x^ke2, aGun 1í^e U IS er
wnven %#...:
Aan
van b et jLan a aan V eie en
c bet b e
Van Door-ne - Frechier Odetta ■■■■■■■■■■■■ Guido Gezellelaan 54 ■■■■■■■■■■■ 9800 DEINZE ■■■■■■
KONTAKT BLAD Verschijnt tenminste 4 maal per jaar Verantwoordelijke uitgever Uitgiftekantoor : Deinze Herman MAES 12° jaargang nr. 7 Ten Bosse 11 9800 Deinze NOVEMBER 1992
Tel. 091/86.24.53
UITNODIGING Op 20 november 1992 om 20 uur : Akademische Zitting in ons Museum van Deinze en de Leiesteek over Vlaamse Familiekunde.
Sprekers : Valere Arickx - Algemeen voorzitter VVF Dr. med. Rene De Clercq (Astenaar - Deinzenaar) Tony Vanhee en Herman Maes Tentoonstelling van doodsprentjes uit de KOK - verzameling en uit de prive verzameling van dhr. Guy Thoonen.
Openstelling op 20 november. Ook open tijdens de volgende dagen - zaterdag en zondag van 10 tot 12 uur en van 14 tot 17 uur - weekdagen van 14 tot 17.30 uur - dinsdag gesloten.
We rekenen op uw aanwezigheid op 20 november !
1623.
10 jaar stadsbibliotheek 1° Computerbeurs - gebruikers demonstreren software
zondag 29 november (10 - 17 uur) Voor
iedereen die zich voor
familiekunde interesseert ,
is er ook een
demonstratie van een genealogische database voor de
ATARI ST
GEN-BA SE. Dirk Carrein (Kortrijk) schreef vanuit
zijn
belangstelling voor
familieonderzoek, een eigen computerprogramma met diverse mogelijkheden : overzicht van verwanten tijdens het invoegen ; grafische weergave van de kwartierstaat tot 13 generaties ver ; grafische weergave van stamreeks ; gescande aktes, foto's en andere gegevens kunnen aan een persoon worden gekoppeld. Tijdens de computerbeurs, die de Stedelijke Bibliotheek naar aanleiding van haar
10-jarig
bestaan en het opstarten van het geautomatiseerd
uitleensysteem organiseert, krijgt u kans om het doorlopend in
werking te zien.
"gen-Base"-programma
De heer Carrein is aanwezig om op alle
vragen te antwoorden.
2° De stedelijke bibliotheek (= de stadsbibliotheek) bestaat 10 jaar. te
werken
in het oud-museum bij de
Ze begon
kerk en bestond in essentie uit de
inbreng van de parochiebibliotheek Volkskring en uit de bibliotheek van het leesgezelschap Uilenspiegel dat
zelf ontstaan was uit de bibliotheek van
het Willemsfonds en van de Socialistische Centrale van Kultuurbeleid. Die bibliotheek,
gespijsd
door het Willemsfonds, was eigenlijk de
bibliotheek van het Vlaams Gezelschap
van Deinze.
Die bibliotheek
startte in 1865 - tegen de zin van het toenmalig stadsbestuur. Over dat Vlaams Gezelschap schreven wij in KOK Jaarboek 1962. Onze 10-jarige Bibliotheek heeft dus voorouders. De stamboom werd in 1865 geplant. In 1992 bloeit
hij heerlijk.
En Marianne Dossche en Trui Galle en
medewerkers (-sters) verzorgen die prachtboom.
31 En toch ... zijn er Deinzenaars die nog nooit in de Deinse stadsbibliotheek geweest zijn ... zoals er zijn die nog nooit in hun museum geweest zijn
1624.
1312.
De Deinse balj u w Guillaume Du Jardin (1569 - 1575) Op 11
augustus 1569
ketterjager,
werd de
Deinse baljuw
Arthur
BOUSSE, zelf eerst
vó6r het Gravenkasteel in Gent onthoofd wegens aansporing tot
beeldenstormerij (1).
Zijn grafsteen bevindt zich in de Sint-Elisabethkerk van
het Oud-Begijnhof in Gent (2), achteraan in de linker zijbeuk. In afwachting van
zijn
proces en terechtstelling was Bousse intussen vervangen
Guillaume DU
JARDIN,
die baljuw van Deinze was tot
1575,
door
toen
hij
opgevolgd werd door Karel de Hondzocht.
Over deze baljuw, die een goede vijftal jaren in Deinze het baljuwsambt uitoefende, is nagenoeg niets bekend (evenmin trouwens als over de meeste andere Deinse baljuws). Guillaume DU JARDIN was gehuwd met Joanna de Ghent, kinderen
had : Guillaume
(jr.), Jan,
Joos,
Maria,
bij wie hij zes
Anna en Elisabeth (of
Isabeau). Een zuster van de baljuw, Marie du Jardin, was in Cent religieuze in het "Klooster van Galilea", een klooster van reguliere kanunnikessen van St.-Augustinus, dat in 1578, tijdens de calvinistische republiek, verwoest zou worden (.3). Een stukje
stamboom van Guillaume du
Jardin is te
vinden in het
Familiefonds de Thibault de Boesinghe, bewaard in het Rijksarchief te Brugge (4). Hij was de zoon van Huges du Jardin en Barbara Consars en de kleinzoon van Jacques du Jardin en Marie d'Yedeghem (die zelf de dochter was van Jean d'Yedeqhem
en Marie van den Brande fa. Roland). Marie d'Yedeghem
was de kleindochter van Jean d'Yedeghem, heer van Wieze, die gehuwd was met Cecile de Liedekercke fa. Estienne. Guillaume du adellijke
Jardin
kwam door
zijn
familie. Zijn persoonlijk
huwelijk terecht in een invloedrijke
wapenschild was
een geankerd kruis van
zilver op een veld van keel (= rood).
P. HUYS
(1) Pater Bernardus de Jonghe , 145-146.
Gendsche geschiedenissen
(1781), dl. I,
(2) Alb. Van den Abeele, "Geschiedenis der stad Oeinze" (1865), blz. 43 ; Ach. Cassiman, "Geschiedenis van de stad Deinze" (1954), blz. 81. (3) Stadsarchief Gent, Klooster van Galilea (1431-1827), reeks XXIII (cfr. SAG-Archiefgids, dl. I. Oud archief, blz. 219, nr. 476) en Rijksarchief Gent, Inventaris nr. 47 (Inventaris van het archief van het Klooster van Galilea te Gent). (4) Rijksarchief Brugge, Familiefonds de Thibault de Boesinghe, bundel 424 (bevat 4 bundels losse stukken). Zie W.Stevens, Analytische Inventaris..., dl. 111 (1991), blz. 178-181.
