4-11-2014
11:20 GPP-nalevingsverslag rijkswegen: ervaringen uit de eerste hand Zaal:8 Teun Veger (Rijkswaterstaat) Teun Veger (projectleider nalevingsverslag 2013, Rijkwaterstaat) en Jeroen Kamer (geluidadviseur, Rijkswaterstaat of Royal HaskoningDHV) nemen u mee in de eerste ervaringen die Rijkswaterstaat heeft opgedaan met het opstellen van het allereerste nalevingsverslag. Binnen de organisatie van Rijkswaterstaat is de afgelopen tijd hard gewerkt aan de totstandkoming van dit nalevingsverslag. In een aantal stadia hebben we daarbij kunnen leunen op de ervaringen uit het Wet geluidhinder tijdperk. Realiteit is echter ook dat veel zaken, van het verzamelen van data tot en met het beleggen van taken en verantwoordelijkheden, nog tot de nodige discussies hebben geleid. “Welke discussies zijn dat geweest?” en “hoe zijn ze opgelost?” krijgt u in deze presentatie te horen. Daarnaast zijn er ook discussiepunten die nog op een definitieve oplossing wachten. Over hoe die oplossingen eruit kunnen zien, willen de sprekers graag met het publiek bespreken.
11:20 Hoe betrouwbaar is een geluidsanalyse in een industriële binnen- en buitenomgeving? Zaal:9 Chris van Dijk (Alara-Lukagro) Een kwantificatie van de afwijkingen die ontstaan door verschillende analysemethoden voor het bronvermogen en de ontvangstzijde bij industrielawaai. Voor een goed ontwerp zijn zowel de producent van de componenten, de akoestisch adviseur van de bedrijven, de wetgever en de leverancier van akoestische voorzieningen verantwoordelijk. Elke speler bevindt zich in een ander spanningsveld die door de jaren heen hebben geleid tot een andere reken- en meetmethodologie. Een nauwkeurig bronvermogen kan een hoop geld schelen bij het dimensioneren van de maatregelen. In veel gevallen is het bronvermogen echter gebaseerd op indicatieve metingen die zijn uitgevoerd door de fabrikant. De fabrikant stelt steeds sneller nieuwe producten op een internationale markt beschikbaar waar andere normen worden gesteld aan de geluidsmeting. De akoestisch adviseur meet veelal als een installatie in bedrijf is. Deze meetgegevens zijn dan zeer specifiek voor een bepaalde situatie. Een leverancier van geluidwerende voorzieningen dient daar op de één of andere manier rekening mee te houden en de gebruiker van lawaaierige apparatuur te kunnen aantonen dat de voorzieningen werken. Dit vraagt in de praktijk om controlemetingen. Zowel aan de bronzijde als de ontvangstzijde wordt vanuit verschillende expertises een andere nagalmcorrectie gehanteerd. Onze presentatie heeft als doel om de verschillen in rekenvoorschriften te identificeren en te kwantificeren. Tenslotte wordt ingegaan op de relevantie van de afwijking vanuit een praktisch en een wetenschappelijk oogpunt.
