Technische documentatie GMD
Technische documentatie GMD (broncapaciteit 10 m3/h, incl. RK-WKO)
Doc.nr. D2.0.3 Versie 15.1
GeoComfort BV, Dorpsstraat 30, 7234 SP, Wichmond T (0575) 441 186 F (0575) 431 199 E
[email protected] I www.geocomfort.nl
Inleiding
Inhoud 1.
Inleiding ................................................................................................................................... 4
2.
Veiligheid ................................................................................................................................. 5
4.
Veiligheidsvoorzieningen voor bronrealisatie ................................................................. 5
2.2
Veiligheidsinstructies voor bronrealisatie ....................................................................... 6
2.3
Veiligheidsvoorzieningen tijdens montage RK-WKO ....................................................... 6
2.4
Veiligheid bij horizontaal transport ................................................................................. 6
2.5
Veiligheid bij verticaal transport...................................................................................... 7
2.6
Veiligheid bij inbedrijfstelling, onderhoud of reparatie .................................................. 7
Omschrijving GeoMini D .......................................................................................................... 8 3.1
Ontwerp GeoMini D ......................................................................................................... 8
3.2
Boormethode ................................................................................................................. 10
3.3
Bronpositie..................................................................................................................... 11
3.4
Realisatie GeoMini D...................................................................................................... 12
3.5
Bronbehuizing ................................................................................................................ 15
3.6
Leidingwerk en bekabeling tussen de GeoMini D en het GBS/RK-WKO........................ 16
3.7
Aansluiten van de bronpompbekabeling ....................................................................... 18
3.8
Hei- en Trilwerkzaamheden (heipalen en damwanden) ............................................... 18
Technische gegevens ............................................................................................................. 19 4.1
5.
Overzicht technische gegevens GeoMini D ................................................................... 19
Regeltechniek ........................................................................................................................ 20 5.1
Functionaliteit ................................................................................................................ 20
5.2
Bedrijfssituaties ............................................................................................................. 20
5.3
Communicatie met het gebouwbeheersysteem ........................................................... 21
5.4
Modbus TCP ................................................................................................................... 22
5.5
Signaallampen en bediening .......................................................................................... 22
5.6
Monitoring op afstand (Remote Acces) ......................................................................... 23
5.7
Regelingen ..................................................................................................................... 25
5.8
Periodiek pompen van de bronpomp ............................................................................ 25
5.9
Registratie ...................................................................................................................... 25
5.10 Storingen en bewakingen .............................................................................................. 25 5.11 Meldingenlijst en logboek.............................................................................................. 26
Inleiding
3.
2.1
2
Inleiding
6.
7.
Inbedrijfstelling ...................................................................................................................... 27 6.1
Inbedrijfstelling van een GeoMini D .............................................................................. 27
6.2
Checklist voor inbedrijfstelling ...................................................................................... 28
6.3
Werkzaamheden inbedrijfstelling.................................................................................. 30
Onderhoud ............................................................................................................................. 31 7.1
Werkzaamheden GeoMini D.......................................................................................... 31
7.2
Garantie ......................................................................................................................... 32
7.3
Werkzaamheden ten gevolge van provinciale voorschriften ........................................ 32
7.4
Storingen ........................................................................................................................ 33
7.5
Logboek.......................................................................................................................... 33
7.6
Voorwaarden ................................................................................................................. 34
Veelgebruikte afkortingen: coëfficiënt of performance centrale verwarming gekoeldwater GeoMini D (éénrichtingvariant) GeoComfort besturingsmodule GeoComfort vermogensmodule inbedrijfstelling regelkast gebouwbeheersysteem regelkast warmte en koude opslagsysteem tegenstroomapparaat of warmtewisselaar warmte koude opslag warmtepomp
Inleiding
COP CV GKW GMD GeoBM GeoVM IBS RK-GBS RK-WKO TSA WKO WP
3
Inleiding
1. Inleiding Deze documentatie informeert u over de GeoMini D (GMD) monobron (éénrichtingvariant). De GeoMini D is een turnkey Warmte Koude Opslag installatie (WKO-installatie) en een duurzame oplossing voor koude- en warmteopwekking. GeoMini D is een gestandaardiseerde WKO-installatie gebaseerd op gepatenteerde monobrontechniek met ondergrondse warmtewisselaar en regeleenheid De WKO-installatie is gestandaardiseerd en beproefd, waardoor een energiebesparend product geleverd wordt met grote bedrijfszekerheid. GeoComfort werkt continu aan verbetering van haar producten. De in deze technische documentatie gepubliceerde gegevens zijn gebaseerd op de meest recente informatie op het moment van opstellen. Wijzigingen voorbehouden. Indien u vragen, suggesties of opmerkingen heeft na het lezen van deze documentatie, neem dan contact met ons op via telefoon 0575-441186 of e-mail uw opmerkingen naar
[email protected]. Op onze aanbiedingen, leveringen en diensten zijn de Algemene leverings-, betalings- en garantievoorwaarden van de branchevereniging BodemenergieNL, gedeponeerd bij de griffie van de rechtbank te Utrecht op 26 juni 2013 onder nummer 99/2013, van toepassing. Deze voorwaarden worden bij aanbiedingen verstrekt en kunnen op verzoek worden toegezonden.
Inleiding
Dit gestandaardiseerde bodemenergiesysteem is opgenomen in de certificering in het kader van de BRL11000 "Ontwerp, realisatie, beheer en onderhoud ondergrondse deel bodemenergiesystemen" en de BRL6000-21 "Ontwerpen, installeren en beheren van energiecentrales van bodemenergiesystemen" gecertificeerd. Bedrijven die werkzaamheden verrichten aan ontwerp, realisatie en onderhoud (exploitatie) van bodemenergiesystemen en energiecentrales moeten conform de AMvB Bodemenergie per 1 oktober 2014 erkend en gecertificeerd zijn.
4
Veiligheid
2. Veiligheid De WKO-installatie type GeoMini D is ontworpen voor betrouwbaar en veilig bedrijf binnen de ontwerpcondities. Alvorens de WKO-installatie type GeoMini D wordt gerealiseerd, gemonteerd en/of in bedrijf gesteld, moeten de veiligheidsinstructies en voorzieningen bekend zijn bij alle personen die betrokken zijn bij montage, inbedrijfstelling, bediening en onderhoud van de apparatuur. Gebruik uw gezond verstand en neem de gebruikelijke veiligheidsmaatregelen om schade aan apparatuur, materieel en persoonlijk letsel te voorkomen. Zorg dat u de in deze instructies opgenomen procedures begrijpt en opvolgt. 2.1 Veiligheidsvoorzieningen voor bronrealisatie Voor de veiligheid dienen de regels in acht te worden genomen zoals die gelden op de desbetreffende werkplek. In figuur 1 zijn een aantal mogelijke persoonlijke veiligheidsvoorzieningen te zien die men op de werkplek tegen kan komen.
Figuur 1: Mogelijke persoonlijke veiligheidsvoorzieningen op de werkplek
Veiligheid
De minimale veiligheidsvoorzieningen die nodig zijn op de werkplek, verschillen per locatie. Voor aanvang op de werkplek dient een ieder zich te melden bij de uitvoerder. Daarnaast dienen, wanneer er gewerkt gaat worden met machines en/of hulpmiddelen, de daar voor bestemde veiligheidsregels in acht te worden genomen.
5
Veiligheid
2.2 Veiligheidsinstructies voor bronrealisatie Ieder persoon welke aanwezig is op de werkplek dient vooraf ingelicht te worden over de te nemen veiligheidsregels. De opdrachtgever is verantwoordelijk voor het totale veiligheidsplan.
