Go Canada Het begint allemaal als een grapje. In de zaterdagbijlage van dagblad De Telegraaf -ja, ik heb een abonnement op het grootste en volgens sommigen die denken er verstand van te hebben, slechtste krant van Nederland- staat de volgende advertentie: Als lezer van De Telegraaf kunt u bij GoCanada campers wegbrengen van Vancouver naar Toronto. Geniet hierbij van de prachtig kleurende bossen en het mooie weer tijdens deze unieke ‘Indian Summer’ special. Met de camper maakt u uw roadtrip dwars door Canada. Vertrek 22 september 2012 en retour op 15 oktober 2012. Slechts € 1.190,-- p.p. De aanbieding bestaat uit: - retourvlucht met Air Transat: heen Vancouver, terug Toronto. - 2 nachten in stadshotel Best Western in Vancouver. - 21 dagen camperhuur, inclusief 6.000 km vrij en volledige kampeeruitrusting. Maar ja, dan ben je er nog niet natuurlijk. Wat gaat het ons in totaal kosten? Hoe zit het met de verzekeringen? En de hamvraag: wie gaat er met mij mee? En om gelijk de laatste vraag maar te beantwoorden. Ik neem Henk mee. Daar waren Annie (mijn echtgenote) en Liza (mijn dochter) het vrij snel mee eens. Henk is de vader van de beste vriendin van mijn dochter en is tevens mantelzorger voor zijn vrouw. Hij heeft nog nooit gevlogen en een wens van hem was om ooit nog eens naar de Canada te kunnen gaan. Dus is dit een uitgelezen gelegenheid voor hem. We worden als VIPS naar Schiphol gebracht Zo kan het dus gebeuren dat wij zaterdagmorgen 22 september afreizen naar Amsterdam. Deze reis heb ik al vele malen gemaakt, maar wanneer je dan zelf wordt weggebracht voor een vakantiereis en je vrouw op het vliegveld weer huiswaarts keert, is het toch wel even anders. Henk en ik worden door Annie en zoon Henri naar het vliegveld gebracht. In Almere zal ik het laatste stukje rijden, omdat henri na een korte nachtrust, toch vermoeidheidverschijnselen begint te vertonen. Wij arriveren ruim op tijd op het vliegveld en hebben nog de keuzemogelijkheid om een gunstige zitplaats te regelen. Bij het inchecken blijkt blijkt dat wij niet de enigen zijn die gebruik maken van het aanbod. Later zal ik hier nog op terugkomen. We vertrekken om precies 14.30 uur vanaf Schiphol. We kunnen de vlucht volgen via een schermpje in de rugleuning van de stoel voor ons De vliegreis verloopt zonder problemen. Het is geen erg groot toestel met zijn 350 zitplaatsen. De verzorging aan boord is perfect: koffie, thee, drankjes en natuurlijk een warme maaltijd. We zien op het schermpje dat de snelheid varieert van 800 km tot bijna 1.000 km per uur en dat we over IJsland en een stukje Groenland vliegen. We naderen de Oostkust van Canada, maar moeten nog bijna 4.000 km vliegen naar Calgary, waar we een tussenlanding maken. Daar landen we om 14.40 uur, dus eigenlijk hebben we maar 10 minuten in het vliegtuig gezeten. Maar het tijdsverschil bedraagt 8 uur, dus in Nederland is het nu 22.40 uur. Na een uur oponthoud vertrekken we om 15.45 uur plaatselijke tijd voor het laatste stukje naar Vanvouver. Hier landen we om 16.15 uur. We gaan met de taxi naar ons hotel in het stadsdeel Downtown. We krijgen een ruime 2persoonskamer toegewezen met twee grote bedden. We hoeven dus niet samen in één bed tussen de lakens. Wij logeren nou niet bepaald in een luxe wijk van Vancouver Wij gaan ’s avonds toch nog maar even de stad in, maar de buurt ziet er niet florissant uit.
~1~
Veel zwervers en stickie rokende jongens en meisjes die je aanklampen en vragen om sigaretten of geld. Maar wij zijn ook maar ‘arme’ vakantiegangers uit Holland. We schieten een pizzeria binnen en bestellen ieder twee verschillende soorten pizza met de gebruikelijke coca cola. Om 21.00 uur liggen we inbed. De volgende dag (zondag) willen we de stad een beetje gaan verkennen. Zondagmorgen om 07.00 uur opstaan. Ik heb prima geslapen, Henk niet. Hij is misselijk. Misschien door de spanning? Of de pizza van gisteravond? Tijdens het ontbijt om 08.30 uur beneden in het restaurant snelt hij ineens weg naar onze kamer en komt na een half weer beneden. Hij is aardig opgeknapt, maar wil geen hap eten meer. Het ontbijt à $ 16,-- (€ 12,--) stelt niet veel voor: een broodje ei met tomaat en 2 geroosterde aardappelen voor mij, voor Henk 4 sneetjes brood met een kuipje jam en ieder 2 kopjes thee. Dan neem ik ook nog maar de twee sneetjes brood van Henk. Granville Island: een gezellige mengeling van vele culturen Na het ontbijt gaan we naar Granville Island. Een wandeling van ongeveer 1 uur over een enorme brug naar het eiland vlak voor de stad Vancouver met honderden winkeltjes. Veel boutiques en groenten-, fruit- en viswinkeltjes. Elke dag open van 07.00 tot 19.00 uur. Het is er echt gezellig: het ruikt naar gebakken vis en verse koffie en er lopen mensen van allerlei nationaliteiten. Wij slaan eten in voor de komende dagen en zoeken, na ruim een paar uur winkelen en kijken, een terras aan het water. We bestellen koffie met een broodje. Het is prachtig herfstweer met een stralende zon en we besluiten om over de volgende brug, die een kilometer verder ligt, terug te gaan. Aan de overkant gaan we nog even aan het strand zitten. Veel mensen zijn aan het joggen en laten op het smalle strand vliegers op. In de baai liggen veel cruiseschepen, waaronder het m.s. de Statendam. We gaan om 20.00 uur terug naar ons hotel en gaan vroeg naar bed. Wat zal ons morgen te wachten staan? We zullen worden opgehaald door de verhuurder van de campers.