4-11-2014
11:20 Totstandkoming MER Lelystad Airport Zaal:10 Wilbert Haverdings (Adecs Airinfra) Voor de toekomst van de mainport Schiphol is het noodzakelijk dat regionale luchthavens ingezet worden. De marktvraag voor Schiphol gaat namelijk naar verwachting in 2020 met ongeveer 70.000 vliegtuigbewegingen over het volumeplafond op Schiphol heen. In het Aldersoverleg is onderzocht dat deze 70.000 bewegingen het beste verdeeld kunnen worden over Lelystad (45.000 bewegingen) en Eindhoven (25.000 bewegingen erbij; totaal ook ca. 45.000 bewegingen). Om deze 45.000 bewegingen op Lelystad Airport te kunnen accommoderen zijn er diverse aanpassingen nodig, zoals een baanverlenging en het aanleggen van een geheel nieuwe terminal. Het is voor het eerst in vele jaren dat in Nederland een luchthaven een dergelijke wijziging ondergaat, de luchthaven wordt van een klein veld met recreatieve luchtvaart omgebouwd naar een regionale luchthaven die enkele miljoenen passagiers kan verwerken. Bij de inpassing van deze nieuwe luchthaven, moet er aan heel veel diverse randvoorwaarden voldaan worden. Zo mag de inpassing van de vliegroutes geen verstoring op het verkeer van/naar Schiphol hebben, moet er boven bepaalde gebieden toch een bepaalde hoogte bereikt zijn, moeten de woonkernen ontweken worden en zo zijn er nog veel meer voorwaarden. Op basis van al deze voorwaarden zijn diverse alternatieven opgenomen en onderzocht in een milieueffectrapportage om de effecten inzichtelijk te maken. Met name de effecten op het gebied van geluid, externe veiligheid, luchtkwaliteit, natuur, ruimtelijke ordening, verkeer, vliegveiligheid, voedselkwaliteit en bodem zijn in het milieueffectrapport onderzocht. In de presentatie wordt ingegaan op de wijze waarop het milieueffectrapport tot stand is gekomen en worden enkele resultaten getoond, waarbij de aandacht op het aspect geluid zal liggen.
11:20 Spoortrillingen onderbelicht bij woningbouw Zaal:11 Arnold Koopman (Level Acoustics)
4-11-2014
11:20 Met Active Noise Control de tonaliteit van trafo’s oplossen Zaal:12 Cees Bassa (Merford Noise Control) Met Active Noise Control de tonaliteit van trafo’s oplossen. Nederland is afhankelijk van elektriciteit welke wordt opgewekt in energiecentrales. Via hoogspanningsleidingen wordt de elektriciteit over het land verdeeld en in trafo stations gereduceerd van hoog naar midden en laagspanning en verdeeld naar de gebruikers. Deze spanningsreductie veroorzaakt een irritant tonaal geluid vanaf de 100Hz en zorgt voor veel akoestische problemen in de omgeving. De tonaliteit van het geluid is voor de omwonende zeer storend en wordt wettelijk gecorrigeerd met +5 dB(A). Met passieve maatregelen kan de tonaliteit van het geluid gereduceerd worden, echter deze passieve methode geven in de praktijk altijd praktische problemen t.a.v. ventilatie, afmetingen, gewicht enz.. In deze presentatie neem ik u mee naar een bestaand 25KV trafostation van Westland Infra Netbeheer te Poeldijk. Het gebied rondom het trafostation is gewijzigd van industrie naar woongebied en krijgt te maken met andere geluidsnormeringen. Merford Noise Control heeft met behulp van Active Noise Control de tonaliteit gereduceerd met behoud van de bestaande constructie waardoor woningbouw mogelijk is geworden.
4-11-2014
12:00 GPP-nalevingsverslag spoorwegen, vrijstelling en ontheffing Zaal:8 Chiel Roovers (ProRail) ProRail is als spoorbeheerder sinds 1 juli 2012 wettelijk verplicht ervoor te zorgen dat de totale jaargemiddelde geluidproductie vanwege spoorverkeer niet boven de geluidproductieplafonds uitkomt. ProRail dient hier jaarlijks een verslag over een kalenderjaar over uit te brengen. In deze presentatie zal Chiel Rovvers ondermeer ingaan op de naleving van de geluidproductieplafonds in 2013 en 2014. Hierbij zal de nadruk liggen op openbare informatie; het is op voorhand niet bekend of het nalevingsverslag 2013 zelf begin november al openbaar is. Chiel zal tevens ingaan op de relevante vrijstellingen en ontheffingen van naleving die gelden.
