MAGAZI N E OVER HUID - EN HAARAAN DOEN I NGEN JAARGANG 19 | 2015 UITGAVE 1
&haar
OVERMATIG ZWETEN COSMETISCHE BEHANDELINGEN IN TOUW ZIJN
‘Wonderlijk schoon’
VOORWOORD
VERSTOPTE PORIËN De schoonheid van een niet-gave huid (zie pagina 6) roept bij
Wat overblijft, is een middenstrook: een jungle van toeterende
mij de associatie op met de schoonheid van een land vol troep.
automobilisten die elkaar links en rechts inhalen, soms met
Als er één land is dat aanspraak kan maken op de titel ‘het
twee tegelijk. Zij zien veel, maar hebben geen oog voor elkaar.
smerigste land op aarde’, dan is dat India, het land van stront,
Dat gebeurt op elke weg in de stad, maar ook buiten de steden
koeien, kippen en spuitpoep, maar ook het land van meester
op de grote wegen, waar ongelukken dagelijks gebeuren.
en slaaf, de grootste democratie ter wereld.
India is een open riool. Overal doen mensen staand of zittend
De afgelopen zomer was ik daar. Wie zijn ogen de kost geeft,
dagelijks hun behoefte aan de kant van de weg, bij bus-
raakt in India niet uitgekeken. Dit land heeft zoveel tegenstel-
stations, bij kleine stalletjes, langs de stoeprand, tegen een
lingen. Als op televisie iemand in beeld komt die sigaretten
muurtje, in een greppel of slootje van drek. Zonder zichtbare
rookt, verschijnt meteen een waarschuwende tekst dat roken
schaamte, zonder zichtbare wasrituelen. Men zit gehurkt
ongezond is. Maar zodra je op straat komt, word je onderge-
naast elkaar op een rijtje zonder naar elkaar kijken. Of liever
dompeld in stof, lawaai en uitlaatgassen (waarschijnlijk ook
gezegd, te zien. Een omgekeerde vorm van privacy, die alleen
nog met lood) en in een veelvoud van sigarettenrook. In de
kan floreren bij maximale onverschilligheid.
steden van India kom je alle soorten voertuigen tegen: bussen,
India is een land dat je raakt, in al zijn chaos, lethargie, mystiek
vrachtwagens, gewone auto’s, riksja’s, ossenkarren, handkarren,
en kleurenrijkdom. Het grijpt je aan en laat je kijken naar
enz. Daar tussendoor rijden, lopen, liggen mensen, koeien,
jezelf. Het land kruipt onder je huid en zelfs onder je nagels.
buffels, geiten en honden, meestal levend, maar soms ook
Nergens denk je zoveel na over wat je ziet en meemaakt als in
dood. De straten zijn slecht onderhouden en hebben door-
dit land, de armoede, de spiritualiteit, de stank, de beweging,
gaans geen stoep, maar stoffige stroken zand met grote kuilen,
de onaanraakbaarheid en vooral: hoe kan het ooit goed gaan
vooral aan de rechterkant. Daar beweegt zich het langzame
in dit land waar elk jaar meer mensen worden geboren dan er
verkeer en rijden de brommers (soms ook heel hard en - veel
in Nederland leven? Naar alles wat je ziet, ondergaat en
te vaak - tegen het verkeer in). De chauffeurs van bussen en
meemaakt, blijf je kijken. En elke keer dat je kijkt, zie je meer.
vrachtwagens, die het meeste hebben te zeggen in het verkeer, kijken wel, maar hebben moeite voetgangers, fietsers en
DR . JAN N ES VAN EVERDI NGEN
|
HOOFDREDACTEUR
brommers te zien; zij rijden daardoor noodgedwongen links.
HUID&haar Magazine over huid- en haaraandoeningen. Jaargang 19, uitgave 1, maart 2015. Oplage 24.000 ex. Copyright © HUID, ISSN 1387-3598 Uitgever Stichting Nationaal Huidfonds, Postbus 2660, 3500 GR Utrecht, www.huidfonds.nl, T (030) 2823995 Redactieadres
[email protected] Hoofdredactie dr. J.J.E. van Everdingen Redactie mw. F. Das, mw. drs. I. Ferket, mw. E. de Lange, mw. M. Szulc Eindredactie Kabos-Van der Vliet Redactiebureau Fotografie Coverfoto Lianne Hermans Illustraties Lilian ter Horst Advertentie-acquisitie Secretariaat Huidfonds (030) 28 23 995,
[email protected] Vormgeving, beeldredactie en traffic Grafitext, Velp Druk & Verzending Senefelder Misset, Doetinchem HUID ® is een geregistreerde titel. Stichting Nationaal Huidfonds en de redactie zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud van de advertenties en voor eventuele claims die daaruit voortkomen. Aan de inhoud van de artikelen kunnen geen rechten worden ontleend. Het Huidfonds bezit het CBF-Keur voor Goede Doelen en heeft de ANBI-status.
Patroons Huidfonds 2015 AbbVie • Beiersdorf/Eucerin • hannah Skin Improvement Research Company B.V. • La Roche-Posay • Leo Pharma B.V. • Louis Widmer • Meda Pharma • Novartis Pharma B.V. • Santesa/Dermolin • Unilever/Neutral Huidverzorging • Vichy.
M AGA Z I N E H U I D &H A A R M A A RT
2015
3
IN DIT NUMMER 3 Voorwoord: Verstopte poriën 6 “Een bed vol velletjes huid”
6
Bijzondere huidziekte: Mal de Meleda.
12
8 Claim onderzocht: grijze haren 9 In dienst van de huid Interview met Peter Simons.
10 Cosmetische dermatologie Interview met Loek Habbema.
12 NVH: Interview Sylvia Baselmans Cosmetische huidtherapie.
13 Risico’s bij permanente fillers Proefschrift Jonathan Kadouch.
15 Getekend door het leven Column van Just Eekhof.
16
16 ‘Wonderlijk schoon’ Fotoreportage Lianne Hermans.
19 Kort Nieuws 20 Huidkankerdag 30 mei 2015 Bescherm je huid!
28
21 Dichter op de huid: Maria Barnas.
22 Lofzang op de niet-gave huid Column plus commentaar.
23 Steun het Huidfonds 25 In touw zijn Reeks: De elementen.
28 “Zweters zijn zwijgers” Marja Boedart over hyperhidrosis.
30 In de huid van… de olifant
BIJZONDERE HUIDZIEKTE
|
T E K ST : F R A N S M E U L E N B E R G
|
F OTO G R A F I E : G E RT O D I N K
|
“Eenbedvolvelletjeshuid” Zeldzame ziekten zijn zeldzaam, maar patiënten met zeldzame ziekten zijn talrijk. Neem Aart Odink: hij heeft ‘Mal de Meleda’, een uiterst zeldzame huidaandoening. Hoe is dat voor hem en zijn ouders? Zijn moeder is stellig: “Je staat machteloos, je maakt je zorgen om je kind en je kunt he-le-maal niets.”
Henriëtte en Gert Odink wonen in Hardenberg en hebben drie zonen. Hij is administratief medewerker bij een betonmortelcentrale, zij verzorgt het huishouden en doet in de avonduren de schoonmaak van een huisartsenpraktijk. Henriëtte: “Toen Aart (nu 16) anderhalf jaar oud was, merkten we dat hij last had van zijn voeten. En zijn vingertoppen waren vaak wit. Wat was er aan de hand? We wisten het niet. Allemaal verhardingen en dik eelt, op zijn handen en voeten. Via de huisarts kwamen we bij een dermatoloog terecht die ‘eczeem’ constateerde. We kregen zalf of crème mee, maar het hielp niet echt. De klachten gingen niet weg, het werd alleen maar iets erger. Toen zei de dermatoloog: ‘Dit is nu al zo lang aan de gang, ik verwijs jullie door naar het Academisch Ziekenhuis in Groningen’. We kwamen terecht bij dokter Jonkman.”
Zeldzaam Professor Marcel Jonkman is hoogleraar Dermatologie aan het UMC Groningen en een erkend expert op het gebied van bijzondere huidaandoeningen en vooral blaarziekten. “Daar sneden ze een stukje huid uit zijn voeten dat ze in het laboratorium lieten onderzoeken. Het was dokter Jonkman die snel de diagnose stelde: ‘Mal de Meleda’. Of dat hielp? Nou, niet meteen. Maar we hadden in ieder geval een ‘naam’ bij die kwaal. Natuurlijk gingen we op zoek naar informatie, maar we vonden nagenoeg niets in het Nederlands. Zo zeldzaam is die aandoening blijkbaar. We kwamen in termen terecht die ons helemaal niets zeiden. Ik vroeg toen aan dokter Jonkman: ‘Kunt u opschrijven wat dit voor ziekte is en wat er allemaal bij komt kijken? Wij vinden namelijk alleen maar artikelen in het Engels met medische termen. Dat is niet de makkelijkste materie om te lezen.’ Gelukkig bleek hij daartoe bereid. Toen hadden we ‘iets’ in handen waarmee we verder konden. Ook om uit te leggen aan vrienden, klasgenoten en leraren.” Over Jonkman zijn de ouders zeer te spreken: “Een rustige en zachtaardige man, met oprechte aandacht voor Aart en zijn lotgevallen. Zonder uitzondering vroeg hij altijd hoe het met Aart ging. Die belangstelling voelde goed en gaf vertrouwen.”
