Greenport Nederland Strategische agenda mainport 2010-2013 Denken en doen!
Inhoud 1.
Inleiding
4
2.
Schema van thema’s
8
3.
Thema Gebiedsontwikkeling
16
4.
Thema Toegevoegde waarde
23
5.
Thema Quality of life
28
6.
Thema Mainport
36
7.
Acties per thema
44
8.
Colofon
46
Voorwoord Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 – Denken en doen! ‘ vormt de basis voor een gemeenschappelijke inzet van partijen en afspraken tussen partijen. De agenda, met vier hoofdthema’s, geeft de koers aan voor het tuinbouwcluster. In deze agenda zijn stappen gezet en de beschreven acties verschillen van aard: van zeer concreet en uitgebreid - ‘in uitvoering’- tot het uitspreken van ambities die nog verdere uitwerking behoeven. De uitwerking, maar ook de concrete uitvoering van activiteiten in het tuinbouwcluster is een collectieve opgave van publieke en private partijen in het tuinbouwcluster. Greenport Nederland
2
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
3
1. Inleiding Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’ Het Nederlandse tuinbouwcluster1 levert als mainport een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse economie, zowel wat de handelsbalans betreft als de werkgelegenheid. Het heeft die sterke mondiale positie opgebouwd door een combinatie van passie, talent en economie. Dit zijn de kenmerken van alle succesvolle clusters in de wereld. Het Nederlandse tuinbouwcluster wil die positie behouden en verder uitbouwen. Greenport Nederland heeft in de visie ‘Excelleren!’ zijn strategische lijnen naar 2040 uitgezet. En, 2040 is dichter bij dan we denken. Vooral in een tijd waarin óók het tuinbouwcluster voelbaar te maken heeft met de gevolgen van de recessie, is het goed dat Greenport Nederland, naast het denken over het langetermijnperspectief, de koers bepaalt in concrete meerjarenacties. Voor u ligt de strategische agenda mainport voor de periode 2010-2013 van Greenport Nederland. Kijken we naar het Nederlandse tuinbouwcluster, dan zien we dat die de afgelopen decennia een snelle ontwikkeling heeft doorgemaakt en toonaangevend is in de wereld. Maar, tegelijkertijd zien we ook dat het cluster onder druk staat. Naast de toenemende concurrentie zijn er uitdagingen op het terrein van ruimte, arbeid, onderwijs, duurzaamheid en afzet. In de strategische agenda staan concrete acties om de internationaal georiënteerde tuinbouwcluster in Nederland te versterken en daarmee zijn positie als mondiaal Centre of Excellence te behouden.
Denken! Alleen door intensieve samenwerking kan het tuinbouwcluster goed presteren op zowel nationaal als mondiaal niveau. Het tuinbouwcluster heeft als eerste sector in zijn volle breedte (pu-
bliek en privaat) ingespeeld op strategische visies en dossiers vanuit de landelijke en provinciale overheden. Dit heeft in 2005 geleid tot het ‘Manifest in uitvoering’. In 2006 zijn de ‘Bestuurlijke Uitvoeringsafspraken 2007-2011’ opgesteld. Eind 2008 heeft Greenport Nederland zijn strategische visie op weg naar 2040 gepubliceerd met de titel ‘Excelleren!’ Met deze strategische agenda mainport geeft het netwerk Greenport Nederland invulling aan zijn ambities voor de periode tot 2013
innovatief toeleverende industrie, toegevoegde waarde, slimme logistieke concepten en kennisontwikkeling. Innovatieve en hoogwaardige greenports als centra in internationale handelsen logistieke ketens dragen bij aan de internationale profilering van Nederland. Naast innovatie, levert Mainport Greenport als ‘maakindustrie’ een stevige bijdrage aan de Nederlandse werkgelegenheid.
Economisch belang van het tuinbouwcluster • • • • • • • • •
Excelleren betekent dat het tuinbouwcluster knelpunten en kansen proactief oppakt en daarmee een forse stap vooruit zet in de verdere versterking van het internationale marktleiderschap. De ontwikkeling van het tuinbouwcluster in Nederland wordt geschetst langs vijf sporen: verdienen, versterken, verbinden, vernieuwen en verduurzamen. Dit resulteert in 2040 onder meer in: • verdubbeling van de toegevoegde waarde; • een top drie positie op de arbeidsmarkt; • duurzaam ingerichte tuinbouwclusters; • een Europees netwerk voor transport van versproducten; • de positie van mondiaal koploper op het gebied van kennis en innovatie; • een leidende mondiale rol in de verduurzaming van de tuinbouw; • een actieve bijdrage aan het oplossen van een aantal maatschappelijke vraagstukken. Het tuinbouwcluster levert een stevige bijdrage aan de economische kracht van Nederland. De positie van het cluster is qua economisch belang vergelijkbaar met die van de mainports Rotterdam en Schiphol (zie kader: Economisch belang van het tuinbouwcluster). Voor behoud en versterking van de internationale marktpositie gaat het vooral om het versterken van de centrumfunctie, in termen van duurzame productie, een
exportwaarde: € 14 miljard; productiewaarde: € 7 miljard; het tuinbouwcluster is goed voor 24 procent van het overschot op de Betalingsbalans; Op 7 procent tuinbouwareaal levert het tuinbouwcluster 40 procent van de agrarische economische waarde; meer dan 260.000 directe en indirecte arbeidsplaatsen; aandeel sierteelt in wereldhandel: 60 procent; aandeel bollen in wereldhandel: 90 procent; additionele omzet veredelingsbedrijven: € 2,5 miljard; additionele productiewaarde toeleverende maakindustrie in de range van € 1,5 - € 2 miljard.
Arbeidsjaren
8
x Miljarden euro’s
140000
7
120000
6
100000
5
80000
4
60000
3
40000
2
20000
1 0
Haven Rotterdam
Vijf greenports
Luchthaven Schiphol
Haven Amsterdam
0
Toegevoegde waarde Bron: TNO samengesteld 2009
Werkgelegenheid
Onder tuinbouwcluster wordt verstaan: concentratie van productiebedrijven, afzet- en handelsbedrijven, toeleverende industrie en de dienstensector in de tuinbouw (voeding, siergewassen, bloembollen, bomen)
1
4
Inleiding
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
5
Doen! De kracht van bundeling De kracht van Greenport Nederland zit in de bundeling van tuinbouw gerelateerde activiteiten. Het hoogwaardige tuinbouwcluster omvat de teelt, productontwikkeling (veredeling, vermeerdering,tuinbouwtechniek), handel en logistieke dienstverlening, kennis en onderwijs. De meerwaarde zit in de fysieke nabijheid van alle onderdelen van de keten, die intensieve samenwerking en kennisuitwisseling bevordert. Bovendien heeft een goed draaiend cluster een magneetwerking. Een relatief grote en veeleisende thuismarkt is daarbij een belangrijke voorwaarde voor clusters: de producenten zien zich genoodzaakt state of the art te produceren. De theoretische basis hiervoor is verwoord door Michael Porter, professor aan Harvard University. In het kort: • cluster van teeltbedrijven, veilingen, handelsbedrijven en tuinbouwtoeleveranciers bij elkaar. Vaak ook veredelaars en vermeerderaars van planten en zaden; • kennisinstellingen en opleidingen die actief zijn in de tuinbouw; • overheden, van gemeente tot en met Rijk. Resultaat: • een intensieve uitwisseling van kennis en verdergaande samenwerking; • dit netwerk stimuleert ondernemingen en kennisinstituten om topprestaties te leveren.
6
Inleiding
Het totale tuinbouwcluster is vanuit overtuiging en het gezamenlijke belang van de partners bestuurlijk verenigd in Greenport Nederland. De missie van Greenport Nederland is het versterken van het mondiaal opererende Nederlandse tuinbouwcluster. Dat doet Greenport Nederland vanuit een gezamenlijke koers. De uitvoering daarvan legt Greenport Nederland bij de ondernemers in de tuinbouw, het dienstverlenende bedrijfsleven (o.a. veilingen, banken), de belangenorganisaties (tuinbouw breed) en de overheden (Rijk, provincies en gemeenten).banken), belangenorganisaties (tuinbouwbreed) en overheden (Rijk, provincies en gemeenten). Greenport Nederland opereert vanuit een gezamenlijk strategisch belang, geoperationaliseerd in de Strategische agenda mainport 2010-2013. Deze, gebaseerd op de strategische denkrichtingen uit de Visie 2040 – ‘Excelleren!’, omvat vier thema’s: • gebiedsontwikkeling (ruimte, infra, logistiek & standaardisatie); • toegevoegde waarde (marktinnovatie & -versterking); • quality of life (duurzaam ondernemen & samenleving, arbeid & scholing); • mainport (internationalisering, Greenport University Network, mainportontwikkeling). In de strategische agenda mainport staat een reeks langjarige acties en ambities, waarvoor stakeholders uit het landelijke en de regionale greenports verantwoordelijkheid nemen voor de uitvoering. Trekker van een afspraak of cluster van afspraken is een van de leden van de Stuurgroep Greenport Nederland. Deze portefeuillehouder (‘trekker’) heeft een initiërende, regisserende en coördinerende rol in de uitvoering. Dit betekent dat hij/zij de voortgang van de toegedeelde afspraken actief volgt en de stuurgroep regelmatig informeert over de voortgang of erop kan worden aangesproken. De portefeuillehouder laat zich door de betrokken partijen informeren over de wijze waarop de activiteiten worden gefinancierd. Hierbij is uitgangspunt dat de financiële inzet door de bij de afspraak betrokken partijen zelf
wordt gedragen. Greenport Nederland bepaalt de gezamenlijke koers en inzet, en zorgt er voor dat resultaten doorwerken in alle regionen van het netwerk. Greenport Nederland heeft drie soorten acties geformuleerd: agenderen, scannen en volgen. Agenderen wil zeggen dat de verantwoordelijkheid primair bij Greenport Nederland ligt. Scannen wil zeggen dat er nadere informatie nodig is voordat de keuze voor agenderen of volgen kan worden gemaakt. Volgen betekent dat de verantwoordelijkheid elders is belegd en dat Greenport Nederland het onderwerp actief volgt. Voor alle drie acties neemt de portefeuillehouder verantwoordelijkheid. De stuurgroeptrekker/portefeuillehouder overlegt met de betrokken partijen over de manier waarop de financiering voor de uitwerking van de afspraak georganiseerd wordt. Daarbij is het uitgangspunt dat de financiële inzet door de bij de afspraak betrokken partijen zelf wordt gedragen.
Toelichting op de hierna volgende tabellen: •
groen is agenderen -> primaire verantwoordelijkheid Greenport Nederland;
•
oranje is scannen -> nader onderzoeken en vervolgens vaststellen: agenderen of volgen;
•
blauw is volgen -> primaire verantwoordelijkheid ligt elders; Greenport Nederland volgt (actief);
•
Nummering activiteiten sluit aan bij tekst afspraken.
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
7
2. Schema van thema’s
Gebiedsontwikkeling Belegd/betrokken
Subthema
Trekker
Benoemde activiteit
Plan van aanpak
Gereed
Belegd/betrokken
a. Voorkomen dat tijdelijke verminderde ruimtevraag leidt tot een krimp van de planologische 2010 bestemming voor duurzaam glasareaal in de greenports b. Inventariseren welke knelpunten de greenportgemeenten tegenkomen bij de handhaving van hun ruimtelijke ordeningsbeleid op dit gebied en, daar waar nodig, in overleg met provincies en Rijk, bepalen wat er voor nodig is om het duurzaam glasareaal te behouden
Gemeenten Rijk Provincies
Infrastructuur en Logistiek
De Boon
1.9. Nieuwe logistieke concepten
a. Stimuleren van innovaties door projecten te initiëren, aan te jagen of aan subsidiestromen te koppelen b. Monitoren ontwikkeling nieuwe logistieke concepten c. Verbinden van projecten in programma’s d. Uitwisselen van kennis en best practices
Continu proces
Stuurgroep Duurzame Logistiek
a. Onderbouwen van de investeringen (MKBA) b. De greenportgemeenten stellen in 2010 een handreiking op met de voor de greenports relevante kengetallen c. Onderzoeken of bij investeringen van (inter)nationaal belang tot een andere financiële verdeelsleutel c.q. bijdrageverstrekking gekomen kan worden. (Investeringen overstijgen de draagkracht van de locale overheden) d. Stimuleren dat gebiedsvisies worden geactualiseerd
2011
Gemeenten Rijk Provincies
1.10. Verbeteren beladingsgraad
a. In kaart brengen logistieke stromen b. Bundelen logistieke stromen
2011
1.11. Logistieke knooppunten Achterland
a. Onderzoeken voor- en nadelen van opzet logistieke knooppunten in het achterland / afzetgebieden b. Onderzoeken meest geschikte locaties c. Stimuleren opzet hub (bij gebleken voordeel)
2010
a. Actualiseren uitvoeringsplan (2008) ontwikkelruimte in de tuinbouwgebieden b. Studie nieuwe tuinbouwgebieden voortzetten c. Opzetten landelijk ontwikkelingsprogramma op interdepartementaal niveau
2011 Provincies 2010 Rijk 2011, start Gemeenten na advies cie Nijkamp
1.12. Integratie met mainports
a. Structureel overleg met Schiphol en de Rotterdamse haven over: • Logistieke concepten • Standaardisatie (logistiek en ICT) • Infrastructuur
Continu proces
1.13. Comodaal vervoer
a. Uitvoeren pilotprojecten voor verstransport via spoor en binnenvaart b. Onderzoeken meest geschikte locaties voor mulitimodale overslagpunten c. Ondersteuning bij realisatie multimodale overslagpunten
2011
1.14. Verbeteren nationale infrastructuur
a. In kaart brengen en monitoren van infrastructurele knelpunten b. Infrastructurele wensen inbrengen in MIRT.
Jaarlijks
1.15. Standaardisatie
a. Tuinbouwbrede afstemming over standaardisatie b. Standaardisatie greenports zoveel mogelijk in lijn brengen met standaards mainports
Subthema
Trekker
Benoemde activiteit
Plan van aanpak
Ruimte
Van Vliet
1.1. Areaalverlies voorkomen RO handhaven
1.2. Investering n.a.v. de integrale visies
1.3. Realiseren geplande ontwikkeling binnen de greenports en de overige tuinbouwgebieden
1.4. a. Uitvoeren sanering verspreid glas Saneren verspreid glas uitvoeren b. Saneren papieren glas
8
Gereed
2012
2010
1.5. Ontwikkelen Landmarks
Landmarks ontwikkelen die als visitekaartje van de tuinbouw in Nederland worden ingezet bij de ontvangst van binnen- en buitenlandse gasten
2013
1.6. Verandering volumestromen (productie 2025)
Onderzoeken hoe product- en volumestromen zullen veranderen. Alleen op die manier kunnen goede besluiten worden genomen (planning, investeringen, afschrijvingen etc.)
2012
1.7. Herstructurering continueren
a. Monitoren van de herstructuringsopgaven (eens per twee jaar) b. Herzien van de Onteigeningswet waardoor het onteigenen van glas voor glas mogelijk wordt
1.8. Agrogerelateerde bedrijventerreinen
a. Monitoren uitvoeringsplan agrogerelateerde bedrijventerreinen 2007-2011 (eens per twee jaar) b. Meenemen behoefte aan agrogerelateerde bedrijfsterreinen in de actualisatie van de integrale visies per greenport.
Rijk Gemeenten Provincies Bedrijfsleven Bedrijfsleven greenports Gemeenten
Stuurgroep Duurzame Logistiek Stuurgroep Duurzame Logistiek
Provincie Zuid-Holland Gemeenten Bedrijfsleven
2011
Gemeenten
2012
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
9
Toegevoegde waarde Subthema
Trekker
Benoemde activiteit
Plan van aanpak
Gereed
Belegd/betrokken
Subthema
Marktinnovatie
Driessen
2.1. Complementaire aanpak innovatiebevordering
a. Coördinatie bewerkstelligen tussen loketten en regelingen b. Inzicht in beschikbare of ontbrekende randvoorwaarden.
