LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
Vakken:
/Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public 14/14 relations/Toegepaste lt/w informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) Specifiek gedeelte
Studierichting:
Toerisme
Studiegebied:
Toerisme
Onderwijsvorm:
TSO
Graad:
derde graad
Leerjaar:
eerste en tweede leerjaar
Leerplannummer:
2012/048 (vervangt 2011/045)
Nummer inspectie:
2012/599/1//D (vervangt 2011/550/1//D)
pedaGOgische begeleidingsdienst Emile Jacqmainlaan 20 1000 Brussel
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 1 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
INHOUD
Voorlopige richtlijnen........................................................................................................... 2 Visie....................................................................................................................................... 6 Beginsituatie......................................................................................................................... 7 Algemene doelstellingen ..................................................................................................... 8 Leerplandoelstellingen / leerinhouden ............................................................................. 10 Subvak 1: Toeristische kantoortechnieken en toegepaste informatica ..................................................10 Subvak 2: Toeristische organisatie ........................................................................................................20 Subvak 3: Toeristische bestemmingenkennis ........................................................................................33 Subvak 4: Toeristische dienstverlening ..................................................................................................48 Subvak 5: Toeristische aardrijkskunde ...................................................................................................53
Algemene Pedagogisch-didactische wenken................................................................... 75 VOET ......................................................................................................................................................82 Het open leercentrum en de ICT-integratie ............................................................................................83
Minimale materiële vereisten ............................................................................................. 86 Evaluatie ............................................................................................................................. 89 Bibliografie ......................................................................................................................... 90
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 2 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
VOORLOPIGE RICHTLIJNEN Het geïntegreerde leerplan voor Toerisme, nr. 2012/048, wordt in de loop van het jaar 2015 geactualiseerd en herwerkt. Hiertoe zijn meerdere redenen aanwezig: Het leerplan werd geschreven vanuit een competentiegerichte en geïntegreerde optiek. Het ‘format’ waarin het werd geschreven is evenwel de klassieke vorm, bestaande uit een opsomming van leerplandoelen en leerplaninhouden. Dit creëerde onduidelijkheden op de klasvloer. Het leerplan zal nu worden herschreven in termen van clusters van heldere toeristische competenties. Het toeristische werkveld evolueert snel. Meerdere leerplandoelen en –inhouden zijn dan ook al verouderd, en moeten geactualiseerd worden. Het huidige leerplan bestaat uit 5 subvakken: Subvak 1: Toeristische kantoortechnieken en toegepaste informatica Subvak 2: Toeristische organisatie Subvak 3: Toeristische bestemmingenkennis Subvak 4: Toeristische dienstverlening Subvak 5: Toeristische aardrijkskunde Deze indeling in subvakken is niet langer houdbaar: Binnen competentiegerichte leerplannen spreken we niet langer over subvakken, maar over competentieclusters. Het aanbod niet-toeristische toegepaste informatica (Office-applicaties) is te groot en niet functioneel. In de herwerkte versie zullen we ons focussen op toeristische software en bureau-applicaties zoals gebruikt in de toeristische (deel-)sectoren. Het aanbod niet-toeristische aardrijkskunde is te groot en niet functioneel. Vandaar dat in het herwerkte leerplan de niet-toeristische aardrijkskunde uit het leerplan zal verdwijnen en opnieuw terugkeert naar de basisvorming. De integratie van cultuurgeschiedenis loopt niet gemakkelijk, en dit omwille van de potentiële botsing tussen een toeristisch en een cultuurhistorisch perspectief. In het herwerkte leerplan zal het toeristische perspectief veel sterker worden beklemtoond en georganiseerd. De praktijk leert dat subvakken te vaak worden beschouwd als op zichzelf staande vakken, waardoor de integratie in het gedrang komt. In het herwerkte leerplan zullen de competenties geclusterd worden in drie groepen: Cluster 1: toeristische organisatie Hier groeperen we competenties die te maken hebben met het organiseren van toeristische producten en diensten. Cluster 2: toeristische bestemmingen Hier groeperen we de competenties die te maken hebben met het selecteren en aanbieden van toeristische bestemmingen. We leggen hierbij de klemtoon op drie attractiviteitsdimensies van bestemmingen: toeristisch-topografisch, toeristisch-geografisch, en toeristisch-cultuurhistorisch. Cluster 3: toeristische communicatie en PR Hier groeperen we de specifieke competenties inzake communicatie, verkoop, reisleiding en onthaal. Onderstaand schema vat deze structuur samen. Het geïntegreerd gedeelte beslaat in dit voorstel 13 wekelijkse lestijden, te verdelen over klassikale, werkplek- en extra-muroscontexten. Jaar 1
Jaar 2
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 1
Jaar 2
Geïntegreerd gedeelte:
13
13
klas
klas
werkplek
werkplek
Cluster 1: toeristische organisatie
5
5
3
3
2
2
Pedagogische begeleidingsdienst Huis van het GO! Willebroekkaai 36 1000 Brussel
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 3 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
Cluster 2: toeristische bestemmingen 2.1. toeristischorganisatorisch/topografisch aanbod
2
2
1
1
1
1
2.2. toeristisch-geografisch aanbod
2
2
1
1
1
1
2.3. toeristisch-cultuurhistorisch aanbod
2
2
1
1
1
1
Cluster 3: toeristische communicatie en PR
2
2
2
2
Het is de bedoeling dat het herwerkte leerplan ingevoerd wordt vanaf het schooljaar 2016-2017. In afwachting van de goedkeuring ervan, zijn de volgende overgangsmaatregelen van kracht: Het toeristisch perspectief is het belangrijkste uitgangspunt bij de leerplanimplementatie. Voor alle leeractiviteiten die met ICT te maken hebben, betekent dit dat maximaal naar ICT-integratie vanuit dit toeristisch perspectief moet worden gestreefd. Zo kunnen office-toepassingen (tekstverwerking, rekenbladen, databanken) nog slechts ingeoefend worden, niet als op zichzelf staande taken, maar in combinatie met (bijvoorbeeld) toeristisch-organisatorische en/of communicatieve taken. Hetzelfde geldt voor elektronische mail, agenda- en taakbeheer, opbouw van netwerken, beveiliging, organisatie en aanmaak van websites. Hierbij ligt het voor de hand eerder in te zetten op mediawijsheid en op omgaan met digitale (sociale) media, bijvoorbeeld in relatie tot het leerplanonderdeel ‘toeristische dienstverlening’ (huidig leerplan) of ‘toeristische communicatie en PR’ (geactualiseerd leerplan, in voorbereiding). Uiteraard blijft de nadruk liggen op het leren gebruiken van toeristische software, zoals gebruikt in de diverse deelsectoren van het toerisme (reisagent, TO, hotelwezen, luchtvaart, enz.). Hetzelfde geldt voor cultuurgeschiedenis. Toeristen kiezen hun bestemmingen niet op basis van een cultuurhistorische tijdlijn, maar op basis van toeristische motieven van aanbod en aantrekkelijkheid. Een ‘van Altamira tot heden’-aanpak bij de keuze van de toeristische bestemmingen beantwoordt dan ook niet aan zowel de letter als de geest van het leerplan. De leerkracht die verantwoordelijk is voor aanbrengen van de cultuurhistorische competenties zal zich dan ook toespitsen op het actuele cultureel patrimonium van de toeristische bestemmingen. Dit patrimonium wordt in de breedst mogelijke betekenis gedefinieerd: niet alleen de ‘schone kunsten’ behoren tot dit patrimonium, maar ook jeugdcultuur, folklore, culinaire tradities, aantrekkelijke markten, plaatselijke festivals, enz. De keuze van de te behandelen bestemmingen wordt hierbij hoofdzakelijk bepaald door het perspectief van de klant en van de markt. Afhankelijk van een evenwichtige keuze van het type toerist en het type reizen, worden hier deze bestemmingen gekozen die op een gegeven moment kunnen beschouwd worden als echte ‘highlights’ en toeristische toppers in hun marktsegmenten. Wanneer de vakgroep en/of de school van oordeel zijn dat de leerlingen gebaat zijn met supplementaire lessen ‘wereldcultuurgeschiedenis’, dan kan dit worden aangeboden via het complementair gedeelte. Wat aardrijkskunde betreft, wordt aanbevolen (opnieuw) het bestaande leerplan aardrijkskunde 3e graad TSO uit de basisvorming te volgen – los van de toeristische aanvullingen. De leerlingen uit de studierichting krijgen hiermee dus (opnieuw) ‘dezelfde aardrijkskunde’ als leerlingen uit de andere studierichtingen in de 3e graad TSO. Aardrijkskunde verdwijnt zo uit het specifiek gedeelte, en wordt opnieuw naar het basisgedeelte van het curriculum verschoven. Hierdoor vervalt in principe het huidige subvak (toeristische aardrijkskunde). In het herwerkte leerplan zal de toeristische aardrijkskunde vormgegeven worden in subcluster 2.2.: toeristisch-geografisch aanbod. Hier wordt het ‘geografisch patrimonium’ van bestemmingen besproken, analoog aan de klemtonen die worden gelegd op het ‘cultuurhistorisch patrimonium’. Onder ‘geografisch patrimonium’ van een bestemming
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 4 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
worden hier de typisch-geografische invalshoeken vervat: reliëf, bodem en ondergrond, weer en klimaat, bevolking. De leerkracht zal deze onderwerpen echter steeds aanbrengen vanuit een toeristisch perspectief, dus vanuit de vraag wat waarom relevant is voor de toerist, de reisorganisator, enz. In afwachting van het herwerkte leerplan kan het bestaande subvak ‘toeristische aardrijkskunde’ als volgt worden gerealiseerd: Via leerplan 2004/117 uit de basisvorming 3e graad TSO: hiermee wordt de basisvorming aardrijkskunde gerealiseerd. Via de klemtoon op het toeristisch-geografisch patrimonium van de gekozen bestemmingen tijdens een tweetal lestijden, zoals (deels) voorzien in het huidige specifieke gedeelte. In het algemeen geldt dat lesdoelen en –inhouden moeten aansluiten bij evoluties in de sector. Verouderde inhouden moeten uiteraard niet meer aangebracht worden, tenzij als een terloops vermelde historische voetnoot. Zo heeft het geen zin het reisbureaudecreet in de diepte te behandelen, want het bestaat niet meer. Hetzelfde geldt voor andere nieuwe trends en evoluties. De toeristische sector is een erg beweeglijk geheel van economische activiteiten, met snelle veranderingsprocessen tot gevolg. Het is dus niet omdat die niet als dusdanig zijn opgenomen in het bestaande leerplan dat die niet aan bod mogen komen in de lessen. Aan te bevelen hierbij is dat de leerkracht zelf regelmatig top-websites uit de sector volgt om deze evoluties bij te kunnen benen; Aanbevolen is – bijvoorbeeld – de website van Travel360° (http://www.travel360.be/). Directies, vakgroep en leerkrachten moeten hierbij vermijden de huidige subvakken te beschouwen als aparte vakken die als zodanig gekoppeld moeten worden aan specifieke ambtstoewijzingen. Integendeel moet het leerplan beschouwd worden als een geheel van leerplandoelen die over meerdere leerkrachten kunnen verdeeld worden. Die verdeling hoeft niet noodzakelijkerwijze samen te vallen met de subvakken, maar kan zinvol worden doorgevoerd op basis van de aard van de gekozen integratievormen en –opdrachten. De leerkrachten dienen als team samen te werken en permanent te overleggen, zodat integratie van verschillende leerplanonderdelen mogelijk wordt. Zoek daarom als team naar zinvolle geïntegreerde taken, waarbij meerdere collega’s kunnen samenwerken. De klemtoon moet liggen op het aanleren van toeristische competenties als gehelen van integreerbare leerplandoelen en –inhouden, met daaraan gekoppelde vaardigheden en attitudes. In het herwerkte leerplan zullen deze competenties nauwkeurig worden omschreven. Maar de leerkrachten kunnen nu reeds deze klemtoon op integratie leggen. Werkplek- en extra-murosleren uitbouwen is hierbij een prioriteit. Dit werkplek- en extra-murosleren worden hierbij in eerste instantie beschouwd als activerende leeromgevingen en (geheel van) werkvorm(-en), waarbij integrerend en competentiegericht leren mogelijk worden gemaakt. Directies en schoolbesturen dienen er voor te zorgen dat de leerlingen en de leerkrachten in voldoende mate in lestijdblokken worden geroosterd, zodat de organisatie en begeleiding van dit werkplek- en extra-murosleren praktisch mogelijk wordt en waarbij ook co-teaching kan toegepast worden. Het opgelegde schema van de jaarlijkse studiereis wordt hierbij zo geïnterpreteerd dat in het ene jaar een reis kortbij wordt georganiseerd, en in het tweede jaar een verdere bestemming wordt gekozen.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 5 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
Ondertussen is de leerplancommissie ook het specifiek gedeelte van de 2e graad Toerisme aan het herwerken. Het leerplan dat hieruit ressorteert zal ook vanaf het schooljaar 2016-2017 worden ingevoerd. Beide leerplannen worden zo geconcipieerd dat ze op elkaar aansluiten. Zo kan de vierjarige opleiding opnieuw haar coherentie herwinnen.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 6 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
VISIE Dit geïntegreerd leerplan omvat een aantal deelleerplannen die voorheen verplicht afzonderlijk aangeboden werden. Hierdoor komt het tegemoet aan een drieledige visie op toerismeonderwijs: 1 het biedt uitzicht op de snelle en diepgaande veranderingen die de toeristische sector ondergaat; 2 het anticipeert op de noodzakelijke samenhang van productcomponenten, consumentinstellingen en technologische evoluties op de diverse werkplekken; 3 het maakt een duidelijke keuze voor praktijkgericht leren. Zonder enige afbreuk te doen aan de basisvorming van de leerlingen in de derde graad TSO, blijft de dubbele gezichtshoek van Toerisme als TSO-opleiding bewaard. Enerzijds is dat de arbeidsmarktgerichte oriëntering, anderzijds is dat het voorbereiden van de leerling op verdere studiekeuzes na het secundair onderwijs. De basis voor de arbeidsmarktgerichte oriëntering is het fundamenteel overleg met sectoren van de toeristische wereld inzake de beroepsprofielen van werknemers in diverse deelsectoren van het inkomend, uitgaand en binnenlands toerisme. Omdat met dit raamleerplan ingespeeld wordt op recente evoluties binnen de verschillende toeristische subsectoren, is een sectoreigen terminologie gehanteerd. De ermee verbonden competenties en attitudes worden zowel integraal in de visie op het leerplan als in de uitwerking via subvakken verwoord. De aanzet voor een verderzetten van de studies wordt niet alleen gegeven via de basisvorming en de vakken in het specifieke gedeelte, maar ook door het nastreven van permanent leren. Het opteren voor geselecteerde en gekoppelde leerinhouden is erop gericht om het zelfsturend vermogen van jongeren te bevorderen. Om de globale visie op dit geïntegreerd leerplan maximaal te ondersteunen worden zowel algemene pedagogisch-didactische wenken gegeven als vakspecifieke visies verwoord in de pedagogisch-didactische wenken van de subvakken. Deze benadering sluit desgevallend aan bij de visie op aansluitende leervakken in de basisvorming, een eigentijdse pedagogische benadering van aanverwante leervakken en de algemene dynamische ontwikkeling van het secundair onderwijs. Mits een goede bewaking van de lesplanning, wordt hierbij een zo groot mogelijke verticale en horizontale integratie en samenhang binnen en tussen deze componenten nagestreefd, zowel naar (invalshoeken voor het aanbrengen van) leerinhouden toe, als naar attitudes en vaardigheden. Tevens wordt er gestreefd naar een maximaal zinvolle complementariteit en samenwerking tussen deze componenten in het licht van de voorgestelde geïntegreerde leerprojecten (zoals werkplekleren, stagereizen, enz.). In de studierichting Toerisme kunnen de leerplandoelstellingen van dit leerplan via verschillende werkvormen en binnen verschillende contexten gerealiseerd worden. Indien binnen een subvak aanbevolen lestijden zijn opgegeven, heeft dat vooral betrekking op een inschatting van de omvang en niet als duiding van de werkvormen. Naargelang van de mogelijkheden van de school binnen de eigen regionaal-economische, toeristisch-recreatieve en pedagogische omgeving, kan de werkverdeling anders aangeboden worden. Het verder in dit leerplan aangeboden rooster is opgenomen bij de ‘algemene wenken’: het is slechts een voorbeeld die de schoolinterne organisatie kan inspireren in het kader van een participatief beleidsvoerend vermogen.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 7 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
BEGINSITUATIE BEPALING VAN DE LEERLINGENGROEP Leerlingen die de tweede graad ASO, TSO of KSO met goed gevolg beëindigd hebben, kunnen doorstromen naar de studierichting Toerisme, derde graad. Een vooropleiding in de tweede graad TSO Toerisme is dus niet noodzakelijk, maar kan wel voor een differentiatie qua werkvormen en opdrachten zorgen.
BEGINSITUATIE Het verdient aanbeveling bij de aanvang van het nieuwe schooljaar de beginsituatie van de leerlingen vast te stellen. Op die wijze kan eventueel remediëringsonderwijs georganiseerd worden. Wegens de economische, sociale en culturele impact van het toerisme op onze samenleving mag men er van uitgaan dat de leerling die deze studierichting kiest, reeds contact gehad heeft met een aantal aspecten van de sector, hetzij via eigen ervaringen, hetzij via de media. Het is vanzelfsprekend dat een open houding, een positief sociaal contact, een meertalige aanpak, een continue leergierigheid en een maximaal aanpassingsvermogen zorgen voor een evenwichtige ontplooiing en een vlotte doorstroming van deze leerlingen. Een eenzijdige motivatie vanuit het vooruitzicht „veel-op-reis-te-gaan‟ volstaat dus niet om deze studies tot een goed einde te brengen. Zelfwerkzaamheid en bereidheid tot inzet zijn van primordiaal belang bij het plannen, uitwerken en uitvoeren van de diverse leeropdrachten. De leerling is tevens overtuigd dat de algemene actualiteit, geopolitieke situatie in de wereld, de evolutie van welvaart en welzijn en technologische innovaties grote invloed hebben op de ontwikkelingen die zich voordoen in de toeristische sector en zij/hij toont hiervoor een ruime belangstelling.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 8 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
ALGEMENE DOELSTELLINGEN Algemeen worden de visie en de algemene doelstellingen van dit leerplan geïntegreerd binnen een breder competentiegericht referentiekader, bestaande uit o.a. volgende onderdelen:
de competentievereisten verbonden met de beroepscompetentie-profielen voor beroepen in de sectoren van de reisbureaus, touroperators, toeristische informatiediensten en vermaakbedrijven (zie SERV-Cevora 2002);
de competentievereisten verbonden met de uitdagingen inzake levenslang en levensbreed leren, inzake burgerschap en inzake ondernemerschap. Meer specifiek ligt de klemtoon op de volgende concrete doelstellingen:
VAARDIGHEDEN: DE LEERLINGEN
kunnen op commerciële wijze zowel schriftelijk als mondeling omgaan met klanten, collega’s, bedrijfs- en productinformatie binnen concrete beroepssituaties;
kunnen soorten reizigers, reisredenen, reisbestemmingen en soorten reizen met elkaar in verband brengen en in een commercieel en/of informatief aanbod vertalen;
kunnen op efficiënte wijze omgaan met sectorspecifieke softwareprogramma’s;
kunnen de snelle ontwikkelingen in de toeristische sector volgen en er waar nodig op anticiperen en inspelen in concrete beroepssituaties;
kunnen de samenhang tussen de verschillende soorten actoren binnen de toeristische sector juist interpreteren en vertalen in technisch correcte reis- en/of recreatieve adviezen;
kunnen de samenhang tussen het toeristisch gebeuren en het brede maatschappelijke belang ervan opvolgen in het licht van opvattingen inzake duurzaam toerisme;
kunnen componenten van het toeristisch aanbod naar waarde schatten door gebruik te maken van de nodige referentiekaders.
ATTITUDES: DE LEERLINGEN
luisteren naar ideeën van anderen (zijn luisterbereid). Zij wenden hierbij een juiste luisterhouding aan (actief en betrokken luisteren);
zijn in staat onderling te overleggen om de doelstellingen van het team te bereiken en kunnen daarbij doelgerichte vragen en antwoorden (oplossingen, alternatieven) formuleren. De leerlingen kunnen eveneens hun eigen ideeën uitleggen en verdedigen en kunnen uiteindelijk hun ideeën aanpassen aan deze van de groepsleden;
brengen respect op voor ideeën van anderen en zijn bereid deze alternatieven te ondersteunen;
zijn in staat een helpende en solidaire band tussen en met anderen op te bouwen;
nemen actief deel aan de activiteiten van de eigen organisatie en moedigen andere teamleden aan hetzelfde te doen;
bedenken eigen, nieuwe en creatieve oplossingen bedenken voor problemen en vraagstukken. Ze kunnen zichzelf hierbij relativeren en de voorgestelde oplossingen van anderen kritisch evalueren;
manifesteren en handhaven als individuen, zonder hierdoor in conflict te komen met de groep of zonder hierdoor andere groepsleden te schaden.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 9 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
KENNIS: DE LEERLINGEN
verwerven de nodige kennisinhoudelijke basis om de vermelde vaardigheden en attitudes te kunnen ontwikkelen;
beschikken over voldoende toeristisch georiënteerde bestemmingen- en reisorganisatorische kennis om zelfstandig gefundeerde reis- en/of recreatieadviezen te kunnen formuleren;
maken kennis met de organisatorische en ruimtelijke relaties tussen componenten van de sectoren van het toerisme, de recreatie en de vrije tijd in verschillende toeristisch relevante delen van de wereld;
kennen de onderlinge verbanden tussen de verschillende actoren binnen de toeristische sector die de aard van de toeristische producten beïnvloeden;
kennen elementaire principes die aan de basis liggen van de wetgeving i.v.m. toerisme in Vlaanderen en de Europese Unie.
Tevens moeten de leerlingen in staat zijn om actuele en toekomstige tendensen te interpreteren in de toeristische en recreatieve sector. Ze zijn bereid tot een kritische medewerking bij de uitbouw van de vrijetijdsbesteding en het toerisme en hebben oog voor de ethische aspecten van de toeristische sector.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
10
LEERPLANDOELSTELLINGEN / LEERINHOUDEN SUBVAK 1: TOERISTISCHE KANTOORTECHNIEKEN EN TOEGEPASTE INFORMATICA
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen:
LEERINHOUDEN
1
‘economisch’ handelen en denken en passen daarbij de geëigende bedrijfseconomische basistechnieken toe zoals gebruikelijk in de diverse toeristische sectoren.
1
Bedrijfseconomische basistechnieken
1.1
basisprincipes en mechanismen van kasbeheer toepassen.
1.1
Elementaire principes en mechanismen van kasbeheer in een reisbureau
1.2
basisprincipes van kostprijsberekeningen toepassen in concrete bedrijfssituaties.
1.2
Kostprijsberekeningen van reispakketten en reisonderdelen op basis van de (fysische en/of digitale) brochures van reisorganisatoren of touroperators
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: deze leerplandoelen en –inhouden kunnen mee georganiseerd worden binnen de opleiding ‘bedrijfsbeheer’ (indien de school dit aanbiedt), maar ook binnen het vak wiskunde. Tevens kunnen zij deel uitmaken van goede praktijkvoorbeelden rond het organiseren van een “à la carte”-reis. 1.3
2
basisprincipes van tarificatie herkennen en toepassen in concrete beroepssituaties.
de geëigende toeristische kantoorterminologie uitleggen en correct toepassen in concrete beroepssituaties.
1.3
Basisfactoren van prijsvorming
1.3.1
Elementaire factoren die de prijsvorming bepalen in de luchtvaart
1.3.2
Elementaire factoren die de prijsvorming bepalen in het hotelwezen
1.3.3
Elementaire factoren die de prijsvorming bepalen bij het organiseren van à la carte-reizen
2
Vakterminologie
2.1
Algemene terminologie i.v.m. offertes, bestelbonnen, facturatie en klachten
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen:
11
LEERINHOUDEN 2.2
Specifieke vakterminologie en afkortingen, zoals PAX, TO, PNR- en PO-nummer
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: leerdoelen en -inhouden 1.2, 1.3 en 2 worden het best aangebracht in samenspraak tussen de collega’s bedrijfsbeheer en Toeristische Organisatie. Het is hier zeker aanbevolen externe sprekers uit te nodigen. Bijvoorbeeld over de IATA-tarificatieregels. Of over systemen van ‘dynamic pricing’ in de hotelwereld en deze van de reisorganisatoren 3
de gangbare kantoortechnieken uit de toeristische sector uitleggen en toepassen in concrete beroepssituaties.
3
Algemene kantoortechnieken in het toerisme
3.1
de bedrijfs- en sectorspecifieke klassementssystemen bewaken en toepassen. 3.1
De bedrijfs- en sectorspecifieke klassementssystemen in het reisbureauwezen
3.2
de administratieve procedures (de weg van een dossier doorheen een toeristisch bedrijf) correct beschrijven en toepassen in concrete beroepssituaties.
3.2
De administratieve procedures (de weg van een dossier doorheen een toeristische organisatie) in concrete beroepssituaties, zoals reisbureau, toeristische dienst, tour operator
3.3
basiskantoor- en communicatietechnieken correct gebruiken.
3.3
Basiskantoortechnieken, zoals kopiëren, faxen, mailen, telefoneren
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: leerplandoelstellingen en -inhouden 3 worden het best vanuit het werkplekleren aangebracht. Elke sector, en daarbinnen: elk bedrijf, heeft immers eigen klassementssystemen, administratieve procedures, gestandaardiseerde werkwijzen en onderlinge werkafspraken. 4
digitale kantoortechnieken opbouwen.
4
Digitale kantoortechnieken: opbouw
4.1
enkele kenmerken van een alleenstaande pc, pc’s in netwerken en grote com- 4.1 putersystemen opsommen.