Handen schudden De uitleg bleek geen overbodige luxe. “Op de kleuterschool weigerden sommige kinderen Aart een hand te geven. Kinderen
6
M AGA Z I N E H U I D &H A A R M A A RT
2015
kunnen hard zijn tegen elkaar, en meedogenloos in hun oordeel. Toen zijn we naar die school gegaan en konden we uitleg geven. ‘Mal de Meleda’ is niet besmettelijk - die angst leefde blijkbaar en Aart kun je gerust een hand geven. Het voelt alleen een beetje raar aan, want zijn handen zijn ruw door al dat eelt.” Van welke symptomen heeft hij het meeste last? “Het probleem is dat de hoornlaag van de huid steeds loslaat en het ontstaan van verdikkingen door eelt aan handen en voeten. Van die typerende vergroeiingen aan handen en voeten heeft hij gelukkig geen last. Ook niet van overmatig zweten. Ik durf dit
‘Mal de Meleda’ De aandoening is voor het eerst beschreven in 1826. Een lange gevalsbeschrijving is in het Nederlands verschenen in 1943, in het vaktijdschrift Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. De ziekte dankt haar naam aan het eiland Meleda in Adriatische Zee, zijnde de Italiaanse naam voor het Kroatische eiland Mljet. Op dat eiland leefden maar liefst 300 mensen met die aandoening, op een totale bevolking van ongeveer 2000 inwoners. De aandoening is erfelijk en dat verklaart het hoge aantal patiënten op dat eiland: ze waren allemaal familie van elkaar. De kenmerken zijn: verdikkingen aan handen en voeten door eeltvorming. De aandoening kan daarnaast behoorlijk stinken. Dat komt door overmatig zweten (omdat het genproduct SLURP1 ook in zenuwweefsel wordt uitgescheiden) met als gevolg een secundaire overgroei van micro-organismen.
gerust een geluk bij een ongeluk te noemen. Wel hangt er af en toe een wat onaangename geur omheen en soms heeft hij last van jeuk aan zijn voeten. Niet aan de handen. Het beeld is moeilijk te omschrijven, je moet het ‘zien’. Ik zeg het altijd zo: ‘Het lijkt wel alsof zijn huid is verbrand’.” Hoe ervaart Aart dat zelf? Aart: “Ik kan er wel mee leven, alleen heb ik nu de laatste tijd wel last van koude handen. En ik vind het soms vervelend dat mensen vragen wat ik heb aan mijn handen. Soms baal ik er ook wel van dat ik het heb, dan denk ik, ik wou dat ik gewone handen en voeten had.” Zijn moeder herneemt het woord: “Op jonge leeftijd was Aart geen prater, en gaf hij zelden antwoord als je hem iets vroeg over de aandoening. Dat doet hij nu wel. Hij gaat er goed mee om, en zegt ook dat hij geen pijn heeft. Als hij dat zegt, dan is dat dus gewoon zo. Dan vragen we ook niet door, al heb ik de indruk dat zijn pijndrempel hoger ligt dan bij leeftijdgenoten. Wij hebben hem nooit anders opgevoed dan zijn broers. Waarom zouden we ook? Hij is een nuchtere knul, net als zijn ouders. Hij weet dat hij iedere ochtend zijn bed moet uitkloppen, om de achtergebleven velletjes huid te verwijderen.”
Erfelijkheid ‘Mal de Meleda’ overerft ‘autosomaal-recessief’, zoals dat heet [zie kader]. Erfelijkheid is een tombola. Aart erfde zowel van zijn moeder als van zijn vader het verkeerde gen. Hebt u zich ooit schuldig gevoeld? Kordaat en krachtig: “Nee, nooit! Hoe konden wij weten dat Aart een verkeerd gen had geërfd?”
Hebt u zelf of heeft één van uw kinderen ‘Mal de Meleda’ en wilt u in contact komen met de familie Odink? Stuur dan een mailbericht naar
[email protected]
“Lange tijd zat hij op zwemmen. Maar zijn witte voeten en witte handen vielen natuurlijk op. Andere kinderen keken steeds naar hem. Toen hij op een dag moest wedstrijdzwemmen, bleek dat hij dat voortdurende aanstaren wel akelig vond. Ook had hij dan buikpijn als hij voor een wedstrijd naar het zwembad moest. Daarmee is hij gestopt, hij zit nu bij de jeugdbrandweer. Het is een brandweerman in hart en nieren. Geen idee waar die fascinatie vandaan komt, maar op jonge leeftijd ging hij al kijken naar brandweeroefeningen. Ongetwijfeld gaat hij de stap zetten richting vrijwilligersbrandweer. Hij vindt het geweldig!” Wat doet zo’n aandoening met de ouders? “Je staat machteloos, je maakt je zorgen om je kind en je kunt he-le-maal niets. We zouden het erg fijn vinden als we voor Aart een leeftijdgenoot konden vinden met ‘Mal de Meleda’. Met een maatje annex lotgenoot is het voor Aart heel anders communiceren dan met zijn ouders. Dat is logisch. Hopelijk vinden we zo iemand.”
Wat is autosomaal-recessieve overerving? Sommige aandoeningen, zoals ‘Mal de Meleda’, erven autosomaalrecessief over. Dit houdt in dat een persoon deze aandoening alleen krijgt als hij/zij twee afwijkende genen erft, één van de vader en één van de moeder. Indien een persoon één veranderde (afwijkende) kopie en één normale kopie erft, dan zal deze persoon meestal een gezonde drager zijn, omdat de normale kopie de veranderde kopie compenseert. Een drager heeft zelf de aandoening niet, maar heeft dus wel één afwijkend gen. ‘Autosomaal’ betekent dat de overerving voor zowel jongens als meisjes geldt.
CLAIM ONDERZOCHT
|
T E K ST : J O S OV E R B E E K E
|
F OTO G R A F I E : D R E A M ST I M E
|
Grijzeharen bijdewortelaangepakt Nieuwe cosmetische producten komen niet uit de lucht vallen. Vaak sluiten ze aan bij recent wetenschappelijk onderzoek. Maar dan? Hoe vertaal je een interessante vinding naar de cosmetische praktijk? Het geval van waterstofperoxide en grijze haren.
In 2009 deden wetenschappers uit Mainz (Duitsland) en Bradford (VK) een interessante ontdekking. Ze hadden een mechanisme achterhaald rond het grijs worden van onze haren. Het nieuws haalde toentertijd vele kranten en tijdschriften. Grijze haren zijn het gevolg van ‘oxidatieve stress’, was de stelling. Dit is een term uit de fysiologie, die duidt op een overmaat aan reactieve zuurstofverbindingen. Dit zijn verbindingen die makkelijk reacties aangaan met andere stoffen. Een reactieve zuurstofverbinding is bijvoorbeeld waterstofperoxide (H2O2). Naarmate we ouder worden, hoopt zich in de haarzakjes steeds meer waterstofperoxide op en deze stof voorkomt dat in de haarcellen pigmenten worden aangemaakt. Pigmenten geven onze haren kleur, en als de pigmenten gaan ontbreken, dan worden we grijs. Inderdaad, een ideaal aangrijpingspunt voor cosmetische bedrijven: als je de overmaat aan waterstofperoxide bij het ouder worden weet tegen te gaan, dan heb je een manier gevonden om grijs worden te voorkomen. Verschillende bedrijven sprongen erop in, zoals het Tsjechische Avos Trade, dat het middel Reparex op de markt bracht. Reparex maakt gebruik van het enzym alfa-reductase, aldus de website van Avos, en van zilveracetaat, een anorganische stof. Dat laatste weerhoudt de Nederlandse verkoopsite van Reparex er overigens niet van om te spreken van ‘De natuurlijk [sic] oplossing tegen grijze haren’, en: “Reparex bevat uitsluitend natuurlijke ingrediënten”. Een ander product dat de overmaat aan H2O2 zou wegnemen, is Foligain, momenteel geleverd door het Amerikaanse Anagen Research. Foligain bevat een ander enzym dan Reparex, namelijk katalase. Beide enzymen worden genoemd in het artikel uit 2009, als ontbrekend bij grijs haar. Een ander verschil met Reparex is dat je Foligain niet in je haar smeert, maar slikt. Het gaat om tabletten.
Werking Tot zo ver klinkt het heel aardig. Als de middelen werken, dan is haar verven niet meer nodig. Maar hoe moeten we die werking inschatten? Opvallend is dat er na 2009 niets meer van genoemde
8
M AGA Z I N E H U I D &H A A R M A A RT
2015
theorie van het grijs werd vernomen. Wie zoekt in PubMed, de meest gebruikte medische database, komt niets tegen. Ook de producenten van Reparex en Foligain verwijzen alleen naar het onderzoek uit 2009. Meer onderzoek is er blijkbaar niet. En wat zegt één onderzoek nu helemaal? Een uitkomst die nooit door anderen is bevestigd, telt in de wetenschap niet mee.
Opseksen In 2013 verscheen in FASEB, hetzelfde tijdschrift als in 2009, een artikel over vitiligo en oxidatieve stress, dat een vergelijkbaar stormpje deed opwaaien. Het artikel ging in eerste instantie over vitiligo, maar aangespoord door de afdeling voorlichting van FASEB hadden de media er vooral een nieuwsfeit over grijze haren uit opgepikt. Dit blijkt uit een latere analyse door de NHS, de Britse National Health Service. De NHS schrijft: “Dit is een standaardgeval van communicatiemedewerkers die een droog maar waardevol onderzoek ‘opseksen’ voor maximaal mediabereik. Ere wie ere toekomt - de communicatiemedewerkers deden hun werk uitstekend. Helaas verdonkeremaanden zij zo ook de waarheid.” Conclusie van de NHS: het artikel levert geen bewijs voor een effectieve behandeling tegen grijs haar. Als de wetenschap verder zwijgt, dan moeten we afgaan op de twee aanbieders van waterstofperoxide-bestrijdende producten. Hoe geloofwaardig zijn ze? De Nederlandse verkoopsite van Reparex bevat veel taal- en opmaakfouten, wat geen erg betrouwbare indruk maakt. En wat betreft ‘bewijs’ moeten we het doen met een serie foto’s ‘voor en na’. Voor wie het gelooft. De site van Anagen Research over Foligain is beter verzorgd. We lezen een begrijpelijk verhaal over katalase. Maar werkt het middel ook? Eigen onderzoek van Anagen wordt niet genoemd. Sterker nog: in de disclaimer meldt de leverancier dat het bedrijf de claims achter dit product - dat het heeft overgenomen van een ander bedrijf - niet zelfstandig heeft onderzocht. Anagen zegt dus zelf met zoveel woorden: ‘Of het middel werkt, dat weten wij niet.’ Heeft u er nog vertrouwen in?
HUIDFONDS |
T E K ST : R E DA C T I E
|
I L L U ST R AT I E : I L JA WA L R AV E N
|
Indienstvandehuid Bij de oprichting van het Huidfonds trad hij in dienst als bureaumanager van de NBPV*, drie maanden later werd hij directeur van het Huidfonds. December vorig jaar nam hij afscheid. Peter Simons kijkt terug op de 21 jaar Huidfonds-geschiedenis, de ambities, wat er wel is bereikt en wat niet: “Ik heb het met hart en ziel gedaan!” Simons (64) is opgeleid als psycholoog en gerontoloog en werkte als zodanig bij de Alzheimer Stichting Nederland, vervolgens werd hij adjunct-directeur bij een importorganisatie en begon daarna een eigen adviesbureau. Hoe kwam het Huidfonds op uw pad? “Een relatie uit mijn netwerk maakte mij attent op een vacature bij de NBPV, die op dat moment ook de bureauactiviteiten van het pas opgerichte Huidfonds ging uitvoeren. De Stichting Nationaal Huidfonds kwam voort uit een fusie van het psoriasis huidfonds, vanuit patiënten dus, en de Stichting Huidziekten, die was opgericht door dermatologen. Van meet af aan wilde het Huidfonds zich sterk maken voor alle huidziekten met drie doelstellingen: het bestrijden van huidziekten, het stimuleren van wetenschappelijk onderzoek en het verstrekken van voorlichting en informatie.” Hebt u een speciale relatie met de eigen huid? Hij glimlacht. Het zal niet de enige keer blijken te zijn: “Nee, niet echt. Al mag het een opmerkelijk toeval heten dat mijn vitiligoklachten zich begonnen te openbaren op het moment dat ik in dienst trad bij het Huidfonds.”