1625.
1313. Volder zijne molen zaak
De molens van Petegem en Deinze groeiden uit de bloem fabrikant
van de
Tieltenaar de + 1876 naar
Prosper Felix De Volder, een
Deinze kwam wonen en in .1882 van Deinze verhuisde naar Petegem.
Vier
van zijn kinderen waren nog te Tielt geboren, het vijfde te Deinze.
Zijn
zoon Prosper Hendrik De Volder maakte er een grote zaak van. Prosper Hendrik De Volder werd geboren te Tielt op 21-4-1875. Hij woonde bij zijn ouders te Petegem , Gentsche steenweg nr. 8 en huwde in 1898 te Brugge met Therese Louise De Brouwer (° Brugge 9-3-1874). Hij vestigde zich dan te Deinze. Na het overlijden van zijn vader (1900) kwam hij te Petegem, Gentsche steenweg 8, wonen (ingeschreven 19 juni 1900). In 1900 is
hij
"bestuurder eens graanstoommolens" ; in 1920
is
hij
"bestuurder-directeur van Les Moulins des Flandres. Hun kinderen : Joseph Prosper
° Deinze
07-04-1899
Prosper Henri Ghislain Marie Joseph
° Petegem
07-08-1900
Paul Christiaan Joseph Marie Ghislain
° Petegem
24-02-1902
Emmanuel Achille Marie Joseph Ghislain ° Petegem
31-03-1903
Petegem
24-04-1904
0 Petegem Godelieve Hortence Joseph Marie Ghislaine Elisabeth Anne Marie Josephe Ghislaine ° Petegem
08-06-1905
Marie Therese Joseph Chislaine
0
01-10-1906
De vader van Prosper Hendrik was Prosper Felix geb. Tielt 10-08-1829 en gest. Petegem
15-03-1900 (thuis overleden - Gent.steenweg 8, Petegem),
echtgenoot van Josephina Elisabeth Joanna Noode 04-12-1845, zoon van Leonard De
Timmerman,
° Sint Joost ten
Volder en van Blondine Jeanne
Onraet. Prosper Felix kwam in 1882 van Deinze naar Petegem wonen.
Zijn kinderen:
Emile Prosper
° Tielt
10-11-1865 (gent. 03-08-1883)
Marie Justine
° Tielt
04-08-1869
Anna Paula
° Tielt
01-11-1870
Prosper Henri
° Tielt
21-04-1875
Achille Prosper
° Deinze
16-02-1877
Prosper Felix was bloem fabrikant. Het overlijden van Prosper Felix op 15-03-1900 te Petegem werd aangegeven door Prosper Henri, de zoon en door Firmin Vanden Bosch - 35 jaar(in 1900), schoonzoon, substituut procureur des konings.
1626.
L eonard
x Onraet
° 1829
Prosper Felix
x Timmerman
° 1875
Prosper Hendrik
x De Brouwer
° 1899
Joseph-Prosper + broers en zusters
De beste wereldliteratuur Men vroeg ooit aan literatuurkenners uit alle Westeuropese landen de tien beste meesterwerken uit de wereldliteratuur
te noemen, echter met één
beperking : men mocht geen werken noemen uit het eigen taalgebied, dit om chauvinistische overdrijvingen te voorkomen. En welke
werken werden door iedereen genoemd :Shakespeares Hamlet
(tenzij dus door de Engelsen), Goethes Faust (tenzij dus door de Duitsers), Dantes Goddelijke Komedie
(tenzij
...), Homeros'
Ilias,
de
Eddaliederen
(Oudijslandse goden en heldenliederen), Sofocles' Oidipous, Cervantes' Don Quichotte en Dostojewski's Schuld en Boete. En zet je
maar aan het lezen : deze werken kunnen elk afzonderlijk een
leven vullen. Wat
niet als
literatuur aangeschreven staat is de bijbel die op sommige
plaatsen (vb. het Hooglied of sommige psalmen) het niveau van de wereldliteratuur
bereikt. De Bijbel (biblos), het boek der boeken. Het
Boek. DE Schrift. Geschreven in het Hebreeuws. Willem
Baudaert, de Deinzenaar die mee de
officiële Nederlandse versie, was in zijn
bijbel
vertaalde voor
zijn
tijd (16 - 17e eeuw geboren 1560)
een van de best aangeschreven kenners van het Hebreeuws (naast natuurlijk Grieks en Latijn). De universiteit van Heidelberg bood hem het professoraat Hebreeuws aan.
Maar
Willem wou in de Nederlanden blijven, waarvan hij
een geschiedenis te boek stelde (dat
wel een geleerd boek is maar geen
literatuur).
Een werk van wereldniveau ? Men vroeg ooit eens aan een auteur de tien beste werken uit de wereldliteratuur te noemen.
Hij antwoordde : - die zijn er niet ; ik heb nog
maar negen werken geschreven.
1627.
De grootste auteurs Onlangs las ik enkele zwaarwichtige literatuurhistorische grote theoretici over literaire
waarden.
werken
van de
Ze noemden de beste auteurs :
de ene noemde : Homeros - Dante - Shakespeare - Goethe de andere noemde : Aischulos - Dante - Shakespeare - Goethe Drie grote auteurs. De grootste, de belangrijkste. En de
Griekse
literatuur
heeft
op datzelfde
niveau
keuze :
Homeros -
Aischulos - maar ook Sofocles. Ze staan al sedert eeuwen en voor elke generatie opnieuw op het hoogste schavotje.
De andere groten staan een paar trapjes lager. Maar toch nog hoog genoeg om volle waardering te krijgen. Trek u intellektueel op aan de groten. "Groot" zijn diegenen die generatie na generatie hoog gewaard blijven. "Groot" zijn de dingen die blijven en niet door de "tand des tijds" aangevreten worden. De blijvende Waarden.
1314. Jozef Noël Kerekhaert publiceerde een 5e deel "Oude Oostvlaamse Huisnamen" in de bijdragenreeks van het Kultureel Jaarboek Oost-Vlaanderen. Daarin komen de namen voor met "Sint".