Computersystemen
4.2
het doel en de voornaamste kenmerken van de interne en externe onderdelen 4.2 in functie van het gebruik opsommen.
Onderdelen
4.3
in functie van kantoortoepassingen de nodige multimediacomponenten selecteren.
4.3
Multimediacomponenten
4.4
randapparaten gebruiken die in kantoren voorkomen.
4.4
Randapparaten (bijv. printer, barcodelezer en scanner)
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen:
12
LEERINHOUDEN
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: leerplandoel en -inhoud 4 behoren tot het basisgedeelte van de opleiding in Toegepaste Informatica. Dit basisgedeelte kan eventueel in samenzetting met andere klassen worden gegeven. Het kan echter ook in blok worden gegeven. 5
digitale kantoortechnieken realiseren via netwerken.
5
Digitale kantoortechnieken: netwerken
5.1
de functie van de hardwareonderdelen van het schoolnetwerk beschrijven.
5.1
Hardware: bijv. connectoren, switches, routers, verbindingen, server
5.2
het netwerkbesturingssysteem gebruiken voor het delen van bronnen (appara- 5.2 tuur, bestanden, programma’s, toegang tot interne en externe netwerken).
Besturingssysteem
5.3
in functie van de toepassing internetdiensten gebruiken.
5.3
Internetdiensten: e-mail, navigatie, nieuwsgroepen, bestandenoverdracht, chatten, telefonie, videoconferentie
5.4
een complexe zoekopdracht via het internet uitvoeren.
5.4
Zoeken op het net
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: leerplandoel en -inhoud 5 zijn typische leerplanonderdelen die vanuit het toeristische werkveld moeten worden aangebracht. Zij behoren dus tot het gedeelte praktijk- en competentiegericht werkveldleren. 6
beveiliging van digitale kantoortechnieken realisren.
6
Digitale kantoortechnieken: beveiliging
6.1
de kenmerken en de gevaren van de verschillende soorten malware opsommen.
6.1
Soorten madware (kwaadaardige software): virus, worm, Trojaanspaard, hoax, spyware, adware, spam
6.2
beveiliging- en antivirussoftware gebruiken.
6.2
Beveiliging
6.3
veilig mailen en surfen.
6.3
Preventie bij het mailen en surfen
6.4
een back-uop uitvoeren.
6.4
Back-up systemen
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: leerplandoelen en –inhouden 6.3 en 6.4 worden het best vanuit het praktijkgedeelte aangebracht. Veiligheids- en back-upsystemen zijn immers sector- en bedrijfsspecifiek 7
teken- en alineaopmaak realiseren in tekstverwerking.
Tekstverwerking: teken- en alineaopmaak
7.1
afstand en posities van tekens instellen.
7.1
Afstand en positie van tekens
7.2
super- en subscript gebruiken.
7.2
Super- en subscript
7.3
opmaak kopiëren en plakken.
7.2
Opmaak kopiëren en plakken
7.4
controleren met welke teken- en alineaopmaak de tekst werd opgemaakt (U).
7.4
Controle van de opmaak (U)
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen:
13
LEERINHOUDEN
8
tekstverwerking via opmaakprofielen met stijlen en opmaak realioseren.
8
Tekstverwerking: opmaakprofielen (stijlen en opmaak)
8.1
een opmaakprofiel toekennen, aanmaken en wijzigen.
8.1
Toekennen, aanmaken en wijzigen
8.2
een opmaakprofiel aanpassen aan de BIN-normen.
8.2
Aanpassen aan de BIN-normen
8.3
een tekst die op oncerantwoorde wijze ingetypt werd, automatisch opmaken.
8.3
Automatische opmaak
8.4
opmaakprofielen zoeken en vervangen.
8.4
Zoeken en vervangen
9
tekstverwerking: opmaken met automatische nummering.
9
Tekstverwerking: automatische nummering
9.1
kopjes van een nummer voorzien, aangepast aan de BIN-normen.
9.1
Nummeren van kopjes
9.2
de automatische nummering opnemen in een opmaakprofiel.
9.2
Opnemen in een opmaakprofiel
9.3
werken in een overzichtsweergave (U).
9.3
Overzichtsweergave (U)
9.4
lijsten en overzichten vlot en efficiënt automatisch nummeren (U).
9.4
Nummeren van lijsten en overzichten (U)
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Leerplandoelen en –inhouden 7, 8. en 9. behoren tot het basisgedeelte van de opleiding in Toegepaste Informatica. Dit basisgedeelte kan eventueel in samenzetting met andere klassen of in blok worden gegeven 10
tekstverwerking opmaken met sjablonen.
10
Tekstverwerking: sjablonen
10.1
sjablonen ontwerpen en wijzigen.
10.1
Ontwerp
10.2
sjablonen voorzien van opmaakprofielen.
10.2
Inbreng van opmaakprofielen
10.3
sjablonen voorzien van vaste tekst en tekstfragmenten (U).
10.3
Inbreng van tekst en tekstfragmenten (U)
10.4
sjablonen in eigen huisstijl toekennen aan bestaande teksten (U).
10.4
Toekenning van bestaande teksten (U)
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Leerplandoelen en –wenken worden het best vanuit het praktijkgedeelte aangebracht omdat sjablonen vooral sector- en bedrijfsspecifiek zijn.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
14
11
paginaopmaak in tekstverwerking realiseren.
11
Tekstverwerking: paginaopmaak
11.1
marges instellen.
11.1
Marges
11.2
een verantwoorde indeling in bladzijden realiseren.
11.2
Tekstdoorloop
11.3
een document indelen in secties.
11.3
Sectie-opmaak: tekst verticaal uitlijnen, kop- en voetteksten, afdrukstand
11.4
voet- en/of eindnoten unvoegen en bewerken volgens BIN-normen.
11.4
Voet- en/of eindnoten
11.5
een document opmaken voor recto/verso-gebruik (U).
11.5
Recto-verso (U)
12
tekstverwerking realisereren door middel van kolommen (U).
12
Tekstverwerking: tekstkolommen (U)
13
tekstverwerking realiseren door middel van tabellen.
13
Tekstverwerking: tabellen
13.1
een tabel met complexe structuur opmaken.
13.1
Opmaak
13.2
gebruik maken van een tabel om een tekst van geschikte lay-out te voorzien.
13.2
Gebruik van tekstlay-out
14
tekstverwerking van brieven volgens de BIN-normen uitwerken met behulp van een briefsjabloon.
14
Tekstverwerking met genormaliseerde briefindeling
15
tekstverwerking realiseren via samenvoegen.
15
Tekstverwerking: samenvoegen
15.1
een standaarddocument creëren.
15.1
Standaarddocument (o.a. brief, lijst, etiketten)
15.2
een gegevensbestand aanmaken en wijzigen.
15.2
Gegevensbestand
16
tekstverwerking realiseren met velden.
16
Tekstverwerking: velden
16.1
het datumveld inlassen en bijwerken.
16.1
Datumveld
16.2
geschikte veldcodes in een document plaatsen en omschakelen van veldcode naar veldresultaat (U).
16.2
Positioneerveld (U)
16.3
gebruik maken van autotekstfragmenten in kop- en voetteksten (U).
16.3
Autotekstfragment in kop- en/of voettekst (U)
17
tekstverwerking realiseren via inhoudsopgaven.
17
Tekstverwerking: inhoudsopgaven
17.1
een inhoudsopgave aanmaken.
17.1
Genereren
17.2
de vormgeving aanpassen aan de Bin-normen en bijwerken.
17.2
Aanpassen
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
15
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Leerplandoelen en –inhouden 11 tot en met 17 behoren tot het basisgedeelte van de opleiding in Toegepaste Informatica. Dit basisgedeelte kan eventueel in samenzetting met andere klassen worden gegeven of in blok worden gegeven. 18
tekstverwerking integreren met andere bronnen door een illustrie, een figuur, een logo, een organigram … in een document in te voegen.
18
Tekstverwerking: integratie met andere bronnen en importeren van afbeeldingen
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Leerplandoel en –inhoud 18 worden het best vanuit het praktijkgedeelte aangebracht. Bronnen en hun integratie zijn immers sector- en bedrijfsspecifiek. 19
een website organiseren (U).
19
Organisatie van websites
19.1
de verschillende onderdelen en karakteristieken van een webpagina herkennen (U).
19.1
Kenmerken van een webpagina
19.2
een hyperlink gebruiken (U).
19.2
Hyperlinks
19.3
de organisatie van een eenvoudige website in kaart brengen (U).
19.3
Architectuur: structuur, verbanden, lay-out, navigatie
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Leerplandoelen en –inhouden 19. Behoren tot het basisgedeelte van de opleiding in Toegepaste Informatica. Dit basisgedeelte kan eventueel in samenzetting met andere klassen of in blok worden gegeven 20
websites aanmaken.
20
Aanmaak van websites
20.1
een eenvoudige site ontwerpen (U).
20.1
Ontwerp
20.2
met behulp van een wizard een eenvoudige website ontwikkelen (U).
20.2
Implementatie
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Leerplandoelen- en inhouden 20 worden het best vanuit het praktijkgedeelte aangebracht. Websites, hun opmaak en functies zijn immers sector- en bedrijfsspecifiek. 21
basisbegrippen in verband met databanken kunnen toepassen.
21
Basisbegrippen databanken
21.1
de begrippen tabel, record en veld aan de hand van een bestaande tabel in een onderling verband brengen.
21.1
Organisatie: databank, tabel, record en veld
21.2
het type en de eigenschappen van velden instellen.
21.2
Veldnamen, -types, -eigenschappen
21.3
een tabel creëren met geschikte eigenschappen en validatie.
21.3
Tabel: creatie en eigenschappen
21.4
in functie van de toepassing operatoren, expressies en functies gebruiken.
21.4
Operatoren, expressies en functies
21.5
records afbeelden, wijzigen, toevoegen en verwijderen.
21.5
Records
21.6
in een tabel data sorteren, zoeken en filteren.
21.6
Sorteren, zoeken en filteren in een tabel
21.7
zoeken op basis van vaste criteria.
21.7
Eenvoudige query
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Leerplandoelen en –inhouden 21 behoren tot het basisgedeelte van de opleiding in Toegepaste Infor-
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
16
matica. Dit basisgedeelte kan eventueel in samenzetting met andere klassen worden gegeven of in blok worden gegeven. 22
formulieren in een databank ontwerpen en opmaken.
22
Databanken: formulieren
22.1
een eenvoudig formulier ontwerpen met behulp van een wizard.
22.1
Ontwerp en gebruik van een wizard
22.2
een standaard invoerformulier opmaken.
22.2
Standaard invoerformulier
22.3
expressies en functies integreren in formulieren (U).
22.3
Functies en expressies (U)
23
rapporten via een databank opmaken.
23
Databanken: rapporten
23.1
een eenvoudig rapport aanmaken aan de hand van de wizard.
23.1
Ontwerp en gebruik wizard
23.2
een gepaste groepering en sortering van de gegevens toepassen.
23.2
Groeperen en sorteren
23.3
etiketten ontwerpen.
23.3
Etiketten
24
databanken gebruiken van ontwerp tot implementatie.
24
Databanken: ontwerp en implementatie
24.1
in functie van een concreet genoremaliseerd voorbeeld de relaties tussen tabellen verklaren.
24.1
Soorten relaties
24.2
in eenvoudige gevallen en naar analogie met het gekozen voorbeeld de nodige (genormaliseerde) tabellen definiëren (U).
24.2
Definitie van tabellen (U)
24.3
een volledige databank implementeren (U).
24.3
Implementatie (U)
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Leerplandoelen- en inhouden 22 tot en met 24 worden het best vanuit het praktijkgedeelte aangebracht. Websites, hun opmaak en functies zijn immers sector- en bedrijfsspecifiek. 25
omgaan met werkvelden in rekenbladen.
25
Rekenblad: werkblad
25.1
een werkblad beveiligen en vergrendelen.
25.1
Beveiliging en vergrendeling
25.2
verschillende werkbladen koppelen.
25.2
Koppeling van werkbladen
25.3
titels, kolommen en rijen tijdens het schuiven zichtbaar houden.
25.3
Blokkering
25.4
een pagina instellen en klaarmaken voor afdruk.
25.4
Pagina-instelling
26 26.1 26.2 26.3 26.4
bewerkingen uitvoeren met rekenbladen. standaard- en zelfgedefinieerde reeksen doorvoeren. aan een cel of bereik een geschikte naam toekennen. een voorwaardelijke opmaak toepassen op tekstgegevens en formules. in functie van de toepassing formules met absolute en relatieve celadressering gebruiken.
26 26.1 26.2 26.3 26.4
Rekenblad: bewerkingen Reeksen Naamgeving Voorwaardelijke opmaak Formules
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) 26.5
een cel of bereik vergrendelen.
26.5
Vergrendeling
27
de functies van een rekenblad gebruiken.
27
Rekenblad: functies
27.1
de voornaamste standaardfuncties gebruiken.
27.1
Standaardfuncties
27.2
voorwaardelijke (al dan niet geneste) functies gebruiken.
27.2
Voorwaardelijke functies
27.3
de functies horizontaal en verticaal zoeken en gebruiken.
27.3
Horizontaal en verticaal zoeken
27.4
een voudige filter- en sorteertechnieken toepassen.
27.4
Filteren en sorteren
27.5
in functie van de toepassing financiële en economische functies gebruiken.
27.5
Financiële en economische functies
28
grafieken in een rekenblad kiezen en toepassen.
28
Rekenblad: grafieken
28.1
een verantwoorde keuze maken uit de diverse grafieksoorten.
28.1
Soorten grafieken
28.2
een complexe grafiek ontwerpen.
28.2
Grafiekontwerp
28.3
de opmaak verfraaienen o.m. met schaalverdeling, legende en titels.
28.3
Gevorderde grafietlay-out
29
inzicht verwerven in draaitabellen in een rekenblad (U).
29
Rekenblad: draaitabellen
29.1
het doel van draaitabellen in een rekenblad inzien (U).
29.1
Doel van draaitabellen (U)
29.2
een draaitabel ontwerpen (U).
29.2
Ontwerp van draaitabellen (U)
30
macro’s in rekenbladen gebruiken (U).
30
Rekenblad: macro’s (U)
30.1
macro’s uitvoeren (U).
30.1
Uitvoering van macro’s (U)
30.2
eenvoudige macro’s opstellen (U).
30.2
Ontwerp van macro’s (U)
17
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Leerplandoelen en –inhouden 22 t.e.m. 30 behoren tot het basisgedeelte van de opleiding in Toegepaste Informatica. Dit basisgedeelte kan eventueel in samenzetting met andere klassen worden gegeven of in blok worden gegeven. 31
elektronische mail beheren en gebruiken.
31
Elektronische mail
31.1
een e-mail opstellen, verzenden, beantwoorden en bewaren in een map.
31.1
Gebruik van e-mail
31.2
het adresboek beheren.
31.2
Adresboek
31.3
het onderscheid maken tussen lokale en webgestuurde e-maildiensten.
31.3
Soorten e-maildiensten
31.4
bijlagen (de)comprimeren.
31.4
(De)compressie
31.5
het e-mailverkeer beveiligen en filteren.
31.5
Beveiliging en filters
31.6
gebruikersprofielen aanmaken.
31.6
Gebruikersprofielen
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) 31.7
ongewenste e-mail blokkeren.
31.7
Blokkeren van ongewenste mail
31.8
een mappenstructuur aanleggen.
31.8
Persoonlijke mappen
32.
agenda- en taken elektronisch beheren.
32
Agenda- en taakbeheer
32.1
het doel en het nut van een elektronische agenda verwoorden.
32.1
Doel en nut
32.2
de weergave in een agenda personaliseren
32.2
Weergave
32.3
een kalender met tijdsaanduidingen instellen en gebruiken.
32.3
Aanduiding van dagen en tijden
32.4
een agenda delen met andere gebruikers.
32.4
Delen van een agenda
32.5
een takenlijst aanmaken en raadplegen.
32.5
Takenlijst
32.6
gebeurtenissen zoals afspraken en vergaderingen plannen.
32.6
Planning
32.7
een logboek bijhouden en raadplegen.
32.7
Logboek
32.8
de agenda synchroniseren met bv. een draagbare pc (U).
32.8
Synchronisatie (U)
18
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Leerplandoelen en –inhouden 31 en 32 zijn typische leerplanonderdelen die vanuit het toeristische werkveld best aangebracht worden. Vandaar dat ze vanuit praktijk- en competentiegericht oogpunt geschikt zijn om via werkveldleren gerealiseerd te worden. 33
de sectorspecifieke toeristische bronnen correct en efficiënt herkennen, exploreren, toepassen en evalueren in concrete dossiers en beroepssituaties.
33
Toeristische bronnen
33.1
soorten websites herkennen (naargelang van hun oorsprong, aard en doelgroep) en evalueren.
33.1
Het internet: soorten websites
33.2
complexe zoekopdrachten via het internet uitvoeren.
33.2
Zoeken op het internet
33.3
in functie van de toepassing internetdiensten gebruiken.
33.3
Internetdiensten: nieuwsgroepen, bestandsoverdracht, chatten, telefonie, videoconferentie…
33.4
niet-elektronische informatiebronnen gebruiken.
33.4
Niet-elektronische informatiebronnen zoals brochures, reisgidsen, reisverslagen, reisbeurzen, dienstregelingen, reiscafés, enz.
33.5
bronnen op hun informatieve waarde en juistheid beoordelen en evalueren.
33.5
Evaluatiecriteria voor bronnengebruik naar oorsprong, aard en doelgroep
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) 34
19
34
de sectorspecifieke informatie correct opvragen, werwerken en toepassen, gebruik makend van sectorspecifieke software.
Kantoortechnische en toeristische software
34.1
de sectoreigen digitale reservatie-, boekings- en back-uopsystemen correct 34.1 gebruiken, zowel inzake informatieverwerving als inzake opmaak van offertes, boekingen en dossieropvolging.
Sectoreigen digitale reservatie-, boekings- en backupsystemen voor informatieverwerving, opmaak van offertes, boekingen en dossieropvolging
34.2
à la carte-reizen, packages en routings opstellen en gebruiken, gebruik makend van de daarvoor beschikbare proffesionele softwarepakketten.
34.2
Softwarepakketten voor à la carte-reizen; packages en routings
34.3
digitale opleidingssystemen efficiënt gebruiken ter ondersteuning van het eigen permanente leerproces.
34.3
Digitale opleidingssystemen in concrete beroepssituaties
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: De leerplandoelen en –inhouden 33 en 34 zijn typische onderdelen die vanuit demoversies en vanuit de toeristische praktijk moeten aangebracht en ingeoefend worden. Daarom is het van groot belang dat de leerlingen (ook) op school toegang hebben tot de gangbare toeristische CRS- en GDS-systemen, ‘dynamic package’-systemen, informatie-, reservatie- en boekingssystemen uit de accommodatieverschaffende sector, enz. Hier kunnen talrijke ‘good practices’ worden rond georganiseerd. Zoals ook voor andere leerplanonderdelen van dit subvak het geval is, kan een subvakoverstijgende benadering aangewezen zijn.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
20
SUBVAK 2: TOERISTISCHE ORGANISATIE
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
LEERINHOUDEN
35
de verschillende soorten actoren binnen en rondom de toeristische sector on- 35 derscheiden, hun functies uitleggen en beschrijven hoe deze actoren één samenhangend geheel vormen van complementaire belangen en dienstverlening.
De verschillende actoren binnen en rondom de toeristische sector
35.1
de werking en de rol van de verschillende spelers van het stimulerend en promotioneel kader uitleggen en in het geheel van de toeristische sector plaatsen.
35.1
De werking en de rol van de verschillende actoren van het stimulerend en promotioneel kader, met inbegrip van de verschillende overheidsinstellingen rond toerisme, plaatselijk, regionaal, nationaal en internationaal
35.2
de werking en de rol van de verschillende spelers van het producerend kader uitleggen en in het geheel van de toeristische sector plaatsen.
35.2
De werking en de rol van de verschillende actoren van het producerend kader: Reisorganisatoren of touroperators, accommodatieverschaffers, transportmaatschappijen, andere toeristische dienstverleners
35.3
de werking en de rol van de verschillende spelers van het distribuerend kader uitleggen en in het geheel van de toeristische sector plaatsen.
35.3
De werking en de rol van de verschillende actoren van het distribuerend kader
35.4
de werking en de rol van de verschillende spelers van het begeleidend kader uitleggen en in het geheel van de toeristische sector plaatsen.
35.4
De werking en de rol van de verschillende actoren van het begeleidend kader: consumentenorganisaties, de Geschillencommissie en het Garantiefonds Reizen
35.5
uitleggen hoe deze kaders en actoren onderling samenhangen en elk op hun terrein 35.5 en in samenwerking met de anderen sleutelspelers zijn voor de ontwikkeling van een bloeiende toeristische sector in een regio of land of landengroep.
Belang van samenwerking tussen deze actoren en kaders voor de ontwikkeling van een bloeiende toeristische sector in een regio, land of landengroep
Specifiek-pedagogisch didactische wenken: leerplandoel en –inhouden 35 kunnen aangebracht worden vanuit de informatie die beschikbaar is op de website van Toerisme Vlaanderen, van VVR, van ABTO, van Testaankoop en van andere vakorganisaties.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
21
LEERINHOUDEN
36
de basisprincipes van reisorganisatie uitleggen en toepassen.
36
Basisprincipes van reisorganisatie
36.1
de rol en de werking van de reisagent uitleggen en toepassen in concrete situaties.
36.1
De rol en de werking van de reisagent
36.2
de verschuivingen in de sector van de reisbureaus uitleggen en in hun historischeconomische context plaatsen.
36.2
De verschuivingen in de sector van de reisbureaus in hun historisch-economische context, gekoppeld aan het groeiende belang van digitale reisorganisatie tegenover het tanende belang van het fysische reiskantoor
36.3
de rol en de werking van de touroperator uitleggen en toepassen in concrete situaties.
36.3
De rol en de werking van de touroperator
36.4
de evoluties en trends in de sector van de touroperating uitleggen.
36.4
De evoluties en trends in de sector van de touroperating: De verschillen tussen generalisten en nichereisorganisatoren of touroperators en tussen inkomende en uitgaande reisorganisatoren of touroperators De groeiende integratie van touroperating en event management, Het toenemende belang van de Business-to-Customer-relaties via internet
36.4.1
36.4.2 36.4.3 36.5
de rol uitleggen van ‘Destination Management Companies’ in hun relatie tot reisorganisatoren.
36.5
De rol van ‘Destination Management Companies’ in hun relatie tot reisorganisatoren
36.6
de rol en de functies uitleggen van de TO-eigen medewerkers op de plaats van bestemming.
36.6
De rol en de functies de TO-eigen medewerkers op de plaats van bestemming, zoals landen- en/of regiovertegenwoordigers, host/hostesses, reisleiders, animatoren, enz.
36.7
het belang en de rol van sectororganisaties uitleggen.
36.7
Het belang en de rol van sectororganisaties, zowel regionaal, nationaal als internationaal
Specifieke pedagogische didactische wenken: leerplandoel en –inhouden 36 kunnen gerealiseerd worden via gastsprekers uit de sectoren van de reisbureaus en tour operators.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
22
LEERINHOUDEN
37
de basisprincipes van marketing in de toeristische sector toepassen in concrete beroepssituaties.
37
Marketing in de toeristische sector
37.1
de verschillende bestanddelen van het toeristisch product onderscheiden, benoemen 37.1 en in hun samenhang begrijpen. 37.1.1 37.1.2 37.1.3 37.1.4 37.1.5 37.1.6 37.1.7
De verschillende bestanddelen van het toeristisch product, afzonderlijk en in hun samenhang, van: Reizen kortbij Autovakanties Vliegvakanties Citytrips à la carte Packages Andere
37.2
de verschillende soorten reiziger onderscheiden en benoemen.
37.2
Typologie van de reiziger
37.3
de verschillende soorten reisredenen (behoeften) onderscheiden en benoemen.
37.3 37.3.1 37.1.2
Typologie van het reizen Psychologie van het reizen (de reismotieven) Soorten reizen in relatie tot de reismotieven
37.4
correcte verbanden leggen tussen soort reis, soort reiziger, de reisreden en de aan te bieden bestemmingen.
37.4
Verbanden tussen soort reis, soort reiziger, de reisreden en de aan te bieden bestemmingen
37.5
doelgerichte en commercieel-verantwoorde keuzen maken tussen aanbieders van reizen in hun geheel of in hun bestanddelen, en dit op basis van het correcte gebruik van de daartoe bestaande informatiebronnen en van digitale reservatie- en boekingssystemen.
37.5
Oefeningen in doelgerichte en commercieel-verantwoorde keuzen tussen aanbieders van reizen in hun geheel of in hun bestanddelen, met klemtoon op het correcte gebruik van de daartoe bestaande informatiebronnen en van digitale reservatie- en boekingssystemen
Specifieke pedagogisch - didactische wenken: leerplandoel en –inhouden 37 vragen de beschikbaarheid van overvloedig brochuremateriaal in de toerismeklas. Vanuit de analyse van het aanbod van TO’s, hun marktpositionering en –profilering kunnen deze inhouden aanschouwelijk worden opgebouwd. Het gestructureerd bezoeken van reisbeurzen is hier uiteraard ook een prima voorbeeld van ‘werkplekleren’.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
23
LEERINHOUDEN
38
de toeristisch-relevante actoren uit de transportsector benoemen, in hun specificiteiten herkennen en op gepaste wijze inschakelen in het toeristisch aanbod.
38
De toeristische transportsector
38.1
de evoluties in de luchtvaartsector benoemen en er correct op inspelen in concrete beroepssituaties.