Figuur 2: Doornemen van de veiligheidsregels voordat de werkplek betreedt wordt
2.3 Veiligheidsvoorzieningen tijdens montage RK-WKO ATTENTIE: In verband met de veiligheid en gezondheid van gebruikers en derden, dient bij het installeren van de apparatuur rekening te worden gehouden met hetgeen de Arbo-wet voorschrijft. O.a. voldoende ruimte voor veilig onderhoud en een vluchtweg zijn van groot belang. Alvorens de RK-WKO in bedrijf wordt gesteld, moeten deze veiligheidsvoorzieningen bekend zijn bij alle personen die betrokken zijn bij montage, inbedrijfstelling, bediening en onderhoud van de apparatuur. Na aflevering van de RK-WKO dient deze op schade te worden gecontroleerd. In geval van twijfel dient overleg met GeoComfort plaats te vinden om verdere acties te bepalen. Laat de vervoerder een aantekening maken op de vrachtbrief indien er schade wordt geconstateerd bij levering. De leveringen zijn door GeoComfort tot de aankomst op het werk verzekerd. Laat de componenten op pallets of in de beschermende verpakking zitten tot de RK-WKO wordt gemonteerd.
Veiligheid
2.4 Veiligheid bij horizontaal transport De componenten kunnen worden verplaatst d.m.v. een heftruck zolang de lepels zich op de juiste plaats en richting op de RK-WKO bevinden. Maten van de RK-WKO zijn te vinden in hoofdstuk 3 Omschrijving GeoMini D en hoofdstuk 4 Technische gegevens. Meer informatie over het aanleveren van de RK-WKO is te vinden in paragraaf 3.4.6 Aanleveren van de RK-WKO.
6
Veiligheid
2.5 Veiligheid bij verticaal transport Gebruik bij het hijsen van de RK-WKO gekeurd hijsmateriaal dat voldoende sterk is om het gewicht van de RK-WKO te dragen. Wanneer dit niet gebeurd kan schade aan apparatuur of ernstig lichamelijk letsel van personeel het gevolg zijn. Maten van de RK-WKO zijn te vinden in hoofdstuk 3 Omschrijving GeoMini D en hoofdstuk 4 Technische gegevens. Meer informatie over het aanleveren van de RK-WKO is te vinden in paragraaf 3.4.6 Aanleveren van de RK-WKO. 2.6 Veiligheid bij inbedrijfstelling, onderhoud of reparatie Vóór de opstart van het koelsysteem moet de gehele installatie, inclusief het koelsysteem worden vergeleken met de installatietekeningen, maatschetsen, systeem leidingwerk, instrumentatie tekeningen en de elektrische schema’s. Neem tijdens deze controles alle nationale voorschriften in acht. Raadpleeg de norm EN 378-2 indien de nationale voorschriften geen details bevatten. Werkzaamheden aan elektrische componenten van de GeoMini D mogen alleen worden uitgevoerd door GeoComfort of door een door GeoComfort erkend bedrijf. Laswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel. Tijdens onderhoud-, service- of reparatiewerkzaamheden moeten de uitvoerende technici persoonlijke beschermingsmiddelen dragen. Schakel altijd de hoofdschakelaar van de betreffende groep of machine af voordat met werkzaamheden aan elektrische componenten (incl. regelpanelen, schakelaars, relais etc.), wordt begonnen. Vergrendel elektrische circuits of hoofdschakelaar tijdens onderhoudswerkzaamheden. Wanneer het werk wordt onderbroken, controleer dan voordat u weer begint of alle circuits spanningsloos zijn.
Veiligheid
De technische ruimte dient qua geluidsniveau als machinekamer geclassificeerd te zijn en voldoende geventileerd te worden. Tijdens de levensduur van de WKO-installatie moeten inspecties en tests worden uitgevoerd volgens de nationale voorschriften.
7
Omschrijving GeoMini D
3. Omschrijving GeoMini D De GeoMini D (GMD) is een gestandaardiseerde WKOinstallatie gebaseerd op gepatenteerde monobrontechniek met ondergrondse warmtewisselaar en regeleenheid. De energie-uitwisseling geschiedt ver beneden grondwaterpeil waardoor een grondwaterzijdige drukhoudinrichting overbodig wordt en inpandig ruimtebeslag beperkt blijft. Bij de GeoMini D bevindt het infiltratiefilter zich standaard boven het onttrekkingsfilter. Hierdoor is de bronpositie zeer flexibel te bepalen en worden terreinleidingen beperkt. Figuur 3: GeoMini D bronkop
3.1 Ontwerp GeoMini D Voor de inpassing van een GeoMini D dient met een aantal zaken rekening gehouden te worden. Principeschema GeoMini D
Figuur 4: Principeschema GeoMini D
Omschrijving GeoMini D
3.1.1
8
Omschrijving GeoMini D
3.1.2 RK-WKO De RK-WKO is de regelkast voor de WKO-installatie en bevat alle regeltechniek t.b.v. aansturing en registratie van de GeoMini D.
Figuur 5: Opstellingstekening RK-WKO inclusief service/vluchtruimte
Omschrijving GeoMini D
Onderstaand staat puntsgewijs opgesomd waarmee rekening gehouden dient te worden voor plaatsing van de RK-WKO: Beschikbaarstelling van ruimte en plaatsing van de RK-WKO in het gebouw zo dicht mogelijk bij de GMD, bij voorkeur ter plaatse bij binnenkomst bronleidingen. Bij het bepalen van een locatie van de RK-WKO dient men rekening te houden met de geluidsproductie van de frequentieregelaar (uitgangsfilter) waarmee de bronpomp(en) worden aangestuurd. RK-WKO dient te worden opgehangen op een toegankelijke positie met vluchtruimte. Bovenkant RK-WKO op ca. 2,1 meter hoogte. De ruimte dient vanaf inbedrijfstelling voorzien te zijn van voldoende verlichting. Afmetingen 2150 x 800 x 300 mm (H x B x D) onder voorbehoud van extra opties. Niet geschikt voor plaatsing in of nabij verblijfsruimtes.
9
Omschrijving GeoMini D
3.2 Boormethode De boring geschiedt door middel van een zogenaamde roterende zuigluchtliftboring (air-lift). In tegenstelling tot een spoelboring of spuitboring verloopt bij de roterende zuigluchtliftboring de wateraanvoer via de ruimte tussen boorstang en boorwand en komt de vrijkomende grond omhoog door de boorbuizen. Bij een roterende zuigluchtliftboring wordt het opwaartse transport door de boorbuizen niet geregeld door een pomp maar door lucht te injecteren in de boorbuizen boven de beitel. Om te voorkomen dat het boorgat instort wordt voor de boring een tijdelijke stalen mantelbuis de grond in getrild. Doordat de buis ten minste 1 meter boven het maaiveld uitsteekt, is het mogelijk het boorgat op overdruk te houden. De opgeboorde grond wordt samen met het werkwater over een aantal bezinkbakken geleid en het werkwater wordt weer teruggebracht in het systeem. Direct voordat de grond met het werkwater in de bezinkbakken stroomt wordt een monster genomen waaruit onder andere de korrelgrootte van zandhoudende bodemlagen kan worden bepaald. Door middel deze boormethode en werkwijze worden zeer nauwkeurige bodemmonsters genomen ten behoeve van optimale filterstelling. Figuur 3: Booropstelling
Figuur 7: Booropstelling schematisch
Omschrijving GeoMini D
Figuur 6: Foto booropstelling
10
Omschrijving GeoMini D
3.3 Bronpositie
De GeoMini D monobron kan zeer flexibel gepositioneerd worden. Hou bij positionering rekening met het feit dat de GeoMini D bovengronds wordt afgewerkt. Optioneel is een ondergrondse putbehuizing leverbaar. Bij het bepalen van de bronlocatie rekening houden met een minimale afstand van 10 x de boordiameter gemeten vanuit de dichtstbijzijnde heipaal. Uitsluitend met goedkeuring van de bouwkundige constructeur kan de bron dichter bij de gevel worden gerealiseerd. (De maximale boordiameter bedraagt 500 mm). Bij het bepalen van de bronlocatie rekening houden met de bereikbaarheid tijdens en na realisatie. Voor onderhoud- en servicewerkzaamheden dient er rekening mee gehouden te worden dat de bron zonder aanvullende maatregelen met een vrachtwagen met autolaadkraan of telekraan te allen tijde bereikbaar blijft (tot 2,5 meter rond de bronpositie) en dat zich boven de bron geen obstakels bevinden. Denk hierbij ook aan bomen die groter worden en de bereikbaarheid van de bron in de toekomst kunnen beperken. De definitieve boorlocatie en maaiveldhoogte dienen door de opdrachtgever te worden aangeven met (bijvoorbeeld) een piketpaal. De boring wordt in de regel binnen de kadastrale perceelsgrens van de onderhavige projectlocatie (in eigendom van hoofdopdrachtgever) gerealiseerd.