Missie Wat was uw opdracht destijds? “Allereerst het opzetten van een stabiele organisatie met een heldere structuur voor de werving van donateurs. Ondanks het bescheiden budget ontplooiden we veel activiteiten en haalde het Huidfonds menigmaal de landelijke media. We konden laten zien waar mensen met een huidaandoening mee worstelden, wat het daadwerkelijk betekent om te moeten leven met een zichtbare en onzichtbare aangedane huid. De klemtoon lag de eerste jaren op het geven van informatie en voorlichting. Zo introduceerden we de ‘Huidinfolijn’, waarbij wij op hoogtijdagen 8 mensen in dienst hadden voor deze telefonische helpdesk. In die tijd kregen we wel zo’n 8000 telefoontjes per jaar binnen! Die dienstverlening is achterhaald door internet: mensen willen liever anoniem de voor hen relevante informatie op het web zoeken. Maar ook daarin voorziet het Huidfonds, met haar eigen website.” “We hebben ooit overwogen om met een collectebus langs de deuren te gaan. Dat bleek niet haalbaar. Het kostte ongeveer 8 ton om dit goed te realiseren en je hebt heel veel vrijwilligers nodig.” Heeft u bereikt wat u wilde bereiken? “Of ik in mijn opdracht ben geslaagd? In zekere zin wel, denk ik. Al blijft het teleurstellend dat ondanks alle activiteiten het niet
lukt het aantal donateurs te laten doorgroeien naar grotere aantallen. Dat heeft vermoedelijk te maken met het taboe dat nog steeds op huidziekten rust. Huidziekten worden door de patiënt angstvallig verborgen gehouden, waardoor het publiek onvoldoende bekend raakt met de ziektelast en bovendien ga je er hoogst zelden aan dood. Merkwaardig eigenlijk als je beseft dat 2 miljoen mensen een huidkwaal hebben en dat deze bij de helft van die mensen chronisch is.” Schouderophalend en verbaasd: “Bedenk daarbij ook dat iedere Nederlander minstens drie keer in zijn leven zelf met een huidziekte te maken krijgt, bijvoorbeeld mazelen, gordelroos en voetschimmel.”
Olifant Wat waren voor u persoonlijk de hoogtepunten in al die jaren? “We hebben heel veel kunnen betekenen voor huidpatiënten, ik noemde al de Huidinfolijn. Daarnaast de Huidweek, waarbij we door het land reisden met een enorme opblaasbare olifant onder het motto ‘Als huidpatiënt moet je wel een dikke huid hebben’. Op iedere locatie kwamen tientallen mensen naar ons toe voor een gratis consult. Het magazine HUID verdient vermelding, omdat dat blad het juiste antwoord was op de vraag: hoe te communiceren met onze achterban én de verschillende (medische) beroepsgroepen? De tweejaarlijkse patiëntencongressen herinner ik mij nog heel goed. Deze werden druk bezocht, zo kwamen destijds 1000 mensen naar een congres in het LUMC! Tot slot noem ik het eerste grote landelijke onderzoek naar de prevalentie van huidziekten in Nederland dat in 2006 verscheen. Voor dit onderzoek hebben we lang gespaard. Ik zou het toejuichen als dat grootschalige onderzoek zou worden herhaald om opnieuw de maatschappelijke ziektelast van huidaandoeningen zichtbaar te maken.” Simons noemt zichzelf een workaholic: “Ach, als je hart hebt voor de zaak, en een onderwerp raakt je ook daadwerkelijk, dan is het aantal werkuren nauwelijks relevant.” Wie weet, komt hij nu toe aan zijn andere liefhebberijen: “Theater, muziek, musea, reizen.” Zijn slotakkoord is niet gespeend van enige nostalgie: “Ik wil vanaf deze plaats alle mensen bedanken met wie ik in al die jaren zo prettig mocht samenwerken: van dermatologen tot huidtherapeuten van patiëntenorganisaties tot patroons en van patiënten tot vrijwilligers. Ik heb het met hart en ziel gedaan.” *NBPV: Nederlandse Bond van Psoriasispatiënten Verenigingen, tegenwoordig Psoriasis Vereniging Nederland (PVN).
M AGA Z I N E H U I D &H A A R M A A RT
2015
9
COSMETISCHE DERMATOLOGIE |
T E K ST : R E DA C T I E
|
F OTO G R A F I E : D R E A M ST I M E
|
“Dermatologen hebbeneenvoorsprong” Cosmetische behandelingen zijn ‘hot’
die dermatologen nog steeds hebben én
De flamboyante Habbema (62) is inmiddels 29 jaar werkzaam als dermatoloog “waarbij ik mij sinds 22 jaar volledig heb geconcentreerd op cosmetische dermatologie. Na mijn opleiding aan de VU wist ik al zeker dat niet als ‘algemeen’ dermatoloog in een perifeer ziekenhuis wilde werken, ik geloof in superspecialisatie en voel me daar prettig bij. In het Dijkzigt Ziekenhuis in Rotterdam werd ik geboeid door de seksueel overdraagbare aandoeningen en op congressen en symposia ontluikte mijn fascinatie voor de cosmetische dermatologie. In Nederland werd deze nauwelijks of niet gepraktiseerd, in het buitenland wel. Meteen zag ik mogelijkheden om dit veld als apart vakgebied binnen de dermatologie te realiseren. Mijn baas zei echter: ‘Je hebt gelijk, maar dat kan niet binnen de academische wereld.’ Toen heb ik de grote stap gemaakt om alleen te gaan werken, met de focus op cosmetiek. Dit alles onder het motto: ‘Als je het doet, moet je het ook goed doen’. Van die keuze heb ik nooit spijt gehad, hoewel ik in talloze andere deelgebieden van het prachtige vak dermatologie mijn geluk zou hebben kunnen vinden.”
zijn liefde voor de schoonheid van het vak.
Papierwerk
en zeer populair. Wat is daarbij de rol van de cosmetische dermatologie? Een vraaggesprek met de Nederlandse pionier op dit terrein, Loek Habbema, als dermatoloog verbonden aan Medisch Centrum ’t Gooi in Bussum. Habbema over kansen die voorbijgingen, de voorsprong
U bent voorzitter van de domeingroep Cosmetische dermatologie. Wat heeft die domeingroep de afgelopen twee jaar gedaan? “Toen het bestuur van onze wetenschappelijke vereniging mij vroeg om vorm te geven aan de cosmetische dermatologie, zat ik daar niet echt om te springen gezien de nalatigheid wat dit betreft van de voorgaande besturen. Van de andere kant moet je zo’n uitnodiging serieus nemen. Dat deed ik ook vanuit de overtuiging dat we als beroepsgroep hier kansen hebben laten liggen. Ik werd voorzitter op voorwaarde dat ik het niet alleen hoefde te doen en dus andere dermatologen zou meekrijgen. Gelukkig is het enthousiasme groot, zeker binnen de inmiddels geïnstalleerde domeingroep en vooral bij de jonge generatie.” Habbema is er vooral trots op dat hij zijn kennis kan overdragen op de jonge garde en dat zij samen een aantal veldnormen hebben ontwikkeld. Waarom veldnormen? “Er is voor richtlijnen op dit terrein wellicht te weinig evidence, vandaar dat we kozen voor het format ‘veldnorm’. Het ontwikkelen daarvan is een hele klus. Inmiddels zijn de veldnormen liposuctie, chemische peelings en opvulmaterialen gereed. En op een haar na geautoriseerd zijn de veldnormen botulinetoxine (‘botox’), topische middelen (middelen die je op de huid aanbrengt) en ooglidcorrecties.” Hij brengt meteen een nuance aan: “Het opstellen van veldnormen is papierwerk! Het is nu zaak dermatologen te gaan trainen. Nog steeds is dit niet mogelijk binnen de universitaire medische centra. Ik hoop dat we dit jaar scholing kunnen aanbieden aan geïnteresseerde dermatologen.”
Verwachtingen Hoe belangrijk is cosmetische dermatologie voor de beroepsgroep? “In mijn ogen is dit vakgebied ongelooflijk belangrijk. Maar alles
staat of valt met de definitie van cosmetische dermatologie. Wat noem je cosmetisch en wat niet? Dat is een glijdende schaal. Eigenlijk is het als volgt: dermatologen zijn continu bezig om de huid zo gezond en mooi mogelijk te houden. Zij begrijpen, als enigen, wat in de huid gebeurt. Dat sluit aan bij de wensen en behoeften van cliënten. Zij willen geholpen worden aan een ontsierend plekje op de huid of lelijke spataderen. Zijn dat cosmetische of medische problemen? Of allebei? Bedenk ook: een plekje op je lever zie je niet…” Wat mag een patiënt verwachten van de dermatoloog op dit terrein? “Voor vragen inzake cosmetische dermatologie in engere zin - bijvoorbeeld rimpels - zou ik wensen dat er binnen elke maatschap één dermatoloog is met theoretische en praktische ervaring hiermee. Is die deskundigheid er niet, dan verwacht ik dat een dermatoloog de cliënt adequaat doorverwijst naar een collega-dermatoloog.” En wat moet de cliënt vooral NIET verwachten? “Hij of zij mag niet verwachten dat elke dermatoloog in staat is het juiste advies te geven.” Hij relativeert die opmerking meteen via een verzuchting: “Wat niet wegneemt dat elke dermatoloog kennis en ervaring heeft over de manier waarop de ‘huid’ reageert. Dat is ook het mooie van dit vak.”
Voorsprong Het speelveld is vrij groot met allerlei disciplines (van plastisch chirurgen tot cosmetisch artsen). Hoe zou u de onderlinge werkterreinen willen omschrijven? Waar zit overlap bijvoorbeeld? En zijn er wellicht hiaten? “Het is eenvoudig. De dermatoloog is dé deskundige bij uitstek op dit terrein. Van basisartsen kun je geen gedegen kennis van de huid verwachten. Het grootste deel van de cosmetische behandelingen is dan ook ontwikkeld door dermatologen. Helaas, we hebben als beroepsgroep dit deelterrein in Nederland wat laten lopen. In dat ‘gat’ zijn de zogenaamde ‘cosmetisch artsen’ gesprongen; dat zijn meest basisartsen. Dat mogen we onszelf als beroepsgroep aanrekenen. Die cosmetisch artsen timmeren hard aan de weg. Maar hoe moeten zij het niveau zien op te krikken? Kan dat via enkele dagen training? Mijn antwoord luidt: ‘Nee, dat kan niet’.” Habbema is een joviale man met bijbehorende weidse gebaren: “Er zijn andere specialismen met ook weer specifieke vaardigheden, zoals kno-artsen (voor neus en oren), oogartsen (voor ooglidcorrecties) en plastisch chirurgen (voor onder andere grotere ingrepen, zoals een buikwandplastiek). Er is binnen dit veld dus ruimte genoeg voor meer specialismen. Geen van hen kan zich het hele terrein toe-eigenen. Maar ik herhaal: dermatologen hebben een voorsprong en die zullen ze, als ze de opleiding en nascholing daar ook op inrichten, wel behouden!”