38.1 38.1.1
De luchtvaartsector: Geschiedenis, actualiteit en tendensen in de toeristische luchtvaart De verschillen tussen lijnvluchten en charters de verschillen tussen low-cost en andere luchtvaartmaatschappijen Luchtvaartallianties IATA-regelingen Evoluties en trends in de sector van de luchthavens E-ticketing-systemen Integratie van de luchtvaart met andere toeristische sectoren, zoals fly&drive-formules
38.1.2 38.1.3 38.1.4 38.1.5 38.1.6 38.1.7 38.1.8 38.2
de evoluties in de autocarsector benoemen en er correct op inspelen in concrete beroepssituaties.
38.2 38.2.1 38.2.2 38.2.3 38.2.4 38.2.5
38.3
de evoluties in de cruisesector (zee- en riviercruises) benoemen en er correct op inspelen in concrete beroepssituaties.
38.3 38.3.1 38.3.2 38.3.3
De autocarsector: Korte geschiedenis van het autocartoerisme Geregelde en ongeregelde vormen van autocartransport Evoluties in de autocarconstructie: techniek, comfort, sterrenkwalificaties, types “touring car” Belangrijkste autocartoeristische reisorganisatoren in Vlaanderen Belangrijkste wettelijke regels in verband met rust- en rijtijden De cruisesector (zee- en riviercruises): Van nicheproduct naar massatoeristisch product Zeecruises: kenmerken van een cruisereis Zeecruises: belangrijkste rederijen, schepen en vaar-
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
LEERINHOUDEN
38.3.4 38.3.5 38.3.6 38.3.7 38.4
de evoluties in het internationale spoorverkeer benoemen en er correct op inspelen in concrete beroepssituaties.
38.4 38.4.1
38.4.2 38.4.3
38.4.4 38.4.5 38.5
de evoluties in de sector van het auto- en kampeerautoreizen benoemen en er correct op inspelen in concrete beroepssituaties.
24
38.5 38.5.1 38.5.2 38.5.3 38.5.4 38.5.5
gebieden, marktpositionering Riviercruises: belangrijkste rederijen, schepen, vaargebieden en marktpositionering Relatie rederij – TO “Frequently Asked Questions” en “Do-Don’t” in verband met cruisereizen: ‘de cruisecultuur’. Aanverwante diensten: car ferries, bootverhuur, riviervakanties, en andere diensten Het internationale spoorverkeer: Toeristische marktpositie van het internationale spoorverkeer: korte geschiedenis, actuele situatie, tendensen. Aanbieders van hogesnelheidstreinen en –verbindingen Integratie van het toeristische treinverkeer met andere toeristische sectoren, zoals skitreinen, autotreinen, enz. Exclusieve treinreizen, naar het voorbeeld van de Transsiberische spoorlijn of de Orient-Express Tariefstructuren Het auto- en kampeerautoreizen: Toeristische marktpositie van de autovakantie Toeristische marktpositie van het kampeerautoreizen Belangrijkste autoverhuurders Belangrijkste systemen inzake autoverhuur Integratie van het auto- en kampeerautoreizen met andere toeristische diensten en sectoren, zoals ‘Bison Futé’- en ‘Routes Vertes’-systemen in Frankrijk, of vormen van hoeve- en/of plattelandstoerisme
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 38.6
de evoluties in de sector van de fietsvakanties benoemen en er correct op inspelen in concrete situaties.
25
LEERINHOUDEN 38.6 38.6.1 38.6.2 38.6.3 38.6.4
Fietsvakanties: Toeristische marktpositie van de fietsvakantie Fietsnetwerken en knooppunten Fietsherstellingspunten Fietsverhuur
38.6.5
Integratie van fietsvakantieformules met andere toeristische diensten en sectoren, zoals VVV-diensten, B&B-, hoeve en/of plattelandstoerisme
39
de toeristisch-relevante actoren uit de hotelsector benoemen, in hun specifieke 39 kenmerken herkennen en op gepaste wijze inschakelen in het toeristisch aanbod.
De hotelsector
39.1
de toeristisch-relevante actoren uit het hotelwezen benoemen, in hun specifieke kenmerken herkennen en op gepaste wijze inschakelen in het toeristisch aanbod.
39.1 39.1.1 39.1.2 39.1.33
De toeristisch-relevante actoren uit het hotelwezen Soorten hotels De belangrijkste hotelgroepen wereldwijd Actuele tendensen in het hotelwezen
39.2
de relaties tussen hotel en reisorganisator herkennen en benoemen in termen van soorten contractering en er de commerciële gevolgen van inschatten in concrete situaties.
39.2 39.2.1
De relaties tussen hotel en reisorganisator Soorten contractering (allotmentcontracten, garantiecontracten, free sales, enz.) De commerciële gevolgen (voor- en nadelen, risico’s voor wie, enz.) ervan in concrete situaties
39.2.1 39.3
de verschillende diensten binnen het hotel benoemen, hun rol en functies herkennen en de samenhang ertussen uitleggen in concrete situaties.
39.3 39.3.1 39.3.2 39.3.3 39.3.4 39.3.5
De verschillende diensten binnen het hotel, hun functies en onderlinge samenhang: Front office Back office Housekeeping F&B General management
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
26
LEERINHOUDEN 39.3.6
Andere diensten
39.4
het belang en systemen van ‘dynamic pricing’ herkennen en uitleggen.
39.4
Principes van tarificatie, ‘yield management’ en ‘dynamic pricing’ vanuit een commerciële visie op het hotel in diens lokale en regionale concurrentiecontext.
40
de toeristisch relevante evoluties in andere accommodatieverschaffende sectoren herkennen en inschakelen in het toeristisch aanbod.
40
Andere accommodatieverschaffers
40.1
de recente evoluties in de campingsector herkennen en integreren in het toeristisch aanbod.
40.1
Evoluties in de campingsector
40.2
de recente evoluties in de sector van de vakantieparken herkennen en integreren in het toeristisch aanbod.
40.2
Evoluties in de sector van vakantieparken
40.3
de recente evoluties in de sector van de kleinschalige en lokale accommodatieverschaffing herkennen en integreren in het toeristisch aanbod.
40.3 40.3.1 40.3.2
Kleinschalige accommodatieverschaffing: Bed & Breakfast Hoeve- en Plattelandstoerisme
40.4
nieuwe tendenzen in de accommodatieverschaffing herkennen en integreren in het toeristisch aanbod.
40.4
Nieuwe tendensen, bijvoorbeeld huizenruil, timesharing, enz.
41
het belang van kwaliteitslabels toelichten ten aanzien van de diverse vormen van accommodatieverschaffing.
41
Kwaliteitslabels
41.1
het belang van sterrenclassificaties toelichten voor het hotelwezen.
41.1 41.1.1 41.1.2 41.1.3
Sterrenclassificaties In Vlaanderen In de Europese Unie Voorbeelden van andere landen
41.2
de aard en het belang van groene labels in de accommodatieverschaffing toelichten.
41.2
Groene labels
41.3
de aard en het belang van toegankelijkheidslabels toelichten voor het nichetoerisme gericht op personen met een beperking.
41.3
Toegankelijkheidslabels
41.4
de aard en het belang van andere kwaliteitslabels in de accommodatieverschaffing toelichten.
41.4
Andere kwaliteitslabels
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
27
LEERINHOUDEN
42
de rol van de overheid toelichten inzake het organiseren, structureren, stimule- 42 ren en reguleren van welbepaalde vormen van verblijfstoerisme.
De rol van de overheid in relatie tot het verblijfstoerisme
42.1
de rol en de werking van Toerisme Vlaanderen toelichten inzake het organiseren, 42.1 structureren, stimuleren en reguleren van welbepaalde vormen van verblijfstoerisme.
Structuur en werking van Toerisme Vlaanderen
42.2
de rol en de werking van andere toeristische diensten uit binnen- en buitenland toelichten inzake het organiseren, structureren, stimuleren en reguleren van welbepaalde vormen van verblijfstoerisme.
42.2
Structuur en werking van internationale, nationale, regionale en lokale toeristische diensten
42.3
de rol en werking van de VVV-kantoren toelichten binnen het geheel van het lokale en regionale toeristisch aanbod.
42.3
Structuur en werking van VVV-kantoren
42.4
De rol toelichten van deze diensten inzake het stimuleren van welbepaalde lokale vormen van verblijfstoerisme en recreatie.
42.4
De rol van vermelde instanties inzake het organiseren, structureren en stimuleren van het B&B-aanbod en van het plattelands- en hoevetoerisme, in relatie tot fietsnetwerken, wandelroutes, enz.
43
de verschillende soorten reisverzekeringen onderscheiden en hun toepassingsvelden op commerciële wijze inschakelen in concrete offertes.
43
Reisverzekeringen
43.1
het belang uitleggen van reisverzekeringen voor de klant.
43.1
Het belang van reisverzekeringen voor de reiziger
43.2
het belang uitleggen van de verschillende soorten reisverzekeringen.
43.2 43.2.1 43.2.2 43.2.3 43.2.4 43.2.5 43.2.6 43.2.7
Soorten reisverzekeringen: Annuleringsverzekering Reisbijstandsverzekering Ongevallenverzekering Bagageverzekering Verzekeringspakketten Tijdelijke en doorlopende reisverzekeringen Verschillen met de reisbijstand van de reguliere ziekenfondsen
43.3
de objectiveerbare verschillen tussen de polissen van verschillende verzekeringsaanbieders in grote lijnen aanwijzen.
43.3
De belangrijkste aanbieders van reisverzekeringen in Vlaanderen De polissen van verschillende verzekeringsmaat-
43.3.1
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
LEERINHOUDEN
43.3.2 43.4
op basis van een juiste keuze tussen de verschillende prijs- en kwaliteitsverhoudingen van de diverse aanbieders en hun producten een correct advies geven aan de klant inzake het te verzekeren risico.
28
43.4 43.4.1 43.4.2 43.4.3
schappijen Polisvergelijking tussen verschillende verzekeringsmaatschappijen Adviesverlening: welke verzekering aanraden in welke gevallen? FAQ uit de wereld van de reisverzekeringen Regelgeving inzake het verplicht aanbieden van reisverzekeringen aan de klant Bespreking van minimum twee concrete cases uit de toeristische praktijk
Specifieke pedagogisch - didactische wenken: leerdoelen en –inhouden 38 - 43 lenen zich uitstekend tot een combinatie van docerende en activerende werkvormen, in combinatie met bedrijfsbezoeken, aantrekken van gastsprekers, bedrijfsbezoeken, geïntegreerde stageopdrachten, enz. 44
de basisprincipes van de toeristische wet- en regelgeving in grote lijnen uitleg- 44 gen en toelichten in concrete beroepssituaties.
Toeristische wet- en regelgeving
44.1
de grote lijnen van de reiscontractenwet uitleggen en toelichten in concrete beroepssituaties.
Reiscontractenwet: Algemene en bijzondere verkoopsvoorwaarden in de reisorganisatie Krachtlijnen van de reiscontractenwet
44.1 44.1.1 44.1.2
44.2
de soorten vergunningen inzake reisorganisatie in grote lijnen uitleggen in concrete beroepssituaties.
44.2
Soorten vergunningen inzake reisorganisatie in Vlaanderen, Brussel en Wallonië
44.3
de verschillende onderdelen van het logiesdecreet in grote lijnen uitleggen in concrete beroepssituaties.
44.3
Krachtlijnen van het logiesdecreet
44.4
de grote lijnen inzake de wetgeving rond het Garantiefonds Reizen uitleggen in concrete beroepssituaties.
44.4
Krachtlijnen van de regelgeving rond het Garantiefonds Reizen
44.5
de grote lijnen inzake klachtenbehandeling via de Geschillencommissie uitleggen in concrete beroepssituaties
44.5 44.5.1
Geschillencommissie Reizen: Krachtlijnen van de regelgeving inzake de Geschillencommissie Reizen Klachtenbehandeling via de Geschillencommissie in concrete gevallen
44.5.2
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
29
LEERINHOUDEN
44.5.3
Rol van consumentenorganisaties inzake het bewaken van het toeristisch product en de regelgeving ervan.
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: leerdoelen en –inhouden 44.1 – 44.5 kunnen aangebracht worden vanuit het vak ‘bedrijfsbeheer’, indien de school die opleiding aanbiedt. 44.6
voorbeelden van subsectoriële nationale en internationale wet- en regelgeving uitleg- 44.6 gen en er het belang van inzien in concrete beroepssituaties. 44.6.1 44.6.2 44.6.3
44.7
het belang van de wet- en regelgeving inzake reisdocumenten inzien, uitleggen en correct toepassen in concrete beroepssituaties.
44.7
Voorbeelden van nationale en internationale wet- en regelgeving: Gezondheidsvoorschriften (phyto-sanitair, inentingen, preventiemaatregelen, enz.) Veiligheidsmaatregelen op luchthavens en treinstations Grenscontroles en Schengen regeling
44.7.1 44.7.2 44.7.3 44.7.4 44.7.5 44.7.6
Voorbeelden van wet- en regelgeving inzake reisdocumenten, bijvoorbeeld: Identiteitsdocumenten volwassen en kinderen Visumregelingen Autodocumenten en rijbewijzen Rijbewijzen Gezondheidsboekje Deviezenregelingen en solvabiliteitsbewijzen
45
het maatschappelijk belang van toerisme, in verleden, heden en toekomst aantonen aan de hand van concrete voorbeelden en trends.
45
Minimum 2 onderwerpen naar keuze:
45.1
het belang van het toerisme situeren binnen de historische context ervan.
45.1
Klemtoon op geschiedenis van het toerisme
45.2
het belang van het toerisme illustreren vanuit voorbeelden uit de actualiteit.
45.2
Klemtoon op toeristische actualiteit
45.3
het belang van het toerisme verbinden met overwegingen van duurzaamheid.
45.3
klemtoon op duurzaam toerisme
45.4
het stijgende belang van het toerisme analyseren op basis van recente trends inzake 45.4 inkomend toerisme en gastvrijheid.
Klemtoon op recente trends, zoals het groeiende belang van integratie tussen binnenlands toerisme en
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
30
LEERINHOUDEN gastvrijheid.
46
de aangeleerde competenties, attitudes en inhouden inzake toeristische organisatie toepassen in concrete beroepssituaties.
46
Jaarlijkse studiereis
46.1
de aangeleerde competenties toepassen in concrete beroepssituaties in eigen land.
46.1 46.1.1 46.1.2 46.1.3 46.1.4
Studiereis in België, bijvoorbeeld: Cultuurtoerisme in België Fiets- en wandeltoerisme in België Jongerenvakanties in België Vakanties voor personen met een beperking
46.2
de aangeleerde competenties toepassen in concrete beroepssituaties in het buitenland.
46.2 46.2.1 46.2.2 46.2.3
Studiereis in het buitenland, bijvoorbeeld: Buitenlandse (hotel-)stage Touroperating-oefening in het buitenland Deelname aan internationale uitwisselingsprogramma’s Topografische buitenlandse regio-training
46.2.4
Specifiek pedagogisch-didactische wenken: leerplandoel – en inhouden 46 veronderstellen dat de toerismeafdeling haar eigen reisprogramma dient te ontwikkelen. Vermenging van deze reizen – die integraal deel uitmaken van het leerplan – met andere schoolreizen, zoals eindejaarsreizen, GWP-reizen, enzomeer) kunnen in principe niet, tenzij het typische toeristische opleidingsdeel uitdrukkelijk aantoonbaar en gescheiden wordt georganiseerd van andere betrokken richtingen. En ook als zodanig geëvalueerd. 47
de beroeps- en carrièremogelijkheden binnen de toeristische sector en haar diverse kaders en geledingen realistisch inschatten en plannen.
47
Beroeps- en carrièremogelijkheden in het toerisme
47.1
de beroeps- en carrièremogelijkheden binnen de subsector van de touroperating en haar diverse kaders en geledingen realistisch inschatten en plannen.
47.1
De beroeps- en carrièremogelijkheden binnen de subsector van de touroperating
47.2
de beroeps- en carrièremogelijkheden binnen de subsector van de reisagentuur en haar diverse kaders en geledingen realistisch inschatten en plannen.
47.2
De beroeps- en carrièremogelijkheden binnen de subsector van de reisagentuur
47.3
de beroeps- en carrièremogelijkheden binnen de subsector van de accommodatie47.3 verschaffing en haar diverse kaders en geledingen realistisch inschatten en plannen.
De beroeps- en carrièremogelijkheden binnen de subsector van de accommodatieverschaffing
47.4
de beroeps- en carrièremogelijkheden binnen de subsector van de toeristische diensten en haar diverse kaders en geledingen realistisch inschatten en plannen.
De beroeps- en carrièremogelijkheden binnen de subsector van toeristische diensten en organisaties
47.4
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
31
LEERINHOUDEN (in binnen- en buitenland)
47.5
de beroeps- en carrièremogelijkheden binnen de subsector van de transportaanbieders en haar diverse kaders en geledingen realistisch inschatten en plannen.
47.5
De beroeps- en carrièremogelijkheden binnen de subsector van de transportaanbieders
47.6
sectoriële vacaturesites uit binnen- en buitenland kritisch en functioneel gebruiken.
47.6
Sectoriële vacaturesites, nationaal en internationaal
48
het nationale en internationale aanbod aan toeristische studiemogelijkheden correct opzoeken en evalueren in het licht van de eigen toekomstgerichte beroepskeuzen.
48
Studieoriëntatie
48.1
het nationale en internationale aanbod aan in-service trainingen correct opzoeken en 48.1 evalueren in het licht van de eigen toekomstgerichte beroepskeuzen.
In-service trainingen
48.2
het nationale en internationale aanbod aan toeristische modulaire opleidingen correct 48.2 opzoeken en evalueren in het licht van de eigen toekomstgerichte beroepskeuzen.
Opleidingen van het modulaire type
48.3
het nationale en internationale aanbod aan toeristische studiemogelijkheden van het korte, middellange en lange type correct opzoeken en evalueren in het licht van de eigen toekomstgerichte beroepskeuzen.
48.3
Opleidingen van het korte, middellange en lange type
49 (U)
de belangrijkste regels inzake sociale wetgeving en arbeidsvoorwaarden correct verwoorden, evalueren en bespreken in concrete beroepssituaties
49
Sociale wetgeving en arbeidsvoorwaarden (U)
49.1
de belangrijkste regels inzake sociale wetgeving en arbeidsvoorwaarden correct 49.1 verwoorden, evalueren en bespreken bij tijdelijke en vaste tewerkstellingscontracten.
Tijdelijke en vaste tewerkstelling
49.2
de belangrijkste regels inzake sociale wetgeving en arbeidsvoorwaarden correct verwoorden, evalueren en bespreken bij binnenlandse en buitenlandse tewerkstelling.
49.2
Binnenlandse en buitenlandse tewerkstelling
50
de basistechnieken en –methoden van EHBO correct toepassen.
50
EHBO-training
50.1
de algemene EHBO-technieken toepassen in concrete situaties.
50.1
Algemene EHBO-technieken
50.2
De specifieke EHBO-technieken toepassen in concrete situaties van reisbegeleiding. 50.2
EHBO en reisbegeleiding
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
32
LEERINHOUDEN
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: leerplandoelen en –inhouden 47-50 dienen aan te sluiten bij de strategie van de school inzake studie- en beroepskeuzebegeleiding, en inzake gezondheid en veiligheid. Wel is het de bedoeling dat de leerlingen ook inzicht krijgen in de typische studiekeuze- en beroepsmogelijkheden in de toeristische sector. Analoog voor kwesties inzake gezondheid en veiligheid. EHBO-trainingen kunnen zich bijvoorbeeld mede focussen op gezondheidsrisico’s van reizen in tropische landen of in landen waar de hygiënische omstandigheden niet opperbest zijn. Op de gezondheidsrisico’s dus van het reizen.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
33
SUBVAK 3: TOERISTISCHE BESTEMMINGENKENNIS 1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week
BASISSCHEMA van het LEERPLANCONCEPT:
minimum 24 bestemmingen, te kiezen in functie van:
* reisorganisatorische aspecten: reistypes en toeristisch aanbod * aanwezigheid van toeristisch-relevant natuurlijk, geografisch en menselijk patrimonium * aanwezigheid van toeristisch-relevant cultuurhistorisch patrimonium * met correct gebruik van bronnen
reistypes en toeristisch aanbod
a. citytrip b. groepsreizen c. autoreizen d. autocarreizen e. vliegvakanties f. cruises g. nichereizen
natuurlijk, geografisch, menselijk patrimonium a. geografische situering b. natuurlijk patrimonium c. menselijk patrimonium d. economische relevantie van het toerisme e. de belangrijkste toegangswegen, zoals luchthavens, treinverbindingen, wegenstelsels, enz. f. landen-, luchthavenen luchtvaartcodes g. vereiste reisdocumenten h. gezondheidsvoorschriften i. tijdszone en uurverschillen j. algemene reisadviezen
bestemmingen
minimum aantal bestemcultuurhistorisch patrimingen per monium: ruimte-tijdclusruimte-tijdters cluster over de 2 leerjaren
te kiezen
5
1. Europa:
te kiezen
3
2. niet-Europese Amerika’s
te kiezen
2
3. Midden-Oosten, Klein-Azië en Centraal-Azië
te kiezen
3
4. Indische Oceaan
te kiezen
4
5. Zuidzee
te kiezen
4
6. Zuid-Oost-Azië
te kiezen
3
7. Afrika
te kiezen
numerieke tijdslijn, te specifiëren naar ruimte-tijdcluster
-25000 0
1500
1800
nu
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
34
TOELICHTINGEN BIJ HET LEERPLANCONCEPT: Dit leerplan wordt gerealiseerd door in onderlinge afspraak bij het begin van de derde graad met de subvakken toeristische organisatie en toeristische topografie 24 cultuurhistorische bestemmingen vast te leggen, gespreid over beide jaren van de graad. Elke gekozen bestemming - een territorium of een plaats - wordt verbonden met:
een reistype en het toeristisch aanbod;
aspecten van geografische, natuurlijke en menselijke patrimonia.
aspecten van het cultuurpatrimonium. De keuze van de bestemmingen gebeurt op basis van bovenstaand schema:
in de eerste kolom staan de zeven reistypes die aan bod moeten komen (zie ook doelstellingen en inhouden 51.);
in de tweede kolom staan de patrimonia en aspecten die bij elke bestemming behandeld worden (zie ook doelstellingen en inhouden 52.);
in de derde kolom worden de in onderling overleg gekozen bestemmingen ingevuld;
in de vierde kolom wordt het minimum aantal bestemmingen opgegeven die over de beide leerjaren worden behandeld, te putten uit de zeven ruimtetijdclusters in de voorlaatste (vijfde) kolom;
In de laatste (zesde) kolom staat een chronologische fasering die voor elke ruimte-tijdcluster toegepast wordt.(zie ook doelstellingen en inhouden 53.). Voor de concrete toepassingen en keuzemogelijkheden wordt verwezen naar de Algemene pedagogisch-didactische wenken en de voorbeelden die in de tabel van het addendum zijn weergegeven.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
35
LEERINHOUDEN
51
algemene topografische gegevens en kenmerken van bestemmingen opzoe- 51 ken, selecteren en in verband brengen met overwegingen inzake toeristischcommerciële relevantie.
Toeristische topografie
51.1
bestemmingen situeren binnen hun continentale, sub-continentale en regionale geografische contexten.
51.1
Spreiding van de toeristische bestemmingen wereldwijd in orde van toeristische belangrijkheid
51.2
geografische, economische, natuurlijke en demografische kenmerken verbinden met overwegingen inzake toeristisch-commerciële relevantie van deze bestemmingen.
51.2
Studie van minimum 24 toeristische bestemmingen over de 2 leerjaren: 51.2.1 Geografische situering van de bestemming: 51.2.1.1 Plaatsbepaling 51.2.1.2 Landschapsstructuur: (incl. reliëf, klimaat en vegetatie) 51.2.2 Natuurlijk patrimonium van de bestemming: 51.2.2.1 Bij niet-stedelijke bestemmingen: natuurlijke toeristische trekpleisters 51.2.2.2 Bij stedelijke bestemmingen: stedelijke ecosystemen, zoals parken, tuinen, stadsbossen, enz. 51.2.3 Menselijk patrimonium van de bestemming: 51.2.3.1 Demografische gegevens 51.2.3.2 Belangrijkste talen 51.2.3.3 Belangrijkste religies 51.2.4 Economische relevantie van het toerisme voor de bestudeerde bestemming: 51.2.4.1 Aandeel toerisme in de lokale economie (bijvoorbeeld: aandeel in BNP) 51.2.4.2 Toerisme en tewerkstelling 51.2.4.3 Valuta en wisselkoersen
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
36
LEERINHOUDEN
51.3
de belangrijkste toegangswegen naar, van en tussen toeristische bestemmingen aanwijzen, benoemen en efficiënt toewijzen in concrete opdrachten.
51.3
De belangrijkste toegangswegen naar en van de gekozen toeristische bestemmingen, zoals luchthavens, treinverbindingen, wegenstelsels, enz.
51.4
de belangrijkste landen-, luchthaven- en luchtvaartcodes correct opzoeken en toepassen binnen de daartoe geëigende reservatie- en boekingssystemen.
51.4 51.4.1 51.4.2
Landen-, luchthaven- en luchtvaartcodes Van de behandelde toeristische bestemmingen Softwareprogramma’s voor het opzoeken van landen, luchthaven- en luchtvaartcodes
51.5
de vereiste reisdocumenten per bestemming opzoeken.
51.5
De vereiste reisdocumenten
51.6
de gezondheidsvoorschriften per bestemming opzoeken.
51.6
De vereiste gezondheidsvoorschriften
51.7
de tijdzone(s) van een bestemming in rekening brengen.
51.7
De tijdszone(s) van de bestemmingen en uurverschillen met België
51.8
algemene adviezen per reisbestemming opzoeken en geven.