Niet gestart
Greenport Nederland LTO en Provincie Limburg
Marktversterking Van Ruiten
2.2. Regie, focus en complementariteit bij innovatieprogrammering
a. Inrichten van platform voor afstemming innovatieprogrammering b. Bewuste gezamenlijke werving en programmering innovatiesteun
Niet gestart
2.3. Innovatie versnellen en business (kassa) bevorderen
a. Organiseren kennis over financieringsconstructiesitaal b. Bevorderen dat er, afhankelijk van de projectfase, verschillende soorten steun voorhanden zijn: voucher, subsidie, EIB, revolving fund, participatie
Niet gestart
2.4. Programma waardecreatie
Onderscheidende producten/concepten/service creëren. Collectief pre-competitief onderzoek Greenport Nederland kan verbindingen leggen, onderzoek en innovatie stimuleren
Niet gestart
Individuele of groepen bedrijven, ketenpartners
2.5. Programma responsiviteit
(Keten) marketingplannen tot consument ontwikkelen (voorzien in consumentenbehoefte)
Niet gestart
GroentenFruitbureau IBC, PPH Bloemenbureau Holland
2.6. Opzet integraal programma biodiversiteit en veredeling
Opzet integraal programma diversiteit en veredeling om positie van Greenport Nederland in de wereld te verstevigen in de toenemende vraag naar duurzaam geproduceerd voedsel
Niet gestart
Productschap Tuinbouw, SMK, MPS
Van Ruiten
10
Trekker
Benoemde activiteit
Plan van aanpak
Gereed
Belegd/betrokken
2.7. Versterking ketensamenwerking
a. Business to business certificering op terrein van duurzaamheid bevorderen
Niet gestart
Productschap Tuinbouw SMK, MPS
b. NL- merk voor commodity producten organiseren, beheersen en laden
Niet gestart
Telersverenigingen en afzetcoöperaties GroentenFruitbureau Bloemenbureau Holland
c. Permanente concurrentie-analyse van productie- en handelsstromen
Niet gestart
DPA FloraHolland Bollen/bomen
a. Strategisch inzetten van aanbod- en prijsinformatie; op niet transparante wijze b. Streven naar vaste en korte ketens c. Vermindering van het aantal aanbieders in diverse schakels van de keten
Niet gestart
Telersverenigingen en afzetcoöperaties
Belegd/betrokken
2.8. Afzetstructuur versterken
Subthema
Trekker
Benoemde activiteit
Plan van aanpak
Gereed
Bedrijf 2040
Van Heyningen
2.9. Oriëntatie/scan op het thema
Uitwerking in ontwikkelings-, onderzoeks- en invoeringsagenda
2010
2.10. Ontwikkeling programma
Afhankelijk van uitkomst 2.9.
Niet gestart
2.11. Uitvoering programma
Afhankelijk van uitkomst 2.10.
Niet gestart
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
11
Quality of Life
12
Belegd/betrokken
Subthema
Primaire productie In uitvoering a. Verschillende duurzaamheidplatfora in primaire sector stellen duurzaamheidagenda op b. Duurzaamheidplatfora onderhouden onderling actief contact c. Zaken die niet of nog onvoldoende zijn afgedekt in lopende programma’s worden zichtbaar gemaakt en gedeeld met alle partijen d. Greenport Nederland ontvangt jaarlijkse voortgangsrapport van alle duurzaamheidplatfora e. Greenport Nederland tweejaarlijkse monitor die de voortgang van het tuinbouwcomplex in beeld brengt f. Synergie bewerkstelligen tussen Randstad urgent en Platform Duurzame glastuinbouw (herijking) g. Ontsluiten en/of verbinden communicatiekanalen sectoren:Adresseren, waar nodig samenbrengen van partijen h. Agenderen, samenbrengen van partijen en/of adresseren aan relevante platfora. Platfora stemmen af en informeren Greenport Nederland i. Verbinden van energie- / bodemconvenanten met het ruimtelijke beleid op greenportniveau: • Rijk - bedrijfsleven • Rijk - provincies • Rijk - gemeenten j. Communiceren van ambities en bereikte resultaten k. Afstemmen en uitwerken van afspraken met logistiek/distributie en retail l. Contact zoeken met relevante maatschappelijke organisaties m. Verwerven van vertrouwen bij consument (energielabels, footprints, etc)
Platform Duurzame Glastuinbouw (PDG) Milieuplatform Bloembollen Randstad Urgent Kas als Energiebron Productschap Tuinbouw
Duurzaam Ondernemen
Logistiek en distributie a. Opzetten van een resultatenmonitor logistiek b. Uitwerken van afspraken over het behouden van resultaten in de opvolgende schakels in de keten. c. Verbinden activiteiten logistiek sector in de onderscheiden tuinbouwsectoren op het terrein van energieverduurzaming d. Samenwerken met andere (agro)sectoren e. Verbinding zoeken met diverse logistieke platforms en het logistieke bedrijfsleven buiten de tuinbouw (inclusief de mainports). Gericht op een betere benutting van het instrumentarium: • Innovatieprogramma Logistiek & Supply Chains; • TTI Logistiek en de Supply Chain Campus in Breda.
Platform Agrologistiek Stuurgroep Duurzame logistiek
Subthema
Trekker
Benoemde activiteit
Plan van aanpak
Duurzaam Ondernemen
Bukman
3.1. Duurzame energiebronnen in de tuinbouwketen
Gereed
In uitvoering
Trekker
Benoemde activiteit
Plan van aanpak
Gereed
Belegd/betrokken
f. Biodiesel uit Jathropa g. 2e generatie brandstoffen h. Schoon en Zuinig (doorstart Schoon Vervoerd), opstellen business case i. Groen Gas, van 12 aardgasstations naar 70-100 in 2010 j. Carbon footprint, methodiek bepaald. Lobby in Brussel voor Europese standaard k. Haalbaarheidstudie naar vergistingsfabriek tbv Groen gas bij Primaviera l. Be lean, be green, programma ten behoeve van -20% CO2, waarbij koplopers die dit halen, privileges krijgen vanuit verladers en gemeenten
In uitvoering
Platform Agrologistiek Stuurgroep Duurzame logistiek
Retail a. Scannen van haalbaarheid en uitvoerbaarheid vraaggestuurde productie en afzet. Greenport Nederland neemt initiatief voor een gespreksplatform, scannen van haalbaarheid en uitvoerbaarheid, aansluiting zoeken bij lopende activiteiten (Tuinbouw Integraal Digitaal) b. Ontwerp een consumentenmonitor gericht op energieverduurzaming. Keten partijen bestrekken hierbij de NGO’s. Scannen en in kaart brengen van oplossingsrichtingen energiebesparing/ energie-input.
In uitvoering
Productschap Tuinbouw
3.2. Programma duurzame waterhuishouding
a. Opstellen uitvoeringsagenda water, medio 2010 beschikbaar en in uitvoering nemen voor glastuinbouw en contact aangaan met partijen in Greenport Nederland b. Formuleren van kwaliteitseisen t.b.v. duurzame inrichting van de ‘natte oppervlakte’, bollenteelt en boomteelt locaties c. Borgen duurzame waterbronnen voor zowel bedekte als open teelten
April 2010 In uitvoering
Platform Duurzame Glastuinbouw Randstad Urgent Milieuplatform bloembollen
3.3. Programma Kringloop ondernemen
a. Communiceren ontwerpprincipe C2C (zowel naar bedrijfsleven als overheden) b. stelt concreet plan op voor kennisontwikkeling en kennisoverdracht c. Agendasetting in alle duurzaamheidsgremia en bij de lagere overhedend d. Werft pilotprojecten op thema en regioniveau e. Stimuleert de uitwerking van C2C in een managementtool f. Creëert bewustzijn bij partijen dat beperken van voedselverliezen kan bijdragen aan het voorkomen van onnodig geproduceerde CO2
In ontwikkeling
Platform Duurzame Glastuinbouw Duurzaamheidsplatforms overige sectoren
3.4. Stimuleren kennisontwikkeling
Stimuleren van een degelijke en transparante kennisinfrastructuur
Actief volgen
Platform Duurzame Glastuinbouw Duurzaamheidsplatforms overige sectoren
3.5. Inrichten MVO platform
a. Horizontale en verticale afstemming b. afleggen van verantwoording aan overheid en samenleving
Initiëring 2010
Sectoren, schakels in keten
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
13
Subthema
Trekker
Benoemde activiteit
Plan van aanpak
Gereed
Belegd/betrokken
Subthema
Trekker
Benoemde activiteit
Plan van aanpak
Samenleving
Van der Tak
3.6. Monitoring
Opstellen van een proces en inhoudelijke monitor
2012
Greenport Nederland
Europa
Driessen
3.7. Greenport Care(s)
Initiëren van een ‘Deltaplan gezondheid’
2011
4.3. Bewerkstelligen van een stevige positie op de Europese tuinbouwmarkt
a. Ontwikkeling tot Europees marktleider Niet gestart b. Bewerkstelligen van intensieve samenwerking met en ook financiële deelname in enkele Europese tuinbouwclustersc. bewerkstelligen van intensievere samenwerking met andere succesvolle branches in Europa.
3.8. Acceptatie in omgeving versterken
a. Waarmaken van de uitdaging licence to produce b. Bespreekbaar maken van het noodzakelijke instrumentarium ten einde duurzame ontwikkeling te stimuleren
Continu proces
4.4. Lobbydoelen en -strategie uitwerken
Dossiers indentificeren, reguliere activiteit
Gereed
4.5. De invloedsfeer vergroten
a. Meerwaarde verkennen van aansluiting bij bestaande netwerken. b. Alle Greenports brengen hun contactpersonen van universiteiten, hogescholen en andere instituten in kaart in het kader van toegepaste wetenschap en co-innovatie. (ook voor nabije/ aanspreekbare buitenlandse vestigingen.
4.6. Aansturen op EU status Centre of Excellence
a. Lobbydoelen en strategie verwoorden in communicatie materiaal b. Greenport Nederland data toepassen op in Brussels gehanteerde criteria rond kennis en innovatie. c. Synerigepotentieel regionale ontwikkeling en kennisontwikkeling presenteren.
Continu proces
Subthema
Trekker
Benoemde activiteit
Plan van aanpak
Arbeid
Van Ruiten
3.9-3.14. Samenwerking sector onderwijs
a. Versterking imago van het onderwijs en het tuinbouwcluster (3.9.) b. Leren en werken stimuleren en versterken (3.10.) c. Versterken en vernieuwen van het regulier dagonderwijs (3.11.) d. Kennis actualiseren en benutbaar maken voor onderwijs en scholing (3.12.) e. Mondiaal opleidingscentrum voor intensieve tuinbouw (3.13.) f. Contacten buiten groene onderwijs versterken (3.14.)
Greenport Nederland Belegd/betrokken Groepen bedrijven Bollenacademie, LTO Productschap Tuinbouw
Mainport Subthema
Trekker
Benoemde activiteit
Plan van aanpak
Gereed
Belegd/betrokken
Greenport International
Huges
4.1. Uitvoeren concurrentieanalyse/
a. Onderzoek (2010) gebruik bestaand materiaal, websites b. Analyse (2011) c. Ontwikkelen Strategie (2011) d. Uitvoering (2012-2013) afhankelijk van analyse (b.)
Niet gestart
Rabobank Productschap Tuinbouw Bloemenbureau GroentenFruitbureau Wageningen UR LTO/KAVB FloraHolland / VBN / DPA VGB / Frugiventa / Anthos
Dutch Greenport International (DGI)
14
Maters
4.2. Dutch Greenport International (DGI)
Opstellen Roadmap (DGI) a. Verkenning b. Marktanalyse c. Aanbodsanalyse d. Vormgeven organiserend vermogen e. Rapportage aan stuurgroep
In uitvoering
AVAG, DPA, VGB Frugiventa, provincies Limburg, Zuid- en NoordHolland, LNV, EZ, EVD
Gereed
Belegd/betrokken LTO, DPA, VBN Productschap Tuinbouw, VNO-NCW Provincie Limburg namens Greenport Nederland
Subthema
Trekker
Benoemde activiteit
Plan van aanpak
Gereed
Belegd/betrokken
Greenport University Network
Van Heyningen
4.7. Toegevoegde waarde onderzoeken van Greenport University Network
a. Vraagstukken ter toetsing voorleggen aan klankbordgroep van deskundigen b. Beantwoorden van onderzoeksvragen c. Trekken conclusies en doen van aanbevelingen d. Uitwerken businesscase
In uitvoering
Rabobank
4.8. Ontwikkeling en realisatie van Greenport University Netwerk
Ontwikkeling en realisatie afhankelijk van uitkomsten 4.7.
Subthema
Trekker
Benoemde activiteit
Plan van aanpak
Gereed
Belegd/betrokken
Mainportstatus versterken
Van der Tak
4.9. Mainport status versterken
Onderzoeken of er een ‘vastere’ structuur/bezetting moet komen, ondergebracht in een krachtige, professionele kernorganisatie
2010
Stuurgroep Greenport Nederland
Ruiten
4.10. Bewaken maatregelen recessie
Diverse lopende actieplannen w.o. van LTO Glaskracht Noord
Continu proces
Van der Tak
4.11. Meer dialoog/oordeelsvorming
a. Integrale benadering ten aanzien van de vijf greenports en satellietgebieden b. Communicatielijnen versterken
Continu proces
Ruiten
4.12. Ontwikkelen gezamenlijke communicatiemiddelen
a. Verhogen van inzet voor de organisatie van bijeenkomsten, congressen, brochures, persberichten, etc. b. Inrichten van dynamische website/portal, om daarmee sneller informatie en kennis te ontsluiten en verbindingen te creëren
Continu proces
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
15
3. Gebiedsontwikkeling Ruimte Algemeen Het thema gebiedsontwikkeling, uit de agenda 2010-2013 van Greenport Nederland, gaat over het versterken van de greenports en de satellietgebieden op ruimtelijk economisch vlak. Het thema gebiedsontwikkeling omvat drie subthema’s: • ruimte; • infrastructuur/logistiek; • standaardisatie. Een deel van de opgaven uit de ‘Bestuurlijke Uitvoeringsafspraken 2007-2011’ is nog actueel en zijn daarom in deze agenda meegenomen (Stuurgroep, november 2009).
Doelstelling Greenport Nederland schetst in de Visie 2040 ‘Excelleren!’ een beeld van de toekomst van de tuinbouw. Het Nederlandse tuinbouwcluster zal in 2040 zijn productie en toegevoegde waarde hebben verdubbeld van 10 naar 20 miljard euro, deels door anders en efficiënter te produceren in Nederland en deels door het opzetten van bedrijven in het buitenland; het verder internationaliseren van de sector Het LEI (2009) heeft berekend dat de tuinbouw in Nederland blijft groeien en intensiveren, waardoor er zeker tot 2020 ruimtevraag is. Door de economische crisis zal deze groei de komende jaren vertraging oplopen. Omdat de vraag naar ruimte bij te verwachten economische herstel terugkeert en de aanwijzing van nieuwe locaties een lang traject kent, gaat dit programma uit van minimaal behoud van het huidige areaal. Dit is vooral van belang in of nabij de greenports, omdat daar de ruimtevraag het grootst is vanwege het toenemende belang van verticale ketenverbinding in het cluster.
16
Gebiedsontwikkeling
Samenhang De activiteiten op het terrein van gebiedsontwikkeling vertonen vooral een interne samenhang. De mate waarin de herstructurering en de sanering in de greenports vorm krijgt, heeft een directe relatie met de ruimtevraag daarbuiten. Het onderzoek naar de verwachte toename van de volumestromen/productie tot 2025 heeft een relatie met de activiteiten van de stuurgroep Duurzame Logistiek, Ketensamenwerking en Greenport Internationaal.
Voorkomen areaalverlies door het handhaven van de ruimtelijke bestemming (1.1) Na de economische crisis gaat de tuinbouw zich weer ontwikkelen waarvoor ruimte voor herstructurering en groei, verankerd in ruimtelijke bestemmingen, nodig is. Voorkomen moet worden dat de tijdelijk verminderde ruimtevraag leidt tot een krimp van de planologische bestemmingen voor duurzaam tuinbouwareaal in de greenports. De greenportgemeenten zijn aan zet om areaalverlies te voorkomen. Dit is met name aan de orde in de Randstad, waar de ruimtelijke druk al groot is. In Greenport Nederland verband zullen de greenportgemeenten knelpunten inventariseren die zij in het ruimtelijkeordeningsbeleid tegen komen. Daar waar nodig treden zij in overleg met provincies en Rijk om te bepalen wat er nodig is om het tuinbouwareaal duurzaam te behouden.
Investeringsagenda n.a.v. de integrale visies (1.2) Vanuit de landelijke insteek om wat (inter)nationaal sterk is, verder te versterken, zijn als onderdeel van de integrale gebiedsvisies, investeringsagenda’s opgesteld. Deze agenda’s zijn omvangrijk en geven inzicht in de totaal benodigde financiële middelen. In dit verband is het ook van belang dat er, ter onderbouwing van de investeringen, Maatschappelijke Kosten Baten Analyses (MKBA) of business cases worden opgesteld De investeringsagenda’s zijn ook de basis voor de onderbou-
wing van verzoeken aan derden om financiële bijdragen. De voorziene investeringen die met de realisatie van de gebiedsvisies zijn gemoeid, zijn omvangrijk en overstijgen de draagkracht van de lokale overheden, zelfs bij 50 procent cofinanciering door hogere overheden. Voor de herstructurering, als onderdeel van de economische structuurversterking, zijn eveneens additionele fondsen nodig, net zoals er geld wordt vrijgemaakt voor de herstructurering van bijvoorbeeld verouderde bedrijventerreinen. Om een actueel beeld te houden op het beleid en de opgaven worden in 2012 de gebiedsvisies geactualiseerd. Het initiatief hiervoor ligt bij de individuele greenports.