Omschrijving GeoMini D
Figuur 8: Plattegrond van opstellingsmogelijkheden van de boorwagen en bezinkbakken
11
Omschrijving GeoMini D
De opdrachtgever dient GeoComfort tijdig te informeren wanneer de bronlocatie eventueel in openbaar terrein gerealiseerd moet worden en wanneer de bron in of nabij uitzonderlijke bouwkundige constructies gerealiseerd moet worden (denk hierbij aan kademuren, trambanen, parkeergarages, tunnels, bruggen, grondankers, etc.).
3.4.1 Boren Voorafgaande door opdrachtgever te verzorgen: Voor de realisatie van de boring is ca. 300 m2 opstellingsruimte benodigd. De opstelling omvat een boorwagen, aggregaat, bezinkcontainers, logistieke container, aanvulmateriaal en werkruimte. Hierbij rekening te houden dat de opstellingsruimte te allen tijde goed bereikbaar en beschikbaar is, zonder dat hiervoor aanvullende maatregelen (zoals rijplaten, bouwhekken etc.) getroffen moeten worden. Op specifieke locatie kan i.v.m. de stijghoogte van onderliggende watervoerende pakketten een verhoogde booropstelling noodzakelijk zijn. In dit geval is vaak meer opstellingsruimte benodigd en is de standaard oppervlakte van ca. 300 m2 niet voldoende. Voor het uitvoeren van de boring dient het maaiveld nagenoeg op het toekomstige maaiveldniveau te zijn. Indien de eerste meters uit geroerde of opgebrachte grond bestaat, zal de opdrachtgever GeoComfort hiervan tijdig op de hoogte moeten stellen. Werkzaamheden die trillingen in de ondergrond veroorzaken kunnen / mogen niet gelijktijdig worden uitgevoerd met de boring en het ontwikkelen van de bron. Denk daarbij onder andere aan heiwerkzaamheden, doorslijpen van grondankers damwanden en het trekken van damwanden. Kort na het trekken van damwanden kan in de nabijheid geen boring worden uitgevoerd. Door een lekkende bovenlaag kan tijdens de boring de overdruk van het boorgat niet tot stand komen en zal het benodigde werkwater door de breuk naar het maaiveld worden verplaatst. De opdrachtgever dient GeoComfort te informeren of er onnatuurlijke bodemvreemde materialen en/of obstakels in de bodem aanwezig zijn. Denk aan bodemverontreiniging, onvolledig gesloopte oude funderingen, muren, kademuren, vloeren, palen, archeologische waarde, puin en of sloopresten, etc. De opdrachtgever dient ter plaatse van de te realiseren bron ondergrondse infra te inventariseren. Op eigen terrein worden in de meeste gevallen niet alle kabels en leidingen opgegeven waardoor niet alle gegevens bij de klick beschikbaar zijn. Nabij de boring dient er een gronddepot te worden aangewezen t.b.v. de vrijgekomen grond bij boring. De punten zoals omschreven in de voorgaande paragraaf 3.3 Bronpositie. Indien mogelijk door opdrachtgever beschikbaar te stellen:
Omschrijving GeoMini D
3.4 Realisatie GeoMini D De realisatie van de bron bestaat uit zeven activiteiten: Boren Filter stellen en aanvullen Schoonpompen, ontwikkelen en capaciteitsmeting Tijdelijke afwerking van de bron Afbouw van de bron Aanleveren van RK-WKO Inbedrijfstelling
12
Omschrijving GeoMini D
Werkwateraansluiting: wateraansluiting van minimaal 20 m³/h d.m.v. een brandhydrant of een nabij gelegen watervoorziening (niet verontreinigd water). Lozingsvoorziening: mogelijkheid om niet verontreinigd water te kunnen lozen. Boorwerkzaamheden bestaan uit: Aanvoeren boorwagen, bezinkcontainers en materialen (zie figuur 9). Inrichten van het werkterrein. Intrillen van de mantelbuis. Boren tot benodigde diepte om voldoende filters te kunnen stellen. Om de bodemopbouw in kaart te brengen wordt bij elke meter een grondmonster genomen (zie figuur 10). Uit deze gegevens wordt een boorbeschrijving opgesteld welke in het machineboek wordt opgenomen.
Figuur 9: Booropstelling
Figuur 10: Grondmonsterbakken
3.4.2 Filter stellen en aanvullen Wordt aansluitend op boring uitgevoerd. Met behulp van centreerringen worden pvc bron-, filterbuizen en peilfilters in het boorgat geplaatst. Aan de hand van een specifiek aanvulschema wordt het boorgat vervolgens aangevuld met nieuw aangevoerd aanvulgrind, filtergrind of zwelklei tot aan het maaiveld.
3.4.4 Tijdelijke afwerking van de bron Indien de bron niet direct verder kan worden afgewerkt, wordt deze voorzien van een stalen hoed die ongeveer 30 cm wordt ingegraven (zie figuur 10). Optioneel is het mogelijk de bron tijdelijk ondergronds af te werken. De bronbuis wordt dan onder maaiveld afgewerkt en afgedekt met een stelconplaat of draglineschot. Figuur 10: Stalen hoed t.b.v. tijdelijke bronafwerking
Omschrijving GeoMini D
3.4.3 Schoonpompen, ontwikkelen en capaciteitsmeting Afhankelijk of er nog heiwerkzaamheden (of andere werkzaamheden die trillingen veroorzaken) worden uitgevoerd, kan de bron worden schoongepompt en ontwikkeld. Aansluitend wordt een capaciteitsmeting op beide filters uitgevoerd. Aan de hand van deze gegevens worden door GeoComfort de juiste bronpomp(en) en frequentieregelaar geselecteerd.
13
Omschrijving GeoMini D
3.4.5 Afbouw van de bron Voor de afwerking van de GeoMini D dient de opdrachtgever rekening te houden met een termijn van 12 weken na bronrealisatie. In overleg met GeoComfort is het mogelijk de GeoMini D binnen een kortere termijn af te werken. De opdrachtgever dient de juiste maaiveldhoogte van de bronafwerking schriftelijk aan te geven en dit op locatie aan te geven (bijvoorbeeld met een piketpaal). Opdrachtgever dient na realisatie van de bron het eventuele straatwerk zelf aan te helen en de eventueel overtollige grond af te voeren. Voor de benodigde ruimte dient men rekening te houden dat de bron met een vrachtwagen met autolaadkraan of telekraan bereikt kan worden en dat er voldoende ruimte beschikbaar is voor het afbouwen/afmonteren van de bron. Deze werkzaamheden duren standaard 2 dagen: montage bronpomp, ondergrondse GMDset, bronkop en bronbehuizing.
3.4.7 Inbedrijfstelling Voor inbedrijfname dient door de installateur het volgende te zijn verzorgd en afgewerkt. (Zie ook hoofdstuk 6. Inbedrijfstelling.): Aanleg terreinleidingwerk (ca. 80 cm onder maaiveld) vanaf de bron naar de technische ruimte. De leidingen en appendages dienen te worden aangesloten op de uitgaande leidingen van de bron. Aansluiten van het leidingwerk/bekabeling tot op het gebouwbeheersysteem/ RK-WKO. Vanaf de RK-WKO tot aan de bron dienen 1 motorkabel en 1 communicatiekabel (reserve) te worden aangelegd/aangesloten. Voeding op de RK-WKO dient te zijn aangesloten. Flowmeter en temperatuuropnemers aangesloten op RK-WKO (alleen bij separate levering temperatuuropnemers en/of flowmeter). Buitenlucht temperatuursignaal aangesloten. Bedrijf- en storingsmeldingen aangesloten. Een werkende internetverbinding aangesloten op RK-WKO. Vrijgave warmte-laden en koude-laden aangesloten op RK-WKO. De installatie gevuld met de mogelijkheid de volledig ontworpen bronflow te creëren. Zowel de bron als de RK-WKO zijn vrij toegankelijk voor het verrichten van werkzaamheden. Er is adequate verlichting aanwezig in de opstelruimte van de RK-WKO.