51.8
Algemene reisadviezen per bestemming, bijvoorbeeld: Beste reisperiode Do’s en dont’s Frequently Asked Questions
51.8.1 51.8.2 51.8.3 52
de verschillende aanbieders/reisorganisatoren en hun preferentiële bestemmingen onderscheiden en selecteren en in verband brengen met overwegingen inzake toeristisch-commerciële relevantie voor specifieke reistypes.
52
Kennis van de reisbestemmingen en hun voornaamste aanbieders op de reismarkt in een reisbureau
52.1
Minimaal vijf belangrijke aanbieders (reisorganisatoren of touroperators) van citytrips en hun favoriete bestemmingen
52.2
Minimaal vijf belangrijke aanbieders (reisorganisatoren of touroperators) van groepsreizen en hun favoriete bestemmingen
52.3
Minimaal vijf belangrijke aanbieders (reisorganisatoren of touroperators) van autoreizen en hun favoriete
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
37
LEERINHOUDEN bestemmingen 52.4
Minimaal vijf belangrijke aanbieders (reisorganisatoren of touroperators) van autocarreizen en hun favoriete bestemmingen
52.5
Minimaal vijf belangrijke aanbieders (reisorganisatoren of touroperators) van vliegvakanties en hun favoriete bestemmingen
52.6
Minimaal vijf belangrijke aanbieders (reisorganisatoren of touroperators) van cruises en hun favoriete bestemmingen
52.7
minimaal vijf belangrijke aanbieders (reisorganisatoren of touroperators) van nichereizen en hun favoriete bestemmingen
53
algemene cultuurhistorische gegevens en kenmerken van bestemmingen opzoeken, selecteren en in verband brengen met overwegingen inzake toeristische relevantie.
53
Cultuurhistorisch patrimonium en toerisme
53.1
cultuurhistorische achtergronden van bezienswaardigheden uit het cultuurhistorisch patrimonium van toeristische bestemmingen in Europa situeren en beschrijven binnen een chronologisch ruimte/tijd-referentiekader.
53.1
Minimum 24 bestemmingen over de twee leerjaren, te verbinden met de volgende ruimte-tijdclusters en inhouden, en overeenkomstig de volgende minimale verdeelsleutels:
53.1.1
de cultuurhistorische achtergronden van bezienswaardigheden uit het cultuurhistorisch patrimonium van toeristische bestemmingen in Europa situeren en beschrijven binnen de tijdslijn van de Europese cultuur:
53.1.1
Europese cultuurgeschiedenis: minimum vijf Europese bestemmingen waaraan de volgende inhouden kunnen worden verbonden:
de belangrijkste stijlkenmerken, technieken en realisaties beschrijven van de belangrijkste cultuurhistorische periodes uit de Europese cultuurgeschiedenis;
Prehistorie
Culturen uit de met Europa verbonden Oudheid.
cultuurhistorische bezienswaardigheden van een bestemming situeren en begrijpen binnen de corresponderende periodes.
Middeleeuwen
Renaissance.
Barok.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
38
LEERINHOUDEN
Classicisme
19 eeuw
20 eeuw.
Hedendaags.
Elementen uit de koloniale cultuurgeschiedenis.
e e
53.1.2
de cultuurhistorische achtergronden van bezienswaardigheden uit het cultuurhistorisch patrimonium van toeristische bestemmingen in Noord-, Midden- en ZuidAmerika situeren en beschrijven binnen de tijdslijn van de desbetreffende culturen:
53.1.2
Niet-Europese culturen van Amerika. Minimum 3 bestemmingen waaraan de volgende inhouden kunnen worden verbonden:
Pre- en post-Columbiaans
de belangrijkste stijlkenmerken, technieken en realisaties beschrijven van de belangrijkste cultuurhistorische periodes uit de niet-Europese cultuurgeschiedenis van de Amerika’s;
Amerindiaans
Afro-Amerikaanse culturen
Culturele mengvormen
cultuurhistorische bezienswaardigheden van een bestemming situeren en begrijpen binnen de corresponderende periodes;
de chronologische situering vergelijken met de tijdslijn;
van de Europese cultuurgeschiedenis.
53.1.3
de cultuurhistorische achtergronden van bezienswaardigheden uit het cultuurhistorisch patrimonium van toeristische bestemmingen in het Midden-Oosten, Kleinen centraal-Azië situeren en beschrijven binnen de tijdslijn van de desbetreffende culturen:
53.1.3
Culturen van het Midden-Oosten, Klein-Azië en Centraal-Azië. Minimum twee bestemmingen waaraan de volgende inhouden kunnen worden verbonden:
Arabische cultuurgeschiedenis
de belangrijkste stijlkenmerken, technieken en realisaties beschrijven van de belangrijkste cultuurhistorische periodes uit de cultuurgeschiedenissen van het Midden-Oosten, Klein- en centraal-Azië;
Perzische cultuurgeschiedenis
Joodse cultuurgeschiedenis
Kaspische Zee-culturen
Pre-islamitische cultuurelementen
cultuurhistorische bezienswaardigheden van een bestemming situeren en begrijpen binnen de corresponderende periodes;
de chronologische situering vergelijken met de tijdslijn van de Europese cultuurge- schiedenis.
Islamitische cultuurelementen Islam en de wereld (Afrika, Europa, Azië …) Elementen uit de cultuurgeschiedenis van landen van de Zijderoute(s)
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
39
LEERINHOUDEN
53.1.4
de cultuurhistorische achtergronden van bezienswaardigheden uit het cultuurhistorisch patrimonium van toeristische bestemmingen in de Indische Oceaan situeren en beschrijven binnen de tijdslijn van de desbetreffende culturen:
53.1.4
Culturen uit de Indische Oceaan. Minimum drie bestemmingen waaraan de volgende inhouden kunnen worden verbonden:
de belangrijkste stijlkenmerken, technieken en realisaties beschrijven van de belangrijkste cultuurhistorische periodes uit de cultuurgeschiedenissen van landen en regio’s uit de Indische Oceaan;
Indische oudheid
Indische Rijken
cultuurhistorische bezienswaardigheden van een bestemming situeren en begrijpen binnen de corresponderende periodes;
India en Europa
de chronologische situering vergelijken met de tijdslijn van de Europese cultuurge schiedenis.
India, Pakistan, Bangladesh: cultuurhistorische overeenkomsten en verschillen Hindoeïsme, Boeddhisme, Islam, Sikkhisme, Christendom: de cultuurhistorische rol van religie
Cultuurgeschiedenis van Sri Lanka
Cultuurgeschiedenis van Madagaskar
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
53.1.5
de cultuurhistorische achtergronden van bezienswaardigheden uit het cultuurhistorisch patrimonium van toeristische bestemmingen in de Stille Zuidzee situeren en beschrijven binnen de tijdslijn van de desbetreffende culturen:
de belangrijkste stijlkenmerken, technieken en realisaties beschrijven van de belangrijkste cultuurhistorische periodes uit de cultuurgeschiedenissen van landen en regio’s uit de Stille Zuidzee; cultuurhistorische bezienswaardigheden van een bestemming situeren en begrij pen binnen de corresponderende periodes; de chronologische situering vergelijken met de tijdslijn van de Europese cultuurge schiedenis
53.1.5
40
Culturen uit de Zuidzee. Minimum vier bestemmingen waaraan de volgende inhouden kunnen worden verbonden: Melanesische, Micronesische en Polynesische culturen Maori-cultuur Pre-Europese cultuurgeschiedenis van Indonesië Hindoeïsme, Boeddhisme en Islam in Indonesië Indonesië en Nederland Hedendaags Indonesië
Cultuurgeschiedenis van Australië
Cultuurgeschiedenis van Nieuw-Zeeland
53.1.6
de cultuurhistorische achtergronden van bezienswaardigheden uit het cultuurhis- 53.1.6 torisch patrimonium van toeristische bestemmingen van Zuidoost-Azië situeren en beschrijven binnen de tijdslijn van de desbetreffende culturen:
de belangrijkste stijlkenmerken, technieken en realisaties beschrijven van de belangrijkste cultuurhistorische periodes uit de cultuurgeschiedenissen van Zuidoost-Azië;
Chinese dynastieën. Confucianisme, Taoïsme, Boeddhisme en mengvormen
China als (volks-)republiek
cultuurhistorische bezienswaardigheden van een bestemming situeren en begrijpen binnen de corresponderende periodes;
China en Europa.
de chronologische situering vergelijken met de tijdslijn van de Europese cultuurge schiedenis.
Zuidoost-Aziatische culturen. Minimum vier bestemmingen waaraan de volgende inhouden kunnen worden verbonden:
China als historische en hedendaagse grootmacht. De culturen van de Himalaya: Nepal, Bhutan, Tibet Boeddhistische culturen in Thailand en Myanmar
De culturen van de Mekong
Christendom in de Filipijnen
Elementen van de Japanse cultuurgeschiedenis
Elementen uit de Koreaanse cultuurgeschiedenis
Zuidoost-Azië en Islam: Indonesië, Maleisië
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
41
53.1.7
de cultuurhistorische achtergronden van bezienswaardigheden uit het cultuurhistorisch patrimonium van toeristische bestemmingen in Afrika situeren en beschrijven binnen de tijdslijn van de desbetreffende culturen:
53.1.7
Afrikaanse culturen. Minimum drie bestemmingen waaraan de volgende inhouden kunnen worden verbonden:
de belangrijkste stijlkenmerken, technieken en realisaties beschrijven van de belangrijkste cultuurhistorische periodes uit de cultuurgeschiedenissen Afrika;
Afrikaanse oudheid
Afrikaanse Rijken
cultuurhistorische bezienswaardigheden van een bestemming situeren en begrijpen binnen de corresponderende periodes;
Afrika en de Islam.
de chronologische situering vergelijken met de tijdslijn van de Europese cultuurge schiedenis.
Afrika en Europa. Hedendaags Afrika
Specifieke pedagogisch-didactische wenken
Bij de behandeling van de leerinhouden is het niet de bedoeling dat alle aangegeven inhouden per ruimte-tijdcluster worden behandeld. De leerkracht kan hier zelf een keuze maken, overeenkomstig overwegingen inzake toeristische relevantie. Wel verdient het aanbeveling bestemmingen te kiezen waaraan zoveel mogelijk inhouden kunnen worden gekoppeld.
Wat de keuze aan werkvormen betreft, is het aanbevolen om de uitwerking van dit subvak in het algemeen en bestemmingen zelf in het bijzonder zo praktijkgericht en geïntegreerd mogelijk te organiseren. Het concept van de bestemmingenfiches is hiervan een geschikt voorbeeld, maar naargelang de contextgegevens van de school en de leer-werksituaties kan de school voor andere effectieve werkvormen opteren.
54
op efficiënte wijze de belangrijkste toeristische informatiebronnen gebruiken.
54
Toeristische bronnen
54.1
doeltreffend verschillende toeristische informatiebronnen gebruiken bij het opzoeken van een verscheidenheid aan toeristisch relevante informatie.
54.1
Per bestudeerde bestemming: gebruik van minimum 3 verschillende soorten informatiebronnen, te kiezen uit:
internetbronnen;
toeristische gidsen;
reisverslagen;
toeristische kaarten;
toeristische blogs;
toeristische overheidsbureaus;
andere toeristische bronnen.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
42
Specifieke pedagogisch-didactische wenken
Doeltreffend opzoekingswerk en bronnen raadplegen houdt in dat er binnen de verschillende subvakken overlegd wordt in verband met eventuele complementariteit of dubbelwerk en de rapportering en evaluatie van de opdrachten. Het is immers de bedoeling dat de leerlingen in verschillende leer- en werksituaties correct leren omgaan met beschikbare informatiebronnen.
Omdat een doeltreffende keuze van bestemmingen de nodige expertise vereist, worden naast een aantal betekenisvolle algemene pedagogischdidactische wenken (zie verder), een voorbeeldlijst gegeven waarin een evenwichtige spreiding werd nagestreefd. Uit onderstaande lijst kan geput worden in functie van de leer- en werkcontexten van de school, de opleiding en externe partners.
Zoals eerder aangegeven, wordt voor de concrete toepassingen en keuzemogelijkheden verwezen naar de Algemene pedagogisch-didactische wenken en de voorbeelden die hieronder zijn weergegeven.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
43
ADDENDUM: VOORBEELDLIJST VAN BESTEMMINGENKEUZE:
bestemming
ruimte-tijdscluster/inhouden
reistype
geografisch/natuurlijk en menselijk patrimonium
London
Victoriaans tijdperk, Elisabeth 16de-17de eeuw, neostijlen, Mesopotamië, Egypte en Griekenland. Hedendaagse kunst
citytrip, schoolreis, autoreis, autocarreis
in te vullen
Parijs
gotiek, diverse perioden uit de Europese kunstgeschiedenis
citytrip, schoolreis, autoreis, autocarreis
in te vullen
Berlijn
Bauhaus, functionalisme, nieuwe zakelijkheid, WOII, Koude Oorlog, Mesopotamië, Egypte, Griekenland
citytrip, schoolreis, autoreis, autocarreis
in te vullen
Rome
Etrusken, Rome: publieke architectuur
citytrip, schoolreis, autoreis, autocarreis
in te vullen
Moskou
geschiedenis van Rusland, communisme, val van de USSR, classicisme
citytrip, culturele groepsreis
in te vullen
Athene
Griekse oudheid, vroege Christendom en Byzantium
citytrip, culturele groepsreis, vliegvakantie
in te vullen
Istanbul
Byzantijns, Islam, Ottomaanse Rijk
citytrip, culturele groepsreis, vliegvakantie
in te vullen
Ravenna en omgeving
Byzantijns, faience in de 12de eeuw
citytrip, culturele groepsreis, autoreis, autocarreis
in te vullen
Budapest
art nouveau tegenover neostijlen, ecclectisme en romantiek
citytrip, culturele groepsreis, vliegvakantie
in te vullen
Barcelona
Gotiek, neogotiek, modernisme
citytrip, culturele groepsreis, autoreis, autocarreis
in te vullen
Wenen
Barok en Jugendstil, Hallstat
citytrip, culturele groepsreis, autoreis, autocarreis
in te vullen
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
44
Jeruzalem
de religies van het Boek
citytrip, culturele groepsreis, vliegvakantie
in te vullen
Praag
gotiek, Jugendstil, Art Deco, Praagse lente
citytrip, culturele groepsreis, autoreis, autocarreis
in te vullen
Amsterdam
de gouden eeuw, koloniale geschiedenis, Oost- en West-Indische Compagnieën
citytrip, culturele groepsreis, autoreis, autocarreis
in te vullen
havensteden van de driehoekshandel gekoppeld aan bestemmingen in Afrika en de Caraïben, zoals Akkra, Gorée, Paramaribo, enz.
handelskapitalisme, driehoekshandel, slavernij, koloniale geschiedenis
citytrip, culturele groepsreis, autoreis, autocarreis
in te vullen
Hanzesteden
Middeleeuwen: handelsroutes, Art Nouveau ( Jugendstil)
citytrip, culturele groepsreis, autoreis, autocarreis
in te vullen
Vlaamse steden
Middeleeuwen, met nadruk op begijnhoven, op heroplevende handel en bloei van het daaraan gekoppelde patrimonium
citytrip, culturele groepsreis, autoreis, autocarreis
in te vullen
Duitse baroksteden
barok en tegenstellingen tussen verschillende regio's en barokstijlen
citytrip, culturele groepsreis, autoreis, autocarreis
in te vullen
industriële regio's en havengebieden van Europa
industriële archeologie, erfgoed, sociale geschiedenis van de industrialisatie in relatie tot koloniaal en niet-koloniaal verleden
citytrip, culturele groepsreis, autoreis, autocarreis
in te vullen
keizerlijke steden in Marokko:
Islamitische cultuur en patrimonium, waaronder moskeeën, paleizen …
vliegvakantie
in te vullen
Renaissancesteden in Italië
Renaissance
citytrip, culturele groepsreis, autoreis, autocarreis
in te vullen
Bretagne en Carnac
prehistorie, Kelten
autoreis, autocarreis
in te vullen
Dordogne en paleolithische culturen
prehistorie, de middeleeuwse stad
autoreis, autocarreis
in te vullen
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
45
Cantabrië en Altamira
prehistorie, romaans dorp en gotiek
autoreis, autocarreis
in te vullen
Stonehenge
prehistorie en eerste christendom
autoreis, autocarreis
in te vullen
Fly & drive: Islamitisch Spanje: Cordoba, Granada, Sevilla
Spaanse Islam
Fly&Drive
in te vullen
Spaanse costa's
Grieks / Romeinse opgravingen, massatoerisme en urbanistisch effect, Dalí (Surrealisme)
autoreis, vliegvakantie
in te vullen
Tunesië, Libië, Jordanië, e.a. belangrijke Islamitische centra met Romeinse roots
Islamitische en Romeinse cultuur en lokaal patrimonium,
vliegvakantie
in te vullen
Middellandse Zee-cruises
Helleense cultuur, Kretenzische en Egeïsche culturen, Romeinse en Griekse cultuur, Klein-Azië
cruises
in te vullen
Noordkaapcruises
Jugendstil, Russische tsaren, Barok
cruises
in te vullen
riviercruises Nijl
Nijl, Egyptische grafcultuur, tempels …
cruises
in te vullen
riviercruises Donau
Gotiek, werk van Klimt en Schiele
cruises
in te vullen
riviercruise Canal du Midi
Middeleeuwen, kloosters, burchten, Katharen, enz.
cruises
in te vullen
riviercruises op de Wolga
Russische geschiedenis
cruises
in te vullen
riviercruise Canal de Bourgogne
Middeleeuwen, romaans, bedevaart, kloosters en middeleeuwse markt
cruises
in te vullen
speciale treinreizen: TransSiberië, Oriënt Express …
geschiedenis van Rusland, geschiedenis van de kolonisatie, oost-westrelaties
nichereizen, treinreizen
in te vullen
pelgrimage: Santiago de Compostella
Middeleeuwen, romaans, gotisch, barok
nichereizen
in te vullen
de landen van de zijderoute(s)
smeltkroes van Islamitische, westerse, lokale culturen
nichereizen
in te vullen
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) Canada Fly&drive USA Westkust Fly&drive USA Oostkust Fly&drive
kolonisatiegeschiedenis, Eskimo's, modern Canada….
Amerindiaanse culturen, afro-Amerika, mengvormen, modern Amerika, plantagecultuur, blues & jazz, christelijk fundamentalisme, kolonialisme, burgeroorlog, ...
USA Deep South Fly&drive
46
Fly&Drive
in te vullen
Fly&Drive
in te vullen
Fly&Drive
in te vullen
Fly&Drive
in te vullen
Latijns-Amerikaanse bestemmingen in Midden-Amerika
pre-Columbiaans, post-Columbiaans, koloniale stijlen, métissage
vliegvakantie, landenspecialisten
in te vullen
Latijns-Amerikaanse bestemmingen in Zuid-Amerika
Pre-Columbiaans, post-Columbiaans, koloniale stijlen, métissage
vliegvakantie, landenspecialisten
in te vullen
Caraïbische bestemmingen van Zuid-Amerika
Afro-Amerika, plurale, maatschappijen, Amerindiaanse culturen
vliegvakantie, landenspecialisten
in te vullen
cruises in de Pacific
lokale culturen, symbolisme, J. Brel …
cruises
in te vullen
cruises in de Caraïben
Christoffel Columbus en koloniale stijl, metissage, Afro-Amerika (orale culturen, dans en muziek …)
cruises
in te vullen
China
Confucianisme, Boeddhisme, Taoïsme - keizerlijke steden modern China - communisme
vliegvakantie, landenspecialisten
in te vullen
India
Hindoeïsme, Islam, Boeddhisme, Sikkhisme, Indusmaatschappij …
vliegvakantie, landenspecialisten
in te vullen
Sri Lanka
Boeddhisme, Hindoeïsme
vliegvakantie, landenspecialisten
in te vullen
Mekong-landen
Khmerculturen, communisme, Boeddhisme
vliegvakantie, landenspecialisten
in te vullen
Sahel-landen
Islam, Afrikaanse sultanaten en koninkrijken, sub-Sahara-handelsgeschiedenis
vliegvakantie, landenspecialisten
in te vullen
Oost-Afrika
Islam, slavenhandel, handelscentra Indische Oceaan
vliegvakantie, landenspecialisten
in te vullen
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
47
Madagaskar
metissage Afrikaans-Indisch-Indonesisch, koloniale stijlen,
vliegvakantie, landenspecialisten
in te vullen
Australië & Nieuw Zeeland
Aboriginals, Maori, koloniale culturen
vliegvakantie, landenspecialisten
in te vullen
Indonesië
Boeddhisme, Islam, Hindoeïsme, mengvormen, hofculturen
vliegvakantie, landenspecialisten
in te vullen
Thailand
Boeddhisme, hofculturen, orale culturen,
vliegvakantie, landenspecialisten
in te vullen
Maleisië
Islam, sultanaten, tribale culturen
vliegvakantie, landenspecialisten
in te vullen
Myanmar
Boeddhisme, orale culturen, kloosterculturen
vliegvakantie, landenspecialisten
in te vullen
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
48
SUBVAK 4: TOERISTISCHE DIENSTVERLENING
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
LEERINHOUDEN
Algemene wenken: het is sterk aanbevolen de leerplandoelen en –inhouden van dit subvak te realiseren vanuit de praktijk (zoals deze van het werkplekleren. Het leerproces van de leerlingen wordt immers binnen deze complexe praktijkgerichte omgevingen georganiseerd, waarbij de PR-competenties integraal deel uitmaken van het geheel van beroepscompetenties die de leerlingen zich eigen moeten maken. Theoretische, docerende lesmomenten moeten niet geheel worden uitgesloten, maar worden het best ingesloten in de wekelijkse, geïntegreerde praktijkoefeningen en gekoppeld aan welbepaalde ‘good practices’ die binnen de vakwerkgroep worden vastgelegd. Het spreekt vanzelf dat de leerkracht PR een belangrijke rol kan spelen bij het mee organiseren van de geïntegreerde interdisciplinaire en vakoverschrijdende samenwerking tussen de leerkrachten die meewerken aan de realisatie van dit raamleerplan. De leerkracht PR heeft hierbij de mogelijkheid de leerlingen permanent te evalueren binnen het werkveld met betrekking tot de vooruitgang die ze boeken in het ontwikkelen van de gewenste professionele competenties. 55
kunnen voorbeelden geven van het belang van PR.
55
Kenmerken van PR ten dienste van toerisme en recreatie
55.1
kunnen PR omschrijven.
55.1
Omschrijving van PR
55.1.1
kunnen het belang van PR voor de toeristische sector verwoorden met behulp van concrete voorbeelden.
55.1.1
Het belang van PR
55.1.2
kunnen met voorbeelden de verschillen tussen diverse met PR verwante sectoren en communicatiemodaliteiten aantonen.
55.1.2
Afbakening t.a.v. verwante sectoren en andere communicatiemodaliteiten (bv. publiciteit, informatie, voorlichting, marketing, reclame)
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: bij de realisatie van leerplandoelen en –inhouden 1.1. kan een docerende werkvorm aangewezen zijn. 55.2
kunnen a.h.v. voorbeelden interne van externe PR onderscheiden.
55.2
Interne en externe PR
55.2.1
kunnen een goede interne PR-werking in verband brengen met een positieve dagdagelijkse bedrijfsfunctionering en goede intermenselijke relaties.
55.2.1
Belang van PR binnen verschillende types bedrijven uit de toeristische en recreatieve sectoren
55.2.2
kunnen met voorbeelden uit de reissector het belang van instrumenten die bijdragen tot een goede externe PR-werking aantonen.
55.2.2
Belang van correcte informatie en communicatie voor het werkklimaat op kantoor en/of in het reisbureau
55.2.3
kunnen voorbeelden opsporen van synchronisatie tussen interne en externe PR bij toeristische overheidsorganisaties en privébedrijven uit de toeristische sector.
55.2.3
Gebruik van interne communicatiemiddelen (bv. circulaires, memo’s, prikbord, personeelsblad …)
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen 55.2.4
49
LEERINHOUDEN
kunnen het belang aantonen van diverse vormen van externe PR voor de toeristi- 55.2.4 sche sector.
Externe PR (bv. imago en identiteit, huisstijl) bij publieksgroepen en perscontacten
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: leerplandoel en –inhoud 55.2. kan het best worden gerealiseerd in nauwe samenspraak met de leerkracht verantwoordelijk voor het subvak Toeristische Organisatie, en dit in het verlengde van praktijkoefeningen in het werkveld. 56.
kunnen a.h.v. voorbeelden het algemeen belang van communicatie toelichten.
56
Communicatie
56.1
kunnen met een voorbeeld verwoorden hoe een communicatieproces verloopt.
56.1
Het communicatieproces
56.1.1
kunnen van communicatieprocessen voorbeelden geven door het concretiseren van de componenten van het communicatiemodel.
56.1.1
Interactie tussen de componenten van het communicatiemodel (ZBMO-model)
56.1.2.
kunnen het belang en de functies van communicatie aantonen d.m.v. concrete voorbeelden.
56.1.2
Belang en functies van communicatie: effecten van goede en slechte communicatie
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: bij de realisatie van leerplandoel en –inhoud 56.1. kan een docerende werkvorm aangewezen zijn. 56.2
kunnen voorbeelden geven van communicatievormen en mediakeuzes.
56.2
Communicatievormen en mediakeuze
56.2.1
kunnen de principes van een degelijke mondelinge communicatie in de praktijk brengen i.v.m. specifieke voorbeelden uit het toerisme.
56.2.1
Mondelinge informatieoverdracht (bv. getuigenissen, telefoon, inlichtingen aan de balie)
56.2.2
kunnen schriftelijke documenten beoordelen op hun inhoudelijke effectiviteit en zelf ontwikkelen op inhoudelijk correcte wijze.
56.2.2
Schriftelijke informatieoverdracht (bv. brochures, folders, brief, artikel in een tijdschrift)
56.2.3
zijn kritisch t.a.v. de effectiviteit van concrete voorbeelden van audiovisuele informatieoverdracht i.v.m. het reisgebeuren.