Wij beginnen de campertoer in de stad Vancouver. Deze miljoenenstad ligt in het Zuidwesten van Canada in de staat British Columbia. BC heeft een oppervlakte van 945.000 km². Daar steekt Nederland met zijn 42.000 km² dus maar magertjes bij af. In Vancouver werden in 2010 de Olympische Winterspelen gehouden, i.s.m. het stadje Whistler. Deze plaats ligt 100 km. ten noorden van Vancouver, en is nog steeds een mondaine skiplaats; ook in de zomer is deze plaats bijzonder populair, maar erg duur. Medewerkers komen uit Nederland Maandagmorgen 24 september om 09.30 uur zullen de eerste hotelgasten worden opgehaald vanaf het Best Western Hotel, door een medewerker van het verhuurbedrijf Fraserway RV. De lobby staat vol met hotelgasten en koffers. Ook zij hebben gereageerd op de advertentie. De meesten zijn landgenoten, maar ook een paar Belgen en Duitsers gaan voor hetzelfde doel. Henk en ik hebben geluk dat we met de eerste rit mee kunnen. De ervaren chauffeur rijdt pittig en handig manoeuvreert hij het busje door het drukke ochtendverkeer. Na bijna een uur rijden arriveren we in het stadsdeel Delta bij de firma Fraserway. Er staan zeker 30 campers keurig in een lange rij op ons te wachten. Wij gaan naar binnen om ons te laten informeren over het een en ander en we worden geholpen door Eeke. Een struise Drentse vrouw, die al jaren in Canada woont. Zij vertelt ons dat ze, samen met nog een groot aantal Nederlanders, is geëmigreerd naar Canada, toen ze de kans kreeg om hier te komen werken en dat ze daar -tot op heden- geen spijt van heeft.
~2~
Zij geeft ons tekst en uitleg over de gang van zaken en daarna gaan wij naar buiten om ‘ons’ vervoermiddel aan een nadere inspectie te onderwerpen. Wij krijgen camper nr. 14, die nog maar 8400 km. heeft gereden. Er wordt gekeken of er schade aan het voertuig is en Eeke vertelt iets over het gebruik van de drink- en spoelwatertanks, het gasfornuis, de koelkast, de vriezer en de magnetron. Wij horen alles aan en willen zo langzamerhand wel op pad, maar we moeten nog even weer naar binnen om het contract te tekenen en we kunnen nog een kopje koffie met een hot dog nuttigen. Het is één van de twee grootste campers die wij meekrijgen. Wij gaan 21 dagen aan de rit: vertrek 24 september uit Vancouver en terug 15 oktober om 11.30 uur in Toronto. Rij je meer dan 6.000 km dan moet je per gereden kilometer $ 0,38 extra betalen. De all-in verzekering, met een eigen risico van $ 500,-- wordt getekend en wij kunnen op reis. Eerste etappe naar Harrison We hadden thuis een alternatieve route ontvangen van GoCanada en zagen dat we dwars door de stad of via een grote omweg moesten rijden om op onze eerste bestemming Harrison Hot Springs aan te komen. We gaan voor de laatste optie. Daar hebben we alle tijd voor omdat de afstand slechts 116 kilometer bedraagt. We vertrekken in oostelijke richting op de Hwy 1 East. Het lijkt of het intussen nog drukker is geworden. Ook moet je eerst even wennen aan zo’n gevaarte. Het is een Ford die rijdt op benzine. Bovendien is het een automaat en dat is prettig rijden. De benzineprijs in Canada is niet zo hoog dan in Nederland (ongeveer € 1,-- per liter), want de Ford lust wel de nodige brandstof. Vooral in de bergen zal later blijken. Wij arriveren in de namiddag op de camping. Wij zijn één van de eersten en daarom nemen we maar de mooiste plek bij de ingang. Het is een rommelige camping, bijna geheel verlaten omdat het vakantieseizoen voorbij is. De camping ligt aan de rand van een groot bos aan het Harrison Lake, vlakbij Harrison. Weerzien met andere camperreizigers Langzamerhand komt de rest binnenrijden; tegen de avond arriveert de beheerder en moeten wij $ 28,-- betalen voor de overnachting, inclusief gebruik van douche, water en elektra. Na de warme maaltijd, bestaande uit rijst met verse salade, besluiten we een wandeling te maken naar het stadje Harrison. We komen een echtpaar tegen dat ook een poging had ondernomen, maar zegt dat het voor hen te ver lopen is. In het stadje aangekomen ontmoeten we een echtpaar uit Zeeland. Er is op zich niet zo veel te beleven, maar je hebt een prachtig uitzicht over het meer. Omdat het al wat schemerig wordt besluiten we om gezamenlijk terug te lopen naar de camping. Na een lange wandeling (voor ons gevoel te lang) komen we erachter dat we toch te ver zijn gelopen. Onze vrouwelijke gast heeft al een paar keer aangekondigd dat ze zo nodig moet plassen. Ik zeg dat ze maar even in de bosjes moet gaan zitten, maar dat kan ze niet zegt ze. Nou ja, dan moet je ook niet steeds lopen zeuren natuurlijk. Haar echtgenoot loopt terug en even later horen we hem fluiten. Wij lopen ook terug en merken dat we inderdaad te ver zijn gelopen. Enfin, we zijn weer op onze camping. Snel nog even een bakje koffie gemaakt en dan maar gaan slapen. Henk wil graag boven de bestuurscabine slapen. Nou mijn zegen heeft hij. Slaap ik lekker achterin op een tweepersoons bed en behoef ik niet te gaan klauteren. De volgende dag staat ons een rit van 300 kilometer te wachten naar Osoyoos en kunnen we een bezoek brengen aan het Manning Provincial Park.