Omschrijving GeoMini D
3.4.6 Aanleveren van de RK-WKO Voor de aflevering van de RK-WKO dient de opdrachtgever rekening te houden met een termijn van 12 weken na bronrealisatie. In overleg met GeoComfort is het mogelijk de RKWKO binnen een kortere termijn te leveren. Indien separate temperatuuropnemers en/of flowmeter dienen te worden voorzien, worden deze doorgaans gelijktijdig met de RK-WKO geleverd. Montage RK-WKO (incl. eventueel temperatuuropnemers en/of flowmeter) in de technische ruimte dient te worden verzorgd door installateur. Alle leiding- en bekabelingwerkzaamheden dienen verzorgd te worden door installateur. (Zie paragraaf 3.6 Leidingwerk en bekabeling tussen de GeoMini D en het gebouwbeheersysteem/RK-WKO).
14
Omschrijving GeoMini D
Voor inbedrijfstelling van het systeem dient geruime tijd voor de gewenste inbedrijfsteldatum contact met GeoComfort te worden opgenomen om een afspraak te maken.
Figuur 12: GeoMini D na realisatie met open kap
Figuur 13: GeoMini D na realisatie met gesloten kap
3.5 Bronbehuizing De GeoMini D wordt bovengronds afgewerkt met RVS 316 bronkop en daaroverheen een geïsoleerde polyester behuizing in de standaard RAL - kleuren groen, blauw, grijs of rood. Optioneel is een ondergrondse of molestvrije putbehuizing leverbaar.
Figuur 14: Bovenaanzicht/dwarsdoorsnede bronbehuizing
Omschrijving GeoMini D
De GeoMini D is zo ontworpen dat verwarming van de bronbehuizing niet nodig is. Als de bron in bedrijf is, is er door de stroming over het systeem geen kans op bevriezing aanwezig. Als de bron niet in bedrijf is, is er sprake van stilstand van het systeem- en bronwater. Toch is ook dan de kans op bevriezing minimaal. Wel dient de bronbehuizing te allen tijde goed afgesloten te worden en de terreinleidingen voldoende diep gelegd en de sleuven afgedicht te worden. (Zie paragraaf 3.6 Leidingwerk en bekabeling tussen de GeoMini D en het GBS/RK-WKO)
15
3.6 Leidingwerk en bekabeling tussen de GeoMini D en het GBS/RK-WKO Leidingwerk en bekabeling tussen de GeoMini D en het gebouwbeheersysteem/RK-WKO dient in principe door de opdrachtgever verzorgt te worden. Omdat de GeoMini D op korte afstand van de technische ruimte gepositioneerd kan worden, is in de regel slechts een kort terreintracé benodigd. Voor het leidingwerk en de bekabeling tussen de GeoMini D en het gebouwbeheersysteem/RK-WKO dient met een aantal zaken rekening gehouden te worden: Terreinleidingwerk en bekabeling voor de GeoMini D dient te bestaan uit: 2 HPDE leidingen voor intrede en uittrede van water. 1 (signaal-)zwakstroomkabel (reserve). 1 motorkabel voor voeding van de bronpomp. De drukval over het totale terreinleidingwerk dient niet hoger te zijn als 20 kPa, tenzij anders is overeengekomen met GeoComfort. Leg het terreinleidingwerk en -bekabeling bij voorkeur aan nadat de bron is ingebouwd zodat de leidingen direct op de uitgaande leidingen van de bron aangesloten kunnen worden. Houd bij het aansluiten van de terreinleidingen rekening met de in- en uittrede van de bron. Op de bronkop wordt de in- en uittrede d.m.v. pijlen weergegeven. Diepte terreinleidingwerk en- bekabeling ca. 80 cm gronddekking. Beoordeel voor het aanleggen het definitieve maaiveldniveau om er zeker van te zijn dat het terreinleiding en -bekabeling op de juiste diepte wordt aangelegd. Zorg tijdens de aanleg dat de binnenkant van de terreinleidingen schoon blijven. Sluit de uiteinden van leidingen goed af wanneer met leidingen in een zandbed geschoven wordt zoals bij het doorvoeren onder de fundering etc. Zorg ook voor een zand- en waterdichte afsluiting bij elke onderbreking van de werkzaamheden. De meegeleverde doppen in de uiteinden van de buis zijn hiervoor niet geschikt, omdat deze tijdens het ‘schuiven’ door zand in de leiding kan worden gedrukt. Zand- of andere vervuiling in het leidingwerk kan verstopping van en schade aan de warmtewisselaar in de bron en de gebouwinstallatie veroorzaken. Verwijder de bramen na het zagen of gebruik een snij-ijzer voor inkorten leidingen. Controleer voorafgaand aan laswerkzaamheden of de leiding open is. Zorg dat het horizontale terreinleidingwerk zonder hoogteverschil wordt aangelegd zodat de terreinleidingen goed ontlucht kunnen worden. Sluit de bekabeling aan met waterdichte gietmoffen en de uiteinden van signaalbekabeling met een (waterdichte) krimpkous zodat er geen vocht in de kabel kan lopen. Het tracé dient binnen de kadastrale perceelgrens van de onderhavige projectlocatie (in eigendom van hoofdopdrachtgever) te worden geprojecteerd. Bij aanleg in openbare ruimte (gemeentegrond) dient het tracé ter goedkeuring te worden ingediend bij het daarvoor bevoegde gezag. De wijze van aanvraag, de wet- en regelgeving, evenals de kosten voor leges en andere voorkomende kosten is per gemeente verschillend. Door ruim boven het terreinleidingwerk en –bekabeling waarschuwingslint mee te leggen kan het risico op graafschade worden beperkt. Het is aan te bevelen dat de eindgebruiker of de beheerder het tracé direct na het aanleggen aanmeld bij WION en te verwerken in eigen terreintekeningen. (Zie ook paragraaf 3.6.1 WION) De opgegeven kabeldiameters t.b.v. de bronpomp zijn berekend op een maximaal terreinleidingtracé van 40 meter.
Omschrijving GeoMini D
Omschrijving GeoMini D
16
Omschrijving GeoMini D
Indien het leidingtracé tussen de bron en de RK-WKO langer is dan 40 meter, is het noodzakelijk de bronkop van de GeoMini D van temperatuuropnemers te voorzien (optie). Tevens dient dan rekening gehouden te worden met 2 extra signaalkabels (totaal 3). Overleg bij overschrijding met GeoComfort. Ook zal er in dit geval in overleg met GeoComfort gekeken moeten worden of aanpassing van de bekabelinglijst noodzakelijk is. Om interferentie te voorkomen moeten de signaal- en motorkabels gescheiden van elkaar worden aangelegd. (Zie figuur 15.) Ook is het kruisen of het laten meelopen van andere bekabeling af te raden.
Figuur 15: Dwarsdoorsnede terreinleidingwerk en –bekabeling
3.6.1 WION Wij willen u er op attenderen dat de eigenaar/beheerder verantwoordelijk is voor het registreren en beheren van de aanwezige kabels en leidingen. Om de eigenaar/beheerder goed op weg te helpen heeft GeoComfort onderstaande informatie toegevoegd ter verduidelijking van de huidige wetgeving. De WION, Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten is op 1 juli 2008 in werking getreden. De WION moet het aantal graafschades aan kabels en leidingen terugdringen. Een grondroerder dient, vóór aanvang van mechanische graafwerkzaamheden, een graafmelding te doen bij het Kadaster. Het Kadaster stuurt deze graafmelding vervolgens door naar de betrokken netbeheerders. Aansluitend verstrekken de betrokken netbeheerders informatie
Omschrijving GeoMini D
Inpandig leidingwerk en –bekabeling: Inpandig leidingwerk dient voldoende ondersteund/gebeugeld te worden. Inpandig leidingwerk dient doorgaans geïsoleerd te worden ter preventie van ongewenste condensvorming. Het leidingwerk vanaf de afsluiters van het gebouwbeheersysteem tot op de aansluitingen van de GeoMini D bronkop heeft een maximaal toelaatbare drukval van 20 kPa bij de maximale ontwerpcapaciteit, tenzij anders is overeengekomen met GeoComfort. Voor zowel hydraulisch- als regeltechnisch belang dient men te streven naar een zo kort mogelijk leidingtracé. GeoComfort adviseert het leidingwerk uit te voeren in minimaal HDPE/ PN10. Het inpandig leidingwerk kan zowel in HDPE/ PN10 als in staal worden uitgevoerd. Ten behoeve van de aansturing en metingen op de GeoMini D dient de juiste bekabeling in het leidingtracé te worden aangelegd. Benodigde bekabeling wordt vermeld op de kabellijst.