56.2.3
Audiovisuele informatieoverdracht (bv. video, cd-rom)
56.2.4
zijn kritisch t.a.v. de effectiviteit van concrete voorbeelden van elektronische infor- 56.2.4 matieoverdracht in de reissector.
Elektronische informatieoverdracht (bv. databestanden, websites)
56.2.5
kunnen een keuze verantwoorden tussen de onderscheiden communicatievormen omtrent reisinformatie op basis van uiteenlopende criteria.
Keuze tussen verschillende communicatievormen volgens diverse criteria (bv. techniciteit en organisatie, snelheid, duidelijkheid, duurzaamheid)
56.2.5
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: leerplandoelen en –inhouden 56.2. kunnen het best worden gerealiseerd in nauwe samenspraak met de collega’s van Toeristische Organisatie en van Kantoortechnieken en Toegepaste Informatica, en dit in het verlengde van praktijkoefeningen in het werkveld.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
50
LEERINHOUDEN
56.3
kunnen voorbeelden geven van de relatie tussen communicatie en toerisme.
56.3
56.3.1
kunnen de opmaak van documenten voor de promotie van een toeristisch product 56.3.1 creatief kritisch evalueren.
De opmaak van documenten (bv. folder, brochure, persbericht, nieuwsflash)
56.3.2
kunnen een betekenisvolle bijdrage leveren in het welslagen van een toeristisch of recreatief gericht evenement met PR-functie.
De organisatie van een evenement (bv. deelname aan de organisatie van een reisbeurs, voorstelling van het jaarprogramma, opmaak van een promotieactie)
56.3.2
Communicatie en toerisme
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: leerplandoelen en –inhouden 56.3. kunnen het best worden gerealiseerd in nauwe samenspraak met de andere vakcollega’s, waaronder zeker ook de collega’s van de moderne talen. En dit in het verlengde van praktijkoefeningen in en rond het werkveld. De leerlingen gaan immers heel vaak om met de diverse mediavormen, en dit in het kader van, bijvoorbeeld, bestemmingenfiches, opmaken van reisdossiers en –offertes, GIP-oefening, bestemmingenfiches, enz. 57
kunnen voorbeelden geven van PR-gebonden vaardigheden in de toeristische sector.
57
Voorbeelden van PR-gebonden vaardigheden in de toeristische sector
57.1
kunnen met eigen woorden onthaaltechnieken toelichten.
57.1
Onthaaltechnieken
57.1.1
beheersen basistechnieken van onthaal in een reisbureau en tijdens publieke toeristische evenementen.
57.1.1
De onthaalfunctie binnen een reisbureau en tijdens toeristische evenementen
57.1.2
kunnen de voorbereiding en organisatie van een PR-gebeuren in het kader van een toeristisch initiatief uitlijnen.
57.1.2
Onthaaltechnieken in concrete situaties: bv. boodschap aannemen, doorverwijzen, memo opstellen, gerichte informatie geven, enz.
57.2
kunnen tweegesprekken voeren.
57.2
Tweegesprekken
57.2.1
kunnen communicatieve en sociale vaardigheden inoefenen op basis van PRtechnieken: klanteninterviews.
57.2.1
Interviewtechnieken (bv. niet-verbale interviewtechnieken, verbale luistertechnieken)
57.2.2
kunnen communicatieve en sociale vaardigheden inoefenen op basis van PRtechnieken.
57.2.2
Functioneringsgesprekken (bv. deelnemen aan of voeren van taakgericht en persoonsgericht gedeelte, structureren)
57.3
kunnen voorbeelden geven van presentaties.
57.3
Presentaties
57.3.1
kunnen oefenen communicatieve en sociale vaardigheden in op basis van PRtechnieken: voorbereiding van presentaties.
57.3.1
Voorbereiding (informatie verzamelen, selecteren, structureren, besluiten …)
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
51
LEERINHOUDEN
57.3.2
Kunnen communicatieve en sociale vaardigheden inoefenen op basis van PRtechnieken: gebruik van presentatiemiddelen.
57.3.2
Gebruik van presentatiemiddelen (bv. bord, flap-over, video, beeldprocessor en PC)
57.3.3
kunnen communicatieve en sociale vaardigheden inoefenen op basis van PRtechnieken: gebruik van presentatietechnieken.
57.3.3
Presentatietechnieken (bv. verbale, paraverbale en nonverbale technieken, omgaan met vragen en spontane reacties, formuleren van standpunten)
57.4
kunnen het belang van verkoopgesprekken en marketingtechnieken verwoorden.
57.4
Verkoopgesprekken en marketingtechnieken
57.4.1
kunnen communicatieve en sociale vaardigheden in oefenen op basis van PRtechnieken als voorbereiding op verkoopsgesprekken.
57.4.1
Voorbereiding op verkoopgesprekken (eerste indruk, productkennis, inschatting doelgroep)
57.4.2
kunnen communicatieve en sociale vaardigheden in oefenen op basis van PRtechnieken in het kader van een beheersing van verkoopstechnieken.
57.4.2
Verkoopstechnieken (aanspreken, zich voorstellen, actief luisteren, parafraseren, weerleggen en relativeren, getuigenissen inschakelen, afronden)
57.4.3
kunnen communicatieve en sociale vaardigheden inoefenen om op basis van PR- 57.4.3 technieken met klachten te kunnen omgaan.
Omgaan met klachten
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: leerplandoel en –inhouden 57 vragen een sterk geaccentueerde praktijkrealisatie. Deze lenen zich uitstekend voor simulatieoefeningen, voor trainingen binnen het werkveld, voor onthaal- en gidsoefeningen, enz. 58
kunnen praktijkgebonden PR-vaardigheden toepassen
58
58.1
leren omgaan met objectieve en subjectieve elementen in diverse praktijksituaties 58.1 en oefenen complexe vaardigheden in praktijkverband in op basis van technieken 58.1.1 van interne PR. 58.1.2 58.1.3
58.2
leren omgaan met objectieve en subjectieve elementen in diverse praktijksituaties 58.2 en oefenen complexe vaardigheden in praktijkverband in op basis van technieken 58.2.1 van externe PR. 58.2.2 58.2.3 58.2.4
Praktijkgebonden PR-vaardigheden Interne PR, bijvoorbeeld: Personeelsblad Bedrijfsevenementen (bv. gericht naar personeel, zuster- of dochterbedrijven, feesten en recepties) Bedrijfscampagnes (bv. veiligheid, gezondheid, kwaliteitszorg Externe PR, bijvoorbeeld: Te woord staan van klanten Contacten met mogelijke sponsors Acties naar specifieke doelgroepen Deelname aan evenementen: opendeurdagen, vakantiesalon, reisbeurs …
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
52
LEERINHOUDEN
Specifieke pedagogisch-didactische wenken:
Naargelang van de praktijkopdrachten moet aandacht geschonken worden aan meerdere van bovenstaande PR-facetten in rubriek 58:
Binnen dit raamleerplan is het leerproces sterk georiënteerd op de praktijk van de toeristische sector in al diens verscheidenheid. Het is daarom van zeer groot belang dat de vakwerkgroep een duidelijk stage- en werkpleklerenbeleid uitstippelt. Worden de leerlingen op blokstage gestuurd? Waar? In welke geledingen van de toeristische sector? Voor hoelang? Welke concrete leerdoelen worden hieraan gekoppeld? Welke ‘good practices’ worden hier doorlopen? Hoe verhouden blokstageperiodes zich ten opzichte van de wekelijkse praktijkoefeningen? Ten opzichte van de jaarlijkse studiereis? Vanuit dit kader kunnen dan de PR-leerdoelen geconcretiseerd worden.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
53
SUBVAK 5: TOERISTISCHE AARDRIJKSKUNDE 1e jaar: 3 lestijden/week, 2e jaar: 3 lestijden/week LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
59.1.1
59.1.2
LEERINHOUDEN 59
Ruimtelijke dimensie in de toeristische sector
kunnen een verscheidenheid aan ruimtelijke wetenschappen verbinden met enkele beroepen en onderzoeksdomeinen in verband met de toeristische sector.
59.1
Maatschappelijke relevantie van de geografie
Ruimtelijke dimensie van toeristische activiteiten (bv. specifieke beroepen)
kunnen de maatschappelijke relevantie van de aardrijkskunde voor het toerisme met voorbeelden aantonen.
Onderzoekdomeinen van de aardrijkskunde: een algemeen toeristisch gewaardeerde regio als gevalstudie (bv. Alpen, Baai van Napels, Caïro en Nijlvallei)
Specifieke pedagogisch-didactische wenken Aanbevolen: 1 à 3 lestijden
Getuigenissen over het belang van de aardrijkskunde in de maatschappij (leestekst, video-uitzending).
Het zelf laten ontdekken het belang van geografische disciplines binnen beroepen i.v.m. de toeristische sector.
Via persknipsels, videobeelden, tv-journaal, internet.
59.2
kunnen toeristisch-geografische informatie kritisch verwerken.
Aanbevolen: 1 à 3 lestijden
Brochures en catalogi, toeristische video’s, toeristische websites kritisch bespreken
Vakoverschrijdend werken met het vak Toerisme
Kritische studie kan helpen bij het verwerken van de maatschappelijke relevantie
59.2
Toeristisch geografische informatie verwerkt Kritische analyse van aardrijkskundige elementen in naar keuze brochure, folder, website of catalogus (bv. inhoudelijke aspecten, grafieken, klimatogrammen …)
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
54
LEERINHOUDEN
59.3
kunnen enkele technieken en methodes gebruiken om een plaats op aarde te bepalen.
59.3
Geografische basistechnieken i.v.m. het verwerven van basiscompetenties
59.3.1
kennen het verschil tussen absolute en relatieve plaatsbepaling.
59.3.1
Relatieve en absolute ligging (bv. kompas, topografische kaart, stadsplan, sterrenhemel, ligging t.o.v. de grens): toepassing
59.3.2
kunnen elementaire grafieken en tabellen aflezen en interpreteren.
59.3.2
Aflezen van tabellen en grafieken, cartogrammen, klimatogrammen …
59.3.3
kunnen met een toepassing van GIS de betekenis ervan voor de toeristische sector illustreren (U).
59.3.3
GIS: toepassingen
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 3 à 5 lestijden
Locaties op kaart opzoeken en met coördinaten vastleggen
Met GPS op het terrein werken; mogelijk tijdens gidsbeurten of op de werkplek
Gebruik van kaartjes uit brochures, websites …
Werken met bestemmingsfiches
Oefeningen met Google Earth (integreren in bestemmingsfiches); bv. dichtste luchthaven, afstand/route tot hotel
Ter voorbereiding van de GIP, bestemmingsfiches, ICT-opdrachten, presentaties … 60
De aarde in kaart en beeld
60.1 60.1.1
Observatie van de aarde Waarneming vanuit de ruimte: soorten satellieten en hun toepassingen voor de toeristische sector
60.1.1
kunnen het nut van satellieten voor de toeristische sector met concrete voorbeelden aantonen.
60.1.2
kunnen de verschillende toepassingen van teledetectie m.bv. luchtfoto’s illustreren 60.1.2 a.h.v. concrete voorbeelden.
Teledetectie ten dienste van het toerisme: satelliet- of luchtfoto-interpretatie i.v.m. toerisme (bv. stormwaarschuwing, begeleiding verkeersstromen bij files, communicatie)
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
55
LEERINHOUDEN
Specifieke pedagogisch-didactische wenken Aanbevolen: 1 à 3 lestijden
Satellietbeelden op posters, in de atlas, van internet of reisbrochures beschrijven
Beschrijvingen van satellietgegevens uit magazineartikels en reisgidsen
Gebruik maken van ICT-opdrachten
60.2.1
kunnen met behulp van coördinaten plaatsen op aarde bepalen.
60.2.2
60.2 60.2.1.
Voorstelling op de kaart Geografische coördinaten en merkwaardige cirkels op aarde
zien in dat de voorstelling van een bolvormig oppervlak op een vlak vervormingen met zich meebrengt.
60.2.2
Vervorming en getrouwheden
60.2.3
kunnen aantonen dat de keuze van een kaartprojectie bepaald wordt door het gebruik in een toeristische context.
60.2.3
Juist en foutief gebruik van kaartprojecties· (bv. afstandsgetrouw vs. oppervlaktegetrouw)
60.2.4
tonen aan dat het wereldbeeld een invloed heeft op cartografische voorstellingen (U).
60.2.4
Kritische studie van kaartmateriaal (bv. in functie van het wereldbeeld)
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 4 à 6 lestijden
Praktische voorbeelden van het gebruik: atlas, topografische kaarten, ICT, kaarten in de media, kaarten in reisgidsen
Optimale en verkeerde projectiekeuze a.h.v. voorbeelden
Veranderend wereldbeeld doorheen de geschiedenis a.h.v. verschillende kaarten
Vergelijken van kaarten uit verschillende culturen, politieke invloedsferen ….
60.3.1
kunnen zelfstandig kaarten lezen en gebruiken door hierbij inhoud, schaal en legende te betrekken.
60.3
Kaarten van belang voor het toerisme Keuze van min. 3 voorbeelden …
Wegenkaarten
Stadsplannen
Topografische kaarten
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen 60.3.2
60.3.3
de specificiteit van kaarten voor toeristisch gebruik aanwenden om kaartlectuur te realiseren en routekeuzes te bepalen.
kaartmateriaal selecteren voor integratie in de geïntegreerde proef of presentaties van toeristische sites of regio’s.
56
LEERINHOUDEN
Schetskaarten of mentale kaarten
Panoramakaarten of 3D-plattegronden
Wandel- en fietsroutekaarten
Overzichtskaarten van het regionaal toeristisch aanbod Bij ieder van de voorbeelden wordt belang gehecht aan de kaartsoorten (algemene kaarten, specifieke themakaarten), kaarttypes (bv. choropletenkaarten, isolijnenkaarten), kaartinhouden (bv. titel, schaal, legende en symbolen), bv. in relatie met de bestemmingsfiches
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 7 à 9 lestijden
Uittreksels van verschillende fysische basiskaarten integreren in terreinwerk, excursie, GWP …
Van eenzelfde gebied verschillende fysische kaarten vergelijken
Verschillende voorbeelden van zelfde kaarttypes vergelijken (bv. wegenkaarten, toeristische kaarten)
Llezen van kaarten vergemakkelijken door algemene kenmerken van een gebied te toetsen aan de voorstelling op kaarten
Foto’s in verband brengen met kaarten van hetzelfde gebied
Blinde kaarten en schetskaarten vervolledigen met lokalisaties van toeristische plaatsen, rivieren, gebieden en evenementen
Oefeningen kunnen geïntegreerd worden bij o.a. wandel- en fietstoerisme
Mogelijk te integreren in bestemmingsfiches: maken van een toeristische kaart a.h.v. toeristische brochures
Routes en alternatieven aanduiden op wegenkaarten, wandel- en fietskaarten of topografische kaarten
Het gebruik van kaarten op het terrein en vergelijken met de werkelijkheid
Ontwerpen van toeristische waarderingskaarten
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
60.4.1
kunnen het reliëf op kaart voorstellen en lezen.
60.4.2
kunnen kritisch oordelen over de voorstelling van het reliëf op een kaart voor toeristisch gebruik.
57
LEERINHOUDEN 60.4 60.4.1
Reliëf op kaarten Elementen van het reliëf en reliëfvormen op kaart: voorbeelden van voorstellingswijzen (bv. hoogtezonekaart, digitaal terreinmodel)
60.4.2
Voorstelling van het reliëf op toeristische kaarten (bv. panoramakaarten, schaduwing, hoogtelijnenkaarten)
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 1 à 3 lestijden
Verschillende soorten voorstellingen met elkaar vergelijken
Oefeningen met reliëf (bv.) als oefening rond het maken van een toeristische kaart
Vergelijken van kaarten i.v.m. de wijze waarop reliëf al dan niet wordt aangeduid op een kaart
61.1
kunnen belangrijke geologische gebeurtenissen, klimaatveranderingen en de biologische evolutie situeren op de tijdschaal (U).
61
Geologie en geomorfologie
61.1.
Het geologisch referentiekader: tijdschaal, belangrijke gebeurtenissen, absolute en relatieve ouderdom
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 1 à 2 lestijden
Kaderen in tijd en ruimte en in verband brengen met andere geofysische verschijnselen a.h.v. beeldmateriaal, teksten en figuren
Duiding van videobeelden
Oefeningen met de geologische tijdschaal
Indien de leerlingen tijdens het uur van de basisvorming onvoldoende inzicht hebben verworven, kan het aangewezen zijn om hier extra aandacht aan te besteden
61.2.1
kunnen de waarde van mineralen typeren op basis van hun belang voor het toerisme aan de hand van enkele concrete voorbeelden.
61.2 61.2.1
Toeristische attractiviteit van mineralen en gesteenten Mineralen: algemene terminologie (o.a. verschil tussen kristal en mineraal en kleuredelstenen)·gevalstudie: mineralogische vindplaatsen (bv. Hunsrück, Alpen, Brazilië)
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
58
LEERINHOUDEN
61.2.2
kunnen de waarde van gesteenten typeren op basis van hun belang voor het toerisme aan de hand van enkele concrete voorbeelden.
61.2.2
Gesteenten: algemene indeling (hoofdsoorten)·gevalstudie: aantrekkelijkheid van gesteenten bij toeristische bestemmingen (bv. Marmer, Balegemse zandsteen, Krijtrotsen van Normandië …)
61.2.3
kunnen met behulp van enkele voorbeelden aantonen dat de ontginning van natuurmaterialen belangrijke gevolgen kan hebben voor het toerisme.
61.2.3
Voordelen voor het toerisme: ontginning van natuurmaterialen (bv. zandontginning in Mol; kleiontginning in Rupelstreek)
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 2 à 4 lestijden
Bezoek aan mineralogisch museum
Excursie: studie van historische gebouwen
Kleuredelstenen als synoniem voor halfedelsteen
Natuurreisgidsen en geologische gidsen voor beschrijvingen van geologische sites en trajecten
Reisbrochures naar geologische gebieden analyseren
Beeldmateriaal gebruiken voor het gebruik van natuursteen
Geologisch leerpad volgen
Bestemmingsfiches: eenvoudig te integreren indien het onderwerp dit toelaat
61.3
kunnen de gevolgen van de platentektoniek op het toerisme aantonen a.h.v. enkele concrete voorbeelden uit de actualiteit.
61.3
Platentektoniek: studie van 1 toeristische regio of een vergelijkende studie van 2 gebieden in toeristische regio’s met nadruk op oorzaak en gevolgen voor het toerisme
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 3 à 5 lestijden
Kaderen in tijd en ruimte en in verband brengen met andere geofysische verschijnselen a.h.v. beeldmateriaal, teksten en figuren Duiding van videobeelden Causale verbanden structureren Krantenknipseldossier verzamelen aangaande geologische rampen Integratie in bestemmingsfiches
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen 61.4.1
61.4.2
61.4.3
61.4.4
59
LEERINHOUDEN
ICT opdrachten kunnen de aantrekkelijkheid van een vulkaanlandschap beschrijven door het typische van de elementen aan te tonen aan de hand van concrete voorbeelden met een toeristische fascinatie.
kunnen het gevaar van aardbevingen voor toeristische gebieden duiden en menselijke aanpassingen met voorbeelden verwoorden.
kunnen de toeristische aantrekkelijkheid van een breukengebied aantonen (U).
kunnen de gelaagdheid in verband brengen met typische reliëfvormen.
61.4 61.4.1
Invloed van de geologische structuur op het toerisme Vulkanisme
Vulkanische vormen en verschijnselen
Postvulkanische verschijnselen a.h.v. gevalstudie (bv. IJsland, Yellowstone)
61.4.2
Aardbevingen
Schaal van Richter
Aardbevingsgevoelige toeristenzones
Uitdagingen en aanpassingen (bv. bouwstijl, bouwmateriaal …)
61.4.3
Breukgebieden(U°
Typologie; bijv. horst, slenk …
Gevalstudie: (Rift Valley, Rheingraben)
61.4.4
Invloed van de gelaagdheid op het reliëf·gevalstudie: horizontale, schuine of geplooide gelaagdheid (bv. mesa’s, cuesta’s, Appalachiaans reliëf) a.h.v. concrete voorbeelden van regio’s met een toeristische attractiviteit (bv. Monument Valley, Jura)
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
60
LEERINHOUDEN
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 5 à 7 lestijden
Natuurreisgidsen en geologische gidsen voor beschrijvingen van geologische sites en trajecten
Reisbrochures naar vulkanische en breukgebieden analyseren
Beeldmateriaal gebruiken voor de typering van de verschijnselen
Geologisch leerpad kritisch beoordelen
Beeldmateriaal (o.a. internet)
Verwerken bij het maken van een toeristische folder
Mogelijkheid om integratie bij bestemmingsfiches en het subvak bestemmingenkennis
Inschakelen van actualiteit: ieder jaar is er wel ergens ter wereld een natuurramp
61.5.1
kunnen eenvoudige reliëfvormen in verband brengen met hun toeristisch-recreatieve waarde.
61.5.2
kunnen de invloed van hellingsprocessen op de samenleving, en specifiek de toeristische sector, aantonen a.h.v. enkele concrete voorbeelden.
61.5 61.5.1
Invloed van de geomorfologie op het toerisme Reliëfvormen en toerisme: hooggebergte (bv. natuurschoon, wintersport), gebergte van het middelland (bv. kuuroorden, wandeltoerisme), vlakte (bv. watersport, fietstoerisme) a. h. v. een voorbeeld
61.5.2
Hellingsprocessen en hun invloed op het toerisme (bv. lawines, modderstromen)
61.5.3.1 kunnen geomorfologische processen in verband brengen met typische reliëfverschijnselen met een toeristische attractiviteit. 61.5.3.2 kunnen verschillende reliëfvormen typeren qua toeristische en recreatieve benutting a.h.v. concrete gebieden en plaatsen.
Invloed van verwering en erosie op gesteenten in hun samenhang; min. 4 gevallen …
Karstverwering
Rivierwerking
Werking van het ijs
Werking van de wind
Kustvorming Van ieder onderdeel wordt besproken …
61.5.3.3 kunnen de recreatieve waarde van een landschap waarderen.
Algemeen kaartbeeld
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
61.5.4
61.5.5
kunnen het belang van oceanen en zeeën voor het toerisme aantonen (U).
kunnen de invloed van toerisme en recreatie op het reliëf aantonen a.h.v. concrete situatie en actuele gebeurtenissen.
61
LEERINHOUDEN
Algemene begripsvorming (o.a. erosie en verwering, transport, afzetting …)
Eén of meerdere gevalstudies, met nadruk op de attractiviteit voor het toerisme
61.5.4
Oceanografie en toerisme
61.5.5
kaartbeeld van de oceanen en zeeën
verdeling land-water
eilanden
Negatieve invloed van het toerisme op het reliëf (bv. recreatiedruk op spectaculaire reliëfvormen)
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 15 à 17 lestijden
Excursiepunt voorbereiden a.h.v. dossier of studiewijzer
Excursie
Kaartmateriaal in onderling verband brengen
Voorbeelden geven van verschillen in toeristische mogelijkheden weergeven tussen vlakten en gebergten
Reliëfvormen typeren d.m.v. beeldmateriaal
Streven naar verscheidenheid qua erosievormen en voorbeeldregio’s
Integratie in bestemmingsfiches aan te raden
Problematiek van extreme omstandigheden (bv. overstromingen, modderstromen) koppelen aan de actualiteit
Keuze van bepaalde kustvormen kan bepaald worden door de bestemmingfiches
Het onderdeel ‘reliëf en toerisme’ kan zowel gebracht als inleiding en als synthese van dit deelhoofdstuk
Mogelijke voorbeelden: grotten van Han, gletsjertochten, rafting, windsculpturen …
Negatieve invloeden kan ook besproken worden in het hoofdstuk Leefmilieu
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
62
LEERINHOUDEN 62
Studie van de bevolking
62.1 62.1.1
Demografische evolutie voorbeeld van demografische indicatoren, bv. Human Development Index of UN-statistieken (bv. vergelijking van cijfer- en kaartmateriaal voor een aantal toeristische bestemmingen)
62.1.1
kunnen demografische of sociaaleconomische gegevens opzoeken en verwerken om toeristische bestemmingen te typeren.
62.1.2
kunnen voorbeelden van verschuivingen van demografische migraties of tijdelijke 62.1.2 bevolkingsbewegingen in verband brengen met toeristische factoren en/of natuur-, cultuur-, politiek- of economiegebonden omstandigheden. 62.1.3
min. 1 van 2 onderstaande onderwerpen … Migraties: soorten (bv. vrijwillige, gedwongen …), gevolgen van recente sociale, politieke en economische veranderingen op het toerisme (bv Arabische Lente) Tijdelijke bevolkingsbewegingen (bv. overwinteren, seizoenarbeid, toeristisch seizoen, evenementen)
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 2 à 4 lestijden
Thema via groepswerk uitwerken en presenteren
Aspecten zoals migraties kaderen in een actuele context
Demografische gegevens opzoeken in statistiekenbundels, op websites en verwerken tot statistische kengetallen, variabelen en grafische voorstellingen
Uit dossiers in magazines of gespecialiseerde tijdschriften concrete populatiedynamiek verwerken voor tekstanalyse
Bestemmingsfiches kunnen hierbij ingeschakeld worden
Kan ideaal geïntegreerd worden in het onderdeel Wereldwelvaart
Migraties onderzoeken via actuele voorbeelden, bv. kranten
62.2.1
62.2 kunnen belangrijke fasen in de evolutie van de mensheid verklaren a.h.v. antropo- 62.2.1 logische, etnografische of demografische argumenten.