~3~
We staan dinsdagmorgen 25/09 om 06.00 uur op en besluiten de geplande route enigszins te wijzigen. Aan het ontbijt -een paar sneden bruinbrood met tomaat, kopje thee en een bord havermoutpap- wordt de kaart van British Columbia geraadpleegd en laten we de plaatsen Osoyoos en Vernon links (voor ons rechts) liggen en rijden rechtstreeks naar Clearwater. Een nadeel is dat we het grootste wijngebied van Canada missen, maar daar tegenover staat dat we nu wel door een schitterend natuurgebied gaan rijden. We vertrekken om 08.15 uur. Het is prachtig weer met veel zon en we genieten van het landschap met veel bergen en meren en prachtige herfstkleuren. Lange goederentreinen en machtige trucks met trailers Langs de weg loopt het spoor van de goederentrein, die loopt van West- naar Oost-Canada. We zullen dit nog dagen zien: treinstellen met een enorme lengte van meer dan honderd wagons en de vele vrachtwagencombinaties, die af en aan rijden op de weg van oost naar west vice versa. We zien dat hier ook bosbranden zijn geweest. Hele bergwanden liggen vol met zwartgeblakerde boomresten, ondanks de aanwezigheid van veel (blus)water in de meren. In onze alternatieve reisbeschrijving staat: natuurliefhebbers kunnen hun hart ophalen in Wells Gray Provincial Park, een schitterend natuurgebied met een grote kans om wild te zien. Bezoek Ray’s Farm (beren!) en Green Mountain (adembenemend uitzicht). Dit laatste klopt inderdaad, maar van de beloofde beren ontbreekt elk spoor. Om 19.00 uur rijden we Clearwater binnen. Anderhalf uur later dan gepland. Geen warme hap vandaag, broodjes met tomaat en vlees en een eitje is genoeg. Nog een bakje koffie en op tijd naar bed want morgen rijden we naar Jasper, een afstand van ruim 300 km. Woensdagmorgen 26 september. Vertrek om 07.00 uur. De zon schijnt en de temperatuur bedraagt nu al 20 graden C. Onderweg stoppen we bij Mount Robson, met een hoogte van bijna 4.000 meter en we zien het Terry Fox monument. Wie is Terry Fox? Terry Fox krijgt op 18-jarige leeftijd kanker. Hij zet zich in voor kankerpatiënten en wil door een grootscheepse actie geld inzamelen. Daarom gaat hij lopen van Oost- naar West-Canada en hij vraagt alle Canadezen om $ 1,- te storten in een speciaal fonds. Na 143 dagen (elke dag 42 kilometer lopen) moet hij zijn poging echter staken, omdat de ziekte reeds door zijn gehele lichaam is verspreid. De actie levert wel $ 24 miljoen op. Eén maand voor zijn 23ste verjaardag overlijdt Terry op 28 juni 1981. We passeren de eerste tijdgrens We verlaten nu British Columbia en rijden Alberta binnen. De grens vormt op dit punt tevens de grens tussen twee tijdzones en het is nu dus opeens 1 uur later. We zoeken een camping op en bereiden een lekkere warme maaltijd: aardappelen met verse andijvie en een paar braadworsten. Alles gekocht in de grootsuper Walmart. Het zal een frisse nacht worden met vorst aan de grond. Banf: dure toeristenplaats Donderdag 27/9 om 08.00 uur vertrekken we naar Banff, een afstand van ongeveer 300 km. In de plaats Banff zijn warmwaterbronnen, die liggen in het berglandschap van het Banff National Park; het mooiste park van Canada. De rit over de Icefield Parkway is een belevenis op zich: bergen met enorme gletschers en het Peyto meer, met veel blauwachtige tinten. Schitterend! We tanken nog even 161 liter benzine en zoeken een parkeerplek aan de rand van het stadje aan het meer in een groot park. Hier hoeven we geen kampgeld te betalen en in het park bevindt zich een toiletgebouw met douches. We bereiden een warme maaltijd (macaroni met gehakt, boontjes, paprika en salade) en gaan dineren aan een grote picknicktafel in het park. Wat wil je nog meer: lekker weertje, goede maaltijd en veel gezelligheid in het park.