17
Omschrijving GeoMini D
over aanwezige kabels en leidingen aan de grondroerder met als doel graafschade te voorkomen. Vanaf 1 juli 2010 zijn netbeheerders verplicht om kabel- en leidinginformatie digitaal, via Kliconline, aan grondroerders aan te leveren. Volgens de WION is de eigenaar/beheerder verplicht zijn belang (het gebied waar de ondergrondse kabels en leidingen liggen) bij het Kadaster te melden. Grondroerders melden voorgenomen graafwerkzaamheden bij het Kadaster. Als de graaflocatie binnen het belang van de eigenaar/beheerder valt, stuurt het Kadaster de graafmelding aan de eigenaar/beheerder door. De eigenaar/beheerder dient vervolgens informatie over de aanwezige kabels en leidingen aan de grondroerder te verstrekken. Vanaf 1 juli 2010 dient de eigenaar/beheerder de kabel- en leidinginformatie digitaal, via Klic-online, te verstrekken. Om kabel- en leidinginformatie digitaal, via Klic-online, te kunnen verstrekken is het noodzakelijk dat: De eigenaar/beheerder zich registreert als netbeheerder. De eigenaar/beheerder zijn belangen registreert in Klic-wab. De eigenaar/beheerder een PKI (Public Key Infrastructure) overheidscertificaat heeft of aanvraagt. De informatie voldoet aan de IMKL (Informatie Model Kabels en Leidingen) norm De systemen kunnen communiceren met Klic-online volgens het BMKL (Berichten Beheer Kabels en Leidingen). Dit kan de eigenaar/beheerder testen met de BMKL-testtool (BTT). De eigenaar/beheerder zich certificeert nadat u de testen heeft uitgevoerd. De eigenaar/beheerder een verzoek indient om aan te sluiten op Klic-online. 3.7 Aansluiten van de bronpompbekabeling Standaard wordt voor aansluiten van de bronpompbekabeling een verbindingsmof meegeleverd. De terreinbekabeling dient gekoppeld te worden op bronbekabeling zodat de bronpomp van elektriciteit wordt voorzien. Onderstaand wordt weergegeven hoe de bronpompbekabeling d.m.v. een meegeleverde verbindingsmof aangesloten dient te worden op de voedingskabel in het terrein. Door de verbindingsmof toe te passen ontstaat een goede vochtdichte, storingsvrije elektrische verbinding. Ook de signaalbekabeling dient waterdicht afgewerkt te worden.
3.8 Hei- en Trilwerkzaamheden (heipalen en damwanden) Wanneer er in de nabijheid van WKO-installaties hei- en/of trilwerkzaamheden plaatsvinden, bestaat de mogelijkheid dat hierdoor bodemmateriaal rondom de bronfilters losraakt. Wanneer de WKO-installatie tijdens de trilwerkzaamheden in bedrijf is, kan er bodemmateriaal aangetrokken worden. Afhankelijk van de bodemsamenstelling kan dit een vermindering van broncapaciteit en/of verstopping van de bronfilters tot gevolg hebben. Het advies is derhalve om tijdens hei- en damwandwerkzaamheden de WKO-installatie tijdelijk uit bedrijf te nemen. Ook tijdens realisatie van de bron is het sterk af te raden om hei- en trilwerkzaamheden uit te voeren in nabijheid bron.
Omschrijving GeoMini D
Figuur 16: Afwerken d.m.v. een verbindingsmof
18
Technische gegevens
4. Technische gegevens 4.1 Overzicht technische gegevens GeoMini D
Bron
GMD10
Koelvermogen vollast [kW] ΔT 8K
93,3
Laadvermogen vollast [kW] ΔT 4K 3
Volumestroom grondwater [m /h]
46,7 *1
2,8-10
Pompmotor vermogen [kW]
2,2
Nom.pompas vermogen [kW]
0,8
RK-WKO GeoVM 3x/400volt + 6,4A
voeding Maximaal ingangs vermogen [kVA]
+N
6,9
Afmeting HxBxD [m]
0,80 x 0,60 x 0,25
Aanbevolen afzekerwaarde [A]*2
20
Hoofdschakelaar [A]*3
25
GeoBM 24V DC (Voeding vanuit GeoVM)
voeding Afmeting HxBxD [m] Werkende internet verbinding nodig
0,38 x 0,60 x 0,21 Ja
Voor garantieperiode en onderhoud
Bronkop Afmeting bronkap LxBxH [m]
1,1 x 1,1 x 0,7
Betonplaat LxB [m]
1,3 x 1,3
Aansluiting HPDE100 PN10/SDR17 [mm]
*4
75
Max. drukval over bronkop [kPa]
120
Terreinleiding max. ΔP [kPa]*5
20 1 kabel 3x2,5mm2
*6*7
Motorkabel (met afscherming)
+
*7
Zwakstroomkabel reserve (met afscherming) Max. druk op de bronkop [Bar]
*8
1 kabel 2x2x0,80 mm2 6
*1 *2 *3 *4 *5 *6 *7 *8
Volumestromen bij 18Hz/60Hz zijn indicatief en afhankelijk van bodemgesteldheid. Aanbevolen hoofdzekering traag uitgevoerd (in de afzekerwaarde is geen rekening gehouden met de lengte en doorsnede van de voedingskabel, aan de installateur om dit te bepalen). Hoofdschakelaar uitgevoerd met mogelijkheid tot slotvergrendeling. Aansluiting door middel van stuiklas, of elektrolasmof. Afhankelijk van de lengte dient de diameter bepaald te worden door de installateur, uitgaande van een totale weerstand tussen bron en gebouwbeheersysteem. Motorkabel dient in bronbehuizing aangesloten te worden d.m.v. de meegeleverde verbindingsmof. Aderdiameter bij maximaal 40 meter tot de bronkop en een max. bronpompdiepte van 120 meter. Op aanvraag zijn hogere drukken mogelijk, maximaal 10 Bar.
Technische gegevens
Figuur 17: Technische gegevens GeoMini D
19
Regeltechniek
5. Regeltechniek De GeoMini D wordt aangestuurd en gevoed vanuit de RK-WKO (regelkast warmte en koude opslagsysteem). De RK-WKO is opgebouwd uit twee losse modules die m.b.v. Modbus TCP (over ethernet) met elkaar communiceren, GeoBM en GeoVM, die constructief aan elkaar gekoppeld zijn De GeoBM (GeoComfort BesturingsModule) zorgt o.a. voor de aansturing van de GeoMini D. De GeoVM (GeoComfort VermogensModule) zorgt o.a. voor de voeding van de GeoMini D. De GeoBM bestaat uit de volgende componenten: PLC met I/O uitbreidingsmodules en software meetversterker ten behoeve van het pulssignaal van de debietmeter diverse hulprelais en zekeringen hoofdschakelaar, tevens noodstop modem/router meetversterker ten behoeve van het pulssignaal van de debietmeter behuizing, bestaande uit plaatstalen kast De
GeoVM bestaat uit de volgende componenten: installatieautomaten laagspanningsvoeding frequentieomvormer met filters en motorrelais ten behoeve van de bronpomp diverse hulprelais hoofdschakelaar, tevens noodstop behuizing, bestaande uit plaatstalen kast
5.1 Functionaliteit De regeltechniek van de GeoMini D heeft een aantal functies: Het sturen aan de hand van de vraag vanuit de gebouwinstallatie. Het beperken van het opgenomen vermogen op basis van het afgegeven vermogen. Het signaleren en bewaken. Het registreren ten behoeve van de techniek en van de controlerende instanties. Het visualiseren van het functioneren, zowel lokaal als op afstand. 5.2 Bedrijfssituaties Aan de hand van de vraag vanuit de gebouwinstallatie kunnen de volgende bedrijfssituaties zich voordoen: Rust: (Bij geen vraag uit de gebouwinstallatie)
Koude-laad-bedrijf: (Bij warmtevraag) De GeoMini D levert laagwaardige warmte aan het GKW-net en koude wordt geladen in de bodem.