Voor Petegem is Sint Hubert, patroon van
de jagers, belangrijk en wordt reeds in 1542 vernoemd. Ik heb hier
vroeger reeds verteld dat de naam Jozef in Vlaanderen nooit
populair was ; de voedstervader schijnt ons niet te liggen. Welnu, ook in de huisnamen komt Jozef pas laat voor.
Kerekhaert vindt in
Oost-Vlaanderen geen naam met Jozef vóór het einde van de 18e eeuw (1770).
De Naam Jozef is hier pas echt in gebruik gekomen in de
Oostenrijkse tijd. Jozef 1 was er keizer van 1705 tot 1711 - toen behoorden wij nog tot Spanje. Jozef 11 was keizer van 1765 tot 1790. Hij werd onze keizer-koster. naam
En zijn
maakte de naam Jozef hier populair(der). Het werd Jozef, .lef, Jos,
tot en met de spotnaam tsjeef voor de klerikale katholieken (want er bestaan ook antiklerikale katholieken. De ergste principieel antiklerikaal met wie ik ooit sprak was een priester). "Nen tsjeef" was lid van het katholieke genootschap Sint Jozef - de verbastering en het beledigende van de naam zou in het Brugse ontstaan zijn.
1628.
In West-Vlaanderen hoort men de afkorting Seppen (Berten - Sissen - voor Albert/Albrecht en Franciscus) voor Jozef (in het Duits is Jozef afgekort tot Sepp en Seppel). Koning Albert noemde men gewoonlijk prins Albrecht voor hij koning werd ; dan pas werd het Albert. Jozef is een Hebreeuwse naam die wil zeggen : Jahweh /God voege toe, geve vermeerdering.
In de bijbel is Jozef de op een na jongste zoon van Jacob (en Rachel). ook Jozef, voedstervader.
Er is ook Jozef van Arimathea.
In 16?1 wijdde de toenmalige paus (Gregorius Jozef.
Er is
XV) een feestdag aan Sint
Van dan af kwam er enige Jozef-verering want vroeger verdween
Jozef altijd op de achtergrond zoals blijkt uit het oude kerstlied :
Maria die soude naar Betlehem gaan Kersavond voor den noene Sint Jozef soude met haar gaan om haar de weg te tonen ... Hij moest ook de stal inrichten. Dit lied is alleszins al in 1609 bij ons gekend. De vrouwelijke versie is Josephine (cf. Josephine de Beauharnais, de eerste echtgenote van Napoleon). Nog vervormingen van Jozef : Joep, doop, doos, koepi ; in het Italiaans Beppe, Giuseppe, Peppe ; Spaans : Pepito ; Engels : doe (Arabisch : Joessoef, Jussuf).
Napoleon had een oudere broer die Jozef heette. De keizer-koster Jozef 11 werd hier vanuit een pietluttigaard.
klerikale hoek veroordeeld tot
Eigenlijk was hij echter ideologisch op zijn tijd vooruit.
Als verlichte vorst nam hij beslissingen die heel vernieuwend waren : kerkhoven buiten de stad leggen, scheiding
kerk
en staat, onderwijs-
vernieuwing (vb. leraars moesten voor die taak opgeleid worden), codificeren van de feodale wetgevings-chaos, afschaffen van
adellijke en geestelijke
voorrechten, afschaffen van lijfeigenschap en van de tortuur, gelijkstelling van alle mensen, afschaffing van kloosters die alleen maar "beschouwend" leefden, afschaffen van censuur, enz.
Hij was
ook pietluttig :
feestduur, hebben, etc.
tellen
van het aantal kaarsen, beperken van
beperken van het aantal heiligdagen, verbod een snor te
1629.
1315. Sint Sebastiaan "In Sint
Sebastiaan" was de naam van de herberg boven het Hol van de
Holpoort.
Die Holpoort stond aan de woning van Gentiel de Smet / Frieda
De Wulfs
schoenwinkel aan de ene kant van de Tolpoortstraat en het
Collegestraatje /
TV winkel Dierick aan de andere kant van de de straatvernauwing /
Tolpoortstraat. De poort van toen verklaart verbreding in de
Tolpoortstraat.
Langs wat nu dat Collegestraatje is ging
men naar de brouwerij van De Laeye. terreinen van
die eertijds
Het
College van nu staat op de
belangrijke brouwerij / stokerij. (Kadasterplan
1859, dus het jaar voor de afbraak van de poort, zie KOK Jb. 1962 p. 57). De herberg St. Sebastiaan was boven de poort, dus boven de straat gebouwdde doorgang aan de poort was dus overbouwd over een paar meter. de
naam "Hol" aan
die doorgang. Die bovenbouw dateert pas
De oudste vermelding dat die herberg
Dat gaf
van 1761.
Sint Sebastiaan heette, gaat volgens
Cassiman al terug tot 1560. In 1727 was Benedictus de Smedt er herbergier. In 1737 was Ferdinandus Voet, zoon van Joos, er herbergier. In 1788 was Joannes
de Meyer,
zoon van Jacob,
er herbergier.
Nottebaert, zoon van Jan Baptist er herbergier.
1789 was Jacobus
1n
Hij was ook koopman en
zijn vrouw voerde de herberg. Zijn vrouw was Anna Haeck, dochter van Joseph.
In 1814
was Jan Baptist Minnens herbergier
"in 't Hof van St.
Sebastiaen aan 't Hol". In 1860 moest het Hol en St. Sebastiaan afgebroken worden. Uitbaatster was toen Julie Minnens, de echtgenote van Bernard De Smet. Over het afscheid leze men KOK Jb. 1962 blz. 58. Het Vlaamsch Gezelschap vergaderde in St. Sebastiaan en
wijdde een hele avondzitting (tot 2 uur 's nachts) aan dat
afscheid op 22-9-1865 dat besloot met een Vlaamsche Leeuw. Voortaan zou het Gezelschap vergaderen
bij
Theofiel Yde in Het Hof van Vlaanderen.