12:00 Combineren leidt tot gedetailleerder modelleren en beter adviseren Zaal:9 Nathalie Geebelen (DPA Cauberg-Huygen) Gedetailleerder modelleren en beter adviseren door combinatie ruimteakoestiek en industrielawaai Ten behoeve van onderzoeken industrielawaai is een belangrijk uitgangspunt het te hanteren halniveau. Op basis van dit halniveau worden immers de bronvermogens van de afstralende geveldelen berekend. Ter bepaling van het halniveau wordt doorgaans gebruik gemaakt van statistische formules die leiden tot benaderende resultaten en in sommige gevallen zelfs tot een relevante overschatting van het halniveau. Dit heeft dan weer een hogere geluidimmissie en extra geluidwerende maatregelen tot gevolg. Om in kritische situaties een hogere nauwkeurigheid te bereiken en dus een gerichter advies te kunnen geven, rekening houdend met de specifieke vorm van een industriehal en met de lokale verdeling van eventuele absorberende materialen, biedt de toepassing van een 3D ruimteakoestisch model een oplossing. Hiervan heeft de spreker in 2011 reeds de eerste preliminaire resultaten gepresenteerd. Ondertussen is het idee ook toegepast in de praktijk. Een casestudy zal worden uitgewerkt tijdens de lezing. Het toepassen van 3D ruimteakoestische modellen kan ook nog voor andere onderwerpen in relatie tot industrielawaai interessant zijn, want ook semi-gesloten ruimten kunnen hiermee gedetailleerd worden gemodelleerd. Te denken valt aan overkapte tankstations, halfopen parkeergarages, etc. DPA Cauberg-Huygen BV maakt gebruik van het gesofisticeerde softwarepakket Odeon. De betrouwbaarheid van de rekenresultaten uit Odeon is aangetoond in verschillende internationale vergelijkingstesten. Inzicht in de achterliggende rekenalgoritmes en in het akoestisch gedrag van ruimten is hierbij wel onontbeerlijk. In dit onderwerp hebben de ruimteakoestische adviseurs en specialisten industrielawaai van DPA Cauberg-Huygen BV elkaar duidelijk gevonden.
4-11-2014
12:00 Virtual Reality geluidssimulaties voor omwonenden Lelystad Airport Zaal:10 Michael Arntzen (NLR) De mogelijke uitbreiding van Lelystad Airport zal consequenties hebben voor de omgeving. Geluid van vliegtuigoperaties zal hoorbaar zijn op verschillende locaties in de provincies Flevoland, Gelderland en Overijssel. In de Milieu-Effect-Rapportage (MER) zijn geluidcontouren gepresenteerd ten gevolge van de geschatte vliegtuigtypes, aantal vluchten, routes en vliegprocedures. Geluidcontouren brengen echter niet in kaart hoe een daadwerkelijke vliegtuigpassage klinkt, wat wel een wens van omwonenden was. Om aan deze wens tegemoet te komen, heeft het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) simulaties uitgevoerd met de Virtual Community Noise Simulator (VCNS). De simulaties zijn uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu om omwonenden het vliegtuiggeluid op verschillende plekken te laten ervaren. De resultaten van deze simulaties, waarbij een vliegtuig in een virtuele omgeving passeert en het verwachte geluid wordt afgespeeld, zijn als films tijdens zes informatieavonden gepresenteerd. Het geluid is gebaseerd metingen tijdens starts en landingen van een Airbus A-319 op de luchthaven Schiphol. Het eveneens geregistreerde vliegpad van deze vluchten is daarna aangepast naar de voorgenomen routes en vliegprocedures bij Lelystad Airport. Omdat de afstand tot de bron tijdens de simulatie zal verschillen met de afstand tijdens de meting, is er sprake van een verschil in atmosferische absorptie en geometrische spreiding. Deze verschillen zijn met behulp van filters in het gemeten geluid aangebracht. Tot slot zijn de resulterende audio simulaties gecombineerd met achtergrondgeluidsmetingen op de betreffende locaties. Het resultaat is een simulatie in de VCNS waarbij men een realistisch beeld van het vliegtuiggeluid op de verschillende locaties krijgt gepresenteerd. Op informatiebijeenkomsten over de uitbreiding van Lelystad Airport is een selectie van de films plenair vertoond. Daarnaast zijn alle films ook op een grote TV gepresenteerd in een aparte (kleinere) kamer. Hier werd het geluid door middel van speakers aangeboden, met geluidniveaus die representatief waren voor de daadwerkelijke vliegtuigpassage. Hierdoor konden mensen zelf ervaren hoe een vliegtuigpassage zal klinken op verschillende locaties, wat erg werd gewaardeerd.