Realiseren geplande ontwikkelingsruimte binnen de greenport en overige tuinbouwgebieden (1.3) De gebiedsvisie geeft zicht op de ontwikkeling van de aangewezen tuinbouwgebieden in de greenports, de Landbouw Ontwikkelingsgebieden (LOG’s) en de provinciale projectlocaties verloopt. In 2011 wordt de in 2008 uitgevoerde inventarisatie geactualiseerd. De uitvoering vindt in overleg met het tuinbouwbedrijfsleven plaats door de greenportgemeenten. Om de groei van de tuinbouw op langere termijn mogelijk te maken, wijzen de provincies nieuwe tuinbouwgebieden aan. Deze afspraak uit de Bestuurlijke Uitvoeringsafspraken 20072011 wordt in 2010 afgerond. Daarnaast heeft het Rijk eind 2009 de commissie Nijkamp ingesteld voor een advies over: • regionale samenhang van het cluster; • samenhang binnen het cluster; • ruimtebehoefte van het cluster, specifiek de productiefunctie; • verduurzaming van het cluster; • governance in relatie tot het cluster. Op basis van de uitkomsten van het advies Nijkamp formuleert het kabinet zijn standpunt, inclusief de ruimtelijke consequenties voor Greenport Nederland.
De Werkgroep Ruimte van Greenport Nederland, met daarin vertegenwoordigers van de departementen VROM, LNV, de provincies, de greenportgemeenten en het bedrijfsleven, heeft in 2008 een onderzoek naar de ruimtevraag begeleid (NOVIOCONSULT ‘Greenports gewogen’). In vervolg hierop wordt de ruimtelijke en economische positie van de satellietlocaties in relatie tot de vijf greenports kerngebieden in kaart gebracht. Daarnaast vindt in de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en NoordBrabant onderzoek plaats naar mogelijke nieuwe duurzame tuinbouwlocaties. In 2010 wordt, in samenhang met het advies van Nijkamp, bepaald hoe wordt omgegaan met de vraag naar nieuwe tuinbouwlocaties. Hierbij wordt ook de ontwikkeling van andere ruimtevragers meegewogen. Dit advies is input voor een Landelijk Ontwikkelingsprogramma, dat Greenport Nederland nastreeft op interdepartementaal niveau. Hierbij gaat het om planning, uitvoering en monitoring op zowel middellange als langere termijn van het ruimtelijke beleid voor Greenport Nederland. De ervaringen met de decentralisatie van het ruimtelijk beleid zijn hierbij wel een aandachtspunt. Andere aandachtspunten zijn: ruimtebehoefte, ruimtegebruik, verbinding met infrastructuur en overige ruimtefuncties zoals agrogerelateerde bedrijventerreinen. Onderdeel van het programma zijn ook de resultaten van de prioritering van de sanering. De start van het project en het aanwijzen van een trek-
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
17
ker vindt plaats als de inhoud van het advies van de commissie Nijkamp bekend is.
Saneren van verspreid liggend glas en papieren glas (1.4) Het is rijksbeleid om glastuinbouw in Nederland zoveel mogelijk te bundelen. Dit komt de duurzaamheid en de landschappelijke kwaliteit ten goede. Hierbij hoort dat de ontwikkeling van het verspreid liggende glas wordt geremd en het papieren glas wordt gesaneerd. Bij de doelstelling om de glastuinbouw te bundelen, hoort ook het saneren van ongewenst verspreid liggend glas. Bij het bepalen van de inzet om deze doelstelling te bereiken, is de eerste stap het definiëren van wat als ongewenst verspreid glas wordt bestempeld en het aanwijzen van de locaties die hieronder vallen, met daarbij een prioritering op basis van urgentie. Het is daarnaast nodig dat er mogelijkheden blijven om (tijdelijk) ondersteunend glas in te zetten bij de teelt van opengrondsteelten, als: bomen, bollen en vaste planten. Voor de prioritaire gebieden moet de sanering actief worden opgepakt. De uitvoering wordt gemonitord en er moet nieuwe financiering komen voor een volgende fase. De provincie Zuid-Holland stelt in 2010 een voortgangsrapportage op met aanbevelingen over de (nog) te saneren locaties en de inzet van instrumentarium en middelen. De aanbevelingen uit deze rapportage kunnen mede van nut zijn voor de aanpak van saneringsprojecten elders in het land. Met name de beschikbaarheid van financiële middelen voor de periode na 2011 is bepalend de voortgang. De gemeenten voeren de sanering uit met steun van het Rijk (Mooi Nederland), provincies en het bedrijfsleven. De gemeenten zullen de niet benutte glasbestemming verwijderen uit de bestemmingsplannen van die gebieden die niet horen tot de aangewezen duurzame glastuinbouwgebieden. De provincies hebben de glastuinbouwgebieden ook vastgelegd in de provinciale structuurvisies en hebben in de Verordening Ruimte bepalingen opgenomen over de sanering van papieren glas.
18
Gebiedsontwikkeling
Ontwikkelen landmarks (1.5)
Herstructurering in de greenports continueren (1.7)
In verschillende greenports zijn er al ontmoetingsplaatsen waar de tuinbouw zich manifesteert. Van belang is dat daarnaast op mainportniveau landmarks worden ontwikkeld, die als visitekaartje van de tuinbouw in Nederland worden ingezet bij de ontvangst van binnen- en buitenlandse gasten. Deze landmarks zijn representatief en bieden ruimte voor het presenteren van de state of the art van de tuinbouw. Door de verschillende functies uit het cluster (handel, toelevering kennisontwikkeling) hierbij te betrekken, kan een optimale presentatie worden gegeven. In de Greenport ‘Westland-Oostland’ worden de eerste stappen gezet voor de ontwikkeling van een World Greenport Centre. Het initiatief hiervoor ligt in samenwerking met de gemeente bij het bedrijfsleven.
Herstructurering van de tuinbouw biedt kansen voor het realiseren van een innovatief, efficiënt en duurzaam tuinbouwcomplex in de greenports en de daarvoor aangewezen gebieden. Het initiatief hiervoor ligt meestal bij de ondernemers. Daarnaast lopen er, als onderdeel van integrale gebiedsontwikkeling, grootschaliger initiatieven waarvan de greenportgemeenten trekker zijn. De herstructureringsopgave voor alleen al de glastuinbouw is groot: 3700 ha (peiljaar 2007). In 2009 is de Monitor Greenport Nederland uitgebracht. De Monitor wordt eenmaal per twee jaar opgesteld en geeft zicht op de voortgang van de herstructureringsopgaven. Bij de herziening van de Onteigeningswet wordt ook bekeken of het onteigenen van glas voor glas mogelijk is. Doel is om in daarvoor in aanmerking komende gevallen ernstige vertraging dan wel het niet realiseren van herstructureringsinitiatieven te voorkomen.
Verandering volumestromen, productie 2025, (1.6) Als gevolg van de verwachte productieverdubbeling in 2025, clustering, verdere schaalvergroting en toenemende import/ export veranderen de product- en volumestromen. Het is van groot belang om te onderzoeken hoe deze stromen zich ontwikkelen en wat daarvan de impact is op de infrastructuur. Alleen dan kunnen ondernemers en overheid ten aanzien van planning, investeringen en afschrijvingen goede besluiten nemen over de infrastructuur, de locatiekeuze en inrichting van bedrijventerreinen. De provincie Zuid-Holland doet in 2010 onderzoek naar deze grootheden in relatie tot de haven van Rotterdam in de Greenport Westland-Oostland. In 2011 wordt deze studie uitgebreid naar Greenport Nederland. De studie vindt in samenspraak met de Stuurgroep Duurzame Logistiek plaats. Verder is er sprake van een inhoudelijke samenhang met thema Greenport Internationaal en thema Ketensamenwerking, omdat de ontwikkelingen op deze gebieden van invloed zijn op de ruimtevraag in de greenports.
Agrogerelateerde bedrijventerreinen (1.8) Ook de ontwikkeling van agrogerelateerde bedrijventerreinen wordt binnen Greenport Nederland gevolgd via de tweejaarlijkse monitor. In de actualisering van de integrale visies per greenport wordt ook de vraag naar agrogerelateerde bedrijfsterreinen meegenomen.
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
19
Infrastructuur en Logistiek
knooppunten dicht bij de afzetmarkt helpen om de aanvoertijden snel en betrouwbaar te houden.
Algemeen
Vergroten van de actieradius van Greenport Nederland De autonome groei van het verkeer (jaarlijks 2 procent) zorgt samen met de verdere verstedelijking van Nederland voor een toenemende druk(te) op de infrastructuur. Zonder maatregelen leidt dit niet alleen tot files en onbetrouwbare afleveringstijden, maar ook tot een beperktere actieradius en daarmee dus tot inperking van het aantal afzetmarkten. Door de mobiliteit op wegen te verbeteren, andere vervoersmodaliteiten met (nog) voldoende capaciteit te kiezen en niet meer alle productstromen via Nederland te laten lopen, wordt de actieradius vergroot.
Greenport Nederland schetst in de Visie 2040 ‘Excelleren!’ een beeld van de toekomst van de tuinbouwlogistiek. Greenport Nederland heeft de ambitie in 2040 toonaangevend te zijn in verslogistiek. Nederland moet koploper zijn op het gebied van transport en logistiek om Centre of Excellence te kunnen blijven. Goede verbindingen tussen de greenports en satellietgebieden en goede verbindingen met import- en afzetlanden zijn randvoorwaarde voor behoud en versterking van het cluster. Daarom moeten de verbindingen over de weg, het water, door de lucht en via het spoor tussen (internationale) productiegebieden, greenports en afzetgebieden, zodanig zijn vormgegeven dat tuinbouwproducten in 2040 zonder noemenswaardig oponthoud kunnen worden getransporteerd.
Doelstelling Snelle en betrouwbare aanvoer De retail (en in mindere mate de detailhandel) wil producten vaker, vlugger en verser. De retail wil zelf geen voorraden aanhouden. In plaats van een grote lading in één keer, moet er vaker in kleinere hoeveelheden worden geleverd. Voor de omvang en frequentie van de gewenste levering laat de retail zich leiden door de omloopsnelheid in het schap. De levering moet aldus op de door de retailer aangegeven tijdstippen (slots) plaatsvinden. Te laat leveren, is voortaan niet meer leveren. De groothandel moet dus snel en flexibel kunnen reageren op de retailvraag. Dit kan onder meer alleen als het transport snel en betrouwbaar is. Congestie op de wegen staat dit in de weg. Hoe langer de afstanden, des te groter de kans op vertraging en hoe onbetrouwbaarder de afleveringstijd. Logistieke
20
Gebiedsontwikkeling
Bevorderen van de duurzaamheid Duurzaamheid is voor de tuinbouwketens een onderwerp van toenemend belang. De retailer en de consument laten zich in hun aankoopgedrag in toenemende mate leiden door de gevolgen van de ‘productiewijze’ voor het milieu. Een van de thema’s is CO2. Er zijn al supermarktketens die een carbon footprint op de verpakking van de door hen afgezette producten (laten) zetten. Nederlandse producten (of via Nederland vervoerde producten) moeten op dit vlak kunnen concurreren met plaatselijk geteelde producten (local for local). Naast de wijze van telen, heeft ook de wijze van vervoer een belangrijk effect op de carbon footprint. Door ‘schoon’ te vervoeren kan Greenport Nederland de concurrentie aan. De doelstellingen kunnen alleen worden behaald als er logistieke innovatie plaatsvindt.
Samenhang De activiteiten van het thema Gebiedsontwikkeling Infrastructuur en logistiek hebben een duidelijke link met thema Ruimte
maal eens per jaar heeft de stuurgroep bilateraal overleg met en vijf greenports. Doel is het uitwisselen van nieuwe logistieke concepten.
Verbeteren beladingsgraad (1.10)
(subthema), thema Duurzaam ondernemen en thema Internationalisering.
Monitoren, initiëren, aanjagen en verbinden van nieuwe logistieke concepten (1.9) De Stuurgroep Duurzame Logistiek hanteert in lijn met Visie 2040 ‘Excelleren!’ een zestal speerpunten. Deze speerpunten zijn beschreven als programma’s, waar projecten onder vallen. Enkele projecten zijn geïnitieerd door de Stuurgroep Duurzame Logistiek, andere zijn opgenomen in de programma’s, omdat ze bijdragen aan de totstandkoming van de doelstellingen. De Stuurgroep Duurzame Logistiek houdt de samenhang van de projecten in het oog en legt, waar nodig, verbindingen. Hiertoe organiseert de stuurgroep twee keer per jaar kennisbijeenkomsten. Op het moment dat projecten niet van de grond komen of achterlopen heeft de stuurgroep een initiërende en aanjagende functie. De stuurgroep onderhoudt regelmatig contact met de projectleiders van alle geselecteerde projecten en leden van de stuurgroep zijn in de meeste gevallen ook zelf dragers van of actief binnen de projecten.
Voor het verbeteren van de beladingsgraad is het van belang om de logistieke stromen in kaart te brengen en vervolgens te bekijken op welke wijze deze stromen gebundeld kunnen worden. Dat geldt op zowel macro- (bijvoorbeeld door het inzetten van logistieke hubs) als microniveau (lading van meerdere producenten /groothandelaren in één vrachtwagen). Een consortium van adviesbureaus onderzoekt in 2010/2011 de logistieke stromen van de greenports. Omdat hiermee de activiteit goed is belegd zet de Stuurgroep Duurzame Logistiek deze op ‘volgen’. Dit betekent dat de stuurgroep zich hier niet actief mee bemoeit.
Onderzoek naar nut en haalbaarheid van logistieke knooppunten in achterland (1.11) Logistieke knooppunten dicht bij de afzetmarkt helpen om de aanvoertijden snel en betrouwbaar te houden. Het is daarbij mogelijk om met grote vrachtwagens deze hubs te beleveren en van hier met kleinere vrachtwagens af te voeren naar de afnemers. Ook kunnen ze gebruikt worden als overslag-/verwerkingspunten voor vervoer per spoor of binnenvaart. Tot slot kunnen ze gebruikt worden om lokaal product bij het Nederlandse product te voegen. Terwijl de voordelen groot zijn, is het aantal hubs in het buitenland echter nog klein. Dit kan betekenen dat nog niet iedereen ervan overtuigd is dan wel meent dat er (deels onbekende) nadelen aan verbonden zijn. Voor het inrichten van een internationaal netwerk (naast de draaischijf) is daarom aanvullend onderzoek gewenst naar de voor- en nadelen van het opzetten van logistieke knooppunten in het
De stuurgroep onderhoudt contact met alle greenports. Mini-
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
21
4. Toegevoegde waarde achterland/ de afzetgebieden. Ook kunnen dan de meest geschikte locaties in beeld worden gebracht. In de sierteelt loopt er al een onderzoeksproject. In de groente- en fruitsector zijn er enkele voorlopers die al een hub hebben en waarvan geleerd kan worden. Bij gebleken voordeel van logistieke knooppunten zal de Stuurgroep Duurzame Logistiek het opzetten van logistieke knooppunten actief bevorderen.
Integratie met de mainports (1.12) De Stuurgroep Duurzame Logistiek overlegt tweemaal per jaar met het Havenbedrijf Rotterdam. Met de luchthaven Schiphol wordt dit overleg voorbereid. Dit overleg is bedoeld om (nieuwe) logistieke concepten te bespreken, ontwikkelingen op het gebied van standaardisatie uit te wisselen (zodat ICT en logistieke standaards op elkaar aansluiten) en gezamenlijk op te trekken bij infrastructureel onderzoek en bij inbreng in MIRT en provinciale verkeers- en vervoersplannen. Ook comodaal vervoer speelt hierbij een belangrijke rol.
Comodaal vervoer (1.13) Om de verkeersdruk op de wegen te verminderen, en om zo duurzaam mogelijk te vervoeren, wordt al enige tijd onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor comodaal vervoer. Voor vervoer per spoor is het project GreenRail opgestart, waarmee ervaring wordt opgedaan met vervoer van planten naar verscheidene Europese locaties. Onderzoek naar een gewenste locatie voor de realisatie van een spoorterminal voor verstransport vindt op dit moment plaats. Ook voor het verstransport via de binnenvaart is onder de naam Fresh Corridor een programma opgezet, dat naast transport per binnenschip ook de realisatie van een binnenvaartterminal behelst. De Stuurgroep Duurzame Logistiek ondersteunt deze projecten en is waar nodig aanjager.