Schoonheid Vindt u dat er wildgroei is? “Ja, dat kun je wel zeggen, want het vak ‘cosmetisch arts’ is geen beschermd beroep. Dus gaat iedereen ermee aan de slag die maar wil, onder het motto ‘het kan geen kwaad…’ Dat kan het wel degelijk! En helaas, helaas… zijn er groepen mensen die zich iets te veel laten verleiden door de commercie.” Bij alle gedrevenheid blijft Habbema vooral ook iemand die de schoonheid van het vak koestert: “Weet u wat zo mooi is? Veel technische behandelingen die binnen de cosmetische dermatologie zijn ontwikkeld, vinden later hun toepassing binnen de reguliere dermatologie, met een medische indicatie.”
M AGA Z I N E H U I D &H A A R M A A RT
2015
11
NVH
|
T E K ST : R E DA C T I E
|
F OTO G R A F I E : B A RT B A S E L M A N S
|
Cosmetischebehandelingen alsspecialisatie Van schoonheidsspecialist tot huidtherapeut
behandelingen: “Het verfraaien van het
Baselmans is 28 jaar jong, getrouwd, twee kinderen. “Aanvankelijk rondde ik de opleiding allround schoonheidsspecialist af, met het idee om een eigen schoonheidssalon op te richten. Om die reden volgde ik daarna nog de opleiding ‘Ondernemer/manager detailhandel’. Totdat het besef doordrong dat ik hiermee geen ‘echte’ huidproblemen kon aanpakken. Om mij verder te oriënteren bezocht ik een open dag van de opleiding Huidtherapie en was verkocht.” In juni 2010 haalde ze haar diploma voor huidtherapeut aan de Hogeschool Utrecht.
uiterlijk hoort ook tot ons vak. Alles is altijd
Laser
is een bekende route. Ook Sylvia Baselmans volgde die weg, om uiteindelijk haar bestemming te vinden in vooral cosmetische
anders, het verveelt nooit”.
Een driehoekje woorden typeert haar, naar eigen zeggen: “spontaan, perfectionistisch en gedreven”. Zo klinkt ze ook: zonder aarzeling, afgemeten, helder. Brabantse nuchterheid? Het zou zo maar kunnen. “Als moeder heb ik nauwelijks vrije tijd. Voorheen mocht ik dolgraag vooral winkelen.” In haar werk richt Baselmans zich vooral op het cosmetische deel van het vak. “In onze privékliniek Aesthetic Beauty Clinics in Veldhoven houd ik mij voornamelijk bezig met lasertherapie en huidverbeterende behandelingen zoals fruitzuurpeelings en microdermabrasie. Laserbehandeling gebruik ik voor ontharen, het verwijderen van tatoeages, pigmentstoornissen en couperose. Het werk blijft fascineren, want alles is altijd anders: de cliënt, de situatie, de instelling van de laserapparatuur. Het verveelt nooit. Bij mijn vorige werkgever deed ik ook klassieke behandelingen zoals oedeemtherapie, maar na mijn overstap ligt het zwaartepunt op cosmetische behandelingen.” Vanwaar de keuze voor een privékliniek? “Ik heb zelden te maken met verzekerde zorg en dat scheelt een enorme rompslomp aan administratieve handelingen in het kader van een zorgcontract, zoals het tijdig aanvragen van steunkousen en dergelijke. Mijn cliënten weten goed waarom ze de kliniek bezoeken, ze krijgen de behandeling die ze willen, afgestemd op hun situatie, betalen daarvoor en komen - mogelijk - later weer een keer terug. Lekker overzichtelijk!”
Kwaliteitskring Om op de hoogte te blijven van alle ontwikkelingen in haar vakgebied, is ze aangesloten bij het Kwaliteitsregister Paramedici en maakt ze deel uit van een kwaliteitskring met vakgenoten. Wat is dat precies? “Eens per twee maanden komen huidtherapeuten uit de regio bijeen. Soms is er een vertegenwoordiger die een bepaald product presenteert, maar meestal bespreken we moeilijke gevallen of wisselen we ervaringen uit met bijvoorbeeld nieuwe behandelmethoden. Moet de NVH het cosmetisch deel van het vak meer promoten? “Ik vind van wel. Veel mensen denken dat huidtherapie alleen bedoeld is voor de zieke of aangedane huid. Maar het verfraaien
van het uiterlijk hoort ook tot ons vak. Niet alleen de schoonheidsspecialist of de drogist kan hierin adviseren, de huidtherapeut kan dat ook, én zelfs veel beter.” “Elk vak verandert. Die dynamiek is ook leuk. Zo werken huidtherapeuten samen met fysiotherapeuten rond oedeemtherapie. Daarnaast zijn we goede partners van dermatologen die een behandeling voorschrijven, waarna de huidtherapeut de behandeling uitvoert en de cliënt begeleidt en adviseert. Het is toch mooi als we de vrijkomende ruimte meer gaan benutten voor cosmetische behandelingen?”
naar huis gaat. Daarnaast vind ik het persoonlijk leuk om ook wat aan productverkoop te doen. Al is dat met lasertherapie nauwelijks aan de orde, dit in tegenstelling tot de producten die voor huidverbetering op de markt zijn.” Wat is de meest bizarre hulpvraag uit uw carrière tot op heden? Schaterlachend: “Nou, er wordt wel eens gevraagd om bepaalde lichaamsdelen te behandelen op zo’n manier dat het niet valt onder huidtherapeutische vaardigheden… Laat ik het zo maar formuleren.” Wat zijn uw ambities? Waar staat u over pakweg tien jaar? “Aanvankelijk koesterde ik grote plannen: een eigen kliniek. Nu ik echter twee kinderen heb, leef ik meer pragmatisch en wil ik het maximale uit mijn beroep halen. Verder kijk ik niet al te ver vooruit en bezie alles jaar voor jaar.”
Ambities Wanneer is uw dag geslaagd? “Als ik zie dat een behandeling effect heeft en de cliënt tevreden
PROEFSCHRIFT
|
T E K ST : R E DA C T I E
|
F OTO G R A F I E : D R E A M ST I M E
|
Risico’sbijpermanentefillers Cosmetische injecties zijn populair. Dermatoloog in opleiding Jonathan Kadouch promoveerde in december op complicaties van permanente fillers. Die risico’s zijn niet gering en dat is de reden waarom Kadouch spreekt van “een tikkende tijdbom.” Zijn advies is kraakhelder: “Permanente fillers zouden niet voor cosmetische doeleinden gebruikt moeten worden.” Fillers (‘wekedelenvullers’) doen wat de naam zegt: het fysiek opvullen van rimpels. Dat gebeurt door het inbrengen van stoffen in de huid om rimpels, plooien of littekens op te vullen. Het doel? Ervoor zorgen dat de huid er jonger en strakker bij staat. Er zijn tijdelijke fillers (werking negen maanden tot drie jaar) en er zijn permanente fillers die het lichaam niet kan afbreken. Injecties met tijdelijke fillers beschouwt men als veilig. Het risico van complicaties ligt vermoedelijk tussen 0,002 en 1,25 procent. Bij permanente fillers kan het risico van complicaties oplopen tot 25 procent. Soms doen die complicaties zich pas jaren later voor. Er ontstaan pijnlijke ontstekingen of abcessen en soms gaat het materiaal zelfs in het lichaam zwerven.
Late complicaties Waarom een filler na jaren nog complicaties kan geven, is niet helemaal helder. Uit verschillende studies blijkt dat dit samenhangt met infecties, overgevoeligheid of een afstotingsreactie van het lichaam. Kadouch vond dat bij ruim een kwart van de patiënten een ‘invasief moment’ voorafging aan de late complicatie. Denk aan een tandartsbehandeling, een tatoeage of een wondje in het gezicht.
Permanente fillers geven dus permanente risico’s. Om die reden betoogt Kadouch om permanente fillers niet langer voor cosmetische doeleinden te gebruiken. Het is bovendien een illusie dat er een aanhoudend effect is bij deze injecties. Het gezicht wordt nu eenmaal ouder en blijft veranderen.
NHG
|
T E K ST , F OTO G R A F I E : J U ST E E K H O F , H U I S A RT S I N L E I D E N , N A M E N S H E T N E D E R L A N D S H U I S A RT S E N G E N O OT S C H A P
|
Getekend doorhetlevengaan Als ik binnenkom, zit ze er al. Op de fiets, hard tegen de wind in trappend naar de praktijk, bedacht ik me vanmorgen opeens dat vandaag een medisch student meeloopt. Ik begeleid een groep tweedejaarsstudenten in het onderwijsblok ‘beroepsvorming’.