Toeristische waarde van de menselijke samenleving Min. 1 thema uit onderstaande 3 mogelijkheden Antropologie: (bv) ontstaan van mens; spreidingskaart en diffusie van volken
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
62.2.2
kunnen de invloed van de wereldgodsdiensten of van veranderingen in de geopolitieke toestand op de toeristische sector plaatsen a.h.v. een aantal specifieke voorbeelden.
63
LEERINHOUDEN
Etnografie: mensenvariëteiten en spreiding van talen a.h.v. concrete voorbeelden; culturele relicten, archeologische sites
Sociale geleding in functie van specifieke doelgroepen (bv. indianen, toearegs …)
62.2.2
Min. 1 thema uit onderstaande 2 mogelijkheden
Wereldgodsdiensten: belangrijkste centra, pelgrimsroutes …
Geopolitiek en toerisme: conflicthaarden als toeristische bestemming (bv. oorlogskerkhoven, CuChi tunnels, Pearl Harbour)
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 2 à 4 lestijden
Video’s en ander beeldmateriaal
Vb. etnische spanningen tussen bevolkingsgroepen
Conflictwereldkaart
Specifieke voorbeelden van oorlogsrelicten als bezienswaardigheden
Indien bij 4.1. een politiek voorbeeld werd gekozen, is het aan te raden een ander soort voorbeeld te nemen bij 4.2.
In het andere geval kunnen beide onderwerpen a.h.v. hetzelfde voorbeeld uitgewerkt worden 63
63.1
63.2
zijn bereid om lokale problemen i.v.m. toerisme in een globale context te plaatsen. 63.1.
zien in dat de mondialisering effecten heeft op het toerisme en de duurzame evolutie van welvaart op wereldschaal.
Wereldeconomie en wereldwelvaart Mondialisering
Toerisme als factor van mondialisering
Belang van communicatie en infrastructuur voor de toeristische sector
Toerisme en wereldwelvaart
63.2
Verschuiving van economische zwaartepunten van toeristische activiteiten (bv. veranderende toeristische zones en typen van toerisme)
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
63.3
zien in dat door veranderingen in de samenleving er wijzigingen optreden in het toeristisch aanbod.
63.4.1
zijn kritisch tegenover aangeboden informatie i.v.m. massatoerisme en duurzaam toerisme.
63.4.2
kunnen a.h.v. enkele concrete gevallen aantonen dat landbouw, industrieel en immaterieel erfgoed ook een toeristisch-recreatieve waarde hebben.
64
LEERINHOUDEN
63.3
Problematiek van massatoerisme en duurzaam toerisme
63.4 63.4.1
Keuze uit één van de volgende onderwerpen Landbouw en toerisme (bv. toeristisch interessante landbouwstructuren, specifieke gewassen, agrotoerisme)
63.4.2
Industriële archeologie (bv. Grand Hornu, Ruhrgebied) en immaterieel erfgoed (bv. evenementen)
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 4 à 6 lestijden
Opzoeken in pers en literatuur van effecten van wijzigingen van lokalisatiefactoren
Groepswerk of individuele dossiers i.v.m. grondstoffen, fabrikaten, productie- en transportmiddelen, diensten of eindproductengeografische invalshoek in een mediaproject
Literatuur, persberichten
Excursie
Concrete lokale situatie via video
Rollenspel, simulatiespel, debatavond
Verwerking statistieken via software als zelfstandig werk of groepswerk peilen bij verschillende doelgroepen naar attitudes omtrent een ruimtelijk welvaartsprobleem
Immaterieel erfgoed is mogelijk te integreren in het hoofdstuk Verstedelijking
64.1.1
kunnen het begrip en de kenmerken van verstedelijking a.h.v. voorbeelden verwoorden.
64.1.2
kunnen de belangrijkste verstedelijkte gebieden op de kaart aanduiden.
64
Ruimtelijke ordening in stad en platteland
64.2 64.2.1
Verstedelijking Begrip, kenmerken
64.1.2
Kaartbeeld
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
65
LEERINHOUDEN
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 1 à 2 lestijden
atlas
statistisch materiaal
beeldmateriaal om het verschil tussen stad en dorp aan te tonen
64.2.1
kunnen aan de hand van een voorbeeld of een vergelijking van twee voorbeelden de erfgoed- en landschapselementen uit het verleden omschrijven en het belang voor het toerisme ervan duiden en appreciëren.
64.2.2.1 kunnen de toeristische waarde van een reconversiegebied aantonen a.h.v. een concreet voorbeeld.
64.2 64.2.1
Wisselwerking tussen stad en platteland Toeristisch patrimonium in rurale en stedelijke landschappen (bv. Halong Bay, Knossos, Angkor)
64.2.2
Ontwikkelingskansen van stad en platteland (bv. herwaardering kernen, plattelandsontwikkeling, bescherming monumenten, functiewijzigingen) (bv. reconversiegebied Limburgse mijnen …)
64.2.2.2 hebben aandacht voor de toeristische waarde van natuurlijke en culturele landschappen. 64.2.3
kunnen verstedelijking en mobiliteit morfologisch en functioneel typeren en verkla- 64.2.3 ren aan de hand van een concreet voorbeeld (U).
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 3 à 5 lestijden
3D-vergelijking landschapstypes en digitale terreinmodellen
Patrimonium kan behandeld worden bij bestemmingsfiches
Statistieken en ander cijfermateriaal als bron aanwenden
Acties leefbaarheid stad en platteland uit de actualiteit halen
Kritische analyse van een persknipseldossier
Plannen voor typische steden bespreken (vb. Brussel, Antwerpen, Londen …)
Relaties onderzoeken tussen leefbaarheid van een gebied en de toeristische activiteiten
Lokaal onderzoek (bv. via interview) voor de studie van mobiliteit, mogelijk bij een uitstap
Verstedelijking en mobiliteit (bv. indices, congestie, intermodaal vervoer, vervoersplan)
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
66
LEERINHOUDEN 64.3 64.3.1
Stad en platteland als toeristische ruimte Toeristische betekenis van de stad: cultuursteden, beslissingscentra, wereldsteden, historische steden, badsteden, kuuroorden, winkelsteden, regionale centra en verkeersknooppunten a.h.v. concrete voorbeelden
64.3.2
De toeristisch attractieve stad: vergelijkende studie van min. 2 steden op basis van o.a. stadspatroon, morfologisch uitzicht, verstedelijking …
64.3.1
kunnen de toeristische betekenis van de stad aantonen a.h.v. enkele concrete voorbeelden.
64.3.2
kunnen de toeristische troeven van een stad aantonen met aandacht voor de morfologische en functionele kenmerken a.h.v. een concreet voorbeeld.
64.3.3
kunnen de invloed van de verstedelijking op toerisme en recreatie aantonen a.h.v. 64.3.3 concrete situaties en actuele gebeurtenissen.
Hinder voor het toerisme door (te) intense verstedelijking: verkeersdruk, beperkte mobiliteit, luchtverontreiniging a.h.v. specifieke situaties
64.3.4
kunnen a.h.v. een voorbeeld uit een toeristische regio de invloed van het ongebreideld uitbreiden van de stad op het platteland aantonen.
Invloed van de stad op het platteland; typevoorbeeld uit een toeristisch gebied (bv. Spaanse costa’s …)
64.3.4
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 3 à 5 lestijden
Typering van de toeristische betekenis van steden via beeldmateriaal, getuigenissen, cijfergegevens
Onderzoek van brochures met het aanbod van citytrips, verschuiving van de belangstelling over de jaren heen
Promotiefolder
Beeldmateriaal
Uit reisgidsen de sterke geografische elementen i.v.m. stadstypering samenbrengen
64.4
kunnen de stedelijke cultuurlandschappen waarderen in het kader van de organisatie van een citytrip (U).
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 1 à 2 lestijden
Excursie
64.4
Geografische achtergrond van een citytrip: beschrijving van een route of site in functie van een excursie
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
64.5.1
kunnen met een voorbeeld uit de toeristische sector het belang van ruimtelijke structuurplanning aantonen.
64.5.2
kunnen aantonen dat een verschillend ruimtegebruik in een toeristische regio spanningen kan veroorzaken.
67
LEERINHOUDEN 64.5 64.5.1
Ruimtelijke planning Noodzaak aan ruimtelijke planning a.h.v. toeristische voorbeelden (bv. La Défense in Parijs, het Eilandje in Antwerpen, Uplace …)
64.5.2
Spanningsvelden tussen ruimtegebruikers a.h.v. toeristische voorbeelden (bv. spanning tussen toeristen en inwoners in Brugge)
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 3 à 5 lestijden
Atlas
Actuele probleemsituaties
Plannen: gewest, structuur, gemeentelijk
Actuele beleidsmaatregelen
Groepswerk: bevraging van wijkbewoners
Kaart- en planmateriaal verzamelen over een specifiek gebied met verschillende belangen
GIS kan gebruikt worden bij het uitwerken van Ruimtelijke Ordening via gespecialiseerde websites
65.1
kunnen de invloed van de zon op onze maatschappij aantonen a.h.v. een toeristisch relevant voorbeeld (U).
65
Invloed van de kosmische ruimte op aarde
65.1
De aarde in het zonnestelsel: effecten van de Zon op aarde (bv. poollicht)
65.2
Gevolgen van de aardrotatie voor het toerisme: dag en nacht; tijdsverschillen, jetlag, afbuiging van de wind …
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 1 à 2 lestijden
Lliteratuur, berekeningen
Videobeelden
65.2
kunnen de rotatie van de aarde en de gevolgen ervan voor onze maatschappij beschrijven.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
68
LEERINHOUDEN
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 4 à 6 lestijden
Cinhelium en tellurium inschakelen
Bezoek aan een planetarium of een volkssterrenwacht
Reistijden en tijdsverschillen berekenen a.h.v. actuele voorbeelden
Gebruik van reisbrochures voor beschrijving van het verloop van dag en nacht
Verschil aantonen van verschil in daglengte tussen een tropische en een noordelijke bestemming.
Bestemmingsfiches inschakelen
65.3.1
kunnen de gevolgen van de aardrevolutie op onze maatschappij aantonen a.h.v. een aantal toeristisch relevante gevallen.
65.3.2
kunnen aantonen dat historische relicten verwijzen naar specifieke kosmische bewegingen (U).
65.3 65.3.1
Gevolgen van de aardrevolutie voor het toerisme Seizoenen, schrikkeljaar, kalenders (Maya, Gregoriaans), invloed op historische relicten (vb. Stonehenge, Carnac) …
65.3.2
Invloed van precessie en nutatie op cultuurhistorische fenomenen (vb. Piramiden)
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 4 à 6 lestijden
Cinhelium en tellurium inschakelen
Bijzondere gebeurtenissen
Bezoek aan een planetarium of een volkssterrenwacht
Bestemmingsfiches: welke klimaten? beste reistijd? Ook te behandelen bij Klimatologie
Gebruik van reisbrochures voor beschrijving van het verloop van de seizoenen
65.4
kunnen gevolgen van de maanbewegingen op onze samenleving met toeristisch verantwoorde voorbeelden aantonen.
65.4
Gevolgen van maanbewegingen voor het toerisme Voorbeelden: schijngestalten, verduisteringen, getijden, feestdagen (Pasen, Ramadan)
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
69
LEERINHOUDEN
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 2 à 4 lestijden
Cinhelium en tellurium inschakelen
Videobeelden
Bijzondere gebeurtenissen
Bezoek aan een planetarium of een volkssterrenwacht
Reistijden en tijdsverschillen berekenen a.h.v. actuele voorbeelden
Bestemmingsfiches inschakelen
Bestemmingsfiches: welke klimaten? beste reistijd? Ook te behandelen bij Klimatologie
66.1
kunnen de verticale opbouw van de atmosfeer beschrijven en de rol van enkele bijzondere lagen omschrijven (U).
66
Weer en klimaat op aarde
66.1
Opbouw van de atmosfeer: Eenvoudige begrippen als ozonlaag, UV-index …
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 1 à 2 lestijden
Doorsnede met temperatuurverloop
66.2.1
kunnen het algemeen temperatuurbeeld van de aarde beschrijven en verklaren.
66.2 66.2.1
Dynamiek in de troposfeer Algemeen temperatuurbeeld: verklarende factoren (vb. culminatiehoogte van de zon, zeestromingen), invloed op beste reistijden voor specifieke bestemmingen
66.2.2
kunnen toeristisch belangrijke windpatronen beschrijven en verklaren.
66.2.2
Algemeen luchtdrukbeeld: verband met temperatuurbeeld, algemeen windpatroon, specifieke windpatronen (bv. orkanen, moesson, valwinden …; invloed op de meest aangewezen reistijden
66.2.3
kunnen vanuit het algemeen temperatuur-, luchtdruk- en neerslagbeeld van de aarde onderlinge verbanden en de beste reistijden voor bepaalde bestemmingen afleiden.
66.2.3
Hoeveelheid en spreiding van de neerslag, verband met het luchtdrukbeeld, invloed op beste reistijden voor specifieke bestemmingen
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen 66.2.4
kunnen de ontwikkeling en evolutie van een depressie en de invloed ervan op het weerbeeld beschrijven a.h.v. een toeristisch relevant voorbeeld.
70
LEERINHOUDEN 66.2.4
Ontwikkeling en evolutie van frontale zones: invloed op het weer o.a. neerslag, windrichting, temperatuur
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 7 à 9 lestijden
Kaartanalyse temperatuurverdeling, luchtdrukgebieden, zeestromingen …
Grafische verbanden (bv. culminatiehoogte, dag- en nachtlengte en temperatuurverloop)
Wolkenfoto’s (ICT-internet) en doorsneden (bv. frontale depressies)
Grafieken van luchtdruk-, temperatuur- en neerslagverloop bij doortrekken van een depressie
Klimatogrammen van verschillende plaatsen vergelijken
Specifieke weerverschijnselen beschrijven met hun effect voor toeristische regio’s
Bespreken van windpatronen in toeristische gebieden
Regen- en droogseizoen vergelijken aan hoog- en laagseizoen via studie van brochures
Klimatogrammen kunnen gebruikt worden als uitgangspunt
Bepalen van de beste reisperiode 66.3 66.3.1
Weerkaart en weersvoorspelling De weerkaart: temperatuur, luchtdruk (isobaren en luchtdrukgebieden), windrichting en windkracht, invloed van frontale zones (warmtefront, koufront, occlusiefront)
66.3.1
kunnen de specifieke symbolen op een weerkaart interpreteren.
66.3.2
kunnen een weersituatie inschatten door rekening te houden met weerkaarten en –berichten.
66.3.2
Inschatten van een concrete weersituatie: beoordelen op effecten voor toeristische activiteiten met aandacht voor weerkaarten en weerberichten
66.3.3
kunnen een frappante weer- of klimaatsituatie in verband brengen met invloeden op het toerisme (U).
66.2.3
Speciale weeromstandigheden op kaart (bv. El Nino)
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
71
LEERINHOUDEN
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 3 à 5 lestijden
Weerkaarten van pers, internet of KMI
Plot van weerstation
Weerkaarten of weerfoto’s hanteren voor weersvoorspelling in West-Europa
Weergegevens van een specifieke bestemming laten opzoeken op het internet
Weersatellietfoto’s opzoeken op het internet
Weer interpreteren in functie van de bestemming
Weerkaarten gebruiken om de weersituatie in een toeristisch gebied te bestuderen
El Nino op kaart aanduiden 66.4 66.4.1
Klimaat en vegetatie Klimaatindeling
66.4.1.1 kunnen op een klimaatkaart de verschillende klimaten onderscheiden. 66.4.1.2 kunnen uit klimogrammen en klimatogrammen de belangrijkste kenmerken van de klimaten voor specifieke bestemmingen afleiden en hieruit de ideale reistijd bepalen. 66.4.1.3 zien in dat er een belangrijk verband bestaat tussen klimaat en vegetatie en kunnen dat verband uit kaarten en beelden aflezen.
Classificatie van klimaten
Kenmerken van enkele toeristische relevante klimaten (temperatuur, neerslag)
Verband tussen klimaatkaart en vegetatiekaart
Hoog- en laagseizoen in specifieke toeristische bestemmingen
66.4.2
66.4.2
Verbanden tussen klimaat, vegetatie en toerisme a.h.v. twee specifieke voorbeelden (bv. woestijnvorming, cruises in polaire gebieden, safari’s, architecturale aanpassingen …
kunnen de relatie ontdekken tussen klimaat, vegetatie en toerisme door het bestuderen van specifieke bestemmingen.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
72
LEERINHOUDEN
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 5 à 7 lestijden
Klimatogrammen, klimogrammen
Vegetatiebeelden, klimaat- en vegetatiekaarten vergelijken, relaties veranderingen vegetatie en klimaat
Gebruik maken van determinatietabellen
Klimatogrammen kunnen lezen en interpreteren volstaat
Natuurlijke vegetatie kunnen herkennen op beeld.
Hoogseizoen in toeristische bestemmingen kan ook gegeven worden in TV Toerisme en bestemmingsfiches 67
Een duurzame en gezonde wereld
67.1 67.1.1
Druk op het leefmilieu Oorzaken (bv. vervuiling, bevolkingsdruk, massatoerisme) en specifieke gevolgen voor toeristische gebieden (bv. ozongat, vernietiging biomen, klimaatsverandering)
67.1.1
kunnen de invloed van menselijke activiteiten op het milieu met toeristisch relevante voorbeelden illustreren.
67.1.2
nemen een kritische houding aan bij de bestudering van de wisselwerking tussen 67.1.2 leefmilieu en toeristische activiteiten voor een specifieke toeristische bestemming.
Wisselwerking tussen het leefmilieu en de toeristische beleving Keuze van minimaal 2 thema’s van onderstaande mogelijkheden a.h.v. specifieke voorbeelden:
Broeikaseffect
Waterproblematiek
Natuurrampen
Luchtverontreiniging en astma
Zure regen
Bodemdegradatie en bodemverbetering
Klimaatsverandering
Lichthinder
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
73
LEERINHOUDEN
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 3 à 5 lestijden
Concrete milieuproblemen
Wereldbeeld milieuproblemen
Cijfermateriaal
Knipseldossier aanleggen
Een globaal, kritisch wereldbeeld kan zowel rekening houden met milieu- als gezondheidskenmerken
67.2.1
kunnen met behulp van politieke actualiteit de bestemmingskeuze naar een regio verantwoorden.
67.2.2
kunnen met behulp van concrete informatie betreffende medische gegevens de bestemmingskeuze naar een regio verantwoorden.
67.2 67.2.1
Wereldgezondheid en ontwikkeling Invloed van politieke omstandigheden op de toeristische betekenis van een gebied (bv. regionale oorlogssituatie, hongersnood, grondstoffenconflicten)
67.2.1
Invloed van de gezondheidstoestand op toeristische activiteiten (AIDS-problematiek, tropische ziekten) en maatregelen in het kader van een gezondheidsbeleid (bv. inentingen, voedselhygiëne)
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 3 à 5 lestijden
Cartografisch en statistisch materiaal
Concrete situaties uit media
Zelfstandig werk: presentatie
Reisadvies van Binnenlandse Zaken en Tropisch Instituut
Actualia en videoreportages
Groepswerk of individuele presentaties van probleemsituaties in de wereld i.v.m. toeristische of recreatieve benuttiging van de natuurlijke ruimte
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen
67.3.1
zien in dat ons reisgedrag de voetafdruk van de aarde sterk beïnvloedt.
67.3.2.1 kunnen zowel de positieve als de negatieve gevolgen aantonen van het toerisme op een lokale samenleving a.h.v. beeld- of cijfermateriaal.
74
LEERINHOUDEN 67.3 67.3.1
Duurzaam toerisme Ecologische voetafdruk, toegespitst op het reisgedrag
67.3.2
Voorbeelden van een duurzame ontwikkeling in min. twee specifiek toeristische gebieden met aandacht voor druk van het toerisme op het landschap, gevolgen voor de lokale bevolking en haar gebruiken, aanpassingen van de reisindustrie aan een veranderende maatschappij …
67.3.2.2 zien in dat een positieve wisselwerking tussen de lokale samenleving en de toeristische sector mogelijk is.
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 5 à 7 lestijden
Concrete situaties uit media
De Watertoets kan gebruikt worden bij de verdere uitwerking
Typering van specifieke aanbiedingen in brochures
Debat i.v.m. de wenselijkheid van toerisme voor ontwikkelingslanden
Ecologische voetafdruk laten opzoeken op internet
Ecologische voetafdruk via vakoverschrijdend werken (bv. levensbeschouwelijke vakken of geschiedenis 68 kunnen diverse vormen van toerisme t.a.v. ontwikkeling typeren a.h.v. eigentijdse voorbeelden.
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Aanbevolen: 1 à 2 lestijden
Brochures en reisgidsen voor topbestemmingen
Toeristische literatuur voor toeristisch potentieel
Synthese: toerisme en recreatie in de wereld Kaartanalyse: toeristische topbestemmingen, regio’s met toeristisch potentieel
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 75 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Dit geïntegreerde leerplan nodigt uit tot een zo breed mogelijke pedagogisch-didactische integratie. Dit betekent onder meer dat leervakken die afzonderlijk worden ingeschreven in de lessentabel, zoveel mogelijk geïntegreerd worden aangeboden. Men kan dit bereiken door het organisatieschema van de lestijden optimaal af te stemmen op het mogelijk maken van integrerende en interactieve werkvormen, zoals werkplekleren, open-leercentrumdidactieken, practica, stagereizen, andere toerismegebonden extra-murosactiviteiten, leerlingbedrijfjes, gastcolleges, enz. Het staat de school vrij in functie van de regionale en lokale ondersteunende omstandigheden een haalbare afstemming van de opleiding op de latere werkomstandigheden in te schatten en in het leren op te nemen. Deze aanpak maakt ook een grotere inbreng van stageactiviteiten mogelijk.Enerzijds is het mogelijk gedurende langere tijd een dossier langer te volgen op de stageplaats. Anderzijds kan er ook gestreefd worden naar een gedoseerde diversiteit aan stageplaatsen (bv. reisbureaus, lokale toeristische infokantoren, autocarbedrijf, luchthavenbalie …), waarbij de ervaringen kunnen uitgewisseld worden tijdens contacturen op de school of via een elektronische leeromgeving. Uiteraard wordt hierin de vigerende regelgeving met betrekking tot de stages gerespecteerd. Als afsluitelement van deze algemene wenken wordt een voorbeeldtabel opgenomen met een mogelijke roosterverdeling. Het is de bedoeling dat hiermee inspiratie geleverd wordt voor de opmaak van een werkplan dat met verschillende contextgegevens rekening houdt. Het globale urenpakket dat 1 buiten de contacturen beschikbaar is , kan ook verminderd worden omdat remediëring in klas- of groepsverband een bijsturing op school vergt. Dit gedeelte kan dus een modulaire invulling krijgen. Zoals uit de voorbeeldtabel blijkt, kan het zinvol zijn binnen de opleiding Bedrijfsbeheer afzonderlijk aan te bieden. Op deze wijze kunnen de leerlingen hun attest bedrijfsbeheer verwerven – wat hen toch een duidelijke beroepsmatige meerwaarde meegeeft.
SUBVAK 1: TOERISTISCHE KANTOORTECHNIEKEN EN TOEGEPASTE INFORMATICA In dit subvak worden de leerplandoelstellingen Dactylografie/ toegepaste Informatica geïntegreerd binnen het globale leerplan door ze te concretiseren. Dat gebeurt via een toeristisch toepassingsveld aan te brengen en te verbinden met typische softwareprogramma’s die eigen zijn aan de toeristische subsectoren. Voor de realisatie van dit subvak is teamwork en integratie noodzakelijk. De meeste leerplandoelen kunnen immers gedeeltelijk of volledig gerealiseerd worden via andere vakken of subvakken. Oefeningen en opdrachten verhogen het inzicht in de basiskennis van Kantoortechnieken en Toegepaste Informatica. Dat kan binnen de realisatie van werkplekleren, extra-murosopdrachten, profielwerkstukken, virtuele leerlingbedrijfjes of –kantoren, reële studentenbedrijven in samenwerking met externe partners, gastcolleges, enz. vanuit een competentiegericht oogpunt. Een aantal inhouden kunnen best in de klas worden aangebracht en ingeoefend. Anderen vragen een praktijkgerichte aanpak. Enkele voorbeelden illustreren deze aanbeveling:
wanneer bijvoorbeeld sectorspecifieke software wordt besproken, dan zullen de collega’s Toegepaste Informatica én Toeristische Organisatie moeten samenwerken met specialisten uit het werkveld, met stagementoren, eventueel met derden die een demonstratie komen geven tijdens de praktijkdag;
wanneer bijvoorbeeld routings en pakketreizen worden ingeoefend, zullen ook de collega’s wiskunde en bedrijfsbeheer ingeschakeld kunnen worden (bv. percentberekening, commissieberekening …) Zoals ook geldt als algemene wenk voor andere leersituaties inzake Toegepaste Informatica en Kantoortechnieken, is een inschakeling van het Open Leercentrum (OLC) voor deze lessen aangewezen. Leerlingen moeten bij verschillende vormen van extra-murosleren (EML) immers zelfstandig informatie verwerven en verwerken. Op organisatorisch vlak is het van belang dat met het volgende rekening wordt gehouden:
1
13 lestijden in de voorbeeldtabel p. 74. Opgelet: deze lessentabel bevat naast de vakken die werden opgenomen in dit leerplan (10 lestijden), ook de Moderne Vreemde Talen (3 lestijden) waarvan de leerplandoelstellingen niet werden opgenomen binnen dit leerplan.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 76 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
het OLC wordt bij voorkeur gebruikt voor werkvormen en activiteiten die niet in het vaklokaal kunnen gerealiseerd worden;
het is belangrijk dat bij een leeractiviteit begeleiding voorzien wordt. Deze begeleiding kan zowel gebeuren door de actieve aanwezigheid van een leraar als ook „van op afstand‟ door middel van gerichte opdrachten, stappenplannen, studietips …;
het OLC is toegankelijk buiten de lesuren (bijv. tijdens de middagpauze, een bepaalde periode voor en/of na de lesuren).