4-11-2014
12:00 Undersleeper pads in Nederland Zaal:11 Wybo Gardien (Movares) In Nederland leiden trillingen van treinverkeer op verschillende locaties tot hinder voor omwonenden. Meestal zijn het de goederentreinen die de meeste hinder veroorzaken. Door spooruitbreidingsprojecten, waarbij nieuwe sporen en wissels worden aangelegd en waarbij de treinsnelheid wordt verhoogd, kan het trillingsniveau verder toenemen. Afhankelijk van de van toepassing zijnde richtlijn, mag hierbij het trillingsniveau niet (SBRB), of slechts beperkt (BTS) toenemen. Als het trillingsniveau toch toeneemt, dient de toename ongedaan te worden gemaakt met trillingsreducerende maatregelen. Juist bij goederentreinen is dit een zware opgave. Goederentreinen veroorzaken vaak laagfrequente trillingen (<10 Hz), waarvoor weinig maatregelen beschikbaar zijn, en als ze al beschikbaar zijn, dan zijn ze vaak door de hoge prijs niet kosteneffectief. Als er geen kosteneffectieve maatregelen beschikbaar zijn,dan worden ze niet toegepast en worden omwonenden alsnog geconfronteerd met een toename van de trillingshinder. In buitenlandse studies is het effect van undersleeper pads op trillingen onderzocht. Een undersleeper pad is een laag elastomeer die direct onder de dwarsligger wordt aangebracht. Hierdoor wordt de elasticiteit van het spoor verhoogd, en wordt direct contact tussen de dwarsligger en de ballast voorkomen. Het toepassen van undersleeper pads is relatief goedkoop. Het beeld dat uit de buitenlandse studies naar voren komt, is dat er in sommige gevallen sprake is van een reductie voor lage frequenties, maar soms wordt er oog geen reductie gemeten. Op theoretische gronden zouden undersleeper pads weinig effect hebben bij lage frequenties. De resonentiefrequentie van een spoor met undersleeper pads is in alle gevallen hoger dan 10 Hz, en alleen boven de resonantiefrequentie is reductie te verwachten. Mogelijk hebben undersleeper pads op de langere termijn wel een positief effect ten opzichte van normaal ballastspoor doordat de elastomeerlaag vergruizing van ballast voorkomt, waardoor de spoorligging langer gehandhaafd blijft. Als undersleeper pads trillingen reduceren bij lage frequenties, dan is dit een kosteneffectieve maatregel. Vanwege het niet eenduidige beeld uit de buitenlandse studies, is in Nederland een proef uitgevoerd, waarbij het effect van undersleeper pads is gemeten. Metingen zijn uitgevoerd aan 2 sporen waar undersleeper pads zijn ingebouwd, en 2 referentiesporen die gelijktijdig met de installatie van de undersleeper pads vernieuwd zijn. Direct voor en na de installatie van de undersleeper pads zijn metingen uitgevoerd op maaiveld. Daarnaast zijn gedurende een langere periode trillingsmetingen uitgevoerd in nabijgelegen gebouwen. Over de 2 sporen reden zowel zware goederentreinen als reizigerstreinen. In de presentatie zal getoond worden wat de resultaten van de metingen zijn. Uit de passages van reizigerstreinen is frequentieafhankelijk het effect van de undersleeper pads bepaald. Voor de goederentreinpassages is gekeken naar het effect op de Vmax-waarde, die bepalend is voor de beoordeling van trillingen in de richtlijnen.