Verbeteren nationale infrastructuur (1.14) De doorstroming op de Nederlandse wegen is onvoldoende. Er zijn regelmatig files die de betrouwbaarheid, leveringszeker-
22
Gebiedsontwikkeling
heid en actieradius van leveringen verminderen. De stuurgroep heeft de voor de greenports belangrijkste infrastructuur in kaart gebracht en heeft de te nemen maatregelen beeld gebracht, die de doorstroming bevorderen. Dit heeft geleid tot een wensenlijst voor infrastructuur, die is ingebracht in de MIRTbesprekingen. De Stuurgroep Duurzame Logistiek monitort de voortgang en overlegt met brancheorganisaties, lobbygroeperingen en overheden over deze activiteit.
Verbeteren standaarden, opzet ICT-innovatieprogramma (1.15) In de tuinbouwsectoren zijn er diverse initiatieven voor het ontwikkelen van één standaard voor digitaal berichtenverkeer. In de praktijk blijkt het echter moeilijk om dergelijke standaarden te implementeren. Standaardisatie van digitaal berichtenverkeer en meer samenhang in de ICT-structuur binnen het tuinbouwcluster zijn noodzakelijk voor meer efficiency in de keten, kostenbesparing en het benutten van nieuwe kansen. Greenport Nederland volgt de sectorale initiatieven en ziet er op toe dat de systemen ketenbreed met elkaar kunnen communiceren. Daarnaast let Greenport Nederland op initiatieven en standaarden buiten de tuinbouw, met name in de Europese retail en in de mainports luchthaven Schiphol en haven Rotterdam. Het tuinbouwcluster zoekt aansluiting bij deze initiatieven. Voor het tuinbouwcluster wordt een ICT-innovatieprogramma (‘Tuinbouw Integraal Digitaal’) opgezet met het doel de digitale informatievoorziening in het cluster integraal te verbeteren.
Betrokken partijen Greenport Nederland, FloraHolland, the Greenery, VGB, Frugi Venta, Platform Agrologistiek, Productschap Tuinbouw, Transport en Logistiek Nederland, Ministerie van LNV en ook KAVB, Anthos, Hobaho/CNB.
Algemeen In het thema toegevoegde waarde ligt de focus op versnelling door afstemming en ontsluiting van diverse programma’s. Het begrip ‘toegevoegde waarde’ slaat zowel op de producten als op het greenportcluster als geheel. Het is cruciaal om de internationale concurrentie vóór te blijven door de toon te blijven zetten. Bottom line: versproducten maken kan iedereen - zeker met hulp van Nederland - maar innoveren en innovaties vermarkten kan lang niet iedereen. De Nederlandse greenports maken producten van topkwaliteit en behalen, internationaal gezien, ongekende opbrengsten per hectare. Er wordt zeer efficiënt tegen zo laag mogelijke kosten gewerkt. De bedrijven zijn modern en vele gebruiken de laatste stand van de techniek. Een strategie van alléén kostprijsverlaging levert echter geen structureel rendement. Wil het tuinbouwcluster internationaal marktleider blijven, zal de focus moet worden verlegd naar het creëren van kennisintensieve producten met veel toegevoegde waarde. Dit vergt investeringen in de (regionale) greenports zelf.
Doelstelling subthema toegevoegde waarde Greenport Nederland moet helpen om de activiteit ‘Waardecreatie’ effectiever te organiseren. Toegevoegde waarde op het totale productaanbod leidt tot de volgende productgroepen: • versproducten groente en fruit, bollen en bloemen: deels als volumeproduct maar deels ook in meer of minder bewerkte vorm of als specialiteit voor het hoge marktsegment; • techniek en ICT: bedrijfssystemen verbonden aan opbrengend vermogen, duurzaamheid, kostenbeheersing en kwaliteit. ICT-systemen voor telen, verwerken, verpakken, controleren/testen, opslaan, vervoeren, distribueren, gebruik reststromen, watermanagement, waste management, energiemanagement en energielevering; • topkwaliteit zaden en uitgangsmateriaal; • opleidingen en trainingen; • agribusiness intelligence via diensten en projectontwikke-
• •
ling met vraagstukken, als: ontwikkeling van een tuinbouwgebied/integrale voedselproductiezone, exploitatie van een agropark, productpenetratie; nieuwe producten en nieuwe toepassingen zoals inhoudstoffen, gezondheidsclaims; internet en sociale media: individualisering via massamedia.
Samenhang Thema Mainportontwikkeling, subthema Greenport University Network.
Complementaire aanpak innovatiebevordering (2.1) Creëren van toegevoegde waarde vergt innovatie. Ondernemers kunnen in elke fase van het innovatieproces een steuntje in de rug gebruiken. Het innovatie-instrumentarium is echter nogal versnipperd en daarmee ondoorzichtig. Als de capaciteit van de verschillende organisaties meer wordt gebundeld en er beter wordt samengewerkt, is er voldoende menskracht, expertise en middelen beschikbaar om het creëren van meer toegevoegde waarde te versnellen. Greenport Nederland heeft geen ambitie om zelf een loket te bieden voor innovatie. Er ligt echter wel een taak op het gebied van verbinden, adviseren (aan degenen die deze taak wel hebben), het signaleren van lacunes en het aandragen van oplossingsvoorstellen. Vooropstaat dat het bedrijfsleven de steun krijgt die het nodig heeft. Coördinatie tussen loketten en regelingen De stichting Flowers&Food brengt als trekker samen met diverse partijen - zoals kennisinstellingen en belangenbehartigers - programma’s, regelingen en de fasen van het innovatieproces in beeld waaraan het tuinbouwbedrijfsleven behoefte heeft en waarop het een beroep kan doen. Deze informatie wordt in een virtuele omgeving centraal aangeboden en actueel gehou-
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
23
den. Bijvoorbeeld een overkoepelende website met links naar de verschillende loketten. Bij alle loketten is aldus informatie beschikbaar over alle regelingen. Voor nadere informatie wordt doorverwezen. Inzicht in beschikbare of ontbrekende randvoorwaarden In een volgende stap brengen de genoemde partijen in kaart welke fysieke faciliteiten, waarvan innovators gebruik willen maken (laboratoria, proefstations) beschikbaar zijn of ontbreken. Daarnaast verkennen zij welke operationele middelen er verder nog nodig zijn om een innoverend klimaat te bevorderen (websites, netwerken, patentenbureaus, bijeenkomsten, incubators). Dit wordt vertaald in een publieke investeringsbehoefte.
Regie, focus en complementariteit bij innovatieprogrammering (2.2) Er is behoefte aan een robuuste virtuele structuur voor innovatie in de greenports. Hierin worden verbindingen gelegd tussen regionale en sectorale innovatieprogramma’s en wordt het wetenschappelijk onderzoek betrokken. Er wordt gewerkt aan één innovatiekoepel voor het cluster onder de naam Flowers&Food. Hierin komen de diverse innovatieprogramma’s, zoals het huidige Winnen aan Waarde, TTI Groene Genetica, Food & Nutrition Delta, Kas als Energiebron, en regionale/provinciale programma’s, samen. In deze koepel worden beleid instrumentarium geformuleerd met als doel één greenportprogramma. Belangrijke uitgangspunten zijn de programmering en de doelen en niet zozeer de beschikbaarheid en de omvang van budgetten. Hierdoor ontstaat er een duidelijker en omvangrijker signaal voor de sector zelf, dat bovendien voor de overheden meer houvast biedt dan een versnipperde vraag en een gefragmenteerd aanbod. Platform voor afstemming innovatieprogrammering Elke greenport en elke deelsector kan een innovatieprogramma formuleren. Alvorens dit vast te leggen wordt gezocht naar logische regionale/sectorale accenten en inkleuring. Hieruit wordt vervolgens één overall programma opgesteld. Het streven is
24
Toegevoegde waarde
complementariteit en samenhang. In elke greenport moet een programma-aanspreekpunt worden ingericht of benoemd bij één van de bestaande loketten of additioneel. Vertegenwoordigers van de aanspreekpunten organiseren gestructureerd landelijk overleg, onderling en met het loketplatform. Het gezamenlijke inzicht in programmalijnen is basis voor de regie, zowel landelijk als per greenport. De uitvoering en financiering vinden decentraal plaats. Bewuste gezamenlijke werving en programmering innovatiesteun De informatie uit de innovatieprogrammering wordt aangevuld met de mogelijkheden van cofinanciering en gespiegeld aan de financieringsbehoefte die volgt uit het overall innovatieprogramma. Dit leidt tot een centraal wensenprogramma rond omvang en inhoud van regelingen en randvoorwaarden.
Innovatie versnellen en business (kassa) bevorderen (2.3) Ondernemers verwerven met moeite risicodragend kapitaal en hebben moeite om risico’s te nemen. Staatssteunregels beperken bovendien de mogelijkheid om met subsidies risico’s te delen. Nederland besteedt relatief weinig aan R&D ten behoeve van innovatie. Daarbij komt dat de Europese landen veel minder dan bijvoorbeeld de Verenigde Staten de kunst verstaan om van een innovatie ook business te maken. Innovatieregelingen sluiten soms onvoldoende aan bij de behoefte in de praktijk; de voorwaarden waaraan projectplannen moeten voldoen, zijn vaak omvangrijk waardoor de oorspronkelijke vragen van de ondernemer ondergeschikt lijken. Wetenschappelijk onderzoek is onvoldoende toepasbaar en onvoldoende te vermarkten. De greenports organiseren kennis over financieringsconstructies, zoals de onlangs verruimde mogelijkheid voor het verstrekken van risicodragend kapitaal. De greenports bevorderen dat er, afhankelijk van de projectfase, verschillende soorten steun voorhanden zijn: voucher, subsidie, EIB, revolving fund, participatie. Bij de laatste twee vormen moeten op projectbasis
verliezen vooraf worden ingecalculeerd en additioneel afgedekt, zodat het fonds op waarde blijft. Zo nodig bepleiten de greenports wijziging van aspecten van het EU staatssteunkader. Het landelijke overleg volgend uit genoemde Coördinatie tussen loketten en regelingen en Platform voor afstemming innovatieprogrammering vertaalt signalen van ondernemers in aanbevelingen richting de ontwikkelaars van onderzoeken en regelingen (ministeries LNV, EZ, VROM, provincies, andere instellingen). Regelingen worden in de toekomst in overleg geformuleerd en tijdig bekendgemaakt. Tenders zijn ruim van tevoren bekend en resultaten van tenders worden actiever gecommuniceerd. Berichtgeving gebeurt vanuit een centraal portaal (met weblinks). De Haagse begrotingscyclus wordt benut om wensen neer te leggen in de vorm van moties/voorstellen. De beleidsvoorbereidende en wetgevende fasen van regelingen gericht op innovatie en randvoorwaardelijke investeringen in Brussel worden benut. Beschikbare Brusselse regelingen die niet door het Rijk worden uitgevoerd, worden regionaal opgepakt of ten minste actief gecommuniceerd naar ondernemers. De communicatie met onderzoeksinstellingen over toegepaste wetenschap wordt verbeterd. Concrete actuele behoeften zijn: • innovatievouchers voor primaire agrarische ondernemers, niet alleen te verzilveren bij kennisinstellingen, maar ook bij adviseur;. • risicofonds voor implementatie van doorbraakinnovaties; • cofinanciering van haalbaarheidsstudies; • demoregeling voor geslaagde waardecreatieprojecten; • uitrolregeling (early adapters) voor geslaagde innovaties.
Ketensamenwerking Algemeen Primair ligt het initiatief bij ketenversterking bij de private partijen. Greenport Nederland wil de ontwikkelingen op dit terrein blijven volgen. Vandaar dat de huidige situatie en activiteiten van marktpartijen globaal in beeld zijn gebracht. Wanneer daartoe aanleiding is, kan Greenport Nederland het initiatief nemen om met ketenpartijen rond de tafel te gaan zitten om kennis en ervaringen met elkaar te delen.
derlandse telers produceren steeds duurzamer producten, maar het levert geen voordeel in markt op. Al met al staat het rendement van diverse schakels in de keten in toenemende mate onder druk, waardoor de benodigde investeringen in duurzame productie, afzet en innovaties dreigen achter te blijven.
Samenhang Versterking ketensamenwerking heeft een sterke relatie met het subthema markt en innovatie en bedrijf 2040. Op onderdelen is er een relatie met thema Quality of life.
Doelstelling subthema versterking ketensamenwerking
Programma waardecreatie (2.4)
Greenport Nederland geeft in de Visie 2040 ‘Excelleren!’ een beeld van de toekomst van de tuinbouw. Die tuinbouw draagt dan nog meer dan nu bij aan de economie, werkgelegenheid, leefbaarheid, bereikbaarheid, gezondheid en voedselzekerheid van Nederland. Greenport Nederland is in deze visie een verdienende en vernieuwende sector. Bij verdienen gaat het vooral om het benutten van kansen in de markt. Consumenten gaan in toenemende mate voor gemak, gezond, duurzaam en authentiek. In 2040 is tachtig procent van de productie en afzet vraaggestuurd, zowel voor massaproducten als voor nichemarkten. Produceren in ketens en netwerken is dan normaal. Beschikbaarheid, voorspelbaarheid, flexibiliteit, responsiviteit en kwaliteit staan daarbij centraal. Passie, kennis en samenwerking in ketens zijn hierbij sleutelwoorden.
Onderscheidende producten/concepten/service creëren Het wordt steeds belangrijker onderscheidende producten, concepten en service te creëren. Onderscheidende producten zijn minder dan wel niet uitwisselbaar. Hierdoor wordt (nog) beter in de consumentenbehoeften voorzien. Er is meer kans op vergroting van de marge en is individuele prijs- en aanbodsturing beter mogelijk. Dit geldt voor alle sectoren. Het versterkt Greenport Nederland, maar vereist wel flinke innovatie-inspanning. Er is een sterke relatie met het thema Quality of life en het programma waardecreatie. Samenwerking met sectoren buiten de greenports biedt kansen. Greenport Nederland kan verbindingen leggen, onderzoek & innovatie stimuleren. Diverse partijen staan hierbij ‘aan de lat’. Te denken valt aan: individuele of clusters van bedrijven, samenwerkende ketenpartners en collectief precompetitief onderzoek.
In toenemende mate verschuift de marge naar het eind van de keten. Telers hebben individueel geen effectieve invloed op prijs en aanbod van hun product. Handelaren worden tegen elkaar uitgespeeld door grote afnemers in Europa. De kwaliteit van de verse producten in de schappen is niet maximaal en wordt onvoldoende geborgd in de keten. Daarbij is er een local for local trend in enkele belangrijke afzetlanden te zien. De Ne-
Vermindering van aantal aanbieders in diverse schakels van keten Bij vermindering van het aantal aanbieders zijn er meer mogelijkheden van vergroting van de effectiviteit en kwaliteit. Verspilling is beter beheersbaar. De kans dat bedrijven in de keten tegen elkaar worden uitgespeeld, wordt daarbij verminderd. Er zijn ook meer mogelijkheden om in te spelen op vraag en aan-
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
25
bod, mits daar ruimte voor is in mededingingsregels. Het leidt tot hechtere relaties in de ketens. Dit speelt in alle sectoren. Marktpartijen moeten dit zelf oppakken door fusie of overname.
Programma responsiviteit (2.5) (Keten)marketingplannen tot consument ontwikkelen Innovatief ondernemerschap is de basis voor een gezonde ketenontwikkeling. Met gezamenlijke marketingplannen in de ketens wordt vanuit dit uitgangspunt beter ingespeeld op de consumentenbehoefte. Innovaties worden daarbij beter vermarkt. Het stimuleert het werken vanuit vaste ketens. Ketenpartijen gezamenlijk zijn hiervoor in eerste instantie verantwoordelijk. Daarbij is er ook een rol weggelegd voor Bloemenbureau Holland en het GroentenFruit Bureau.