~4~
De openbare parkeerplaats loopt al aardig vol met campers en caravans. Wij besluiten om lopend de stad te verkennen. Het is gezellig druk in de winkelstraten. Veel Japanners en Chinezen. Banff is het hele jaar door een toeristenplaats en de vele winkels hebben over belangstelling niet te klagen, maar alles is behoorlijk aan de prijs. Wanneer we teruggaan stuiten we op het pad langs het meer op een eland. Het is een mannetje en het lijkt erop dat hij in gevecht is geweest, want hij ziet er gehavend uit. We maken nog wat foto’s en gaan buiten nog even koffie drinken. Het is ook aan de rand van het stadje nog gezellig druk. Moederziel alleen op de parkeerplaats Wanneer ik ’s nachts even een plasje wil doen in het naastgelegen toiletgebouw, zie ik dat de campers op de parkeerplaats zijn verdwenen en dat alleen wij er nog staan en een luxe auto. Mogen we hier wel de nacht doorbrengen? Nou we zullen wel zien. De volgende morgen om zeven uur zijn een tweetal parkwachters bezig met het opruimen van de rommel die ze ook in Canada achterlaten na het aangenaam verpozen. Op mijn vraag of het is toegestaan om hier de nacht door te brengen wordt bevestigend geantwoord. Van 1 mei tot 1 oktober mogen caravan- en camperbezitters hier gratis overnachten. Gelukkig maar. We blijven nog een dag in de omgeving van Banff en gaan de volgende dag op weg naar Calgary. Om 10.00 uur zaterdagmorgen arriveren wij in de Calgary, waar in 1988 de Olympische spelen zijn gehouden. We zien de skipiste, die ze nu weer winterklaar maken en de bobsleebaan. Ook brengen we een bezoek aan de Hall of Fame, met alleen maar Canadese sporthelden en we zitten even in de kantine waar alle deelnemers hun maaltijden nuttigden. We rijden langs de universiteit van Calgary met de grote campus aan de Highway East. Hier bevindt zich ook het Tom Baker Cancer Centre Hospital for Children. We vervolgen onze weg naar Medicine Hat: veel korenvelden, droog en kaal. Eindeloze vlakten, het koren is gemaaid, lege landerijen met rommelige bedrijven. Op de landerijen veel ja-knikkers, want er zit veel olie in de grond en de boeren pikken zo een graantje mee, want de staat koopt de olie op. Nog 270 km. rijden, het is schitterend weer met veel zon.
Bezoek aan de farm van Tom & Donna Reid Dan rijden we de provincie Saskatchewan binnen. Ook hier een erg droog gebied. We horen dat het hier in vijf maanden niet heeft geregend. Er is ook weinig te zien: een prairie met vele rollen hooi, een eenzame boerderij of een verlaten pub. Bij een boerderij loopt een aantal paarden en wij besluiten een kijkje te nemen. Het ziet er verlaten uit, maar er staan een auto en een camper en er lopen twee honden. Ik loop op de woning af en klop op de deur. Een jonge vrouw opent de deur en ik vertel haar dat wij uit Nederland komen en dat we graag een kijkje willen nemen bij de paarden. Ze lijkt enigszins verbaasd, gaat nog even naar binnen, komt terug zet haar pet op en trekt haar laarzen aan. ‘Follow me’, zegt ze, en ze gaat ons voor naar de stallen. Ze vertelt ons dat ze paarden fokt en dat ze momenteel 29 paarden heeft. Het zijn quarter horses. Twee veulens, die in april zijn geboren, gaan deze maand weg en ze ontvangt een goede prijs, want het zijn afstammelingen van één van de duurste hengsten uit de Amerika. ‘Ik ben er voor de paarden en mijn man verzorgt de koeien’. De camper die buiten staat is haar eigendom en biedt plaats aan acht paarden. ‘Ik ben soms weken lang van huis om deel te nemen aan wedstrijden en shows in Amerika en Canada en mijn website wordt door gemiddeld 25.000 personen per jaar bezocht’. We maken wat foto’s en vragen haar adres, zodat we de foto’s kunnen sturen of mailen. Dan moeten we de nieuwe manege naast de boerderij bekijken. Ziet er goed uit: een soort
~5~
Miedema-stal. Ze vraagt of we nog kennis willen maken met haar partner. Hij is hooi halen van het land en moet bijna klaar zijn. Ze belt en 10 minuten later komt een truck met oplegger aanrijden met 24 rollen hooi. We kletsen nog een poosje en na een verblijf van ongeveer een uur, bedanken we hen en vervolgen onze reis naar Moose Jaw. Het is zondag 1 oktober en wij vervolgen onze reis naar de provincie Manitoba en we zoeken een plek om te overnachten. Het wordt vroeg donker en er staat een felle koude wind. Dan zien we in dit verlaten oord een boerderij op ongeveer 400 meter van de Highway en we besluiten om te vragen of we hier met onze camper de nacht mogen doorbrengen. De boer is erg enthousiast en stelt zich voor als Herb Weydman. Wel moet hij eerst even aan ‘the boss’ vragen of zij toestemming geeft. Wanneer wij naar het woonhuis lopen doet zijn echtgenote de deur al open. Zij vraagt bits of wij ‘hunters’* zijn. Nee, wij zijn geen jagers, maar willen graag op hun erf overnachten. Dan gooit ze de deur met een smak dicht. Haar man maakt met zijn hand een beweging naar zijn hoofd; ze is niet helemaal oké, zegt hij. Als wij teruglopen naar de camper en hij een plekje wil wijzen waar wij de camper mogen plaatsen, komt zijn vrouw opeens achter ons aan gehold. Ze heeft een warme jas aangetrokken en trekt haar man aan de mouw. Zij maakt hem duidelijk dat ze niet gediend is van ons bezoek. Hij schudt