Eerste vermelding van St. Sebastiaan : 1560 -
afbraak van Sinte Sebastiaan :
1860 : 300 jaar. Dat ook de Sint Sebastiaansgilde in St. Sebastiaan vergaderde zal wel niet verbazen. Die schuttersgilde bestaat officieel sedert 1428. Waarschijnlijk bewoonde De Smet het St. Sebastiaanshof sedert 1707 : eerst Jan De Smet (voor 27 jaar) - in huur, dan Pieter en Benedict De Smet sedert 1714, toen hun vader stierf.
In 1716 koopt Benedict het deel van zijn broer
Pieter af. In 1745 wordt het Hol eigendom van Pieter De Smet, zoon van Maryn. Pas in 1761 wordt echt boven het Hol gebouwd.
1630.
In 1786 verkoopt Pieter Jozef De Smet de herberg boven de poort aan Francies Bernard Ottevaere. De schuttersgilde vergadert van dan af in de Grooten Hert bij Attanasius van Haute, op de Knok (d.i. de hoek
waar vroeger "den Daumier" was,
nadien apotheker Noë, nu kleerwinkel Perly).
(Bron KOK Jaarboeken - Kerckhaert Oude Oostvlaamse Huisnamen)
De 27e generatie In het rijke boek van Gustav Faber over de Noormannen wordt op blz. 160 gesproken over een ontmoeting met een Mr. Gifford ; Walter Giffords zoon was de banierdrager van Willem de Bastaard, de Veroveraar, in de slag bij Hastings - op de heuvel Senlac. Omstreeks 1970 was de familie aan de 27e generatie in directe lijn.
Walter Gifford moet kort na 1000 geboren zijn - was in 1066 alleszins te oud om mee te vechten.
Zijn zoon was oud genoeg om het banier te dragen
dat Willem van de paus had gekregen. Men mag de generaties
rekenen aan gemiddeld een goede 30 jaar ; 27
generaties van 30 jaar vormen 810 jaar. 1992 - 1066 = 826 jaar geleden Karel De Grote stierf in 814, dat is 40 generaties van 30 jaar geleden ; hij werd in 740 geboren. 40 x 30 = 1200 + 740 = 1940 Karel Martel (van de cognac Martelt ?) won in 736 de slag bij Poitiers tegen de oprukkende Arabieren uit Noord-Afrika en Spanje. Deze Karel was de grootvader van de Grote Karel. Een directe lijn van 27 generaties zonder zijsprongen of zijtakken of zonder onwettige sprongetjes ? is het wel te bewijzen ... en te geloven ?! Alleszins moet
de man en de vrouw waarvan ik afstam
generatie toen ook geleefd en geleden hebben. Misschien is het ergens dezelfde.
in de zoveelste
Voor jou geldt hetzelfde.
1631.
1316.
De Knok De Knok is een zeer oud centrum. Vroeger
was het graafschap Vlaanderen
"kasselrijen" ;
Deinze lag
in de
administratief
ingedeeld in
tussen
de kasselrijen
kasselrij Kortrijk,
Oudenaarde, Gent en Brugge.De verbindingswegen liepen van de ene kasselrijhoofdstad naar de andere : van Oost naar West en van Zuid naar Noord : van Oudenaarde over Deinze (Leie-oversteek) naar Tielt, naar Izegem en vooral naar Brugge ; van Kortrijk naar Gent : over Deinze en Drongen. Deze twee grote wegen kwamen samen op een punt : de Knok, de Knokke, de Cnocke. Het is vanzelfsprekend dat het ontmoetingspunt
van die twee hoofdwegen
door het graafschap Vlaanderen (dwz wat in het Vlaanderen van nu links van ligt) een belangrijk kruispunt
de Schelde
werd, een verkeerscentrum, een
overnachtingscentrum, een plaats waar men de paarden kon wisselen. Er waren dan ook twee belangrijke "hostellerieën" of paardenposten, met soms meer dan honderd paarden in de stallen, en met aansluitend veel herbergen : om de mensen te "herbergen". Er was "In het Boergondisch Schilt", reeds bekend uit de 15e eeuw, toen baljuw Vander Mote er woonde, en nadien diens afstammelingen, in de 16de eeuw
Willem Utenhove en nakomelingen, dan
Willem Van
Coppenolle, dan
Pieter van Ooteghem en vier generaties nakomelingen. De laatste Van Ooteghem liet een jonge weduwe achter (hij stierf pas 30 jaar oud), die met een Van den Poel trouwde.
Zo kwam deze paardenposterij in
het bezit van de Van den Poefs die reeds met de paardenposterij te maken hadden : "In den Hert". gebieden.
Deze hotels met
ruime stallen waren omwalde
In deze hotels verbleven zelfs keizers, hertogen en koninginnen.
Die kwamen
er dan met hun gevolg, dat gebruik
maakte
van de andere
herbergen op de Knok. Er waren herbergen op de vier hoeken en in de aanpalende woningen, vooral richting Kortrijk : de drie Coninghen, het Groen Huys, het Schaak, de Sleutel, de Croone, de Halve Mane, de Lelie, de Roose, den Osse, de Lombaerd,
de Prins
Kardinaal, de kleine
Sleutel
of het
Sleutelken, de Sterre, de Swaene, het Damberd, in de Zon, of het Zonneken, de Fonteyne, in den Rosten
Duiver
- en daarmee zitten
we
bijna aan
Petegem-Kerk. In alle geval : de Knok was in zijn vier richtingen een druk centrum voor handel en wandel.
Wat betekent KNOK eigenlijk ? Het
is een
oudnederlands
woord voor knoop in het riet, dan ook voor een
16 32.
gebonden vlasbundel en vooral voor de knoop waarmee die bundel gebonden was. Afgeleid van die eerste betekenis is Knok een lichte verhevenheid in de bodem, een kleine ronde heuvel, zoals een kneukel, wat er trouwens taalhistorisch mee verwant is (vergelijk ook "knoesel"). De Knok was dus een lichte verhoging in het meersgebied bij de Leie, vandaar : een gebied dat veiliger was, droger
was om langs te reizen en
erop te wonen.
Men vindt het woord ook in de gemeentenaam "Knokke" en het zit ook in "knobbel". Denk ook aan ons woord "knokken" voor slaan, boksen : eigenlijk "met de kneukels, met de knokels slaan", met die lichte verhevenheden die zich tonen als we een vuist maken. Zo is het woord ook verwant met het Engels "to knock". De Knok is
dus als
woord
een oud taalelement, voor een veilige
lichte
verhoging, waarop zich dus een woonwijk kon ontwikkelen : die woonwijk werd een centrum, omdat het een veilige plaats was, en zodoende werd het een handelscentrum, dat een rol speelde in het ontstaan van Deinze en Petegem : het centrum (een centrum) van waaruit beide gemeenten zich (naar mekaar toe) uitbreidden. Die rol speelt de Knok nu nog.