Ze moeten leren welke positie ze als aanstaand arts ten opzichte van patiënten in moeten nemen en ook is het de eerste keer dat ze bepaalde medische vaardigheden leren. Ze hebben bij elkaar voor het eerst geleerd hoe je bloeddruk meet. Ze moeten ook allemaal een keer meelopen in de praktijk. Vandaag is dat Clarissa. Zij vertelde eerder het moeilijk te vinden emotioneel voldoende afstand te houden van patiënten, je niet alles aan te trekken wat je als student te horen krijgt. Anders dan in gesprekken met een vriendin, met wie je alles deelt en meevoelt, moet je als dokter vooral begrip tonen, maar je emotioneel niet laten meeslepen. Wie dat niet kan, houdt het niet lang vol in dit vak. Na een rondgang door de praktijk beginnen we met het spreekuur. De eerste patiënt is mevrouw Smeets, een tachtigjarige dame die last heeft van haar knie en slecht loopt. Ze heeft artrose. Ik stuur haar naar de fysiotherapeut om haar te ondersteunen om goed te blijven lopen. Een rollator wil ze nog niet zegt ze: “Want dat is voor oude mensen!” Clarissa en ik moeten lachen als ze de kamer verlaat. Hoeveel meer klachten moet mevrouw Smeets nog hebben voordat ze haar trots opzij kan zetten? Daarna komt Freek, een jongen van 24 jaar. Hij vraagt zijn bloeddruk te controleren omdat zijn vader een hartinfarct kreeg, nu een maand geleden. Hij wil weten of hij ook risico loopt op hartproblemen. Clarissa meet eerst de bloeddruk en ik daarna nog eens, we komen tot dezelfde waarde. Ze is helemaal trots. Als we met Freek zijn risico hebben doorgenomen, wil hij nog iets anders bespreken. Hij heeft een wijnvlek in zijn gelaat. Die zit er al vanaf zijn geboorte. Op jonge leeftijd kreeg hij hiervoor laserbehandeling zonder veel resultaat. We zien een grote rode vlek onder zijn linker oog en ook op zijn linker slaap. Freek zegt dat hij er onzeker door is. Niemand zegt er ooit iets over, maar hij heeft het gevoel dat mensen hem de hele tijd zitten aan te staren en naar zijn vlek kijken. Een ongemakkelijk gevoel. Ik leg aan Clarissa uit dat een wijnvlek een aangeboren
vaatafwijking in de huid is met uitgezette bloedvaatjes die zorgen voor een roze tot paarse verkleuring van de huid. Deze zit meestal in het gezicht. Bij de geboorte is de vlek gewoonlijk vlak en roze, maar met het ouder worden zetten de bloedvaatjes meer uit en dat maakt de wijnvlek donkerder en dikker. Een wijnvlek verdwijnt nooit spontaan. Ik bespreek met Freek dat er wel veel behandelingsmogelijkheden zijn, maar dat geen daarvan volledig succesvol is. Ik geef hem informatie mee van de website www.huidarts.info. Hij zal er nog eens over nadenken en zal een nieuwe afspraak maken om erover door te praten. Met Clarissa bespreek ik kort het consult na. De beroemdste wijnvlek ter wereld is die van de Russische ex-president Michail Gorbatsjov. Bij hem is het een hem kenmerkend ‘sieraad’ op zijn voorhoofd. Clarissa en ik kunnen ons goed voorstellen dat het voor Freek heel moeilijk is om met een zo zichtbare plek op zijn wang rond te lopen alsof er niets aan de hand is. Iedereen ziet het en Freek kan het daardoor moeilijk voor zichzelf houden. In deze tijd waarin alles verkrijg- en maakbaar is, krijg je met een dergelijke aandoening ongetwijfeld ongevraagde adviezen: “Doe er toch iets aan! Er zijn toch behandelingen voor?” Freek moet hiermee om leren gaan. Clarissa trekt zich het probleem van Freek heel erg aan. Ze maakt zich zorgen hoe het nu verder met hem moet. Ik bespreek met Clarissa dat ieder zo zijn problemen heeft, Freek moet leren leven met zijn wijnvlek en Clarissa zal als aanstaand arts moeten leren niet de last van al haar patiënten met zich mee te torsen. Helaas is het zo, niets meer en niets minder.
M AGA Z I N E H U I D &H A A R M A A RT
2015
15
FOTOREPORTAGE
|
T E K ST : R E DA C T I E
|
F OTO G R A F I E : L I A N N E H E R M A N S [ W W W . L I A N N E H E R M A N S . CO M ]
|
‘Wonderlijk schoon’ In 2013 publiceerden we een reeks ‘Portretten naast stillevens’ van studente fotografie Lianne Hermans. Inmiddels is zij afgestudeerd aan de Willem de Kooning Academie en druk doende een eigen bestaan als fotograaf op te bouwen. Hoe is het haar vergaan sinds het afstuderen?
“Ik heb vooral veel geëxposeerd, bijvoorbeeld in het gemeentehuis van de gemeente Binnenmaas en in maart is mijn werk weer te zien in het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam. Als titel voor mijn fotoserie koos ik ‘Wonderlijk Schoon’.” Wat betekent het woordje ‘wonderlijk’ in die context? “Ik wil dat de kijker een beetje verbaasd reageert, in termen als ‘ongelooflijk’. Een verbazing die ook een vorm van inzicht behelst. Verbazing over hoe een mens zich verhoudt of verhouden kan tegenover de eigen huid en een huidaandoening. En hoe die aandoening zich weerspiegelt in alledaagse voorwerpen om ons heen.” Je afstudeerproject ging over mensen met een huidaandoening. Je gaat dus op dat thema door? “Als je eenmaal een fascinatie te pakken hebt, zie ik geen reden om die los te laten. Het thema is nog bijna oneindig uit te diepen. Ik fotografeer nu in mijn vrije werk mensen met een huidaandoening waarbij de contouren van die plekken doorlopen in de kleding die ze dragen. Als in een heel natuurlijk soort overgang die een eenheid vormt. Dan heb ik het over mensen met bijvoorbeeld een rode huid, met eczeem, albino’s ook. Niet het perfecte lichaam of een knap gezicht interesseert mij, maar iemands houding of lichaamstaal, het specifieke karakter of de onnavolgbare manier waarop het innerlijk door het lichaam heen schijnt. Dat scala aan expressies probeer ik te belichten.” Hoe bevalt het opbouwen van een eigen bestaan als fotograaf? “Het is vooral investeren. Mensen moeten je via google wel kunnen vinden. Daarom werk ik ook aan een nieuwe website om mijn werk nog beter te kunnen etaleren en presenteren.”
Bekijk de hele fotoreeks van ‘Wonderlijk schoon’ op haar website: www.liannehermans.com
M AGA Z I N E H U I D &H A A R M A A RT
2015
17
KORT NIEUWS
|
T E K ST : R E DA C T I E
|
F OTO G R A F I E : D R E A M ST I M E
Hyperhidrosis: nieuwe behandeling
|
Nieuwe website pigmentstoornissen
Een relatief nieuwe behandeling tegen overmatig zweten van de oksels is de MiraDry. Dit apparaat verwarmt de huid door elektromagnetische straling en wel precies die laag waarin de zweetklieren zich bevinden. Het apparaat vernietigt zo de zweetklieren. Omdat zweetklieren niet opnieuw uitgroeien, is het effect blijvend: droge oksels. De behandeling is in de Verenigde Staten goedgekeurd door de instantie die nieuwe behandelingen en geneesmiddelen moet beoordelen. In Nederland past men de techniek sinds ruim een jaar toe. Hoe zijn de ervaringen van dermatologen met deze behandeling? Deze techniek is bij dermatologen bekend, de bijwerkingen zijn gering en gaan vanzelf weer over (na enkele dagen tot weken). Er zijn geen blijvende klachten. Bij controles - na enkele weken - duiden de patiënten de bijwerkingen aan met niet meer dan ‘ongemak’, wat voor hen geen reden zou zijn om een eventuele nieuwe behandeling achterwege te laten. Eind vorig jaar is een nieuwe website gelanceerd over pigmentstoornissen: www.pigmentfonds.nl. De site bevat waardevolle informatie voor patiënten én dermatologen over een groot scala pigmentstoornissen. De site wordt vaak ververst met nieuws en de stand van zaken rond wetenschappelijk onderzoek. Via een handige index is ook informatie beschikbaar over zeldzame ziektebeelden. Stichting Pigmentfonds Nederland, opgericht in 2013, wil kennis en kunde over pigmentproblematiek van de huid bevorderen binnen de samenleving als geheel en binnen de medische en paramedische beroepsgroepen. De stichting heeft als instelling van algemeen nut geen winstoogmerk en tracht haar doel te verwezenlijken door: > bevorderen van wetenschappelijk onderzoek; > adviseren van patiëntenorganisaties; > adviseren en voorlichten van professionals die met pigmentproblematiek worden geconfronteerd (artsen, paramedici, schoonheidsspecialisten, kappers, onderwijskrachten, etc); > publieksvoorlichting; > fondsenwerving.
Cosmetische behandelingen door dermatoloog: weinig risico De kans op bijwerkingen van een cosmetische dermatologisch behandeling is uiterst klein. In een groot Amerikaans onderzoek analyseerden Murad Alam en zijn team alle bijwerkingen. Na bestudering van 20.399 behandelingen, gedaan door 23 dermatologen in acht klinieken, kwamen zij tot 48 bijwerkingen. Dat is bij 1 op de 400. Bijwerkingen waren roodheid, zwellingen en verkleuringen. Zij zagen geen ernstige complicaties; de meest bijwerkingen verdwenen vanzelf in een paar dagen. De conclusie luidt: cosmetische chirurgie in handen van een goed getrainde dermatoloog is veilig. Het onderzoek verscheen in het vakblad JAMA Dermatology. Zie: Doi: 10.1001/jamadermatol.2014.2494
M AGA Z I N E H U I D &H A A R M A A RT
2015
19
HUIDKANKERDAG
|
T E K ST : R E DA C T I E
|
F OTO G R A F I E : D R E A M ST I M E
|
Huidkankerdag,30mei2015 De Nationale Huidkankerdag is in korte tijd uitgegroeid tot een begrip. Na de succesvolle jaren 2013 en 2014 wil het campagneteam ook dit jaar de Huidkankerdag organiseren. Op zaterdag 30 mei kunnen mensen kosteloos hun huid laten checken door een dermatoloog in een ziekenhuis of in een zelfstandig behandelcentrum. Noteer de datum in uw agenda: zaterdag 30 mei 2015, tussen 10 en 13 uur, en geef u op via www.huidkankerdag.nl. Huidkanker is de meest voorkomende vorm van kanker. Het is bovendien een chronische aandoening die zich kan voordoen in diverse vormen en gedurende alle levensfasen. Van relatief goedaardige voorloperstadia (zonbeschadigingen) waarbij meestal huidsparende ingrepen volstaan, tot uiterst kwaadaardige vormen die snelle en soms ingrijpende chirurgische behandeling vereisen. Het aantal mensen dat te horen krijgt dat zij kanker hebben, zal in de komende twintig jaar toenemen met 70%. Een op de vijf Nederlanders krijgt te maken met huidkanker.
Doel Basaalcelcarcinomen komen het meest voor. Maar dermatologen zien in de spreekkamer ook patiënten met plaveiselcelcarcinomen, melanomen en andere zeldzamere vormen van huidkanker. Hoe is die huidkankerepidemie te bestrijden? Op twee manieren. Bewustwording van de gevolgen van de zon én het beter herkennen van ‘atypische’ plekjes. Wat zou er gebeuren als we allemaal verstandig zouden omgaan met de zon, geen zonnebank zouden gebruiken en ons goed zouden insmeren? Hoeveel leed is te voorkomen als alle ‘atypische’ plekjes snel gezien, goed gediagnosticeerd en behandeld zouden worden? De getallen en feiten - er gaan nog steeds te veel mensen dood aan huidkanker - maken duidelijk dat er iets moet gebeuren. De organisatoren willen met de campagne rond de Nationale Huidkankerdag ten eerste mensen stimuleren regelmatig hun huid te controleren (zelfcontrole), om zo huidkanker in een vroeg stadium te herkennen en gevorderde huidkanker te voorkomen. Vroegtijdige herkenning geeft de grootste kans op genezing. Ten tweede zijn bewustwording en preventie belangrijke doelstellingen, bijvoorbeeld door het geven van voorlichting over veilig zonnen. Zon is goed voor een mens, maar men moet er wel verstandig mee omgaan. Hoe lichter je huidtype, hoe sneller je verbrandt, en hoe hoger het risico op huidkanker.