Opzet integraal programma biodiversiteit en veredeling (2.6) Nederland is ‘s werelds grootste exporteur van plantaardig uitgangsmateriaal. Ongeveer 24 procent van de totale exportwaarde in de wereld komt van Nederlandse bodem. De sector is internationaal volop in beweging. Bedrijven komen elkaar steeds meer tegen op bestaande en nieuwe afzetmarkten. Strategische overnames zorgen voor verschuivingen in posities: • Nederland is niet langer een vanzelfsprekende vestigingsplaats; • het kennisniveau bepaalt steeds vaker de concurrentiepositie; • nieuwe technieken zoals genetische modificatie bieden volop mogelijkheden, maar vragen ook zeer grote investeringen. Bovendien zijn ze het onderwerp van maatschappelijke discussies. Deze internationale ontwikkelingen vragen om inspanningen van de plantenveredeling. Met de groei van de wereldbevolking neemt de vraag naar
26
Toegevoegde waarde
voedsel wereldwijd toe. Helaas verdwijnt er voortdurend waardevolle landbouwgrond als gevolg van erosie, verzilting en verstedelijking. De productie per hectare moet dus omhoog, maar wel op een verantwoorde, duurzame wijze. Met het traditionele, weinig productieve uitgangsmateriaal dat ondernemers in ontwikkelingslanden zelf in stand houden, is dat niet altijd mogelijk. Communicatie over moderne plantenveredeling aan deze ondernemers kan substantieel bijdragen aan een concrete verbetering van de agrarische productie. Doorgaan met de ontwikkeling van nieuwe rassen die bestand zijn tegen grote verschillen in teeltomstandigheden, zoals droogte en lage bemestingsniveaus, en toch voldoende oogstzekerheid en opbrengst bieden, is een must om te kunnen voldoen aan de toenemende vraag naar voedsel in de wereld. Naast een toenemende vraag naar voedsel in de wereld, vraagt de maatschappij steeds meer om een product dat op een wijze is geproduceerd die rekening houdt met het milieu en dierenwelzijn. Plantenveredeling kan bijdragen aan rassen die minder gevoelig zijn voor ziekten en plagen en minder energie behoeven. Hiermee kan het gebruik van bestrijdingsmiddelen en energie in de productieteelt worden teruggedrongen. Ook kan plantenveredeling bijdragen aan een hoger gehalte aan vitamine of zelfs afweerstoffen. Voor specifieke gewassen met een relatief klein areaal moet er wel voldoende middelen beschikbaar zijn voor (dergelijk) veredelingsonderzoek. Nederland is waar het gaat om het ontwikkelen van nieuwe rassen behalve kenniscentrum wereldwijd ook een zeer belangrijk handelscentrum voor agrarische producten, zowel voor teeltmateriaal als eindproduct. In 2040 heeft het Nederlandse tuinbouwcluster zich sterk gespecialiseerd in de ontwikkeling, productie en afzet van gewassen met een hoge waarde- en kennisdichtheid, in gewassen met een minimaal gebruik
van grondstoffen en energie, met een minimale belasting van milieu en leefomgeving en in vergroting van de biodiversiteit. Greenport Nederland wil dit realiseren vanwege de beperkte beschikbare ruimte in de Nederlandse delta en omdat het bijdraagt aan de verduurzaming van de tuinbouw. Samengevat vragen de hiervoor benoemde punten - toenemende vraag naar voedsel in de wereld, duurzaamheidsbewustzijn en de positie van Nederland als handelscentrum - om een integraal innovatieprogramma ‘Biodiversiteit en Veredeling‘.
Versterking ketensamenwerking (2.7) Business to business certificering op terrein van duurzaamheid. In toenemende mate is duurzaamheid een consumentenwens/eis). Duurzame productie heeft een hogere kostprijs. Business
to business certificering voorkomt inwisselbaarheid voor nietduurzaam produceren. Het biedt kansen voor Nederlandse telers en handel. Daarbij is medewerking van consumenten- en milieuorganisaties nodig. Bij import van buiten de EU moeten deze non trade concerns een grotere rol spelen. Retailers/ winkelketens moeten hiervoor openstaan en hiertoe worden aangezet. Op deze wijze is Nederland Centre of Excellence voor duurzame productie en kan de EU werken aan internationale standaards. Daarbij is er een centrale rol weggelegd voor het Productschap Tuinbouw en private uitvoeringsorganisaties zoals SMK en MPS. NL-merk voor commodity producten organiseren, beheersen en laden. De Nederlandse kwaliteitsvoorsprong in de EU neemt af. Een kwaliteitslabel voor commodity producten is een antwoord op de local for local trend. De kwaliteit in het schap wordt hierbij herkenbaar bevorderd. Dit label moet wel worden geladen
en geborgd op terrein van smaak, versheid en duurzaamheid. Hierdoor is een betere positie van de Nederlandse handelsen productiebedrijven mogelijk. Gerichte promotie van deze producten werkt dan veel effectiever. In eerste instantie zijn de ondernemers die samenwerken in coöperaties, telersverenigingen en promotieorganisaties verantwoordelijk. Dit moet echter in een gezamenlijke structuur gebeuren. Als daar aanleiding toe is kan Greenport Nederland het initiatief nemen om met partijen rond de tafel te gaan zitten om kennis en ervaringen met elkaar te delen. Permanente concurrentieanalyse van productie en handelsstromen. Permanente concurrentieanalyse van productie en handelsstromen is van groot belang. Ketenpartijen moeten hier zelf proactief op inspelen. Hierdoor is de markt gerichter te bewerken. Het internationaal sourcen van producten biedt dan meer mogelijkheden. Producten worden daar geproduceerd waar dat het beste (duurzaam) en goedkoopste gaat. Hier ligt een gezamenlijke en collectieve taak voor de sector. Het is ook voor Greenport Internationaal van belang. In eerste instantie zijn FloraHolland, DPA (Dutch Produce Association), VBN, LEI en Productschap Tuinbouw hiervoor aanspreekbaar.
Afzetstructuur versterken (2.8) Strategisch inzetten van aanbod- en prijsinformatie Het strategisch inzetten van aanbod- en prijsinformatie op een niet transparante wijze is een actieve marketing tool. Het voorkomt onnodig doorgeven van marge. De concurrentie wordt hierdoor niet op het paard gezet. Het stimuleert vaste ketens. Dit onderwerp speelt in alle sectoren.
In eerste instantie staan hiervoor afzetcoöperaties en telersverenigingen ‘aan de lat’. Streven naar vaste en korte ketens Vaste en korte ketens creëren onderlinge afhankelijkheid. Er zijn meer mogelijkheden voor transparantie van de margeverdeling in de ketens. Daarbij worden effectiviteit, kwaliteit en verspilling beter beheerst. Sturing van vraag is gemakkelijker te realiseren. Vanuit een win-winsituatie haalt elke schakel voldoende marge uit de keten. Een succesvol businessmodel draagt bij aan Centre of Excellence. Per sector moet dit verschillend worden opgepakt, maar voor sommige sectoren is integratie mogelijk. Dit ligt primair bij telersverenigingen en afzetcoöperaties. Samenwerking tussen telers en telersverenigingen met gelijke producten en dezelfde marktbenadering is daarbij noodzakelijk. Een eerste stap is meer consolidatie door producenten en handelaren en van daaruit ketensamenwerking organiseren.
Bedrijf 2040 (2.9 - 2.11) Hoe ziet in 2040 een bedrijf in het tuinbouwcluster eruit? Welke randvoorwaarden zijn hiervoor nodig en waarop dient Greenport Nederland in te zetten? Een greep uit de vragen die gesteld worden en die om uitwerking vragen in een ontwikkelings-, onderzoeks- en invoeringsagenda. Continuïteit en groei van het tuinbouwcluster vereisen de voortdurend aandacht van de netwerkorganisatie Greenport Nederland voor de noodzakelijke toekomstige ontwikkelingen en het ontwerpen van een ‘bedrijf van de toekomst’ zou daartoe kunnen behoren (bijvoorbeeld elektriciteit uit zon, productie van schoon water, integratie in de omgeving, arbeidsorganisatie en robotisering).
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
27
5. Quality of life Duurzaam ondernemen Algemeen Alle partijen binnen Greenport Nederland onderschrijven het belang van het aandachtsgebied ‘duurzaam ondernemen’. In november 2009 heeft de Stuurgroep Greenport Nederland het thema ‘duurzaam ondernemen’ expliciet op de agenda geplaatst. Niet als los aandachtsgebied, maar als onderdeel van het thema ’Quality of life’, waarin naast ‘duurzaam ondernemen’ ook de aandachtsgebieden ‘samenleving’ en ‘arbeid’ een plaats hebben gekregen. De volgende activiteiten op het gebied van ‘duurzaam ondernemen’ zijn benoemd: • programma duurzame energiebronnen (agenderen; • programma duurzame waterhuishouding (agenderen); • programma kringloop ondernemen (agenderen); • stimuleren kennisontwikkeling (volgen); • acceptatie in omgeving (volgen). Op dit moment ontbreekt, vanuit de ‘taakstelling en ambities’ van Greenport Nederland binnen de huidige organisatorische kaders voor het thema ‘duurzaam ondernemen’, de verbinding tussen de diverse tuinbouwsectoren onderling. In de nieuwe opzet van het platform Duurzame Glastuinbouw (voorheen Glami) richten de partners zich vanaf 2010 op het brengen van samenhang in de aanpak en uitvoering van de uiteenlopende duurzaamheidsvraagstukken. Vanuit lopende afspraken en gesignaleerde ‘witte vlekken’ is op hoofdlijnen al een gezamenlijke duurzaamheidsagenda (voor de korte en lange termijn ) opgesteld. Greenport Nederland heeft het platform Duurzame Glastuinbouw gevraagd in overleg te treden met de andere (niet glas-) sectoren die in Greenport Nederland vertegenwoordigd zijn en te komen tot horizontale afstemming. Naast het stimuleren van samenwerking tussen sectoren onderling ziet Greenport Nederland het als gewenst dat de samenwerking in de keten wordt verbreed en verdiept. Hierbij valt
28
Quality of life
te denken aan de duurzaamheidsvraagstukken op het terrein van ruimte, bodem en water, mobiliteit en logistiek. Het is van belang om dit, zeker wanneer het gaat om sector overstijgende zaken, in overleg met alle partijen, horizontaal en vertikaal in kaart te brengen en concreet vast te stellen op welke gebieden intensivering nodig dan wel is gewenst. Greenport Nederland neemt voor het thema ‘duurzaam ondernemen’ de volgende initiatieven: • bevorderen van de kennisuitwisseling tussen de diverse duurzaamheidsorganen, (aanpak en bereikte resultaten); • in kaart brengen en nuttig verbinden van sector(overstijgende)initiatieven; • organiseren van een jaarlijks afstemmingsoverleg.
Samenhang sectoren en keten versterken en verbinden Vanuit de ambitie van Stuurgroep Greenport Nederland (november 2009) is de horizontale en verticale afstemming tussen de sectoren onderling, en tussen deze en de ketenpartners een aandachtspunt. Voor ‘duurzame ontwikkeling van het tuinbouwcluster’ (Mainport) als geheel zijn deze verbindingen essentieel en moeten deze worden versterkt. Hierbij gaat het om het organiseren en faciliteren van de ketensamenwerking en - afstemming binnen de huidige taak- en rolverdeling van de partners. Het subthema ‘duurzaam ondernemen’ heeft raakvlakken met de door Greenport Nederland benoemde thema’s Gebiedsontwikkeling en Toegevoegde waarde.
Doelstelling De transitie naar een duurzame tuinbouw vormt als het ware de motor van de Visie 2040 van Greenport Nederland. De tuinbouw geeft een stevige stimulans aan een duurzamer Nederland, draagt bij aan het oplossen van een aantal forse maatschappelijke problemen en helpt mee de positie van Europa in mondiaal verband nog steviger op de kaart te zetten.
Greenport Nederland geeft vorm aan het ontwerpen van een vitaal, concurrerend, en maatschappelijk gewaardeerd tuinbouwcluster in een sterk en samenhangend netwerk van duurzame bedrijvigheid en ketenactiviteiten, in een kennisintensieve en innovatieve omgeving, en met een sterk internationale oriëntatie. Een cluster dat vanuit zijn fysieke omgeving: • de omgevingsfactoren (klimaat, bodem, oppervlakte- en grondwater, en lucht (inclusief licht) niet of nauwelijks beïnvloedt; • het beginsel ‘voorkomen van milieuschade en kringloopsluiting’ als uitgangspunt hanteert; • de synergievoordelen van samenwerking met andere sectoren en functies (gebouwde omgeving, industrie respectievelijk water, bodem) voor een duurzaam gebruik van de fysieke ruimte benut; • een actieve bijdrage levert aan de verduurzaming en het welbevinden (voedselkwaliteit, gezonde voeding, en verspilling) van onze samenleving. Een sector waarin economie en duurzaamheid zijn verbonden en elkaar versterken.
Programma duurzame energiebronnen in de tuinbouwketen (3.1) Door de jaren heen is het besef gegroeid dat het tuinbouwcluster de slag moet maken naar het (meer) gebruiken van duurzame energiebronnen; de voorraad fossiele brandstoffen is eindig. In Nederland lopen er tal van energieprogramma’s die de Trias energetica als leidraad nemen. In de Trias energetica worden drie stappen benoemd: 1. Het zoveel mogelijk beperken van de energievraag door de sectoren en in de ketens heeft de hoogste prioriteit. 2. De als dan resterende energievraag wordt ingevuld met verschillende vormen van duurzame energie en beschikbare restwarmte uit eigen dan wel externe bronnen. 3. Voor zover dit niet mogelijk is of economisch nog niet haalbaar is, worden fossiele bronnen volgens de laatste stand van de techniek ingezet (zuinig en schoon).
Door de Trias energetica als leidraad te nemen is er sprake van een dynamisch proces, waar in het traject van verduurzaming de energievraag2, de energieproductie3 en de energielevering4 in onderlinge samenhang worden gebracht. Een gedegen afweging is hierbij steeds van belang. Met een mix aan (beleids) maatregelen en instrumenten wordt in dit krachtenveld de verduurzaming ketenbreed geoptimaliseerd en gericht op ‘meters maken, meters ontwikkelen, en op ver(der)gaande innovaties’. Voor wat betreft de primaire sectoren is dit vraagstuk in de uitvoeringsafspraak tussen Rijk en bedrijfsleven belegd in het ‘Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren’.
Energievraag: De totale hoeveelheid energie, ongeacht de herkomst, die nodig is voor de productie en het in de markt zetten daarvan. In de tijd neemt het aandeel ‘duurzaam’ sterk toe. 3 Energieproductie: De bronnen waaruit de energievraag kan worden geput. De volgende bronnen zijn hierbij in beeld: zon, wind, aardwarmte, gecertificeerde biomassa (groen gas), waterstof, duurzame elektriciteit, duurzame warmte/ koude, en fossiel. 4 Energielevering: De wijze waarop en de condities waaronder de gevraagde hoeveelheid energie voor de gebruiker beschikbaar is. Zaken die hierbij aan de orde zijn, zijn: centrale/decentrale energieopwekking, de ruimtelijk- economische ontwikkeling/schaalvergroting, de energie-infrastructuur, de interactie met omringende vraag/aanbod van energie en de wet- en regelgeving c.q. vergunningen. 2
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
29
Programma duurzame waterhuishouding (3.2) Ook ten aanzien van de waterhuishouding, zowel met betrekking tot het waterkwaliteitsbeheer als het kwantiteitsbeheer, moet de tuinbouwsector een verduurzamingsslag maken. De Europese Kaderrichtlijn Water en de Nitraatrichtlijn geven hiervoor het kader. In het ‘Bestuursakkoord water’ van Rijk, provincies en waterschappen, zijn afspraken gemaakt over het realiseren van de doelstelling: ‘het verbeteren en behouden van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater in de onderscheiden stroomgebieden op het ecologisch gewenste niveau’. Tegen het hiervoor geschetste kader heeft de Stuurgroep Duurzame Glastuinbouw een nagenoeg nullozing vanuit de glastuinbouw naar riolering, oppervlakte- en grondwater als doel geformuleerd. De stuurgroep heeft opdracht gegeven voor het opstellen van een ‘uitvoeringsagenda emissieloze glastuinbouw (afvalwater)’. Die wordt medio 2010 gepresenteerd. De thema’s zijn watermanagement, teeltstrategie, innovatieve technieken voor behandeling van (afval)waterstromen en regionale aanpak. Ook de andere tuinbouwsectoren (open teelten) werken binnen bestaande organen (milieuplatform bloembollen, telersorganisaties) aan de invulling van de taakstellingen van de Kaderrichtlijn Water en de Nitraatrichtlijn. In deze teeltsectoren zijn de thema’s: teeltstrategie en bemesting, teelttechniek, precisielandbouw en het optimaliseren van toedieningstechnieken. Voor de bedekte en open teelten kunnen als sectoroverstijgende thema’s worden genoemd: de verzilting en verdroging, de beschikbaarheid en opvang van water, gebruik (warmteopslag, gietwater) en kwaliteitsbehoud van grondwater, de ecologische kwaliteit van onderwaterbodems. Het beeld is dat ook op dit thema kennisuitwisseling en afstemming tussen bedekte en open teelt meerwaarde hebben, zoals het trekken van bolbloemen, containerteelt en telen uit de grond.