Geschiedenis De godin van de geschiedschrijvers is Clio. verkondigende".
Haar
naam betekent "de
Haar attributen zijn 1° de boekrol - 2° de bazuin.
Ciio is een van de negen Musen. De andere muzen zijn Calliope (voor epos, filosofie en retorica), Euterpe (fluitspelen), Erato (lied
en lyriek),
Terpsichore (dans en poëzie),
Melpomene (tragedie), Thalia (komedie), Polyhymia
(mimische kunsten - zang), Urania (sterrenkunde). Zeus en van Mnemosyne. Ze wonen
Het zijn de dochters van
op de helicon en de Parnassus en
beschermen kunsten en wetenschappen.
Mnemosyne is de godin van het geheugen - ze is een dochter van Uranus en dus een zuster van Themis (godin van het recht). Uranus (Uranos) is ook de vader van Chronos, de tijd.
Mythologie is een merkwaardig geloof met
indogermaanse wortels. De Romeinse mythologie is een kopie van de Griekse. De Griekse goden
1633.
hadden hun stamhuis op de Olympos - daarom, ter ere van de goden op de Olympos, ontstonden de Olympische spelen die de Grieken gebruikten voor hun jaartelling : 776 voor Christus - 1e jaar van de le olympiade.
Maar de
oorsprong van de spelen ligt nog verder. Ze bleven bestaan tot 551 na Chr. maar waren eigenlijk sedert 393 steeds verder in verval geraakt.
Dus meer dan duizend jaar. In 1896 begon het opnieuw. De le Olympiade was te Athene in 1896. In 1920 te Antwerpen. Er bestond ook een Germaanse
een Keltische, etc. En die
Mythologie,
oeroude mythologieën hebben gemeenschappelijke stamelementen.
1 317. Vermiste streekgenoten (Noodoproepen in de "Gazette van Gend ", 1784-1785) Mensen die plotseling verdwijnen, zonder spoor of teken achter te laten : het gebeurde vroeger en het gebeurt ook nu nog elke dag. We beseffen amper het leed en de beproeving van hen die achterblijven in bang en meestal ijdel wachten en die toch geen middel onverlet laten om de vermiste terug te vinden. Ook noodoproepen in de krant behoren tot die middelen, vroeger nog meer
dan
nu,
waar
andere media (TV vooral)
ter
beschikking staan om
verdwijningen te signaleren... In de jaargangen 1784 en 1785 van de "Gazette van Gend" troffen we enkele van dergelijke noodoproepen aan in verband met streekgenoten. Hier volgen er een viertal : uit Aalter, Drongen, Nazareth/Aseer Terloops weze opgemerkt,
welk
en Wontergem.
interessant materiaal hier ook voor de
volkskundige te rapen valt, b.v. in verband met de kledij van tweehonderd jaar geleden : hoe kleur - rijk die kledij was , hoe gevarieerd de soorten stof waaruit ze gemaakt werd, hoe de "houtjens-schoenen" en de "patijnen" naast "leêre" schoenen staan met zilveren gespen
"na(ar) de nieuwste goeste"...
Oude kranten kunnen interessante en spannende lektuur bieden.
Alzoo op den 18. dezen Maend Mey van de Ptoch ie van AeLtlce, geest van sc^iupule fzn.anizz.í.nnig
n de
gewonden zynde, ti,s ve ttn.olzfzen
za!zelte I6abeile Rota SCHUERMAN, Huysvnouwe van Loui DE LAETER, SehoenmafzeJt
afdam., gekleed
met
eene
b/ouwe Jafzfze
met witte
1634.
moesfzens, eengin Gendschen /jlaneelen Rok sth.eepen, eengin
bnuynen stamo-csen
houtjens-schoenen en zilvere gespen,
met biouwe
en witte
voorschoot, eene ploy-mutse, zondek dat men weet waen zy
naera naet toe gegaen is, en beducht zynde dat zy ergens zoude !zonnen verongelukken ofte ztg zelven om het leven brengen. (Voor inlichtingen zich te wenden tot haan man,
de genaamde Louis de
Laetet).
(GvG., 20 mei 1784). Dat tusschen den 6. en 7. dezer, 's nachts om elf uren, van de Prochte van
Drongen
CEUCKELEERE,
oud 24.
by deze
Stad vertkofzfzen is
LLvinus
DE
à 25 jae'te.n, lang vy^ voeten, bleek van
aenzicht met een pwtjen op de Ainfze fzaefze, gekleed met eene zwarte lyne fzazatzfze,
gkyze
wolle
veste,
lynen broek,
gryze
fzoussen,
schoenen met z-LLvexe gespen na de nieuwste gow te en eengin ronden hoed, zonden dat men tot hten toe weet waek hy z1g alsnu bevind... (Men wordt verzocht) hiervan sel6ens fzenn.ísse te geven aen Pieten de Ceucfzeleene, woonende op den Vaenen-Dktesch tot het zelve Drongen. (GvG., 9 juni 7785). Dat' en sedert den tyd van vier welzen gemist wond zetzenen Persoon, genaemd Gillis DE RUVCK, Fa. Joannes, gebont.Lg
der
Prochte van
Nazwte th en woonachtig binnen de Prochte van Aópeh., getnouden Man, oud ontkent
78 jaeren, missende zomtyds
zyne zinnen, lang ontkent
zes voeten, weyntg stuypende, met gays gestkeuveld Haat,
bloozende
van couleur, lang van Neus en tedelyfz kloek van Lichaem, gekleed met eene gkyze Wolle-KazaJze ofte Just-à-Corps en Veste eene
biouwe tkypende Snoek,
gkyze gevolde
van het zelve,
Kowssen,
met lette
Schoenen aen en ronde zilveae Gespen in. ...(Men wordt) mtds Deze verzocht tapport te maefzen aen den Heet Pastor van het gemeld Aspet, Land-Deken van
het Distatct van Audenaende, die voor premie ofte
loon zal geven tot vyl Patacons Courant Geld.