Voor het welslagen is het aan te bevelen dat een OLC-beheerder aangesteld wordt. Deze beheerder zorgt o.a. voor inchecken, bewaren van orde, beheer van het materiaal en praktische organisatie en wordt bijgestaan door een ICT-coördinator voor de technische aspecten. Door het specifieke karakter van het OLC is deze ruimte bij uitstek geschikt voor de realisatie van de ICT-integratie binnen de subvakken maar deze integratie mag zich niet enkel tot het OLC beperken. Voor de realisatie van algemene pakketten (bv. tekstverwerking, rekenbladen …) gelden de wenken die hiervoor in de leerplannen van de leervakken Toegepaste informatica/dactylografie zijn gegeven.
SUBVAK 2: TOERISTISCHE ORGANISATIE Algemene wenken bij subvak 2: de leerdoelen en –inhouden refereren overwegend naar het kennisluik van de competenties die we de leerlingen willen bijbrengen inzake toeristische organisatie. Zij onderbouwen dus de ‘vakkennis’ van de leerling. Het is hierbij niet aangewezen te vervallen in droge theoretische lessen, maar integendeel de inhouden zoveel mogelijk te laten aansluiten bij originele praktijkervaringen. Bijvoorbeeld: eerst een bezoek brengen aan toeristische diensten, VVV’s, andere infokantoren. En dan pas de structuur van de sector bespreken. Of eerst de luchthavens van Zaventem, Antwerpen, Oostende, Charleroi bezoeken. En dan pas de inhouden inzake luchtvaart beginnen aanbrengen. Hierbij kan aan de leerkracht één omvattend advies gegeven worden: schakel zoveel mogelijk ‘externe specialisten’ in, ga mee met de leerlingen op het terrein, volg in-service-trainingen in de sector zodat de leerkracht zelf bijblijft in de zich razendsnel ontwikkelende toeristische sector.
SUBVAK 3: TOERISTISCHE BESTEMMINGENKENNIS In een steeds veranderende toeristische wereld is een praktische kennis van bestemmingen zeer belangrijk. Zowel het verwerven en selecteren van die kennis, als het presenteren ervan aan de doelgroep is een stilzwijgend basisdoel van het subvak ‘toeristische bestemmingenkennis’. Werken in de toeristisch sector vereist dan ook veel praktische kennis, waarbij zowel een algemeen referentiekader als een praktische kennis van de verscheidenheid aan toeristische bestemmingen van groot belang is:
Via werkplekleren en het gebruik van bestemmingsfiches kan er gestreefd worden naar het gebruik van activerende werkvormen die moeten resulteren in een zelfstandig leren.
Door een goede opeenvolging van opdrachten kan er gestreefd worden naar een steeds groeiende complexiteit, waardoor de leerling uiteindelijk de complexiteit van opdrachten in de toeristische sector zal aankunnen.
De toeristische bestemmingen dienen als basis voor de andere subvakken om leerinhouden en vaardigheden verder uit te werken. Dit maakt dat onderlinge afspraken via een goed werkende vakwerkgroep van primordiaal belang zijn. Zo kan de samenhang van de diverse subvakken geoptimaliseerd worden. Een groeiende complexiteit kan zo ook in de hand gehouden worden.
Zelfstandig werk moet zoveel mogelijk gestimuleerd worden. De aard van de opdrachten moeten zodanig worden opgesteld dat dit kan bereikt worden. Er moet voor de leerlingen uiteindelijk genoeg uitdaging te zijn om de wereld te willen verkennen. Een steeds groeiende complexiteit moet worden nagestreefd, en een duidelijke omlijning van de opdracht is hierbij zeer belangrijk.
Binnen het subvak Toeristische bestemmingenkennis is een belangrijk onderdeel vanuit cultuurhistorische invalshoek ingevuld.: Er zijn verschillende redenen hiervoor:
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 77 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
het uitgangspunt is dat de leerling ondersteuning moet kunnen bieden aan een klant die een reisbestemming kiest en zich hierbij laat leiden door vragen naar interessante onderdelen van het cultuurhistorisch patrimonium van een regio, een stad, een land;
hierbij wordt het begrip ‘cultuurhistorisch patrimonium’ in de breedst mogelijke betekenis gehanteerd. Het gaat dus niet alleen over architectuur, maar ook over – bijvoorbeeld - musea, muziek, industrieel erfgoed, jongerencultuur, Unesco-erfgoed, folklore, orale cultuur, enz. Kortom over alle aspecten van materiële en geestelijke cultuur die in verband kunnen gebracht worden met brede maatschappelijke en politieke processen en geschiedenis van een bestemming en die toeristisch relevant zijn;
toerisme is evenwel niet uitsluitend een Europees gegeven. Toeristen waaieren uit naar alle mogelijke plaatsen in de wereld. Cultuurhistorische kennis kan zich dan ook niet beperken tot de Europese cultuurgeschiedenis. Vandaar dat in dit raamleerplan ook leerdoelen en -inhouden met betrekking tot niet-Europese cultuurgeschiedenissen zijn ingesloten. Deze worden –samen met de elementen uit de Europese cultuurgeschiedenis – geïntegreerd binnen een universeel en cross-cultureel referentiekader. Zodat elke zweem van eurocentrisme kan worden vermeden. Bovendien bezoeken steeds meer toeristen Europese bestemmingen vanuit andere culturen en samenlevingsvormen
Bovendien werd in dit nieuwe subvak ook de vroegere toeristische topografie opgenomen, waardoor het globale urenpakket van dit subvak een grotere omvang krijgt, onder te verdelen in 4 onderdelen:
toeristische topografie,
toeristisch aanbod,
cultuurgeschiedenis van de bestemmingen,
toeristisch bronnengebruik.
Hierdoor ontstaan nieuwe kansen op integratie en op samenwerking tussen de vakleraren geschiedenis, toerisme, aardrijkskunde en public relations. Het staat de school vrij om voor de onderlinge taakverdeling de bestaande lessentabel als inspiratiebasis te gebruiken (zie addendum: organisatieschema lessentabel).
SUBVAK 4: TOERISTISCHE DIENSTVERLENING Een analoge ingreep werd doorgevoerd ten aanzien van het vak TV Public Relations. De leerdoelen en –inhouden worden hertaald en geïntegreerd binnen subvak 4: Toeristische dienstverlening. Het is hierbij de bedoeling dat de leerdoelen uit dit subvak maximaal worden gerealiseerd binnen praktijkgerichte vormen van werkplekleren, in nauwe samenwerking met onderdelen van de andere subvakken. Bij aanvang van de derde graad Toerisme dient men na te gaan in welke mate de leerlingen reeds vertrouwd zijn met de begripsvorming omtrent omgangskunde, communicatie, onthaaltechnieken en public relations. Met andere worden: hebben ze in de tweede graad reeds de opleiding Toerisme gevolgd of zijn ze bv. via taalvakken reeds vertrouwd met het toepassen van communicatieve vaardigheden. Beide doelgroepen kunnen geïntegreerd aan de slag binnen praktijkoefeningen via coöperatief leren, maar kan het aanreiken van zelfstudiepakketten onder begeleiding reeds een initieel inzicht versterken. Omdat doceren de leerkracht niet toelaat veel inzicht te verwerven in de wijze waarop leerlingen de aangeboden leerstof tot zich namen, is deze didactische werkvorm slechts in beperkte mate aan te bevelen. Van groot belang is de toetsing van bv. demonstraties na de (korte) ontwikkeling van een theoretisch concept. Het in de praktijk brengen van het aangeleerde in situaties die door de leerlingen vlot herkenbaar zijn, verdient alle aanbeveling. Via interactievormen en activerende werkvormen kunnen sluimerende communicatieve vaardigheden aan bod komen. Hierin speelt ook het kader waarin de lessen plaats grijpen een rol. Een daartoe uitgerust vaklokaal dient niet alleen stijlvol ingericht te zijn, maar tevens de nodige infrastructuur te bezitten om op een praktische wijze kennis te maken met bv. massacommunicatie, beeldvorming en registratie van rapportering (zie verder). Vooral de analyse van beeldmateriaal verhoogt bv. de kans op positief kritisch evalueren van communicatie.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 78 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
Enerzijds kunnen binnen het subvak Toeristische dienstverlening taken en opdrachten uit andere leervakken uitgewerkt worden, maar anderzijds kunnen ook gedeelten van PR-opdrachten gerealiseerd worden in andere leervakken. Ook voor dit subvak verdient het aanbeveling dat via vakgroepwerking een gemeenschappelijke strategie en planning wordt opgesteld die aanleiding geeft tot een concreet actieplan waarin de integratie van werkplekken voorop staat. Zo kan een specifiek toeristisch product via passende communicatietechnieken aan een doelgroep aangeboden worden als leerlingen hiermee geconfronteerd worden op het terrein.. De inbreng van het subvak dient zich uiteraard ook te manifesteren op de stage. Het sluit aan op praktijkgerichte vaardigheden en de vooraf verworven basisinzichten op basis van praktische voorbeelden. Hierdoor ontstaat doorheen het leerplan een leerroute die de consecutiviteit van de leerdoelen moet garanderen. Niet alleen de volgorde van de leerinhouden kan wijzigen in functie van aansluiting bij geïntegreerde toeristische opdrachten, ook kan geopteerd worden voor een hergroepering van lestijden in functie van voorbereidings-, rapporterings- en remediëringsopdrachten.
SUBVAK 5: TOERISTISCHE AARDRIJKSKUNDE De toeristisch sector evolueert snel. Om de leerlingen voor te bereiden op deze snel veranderende realiteit wordt een praktische kennis en zelfsturend leren zeer belangrijk. Via het werkplekleren kan dit op een ideale manier bereikt worden. Ook de toeristische aardrijkskunde kan hieraan een wezenlijke bijdrage leveren. Bij de uitwerking van de leerstof dient rekening gehouden te worden met de realiteit dat de leerlingen ook nog aardrijkskunde in de basisvorming hebben, waar de eindtermen dienen te worden gerealiseerd. Dit leerplan is niet bedoeld als een aanvulling maar als een afzonderlijk deel waar de nadruk gelegd wordt op toeristisch-geografische onderwerpen. Het bereiken van de eindtermen moet hoofdzakelijk bereikt worden tijdens het basisuur. Leerlingen staan centraal in de didactisch-pedagogisch verantwoorde aanpak van dit leerplan toeristische aardrijkskunde. Het niveau dat de leerlingen bereikt hebben in de realisatie van een ruimtelijk onderbouwd wereldbeeld is een basisgegeven. De vervollediging van dat wereldbeeld via een globale benadering zal onder meer afhankelijk zijn van een aantal randvoorwaarden:
de homogeniteit van de klassen en aldus de mogelijkheid van binnenklasdifferentiatie;
het beschikbaar lestijdenpakket;
de mate waarin extra-murosactiviteiten, ICT en andere eigentijdse leermiddelen en werkvoorwaarden buiten de eigenlijke lesuren mogelijk zijn;
de aard en variatie qua werkvormen en de eraan gekoppelde evaluatietechnieken;
de mate waarin roosterproblemen de organisatie van bepaalde activiteiten bemoeilijkt. Bij de uitwerking van voorbeelden en de inoefening van competenties dient men uit te gaan van de bestemmingsfiches die voor het vak TV Toerisme worden uitgewerkt. Ook de keuze van de onderwerpen kan hierdoor gestuurd worden. Daarom wordt in het eerste deel van het leerplan de nadruk gelegd op deze competenties. Ook de Geïntegreerde Proef en de bestemming van extra-muros activiteiten kunnen geïntegreerd worden bij de keuze van de onderwerpen en oefeningen.
Het is de bedoeling activiteit van de leerlingen te stimuleren. De gekozen werkvormen moeten deze zelfactiviteit zoveel mogelijk stimuleren om zo de kennis en vaardigheden eigen aan de toeristische sector aan te leren.
Werken met kaarten, divers beeldmateriaal, internet, reisbrochures e.d. laat de mogelijkheid toe om de theoretische basis toe te passen voor de toeristische sector op een meer ervaringsgerichte wijze.
Samenwerking met andere collega’s is van primordiaal belang, bv. bij de keuze van de onderwerpen. Een goede vakgroepwerking is hierbij zeer belangrijk. Zo kan er gewerkt worden in samenspraak met de leerkrachten Moderne Vreemde Talen door te werken met anderstalige teksten.
Maximale afstemming kan bereikt worden door de volgorde van de hoofdstukken te wijzigen. Dit is een graadleerplan waardoor verschuivingen gemakkelijk kunnen worden gerealiseerd. De vakgroep Toerisme kan instrument zijn om deze afstemming op elkaar in praktijk te brengen.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 79 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
De leerkracht onderzoekt of er een wezenlijk geografische bijdrage kan geleverd worden aan de Geïntegreerde Proef van iedere leerling. Er wordt over gewaakt dat de aangeleerde technieken en vaardigheden uit het vak Aardrijkskunde aan bod komen.
De volgorde of integratie van onderwerpen of gehele hoofdstukken kan gewijzigd worden in functie van de actualiteit, samenwerking met andere leervakken, schoolprojecten of de realiteit van het werkplekleren. De technische hoofdstukken kunnen zowel bij het begin van de graad gegeven te worden (plaatsbepaling, voorstellingen van data), of geïntegreerd worden in één van de andere hoofdstukken. De omvang en begrenzing aanbevolen lestijden moet dan ook eerder gezien worden in het kader van een responsabilisering ten aanzien van de planning over het jaar en niet als een dwingend kader. Een progressie qua kennis, vaardigheden en attitudes dient gehandhaafd te blijven.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 80 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
De specifieke wenken per subvak zijn bedoeld als ideeënbus voor de klaspraktijk. Het is aan de leraar om een evenwichtige en gevarieerde keuze te maken in overeenstemming met de lesdoelen. Er wordt wel gestreefd naar een progressie qua vaardigheden van eerder geleid naar meer zelfstandig werken. De aanbevolen hoeveelheid lestijden is referentie voor een onderling afwegen van de onderdelen en houdt geen rekening met eventuele extra-murosactiviteiten, projectonderwijs, zelfstandig werk of groepswerk. Het totaal aantal lestijden voor het specifiek gedeelte en voor het gezamenlijk pakket Toerisme, dient wel gerespecteerd te worden:
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 81 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
ADDENDUM: ORGANISATIESCHEMA LESSENTABEL
MODELORGANISATIESCHEMA LESSENTABEL OPLEIDING TOERISME Basisgedeelte
klas
toeristische taalpraktijk
werkplek en/of integratie
toeristische taalpraktijk
werkplek en/of integratie
5 toer
6 toer
Nederlands
3
3
3
3
Frans
2
2
2
2
Engels
2
2
2
2
Aardrijkskunde
1
1
1
1
Geschiedenis
1
1
1
1
Wiskunde
2
2
2
2
Godsdienst/zedenleer
2
2
2
2
Lichamelijke Opvoeding
2
2
2
2
Totaal Basisgedeelte
15
15
15
15
Profielgedeelte
5 toer
6 toer
Frans
1
1
1
1
Engels
1
1
1
1
Spaans
3
3
2
2
1
1
Aardrijkskunde (zie subvak 5)
3
3
2
2
1
1
Cultuurgeschiedenis (zie subvak 3)
3
2
1
1
2
1
Toeristische Organisatie (zie subvak 2)
3
2
1
1
2
1
Toeristische Ruimte/topografie (zie subvak 3)
2
2
1
1
1
1
stages (zie: verspreid over alle subvakken)
0
2
0
2
Toegepaste informatica (zie subvak 1)
2
2
1
1
Public Relations (zie subvak 4)
1
1
1
1
Totaal Profielgedeelte
19
19
8
8
3
3
8
8
TOTAAL UREN
34
34
23
23
3
3
8
8
Bedrijfsbeheer/complementair
2
2
1
1
1
1
TOTAAL UREN
36
36
24
24
9
9
klas
Toerisme:
1
1
3
3
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 82 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
VOET Wat en waarom? 2
Vakoverschrijdende eindtermen (VOET) zijn minimumdoelen die, in tegenstelling tot de vakgebonden eindtermen, niet specifiek behoren tot een vakgebied, maar door meerdere vakken en/of vakoverschrijdende onderwijsprojecten worden nagestreefd. De VOET geven scholen de opdracht om jongeren te vormen tot de actieve burgers van morgen! Zij moeten jongeren in staat stellen om die sleutelcompetenties te verwerven die een zinvolle bijdrage leveren aan het uitbouwen van een persoonlijk leven en aan de opbouw van de samenleving. Het ordeningskader van de VOET bestaat uit een samenhangend geheel dat deels globaal en deels per graad geformuleerd wordt. Globaal:
een gemeenschappelijke stam met 27 sleutelvaardigheden Deze gemeenschappelijke stam is een opsomming van vrij algemeen geformuleerde eindtermen, los van elke context. Ze zijn toepasbaar in alle opvoedings- en onderwijsactiviteiten van de school. Ze kunnen, afhankelijk van de keuze van de school, in samenhang met alle andere vakgebonden of vakoverschrijdende eindtermen worden toegepast;
zeven maatschappelijk relevante toepassingsgebieden of contexten:
lichamelijke gezondheid en veiligheid,
mentale gezondheid,
sociorelationele ontwikkeling,
omgeving en duurzame ontwikkeling,
politiek-juridische samenleving,
socio-economische samenleving,
Per graad:
socioculturele samenleving.
leren leren,
ICT in de eerste graad,
technisch-technologische vorming in de tweede en derde graad ASO.
Een zaak van het hele team De VOET vormen een belangrijk onderdeel van de basisvorming van de leerlingen in het secundair onderwijs. Om een brede en harmonische basisvorming te waarborgen moeten de eindtermen van de gemeenschappelijke stam, contexten, leren leren, ICT en technisch-technologische vorming in hun samenhang behandeld worden. Het is de taak van het team om - vanuit een visie en een planning vakgebonden en vakoverschrijdende eindtermen te combineren tot zinvolle gehelen voor de leerlingen. Door de globale formulering krijgen scholen meer autonomie bij het werken aan de vakoverschrijdende eindtermen, waardoor de school meer mogelijkheden krijgt om het eigen pedagogisch project vorm te geven. Het team zal keuzes en afspraken moeten maken over de VOET.
2
In de eerste graad B-stroom spreekt men over vakoverschrijdende ontwikkelingsdoelen (VOOD). Aangezien zowel VOET als VOOD na te streven zijn, beperken we ons in de tekst tot de term VOET, waarbij we zowel naar het begrip vakoverschrijdende eindtermen als vakoverschrijdende ontwikkelingsdoelen verwijzen.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 83 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
De globale formulering over de graden heen betekent niet dat alle eindtermen in alle graden moeten aan bod komen, dit zou een onbedoelde verzwaring van de inspanningsverplichting tot gevolg hebben. Bij het maken van de keuzes wordt verwacht dat elke graad in elke school een redelijke inspanning doet ten opzichte van het geheel van de VOET, rekening houdend met wat in de andere graden aan bod komt. Doordat de VOET niet louter graadgebonden zijn, krijgt de school/scholengemeenschap de mogelijkheid om een leerlijn over de graden heen uit te werken.
HET OPEN LEERCENTRUM EN DE ICT-INTEGRATIE Het gebruik van het open leercentrum (OLC) en de ICT-integratie past in de totale visie van de school op leren en op het werken aan de leervaardigheden van de leerlingen. De inzet en het gebruik van ICT en van het OLC zijn geen doel op zich maar een middel om het onderwijsleerproces te ondersteunen. Door de snelle evolutie van de informatietechnologie volgen nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij elkaar in hoog tempo op. Kennis en inzichten worden voortdurend verruimd. Er komt een enorme hoeveelheid informatie op ons af. De school zal de leerlingen moeten leren hier zinvol en veilig mee om te gaan. Zelfstandig kunnen werken, in staat zijn eigen initiatieven te ontplooien en over het vermogen beschikken om nieuwe ideeën en oplossingen in samenwerking met anderen te ontwikkelen, zijn essentieel. Voor het onderwijs betekent dit een ingrijpende verschuiving: minder aandacht voor de passieve kennisoverdracht en meer aandacht voor de actieve kennisconstructie binnen de unieke ontwikkeling van elke leerling. Die benadering nodigt leraren en leerlingen uit om voortdurend met elkaar in dialoog te treden, omdat je de ander nodig hebt om te kunnen leren. Het traditionele beeld van onderwijs zal steeds meer verdwijnen en veranderen in een dynamische leeromgeving waar leerlingen in eigen tempo en in wisselende groepen onderwijs zullen volgen. Dergelijke leerprocessen worden bevorderd door gebruik te maken van het OLC en van ICT-integratie als onderdeel van deze rijke gedifferentieerde leeromgeving. Het open leercentrum als krachtige leeromgeving Een open leercentrum (OLC) is een ruimte waar leerlingen, individueel of in groep, zelfstandig, op hun eigen tempo en op hun eigen niveau kunnen leren, werken en oefenen. Om een krachtige leeromgeving te zijn, is een open leercentrum
uitgerust met voldoende didactische hulpmiddelen,
ter beschikking van leerlingen op lesmomenten en daarbuiten,
uitgerust in functie van leeractiviteiten met pedagogische ondersteuning. In ideale omstandigheden zou de ganse school een open leercentrum kunnen zijn. In werkelijkheid kan in een school echter niet op elke plaats en op elk moment een dergelijke leeromgeving gewaarborgd worden. Daarom kiezen scholen ervoor om een aparte ruimte als OLC in te richten om zo de leemtes in te vullen. Voor de meeste leeractiviteiten volstaat een klaslokaal of informaticalokaal. Wanneer is het echter nuttig om over een OLC te beschikken?
Bij een gedifferentieerde aanpak waarbij verschillende leerlingen bezig zijn met verschillende leeractiviteiten, kan het klaslokaal op vlak van zowel ruimte als middelen niet meer als enige leeromgeving voldoen. Dit is zeker het geval bij begeleid zelfstandig leren, vakoverschrijdend leren, projectmatig werken ... Vermits leerlingen bij deze leeractiviteiten een zekere vrijheid krijgen in het plannen, organiseren en realiseren van het leren, is de beschikbaarheid van extra ruimte en middelen soms noodzakelijk.
Het leren van leerlingen beperkt zich niet tot de eigenlijke lestijden. Voor sommige opdrachten moeten zij beschikken over aangepaste leermiddelen buiten de eigenlijke lestijden. Niet iedereen heeft daar thuis de mogelijkheden voor. In functie van gelijke onderwijskansen, lijkt het zinvol dat een school ook momenten buiten de lessen voorziet waarop leerlingen van een OLC gebruik kunnen maken. Om hieraan te voldoen, beschikt een OLC minimaal over volgende materiële mogelijkheden:
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 84 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
ruim lokaal met een uitnodigende inrichting die een flexibele opstelling toelaat (bijv. eilandjes om in groep te werken);
ICT: computers met internetverbinding, printmogelijkheid, oortjes, microfoons …
digitaal leerplatform waar alle leerlingen toegang toe hebben;
materiaal waarvan de vakgroepen beslissen dat het moet aanwezig zijn om de leerlingen zelfstandig te laten werken/leren (software, papieren dragers …) en dat bewaard wordt in een openkastsysteem;
kranten en tijdschriften (digitaal of op papier). In het ideale geval is er nog een bijkomende ruimte beschikbaar (liefst ook met ICT-mogelijkheden) die zowel kan gebruikt worden als ‘stille’ ruimte of juist omgekeerd om bijvoorbeeld leerlingen presentaties te laten oefenen (de grote ruimte is in dat geval de stille ruimte) of voor groepswerk (discussiemogelijkheid). Op organisatorisch vlak is het van belang dat met het volgende rekening wordt gehouden:
het OLC wordt bij voorkeur gebruikt voor werkvormen en activiteiten die niet in het vaklokaal kunnen gerealiseerd worden;
het is belangrijk dat bij een leeractiviteit begeleiding voorzien wordt. Deze begeleiding kan zowel gebeuren door de actieve aanwezigheid van een leraar als ook ‘van op afstand’ door middel van gerichte opdrachten, stappenplannen, studietips …;
het OLC is toegankelijk buiten de lesuren (bijv. tijdens de middagpauze, een bepaalde periode voor en/of na de lesuren). Voor het welslagen is het aan te bevelen dat een OLC-beheerder aangesteld wordt. Deze beheerder zorgt o.a. voor inchecken, bewaren van orde, beheer van het materiaal en praktische organisatie en wordt bijgestaan door een ICT-coördinator voor de technische aspecten. Door het specifieke karakter van het OLC is deze ruimte bij uitstek geschikt voor de realisatie van de ICT-integratie binnen de vakken maar deze integratie mag zich niet enkel tot het OLC beperken. ICT-integratie als middel voor kwaliteitsverbetering Onder ICT-integratie verstaan we het gebruik van informatie- en communicatietechnologie ter ondersteuning van het leren. ICT-integratie kan op volgende manieren gebeuren:
Zelfstandig oefenen in een leeromgeving Nadat leerlingen nieuwe leerinhouden verworven hebben, is het van belang dat ze voldoende mogelijkheden krijgen om te oefenen bijvoorbeeld d.m.v. specifieke pakketten. De meerwaarde van deze vorm van ICT-integratie kan bestaan uit: variatie in oefenvormen, differentiatie op het vlak van tempo en niveau, geïndividualiseerde feedback, mogelijkheden tot zelfevaluatie.
Zelfstandig leren in een leeromgeving Een mogelijke toepassing is nieuwe leerinhouden verwerven en verwerken, waarbij de leerkracht optreedt als coach van het leerproces (bijvoorbeeld in het open leercentrum). Een elektronische leeromgeving (ELO) biedt hiertoe een krachtige ondersteuning.
Creatief vormgeven Leerlingen worden uitgedaagd om creatief om te gaan met beelden, woorden en geluid. De leerlingen kunnen gebruik maken van de mogelijkheden die o.a. allerlei tekst-, beeld- en tekenprogramma’s bieden.