Programma kringloopondernemen (3.3) Het ontwerpprincipe kringloopondernemen, Cradle to Cradle
30
Quality of life
(C2C5), is een middel om in alle fases van de levenscyclus van een product/productiemiddel het inzetten van grond- en hulpstoffen te beperken, en voor zover deze inzet is vereist het hergebruik en de recyclebaarheid van deze stoffen te bevorderen. Het wordt ingezet als economische drijfveer en innovatiestrategie met vergaande duurzaamheid als resultaat. Het C2C-principe grijpt aan op de totale bedrijfsvoering en brengt samenhang in de aanpak van de duurzaamheidsvraagstukken. Niet alleen voor de ondernemer een management tool; ook voor de overheden als het gaat om het ontwerpen, ontwikkelen en optimaliseren van functies (wonen, werken en ondernemen) binnen streek- en bestemmingsplannen. In de uitvoering sluit het principe aan op de generieke visie van het Platform Duurzame Glastuinbouw: ‘Duurzaamheidsvraagstukken integraal en in onderlinge samenhang aanpakken’. Met vele C2C-initiatieven heeft Greenport Venlo het denken en werken aan kringloopondernemen in Nederland concrete betekenis gegeven. De regio heeft een Masterplan C2C ZuidNederland opgesteld, dat als model ook overdraagbaar is naar andere regio’s en de verschillende duurzaamheidsthema’s. Het komt er nu op aan om van het ontwerpprincipe C2C en van de uitvoering van de agenda duurzame glastuinbouw, ook in andere (regionale) greenports en in de overige tuinbouwsectoren gebruik te maken. Dat betekent: • breed uitdragen van het ontwerpprincipe richting bedrijfs-
Het product wordt gezien als de keten van ontstaan (winning van grondstoffen, productie), gebruik (energieverbruik en verbruik van hulpstoffen zoals gewasbeschermingsmiddelen, verpakking) en afdanking (hergebruik en stort). Het ‘minder slecht maken’ van het product bestaat uit het kiezen van schonere grondstoffen, het zuiniger maken van het product in gebruik, en het optimaliseren voor recycling. Dit kan gezien worden als het op duurzame wijze ontwerpen van een product, met als achterliggende gedachte dat alle gebruikte materialen na de levenscyclus van het ene product worden benut voor de productie van een ander product.
5
• •
•
leven (de ondernemers) en overheden; scannen en uitdragen van beschikbare opties en waar gewenst verdere verdieping van de kennis; bevorderen dat bij de uitvoering van de duurzaamheidsagenda van het platform Duurzame Glastuinbouw, het convenant Schone en Zuinige Agrosectoren, de energieconvenanten tussen het Rijk en de lagere overheden, het Convenant Bodem + en het Bestuursakkoord water kringloopondernemen een rol gaan spelen; de realisatie van pilots in meerdere regio’s/greenport(s) respectievelijk op meerdere thema’s.
Stimuleren kennisontwikkeling (3.4) Om de goede concurrentiepositie vast te houden, is voortdurende vernieuwing van de tuinbouw(keten) vereist. Immers, de tuinbouw ontwikkelt zich ook buiten Nederland in hoog tempo. Een hoge productiviteit en een hoog kwaliteitsniveau zijn als concurrentiefactor niet langer toereikend. Ook de schaarste aan grond- en hulpstoffen, energie, water en de maatschappelijke vraag naar transparante productiewijzen, bepalen in toenemende mate het onderscheidende vermogen en daarmee de concurrentiekracht van de Nederlandse tuinbouw. Voor de realisatie van de ambities op het terrein van energie, water en cyclisch produceren zijn innovatie, kennisontwikkeling en kennisuitwisseling, gestoeld op een degelijke en transparante kennisinfrastructuur, essentieel. Degelijk om de afstemming tussen vraag naar en aanbod van kennis vlekkeloos te laten verlopen. Transparant om kennisuitwisseling onbelemmerd en in de volle breedte van het tuinbouwcomplex te laten plaatsvinden; een tuinbouw die de focus richt op product- en systeeminnovatie en die focus ook uitdraagt. Gefaciliteerd door overheid en bedrijfsleven zijn er al meerdere activiteiten/programma’s opgestart respectievelijk in uitvoering. Voorts werkt het Platform Duurzame Glastuinbouw (het samenwerkingsverband van overheden en bedrijfsleven) vanuit een gezamenlijke agenda aan de duurzaamheidsvraagstukken
van deze sector. Het platform prioriteert de vraagstukken en geeft daarmee richting aan gewenste systeeminnovaties. De volgende activiteiten en programma’s zijn van belang: • programma Kas als Energiebron; • programma Winnen aan waarde (waardeontwikkeling, Tuinbouw Integraal Digitaal en leren innoveren); • programma Duurzame Logistiek; • uitvoeringsagenda ‘Duurzaam water in en om de kas’; • initiatieven zoals Greenport Campus en Greenport University Network; • masterplan C2C Zuid-Nederland. Ook de bollen en boomteelt besteden veel aandacht voor verduurzaming van de sector. Het Milieuplatform Bloembollen coördineert activiteiten op het terrein van gewasbescherming, mineralen, energie en reststoffen. Deze activiteiten en programma’s, die een stevige samenhang met de thema’s ruimte en toegevoegde waardeontwikkeling hebben, moeten in deze bredere context worden getoetst aan de ambities ‘Visie 2040’ en worden gevolgd.
Inrichting MVO Platform (3.5) Voor monitoring en het afleggen van MVO verantwoording aan overheid, politiek en maatschappij, werken alle schakels en sectoren in Greenport Nederland samen. Er zal daartoe een tuinbouwbreed MVO Platform worden ingericht met als hoofdtaak het produceren van een internationaal MVO ketenverslag in combinatie met het duurzaamheidsverslag. Vanuit dit platform kan ook de certificering via productlijnen worden gestimuleerd, evenals het realiseren van issue management op MVO terrein. Het initiëren en stimuleren van MVO activiteiten bij ondernemers zelf, gebeurt vanuit een sectorale aanpak zoals MPS, doelgroepenoverleg bloembollen en Platform Duurzame Glastuinbouw, Milieuplatform Bloembollen.
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
31
Samenleving Algemeen In de Visie 2040 wordt het Nederlandse tuinbouwcluster geschetst, langs de sporen: verdienen, versterken, verbinden, vernieuwen en verduurzamen. Het cluster heeft de afgelopen dertig jaar een snelle ontwikkeling doorgemaakt en is nu toonaangevend in de wereld. Er wordt anno 2008 een substantiële bijdrage geleverd aan de Nederlandse economie en samenleving: 10 miljard euro productiewaarde, 24 procent van het overschot op de betalingsbalans, 14 miljard euro exportwaarde en 260.000 (directe en indirecte) arbeidsplaatsen. Een van de genoemde v’s is de v van versterken; het versterken van de relatie van het tuinbouwcluster met de samenleving en de consument. Hierdoor ontstaat er een gezonde leefomgeving en een robuust publiek-privaat samenwerkingsmodel. Naast de productie van voedsel en groen draagt het tuinbouwcluster bij aan de energievoorziening, waterbeheer, logistiek, arbeidsparticipatie en aan een aantrekkelijke en gezonde leefomgeving. Bijdrage van het tuinbouwcluster aan de maatschappij (enkele voorbeelden): • Voedselvoorziening Garanderen beschikbaarheid voedsel Zorgen voor betaalbaar voedsel Zorgen voor vers, veilig, gezond en gevarieerd voedsel • Gezondheid Verminderen CO2 en fijnstof in de lucht Leveren van een groene omgeving, werkplek Ontwikkelen van grondstoffen voor de farmacie Mede bestrijden van zwaarlijvigheid • Leefomgeving Realiseren landschappelijk ingepaste bedrijfsgebouwen, infrastructuur Toepassen van moderne architectuur bij gebouwen, installaties Zorgen voor minder logistieke druk • Nutsvoorzieningen Leveren van energie
32
Quality of life
Bijdragen aan waterhuishouding en waterbeheer Verwerken van afval tot nieuwe grondstoffen • Kennis Ontwikkelen, toepassen en benutten van hoogwaardige kennis Zorgen voor aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven, talent Stimuleren van innovatie en vernieuwing • Ontspanning Bijdragen aan recreatie en toerisme Versterken van educatie en beleving • Samenleving Gebruik duurzame energiebronnen en productiemethoden Zorgen voor laag- en hoogwaardige werkgelegenheidn Vergroten biodiversiteit Meehelpen aan het oplossen van de armoede Ondersteunen plaatselijke organisaties met kennis, tijd en middelen
Greenport Care(s) (3.7) Volgens diverse ondernemers en wetenschappers is er een relatie tussen voedingsmiddelen en medicijngebruik. Volgens verschillende wetenschappers staat vast dat voeding van grote invloed is op het ontstaan van bepaalde ziekten, zoals diabetes en hart- en vaatziekten. Aan de andere kant kan gezonde voeding ook ziektes voorkomen, terwijl door het toevoegen van bepaalde stofjes sommige voedingsmiddelen zelfs op een geneesmiddel gaan lijken. Steeds vaker blijkt dat een goede combinatie van dieet en geneesmiddelen complexe aandoeningen beter verhelpt dan het toedienen van een medicijn alleen. Greenport Nederland wil een ‘Deltaplan gezondheid’ initiëren waarin ingezet wordt op het belang van gezonde voeding; groente en fruit.
Arbeid en onderwijs Algemeen Een van de subthema’s van Quality of life is het onderdeel arbeid. In dit subthema heeft de Stuurgroep Greenport Nederland in november 2009 de onderwerpen: samenwerking van de sector met onderwijs, imagocampagne, onderwijsprogramma jongeren en beschrijving van de functies/werkzaamheden als aandachtsgebieden benoemd. Voor de aandachtsgebieden jongeren, beschrijving van de functies/werkzaamheden en imagocampagne ligt het initiatief bij private partijen. Die zijn daarom door de stuurgroep geagendeerd met de status volgend en zijn daarmee dus geen actieve afspraak in deze strategische agenda mainport van Greenport Nederland. Er is wel een nauwe relatie tussen deze drie thema’s.
Acceptatie in de omgeving versterken (3.8) Doelstelling In het proces van bestuurlijke en maatschappelijke draagvlaktoetsing krijgt duurzaamheid een steeds zwaarder accent. Voor het tuinbouwcomplex is er alle reden om bestaande maatschappelijke weerstanden tegen het tuinbouwcluster te overbruggen en hard te werken aan verbetering van het imago.
Monitor (3.6) De stuurgroep volgt de voortgang van de afspraken ook inhoudelijk en houdt bij of en in hoeverre de gestelde doelen worden gehaald. De opzet van de inhoudelijke monitor sluit aan bij de per thema geformuleerde opgaven en doelen van Greenport Nederland. De monitor wordt een monitor op hoofdlijnen, die de omgeving schetst waarin Greenport Nederland opereert. De monitor voegt informatie samen uit diverse bronnen tot een totaalbeeld.
Voor een florerende bedrijfstak is het verwerven van maatschappelijk draagvlak vereist; draagvlak voor de ontwikkeling van nieuwe en herstructurering van bestaande (glas)tuinbouwlocaties, voor bijbehorende infrastructurele logistieke voorzieningen en draagvlak voor de diverse productiesystemen in de bedrijfsvoering. Duurzaam ondernemen wordt gestuwd door bedrijven, overheden, burgers en door niet-gouvernementele maatschappelijke organisaties. In dit krachtenveld stelt de overheid de kaders waarbinnen kan worden geproduceerd (ruimte, milieu, energie en infrastructuur), handhaaft wet- en regelgeving, stimuleert duurzame ontwikkeling, product- en systeeminnovaties met tal van instrumenten (programmatische, subsidie en fiscale instrumenten) en met onderzoek. Het tuinbouwcomplex staat voor de uitdaging zijn license to produce waar te maken en deze in het internationale krachtenveld als concurrentiefactor in te zetten. Dit impliceert zichtbare en meetbare resultaten op het terrein van duurzaamheid, gestoeld op transparante bedrijfsvoering in de hele keten; van ‘gen tot consument’ (MVO rapportage).
Doelstelling Het versterken van de relatie van het tuinbouwcluster met de samenleving en de consument is van groot belang. Hierdoor ontstaat er een gezonde leefomgeving en een goede publiek-private samenwerking en daarmee voldoende ontwikkelingsperspectief. In 2040 wil het Nederlandse tuinbouwcluster in de top drie van de meest aantrekkelijke sectoren staan om in en voor te werken. Het werk is dan afwisselend, uitdagend, kennisintensief en betekenisvol voor de maatschappij. Er zijn veel mogelijkheden voor doorstroming en voor het opdoen van internationale ervaring. De ambitie is dat door verwevenheid met andere bedrijfstakken het werk veelzijdig en uitdagend is. Het beschikbaar hebben van kwalitatief goede arbeid is voor het Nederlandse tuinbouwcluster een belangrijke uitdaging. In de arbeidsmarkt wordt het steeds moeilijker om een goede aansluiting te vinden tussen vraag en aanbod. Op middellange termijn wordt een tekort van één miljoen arbeidskrachten voorzien in de totale Nederlandse economie. Voldoende instroom
van nieuw talent en jonge mensen in het greenportcluster is een noodzakelijke voorwaarde om de ambities waar te maken en om verder te kunnen ontwikkelen. Samenwerkende partijen in het tuinbouwcluster moeten jong talent weten te boeien en binden aan de sector, zodat er meer instroom is in het groene onderwijs en meer instroom direct naar de bedrijven vanuit andere studierichtingen en branches. Het in de praktijk verwerven van gerichte competenties vergroot het perspectief voor medewerkers in de greenports. Greenport Nederland kan bij het onderwijs vooral steun geven op het gebied van communicatie en onderwijsinstellingen overtuigen van kansen die het tuinbouwcluster biedt. Promotie van de greenport, opleidingen bij ondernemers, jongeren en omgeving. Onderwijsinstellingen moeten zelf activiteiten oppakken. Dit kan gestimuleerd worden door programma Tuinbouw van de Groene Kennis Coöperatie.
Samenhang Het subthema arbeid heeft relatie met het thema toegevoegde waarde, innovaties, marktversterking, tuinbouwbedrijf 2040. Er is een sterke relatie met het subthema samenleving en imago.
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
33
Versterking imago van het onderwijs en het tuinbouwcluster (3.9) Niet alleen de kwaliteit van onderwijs en scholing is belangrijk, maar ook de instroom op scholen en op bedrijven. Imago speelt hierbij een belangrijke rol, op alle niveaus. Imago van bedrijven, van het tuinbouwcluster en ook van opleidingen en onderwijsinstellingen. Activiteiten op dit terrein zijn: de arbeidsmarktcampagne die vanuit het Productschap Tuinbouw wordt opgezet, campagnes zoals Green ID en de campagne van MBO Agrarisch en het programma Praktische Sector Oriëntatie (voor vmbo-ers) waarbij leerlingen zich kunnen oriënteren op de tuinbouwsector.
Leren en werken stimuleren en versterken (3.10) In een krappe arbeidsmarkt moeten bedrijven zelf investeren in (nieuwe) werknemers. In mensen dus, die op maat gesneden kennis oppakken in opleidingstrajecten voor bij-, om- en opscholing. Activiteiten die plaatsvinden zijn: aanstellen scholingsconsulenten die bedrijven ondersteunen bij de scholingsvraagstukken. Momenteel zijn er scholingsconsulenten voor de boomkwekerij, fruitteelt en glastuinbouw, voor de bloembollenteelt wordt er één aangesteld. Vanuit het Productschap Tuinbouw wordt ingezet op professionalisering en samenwerking tussen scholingsconsulenten bij verschillende organisaties. Een tweede activiteit is het stimuleren van scholingstrajecten op maat voor werknemers van groepen bedrijven in een regio (voorbeeld Steenbergen, Zundert, Haren). In (regionale) greenports zelf ontbreken deze trajecten nog.
Versterken en vernieuwen van het reguliere dagonderwijs (3.11) Het resultaatgebied ‘Versterken en vernieuwen van het reguliere dagonderwijs´gaat over investeren in leerlingen en opleidingen. Over het vermogen om in de toekomst als sector duurzaam te kunnen blijven concurreren. Daarvoor is
34
Quality of life
goed onderwijs van levensbelang. Activiteiten op dit terrein zijn: de ontwikkeling van een greenport business school; een samenwerkingstraject met alle scholen die tuinbouwopleidingen aanbieden en de ontwikkeling van greenport business opleidingen; vooral de mbo-opleidingen van Lentiz, Helicon en Cita Verde zijn hier actief mee bezig en met doorgaans stevige betrokkenheid van ondernemers. In elke greenport moet een greenport business opleiding worden vormgegeven. Het bedrijfsleven moet dit veel actiever ondersteunen. Goed opgeleide en bekwame medewerkers zijn cruciaal voor het succes van bedrijven en dus van het tuinbouwcluster. De ervaringen van de Bollenacademie en in Westland en Limburg zullen naar andere greenports worden uitdragen. Ook kan een sector van andere sectoren leren en een goede werkwijze overnemen. De capaciteit en middelen moeten vooral vanuit onderwijsinstellingen zelf komen. Vanuit de Groene Kennis Coöperatie bijvoorbeeld. Greenport Nederland heeft een rol in het stimuleren en communiceren van good practices.