Leidende rol De huisarts en de dermatoloog hebben hierbij een leidende rol. Zij zijn betrokken bij de ontwikkeling van alle huidkankerrichtlijnen. De huisarts is meestal de eerste die een verdacht plekje ziet en herkent. De dermatoloog is degene die huidkanker in al zijn vormen kan onderscheiden, classificeren, behandelen en opereren, afhankelijk van tumorsoort, groeiwijze en lokalisatie. De dermatoloog
20
M AGA Z I N E H U I D &H A A R M A A RT
2015
kan met u bespreken welke behandeling het beste resultaat biedt. Uiteraard met het oog op volledige genezing, maar ook met oog voor het (cosmetisch) resultaat. Tot die behandeling behoren verschillende vormen van bevriezen, branden, belichten en wegsnijden. De dermatoloog heeft bovendien oog voor eventuele vervolgbehandelingen (laserbehandelingen voor littekens, maar vooral ook preventieve maatregelen om nieuwe vormen van huidkanker te voorkomen of tijdig te signaleren). De Nederlandse vereniging van dermatologen organiseert samen met de betrokken patiëntenvereniging (Stichting Melanoom), KWF Kankerbestrijding en andere partners dit jaar opnieuw de Huidkankerdag.
Schrijf u in! Op 30 mei 2015 openen vele dermatologische klinieken hun deuren om patiënten de mogelijkheid te bieden hun huid gratis te laten checken. U kunt zich inschrijven via de website: www.huidkankerdag.nl.
Organisatoren van de Huidkankerdag zijn: de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie, Huidpatiënten Nederland, Stichting Melanoom, KWF Kankerbestrijding, Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten, LEO Pharma, Roche en La Roche-Posay.
POËZIE |
SAMENSTELLI NG : FRANS MEULEN BERG
|
F OTO G R A F I E : W E N DY TAY LO R
|
I LLUSTRATI E : LI LIAN TER HORST
|
Dichteropdehuid VERRAAD Een ijl paleis met wanden die gemakkelijk omklappen en onregelmatig ademhalen richt zich op uit mijn diepste ergernis. De vensters blozen in mijn plaats. Ik zoek koelte en manieren om de aandacht van mij af te leiden: wie schilderde de tuinen daar ragfijn de bomen zo gelijk en water vijvergrijs. Hier kunnen wij wel wonen. Mijn huid die mij te strak omspant en ik. Die verrader die mij bij de minste opwinding rood en roder op doet gloeien met vloekende waaiers in de hals uitroeptekens in mijn gezicht terwijl ik alles doe om maar niet op te vallen. Maria Barnas
Worstelen met de werkelijkheid, dat doen de ik-figuren in het werk van Maria Barnas (1973), schrijver, dichter en beeldend kunstenaar. Het onvermogen om samen te vallen met de wereld levert prachtige poëzie op, vol licht trillende spanning. De prijs is vaak angst en soms paniek: “Het is een vorm / van paniek die opwelt in mij en als opvliegende / zwerm uit mijn keel breekt. Het heelal slaat / de vleugels uit. Wij klapwieken en juichen schril,” zo heet het in het openingsgedicht van haar bundel Jaja de oerknal (2013). Deze bundel kreeg een nominatie voor de VSB Poëzieprijs 2014 en werd beloond met Anna Bijns Prijs 2014, een tweejaarlijkse prijs voor literatuur, geschreven door een vrouw. Indringend en wonderlijk zijn ook haar gebundelde NRCcolumns in Fantastisch uit 2010. In één daarvan stelt Barnas (een pseudoniem) zich voor ergens aan te bellen en naar de werkelijkheid te vragen. Iemand opent de deur en reageert op die vraag als volgt: ‘De werkelijkheid’ vraagt ze lachend. ‘Dan moet u hiernaast zijn.’
DISCUSSIE
|
T E K ST : E L F I E T R O M P
|
F OTO G R A F I E : D R E A M ST I M E
|
Desmeerolie vanmijnliefde ‘Ik ben géén bubbeltjesplastic’, zegt mijn vriend boos. We zitten op de bank en ik kan het niet laten. Ik speur zijn neusvleugels af. Lig op de loer voor verstopte poriën. Als ik geen ontsteking vind, wil ik me ook weleens vermaken met het afkrabbelen van een korst of het doorprikken van een blaar. Zoals de personages in Ballards Crash kicken op auto-ongelukken en littekens, krijg ik het warm van ingegroeide haren en gerstekorrels. Puistjes uitknijpen is een geheim genot, een verboden plezier, want ik moet smeken om mijn vriendje te mogen bewerken. Hij weet hoe hij me moet laten verlangen. Ik heb Vijftig tinten grijs niet gelezen, maar als het echt gaat over wat vrouwen opwindt, dan moet er op zijn minst een hoofdstuk in over talg en pus, want dat is what dreams are made of. Regelmatig zie ik ze voorbij sloffen, puberjongens die getergd hun acne-lot ondergaan. De vlammende wangen een pijnlijk reliëf. Het slagveld zoveel mogelijk verbergend onder vettig haar en een shawl. Ze moesten eens weten hoeveel ze de wereld te bieden hebben. Er zijn zoveel opbeurende liedjes voor mollige meisjes, het wordt hoog tijd dat de loftrompet voor acne gestoken wordt. Ik houd van grove poriën. Dat is pas karakter, dat is een huid vol leven. Er is altijd iets om te doen. Er moet gescrubd, gedrukt en gedept worden, en dat een leven lang. Een puist melken geeft instant voldoening. Saaie films worden verlevendigd, frustratie afgereageerd. Ik had eens een geliefde met een gave huid. Het hield geen stand. Overtollig talg is de smeerolie van mijn liefde. Ik ben niet de enige met deze fetisj. ‘Ze kijken me aan’, zei mijn zus vroeger gretig en kwam met twee gekromde wijsvingers op mij af. Ook YouTube staat vol met filmpjes waar indrukwekkende hoeveelheden prut uit ondergrondse gaten worden gedrukt. Ik bekijk ze met kippenvel, evenveel walgend als aangetrokken, want wat een opluchting moet zo'n onderneming zijn. Confucius zei al ‘de weg zelf is je bestemming’. Een onrustige huid is het heuvelachtige landschap waar vingers als pelgrims doorheen trekken. De comedonendrukker en ontsmette naald hun wandelstokken. Veel mensen verbergen beschaamd hun puistjes. Ik zeg: toon ze en wees trots. Je bent niet afstotelijk. Integendeel, je bent een goudmijn. Wees coulant en laat je medemens meegenieten van je bronnen. Laat je geliefde alsjeblieft je puistjes uitknijpen.
Commentaar Beste Elfie, De schoonheid van een niet-gave huid, ik begrijp precies wat je bedoelt. Onzuivere huid, teveel talg, acnelittekens, het maakt niet uit: wij houden ervan. Het uitdrukken van puistjes als hidden pleasure, je bevindt je in het goede gezelschap van de (gespecialiseerde) ANBOS-schoonheidsspecialist. Iemand die werkt volgens het ANBOS-richtsnoer Acne. Inderdaad, het geeft veel voldoening als de inhoud van papels en pustels (pukkels) naar buiten komt, vooral als deze veel ongemak en onzekerheid opleveren bij de persoon in kwestie. Het uitdrukken van blackheads en whiteheads (zwarte en witte mee-eters) en het ledigen van pustels behoren mede tot de taak van de schoonheidsspecialist. Een grondige reiniging van de huid, het geven van goede voorlichting en adviezen trouwens ook. Maar eerst is het zaak om een goede anamnese af te nemen. Hoe lang bestaat de acne al? En wat is er in het verleden aan gedaan? Is de persoon in kwestie hiervoor onder behandeling van een huisarts of dermatoloog? Is er medicatie voorgeschreven en zo ja welke? Welke producten worden thuis gebruikt? Gebruikt iemand cosmetica of heeft men een beroep waarbij men in aanraking komt met chloor- of teerproducten? Is er sprake van andere aandoeningen waarvoor iemand een arts of specialist bezoekt en slikt men daarvoor medicijnen? Zo ja, welke? Dat soort vragen moeten eerst worden gesteld, voordat een schoonheidsspecialist überhaupt aan het werk kan. Wist je dat de schoonheidsspecialist met de specialisatie Acne zich iedere drie jaar moet laten nascholen? Dat ze daardoor altijd up-to-date is? Dat de meeste zorgverzekeraars de behandeling vergoeden? Genoeg reden voor een bezoek aan de ANBOS-schoonheidsspecialist dus! En voortaan niet meer zelf uitknijpen. Monica Pruis, schoonheidsspecialist en huidtherapeut
Bron: Metro, 19 november 2014
22
M AGA Z I N E H U I D &H A A R M A A RT
2015
HUIDFONDS |
T E K ST : H U I D F O N D S
|
F OTO G R A F I E : WA N DA L E M M E R S
-
A N I M A V E R A F OTO G R A F I E
|
Steun het Huidfonds: www.huidfonds.nl/steun-ons In Nederland lijden meer dan één miljoen mensen aan een huidaandoening. Dat aantal zal toenemen door leefstijl en veroudering. Een goed voorbeeld hiervan is huidkanker. Het aantal patiënten groeit gestaag en blijft doorgroeien. Het Huidfonds bestrijdt huidaandoeningen met wetenschappelijk onderzoek, betere zorg en voorlichting. Hiervoor is veel geld nodig. Ook van u!