zijn hoofd en zegt dat hij nog wel een ander plekje voor ons heeft. Hij stapt in zijn pick-up en rijdt voor ons uit richting de Highway. Wanneer we op ongeveer 50 meter van de weg zijn slaat hij linksaf en komen we op een stuk grond met een enorme berg steenslag (voor erf- en wegverharding). Deze grond en alle land er omheen is eigendom van zijn zoon en hier kunnen we veilig de nacht doorbrengen. Wel vraagt hij of het goed is dat hij vanavond bij ons op bezoek komt met zijn zwager, die als 18-jarige emigrant uit Nederland naar Canada vertrok en getrouwd is met zijn zuster. Dit lijkt ons wel een goed idee, dus maar vlug een warme maaltijd bereid. * Herb Weydman vertelt ons dat zijn vrouw erg kwaad was geworden toen een viertal Amerikanen -wel met hun toestemming- het vorige weekend een achttal herten had geschoten op hun bouwland. Ze hadden deze herten verdeeld over de laadruimte van de twee pick-ups en moesten hun buit zo even laten zien aan de boer en zijn echtgenote. Zij wil nu beslist geen jagers meer op hun grondgebied hebben.
Bezoek van Herb en zijn zwager John Om 19.00 uur komen de beide mannen aanrijden in een grote Dodge. We gaan bij de hoge tafel zitten. Wij drinken koffie, Herb wil alleen maar een glas water en John houdt het bij thee. Gelukkig voor Henk spreekt John, na een verblijf van meer dan 50 jaar in Canada, nog een redelijk woordje Nederlands. Dat maakt de conversatie wel een stuk eenvoudiger. Hij vertelt dat hij kunstschilder is, les geeft aan studenten van de Kunstacademie en veel exposities houdt. Ook hangen er schilderijen van hem in Nederland: o.a. in Laren en Hilversum. Binnenkort heeft hij een expositie in Amerika en daar verwacht hij veel van. Hij heeft drie huizen in zijn bezit: in Mexico, in Winnipeg en een zomerhuis in het Nationaal Park van Ontario. Boer Herb, is bovenal geïnteresseerd in de politiek en heeft zich door zelfstudie veel algemene kennis eigen gemaakt. Zijn grootvader vertrok in 1908 van de Ukraïne naar Canada. Via Nederland en Engeland gaan ze per boot naar Canada en vestigen zich in Manitoba. Herb kocht in 1972 de huidige boerderij tegen 8% rente; zes jaar later was de rente 22%. Ze zijn benieuwd waar wij naar toe gaan en als wij zeggen dat Toronto en de Niagara Falls ons einddoel is, biedt John zijn zomerhuis aan om daar te gaan kamperen. Jullie komen er toch langs. Zijn zomerhuis staat aan de Vermillion Bay bij Ear Falls. Hij maakt een schets in mijn aantekenboekje en wij zeggen dat we het erg op prijs stellen en zullen zien of we tijd hebben om van zijn aanbod gebruik te maken. Om 23.00 uur nemen de beide mannen afscheid en moet John eerst zijn vrouw nog ophalen die op de boerderij bij haar schoonzus zit. Vervolgens moeten ze nog een paar honderd kilometer rijden voor ze thuis zijn.
~6~
Maandagmorgen 1 oktober: op zoek naar John’s zomerverblijf Het was een koude nacht met veel wind. We staan om 07.00 uur op en nemen snel een ontbijt met als toetje de traditionele havermoutpap en vertrekken om 08.00 uur richting Dryden. De lucht is nu strakblauw en de zon schijnt. In een klein plaatsje bellen we naar het thuisfront en vervolgen onze weg naar het park met het zomerverblijf van John. Het is niet druk op de Highway en na een paar honderd kilometer komen we bij de afslag naar de Vermillion Bay. Het is met elkaar toch nog even een uur rijden en om 16.30 uur arriveren wij bij het zomerhuis. Het ligt op een mooie locatie aan het meer. Buiten staan een caravan en een camper. Een paar kajaks liggen her en der en er staan drie rijwielen. We zien dat er nog maar een paar woningen bewoond zijn en parkeren de camper vlak bij de woning zodat we gebruik kunnen maken van elektriciteit en drinkwater. We hebben zelf nog wel voldoende voorraad, maar alles is meegenomen. Het is te koud om nog even een duik in het meer te nemen, dus gaan we maar een lekkere Italiaanse maaltijd bereiden. Na de maaltijd nog een wandeling. We spreken twee echtparen die een paar huizen verderop van hun laatste vakantiedagen genieten. Zij wonen in Winnipeg en kennen John goed. We besluiten om hier niet te blijven en morgenvroeg verder richting Dryden te rijden. Grootste schapenfokkerij van Canada bevindt zich in Dryden In Dryden wordt getankt en wanneer we onze weg vervolgen zien we rechts van de weg een enorm groot beeld van een schaap. Op ongeveer 100 meter van de weg staat een prachtige boerderij. Ik vraag Henk of we niet even moeten stoppen om dit te bekijken. We zijn echter al weer een paar honderd meter verder en besluiten door te rijden. Straks zal er nog wel een dergelijk bedrijf te zien zijn. Helaas gebeurt dat niet en de volgende dag horen we van een paar parkwachters dat dit de grootste fokkerij van Canada is. Jammer van deze gemiste kans. We rijden vervolgens via Ignace en Upsala naar de Kakabeka Falls, met een grote waterval. Het zal een voorproefje zijn voor de later te bezoeken Niagara Falls. Het is een camping in een 500 ha. groot Nationaal Park. We hoeven niets te betalen, sluiten de camper aan op het elektriciteitsnet, gaan lekker douchen in het toiletgebouw en eten macaroni met gehakt en paprika. De volgende morgen vertrekken we bij goede weersomstandigheden. Voor het