(GvG., 3 okt. 1785). Dat' er
binnen de Pnochte van Wontejoem , Ka44eltye van Korttijk,
sedert den 9.
dezen maend December gemist wond den Persoon van
Joannes DE POORTER,
Zoon
van Jacobus, Jongman,
oud
ontkent de
twintig jaeten, lang zes voeten, scheep van Aenz.icht, hebbende bnuyn
1635.
ongefznwed HaL't,
zynde t'eenemaee doof en qua.Y.yfz spnefzende, (zonnende
sehkyven, ten tyde van zyn ventnefz gekleed wezende met eerre eyne Kazafze, groene tkypen Snoek, gnyze be iet-ve.Plene Koussen en een paen howtene
Patynen.
(In^okmatie,
tegen behoor J..jfze
beloning,
bij* de
vadeh, Jacobus de Poorten -n UJontekgem. ) (GvG.,
12 dec. 1785). P. HUYS.
1318. Moordende molenwieken (11) In het januarinummer 1990 van het Kontaktblad (1) brachten we, onder dezelfde titel, het verhaal van een dodelijk ongeluk op de "Vrauwkensmolen" op Deinze-Kouter (Westaarde) op 20 augustus een 13-jarige jongen uit Grammene,
1747,
dodelijk
toen -7udocus de Smet,
verwond
werd
door de
molenwieken. Vroeger gebeurde er op elke molen wel de een of andere keer een dodelijk ongeval : binnenin de molen, als iemand
door
de draaiende
kamraderen
gegrepen werd, buiten de molen door de zoevende wieken. Op een andere Deinse molen, een stenen grondzeiler nabij de Vaart brug, gebeurde hetzelfde in 183?. Op 24 augustus van dat jaar verscheen in de "Gazette van Gend" het volgende berichtje :
Voorleden donderdag L te Deynse een meysfzen van vlek jaren en half oud,
genaemd Rosaeie Goethats, doop een den zeylen van den moeen
van haken vadek bvteyht en vvtplet vtd gewonden. De officiële overlijdensakte (2) maakt geen melding van de doodsoorzaak, maar welke tragiek steekt achter deze nuchtere vaststelling :
Ten jane 1832, den zeventienden Augwst.tj, ten e.e^ uren voonm.í.ddag, voors ons stand
Fnane Les Bvtnand Ca.P.lien, ambtenavt vanden
den stad
bwtgvtL jfzen
De.íjnze, zijn gekomen : Bennand GoethaLs,
jaren, mulder, vadeh van de oventedene, het nagenoemd, Bapt-i,ste Leí jbaent, binnen
en Joannes
oud 30 jaren, hoe^sm.i.t, be.tjde gedomicilieerd
deze stad ; degene ons vek(Javed hebben dat g-i,steren,
zestienden Augw6t Lj, ten v-ij^ uren nae'ur- ddag, oud vivt
oud 47
jaren en
zes
maenden, gebonLg van
vanden eetsten comparant, en van Manle ovenleden binnen
deze stad in
het
staende bwijten de 8nugsche poort,
hwí js
Roaaeía Goetha.L6, deze stad,
dogtet
ThéA"e Daese-Peijte, -ts van zijnen (sic) vadek
en hebben de comparanten dezen
1636.
afat met ou na gedane voonlez Inge onderfee end. B. Goetha.P,6 Joann .í,6 Bap.tista Lybaetctt
GB. CaUiet.
Het jonge slachtoffertje, Rosalia Goethals, was geboren in Deinze op 16 februari 1828.
Haar vader, Bernard Goethals, geboortig van Drongen, was
toen 42 jaar oud en haar moeder, Marie Thérèse Dhaeseleire, "huisvrouwe", was van Sint-Denijs-Westrem afkomstig. Getuigen bij de geboorteaangifte op het Deinse stadhuis op 17 febr.
1828 waren 3oannes Cras,
77 jaar oud,
"messagier" (= stadsbode), en Karel Lodewijk Goeminne, 30 jaar oud, stadssekretaris. En nog iets over de molen zelf. Oudere Deinzenaars herinneren zich nog dat in de eerste jaren na de 2e Wereldoorlog de laatste resten van de stenen molenkuip overeind stonden, langs 200 m. van de toenmalige
vaartbrug.
de zuidkant
van de Vaart, op ca.
Deze molen, een stenen koren- en
oliewindmolen aan de Brugsepoort, vinden we vermeld in de provinciale moleninventaris van
1961
(3), Sektie A nr. 790, art.
126. Hij moet rond
1950-55 volledig gesloopt zijn (4).
Paul HUYS.
(1) K.O.K.-Kontaktblad, X,1 (jan. 1990), nr. 1142, blz. 1202-1203. (2) Stadsbestuur Deinze, Burgerlijke Stand, Overlijdens 1832, akt nr. 74. Met dank aan dhr . Leon Van Cauwenberghe , stadsvoorlichtingsambtenaar , die mij hiervan mededeling gaf. (3) Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen, naar gegevens van het Archief van het Kadaster. 2e Afl. - Arrond. Eeklo en Gent, blz. 63 (nr. 4.11.0), in . Kultureel Jaarboek voor de Provincie Oost-Vlaanderen, jrg. 15 (1961), Bd. II, Gent, 1962. (4) Zie nota 4 van ons 1 nummer Kontaktblad (febr. 1981).
Welk Nederlands voor de Vlamingen ? Op 17
november
'92 spreekt Prof. Dr. J.
Taeldeman
(dir.
vakgroep
Nederlandse taalkunde) van de RUG om 20 uur in het St. Hendrikscollege over
"Welk
Nederlands voor de Vlamingen ?" op
Oudercomité - werkgroep Algemeen Nederlands.
uitnodiging
van het
1637.
1319. Winterhulp Van Dr.
Odiel Decaluwe kreeg ik voor KOK een dossier over Winterhulp
1940 - 1945 en al bladerend maakte ik enkele nota's over het begin van die hulpaktie tijdens de oorlog. Het "plaatselijk stond :
komiteit" stelde Winterhulp voor met een
folder
waarop
"Winterhulp" is het algemeene nationale werk voor steunverleening
aan alle behoeftigen. Het staat onder de leiding van oud minister Prof fr Paul Heymans en mocht zich verheugen in de hooge gunst en begiftiging van Z.M. Koning Leopold, H.M. Koningin Elisabeth en Z. E. Kardinaal Van Roey. Stort ook gij uw bijdrage.