4-11-2014
12:00 Triple A banden, winst voor milieu, veiligheid, gezondheid en de portemonnee Zaal:12 Johan Sliggers (Ministerie van I&M) Banden zijn van grote invloed op het brandstofverbruik en CO2-uitstoot, de verkeersveiligheid en de geluidemissies van voertuigen. Het ministerie van IenM heeft TNO en M+P gevraagd een studie uit te voeren naar de potentiële baten van banden van de hoogste kwaliteit, de ‘Triple A’ banden. Daartoe heeft TNO twee scenario’s berekend: één voor de huidige samenstelling van het ‘bandenpark’ en één voor de situatie waarbij alle nu gebruikte banden in Nederland worden vervangen door hogekwaliteitsbanden. De studie berekent de mogelijke brandstofbesparingen, de reductie van CO2-uitstoot, de aantallen vermeden doden, zwaar- en lichtgewonden en het afgenomen aantal (ernstig) gehinderde en slaapgestoorde mensen als gevolg van verkeersgeluid. Het verbeterpotentieel wordt bovendien vertaald in kostenbesparingen voor de eindgebruiker en de maatschappij.
De TNO/M+P studie is gepresenteerd op 26 juni aan stakeholders en op 3 september in Geneve bij de UNECE Working Group on Noise. Tijdens de lezing zal worden ingegaan op welke wijze I&M met de stakeholders bezig is Nederland ‘op de beste banden’ te krijgen. En kan de EU hierbij helpen? Wel als ze de potentiële baten te zien krijgen van AAA-banden in de EU.
4-11-2014
13:35 Meetprogramma weg/spoor in het kader van GPP's Zaal:8 Jan Jabben (RIVM) De Swung-1 wetgeving van juli 2012 stelt grenswaarden aan de geluidproductie langs rijkswegen en spoorwegen. De wettelijke geluidproductie wordt jaarlijks rekenkundig door de beheerder vastgesteld. De wet stelt voorts dat een onafhankelijk meetprogramma steekproefsgewijs verschillen tussen rekenen en meten in beeld brengt. Het doel van deze validatie is rekenmethodes en aannames daarin te borgen aan de praktijk en de verschillen zoveel mogelijk te beperken. Zowel het meetprogramma als de advisering ten aanzien van rekenmethoden zijn door het ministerie van Infrastructuur en Milieu belegd bij het RIVM. In de lezing wordt ingegaan op de globale opzet van het programma en worden tevens een aantal initiële meetresultaten verkregen over 2013 besproken.
4-11-2014
13:35 Leefbaarheid en geluid Zaal:9 Marjan Maasen (Rijkswaterstaat) De missie van Rijkswaterstaat: Rijkswaterstaat is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu en werkt dagelijks aan een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland. We willen leven in een land dat beschermd is tegen overstromingen. Een land waar voldoende groen is, en voldoende en schoon water. En waar we vlot en veilig van A naar B kunnen. Daarvoor zetten de mensen van Rijkswaterstaat zich dagelijks in. Met ruim 200 jaar kennis van de inrichting van ons land weten ze dat dit meer is dan het technisch uitvoeren van projecten aan weg en water. Het gaat ook om de balans tussen al die belangen: economie, milieu, woongenot. Rijkswaterstaat betrekt daarom burgers bij de inrichting van hun leefomgeving en werkt samen met bijvoorbeeld waterschappen, gemeenten, bedrijven en kennisinstituten. Zo werken we met elkaar aan duurzame oplossingen voor een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland. Corporate communicatie: Dagelijks vertelt Rijkswaterstaat aan het publiek waarmee we bezig zijn. Maar hoe vertalen we de missie van Rijkswaterstaat in onze dagelijkse communicatie uitingen? Hoe werken wij aan een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland? Wij zijn als Rijkswaterstaat goed in het vertellen van WAT we doen. Mooie projecten in beeld. Maar er is meer. WAAROM werken we aan die brug, de dijk, kappen we bomen of verbreden we de weg? Doen we dat dan alleen? HOE doen we dat? Onderzoek en geloofwaardigheid: Vanuit corporate communicatie doen we onderzoeken bij ons publiek. Wat verstaan ze onder Leefbaarheid? Hoe gaan we om met de leefomgeving volgens hen? Zijn wij geloofwaardig als we vertellen dat wij aandacht hebben voor leefbaarheid, als de snelweg wel heel dichtbij komt? Hoe ga je om met die twijfels vanuit het publiek en de media? Kennis en begrip: Met de onderzoeken kunnen we communicatiecollega’s en omgevingsmanagers helpen. Hoe ga je het gesprek aan? Waardoor krijg je begrip? En hoe leg je gevoelige en ingewikkelde onderwerpen uit? Zoals waarom meten we niet het geluidsniveau ipv de berekenen? We bouwen een dossier op over Geluid. Welke issues spelen er? Waar krijgen we vragen over en wat zijn dan de antwoorden? Met deze kennis en een reeks aan corporate communicatiemiddelen kunnen we eenduidig ons verhaal vertellen. Waarin het duidelijk wordt voor het publiek hoe de wetgeving in elkaar zit en welke rol speelt Rijkswaterstaat hierin, welke taken en verantwoordelijkheden heeft Rijkswaterstaat, hoe wordt geluid berekend, welke maatregelen Rijkswaterstaat kan treffen tegen geluidoverlast etc.