eerst enigszins vochtig, maar een lekker temperatuurtje. Na 170 km. rijden even een koffiepauze en de tank maar weer eens volgegooid ($ 155,--). Om 13.00 uur de lunchpauze bij de plaats Thunderbay aan het Lake Superior, met een schitterend uitzicht. Daarna wordt de weg vervolgd richting Marathon. Bij de plaats Rossport gearriveerd blijkt de camping te zijn gesloten; dan maar overnachten langs de snelweg. Scheelt toch weer $ 35,--. Wat mankeert mij nou? Het wordt een onrustige nacht. Ik moet wel 6 keer naar buiten om te plassen. Wat is er aan de hand? Blaasontsteking? Nog nooit gehad! Ook Henk moet een paar keer naar buiten. We denken dat het verorberen van twee kilo druiven tijdens het rijden de oorzaak is geweest van dit (gelukkig tijdelijk) ongemak. Vlak voor het stadje Wawa aan het Lake Superior maken we een ontbijtstop. Broodje, paar eitjes, bord havermoutpap en thee; we kunnen er voorlopig wel weer tegen. We vervolgen de reis langs het grote Lake Superior naar de plaats Sault Ste. Marie die grenst aan de Amerikaanse staat Michigan. Omdat een tochtje naar de VS te veel rompslomp met zich meebrengt gaan we de grens maar niet passeren en rijden door naar Spragge en Sudbury. Ook hier zijn souvenirs behoorlijk aan de prijs Onderweg gestopt bij een uitspanning met veel kunstnijverheid van de Agawa indianen.
~7~
Alle artikelen (o.a. truien, schoenen, petjes, schilderijen, opgezette wolven en houtsnijwerk) zijn erg duur. We zoeken bij een garage annex camperbedrijf nog een klein onderdeeltje voor onze camper en ontmoeten een Canadees die afgelopen zomer met vakantie naar Friesland is geweest. Hij verbleef bij een zekere Broersma, een telg van de bekende transportfamilie uit Strobos. Zijn broer heeft een aantal jaren geleden met een collega een transportbedrijf in Toronto opgezet en nu heeft hij acht combinaties rijden in Canada. Hij vertelt ons ook dat de eerste sneeuw inmiddels is gevallen in Kenora. Gelukkig liggen wij een paar dagen voor op het schema, anders hadden wij daar ook nog last van gehad. We gaan boodschappen doen, brengen een bezoekje aan een bank om geld te pinnen en bellen met de thuisblijvers. Tegen de avond vinden we een camping. Het is niet veel soeps. Er zijn veel vaste staanplaatsen, maar weinig caravans zijn nu nog bewoond. De kosten zijn slechts $ 20,-- per nacht, inclusief elektra, water en douchegelegenheid. Om 13.30 uur moet ik toch even plassen en loop naar het toiletgebouw; ik hoor gitaarmuziek en zie een brandende vuurkorf bij een stacaravan even verderop. Ik zeg tegen Henk dat ik even de zaklantaarn meeneem om een kijkje te nemen en zie dat het een man is met een jongere vrouw. Zij zitten lekker rond een kampvuur. Bij bijna alle woningen en op de campings in Canada zie je bij campers en caravans vuurkorven staan en hout is natuurlijk geen probleem. Ik ruik hasj en zie dat beiden stevig drinken en lichtelijk high zijn. De man vraagt of ik last heb van hun lawaai, maar ik beweer het tegendeel. Of ik zin heb in een biertje en waar ik vandaan kom. Als hij hoort dat ik uit Nederland komt is hij helemaal lyrisch, want daar mag je toch rustig een jointje roken en nog meer? Hij wil van alles weten over onze camper en over Nederland. Of ik samen met mijn vrouw ben. Nee, ik ben met een vriend. Of ik homo ben. Nee, onze vrouwen zijn thuis en wij mogen zijn samen op vakantie. Hij vindt het fantastisch. Hij zegt dat hij zijn metgezellin nog maar twee dagen kent en hij hoopt dat ze zijn vriendin wordt. Hij kruipt tegen haar aan. De man is helemaal gek van het meisje, maar ook enigszins van de wiet. Ik denk dat het mijn tijd is om te gaan slapen en wens hun nog een fijne nacht toe………….. De volgende morgen nog even gekeken: de gordijnen zijn dicht en de motor staat er nog. Het einde van onze vakantie nadert en we blijven de laatste dagen op de camping in Milton staan. Het is dinsdag 9 oktober en we gaan vandaag naar de Niagara-watervallen. Wij arriveren daar om 11.30 uur en zoeken een parkeerplaats midden het stadje. Er is gelukkig ruimte genoeg en voor acht uur parkeren betaal je $ 6,50. Dat valt mee. Het is aangenaam weer met een stralende zon, als wij ons naar ‘het spektakel’ begeven: de plek waar het Eriemeer (VS) 14 miljoen liter water per minuut in het Ontariomeer loost. Charles Dickens schreef ooit ‘ik dacht in de hemel te zijn beland toen ik de Falls van alle kanten had bekeken’ en Oscar Wilde merkte op ‘dat de Niagara-watervallen waarschijnlijk de tweede teleurstelling van het huwelijksleven in Amerika zijn’, toen het hem was opgevallen dat de watervallen populair waren bij pas getrouwde stellen. Ik zie wat ik had verwacht te zien! Ja, de één zal het met Dickens eens zijn en de ander met Wilde. Mijn schoonzus Lientje kiest zeker voor Dickens, want zij raakt nog steeds niet uitgepraat over haar bezoek aan de Falls. Persoonlijk voel ik meer voor de zienswijze van Wilde, omdat het geheel mij toch enigszins is tegengevallen. Al kan ik niet zeggen dat ik het helemaal met zijn zienswijze eens ben, maar v.w.b. de watervallen, ja! Ik heb gezien wat ik had verwacht. Niets meer en niets minder. Misschien komt het, omdat je door TV-beelden al een goede beeldvorming hebt van de Falls.