Wat kunt u doen? Er zijn verschillende manieren om het Huidfonds te steunen. We zetten ze kort voor u op een rij. Met een eenmalige gift draagt u al bij Uw hulp en steun zijn hard nodig. Bijvoorbeeld voor onze strijd tegen huidkanker. U helpt het Huidfonds al met een eenmalige gift van € 10,-! Ga hiervoor naar onze website. Uw gift komt dan direct bij ons terecht. Als donateur draagt u een héél jaar bij aan onze strijd Wist u dat donateurs voor het Huidfonds méér betekenen dan geld alleen? Met veel donateurs achter zich kan het Huidfonds invloed uitoefenen op politiek, overheid en zorgverzekeraars. Met € 2,50 per maand of met een bedrag van € 25,- draagt u een héél jaar bij aan onze strijd tegen huidziekten. U krijgt dan bovendien het magazine HUID&haar gratis. Ga hiervoor naar onze website, meld u aan en u bent meteen donateur! Bij een schenking betaalt de fiscus mee Heeft u al eens over schenken nagedacht? Het Huidfonds is een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Hierdoor kunt u vrij van inkomstenbelasting schenken. Dit kan ook al bij kleine bedragen. Tussenkomst van een notaris is niet nodig! Het Huidfonds heeft op de website een formulier om dit eenvoudig te regelen. Wij helpen u graag! Schenken doet u niet alleen bij leven! Niet alleen bij leven kunt u veel betekenen voor de bestrijding van huidaandoeningen. U kunt het Huidfonds ook in uw testament opnemen. En doordat het Huidfonds geen successie- of schenkingsrecht hoeft te betalen, helpt de fiscus ook hierbij. Zie voor verdere informatie onze website of neem contact op. Ook uw eigen notaris of de notaris van het Huidfonds kan u vrijblijvend informeren! Meer weten? Op onze website vindt u alle informatie: www.huidfonds.nl/steun-ons U kunt contact opnemen via het mailadres:
[email protected] of telefonisch op werkdagen tussen 09.00 en 13.00 uur: 030 - 282 39 95. Ook kunt u het Steunformulier op pagina 24 invullen en ons toezenden. INGbank: NL43 INGB 0000 077331. Wanda Lemmers: “Kijken naar mensen met een zichtbare aandoening is heel menselijk. Maar dat gebeurt niet altijd doordacht en die ongefilterde blik komt soms hard aan. Wat te doen: verhullen of niet-verhullen? Bedenk dat zelfs de kleinsten onder ons hierdoor enorm geraakt worden.”
M AGA Z I N E H U I D &H A A R M A A RT
2015
23
STEUNFORMULIER JA, ik steun de activiteiten van het HUIDFONDS Voorletters
:
Achternaam
:
Adres
:
Postcode en plaats
:
E-mail
:
Tel.nr. / mobiel nummer
:
Geboortedatum
:
Tussenvoegsels:
Man /
Vrouw *
Ik machtig hierbij de Stichting Nationaal Huidfonds tot wederopzegging een bedrag van: € 2,50 per maand * anders € €
per maand * per jaar (minimaal € 25,- per jaar) *
eenmalige donatie/gift van €
(stopt automatisch na één afschrijving) *
af te schrijven van mijn bankrekening met IBAN-nummer:
Indien het rekeningnummer op een andere naam staat dan hierboven is ingevuld graag deze naam hier vermelden:
Datum:
Handtekening:
Iedereen die € 2,50 per maand of € 25,- per jaar doneert, kan het kwartaalmagazine HUID&haar ontvangen. Ik wil graag het magazine HUID&haar wel / niet ontvangen * U kunt dit formulier zonder postzegel in een envelop opsturen aan: Stichting Nationaal HUIDFONDS | Antwoordnummer 4740 | 3500 SJ Utrecht
HARTELIJK DANK VOOR UW STEUN!
✂
Belangrijk! Rond de 28ste dag van de maand wordt het door u opgeven donatiebedrag van uw rekening afgeschreven. Bij een jaardonatie wordt éénmaal per jaar uw donatie afgeschreven op de 28ste van de maand waarop u donateur bent geworden. Als u het achteraf niet eens bent met uw afschrijving dan kunt u het bedrag binnen 56 dagen terugvorderen via uw bank. U kunt de machtiging op elk moment weer intrekken. Stuur hiervoor een E-mail naar:
[email protected] of een brief naar het bovenstaande antwoordnummer. Vermeld in de correspondentie uw naam en adresgegevens en uw IBAN-bankrekeningnummer of relatienummer. Voor meer informatie over de data dat uw donatie van uw rekening wordt afgeschreven zie www.huidfonds.nl/steun-ons/incassodata * aankruisen wat voor u van toepassing is
24
M AGA Z I N E H U I D &H A A R M A A RT
2015
ELEMENTEN
|
T E K ST : JA N N E S VA N E V E R D I N G E N
|
F OTO G R A F I E : D R E A M ST I M E
/
WI KIMEDIA COMMONS
|
HUID&haar presenteert korte artikelen over de belangrijkste grondstoffen op aarde. Van lood tot ijzer, van zout tot goud, van glas tot vlas. Maar ook zand, zeep en soda, koffie, suiker, thee. In elk artikel is er speciaal aandacht voor de betekenis van de desbetreffende stof voor de huid.
IN TOUW ZIJN Op 13 november 2013 meldde de Amerikaanse antropoloog Bruce Hardy op de nieuwssite van New Scientist dat hij met zijn team tussen de resten van een neanderthalerkamp in Zuid-Frankrijk een stukje touw had gevonden dat zij het oudste touw op aarde noemden. Het ging om een 0,7 millimeter lang draadje van 90.000 jaar oude plantenvezels, zodanig in elkaar gedraaid, dat alleen een mensenhand tot zoiets in staat kan zijn. Overal ter wereld maakten prehistorische mensen touwen van plantenvezels, darmen, zenuwen en reepjes huid van dode dieren. Als het niet voor haarwerk, kleding of schoenen was, dan was het wel voor gereedschap, wapens, strikken of netten. Getuige daarvan zijn de geknoopte touwen en visnetten die zijn teruggevonden in de veengronden van Noord-Europa. Ze zijn ouder dan het geschreven woord. Het soort touw dat men maakte, hing vooral af van de beschikbare planten. In onze streken waren dat de bast van wilg en linde, maar ook grassen en brandnetel voldeden prima.
Deze pre-Inca-mummie is gevonden in Chauchilla, een oude begraafplaats in de woestijn van Nazca, Peru. Door de droge woestijnlucht zijn haar en touw nog intact. De lichamen werden gekleed in geborduurde katoen en vervolgens ingesmeerd met een soort hars. Daarna werden ze in speciaal gebouwde graven gelegd, gemaakt van modderbakstenen. De hars werd gebruikt om insecten te weren en besmetting met bacteriën te vertragen. De begraafplaats is ontdekt in 1920. De mummies stammen af van ca. 200 jaar na Chr.
‘Touwmakers in Edam’ (1904). Geschilderd door Max Liebermann (1847-1935). Olieverf op canvas, formaat 101 × 71,1 cm. Huidige locatie: Metropolitan Museum of Art, New York.
Soorten touw
Productie en toepassing
Een eenvoudige definitie geven van ‘touw’ is niet eenvoudig. Laten we het ruim nemen: koord, een band of draad met een zekere dikte, gevormd door twee of meer strengen van natuur- of kunstvezel ineen gedraaid. De meeste natuurlijke touwsoorten van vandaag zijn afkomstig van de plantenvezels van hennep, vlas, sisal, katoen en jute. Katoen, sisal (agave) en jute zijn (sub)tropische vezels. Vlas en hennep groeien in onze contreien. Vlastouw werd later een bijproduct van de linnenindustrie. Hennep is nog steeds hofleverancier van touw, maar in de 20e eeuw voor een groot deel verdrongen door de goedkopere geïmporteerde vezels van katoen, sisal en jute en later door synthetische vezels en staaldraadtouw.
Het maken van touw hoorde in de oertijd bij het dagelijks leven. In de loop der tijden ontstond vraag naar goed opgeleide touwmakers en -knopers en stelde men steeds hogere eisen aan deze makers. Deze handwerkslieden heetten in ons land ‘touwslagers’. De lange hennepbastvezels zitten vooral in vliegertouw, klimtouw, raamkoorden, rolladetouw, reddingslijnen en zeilgaren. Toepassingen van het zachtere katoen zijn onder andere vlaggenlijn, tassenkoordjes, scheerlijnen, worstgaren, naaigaren en bondage. Ook vlasvezels zijn zacht. Dat lijmen niet nodig is, maakt vlasgaren meer geschikt voor kettinggaren dan katoen. In de tuinbouw is jute een veelgebruikt touw.
26
M AGA Z I N E H U I D &H A A R M A A RT
2015
Haar als touw
Dreadlocks, ook wel dreads genoemd, zijn bundels haar die in elkaar geklit zijn. Ze kunnen op natuurlijke wijze ontstaan, wanneer krullend haar gedurende enige tijd niet wordt geborsteld of gekamd. Deze dreads zijn permanent en haal je er niet zomaar weer uit. Synthetische dreads zijn wel eenvoudig te verwijderen.
Sadhu, heilige man met dreadlocks en traditioneel geschilderd gezicht bij de Pashupatinath-Tempel in Katmandu, Nepal. Oktober 2013
Medisch In de medische wereld is touw vooral in gebruik als hechtmateriaal. Elke dag worden wereldwijd miljoenen wonden dichtgenaaid. Het is moeilijk te zeggen door wie en wanneer de chirurgische hechting is uitgevonden. Vermoedelijk was de combinatie naald en draad al ver voor de bronstijd bekend en gebruikte men toen hechtnaalden van hout, been of visgraat. Pas toen men de techniek verstond om koper te smelten, ontstonden er betere naalden. Al in het oude Egypte hechtte men wondranden. In het oude India beschreef Susjuruta (rond 500 v.Chr.) diverse chirurgische technieken. Als hechtmaterialen noemde hij draden van katoen, hennep, linnen, zijde, leer, pezen en schapendarm. Al die stoffen zijn lang gebruikt, waarbij zijde en schapendarm (catgut) het langst in zwang zijn gebleven. In de zoektocht naar betere en goedkopere kleding kwamen halverwege de 19e eeuw steeds meer kunstmatige vezels (rayon, kunstzijde) op de markt. Dat leidde na de Tweede Wereldoorlog tot de productie van nylon. Nylon fungeerde spoedig ook als chirurgisch hechtmateriaal. Het is zeer sterk, zeer glad, zeer inert en enigszins elastisch. Maar het heeft als hechtmateriaal ook bezwaren: het is stug en laat zich moeilijk knopen. Bovendien wordt nylon niet
geresorbeerd, maar fragmenteert het langzaam. Dat kan allerlei problemen geven. Catgut was tot ver in de 20e eeuw het enige resorbeerbare hechtmateriaal, maar daar kleefden weer andere bezwaren aan, zoals de omslachtige fabricage, de ongelijkmatige structuur, de beperkte trekvastheid, de dikte en de snelle verweking. De echte verbetering in hechtmateriaal kwam pas toen het lukte om oplosbare polymeren te maken: polyglycolzuurgarens die in 3 tot 5 weken verteren. Deze paarden een langere trekkracht aan minder weefselreactie. Sindsdien vinden catgut en zijde nog slechts incidenteel toepassing bij chirurgische ingrepen.