Kennis actualiseren en benutbaar maken voor onderwijs en scholing (3.12) Nieuwe kennis vanuit onderzoek en praktijk dient door te stromen naar het onderwijs. Dit resultaatgebied is van groot belang voor de kwaliteit en vernieuwingskracht van het onderwijs. Activiteiten op dit terrein zijn het ontwikkelen van een Groenweb voor de sectoren boomkwekerij, bollenteelt en fruit, het ontwikkelen van een glastuinbouwnet en van een overkoepelend netwerk over sectoren heen. In LTO-verband wordt al gewerkt aan een sectoroverstijgende aanpak en digitale infrastructuur in de vorm van Agriconnect.
hun studie volgen. Diverse onderwijsinstellingen hebben daarvoor ook speciaal ontwikkelde programma’s en internationale netwerken. Het is voor de internationalisering van het Nederlandse tuinbouwcluster van groot belang om uit die regio’s in de wereld waar kansen zijn voor ‘Greenport International’, ook studenten naar Nederland te trekken. Bij terugkeer in hun vaderland kunnen deze studenten in de toekomst belangrijke steunpilaren en partners zijn in een mondiaal netwerk. Daarom wil Greenport Nederland uitwisseling van studenten en docenten aanmoedigen en stimuleren, het onderwijs betrekken bij Dutch Greenport International en bij elke groene hbo- en mbo- opleiding ook Engelstalige modules realiseren.
Contacten buiten groen onderwijs versterken (3.14) In ondernemingen binnen greenportclusters komt steeds meer behoefte aan andere disciplines, zoals logistiek, energie, marketing, financieel management en HRM. Via contacten met hbo en universiteiten met die studierichtingen moeten er meer stages, afstudeeropdrachten en business cases uit de greenports aan de orde komen. Dit kan door Greenport Nederland een verbindingsrol te laten vervullen tussen bedrijven en onderwijsinstellingen, en greenportactiviteiten bij die doelgroepen onder de aandacht te brengen via presentaties (website, brochure, etc). Hier ligt ook een relatie met Greenport University Network.
Mondiaal opleidingscentrum voor intensieve tuinbouw (3.13) Vanuit veel landen binnen en buiten de EU wordt Nederland gezien als hét kenniscentrum op het terrein van tuinbouwproductie. Buitenlandse studenten willen graag hier een (deel van)
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
35
6. Mainport Greenport International Algemeen Greenport Nederland zal in 2040 marktleider zijn op het gebied van veredeling, tuinbouwtechnologie, verslogistiek en de organisatie van tuinbouwclusters. Nederlandse bedrijven hebben een sterke positie ingenomen in wereldwijde tuinbouwclusters.
Doelstelling Het in kaart brengen van de positie van het Nederlandse tuinbouwcluster ten opzichte van concurrerende tuinbouwgebieden/-clusters6 Greenport Nederland tracht de positie van het Nederlandse tuinbouwcluster te versterken en gaat daarbij uit van de eigen kracht. Iets wat zeker voortgezet moet worden. Het is echter verstandig om ook de (mogelijke) concurrentie onder de loep te nemen. Hoe ontwikkelen andere tuinbouwgebieden/-clusters zich (in omzet, toegevoegde waarde, techniek, areaal, werkgelegenheid)? Kan dit effect hebben op de positie van het tuinbouwcluster in Nederland? Hoe moeten we reageren op de effecten? Dutch Greenport International, het project dat een netwerkorganisatie voor internationaal ondernemen beoogd op te bouwen. In de toekomst neemt de vraag naar tuinbouwproducten8
Nederlandse productie verhogen en draaischijffunctie versterken (bijvoegen internationaal product), waardoor het Nederlandse aandeel in de wereldmarkt groter wordt.
6
Opzetten van/deelnemen aan (nieuwe) internationale tuinbouwclusters, met het oog op beperkte actieradius Greenport Nederland en het toenemend belang van klimaat en energie dat leidt tot een roep om local for local productie/verlagen carbon footprint.
7
8
36
Mainport
Voor groenten, fruit en in iets mindere mate bomen en planten kunnen bei-
wereldwijd toe. In opkomende economieën is men nog niet in staat om een efficiënt aanbod te realiseren. De Nederlandse bedrijven kunnen dit wel. Nederland is marktleider op het gebied van veredeling, tuinbouwtechnologie, verslogistiek en de organisatie van tuinbouwclusters. De sterke positie van Nederland geeft mogelijkheden om internationaal te ondernemen. Veel Nederlandse bedrijven doen dit al. Voor grote internationale projecten zijn de individuele ondernemingen echter meestal te klein. Bovendien worden deze projecten vaak door overheden geïnitieerd. Het is dan van belang om in een vroeg stadium aan tafel te komen. Door als cluster van koplopers op te treden, met een stevige participatie van de Nederlandse overheid, krijg je voldoende massa en status/betrouwbaarheid om op het juiste (politieke) niveau aan tafel te komen en aan relaties te bouwen. Op het moment van aanbesteding van de projecten betaalt dit zich uit.
Samenhang Internationaal wordt de Visie 2040 in verbinding gebracht met vier v’s: verdienen - het benutten van kansen in de markt, verbinden: logistiek en standaardisatie als randvoorwaarden om de internationalisatie mogelijk te maken, vernieuwen: Nederland moet toonaangevend zijn in kennis (-toepassing) en innovatie, verduurzamen: om de draaischijffunctie in de toekomst te kunnen vasthouden, moet de carbon footprint van de - via Nederland afgezette producten - zo laag mogelijk zijn. Belangrijke voorwaarde is dat alle vijf greenports in internatio-
de sporen parallel lopen. Voor bollen is Nederland de mondiale draaischijf. Voor bloemen is Nederland de Europese draaischijf. Het opzetten/versterken van clusters in het afzetgebied van een draaischijf kan de draaischijffunctie belemmeren. In dat geval kan een geografische afbakening van dienst zijn. Voor bloemen bijvoorbeeld kan het eerste spoor gevolgd worden voor de Europese tuinbouwmarkt en het tweede spoor voor afzetmarkten buiten Europa.
naal verband samen met de satellietgebieden optrekken en zich als eenheid profileren. Het subthema ‘internationaal’ hangt verder nauw samen met thema gebiedsontwikkeling, thema toegevoegde waarde en thema Quality of life.
Uitvoeren concurrentieanalyse (4.1) Een van de voorziene vervolgactiviteiten uit de Visie 2040 is een grondige inventarisatie en analyse van de concurrentiepositie van het Nederlandse tuinbouwcluster.
Ontwikkelprogramma internationale samenwerking (4.2) Dutch Greenport International (DGI) is een werktitel en een project met een eigen projectgroep en actieplan ten behoeve van een ontwikkelporgramma (roadmap) internationale samenwerking. Voor concurrentieanalyse van de Europese tuinbouwmarkt worden dezelfde stappen ondernomen, waarbij voor mondiale concurrentieanalyse geldt dat dit een belangrijke input is voor het project DGI. In de Visie 2040 - ‘Excelleren!’ van Greenport Nederland wordt ervan uitgegaan dat de helft van de Nederlandse bedrijven in dat jaar vestigingen in het buitenland heeft. Verder wordt door deze bedrijven geparticipeerd in vijf tot tien mondiale tuinbouwclusters. Bundeling van krachten leidt, naar verwachting, tot een groter aandeel van Nederland op de wereldmarkt. Meestal zal het gaan om combinaties van enkele bedrijven, in specifieke situaties kan een breed consortium nodig zijn. Het in kaart brengen van de positie van het Nederlandse tuinbouwcluster ten opzichte van concurrerende tuinbouwgebieden/clusters vraagt een aantal stappen: Stap 1: Onderzoek (2010) In dit onderzoek wordt in kaart gebracht welke andere tuinbouwgebieden en/of -clusters van Europees/mondiaal belang er zijn.
Verder welke ontwikkelingen en ambities we er zien en welke productie-, distributie- en handelsinfrastructuur er wordt ingericht. Aanpak Voor een eerste inventarisatie van de relevante tuinbouwgebieden en –clusters kan gebruik gemaakt worden van bestaand materiaal dat voorhanden is bij de brancheorganisaties en kennisinstellingen. Elke sector is verantwoordelijk voor het aanleveren van de eigen sectorale informatie. Bovensectorale informatie wordt door de trekker in beeld gebracht en, indien mogelijk, wordt hiervoor gebruikgemaakt van het Greenport University Network. Het resultaat van stap 1 moet een relevant overzicht voor Greenport Nederland zijn. Stap 2: Analyse (2011) In de analyse wordt ingegaan op de kansen en bedreigingen van andere tuinbouwgebieden/-clusters voor het Nederlandse tuinbouwcluster. Specifiek wordt bekeken welke samenwerkingsmogelijkheden er zijn. Aanpak Uit de verkregen informatie - het resultaat van stap 1 - wordt een selectie gemaakt van relevante tuinbouwgebieden/-clusters. Deze selectie wordt voorgelegd aan de stuurgroep, en die beoordeelt of deze selectie relevant is voor Greenport Nederland. Vervolgens worden documenten/websites van de partijen uit de betreffende gebieden geanalyseerd. Daarnaast wordt contact gelegd met de relevante partijen voor kwalitatief onderzoek over de verwachte ontwikkelingen. Stap 3: Strategie (2011) Bij het uitstippelen van de strategie wordt bekeken hoe samenwerkingskansen opgepakt en -bedreigingen afgewend kunnen worden. Er wordt vastgesteld welke stappen partijen binnen Greenport Nederland moeten zetten om de (internationale) doelstellingen uit de Visie 2040 te kunnen realiseren. Ook wordt vastgesteld hoe Nederland zich moet profileren richting de Europese Commissie/het Europees Parlement om aangewezen te worden als Centre of Excellence.
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
37
Aanpak Aan de hand van verkregen inzichten kan een aantal kansen en bedreigingen in kaart worden gebracht. Tevens wordt bekeken of samenwerking zinvol is. Indien dit het geval is, wordt de intentie van de andere partij gepolst en kan – na afstemming in de stuurgroep – aangestuurd worden op een memorandum of understanding.
van Greenport Nederland zo neerzetten dat de keuze op ons valt. We kunnen als Greenport Nederland leren van de opzet, strategie en belangenbehartiging van/door andere tuinbouwclusters. Er kunnen mogelijk slimme samenwerkingsvormen worden gevonden, die leiden tot een win-winsituatie.
Europa: Greenport Nederland – Centre of Excellence
•
Algemeen Stap 4: Uitvoering (2012 – 2013) Na het doorlopen van de stappen 1 t/m 3 volgt de uitvoering. Aanpak Hoe de uitvoering geschiedt, is op dit moment nog niet te voorzien. In 2011 moet eerst worden beslist of er op basis van de analyse actie moet worden ondernomen door (partijen binnen) Greenport Nederland of dat de concurrentieanalyse leidt tot andere conclusies.
Betrokken partijen Rabobank, FloraHolland, VBN/DPA, LTO/KAVB, VGB/Frugi Venta/Anthos/AVAG, Wageningen UR/LEI, Erasmus, VU/Nyenrode, Productschap Tuinbouw/HBAG, Bloemenbureau Holland/ GroentenFruit Bureau.
Bijdrage aan Centre of Excellence9 Door het in kaart brengen van Europese teeltgebieden en clusters, kunnen we onszelf vergelijken met mogelijke concurrenten10 voor de aanwijzing als Centre of Excellence, en het profiel
Zie voor een toelichting afspraak 4.4. ‘Europa Centre of Excellence’ en ‘Greenport University Network’. 10 Naast de internationale expansie en vestiging van het Nederlandse bedrijfsleven is er ook een andere internationalisering gaande: internationale bedrijven die binnen Greenport Nederland een positie (gaan) innemen. De effecten van dit buitenlands kapitaal op het Nederlandse cluster moeten nader uitgewerkt worden. 9
38
Mainport
• Profilering Greenport Nederland als kenniscluster en exporteur van Europese kennis en technologie heeft de focus. De Europese Commissie stoelt haar toekomstige beleidskeuzen en budgetinzet op gekozen uitdagingen 2020. Het gaat hier om de periode vanaf 2013 en om de aanloopperiode naar dit moment. De Europese agenda wordt gedomineerd door twee ontwikkelingslijnen: 1. Hoe kan Europa een sterke speler blijven op de wereldmarkt? Subdoelstellingen zijn verbeteren handel, versterken kenniseconomie, versterken vestigingsklimaat. 2. Hoe kan Europa een sterke rol vervullen bij het bereiken van millenniumdoelen, dusdanig dat het ook in het voordeel van Europa uitpakt? Subdoelstellingen zijn: ontwikkelen duurzame technologie, ontwikkelen nieuwe schone energie en exporteren van aan de millenniumdoelen gerelateerde kennis. Om haar doelen te bereiken zal de Europese Commissie het volgende doen: • het Gemeenschappelijke landbouwbeleid en instrumentarium blijven, maar maken een verdere beweging richting innovatie, biodiversiteit, renewable energie, water management, de leefomgeving en oplossen en voorkomen klimaatproblematiek; • het kennisbeleid en instrumentarium blijven, maar worden sterker verbonden met de uitdagingen en doelen, waaronder regionale ontwikkeling en handel. In plaats van kennis komt innovatie centraal te staan – toepassen van kennis, kennistransfer, gezamenlijke kennisontwikkeling en verhogen van vermogen van kennisabsorptie in regio’s – meer
•
•
aandacht voor regio’s bij DG RESEARCH; het samenspel tussen regionale gebiedsontwikkeling en kennisontwikkeling moet beter; doel verbeteren EUhandelspositie door toegevoegde waarde en kennis die te vermarkten is. Kennisontwikkeling als onderdeel van gebiedsontwikkeling. Toepassen Triple Helix: intensieve samenwerking, betekenisgeving, uitwerking en uitvoering tussen de domeinen markt, overheid en kennis. het regionaal beleid en instrumentarium blijven, maar worden meer gericht ingezet: op achterstandsgebieden en problemen enerzijds en op behoud en doorontwikkeling van Europese onderscheidende sterke clusters en regio’s anderzijds; clustervorming op europees niveau, meenemen van Oost-Europa en andere zwakkere broeders met als doel territoriale cohesie; het ontwikkelingsbeleid wordt versterkt en krijgt meer de vorm van economische partnerships tussen regio’s die gebiedsontwikkeling kunnen regisseren en ontwikkelingsregio’s.
Doelstelling Het tuinbouwcluster, Greenport Nederland, moet in Brussel laten zien dat het: • een operationeel Centre of Excellence is, een regionaal cluster bestaande uit markt, overheden en kennisinstellingen gericht op innovatie en actief rond de thema’s van de toekomst, dat in eigen land succesvol weet te schakelen met en tussen EFRO-fondsen en het kaderprogramma voor Kennis en R&D (Framework Program en Competitiveness & Innovation Program); • een waardevolle partner is bij het aanpakken van de millennium goals food security en grow capability via ontwikkelpartnerships; • zich initiator toont binnen het EU-tuinbouwcluster. Dit door verbindingen aan te gaan met clusters in Spanje, Frankrijk, Oost-Europa, Turkije en andere landen. Voorts door
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
39
•
productiegebieden en handelsstromen te verbinden en door voor te sorteren op een Knowledge and Innovation Community profiel (KIC); als Greenport (mainport) Grow expertise heeft (met afstand de meeste opbrengst per hectare), de beste leverancier van kwaliteit is, de voedselveiligheid het best bewaakt en de meest geavanceerde groeisystemen heeft. Daarnaast is Greenport Nederland koploper in duurzame oplossingen, smart specialization (tuinbouw, vers, agrologistiek), campusontwikkeling en toegang tot expertkennis.
Greenport Nederland zich inderdaad met Centres of Excellence kan meten en moet zich hierbij richten naar de criteria die hiervoor gelden. Greenport Nederland moet vanuit een strategie een beeld scheppen van de wijze waarop er een synergie tussen de verschillende instrumenten en fondsen kan worden gecreëerd. Hiervoor is veel interne samenwerking tussen bedrijfsleven, overheden, kennisinstellingen en ontwikkelingsmaatschappijen nodig. Binnen Greenport Nederland wordt een klankbordgroep geformeerd (informatieverzameling en rapportage).
Samenhang Thema gebiedsontwikkeling (kennisfaciliteiten, thema toegevoegde waarde, thema onderdeel Dutch Greenport International (kennisexport), internationalisering (handel en productie), Greenport University Network (overzicht kennis en R&D locaties).