~8~
Henk en ik hebben ook geen gebruik gemaakt van één van de boten “Maid of the Mist”, die je vlak bij de waterval brengen. Velen nemen de aangeboden regenjas, die je echt moet dragen als bescherming tegen de waterdamp en het kolkende water, mee als souvenir. Ja, mijn schoonzus heeft dit kleinood ook bewaard, weliswaar niet ingeplakt bij de foto’s, maar het kleurige jasje ligt gewoon ergens in huis. Je weet maar nooit! Wat ons irriteerde was de enorme kermis er omheen. De straat Clifton Hill is één kermisstraat met veel eethuisjes, casino’s, variété- en showtheaters en met attracties van de meest uiteenlopende aard en natuurlijk ontzettend veel lawaai en schreeuwende reclames. Waar je ook bent, soms denk je in China of Japan te lopen Aan de rand van de boulevard, van waar je een goed uitzicht hebt op de Falls staat de Skylon Tower met een hoogte van 236 meter. Wij vonden dit voor ons te hoog gegrepen, maar voor de loketten -vooral bij de boten- stonden weer veel Chinezen en Japanners die als mieren door elkaar heen lopen en gebruik maken van bijna alle bezienswaardigheden. Ja, deze mensen zijn goed voor het toerisme: zij laten het geld rollen! Om 16.30 uur hebben we de Falls en de hele show eromheen wel gezien en gaan op weg naar onze camper. Dan lopen we weer langs het Koreaans restaurant met een mooi zonnig terras: Kip of zalm, met friet en salade en een glas jus:$ 8,95, prijst een groot bord aan. Laten we ons vandaag maar eens verwennen. Helaas de tent is gesloten, ofschoon er vanmorgen nog mensen op het terras zaten. Ik ga maar eens op onderzoek en zie dat het restaurant tevens een hotel is. Snel de trap van het hotel op en boven gekomen een deur geopend. Kom ik op een lange gang met allemaal hotelkamers. Even roepen en dan verschijnen twee Koreanen aan het einde van de gang. Op mijn vraag of het restaurant gesloten is wordt bevestigend geantwoord. Vanavond om 19.00 uur gaan ze weer open. Omdat dit voor ons te laat is, groet ik de beide mannen en gaan we op weg naar Milton. Nu moeten we zelf onze warme maaltijd maar bereiden. Rijst en noedels met uien, paprika en gehakt. Als toetje zelfgemaakte (warme) griesmeelpap met cranberries. Nog even een wandeling en een sapje en we gaan lekker pitten.
Voor de laatste keer, aardappelen met andijvie, in Canada? Het is vrijdagmorgen 12 oktober en na het ontbijt maar even naar de grote super Walmart op ongeveer 10 kilometer van de camping. Een lekker zonnetje en een temperatuur van 8 graden. Best uit te houden. We kopen in totaal voor $ 42,-- (ongeveer € 30,--) boodschappen (andijvie, eieren, brood, boter, fruit en jam). Dan -tegen mijn principe, maar wie heeft tegenwoordig nog principes-, naar de Mac Donald in deze winkelketen. Het is een komen en gaan van klanten, die hier snel even een hamburger, patatje met of een mikshake naar binnen werken. We zien toch weer veel (te) dikke mensen. Wij nemen uiteraard de aanbieding van de dag (tevens het goedkoopste wat de zaak biedt), namelijk 2 koffie + 2 donuts voor $ 2,92. Een koopje dus. Een jonge vrouw geeft ons in het voorbijgaan een zegeltje en zegt dat je daar gratis een donut op kunt krijgen. Ik zeg tegen Henk dat hij dan maar even in de rij moet gaan staan voor zo’n gratis versnapering. Na een poosje komt Henk terug met een papiertje met een opdracht. Als je de oplossing juist invult, kom je in aanmerking voor twee gratis donuts. De opdracht luidt: 52 – (9+6) = ….? Dat is dus gemakkelijk verdiend; nou dan nemen we ook nog maar twee koffie. Dan nog even tanken bij een Husky tankstation ( $ 138,--) en terug naar de camping. We installeren ons naast de camper lekker in het zonnetje en gaan onszelf verwennen met een lekkere maaltijd. Voor de laatste keer in Canada: aardappelen met andijvie en ieder twee worstjes. Smakelijk eten.