Warmte-laad-bedrijf: (Bij koudevraag) De GeoMini D levert laagwaardige koude aan het GKW-net en warmte wordt geladen in de bodem.
Regeltechniek
In deze bedrijfssituatie regelt de GeoMini D op een uittredetemperatuur met een basissetpoint van 12°C.
20
Regeltechniek
In deze bedrijfssituatie regelt de GeoMini D op een uittredetemperatuur met een basissetpoint van 12°C. In figuur 18 en 19 zijn de verschillende bedrijfssituaties aangegeven, behalve rust.
Figuur 18: Koude-laad-bedrijf
Figuur 19: Warmte-laad-bedrijf
5.3 Communicatie met het gebouwbeheersysteem Informatie-uitwisseling tussen het gebouwbeheersysteem (RK-GBS) en WKO-installatie (RKWKO) vindt plaats met behulp van harde contacten en 0-10 V: Benaming
RK-GBS
RK-WKO
Koudevraag Warmtevraag Algemene bedrijfsmelding Storing urgent
Digitaal uit Digitaal uit Digitaal in Digitaal in
Digitaal in Digitaal in Digitaal uit Digitaal uit
Regeltechniek
Figuur 20: I/O-signalen tussen gebouwbeheersysteem (RK-GBS) en WKO-installatie (RK-WKO)
21
Regeltechniek
5.4 Modbus TCP De RK-WKO beschikt standaard over een Modbus TCP-koppeling. Hiermee kan het apparaat opgenomen worden als slave in het Modbus-netwerk van de gebouwinstallatie. Alle waarden worden als 16-bits getallen weergegeven. Er worden twee functies gebruikt, lezen en schrijven. De leesparameters worden opgeroepen door de functiecode 03, read holding register, te gebruiken. Om te schrijven wordt de functiecode 04, read input register, gebruikt. In verband met snelheid van de verbinding wordt aanbevolen niet gebruikte adressen niet op te vragen. Meetwaarden en statussen via Modbus Op de Modbus worden verschillende meetwaarden beschikbaar gesteld. Tevens kan er een buitentemperatuur worden geschreven. Optioneel kan de PLC uitgerust worden met een module t.b.v. een EIA-485 (RS485)-interface met Modbus RTU protocol. De adressenlijst blijft ongewijzigd. Toelichting externe vrijgaven voor koude- of warmte-laden Vrijgaven dienen bij voorkeur door middel van potentiaalvrije maak-contacten aangeboden te worden. Het heeft niet de voorkeur de externe vrijgaven voor koude- en warmte-laden via de Modbus te laten verlopen. Modbuslijst Op de website van GeoComfort is de complete Modbus-adressenlijst met Modbus-instellingen te downloaden. 5.5 Signaallampen en bediening Op de kastdeuren van de RK-WKO zijn de volgende signaallampen en schakelaars aanwezig: bedrijfsmelding storing urgent resetdrukker hoofdschakelaar (2x) (dient op de GeoVM tevens als noodstop en werkschakelaar)
De PLC van de GeoMini D is voorzien van een webserver waarop een web-interface draait. Met een gebruikersnaam en wachtwoord kan afhankelijk van het inlogniveau de GeoMini D bekeken en bediend worden door gebruikt te maken van een browser, bij voorkeur MS Internet Explorer of Google Chrome. Gebruikersnaam en wachtwoord zijn op aanvraag te verkrijgen bij GeoComfort. De GeoMini D kan volledig met de hand bediend worden via de web-interface. Dit wordt uitsluitend gedaan door de service-medewerkers van GeoComfort tijdens servicewerkzaamheden. Wanneer handbediening is vrijgegeven geldt dat als urgente storing. Deze is niet te resetten, zolang de handbediening vrijgegeven is.
Regeltechniek
Bij bediening van de resetdrukker worden alleen actuele storingen gereset, wanneer mogelijk. De bedrijfssituaties en regelingen worden niet beïnvloed door bediening van de reset. Bediening van de GeoMini D gebeurt door het schakelen van de vrijgaven voor koude laden en/of warmte laden vanuit de bovenliggende gebouwinstallatie.
22
Regeltechniek
5.6 Monitoring op afstand (Remote Acces) Producten van GeoComfort zijn voorzien van één of meer apparaten die beschikken over een ethernet-aansluiting. Deze apparaten zijn opgenomen in een eigen LAN (local area network), het zogenaamde GeoComfort machine-LAN. Om verbinding te maken met dit LAN zijn de volgende mogelijkheden beschikbaar: 1. Rechtstreeks d.m.v. een service-PC om de web-visualisatie van de PLC te bekijken. Steek de netwerkkabel van de service-PC in één van de vrije poorten van de PLC of de switch in de RK-WKO. De PC krijgt nu van de DHCP-server een IP-adres toegewezen. Door te browsen naar bijvoorbeeld de PLC van de WKO-installatie (192.168.12.11) wordt de web-visualisatie getoond. 2. Met behulp van een router kunnen twee netwerken met elkaar gekoppeld worden. Optioneel kan GeoComfort een vooraf geconfigureerd VPN-router leveren dat aan de LAN-zijde (in het GeoComfort machine-LAN) wordt opgenomen en aan de WAN-zijde aan internet is gekoppeld. Deze VPN-router bouwt direct twee verbindingen op over het internet, één naar GeoComfort en één naar de Secure-cloud van Innominate. Derden kunnen met behulp van de VPN-client Shrew-soft ook verbinding maken met de Secure cloud en zo toegang krijgen tot het GeoComfort machine-LAN. Verder wordt op deze VPN-router ingesteld dat er over poort 502 (Modbus TCP) met de PLC gecommuniceerd kan worden. 3. Via mobiel internet (UMTS). Door middel van een zelfde VPN-router als onder punt twee, alleen dan uitgebreid met UMTS-module. Er bestaan hiervan twee varianten, één met WAN-poort en één zonder WAN-poort (3a). De variant met WAN-poort is nodig als er met Modbus TCP-gecommuniceerd wordt of op andere wijze van het LAN van de klant naar het GeoComfort machine-LAN (3b). 4. Voor tijdelijke Remote Acces na IBS stelt GeoComfort indien gewenst een UMTSmodem beschikbaar die een VPN verbinding maakt met GeoComfort en waarover alleen medewerkers van GeoComfort de installatie kunnen benaderen.
Regeltechniek
De bovenstaande opties zijn schematisch uitgewerkt in onderstaande figuur 21.
23
Regeltechniek
Regeltechniek
Figuur 21: schematisch overzicht Remote Acces opties.
24
Regeltechniek
Van de klant wordt gevraagd: Een geconfectioneerde netwerkkabel in de RK-WKO of RK-ES (afhankelijk van de installatie) voor verbinding met het LAN van de klant. Toegang tot het internet vanaf bovengenoemd LAN. Opgave van de volgende gegevens: Vast IP-adres, subnetmask en default gateway in te stellen op de VPN-router Proxyservers, gegevens opgeven indien van toepassing Op de website van GeoComfort is de complete IP-adressenlijst van het GeoComfort machineLAN te downloaden. 5.7 Regelingen De GeoMini D (GMD) is voorzien van een frequentiegeregelde bronpomp. Deze wordt direct bediend door het geven van een vrijgave (koude)laadbedrijf (bij warmtevraag) of vrijgave koelbedrijf (bij koudevraag). Wanneer beide vrijgaven gegeven worden gaat de GeoMini D in interne regeling. In welke richting de bronpomp wordt vrijgegeven hangt af van de bronintredetemperatuur (2TT3). Is deze hoger dan een 14 °C (instelbaar) dan functioneert de GeoMini D in warmte-laad-bedrijf. Is de bronintredetemperatuur lager 8 °C (instelbaar) dan functioneert de GeoMini D in koudelaad-bedrijf. De te regelen bronuittredetemperatuur (2TT4) bedraagt bij vrijgave voor koelbedrijf 11 °C (instelbaar) en bij vrijgave voor (koude)laadbedrijf 12 °C (instelbaar). De uitsturing van de bronpomp wordt begrensd op basis van het gemeten debiet (2FT2), met als doel te garanderen dat het bronwaterzijdige debiet nooit groter is dan het GKW-debiet. De uitsturing van de bronpomp wordt tevens begrensd op de GKW-intredetemperatuur om te voorkomen dat de PI-regelaars volledig uitsturen wanneer de bronwatertemperatuur niet toereikend is om de gewenste GKW temperatuur te behalen. 5.8 Periodiek pompen van de bronpomp Er wordt voor de bronpomp op een instelbare tijd eenmaal per 24 uur een start gemaakt op een instelbare frequentie gedurende een instelbare tijd (bijvoorbeeld 30 Hz en 30 seconden). Dit geschiedt wanneer er geen vrijgaven zijn en handbediening niet is vrijgegeven.