4-11-2014
13:35 Gevolgen uitbreiding Lelystad Airport voor bestaande gebruikers Zaal:10 Coert Munk (Luchtvaartdeskundige) Vanwege de groei van de grote luchtvaart moet de nationale luchthaven Schiphol over een aantal jaren kunnen beschikken over mogelijkheden die groei onder te brengen. In dat verband is al enige jaren geleden Lelystad Airport overgenomen. Die luchthaven zal in de komende jaren worden omgebouwd van haar huidige vorm en omvang naar een luchthaven, waar ook de grote luchtvaart gebruik van maakt. In de voordracht gaat de spreker in op de spanningen, verwachtingen, discussies en meer van veel betrokken partijen (Gebruikers, exploitant, Rijk, provincies, gemeente, en meer) over de opzet en geplande uitvoering van de uitbreiding naast de kansen, gevolgen en mogelijkheden die dat biedt aan de diverse huidige gebruikers. Dat gebeurt mede aan de hand van de gesprekken die over de uitbreiding van Lelystad Airport aan de betreffende Alderstafel zijn gevoerd.
13:35 Geur in een bestemmingsplan bij toepassing van de Crisis en Herstelwet Zaal:11 Rein Bruinsma (Royal HaskoningDHV) De gemeente Zaanstad wil woningbouw ontwikkelen op een prachtige Zaanse locatie, Schiereiland De Hemmes. Helaas is er sprake van een hoge geurbelasting. De geur komt van vier kanten. Het betreft de geur van twee cacaofabrieken, een zetmeelfabriek en een notenbranderij. Wie wel is in Zaanstad komt zal de cacaogeur wel herkennen, het is een typische ‘odeur locale’. De toekomstige woningbouw op de Hemmes is daarom vooral bedoeld voor Zaankanters die vertrouwd zijn met die ‘odeur locale’, en dat voor lief nemen voor een woning op een mooie plek aan het water. Echter ook voor Zaanse begrippen is de geurbelasting van cacao op de Hemmes hoog, met daarnaast nog de geurbelasting vanwege de twee andere fabrieken. De bedrijven zitten niet stil en er wordt gestaag gewerkt aan een vermindering van de geurbelasting. Toch is het woon – en leefklimaat op De Hemmes vooralsnog onvoldoende. Een bestemmingsplan+ in de zin van de Crisis- en herstelwet biedt uitkomst. De plus in het bestemmingsplan maakt het mogelijk om tijdelijk (maximaal 10 jaar) af te wijken van wettelijke normen. Nu zijn geurnormen geen wettelijke romen, maar dat staat de toepassing van een bestemmingsplan+ niet in de weg. In deze lezing staan de volgende onderwerpen centraal: 1.toepassing van de Crisis- en herstelwet voor het tijdelijk afwijken van niet wettelijke normen, hoe zit dat? 2.wat is eigenlijk een goed woon en leefklimaat met betrekking tot geur na uiterlijk 10 jaar? 3.en wat is een aanvaardbaar geurhinderniveau voor deze nieuwe woningen in de tijdelijke situatie?