Het is plicht van nationale solidariteit. Wie vormden dat plaatselijk comité te Deinze ? Dr.
voorzitter ; Emiel Heylen ,
Odiel De Caluwe ,
ondervoorzitter ; André
$iebuyck, schatbewaarder ; Remi De Meyer , sekretaris ; en de leden E.H. Va'n Laere (de deken), J ozef Van Risseghem (erevoorzitter), Juf. Jeanne Dhaene, Juf.
Marie-Louise D'Hollander ,
Roger Minnens ,
Jozef Verleye ,
Maurice
Vincent. Op zondag 17 november 1940 begon Winterhulp in Deinze en in Petegem zijn eerste omhaling. Die omhaling bracht ingeschreven . ten bate van 17 maart
22.125
fr.
op. Op steunlijsten
De Burgersbond gaf met Kerstmis
werd
voor 4819
fr
1940 een toneelvertoning
Winterhulp en Vooruit deed hetzelfde in maart 1941 (op 16 en
Roze
Kate).
De ontvangsten van Winterhulp
waren op drie
maanden tijd opgelopen tot 41.463 fr. Enkele bijzondere giften werden genoteerd : De grootste
begiftiger was toen Leon De Clercq, die persoonlijk 10.000
fr.
gaf ; de firma Leon De Clercq gaf ook 10.000 fr. De zijdefabriek Donza gaf 2.000 fr.
Mw Jean l.agrange gaf 100 fr., de kinderen Watte gaven 200 fr,
Brossé (woonde op de Markt) gaf 250
fr., A. De Backer gaf 250 fr., De
Blaere gaf 100 fr., E.H. Van Nevele gaf 100 fr.en Yvan Van Maldeghem gaf 30 fr. Winterhulp Deinze
was klaar
voor
1941. Voor januari 1941
staan nog
volgende giften genoteerd : Jw Roelens gaf 25 fr., Arth Van Quickenborne gaf 100 fr.,
een Duitsch officier - naamloos - gaf 100
fr., het
werk der
foorreizigers gaf 260 fr., nog eens de foorreizers 740 fr. en het postpersoneel gaf 40 fr.
1638.
In februari gaf de Kon. M. Vooruit 1500
fr. ; er stonden bussen, er waren
regelmatig ompalingen etc. Men was financieel in staat te helpen. Reeds in december 1940 had men aan 200 mensen eieren bezorgd, aan 167 personen en bij een tweede beurt aan 250 mensen had men vlees bezorgd. Aan afzonderlijke gevallen had men brood, kaas en confituur gegeven. Soepbedeling gebeurde al en men trof maatregelen om kolen te bedelen. Er waren, volgens wettelijke barema's van toen, 243 huisgezinnen in Deinze en Petegem die voor hulp in aanmerking kwamen. Die 243 huisgezinnen hadden 735 personen, of 1/7e van de bevolking ; één op zeven. Wat Winterhulp uitdeelde kwam van goederen door de politie, de rijkswacht of de Duitse Feldgendarmen aangeslagen. Ze staan genoteerd week per week, met vermelding van wat men met de goederen deed. Enkele voorbeelden : een aardappelen, 8,5
kg
week in
november '40 : 649 kg
rijst, 2050 kg
vlees, 413 eieren, 7000 kg aardappelen, 4,5 kg kaas,
4500 kg aardappelen ;
een week
in februari
41 : 2476 eieren,
4500 kg
aardappelen ; in maart '41 appelsienen, chocolade, leverpastei, salami, eieren, vlees, brood ;
28 mei '41
3000 eieren, 200 kg sojabloem, 480 repen chocolade ;
19 juni '41
kreeg Winterhulp van de Deinse Feldgendarmerie : 2640 eieren,
495kq vlees,10 kg suiker, geslachte kippen en konijnen (die verkocht werden tegen
het stuk) én van de eigen gendarmen 3 hespen, 100 kg,
20 fr.
sojabeschuiten en 42 dozen gecondenseerde melk. Adjudant Naert was de verbindingsman.
Hoeveel - aan wie en hoe te verdelen - alles werd op de vergadering beslist en het valt op dat de leden van het plaatselijk comité weinig afwezig waren. Het zal wel vaak een onaangename taak geweest zijn te moeten beslissen wie wel, en wie niet, iets of niets kreeg. En ondank is 's werelds loon. Op 1-6-1945 werd een eindbalans opgemaakt personen, 51.3.615 235 gezinnen,
: 477.484 liter soep aan 1225
liter soep aan 2060 schoolkinderen, 962.000 kg kolen aan
447.720
lichte
maaltijden aan 448
kinderen, om 301.618 fr.
melkbons uitgedeeld aan kinderen, kleren, schoeisel, linnen, etc. Ontvangen bijdragen te Deinze : 1.318.560,25 fr.
P.S. Wie weet nog iets over de zwarte-markt-prijzen ? Of over zwarte-markt avonturen ?
1639.
Citaten Een citaat ter overweging : Wie de dagen aftelt plant sla ; Wie geduld heeft plant een appelaar Wie aan de tijd geen schuld heeft plant een boom. Citaten dienen ter overweging van wat anderen fijn en kernachtig gezegd hebben ... of pittig-scherp zoals dit geestig bedoeld citaat :
"Een tandarts is een goochelaar die door metaal in je mond te stoppen goud uit je zakken haalt." Of wat denk je van deze wijsheid "Ervaring is eenvoudig de naam die we aan de som van onze fouten geven."
1320.
De altaarschilderijen van Picqué in de Sint-Martinuskerk van Petegem Voor de beide zijaltaren in Petegem-kerk -
links het 0.-L.-Vrouwealtaar
en rechts het Sint-Antoniusaltaar - schilderde Karel Picqué in de jaren '40 van de vorige eeuw twee grote altaarstukken (ca. 2,55 m hoog en ca. 1,70 m breed). Eerst
kwam
tweede
het Sint-Antoniusaltaar aan
de beurt
In 1842 liet pastoor dan
patroon van de Sint-Martinusparochie).