5.10 Storingen en bewakingen De GeoMini D wordt bewaakt. De doelen van de bewakingen zijn: detecteren van falen van componenten voorkomen van schade aan componenten voorkomen van schade aan de bodem en/of bron De volgende zaken worden bewaakt: temperaturen debieten frequentieregelaar bronpomp
Regeltechniek
5.9 Registratie Ten behoeve van controlerende instanties en het beoordelen van het functioneren van de techniek wordt een aantal grootheden geregistreerd in de PLC van GeoBM. Deze waarden worden geregistreerd in (uur-,) dag-, en maand tabellen per grootheid.
25
Regeltechniek
Er zijn twee niveaus van bewaken, te weten laag urgent en hoog urgent. Wanneer er één of meerdere hoog urgente meldingen actief zijn, wordt de GeoMini D buiten bedrijf gesteld. Bijna alle storingen zijn niet zelf resettend. Het doel hiervan is dat er menselijk ingrijpen noodzakelijk is om te achterhalen waarom de betreffende storing is opgetreden. De storing kan na een reset en het opheffen van de oorzaak van de storing opgeheven worden. Laag urgente storingen treden op ter signalering. Ze kunnen niet gereset worden, maar resetten zichzelf wanneer de voorwaarden weer voldoen. Laagurgente storingen worden niet aan derden gemeld met behulp van harde contacten. Wel is er een melding beschikbaar op de Modbus (optie). Waarschuwingen blokkeren de GeoMini D niet in z’n functioneren.
Regeltechniek
5.11 Meldingenlijst en logboek Actieve meldingen, storingen en bewakingen kunnen bekeken worden via de web-interface, op de overzichtspagina. Van deze meldingen wordt tevens een logboek bijgehouden met maximaal 250 regels. Daarbij wordt het "first in, first out"-principe gehanteerd. Het logboek is te bekijken via de web-interface.
26
Inbedrijfstellling
6. Inbedrijfstelling De inbedrijfstelling van de WKO-installatie GeoMini D wordt uitgevoerd door GeoComfort. 6.1 Inbedrijfstelling van een GeoMini D Nadat er bij GeoComfort een signaal binnenkomt dat de GeoMini D aangesloten is, plannen we met de installateur een datum om de WKO-installatie in bedrijf te komen stellen. Op deze datum dient een werknemer met regeltechnische kennis en kunde van het gebouwbeheersysteem aanwezig te zijn. Voor inbedrijfstelling van de GeoMini D staat één dag. Om onnodige wachttijd te voorkomen stuurt GeoComfort een retourformulier aan de installateur/opdrachtgever waarmee men de meeste aandachtspunten al kan controleren vóór aanvang IBS. Het retourformulier voor inbedrijfstelling wordt verzonden met het verzoek deze in te vullen en uiterlijk 5 werkdagen voor inbedrijfstelling te retourneren. Bij specifieke installaties kan het voorkomen dat er een voorinspectie door een projectleider of inbedrijfsteller van GeoComfort plaatsvindt.
Inbedrijfstelling
Wanneer de inbedrijfstelling van WKO-installatie succesvol is afgerond zal de inbedrijfsteller de WKO-installatie in automatische status achterlaten. Eventueel zal de inbedrijfsteller een werkbon met daarop de overgebleven restpunten uitschrijven. Na inbedrijfstelling ontvangt u een machineboek met daarin een rapportage van de verrichte werkzaamheden.
27
Inbedrijfstellling
Inbedrijfstelling
6.2 Checklist voor inbedrijfstelling
28
Figuur 22: Voorbeeld checklist
Inbedrijfstelling
Inbedrijfstellling
29
Inbedrijfstellling
Werkzaamheden inbedrijfstelling Software laden indien van toepassing Testen internetverbinding Controle inpassing bovengrondse installatie en functietest bron Controle draairichting bronpomp Instellen frequentieregelaar Bepalen karakteristiek bron Flow metingen en drukverschil metingen I/O test met gebouwinstallatie (in samenwerking met indrijfsteller gebouw installatie) Test draaien GMD over gebouw installatie (koeling) Test draaien GMD verwarming en koeling (met belasting gebouw)
Inbedrijfstelling
6.3
30
Onderhoud
7. Onderhoud De WKO-installatie GeoMini D wordt geleverd conform voorwaarden van BodemenergieNL. Voor een optimale bedrijfsvoering en werking van het systeem is onderhoud en monitoring van belang. In dit hoofdstuk zullen de werkzaamheden behorende bij een standaard onderhoudscontract worden omschreven. Een onderhoudscontract wordt aangeboden onder Algemene voorwaarden van de BodemenergieNL. Het standaard onderhoudscontract voor de WKO-installatie GeoMini D (zoals hierna beschreven), zal worden aangeboden door GeoComfort. Graag informeren wij u over uitgebreide mogelijkheden ten aanzien van beheer en instandhouding van de totale energieopwekking via onze zusteronderneming Insted BV. Zij beschikken over specialistische kennis omtrent integratie en optimalisatie van duurzame energiesystemen in combinatie met het totale concept. Dit biedt een belangrijke meerwaarde ten aanzien van doorlopende, maximale prestaties en energiebesparing. Voor meer informatie en een persoonlijke toelichting kunt u contact opnemen met ons of rechtstreeks met Insted (033-2465405).
Onderhoud
7.1 Werkzaamheden GeoMini D De service- en onderhoudswerkzaamheden omvatten: Het jaarlijks uitvoeren van onderstaande inspecties: Controle van de (ondergrondse) bronbehuizing op waterdichtheid en mechanische gebreken Controle van de elektrische bekabeling/aansluitingen in de (ondergrondse) bronbehuizing Visuele controle van de bronkop op corrosie, water- en luchtdichtheid en mechanische gebreken Visuele controle regelkast en regeling Controle meetcomponenten (watermeter en temperatuuropnemers) Controle bronpompbekabeling en motorstroom bronpomp Verhelpen van kleine storingen Indien nodig wordt de inspectie gecombineerd met spuiactie waarbij de bron wordt schoongepompt Controle spuiwater op vaste vervuiling Bepalen bronkarakteristiek: Peilen van de waterstanden in de peilfilters en bron Controle van de stijghoogteverandering van beide bronfilters Controle van drukverschil over de wisselaar grondwaterzijdig Controle op volledigheid van het logboek ter plaatse Het (jaarlijks) op afstand controleren: Bedrijfsvoering van het systeem Monitoringsgegevens van de installatie (analyse energiestromen en thermische balans) Rapportage bevindingen ter plaatse en monitoringsgegevens
31
Onderhoud
7.2 Garantie Bij het in opdracht geven van een onderhoudscontract bij GeoComfort (of een door Insted/GeoComfort erkend onderhoudsbedrijf) vanaf inbedrijfstelling, wordt garantie gegeven op de broncapaciteit gedurende de betreffende onderhoudstermijn. Dit kan conform BodemenergieNL-voorwaarden tot een maximum van 5 jaar vanaf inbedrijfstelling. Garantie is niet van toepassing: 1. Wanneer geen onderhoudscontract is afgesloten 2. Als wateraanvoertemperatuur hoger is geweest dan 45°C 3. Schade is toegebracht door derden 4. Bij ondeskundig gebruik 5. Bij gebruikelijke overmacht situaties 6. Bij schade in geval van hei- en trilwerkzaamheden 7. Indien er geen werkende internetverbinding is aangesloten op de RK-WKO 8. Als niet wordt voldaan aan de Algemene leverings-, betalings- en garantievoorwaarden van de BodemenergieNL Wanneer er in de nabijheid van WKO-installaties trilwerkzaamheden plaatsvinden, dan bestaat de mogelijkheid dat hierdoor bodemmateriaal rondom de bronfilters losraakt. Wanneer de WKO-installatie tijdens de trilwerkzaamheden in bedrijf is, kan dit bodemmateriaal aangetrokken worden. Afhankelijk van de bodemsamenstelling kan dit een vermindering van broncapaciteit en/of verstopping van de bronfilters tot gevolg hebben. Het advies is derhalve om tijdens hei- en damwandwerkzaamheden de WKO-installatie tijdelijk uit bedrijf te nemen. Ook tijdens realisatie van de bron is het niet raadzaam om hei- en trilwerkzaamheden uit te voeren in nabijheid van de bron. 7.3 Werkzaamheden ten gevolge van provinciale voorschriften Voor instandhouding in het kader van de Waterwet dienen werkzaamheden te worden uitgevoerd. Deze werkzaamheden zijn project- en provinciespecifiek. Onderstaand worden de werkzaamheden omschreven die op WKO-installaties van toepassing (kunnen) zijn. De genoemde werkzaamheden kunnen uitsluitend worden verricht in combinatie met bovengenoemde service- en onderhoudswerkzaamheden.