Opzoeken, verwerken en bewaren van informatie Voor het opzoeken van informatie kunnen leerlingen gebruik maken van o.a. cd-roms, een ELO en het internet. Verwerken van informatie houdt in dat de leerlingen kritisch uitmaken wat interessant is in het kader van hun opdracht en deze informatie gebruiken om hun opdracht uit te voeren. De leerlingen kunnen de relevante informatie ordenen, weergeven en bewaren in een aangepaste vorm.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 85 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
Voorstellen van informatie aan anderen Leerlingen kunnen informatie aan anderen meedelen of tonen met behulp van ICTondersteuning met tekst, beeld en/of geluid onder de vorm van bijvoorbeeld een presentatie, een website, een folder …
Veilig, verantwoord en doelmatig communiceren Communiceren van informatie betekent dat leerlingen informatie kunnen opvragen of verstrekken aan derden. Dit kan via e-mail, internetfora, ELO, chat, blog …
Adequaat kiezen, reflecteren en bijsturen De leerlingen ontwikkelen competenties om bij elk probleem verantwoorde keuzes te maken uit een scala van programma’s, applicaties of instrumenten, al dan niet elektronisch. Daarom is het belangrijk dat zij ontdekken dat er meerdere valabele middelen zijn om hun opdracht uit te voeren. Door te reflecteren over de gebruikte middelen en door de bekomen resultaten te vergelijken, maken de leerlingen kennis met de verschillende eigenschappen en voor- en nadelen van de aangewende middelen (programma’s, applicaties …). Op basis hiervan kunnen ze hun keuzes bijsturen.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 86 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN3 Voor de onderscheiden subvakken kunnen op school verschillende vaklokalen ter beschikking staan. Het is onderwerp van vakgroepoverleg om een planmatige toewijzing in een flexibel rooster onder te brengen. Van hoofdbelang is daarbij dat technische vereisten aan de basis liggen van een prioritaire toewijzing. Het wijst immers op kwaliteitszorg als de beschikbare leermiddelen en infrastructuur op een school efficiënt en optimaal worden aangewend. De afzonderlijke profilering van de inzetbare vaklokalen is dan ook een basisgegeven voor het plannen van de toewijzingen. Voor de lessen toegepaste informatica en toeristische kantoortechnieken geldt het basisprincipe dat elk lesuur één computer per leerling aanwezig is en dat de leerlingen toegang hebben tot het internet. De computer moet in staat zijn om zonder problemen de traditionele pakketten te kunnen draaien. De school beschikt over de legale versies van de te gebruiken software. Vanuit louter didactisch standpunt is de keuze van de versie van het pakket niet zo belangrijk (maar alle items van het leerplan moeten wel kunnen aan bod komen). De toestellen moeten zo opgesteld staan dat er naast de computer nog voldoende ruimte is voor een boek of schrift. Tevens moeten volgende ergonomische eisen vervuld zijn: het scherm moet van goede kwaliteit (stabiel beeld zonder reflecties) en verstelbaar zijn, voor het toetsenbord moet er voldoende ruimte zijn voor de polsen. Het is aangewezen dat in de mediatheek een aantal basiswerken over informatica en vaktijdschriften aanwezig is. Het gebruik van een computer thuis is noodzakelijk. Leerlingen die thuis geen toegang hebben tot een computer, moeten maximale faciliteiten krijgen om op school (buiten de normale lestijden) te kunnen oefenen. De vakgroep zal zich regelmatig beraden over de keuze en het gebruik van naslagwerken, cursussen en handboeken o.m. via de virtuele klas Informatica binnen de Smartschoolomgeving van het GO!. Reeds eerder werd gewezen op het belang van een open leercentrum (OLC). Om hieraan te voldoen, beschikt een OLC minimaal over volgende materiële mogelijkheden:
ruim lokaal met een uitnodigende inrichting die een flexibele opstelling toelaat (bijv. eilandjes om in groep te werken);
ICT: computers met internetverbinding, printmogelijkheid, oortjes, microfoons …;
digitaal leerplatform waar alle leerlingen toegang toe hebben;
materiaal waarvan de vakgroepen beslissen dat het moet aanwezig zijn om de leerlingen zelfstandig te laten werken/leren (software, papieren dragers …) en dat bewaard wordt in een openkastsysteem;
kranten en tijdschriften (digitaal of op papier). In het ideale geval is er nog een bijkomende ruimte beschikbaar (liefst ook met ICT-mogelijkheden) die zowel kan gebruikt worden als „stille‟ ruimte of juist omgekeerd om bijvoorbeeld leerlingen presentaties te laten oefenen (de grote ruimte is in dat geval de stille ruimte) of voor groepswerk (discussiemogelijkheid).
3
Inzake veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing: -
Codex ARAB AREI Vlarem.
Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden m.b.t.: -
de uitrusting en inrichting van de lokalen; de aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel.
Zij schrijven voor dat: -
duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn; alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct kunnen toepassen; de collectieve veiligheidsvoorschriften nooit mogen gemanipuleerd worden;
-
de persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig moeten zijn en gedragen worden, daar waar de wetgeving het vereist.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 87 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
Voor de lessen in toeristische organisatie is een omgeving noodzakelijk waarin maximaal kan ingespeeld worden op specifieke noden t.a.v. de leerplanrealisatie omtrent toeristische producten. Vooral als leerlingen vanuit praktijkervaring antwoord willen bekomen op vragen die ontstonden bij de behandeling van bepaalde dossiers, procedures of vragen van klanten, is de beschikbaarheid van voldoende informatie en andere bronnen noodzakelijk. In deze leeromgeving zijn daarom best volgende elementen aanwezig:
promotiemateriaal en een prikbord;
een bureau en folder- en brochurerekken;
elementaire projectie-infrastructuur zoals een data-projector of beamer;
toeristische naslagwerken en -gidsen;
kaartmateriaal …;
software zoals video’s, CD-ROMs, demopakketten CRS …;
internetaansluiting. Door een sterkere binding met schoolextern leren, is het belangrijk dat leerlingen op school individuele of coöperatieve opdrachten afwerken in een andere leeromgeving dan het vaklokaal toerisme. Omdat hiervoor vaak verschillend op informatica en het internet wordt beroep gedaan, kan het informaticalokaal of een open leercentrum noodzakelijk zijn indien het vaklokaal over onvoldoende computers beschikt. De meeste lessen van het subvak toeristische dienstverlening kaderen binnen een PR-omgeving. Hoewel ICT-gerichte communicatie en dienstverlening op basis van toeristische producten ook in andere vaklokalen kunnen doorgaan, is een goed uitgerust vaklokaal public relations aangewezen. Opdat de praktische realisaties gestalte zouden krijgen is een vakspecifieke infrastructuur noodzakelijk. Hiervoor kan een vaklokaal PR of een vaklokaal Toerisme in aanmerking komen. Het moet de mogelijkheid bieden de interne schikking van de klas te wijzigen (bv. herschikken van meubilair, mogelijkheid tot compartimentering, enz.). Het dient de leerlingen in staat te stellen zowel intra-muros- als extra-murosactiviteiten uit te werken. Deze klas moet beschouwd worden als een werkruimte en niet als een klaslokaal in de enge zin. Om tegemoet te komen aan de PR-technologieën dienen volgende audiovisuele multimedia aanwezig te zijn:
videospeler en monitor,
personal computer (met printer, aansluiting op het internet …),
dataprojector (beamer). Daarnaast moet het lokaal beschikken over een balie, ruime kasten en een prikbord. Filmopname-apparatuur dient niet permanent aanwezig te zijn, maar beschikbaar indien nodig. De uitrusting en inrichting van het lokaal waarin public relations wordt gegeven, moet voldoen aan de technische voorschriften inzake de vigerende wetgeving: Codex, ARAB, AREI en Vlarem. Bij het gebruik van toestellen, materiaal en materieel dient men reeds bij aankoop te letten op de specifieke normen. Duidelijke, Nederlandstalige handleidingen evenals een technisch dossier dienen aanwezig te zijn. Alle gebruikers dienen de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften te kennen en correct te kunnen toepassen. De collectieve veiligheidsvoorzieningen mogen nooit gemanipuleerd worden. Daar waar de wetgeving het vereist, moeten de persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig zijn en gedragen worden. Omdat in het subvak toeristische bestemmingenkennis hoofdzakelijk cultuurhistorische elementen in een globaal kader aan bod komen, zijn hieraan specifieke voorwaarden qua infrastructuur en leermiddelen noodzakelijk. Vooral voor duiding binnen een cultuurhistorisch referentiekader en voor een snelle beeldvorming zijn specifieke elementen noodzakelijk. Indien de leraar niet over een eigen vaklokaal kan beschikken, dient een ander vaklokaal (bv. toerismelokaal, PR-lokaal, geschiedenislokaal …) over onderstaande elementen te beschikken:
een tijdsbalk waarin diverse cultuurhistorische periodes en mijlpalen kunnen gesitueerd worden;
beeldenmateriaal of kunstreproducties van cultuurhistorisch belangrijke toeristische sites;
multimedia-apparatuur met internetaansluiting en centrale dataprojectie;
naslagwerken, historische atlassen en softwaremateriaal i.v.m. cultuurgeschiedenis;
meubilair voor het veilig opbergen van tijdelijk noodzakelijke reproducties en vakliteratuur.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 88 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
In het kader van een optimaal gebruik van de meest passende leeromgeving is het noodzakelijk dat de lessen toeristische aardrijkskunde worden gegeven in een vaklokaal. Dit kan zijn in het vaklokaal toerisme maar ook het vaklokaal aardrijkskunde kan aangewezen zijn. Voor de materiële inrichting van het vaklokaal toerisme verwijzen we naar de onderrichtingen hieromtrent. Voor het vaklokaal aardrijkskunde verwijzen we naar de onderrichtingen zoals vermeld in het leerplan voor het uur aardrijkskunde in de basisvorming. In het geval van het vaklokaal aardrijkskunde moeten er naast een aantal leermiddelen noodzakelijk voor de basisvorming, nog een aantal bijkomende toeristisch-geografische leermiddelen aanwezig zijn:
beeldmateriaal van de besproken regio’s;
toeristische atlassen voor klassikaal gebruik;
geactualiseerd beeldmateriaal en software;
voorbeelden van toeristische kaarttypes, waaronder een we;genkaart, stadsplattegronden, panoramische kaarten en andere toeristische kaarten
reisgidsen, brochures …;
excursiemateriaal zoals kompas, gps, schrijfplankjes. Naast de in het vaklokaal noodzakelijk beschikbare PC en beamer (data-projector), wordt er gepleit voor het beschikbaar stellen van bijvoorbeeld een scanner, een kleurenprinter en een digitaal fototoestel. Deze apparatuur moet de leerlingen ook in het vaklokaal aardrijkskunde in de mogelijkheid stellen om optimaal opdrachten en taken voor te bereiden of af te werken.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 89 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
EVALUATIE Voor de beoordeling van leerlingen die een geïntegreerd leerplan aangeboden kregen, is een gezamenlijke visie van de betrokken leraren op evaluatie noodzakelijk. Uiteraard dient deze visie te kaderen binnen het evaluatiebeleid van de school, waarin een coherente, op actuele benaderingen van onderwijskundige doelstellingen afgestemde procedures zijn opgenomen. Niet alleen de werkbaarheid t.a.v. de regelgeving, maar ook een duidelijke communicatie naar alle betrokkenen (leerlingen, ouders, collega’s) is van kapitaal belang. Leerlingen en ouders vinden in de rapportering (score, commentaar, remediëring) bruikbare informatie over de doelmatigheid van de gevolgde studiemethode. Ongeacht of via een permanente evaluatie of via proefwerken en afgesproken toetsmomenten deze evaluatie tot stand komt, blijft het aangewezen dat een onderlinge afstemming van de evaluatie vooropgesteld wordt. Een aantal overwegingen kunnen daarbij richtinggevend zijn:
toetsing van de leerplandoelen staat in de focus, zonder dat de realisatiegraad van alle leerplandoelen in dezelfde mate moet gebeuren;
toetsing van de leerplandoelen staat in de focus, maar de wijze waarop dit gebeurt kan verschillen;
er is aandacht voor zowel product- als procesevaluatie;
afspraken tussen de verantwoordelijken voor de subvakken maken het mogelijk dat bijdragen tot de realisatie van de leerplandoelen kunnen verschillen, maar sporen met de schoolvisie op evaluatie;
competentiegericht leren houdt o.m. in dat een screening van elders verworven competenties mee in rekening worden gebracht bij de beoordeling van leerresultaten;
binnen de opleiding wordt een weging van verworvenheden via schools leren en werkplekleren op voorhand afgesproken; ook de evaluatie van coöperatief leren, via extra-muros-activiteiten, naar aanleiding van presentaties door leerlingen, op gastcolleges en via diverse (andere) vormen van interactieve, activerende werkvormen wordt doelgericht in rekening gebracht. Het is eveneens onderwerp van overleg dat leraren het nodige gewicht geven aan diverse evaluatietypes en –vormen zodat de leerstijlen van leerlingen niet alleen gehonoreerd worden, maar ook kunnen bijgewerkt worden. De leraren houden daarom ook een remediëringsbeleid tegen het licht van de evaluatieresultaten. Zij zorgen er ook voor dat het sanctioneringsbeleid niet interfereert in de evaluatie van de vakdeskundigheid van leerlingen. Dat houdt in dat en evaluatie van subvakattitudes een andere beoordeling krijgt dan algemene attitudes, waarvoor op een schoolbeleid gerekend wordt. Leraren besteden de nodige aandacht aan randvoorwaarden voor een doelmatige evaluatie. Vandaar de aandacht voor vormvereisten en een binding van de evaluatietechnieken met het onderwijsleerproces. De omstandigheden van de evaluatie houdt dan ook best rekening met een simulatie die overeen stemt met deze van het leerproces (bv. beschikbaarheid van PC’s, internet, beeld-, cijfer-, tekst- of beeldmateriaal). Dat neemt niet weg dat vanuit het competentiegericht evaluatieproces leraren niet mogen peilen naar implementatie van het aangeleerde d.m.v. andere, maar toch herkenbare gegevens. Het is dan ook aanbevolen dat de evaluatie in homologe leeromstandigheden gebeurt als tijdens het eigenlijke leerproces, rekening houdt met de visie op leren van de school en kan gekoppeld worden aan een remediëringsbeleid.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 90 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
BIBLIOGRAFIE VAKTIJDSCHRIFTEN ANWB Reizen C Magazine Car & Bus Magazine, FBAA Elders en Anders Grande, Himalaya nv. I-mail, Evolution Media Group Info Travel, Evolution Media Group Kreo Landenwijzer, Wereldwijd Mediahuis, Hoogstraat 159, 1000 Brussel Reiskrant, Wegwijzer Reisinfo vzw. Reiswijzer Seizoen, Toerisme Vlaanderen Travel Express Benelux, uitg. Traviscan bvba. Travel Magazine, Travel Productions nv.
BOEKEN ADAMS, X. e.a., De taal van de kunst, De Boeck uitgeverij, 2004, 151 p. (met CD) ADRIAENS, F. e.a., Kunst van Altamira tot heden, Pelckmans, Kapellen, 1992, 429 p. ARTHUS-BERTRAND, Y., De aarde vanuit de hemel, Uitgeverij Lannoo n.v., Tielt, 1999, 414 p. ATKINSON, A., Verdwenen beschavingen. Onderzoeken van oude plaatsen met moderne onderzoeksmethoden, Veltman, Utrecht, 2003, 192 p. BALDOCK, J., De symboliek in het Christendom, BV Mirananda, Den Haag, 1993, 142 p. BARRAL, I. en ALTET, X., Romaanse stijl. Steden, kathedralen en kloosters, Taschen, 2001, 237 p. BEJCZY, I., Een kennismaking met de middeleeuwse wereld, Coutinho, Bussum, 2001, 224 p. BEYLS, P. e.a., Een kijk op kunst, Standaard uitgeverij, Antwerpen, 1985, 158p (met CD) BOUMAN, P.J., Cultuurgeschiedenis van de twintigste eeuw, Elsevier, Brussel, 1978, 226p BOWERMAN, G., World Travel Guide, Highbury Columbus Travel Publishing, 2006. BRUCKMULLER, E. en Hartmann, C.,Putzger Historischer Weltatlas, Cornerlsen, Berlin, 2001, 260 p. BULTYNCK, P., VANDENBERGHE, N. & WAELKENS, S., Leven in steen, Davidsfonds, Leuven, 2005, 156 p. CASTLES, S. & MILLER, M.J., The age of Migration, 2nd Edit., Palgrave, New York, 1998, 336 p. CAPENBERGHS, J., Gisteren voorbij. Een archeologische kijk op de geschiedenis van de oudste tijden, uitgeverij Garant, Leuven, 200 p. COOK, R.A., YALE, L.J. en MARQUA, J.J., Tourism. The business of Travel, fourth edition, Prentice Hall, 2009 COPUINS, N., Discovering the Universe, WH. Freeman and Company, New York, 1999, 480 p. CORNELL,T. en MATTHEWS, J., Atlas van het Romeinse rijk, Agon, Amsterdam, 1995 CUTLIP, S.M., CENTER, A.H. en BROOM, G.M., Effective Public Relations, Prentice Hall International (UK) Limited, 2009 DE BLOIS, L. en VAN DER SPEK, R.J., Een kennismaking met de Oude Wereld, Coutinho, Bussum, 2001, 335 p. DE DEYGERE, R. e.a., Kunst en co, Uitgeverij Pelckmans, Kapellen, 2004,157 p. (met CD) DE GROOTE, P., Panorama op toerisme: handboek toerisme management in een internationaal perspectief, Garant, Leuven, 1999, 336 p.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 91 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
DE GROOTE, P .e.a., Panorama op toerisme, Uitgeverij Garant ,Leuven, 441 p. DE GROOTE, P. e.a., Tratlas België, Uitgeverij De Toerist, ‘s Hertogenbosch, 2001,130 p. ESCHGHI, I., Geo-infoband Vulkaneifel, Geozentrum Vulkaneifel, Daun, 1999, 217 p. EKSTEIN, M., Lenteriten. De eerste wereldoorlog en het ontstaan van de nieuwe tijd, uitgeverij Manteau, Antwerpen, 2003, 445 p. FAGAN, B.M. (ed.), De zeventig beroemdste mysteries van de oudheid. Raadsels uit het verleden ontsluierd, Toth, Bussum, 2001, 304 p. FREY, M.-L., SCHNEIDER, J., Geo-reportagen, 2de druk, Verbandsgemeinde Gerolstein, 1998. GALAND, P., Natuurschoon van Europa, Uitgeverij Artis-Historia, Brussel, 1998, 195 p. GYMPEL, J., Geschiedenis van de architectuur, uitgeverij Köneman, Keulen, 120 p. HARDING, M., Weer- en klimaatgids voor de wereldreiziger, 2de druk, Uitgeverij Elmar B.V., Rijswijk, 2001, 176 p. HAYWOOD,J. e.a., Atlas van de wereldgeschiedenis, Davidsfonds, Leuven, 1998 HERBST, D., Public Relations, Berlin, Cornelsen, 2007. HERTELEER, M., Vandamme, A. en Van Tongerloo, L., Menselijke relaties. TSO - deel 1 en deel 2, Uitgeverij De Clerck, 1992 e JANSSENS, D., Toerisme in kaart, 1 druk, Uitgeverij Noordhoff, 2011, 460 p. JORDAN, P., De zeven wereldwonderen van de klassieke oudheid, Pearson Education Benelux, Amsterdam, 2006, 150 p. KOCH, W., De Europese bouwstijlen, Agon, Amsterdam, 1988, 496 p. LEVI, P., Atlas van het oude Griekenland, Agon, Amsterdam, 1995 MASTENBROEK J., VAN PERSIE, M., RIJNJA, G. e.a. Public Relations. De communicatie van organisaties, Kluwer, 2004. MATTHEW, D., Atlas van de middeleeuwen, Agon, Amsterdam, 1985, 240 p. MAZIJN, B. (edit.), Duurzame ontwikkeling meervoudig bekeken, Academia Press, Gent, 2000, 430 p. MEYER, F., Schipper, zeil de haven binnen, alles is al verkocht. Handel en transport in de oudheid, Ambo, Baarn, 1990, 208 p. MEYER, F., Gladiatoren. Volksvermaak in het Colosseum, Athenaum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2003, p. 253. MICHELS W.J., Basisboek communicatie, Noordhoff Uitgevers B.V., 2008 MIDDLETON, V., Marketing in Travel and Tourism, Linacre House, Oxford NAEREBOUT, F.G. en SINGOR H.W., De oudheid. Grieken en Romeinen in de context van de wereldgeschiedenis, Amsterdam, 2008, 529 p. NEWSOM D., TURK J., KRUCKEBERG D, This is PR. The Realities of Public Relations, Wasdsworth/Thomson learning, 2009 OLSEN, D., De stad als kunstwerk, Agon, Amsterdam, 1991, 432 p. PECCATORI, S. en ZUFFI, S., Het oude Griekenland. Van de vroegste Griekse kunst tot het hellenisme, Globe, Roeselare, 2002, 143 p. PECCATORI, S. en ZUFFI, S., Het oude Rome. Het ontstaan van een mythe, van Augustus tot Justinianus, Globe, Roeselare, 2001, 143 p. PLATT, C., Panorama van de middeleeuwen, Gaade, Veenendaal, 1988, 254 p. QUINN, B., World travel dictionary, Highbury Columbus Travel Publishing, REYNDERS, M., Onder het oog van de zonnegod. 3000 jaar Oud-Egyptische beschaving, Davidsfonds, Leuven, 2003, 372 p. RONHAAR, A. en HOSPERS, G., Frontoffice en informatie. Regio- en citymarketing, Educatieve uitgeversgroep B.V., 2010. RONHAAR, A. Frontoffice en hotelreceptie. Introductie hotellerie en hospitality, Educatieve uitgeversgroep B.V., 2010. SIEBENS, I. ADDIERS A., TROUKENS, G. en WILLAERT-VERBEECK, Handboek toerisme. Overzicht van de reissector en de transportmiddelen, Lannoo, Tielt, 2010
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 92 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
SPEYBROUCK, I., Toerismecodex 2007-2009, Academie Press, Gent, 2007 STADLER, W., De beeldhouwkunst, Rebo productions,Lisse, 1996, 199 p. STIERLING, H., Griekenland. Van Mycene tot Parthenon, Taschen, 2004, 235 p. STIERLING, H., Het Romeinse Rijk. Van de Etrusken tot de val van het Imperium, Taschen, 2004, 240 p. th TAYLOR, M., World Travel Atlas 11 edition, Highbury Columbus Travel Publishing, 2011 VAN BETSBRUGGE, E., Public Relations. Planning en werkvelden, Garant, 2009. VAN DER MEIDEN, A., Public relations, een kennismaking, Muiderberg, Coutinho, 1993. VAN EECKHAUT, A., Structuur van de reisindustrie, Brugge, V.V.R., 1997 VAN OMMEN H. en STERK R., De PR methode. Een inleiding in de bedrijfscommunicatie, Wolters-Noordhoff, 1995 VAN OS, M. en POTJER, M., Een kennismaking met de geschiedenis van de nieuwe Tijd, Coutinho, Bussum, 2003, 336 p. VAN RINGELESTIJN, S., SMITS, A. en SWAANS, H. Frontoffice en informatie. Reisleiding., Educatieve uitgeversgroep B.V., 2010 VENEMA, M., Syllabus toerisme, Educaboek, Etten-Leur, 1991 VERMEERSCH, V. e.a., Musea Nostra, uitgaven Gemeentekrediet, 28 delen, 128 p. WERDLER, K. en ZEEDSEN, J., De wereld in toeristische bestemmingen, Toerboek, Leiden, vierde druk, 2004. WILDUNG, D., Egypte. Van de prehistorie tot de Romeinen, Taschen, Keulen, 2004, 237 p.
REISGIDSEN
ANWB reisgidsen
BAEDEKER reisgidsen
CAPITOOL reisgidsen
GEO gidsen
IPPA’S gidsen in België
MICHELIN gidsen
NATIONAL GEOGRAPHIC reisgidsen
WEGENKAARTEN
MICHELIN (hoofdzakelijk voor Europa)
NELLES MAPS (voor de rest van de wereld)
Google maps, google streetview, google earth
GPS-systemen
WEBSITES EN SOFTWARE www.abito-incoming.be www.booking.com www.businesstravelnews.com/ www.brusselsairport.be (Luchthaven Brussel) www.b-rail.be/main/N/ (NMBS) www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/ (CIA World Fact Book) cgt.tourismewallonie.be (Commissariat général au Tourisme) www.etraveltraining.eu www.fbaa.be (Federatie Belgische autobus- en autocarondernemers) www.gisvlaanderen.be www.hoevetoerisme.be
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Toerisme 93 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme/ (incl. stage) (1e jaar: 14 lestijden/week, 2e jaar: 14 lestijden/week)
www.milieueducatie.be www.ncdc.noaa.gov./oa/climate/globalwarming.html www.opt.be (Office de Promotion du Tourisme) www.seatguru.com/ www.toerismevlaanderen.be (Toerisme Vlaanderen) www.toeristiek.nl (Toeristiek) www.travolon.com (Travolon) whc.unesco.org hdr.undp.org/en/statistics/ www.visitflanders.com/ (Visit Flanders) webmineral.com wikitravel.org/ (Wikitravel) www.travelution.nl www.travelport.com www.travelweekly.com/Cruise-Travel www.world-tourism.org www.worldtravelguide.net/ (World Travel Guide) ADDENDUM: voor vakken verwant aan deze subvakken waarvoor een virtuele klas bestaat op het elektronisch netwerk, kunnen geactualiseerde literatuurlijsten, documenten en informatieve tips geraadpleegd worden.