~9~
De vijf provincies Tijdens onze campertoer van de Westkust naar de Oostkust in Canada rijden wij door vijf provincies. Totaal heeft Canada 13 provincies, waarvan de meest noordelijk gelegen provincie Nunavut met de hoofdstad Iqaluit het grootst is. Deze provincie heeft een oppervlakte van 1.900.000 km². Onze trip door Canada begon in het westen, n.l. in British Columbia met de hoofdstad Victoria. British Columbia heeft een oppervlakte van 945.000 km². Vervolgens komt de provincie Alberta (hoofdstad Edmonton); oppervlakte 660.00 km². Dan Saskatchewan (hoofdstad Regina) met een oppervlakte van 650.000 km². Daarnaast ligt de provincie Manitoba (hoofdstad Winnipeg), oppervlakte ook 650.000 km². De laatste provincie is Ontario (hoofdstad Toronto), met een oppervlakte 1.068.000 km². U ziet dat bij al deze provincies ons land met zijn 42.000 km² er maar bekaaid afkomt! Uit bovenstaande feiten kunt u nagaan hoe enorm groot Canada is. Ook wij krijgen nu een idee van de enorme groot(s)heid van dit land, met zijn vele grote meren en bossen, de bergen (sommige met ‘eeuwige’ sneeuw) en de prachtige natuur. Aardige mensen die Canadezen De Canadese automobilist is bijzonder gedisciplineerd in het verkeer. De voetganger wordt met respect bejegend en krijgt altijd voorrang! Tevens is de Canadees behulpzaam wanneer iemand (ook wij) iets wil weten en is hij erg trots op zijn land. Bij veel huizen zie je de nationale vlag wapperen en ook op auto’s, maar vooral op campers en caravans, zie je de nationale vlag met aan de zijkanten twee rode verticale banen en in het midden een wit vlak met het esdoornblad. Wat ons ook opvalt is de slordigheid van veel Canadezen, die wonen op de uitgestrekte vlaktes in de prairiegebieden van Saskatchewan en Manitoba. Het erf bij burgerwoningen en boerderijen ziet er rommelig uit met veel schuurtjes, her en der machines, balen hooi en stro. Omdat de vakanties bijna voorbij zijn, staan de meeste zomerhuisjes in de parken en aan de meren leeg. Maar op veel plekken zie je dat het tuinameublement, de barbecue, motorboten en kajaks en ook fietsen, de hele winter gewoon buiten blijven staan. Ook bij John Smeulders, bij wiens zomerhuis wij mochten bivakkeren, inclusief water en elektra, staan deze spullen en ook nog een camper en een caravan gewoon buiten. Zelfs de buitenlamp brandt nog. Hij mailt mij dat hij nog langs gaat om de buitenlamp uit te doen en twee fietsen komt halen. Het is voor hem, vanuit Winnipeg, maar 400 kilometer rijden naar zijn zomerhuis aan het Perrault Lake. En dat is voor een Canadees best te doen. Inukshuk Tijdens onze stops in parken, bij meren en langs de snelweg zien wij vaak een hoopje stenen, in de vorm van een figuurtje, staan. In het begin besteed je er weinig aandacht aan, maar dan word je toch nieuwsgierig en vraagt aan deze en gene wat het betekent. Niemand kan ons uitleg geven. Thuisgekomen maar eens op internet kijken. En jawel. Het blijkt een Inukshuk te zijn. Het is een opeenstapeling van stenen in de vorm van een persoon die de weg wijst. Een Inukshuk werd vroeger in Canada gebruikt om de mensen de weg te wijzen, zodat ze uit het aanbod van vele richtingen en mogelijkheden niet de verkeerde route of richting zouden nemen. De Inukshuk staat symbool voor de kracht, leiderschap en motivatie van de Inuit indianen. Resumé Ik ben heel blij dat ik samen met een vriend deze reis heb kunnen maken, maar op deze manier zou ik het niet weer doen. We hebben bijna 6.000 km gereden in drie weken. Op zich is dat met twee personen best te doen, echter er zijn onderweg zoveel bezienswaardigheden en je ontmoet veel mensen van
~ 10 ~
uiteenlopende aard en daar wil je wel een uitgebreid gesprek mee voeren, maar daarvoor ontbreekt vaak de tijd. Dat is jammer. Het is heerlijk dat je drie weken van alle perikelen in de wereld verstoken blijft, omdat je geen TV kijkt en geen krant leest. We hebben het niet gemist! Heerlijk! Wanneer het kan hoop ik in de nabije toekomst nog eens een campertoer te kunnen maken in Canada, maar dan het liefst in het westen: Bijvoorbeeld vanaf Vancouver, via de Rocky Mountains naar Yukon. Jullie horen wel wanneer Annie er klaar voor is, zo niet, dan moet ik nog maar op zoek naar een reisgenoot. Reinder Scheeringa
~ 11 ~