7.3.2 Jaarlijkse rapportage Jaarlijks dienen de bevindingen van de monitoringsgegevens te worden gerapporteerd richting de provincie. Doorgaans moet er aan het begin van ieder jaar over het voorgaande jaar worden gerapporteerd middels een standaardformulier van de provincie. Deze rapportage kan door ons verzorgd worden. De rapportage wordt compleet voorbereid aan de opdrachtgever van het onderhoudscontract verstrekt. De houder van de inrichting dient het rapport vervolgens te ondertekenen en door te sturen naar de provincie. Deze jaarlijkse rapportage
Onderhoud
7.3.1 Monitoring en registratie Ten behoeve van rapportages en eventuele controles door de provincie dient er continu monitoring en registratie plaats te vinden. In de regeltechniek van het systeem is de mogelijkheid van dergelijke monitoring en registratie (gedeeltelijk) opgenomen. Ten behoeve van provinciale voorschriften dient het systeem nauwlettend in de gaten te worden gehouden en dienen er (mogelijk) een aantal aanvullende zaken te worden bijgehouden en gerapporteerd ten opzichte van het standaardonderhoudscontract voor de WKO-installatie. Deze monitoring en registratie kunnen uitsluitend geschieden wanneer de voorgaande jaren een onderhoudscontract is afgesloten.
32
Onderhoud
kan uitsluitend tot stand komen wanneer de voorgaande jaren een onderhoudscontract is afgesloten. 7.3.3 Evaluatierapportage Drie, vier of vijf jaar na vergunningsverlening of ingebruikname (afhankelijk van de voorschriften) dienen alle metingen en analyses te worden geëvalueerd en gerapporteerd richting de provincie in een uitgebreide evaluatierapportage. In sommige gevallen moet hier tevens een (uitgebreide) monstername en -analyse van het grondwater in worden opgenomen. De evaluatierapportage kan door ons verzorgd en verstuurd worden namens de houder van de inrichting. Deze rapportage kan uitsluitend tot stand komen wanneer de voorgaande jaren een onderhoudscontract is afgesloten. 7.3.4 Aanvullende werkzaamheden Afhankelijk van de projectspecifieke voorschriften kunnen er (naast bovenstaande werkzaamheden) aanvullende eisen worden gesteld door het bevoegd gezag. Dit kan o.a. inhouden: Vaststellen temperatuurprofiel per 5 m. Metingen stijghoogten en grondwaterstanden. Monitoring van extra peilbui(s)(zen). Monstername en -analyse grondwater. Monitoring verontreiniging in de omgeving. Etc. Dergelijke projectspecifieke werkzaamheden kunnen/zullen in het onderhoudscontract worden opgenomen, indien de exacte voorschriften van het project bij ons bekend zijn. 7.4 Storingen GeoComfort verzorgt tweedelijns storingsopvang. De eerste storingsopvang dient derhalve door derden te worden verricht (bij voorkeur installateur). Urgente storingen worden tijdens werktijden door GeoComfort behandeld. Storingen aan het systeem veroorzaakt door de gebouwinstallatie, derden, spanningsuitval en/of weersinvloeden worden op basis van gemaakte kosten verrekend. Gemaakte kosten voor assistentie bij dergelijke storingen zijn verrekenbaar. Indien storingen niet verholpen kunnen worden als gevolg van een niet werkende internetverbinding, dan worden voorrijkosten in rekening gebracht.
Onderhoud
7.5 Logboek Ter plaatse dient een (machine)logboek aanwezig te zijn. Na oplevering wordt door GeoComfort een machineboek aangeleverd die hiervoor gebruikt kan worden. Hierin dienen o.a. de volgende gegevens te worden bijgehouden: onderhouds- en provincierapportages, metingen, analyses, werk- en servicebonnen, calamiteit- en storingsmeldingen, etc. Daarnaast wordt vanuit bevoegde instanties vereist dat een dergelijk logboek ter plaatse inzichtelijk is voor een controlerend ambtenaar. Het is de verantwoordelijkheid van de eindgebruiker cq. houder van de inrichting dat dit logboek wordt bijgehouden.
33
Onderhoud
Onderhoud
7.6 Voorwaarden Een onderhoudscontract wordt afgesloten onder de voorwaarden van de branchevereniging BodemenergieNL. Genoemde werkzaamheden zijn gebaseerd op de vigerende wet- en regelgeving ten tijde van opstellen van deze documentatie. De opdrachtgever dient benodigde vergunningen/toestemmingen voor de installatie te verzorgen en in stand te houden. Overleg met provincie en opdrachtgever vindt telefonisch en elektronisch (per e-mail) plaats. Relevante correspondentie van en naar de provincie dient in kopie te worden verstrekt. Wanneer uit bijv. monitoringsgegevens of metingen blijkt dat één of meerdere parameters boven de toegestane waarden uitkomen, zullen er mogelijk extra werkzaamheden verricht moeten worden. Deze zijn niet opgenomen in de standaard werkzaamheden. Bij het GeoMini D-systeem wordt het debiet en temperatuur op indirecte wijze gemeten in de bovengrondse installatie. Deze wijze van debiet- en temperatuurmeting dient bekend te zijn bij de provincie. Gespuide hoeveelheden grondwater worden tijdens onderhoud met een mobiele, gekalibreerde meter gemeten. Er is geen permanente spuimeter gerealiseerd, omdat spuien na inbedrijfname in de praktijk zeer beperkt voorkomt. De mobiele meter wordt aan de bron gekoppeld wanneer er gespuid dient te worden. De gespuide waterhoeveelheden worden geregistreerd op de onderhoudsformulieren. Tijdens de onderhoudswerkzaamheden kan er (mogelijk) tijdelijk geen koude en/of warmte geleverd worden Het systeem dient te allen tijde goed bereikbaar en vrij van obstakels (bijv. geparkeerde auto's, containers, etc.) te zijn. De werkzaamheden dienen goed en veilig uitgevoerd te kunnen worden en daarnaast dienen er geen aanvullende maatregelen (zoals rijplaten) nodig te zijn. Gebouwzijdige drukbeveiliging incl. registratie dient opgenomen te worden door derden (bijv. door de installateur van de gebouwzijdige installatie). Het is noodzakelijk dat er gedurende de contractperiode een continu werkende internetverbinding aanwezig is. Het is de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever om de verbinding in stand te houden. Wanneer de verbinding niet aanwezig is, zullen metingen mogelijk verloren gaan. Er kan derhalve niet gegarandeerd worden dat alle gegevens over de gehele monitoringsperiode compleet zijn. Niet genoemde werkzaamheden zijn niet in onderhoudscontracten opgenomen en kunnen, indien mogelijk en in overleg met de opdrachtgever, tegen normale uurtarieven worden doorberekend.
34