Bewerkstelligen van een stevige positie op de Europese tuinbouwmarkt (4.3.) In 2040 heeft het Nederlandse tuinbouwcluster zich ontwikkeld tot Europees marktleider met een marktaandeel van minimaal 25 procent. Onder meer door sterker dan de concurrentie te profiteren van de groeiende vraag naar voedsel en groen. Verder door een intensieve samenwerking met en ook financiële deelname in enkele Europese tuinbouwclusters, en door een intensievere samenwerking met andere succesvolle branches in Europa.
Lobbydoelen en -strategie uitwerken (4.4) Greenport Nederland moet zorg dragen voor goed communicatiemateriaal inclusief een planning van hoe en wanneer dit uitgedragen moet worden. Greenport Nederland moet ook controleerbare data kunnen overleggen die aantonen dat
40
Mainport
De invloedssfeer vergroten (4.5) Greenport Nederland organiseert binnen haar netwerk een toenemend hogere organisatiegraad. Hierbij hoort ook het aangaan van coalities met andere Europese tuinbouwclusters en met de kennissector. Greenport Nederland kan niet zonder de kennisinstellingen en om die reden wordt daarom ingezet op Greenport University Network en worden coalities aangegaan met kennisinstellingen en technologieplatforms (met name food) Verbinden met het netwerk van EU-tuinbouwgebieden (AREFLH) vergt een jaarlijkse bijdrage (lidmaatschap) en capaciteit voor deelname aan bijeenkomsten en bijdragen aan producten, die voornamelijk bedoeld zijn om gezamenlijke lobby te voeren.
Aansturen op de status Centre of Excellence (4.6) Greenport Nederland, mainport, is een profiel dat tegelijkertijd in eigen land (bij EZ) als daarbuiten wordt gecommuniceerd, zodat hieruit sturing ontstaat op de formulering van het nieuwe Regionaal Beleid. Van hieruit kan Greenport Nederland zich profileren als Knowledge and Innovation Centre (KIC) op het gebied van fresh/food en growtechnology.
Doelstelling Greenport University Network Greenport University Network ontsluit en ontwikkelt kennis voor het Nederlandse tuinbouwcluster. Greenport University Network zorgt voor samenwerking tussen universiteiten en het bedrijfsleven, waarbij toekomst gerichte vragen (fundamenteel onderzoek) vanuit de sector en onderzoeksvragen vanuit het bedrijfsleven (toegepast onderzoek en contractonderzoek) worden opgepakt. Doel is het op de lange termijn versterken van het tuinbouwcluster en het verbeteren van de concurrentiepositie van het Nederlandse tuinbouwcluster.
Toegevoegde waarde onderzoeken van Greenport University Network (4.7) Om Greenport University Network in de toekomst te kunnen realiseren, moet eerst worden onderzocht wat de toegevoegde waarde ervan is voor het tuinbouwcluster. Verder wordt onderzocht welke bestuursvorm en organisatie het beste passen bij Greenport University Network. Er wordt verbinding gezocht met alle actoren, zoals universiteiten, kennisinstituten, bedrijfsleven, en overheid.
Bijdrage Op lange termijn gezien, is Greenport University Network van waarde bij het oplossen van vraagstukken die beschreven staan in de Visie 2040 van het tuinbouwcluster. Bij bijvoorbeeld het thema ‘Ruimte’ en dan specifiek ‘Volumestromen/productie’ zijn veel nieuwe kennis en vaardigheden nodig die het tuinbouwcluster op dit moment (deels) nog niet voldoende beschikbaar heeft. Hetzelfde geldt voor ‘Nieuwe logistieke concepten’ onderdeel van het thema ‘Infrastructuur/Logistiek’. Steeds is de basisvraag van Greenport University Network ‘Wat voor kennis en vaardigheden zijn er nodig bij de realisatie van visie 2040 en in hoeverre kan Greenport University Network die kennis in samenwerking met de kennisinstellingen en het be-
drijfsleven verkrijgen?’ Hierbij gaat het om kennisontwikkeling, het verkennen van toekomstige beperkingen en problemen met de continuïteit van de sector. Op korte termijn kan Greenport University Network helpen om het huidige gemis aan kennis en vaardigheden binnen het tuinbouwcluster op te lossen. De nadruk ligt hierbij op wetenschappelijke kennis en vaardigheden. Het gaat om het ontsluiten van kennis.
Ontwikkeling en realisatie (4.8) Afhankelijk van uitkomsten eerste fase (4.7) wordt een businessplan uitgewerkt waarbij ontwikkeling en realisatie afhankelijk zijn van dit plan. De discussiepunten die mogelijk gaan spelen, zijn de financierbaarheid van het onderzoek/businessplan. Hierbij is het belangrijk of het gefinancierd wordt door deels het bedrijfsleven en deels verschillende overheden (LNV, EZ en OCW) of meer gericht is op regionale financieringen.
Uitgangspunt De greenports in Nederland hebben gezamenlijk een status, vergelijkbaar met die van Schiphol en van de Rotterdamse haven. Als zodanig neemt het Nederlandse tuinbouwcluster een mondiale toppositie in; ze vormen te samen een Centre of Excellence. Greenport Nederland heeft haar strategische agenda mainport 2010-2013 opgesteld op basis van de volgende uitgangspunten: • een gezamenlijke strategische agenda voor de (middel) lange termijn; • bindende overeenkomsten tussen de greenports, de overheid en andere economische actoren; • een verkenning naar de mogelijkheid voor gezamenlijke diepte-investeringen ten behoeve van de realisatie van de strategische doelen
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
41
Greenport Nederland is een strategische publiekprivate netwerkorganisatie met een gezamenlijke belangenstrategie als drijfveer en zet koers uit voor coherent beleid. Vooraanstaande CEO’s bedrijfsleven & voorzitters (lees: CEO’s) belangenorganisaties zijn leidend en vormen de basis van de Stuurgroep Greenport Nederland, te samen met de overheden, die ondersteunend zijn en, zo nodig, initiërend (bijvoorbeeld thema: ruimte). De netwerkorganisatie heeft een lean & mean-organisatiestructuur en -cultuur en voorkomt daarmee onnodige institutionalisering. Er is een versterkende wisselwerking tussen de regionale en de landelijke greenportnetwerkorganisatie en andere relevante organisaties (4.9). De Stuurgroep Greenport Nederland wordt ondersteund door een Managementgroep. Greenport Nederland kiest nadrukkelijk voor een publiekprivate belangenstrategie omdat er: • elan en veerkracht is door het gezamenlijke commitment van bedrijfsleven, belangenorganisaties en overheden; • een sterke verbinding is in de gezamenlijke belangen met resultaatgerichte oplossingen binnen de thema’s: gebiedsontwikkeling, toegevoegde waarde, Quality of life en Mainport; • integrale gebiedsvisies en bestemmingsplannen per greenport zijn gerealiseerd; • overeenstemming is over wegen/infrastructuur; • duurzame logistieke en comodale oplossingen zijn geïnitieerd in onderlinge samenwerking zoals; • regionale greenportorganisaties, -ontwikkelmaatschappijen en –overlegorganen zijn; • een sterke positionering is (herkenning/naamsbekendheid) plus erkenning (departementen, overheden, bedrijfsleven) plus samenwerking.
Thema Binnen de brede Stuurgroep Greenport Nederland is een aantal portefeuillehouders actief binnen de volgende thema’s: • Gebiedsontwikkeling
42
Mainport
Ruimte Infra, Logistiek & standaardisatie • Toegevoegde waarde Marktinnovatie & -versterking • Quality of Life Duurzaam ondernemen & samenleving Arbeid & scholing • Mainport Internationalisering Greenport University Network Mainportontwikkeling Verder is er door diverse organisaties een stevig pakket recessiemaatregelen in werking gesteld. Deze worden vormen integraal onderdeel van handelen door de relevante partijen in het netwerk van Greenport Nederland (4.10)
Uitgangspunt communicatie Meer dialoog, versterken samenwerking (regionale) greenports en uitvoeringskracht versterken (4.11). Communicatie vanuit Greenport Nederland is erop gericht om inzicht te geven de doelen en ambities van Greenport Nederland, draagvlak te creëren en te behouden voor zijn visie, koers en strategische agenda en inzicht te geven in het proces. Samenwerking tussen de regionale greenports draagt bij aan de ontwikkeling van de Mainport-Greenport Nederland. De greenports zijn: Greenport Westland-Oostland, Greenport Venlo, Greenport Aalsmeer, Greenport Duin- en Bollenstreek en Greenport Boskoop. Door te werken vanuit een gezamenlijke strategie worden de ontwikkelingen van de vijf kernen en de daarmee verbonden productielocaties (satellietgebieden) in de glastuinbouw, boom- en bollenteelt met elkaar verbonden in een platform. De ‘S’ uit de naam Greenport(s) Nederland verdwijnt daarom definitief uit Greenport Nederland, om daarmee nog sterker te duiden, dat er sprake is van een integrale benadering ten aanzien van de vijf greenports en satellietgebieden.
Voor de communicatie wordt gebruikgemaakt van het netwerk van de greenports. De verschillende partijen in de greenports vinden elkaar in dezelfde gedeelde boodschap van Greenport Nederland. Deze gedeelde boodschap wordt geagendeerd en gefaciliteerd vanuit de Stuur- en Managementgroep Greenport Nederland. Ook kunnen daarvandaan gezamenlijke communicatiemiddelen worden ontwikkeld. Inrichting van een Greenport(al) (website met portal functionaliteit) is een voorbeeld van een middel om communicatie in het netwerk te versterken en informatie beter vindbaar te maken. Greenport Nederland organiseert drie keer per jaar een thematische conferentie,waarbij telkens één van de vijf greenports als gastheer optreedt. Het gemiddelde aantal bezoekers van deze conferenties ligt rond de 150 personen. De greenportgemeenten en provincies halen bij deze gelegenheden veel uit de kast halen en gebruiken dit evenement om zichzelf als greenport/ regio te positioneren. Met de relatief geringe bijdrage van het bedrijfsleven, is in de afgelopen jaren een veelvoud van middelen vrijgemaakt ter ondersteuning van het tuinbouwcluster (€ 230 miljoen). De greenports zijn voor veel bestuurders een begrip geworden.
Ontwikkelen gezamenlijke communicatiemiddelen (4.12) Naast een verhoogde inzet voor de organisatie van bijeenkomsten, congressen, brochures, persberichten en andere communicatiedragers, levert Greenport Nederland periodiek rapportages (monitoringen) op over de voortgang van afspraken. In diverse afspraken is verder gerefereerd aan de behoefte om een meer dynamische website/portal functie in te richten, om daarmee sneller informatie en kennis te ontsluiten en verbindingen te creëren. Het thema duurzaamheid is een belangrijke onderwerp voor de Mainport-Greenport Nederland. De tuinbouw ziet duurzame ontwikkeling niet als kans of bedreiging, maar als een vanzelfsprekendheid. Als de norm; de motor voor ontwikkeling en vernieuwing. Dit uit zich onder andere in de keuze voor duurzame energiebronnen, inrichting van duurzame multifunctionele tuinbouwclusters, duurzame transport- en productiesystemen, de toepassing van kringloopprocessen en het helpen oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Greenport Nederland besteedt hier nadrukkelijk aandacht aan in zijn monitor.
Tegelijkertijd is een versterking van de communicatielijnen gewenst. Greenport Nederland zet de koers uit, en daar hoort een communicatie-infrastructuur bij die verder gaat dan de huidige, die is gebaseerd op ‘personele unies’ en ‘achterbanoverleg’. Overlegstructuren moeten worden versterkt en ondersteund door digitale communicatiemiddelen.
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
43
7. Acties per thema Thema Gebiedsontwikkeling
Thema Quality of life
Voorkomen areaalverlies door het handhaven van de ruimtelijke bestemming 1.2. Investeringsagenda n.a.v. de integrale visies 1.3. Realiseren geplande ontwikkelingsruimte binnen de greenports en overige tuinbouwgebieden 1.4. Saneren van verspreid liggend glas en papieren glas 1.5. Ontwikkelen Landmarks 1.6. Verandering volumestromen (productie 2025) 1.7. Herstructurering in de greenports continueren 1.8. Agrogerelateerde bedrijventerreinen 1.9. Monitoren, initiëren, aanjagen en verbinden van nieuwe logistieke concepten 1.10. Verbeteren beladingsgraad 1.11. Onderzoek naar nut en haalbaarheid van logistieke knooppunten in het achterland 1.12. Integratie met de mainports 1.13. Comodaal vervoer 1.14. Verbeteren nationale infrastructuur 1.15. Verbeteren standaarden, opzet ICT-innovatieprogramma 1.1.
3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7. 3.8. 3.9. 3.10. 3.11. 3.12. 3.13. 3.14.
Thema Mainport
Thema Toegevoegde waarde
Complementaire aanpak innovatiebevordering Regie, focus en complementariteit bij innovatieprogrammering 2.3. Innovatie versnellen en business (kassa) bevorderen 2.4. Programma waardecreatie 2.5. Programma responsiviteit 2.6. Opzet integraal programma biodiversiteit en veredeling 2.7. Versterking ketensamenwerking 2.8. Afzetstructuur versterken 2.9. Bedrijf 2040 2.10. Ontwikkeling programma bedrijf 2040 2.11. Uitvoering programma bedrijf 2040 2.1. 2.2.
44
Acties per thema
Duurzame energiebronnen in de tuinbouwketen Programma duurzame waterhuishouding Programma kringloopondernemen Stimuleren kennisontwikkeling Inrichting MVO Platform Monitor Greenport Care(s) Acceptatie in de omgeving versterken Versterking imago van het onderwijs en het tuinbouwcluster Leren en werken stimuleren en versterken Versterken en vernieuwen van het reguliere dagonderwijs Kennis actualiseren en benutbaar maken voor onderwijs en scholing Mondiaal opleidingscentrum voor intensieve tuinbouw Contacten buiten groen onderwijs versterken
4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6. 4.7. 4.8. 4.9. 4.10. 4.11. 4.12.
Uitvoeren concurrentieanalyse Ontwikkelprogramma internationale samenwerking Bewerkstelligen van een stevige positie op de Europese tuinbouwmarkt Lobbydoelen en -strategie uitwerken De invloedssfeer vergroten Aansturen op de status ‘Centre of Excellence’ Toegevoegde waarde onderzoeken van Greenport University Network Ontwikkeling en realisatie Greenport University Network Mainportstatus versterken Bewaken recessiemaatregelen Dialoog/oordeelsvorming Ontwikkelen gezamenlijke communicatiemiddelen
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
45
8. Colofon
Uitgave: Greenport Nederland, juni 2010 Tekst: Greenport Nederland Tekstcorrectie: WG Tuinbouw Vormgeving: FloraHolland Drukwerk: True Colours Fotografie: Studio G.J. Vlekke Met dank aan leden Managementgroep Greenport Nederland: Johan Alderden (Secretaris Managementgroep / Platform Duurzame Glastuinbouw) Marc de Bruijne (Provincie Zuid-Holland) Annemiek Canjels (Provincie Limburg) Evert Lassche (LTO Nederland) Coen Meijeraan (FloraHolland) Lieve Römkens (Ministerie LNV) Ger van der Stoel (Gemeente Westland)
Stuurgroep Greenport Nederland: Voorzitter: Sjaak van der Tak (burgemeester gemeente Westland) Bedrijfsleven: Timo Huges (directeur FloraHolland), Fred van Heyningen (directeur Rabobank Westland), Nico van Ruiten (voorzitter LTO Glaskracht), Herman de Boon (VGB), Willem Baljeu (directeur Frugi Venta), Harm Maters (voorzitter AVAG), Henk Westerhof (directeur Anthos), Jan van Aartrijk (directeur KAVB), Jan van Leeuwen (voorzitter NBvB) Rijk: Herman Wierenga (Ministerie van LNV), Mattie Busch (Ministerie van VROM), Michiel Ruis (Ministerie van V&W)
Greenport Nederland Postbus 508 2675 ZT Honselersdijk E
[email protected]
Provincie: Asje van Dijk (Gedeputeerde Zuid-Holland), Jaap Bond (Gedeputeerde Noord-Holland), Ger Driessen (Gedeputeerde Limburg), Harrie Keereweer (Gedeputeerde Gelderland), Rein Munninksma (Gedeputeerde Drenthe)
www.greenportsnederland.nl
Gemeenten: Ewald van Vliet (burgemeester Lansingerland), Pieter Litjens (burgemeester Aalsmeer), Jos Wienen (burgemeester Katwijk), Coos Rijsdijk (burgemeester Boskoop), Hubert Bruls (burgemeester Venlo), Kees van Rooij (burgemeester Horst a/d Maas) Platform Duurzame Glastuinbouw (voorheen: Glami): Piet Bukman Manager Greenport Nederland / secretaris stuurgroep: Saskia Goetgeluk
46
Colofon
Greenport Nederland - Strategische agenda mainport 2010-2013 ‘Denken en doen!’
47