Francies Ampe (° Ardoole,
1792 -
(De H. Antonius is de
hij was dus precies 50 jaar oud 1) een
schilderij maken met als onderwerp "De H. Antonius wekt een jongeling op". De heilige eremiet, in bruine
pij, met het varkentje naast zich, legt zijn
hand op het hart van een levenloze (of bezwijmde ?) jongeling, die door een getulbande man wordt vastgehouden ; twee vrouwen - de ene staande en de andere geknield - wonen het gebeuren bij. Het eigenaardige
bij
dit schilderij is dat het er oorspronkelijk eigenlijk
anders uitzag. Er is namelijk een kleine geschilderde voorstudie bewaard, geschilderd op een klein paneeltje (30 x 24 cm), voorstudie geen jongeling voorstelt, maar een
waaruit blijkt dat deze
meisje, dat door de heilige
niet op de borst maar op het voorhoofd wordt aangeraakt.
Vond pastoor
Ampe het voorgestelde ontwerp met een meisje als hoofdfiguur misschien te delikaat en werd daarom het meisje maar door een jongen vervangen ? Het verraadt iets over de mentaliteit van de (preutse) negentiende eeuw. zonder die kleine voorstudie (die nu in het bezit is van verre
Maar
familieleden
van pastoor Ampe, die in Finstère in Bretagne wonen) zouden we dat niet eens weten ...
1640.
In 1849 kreeg ook het noorderzijaltaar, aan Onze-Lieve-Vrouw toegewijd, een gelijkaardig altaarstuk : een Onze-Lieve-Vrouw met het Kind Jezus en de Rozenkrans. Blijkens een oude kerkinventaris draagt het schilderij de titel "H. Maagd, den Rozenkrans aan St.-Dominicus aanbiedend". H. Dominicus te zien ... En ook dit schilderij heeft een evenwel niemand zal opvallen.
Maar er is geen bijzonderheid, die
Het Kind Jezus, dat een kleedje draagt, was
oorspronkelijk ... naakt afgebeeld. Ten tijde van pastoor Theofiel Verschueren (1881-1904) kreeg
het Kind een zedigheidspakje bijgeschilderd. Het was
Maurice de Ruyck, een huisschilder die rechtover Petegem-kerk woonde, die de klus
moest klaren.
Hij deed het met kundigheid, want het
"bedrog" is
vanop de begane grond helemaal niet zichtbaar. Hoe de ondergetekende dit te weten kwam ? Hij hoorde het van zijn moeder, Nelly Huys-Lambert, en die wist het van haar moeder, Rosalie Vanhee (1870-1945), die als opgroeiend meisje het
Jezuskind
op het Picqué-schilderij nog in natuurlijke staat had
gezien. En Rosalie Vanhee was de dochter van Victor Vanhee, die kerkbaljuw of "kattekoster" was in Petegem-kerk en
die erbij
was toen pastoor(ke)
Verschueren op het idee kwam om het Kindje Jezus te laten overschilderen en die er ook bij was toen Maurice de Ruyck (*) het karwei klaarde.
Zou er in
Petegem nog iemand zijn die dit geheimpje kende ? Ook dit gegeven verraadt weer een stukje mentaliteitsgeschiedenis over het laatste kwart van de vorige eeuw.
Maar als het schilderij ooit aan restauratie toe is, zou men best de
originele toestand "herstellen". Intussen kan men zich troosten : ook Adam en Eva op (de kopie van) het beroemde Lam Gods van
Van Eyck in de Gentse
Sint-Baafskatedraal ondergingen ooit eenzelfde lot ...
Paul HUYS * Maurice de Ruyck was gehuwd met Martha de Muyter. Hun dochter trouwde met Herman Bruwaert. Wie weet meer over deze huisschilder die het werk van Picqué mocht "verbeteren"? * Over pastoor Ampe : zie Kontaktblad nota 655 (1985).
Zingen De zangavond, waaraan
KOK zijn medewerking verleende, is uitgegroeid tot
een groot sekses, zowel wat de aanwezigheid betreft als wat de deelneming betreft. De zaal van de Bietenoogst zat helemaal vol met zowat 270 belangstellenden die met Cantabile flink meezongen onder de sobere maar meeslepende leiding van Marc Joly die hier als koorleider waarschijnlijk een mooie avond beleefde: zijn koor zong meezingen.
flink
en het publiek beantwoordde gul
zijn
uitnodiging tot
1641.
In een kort inleidend woord wees Herman Maes op het lied in de Nederlandse literatuur :
hoe bvb.
Het Lied van Heer Halewijn dateert
eeuw, maar pas omstreeks jaar
lang,
dus zowat 18 à
van de 12e/13e
1850 voor het eerst genoteerd werd. 20 generaties lang,
werd dit lied
Zowat 600 (en andere)
mondeling doorgegeven. Dat heeft te maken met de manier van sociaal leven. Dat leven bestuderen en beschrijven is een taak voor een oudheidkundige kring. In het
lied
leeft stem,
taal,
muziek op artistieke hoogte.
waarderen is de taak van een kunstkring.
Dat te
Belangstelling en beleving van het
eigen lied is dus mede een opdracht voor een Kunst en Oudheidkundige Kring. Velen uit het publiek vroegen om een herneming van het initiatief. Hij wees er op dat het alomgekende studentenlied "De Gilde Viert" van Emiel Hullebroeck
gekomponeerd
werd in
1908 voor de Deinzenaar hef
Eynde (KOK Jb. 1984 Weeldekind
en
Trekpaard van
Van den
het Leuvens
studentenleven). Het nieuwere lied "Lied van mijn Land" werd gekomponeerd door Ignace De Sutter, destijds leraar aan het St. Hendrikscollege te Deinze (KOK 3b. 1984 en 1986
Willy Jonckheere over het College en over Ignace De Sutter te Deinze).
Amateurs Voor de ?e keer greep een biënnale tentoonstelling
plaats
voor amateur-
beoefenaars van plastische kunsten te Deinze. Er waren 39 deelnemers, zoals blijkt uit de catalogus. Ook de amateur (wat zijn werk
is de vrouwelijke vorm ?) de mogelijkheid geven met
eventjes naar buiten te komen (zo hij dat wenst) is een
lovenswaardig en wellicht ook stimulerend initiatief. *xw** Het woord "amateur" vind ik wel in mijn Latijns woordenboek. Een amatrix of iets dergelijks niet. Men maakt dus een vrouwelijk woord op het patroon van "amateur-loopster".
Over "amateur", zie ook Kontaktblad blz. 1477 (nota 124?).