4-11-2014
13:35 Minischermen langs het spoor Zaal:12 Nils Yntema (ProRail) Langs het Nederlandse spoor staat op dit moment voor ruim 400 km aan geluidsschermen. Met de uitvoering van het Meerjarenprogramma Geluidsanering zal dit aantal nog verder toenemen. De geluidsschermen zijn gewenst om de geluidshinder te beperken. Maar de belemmering van het uitzicht van bewoners en treinreizigers wordt niet altijd als plezierig ervaren. Een goede reden om op zoek te gaan naar alternatieven voor conventionele geluidsschermen. Een alternatief lijkt gevonden in het zogenaamde minischerm. Dit zijn geluidsschermen die dichterbij het spoor staan en daardoor lager kunnen worden uitgevoerd. Samen met de gemeente Hilversum gaat ProRail bij wijze van proef minischermen plaatsen langs het spoor in Hilversum. In deze proef moet duidelijk worden of de minischermen de gewenste geluidsreductie halen en op welke wijze minischermen inpasbaar zijn in het spoor. Als de proef een succes blijkt kunnen minischermen ook op andere plekken in het land worden overwogen. In deze lezing worden voorbeelden gegeven van minischermen en wordt aan de hand van de proef in Hilversum ingegaan op de geluidstechnische effecten, toepassingsmogelijkheden en implementatieaspecten van minischermen.
4-11-2014
14:15 Swung procedures bij BSV: informatie en ervaringen Zaal:8 Vincent de Jong (Bureau Sanering Verkeerslawaai) In opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu behandelt BSV aanvragen van ProRail, Rijkswaterstaat en ook gemeenten op grond van hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer. Deze aanvragen betreffen GPPwijzigingen, tijdelijke ontheffingen van de naleving en de vaststelling van saneringsplannen. Het afgelopen jaar zijn de eerste ervaringen opgedaan met de uitvoering van de meeste van deze nieuwe procedures. De presentatie bevat een korte inleiding op de diverse procedures en gaat daarna, aan de hand van praktijkvoorbeelden in op de procedurele en juridische knel- en aandachtspunten bij de voorbereiding van aanvragen. Zo komt onder andere aan bod hoe moet worden omgegaan met referentiepunten die ten gevolge van een project komen te verschuiven, wanneer sprake is van gekoppelde sanering, hoe wordt omgegaan met effecten van een plafondwijziging buiten het projectgebied. De presentatie is voor medewerkers gemeenten, RWS, ProRail en adviesbureaus die betrokken zijn bij deze procedures.
4-11-2014
14:15 Klachten als kans voor het verbeteren van bedrijfsprocessen Zaal:9 Marianne van Haaren-van de Wiel (ProRail) Vanuit de gedachte ‘klacht is kans’ werken we vanuit (klachten)analyse, naar probleemoplossing, naar het sneller oplossen of voorkomen van (vermijdbare) klachten via structurele verbetering van de bedrijfsprocessen. ‘’Geachte heer/mevrouw, afgelopen nacht werden we opgeschrikt door een hevig lawaai direct achter onze woning. Men was drukdoende met slijpwerkzaamheden en ook de communicatie tussen de werklui was behoorlijk luidruchtig. We hebben vannacht amper een oog dicht gedaan. Wij hebben vooraf ook geen bericht ontvangen over de nachtelijke werkzaamheden.” Dit is een voorbeeld van een klacht die ProRail binnen krijgt van omwonenden die geluids- en of trillingsoverlast ervaren. Zo ontvangen we ook meldingen over onder andere omroepinstallaties, overwegbellen, stationair draaiende treinen, zoemende transformatorhuisjes en treinen die bonken of kedeng-kedeng geluiden maken. Naast alle wettelijke maatregelen die we op het gebied van geluid en trillingen nemen, zijn we op een (voor ons) nieuwe manier naar dit onderwerp aan het kijken. We nemen de meldingen en klachten als uitgangspunt. Welke trends en ontwikkelingen zien we als we de meldingen analyseren? Over welke zaken wordt nu veel geklaagd