Touw op de huid De meeste vrouwen epileren hun wenkbrauwen met een pincet. Sommigen gebruiken wax, maar weinig vrouwen kennen de techniek van het epileren met draad. In Arabische landen kennen nagenoeg alle vrouwen deze methode en is het een bijna dagelijkse bezigheid. Wanneer men bijvoorbeeld bij elkaar op visite gaat, passen de vrouwen deze methode onderling toe. Door de draden heen en weer te bewegen trekken zij het vastgegrepen haartje er vervolgens uit met wortel en al.
M AGA Z I N E H U I D &H A A R M A A RT
2015
27
HYPERHIDROSIS
|
T E K ST : R E DA C T I E
|
F OTO G R A F I E : A A D R E E D I J K
|
“Zweterszijnzwijgers” Marja Boedart leed jarenlang aan de aandoening hyperhidrosis palmaris, ofwel overmatig zweten van de handen. Lange tijd bestond er geen oplossing voor dit probleem. Zo herinnert zij zich uit haar puberteit een opmerking van de huisarts: “Een oplossing? Nee, sorry, we kunnen alleen je handjes afhakken.” De aandoening treft ongeveer drie procent van de bevolking. Behalve aan de handen komt hyperhidrosis ook voor aan de voeten en de oksels en in mindere mate aan het hoofd en op andere plekken van het lichaam. Maar voor Boedart (1957) is nu, wat zij noemt, de “natte moessontijd” voorbij. “Ik onderging een ETS-operatie. Die afkorting staat voor ‘endoscopische thoracale sympathectomie’. Daarbij wordt door een chirurg een deel van de nervus sympathicus links en rechts van de borstholte doorgeknipt, doorgebrand of geclipt.”
Zoektocht Sindsdien heeft ze geen klachten meer. Ze besloot een boek over de aandoening te schrijven. “Ik wilde niet specifiek mijn verhaal vertellen, maar met zijn allen een boek maken. ‘Ons’ boek. Het patiëntenverhaal is per definitie immers meerstemmig. Het viel nog niet mee om voldoende mensen te vinden die hun ‘zweetverhaal’ wilden doen. Die mensen zitten vrijwel allemaal met een groot schaamtegevoel en praten er meestal niet over. Een oproep via de sociale media, zoals Facebook en Twitter, was daardoor kansloos. Gelukkig bleken de behandelaars en mijn huisarts bereid om mee te helpen. Via hen meldden veel mensen zich aan als kandidaat. Een oproep op de website overmatigzweten.nl leverde nog aanvullende kandidaten op. In totaal heb ik 26 mensen over hun ervaringen kunnen interviewen. Anoniem, want de schaamte blijft meespelen. Zweters zijn in de regel zwijgers.” “Dit boek komt voort uit de wens meer bekendheid aan de aandoening te geven. De gemiddelde Nederlander weet niet eens dat het bestaat! Laat staan dat men beseft welke impact dat
Marja Boedart - Hyperhidrosis: een positief boek over overmatig zweten. Boekscout, Soest 2014. Prijs: € 17,75. Ook te koop via de reguliere boekhandel. overmatige zweten heeft. De negatieve impact op de kwaliteit van leven is namelijk erg groot. Ik overdrijf niet als ik stel dat patiënten 24 uur per dag ermee bezig zijn, althans in hun hoofd. Mensen met drijfnatte handen kunnen bijvoorbeeld nagenoeg niets vastpakken, of dat nu andere mensen zijn of dingen. Ze willen het liefst hun handen verbergen. Om over handen schudden maar te zwijgen. Dat zijn pure stressmomenten. Het liefst zou ik in die tijd - bij wijze van spreken - hebben afgesproken in een sauna: daar is iedereen nat.”
Schaamte “De kindjes in de groep van 4-9 jaar zeiden vaak: ‘Ik wil je natte handen niet vasthouden hoor, bah!’ Dat zulke kleine kinderen dat zeggen, dat wil je natuurlijk niet, want dat doet zeer.” Marlies (25)
28
M AGA Z I N E H U I D &H A A R M A A RT
2015
De herinnering aan de eigen schaamte is nog vers. “Vooral in het sociale verkeer, zoals bijvoorbeeld tijdens bijeenkomsten, recepties en solliciteren. Dat laatste is een compleet drama. Met kletsnatte handen sta je ten opzichte van andere kandidaten meteen met 1-0 achter. Solliciteren deed ik bij voorkeur in het najaar of de winter. Mijn handen zweetten door de kou dan veel minder.”
“De impact van de aandoening is individueel bepaald. Hoe ga je ermee om? Wat is je karakterstructuur? Hoe deal je met de aandoening? Uit de vraaggesprekken kwam duidelijk naar voren dat mensen er liever in het geheel niet over praten. Al zijn er wel generatieverschillen. Bij echt oude mensen leeft diepe schaamte. Hooguit zeggen zij min of meer berustend: ‘Ach, ik loop er al decennia mee rond, de nog komende jaren kunnen daar heus nog wel bij.’ Jongere senioren zwijgen meestal halsstarrig, in sommige gevallen zelfs tegen hun partner. De jongeren staan ietwat meer open. Zij hebben iets laconieks van: ‘Laat ik het maar meteen vertellen, dan heb ik dat in ieder geval alvast achter de rug. Maar het lucht ook op.” “Alle verhalen zijn erg aangrijpend. Echt hartverscheurend is het verhaal van Lisa, het jonge meisje dat aan het jarenlange pesten - ze zweette niet alleen, de kinderen roken haar ook, bovendien droeg ze een bril - een enorm negatief zelfbeeld overhield. Ook zij onderging succesvol dezelfde operatie als ik, maar terugkijkend zegt ze nog steeds: ‘Dat negatieve zelfbeeld slijt langzaam’.”
Motto “Dat gevoel van Lisa herken ik. Ik merk dat na verschijning van het boek het thema hyperhidrosis langzaam uit mijn hoofd verdwijnt. Ik raak het kwijt, gelukkig. Het boek heeft twee motto’s van de Franse schrijver Victor Hugo. Het eerste is: ‘De natuur kent het grote geheim en glimlacht’. Wat ik hiermee wilde uitdrukken? Het is de natuur die mij de aandoening meegaf en daar moet je het als mens dan mee doen. Met de ‘glimlach’ wilde ik verwijzen naar mijn positieve grondhouding in het leven. Dat heeft mij altijd geholpen.” “Het tweede motto luidt: ‘Niemand bewaart een geheim ooit zo goed als een kind.’Ik neem aan dat ik dit niet hoef uit te leggen?”
“Hyperhidrosis? Dat is in feite een levenslange cursus in het bedekken en verhullen van de huid. Het is een camouflagetechniek die elke patiënt tot in de puntjes beheerst. Een dagtaak, ja.” Sandra (20)
“Het was een optelsom van afwijkingen die mijn klasgenoten aangrepen om mij te pesten, zo van ‘Wat zit jij te zweten zeg!’ En ‘Wat stink jij vreselijk!’ Of ‘Wat zie je eruit!’ Daarbij wezen ze dan naar mijn kletsnatte oksels die bijna tot aan mijn middel grote plekken veroorzaakten in mijn kleding.” Lisa (18) Marja Boedart: ”Mijn positieve grondhouding heeft mij altijd geholpen.“
IN DE HUID VAN ...
|
T E K ST : R E DA C T I E
|
F OTO G R A F I E : D R E A M ST I M E
|
HET VOORDEEL VAN EEN DIKKE HUID De huid beschermt ons, in weer en wind. Bij droogte en tegen regen. In het volle daglicht en het nachtelijk duister. De huid weert zich daarbij kranig, maar blijft ondanks alles kwetsbaar. Zo heeft de huid vocht nodig. Dat geldt ook voor de olifantenhuid. Zijn hartenwens? Lekker badderen. Niet zo lang geleden kon men nog van Nieuw-Guinea naar Australië en van Siberië naar Alaska lopen. Dat was de laatste ijstijd. Zo kwamen de aboriginals in Australië terecht en de indianen in Noord- en ZuidAmerika. Ook tussen Engeland en Nederland was er toen zo’n ‘loopbrug’. Maar doordat toen het ijs massaal begon te smelten, stroomde het gebied dat nu de Noordzee heet langzaam vol met water. Zo veranderde die strook, ooit bewoond door slurfdragers, neushoorns, wisents en gazelles, in een leefgebied van garnalen, haring, schol, bot en tong. Alleen de botten van de beesten die daar rondliepen, resteerden op de zeebodem. En van daaruit komen ze 10.000 jaar later nog regelmatig terecht in sleepnetten van Zeeuwse vissers. Het enige dier dat thans nog aan de mastodonten van weleer doet denken, is de olifant, maar die komt niet meer voor in onze streken. Vroeger kon de mens hier oog in oog komen te staan met een olifant en in de antieke tijd kon men hem ook nog tegenkomen als voorloper van de oorlogstank. Alexander de Grote keerde om bij de Indus, mede omdat zijn manschappen opzagen tegen het gevecht met duizenden olifanten. En Hannibal trok met een stoet Noord-Afrikaanse olifanten in 217 v.C. over een bergpas in de Alpen om de Romeinse legioenen in Zuid-Frankrijk te ontlopen en via Noord-Italië op te rukken naar Rome. Hij joeg met zijn karavaan de Romeinen de stuipen op het lijf en won de ene na de andere veldslag. Olifanten hebben een dikke huid. Bijna twee centimeter. Ze hebben geen zweet- of talgklieren. Daarom nemen ze graag een duik. Dat geeft een hoop verkoeling. Daarna nemen ze dan een modderbad. Hoe meer modder, klei of zand in de rimpels en groeven van de huid blijft hangen, des te lekkerder hij zich voelt. Dat houdt de huid soepel en voorkomt dat muggen hem steken (kan dat? ja dat kan, zoals men ook van een mug een olifant kan maken). Het klinkt een beetje raar, maar bij een olifant werkt dat zo. Eerst wassen en dan in de modder rondwentelen.
30
M AGA Z I N E H U I D &H A A R M A A RT
2015
Adverteer in Magazine
&haar Met Huid&haar bereikt u vele duizenden lezers. Het Magazine verschijnt 4 keer per jaar en wordt gedrukt in een oplage van 24.000 exemplaren. Het bereikt de volgende doelgroepen: Donateurs Stichting Nationaal Huidfonds, leden van huidpatiëntenverenigingen, dermatologen, huisartsen, huidtherapeuten, dermatologisch verpleegkundigen en verzorgenden, schoonheidsspecialisten, apothekers, kappers, via wachtkamers van huisartspraktijken, poliklinieken dermatologie, huidtherapeutpraktijken en schoonheidsspecialisten. Vraag de tarievenkaart aan:
[email protected] of bel naar onze contactpersoon Anke van den Berg 030 - 28 23 995.