en is het mogelijk om voor bepaalde problematiek een structurele oplossing te bedenken en te implementeren? We hebben de klachten van de afgelopen twee jaar bekeken. Welke aspecten binnen de meldingen zijn vermijdbaar? Neem het voorbeeld dat hierboven is genoemd, overlast bij werkzaamheden. De werkzaamheden moeten gedaan worden, dat is niet te voorkomen. Maar onnodig lawaai zoals schreeuwen en omwonenden die niet op de hoogte van de werkzaamheden zijn, dat zijn zaken die wel te vermijden zijn. Welke dingen kunnen we binnen onze eigen bedrijfsvoering organiseren? Hoe zorgen we ervoor dat we gevoel krijgen bij wat er in de omgeving speelt? Hoe betrekken we de omwonenden bij de bouwprojecten? Kunnen we de omwonenden, naast tijdig informeren, ook meenemen in het bouwproces? We kunnen ze uitnodigen voor een rondleiding over de bouwplaats of we stellen een tribune op zodat ze tijdens grote werkzaamheden kunnen meekijken. Daarnaast kan de aannemer zijn werknemers instrueren over gedrag op de werkplaats. Maar hoe gaan we dat aanpakken? Welke zaken kunnen we regelen in onze processen zodat omwonenden minder overlast ervaren? Geluidsoverlast gaat tenslotte niet alleen over decibellen maar juist ook over de beleving van het geluid.
4-11-2014
14:15 Hybride modellering van het baangebruik op Schiphol Zaal:10 Arjen de Leege (To70) De luchthaven Schiphol beschikt over vijf hoofd start- en landingsbanen. Het verkeersaanbod, de weersomstandigheden en de baangebruiksregels bepalen welke banen in gebruik zijn. Het baangebruik heeft grote invloed op de verkeersafhandeling (incl. routegebruik) en daarmee op de effecten van het vliegverkeer op de omgeving, zoals geluidbelasting. Voor het berekenen van verwachte geluidbelasting rondom de luchthaven is een goede voorspelling van het baan- en routegebruik nodig. Het tot dusver hiervoor gebruikte model bleek onvoldoende nauwkeurig om in het nieuwe normen- en handhavingsstelsel voor Schiphol te kunnen worden gebruikt: een vergelijking van het voorspelde baangebruik en het daadwerkelijke baangebruik liet grote verschillen zien. Daarom is door de luchthaven Schiphol en To70 een nieuw model voor het voorspellen van het baan- en routegebruik ontwikkeld. Dit nieuwe baangebruikmodel is een zgn. ‘hybride’ model, dat bestaat uit twee delen. Het empirische deel van het model doet een voorspelling van het baangebruik op basis van praktijkgegevens uit het verleden. Het theoretische deel van het model vult de voorspelling aan voor situaties waarvoor onvoldoende gegevens uit de praktijk beschikbaar zijn. Resultaat is een verbeterde voorspelling van het baangebruik, die gebruikt kan worden in het nieuwe geluidsstelsel. In de presentatie wordt verder ingegaan op het voorspellen van het baanen routegebruik in het algemeen, en op de ontwikkeling en werking van het hybride baangebruikmodel in het bijzonder.
14:15 Geurhinder en Horeca: de inzet van de E-nose Zaal:11 Bianca Milan (DCMR) Toezichthouders op de horeca ondervinden moeilijkheden bij de uitvoering van artikel 3.103 van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Artikel 3.103 heeft als doel geurhinder van horecaondernemers te voorkomen dan wel afdoende te beperken. De grootste belemmering voor het handhaven op geuroverlast is dat Artikel 3.103 momenteel onvoldoende handvatten biedt aan handhavers voor de concrete invulling van de begrippen “doelmatig” en “aanvaardbaar hinderniveau”. Om uit deze handhavingkwestie te komen onderzoekt de DCMR meerdere strategieën. Zo onderzoekt de DCMR of de Enose (elektronische neus) een instrument kan zijn voor het vergaren van informatie over de uitstoot en de verspreiding van geur door horecaondernemingen. De resultaten van DCMR E-nose pilot 2013 zullen gepresenteerd worden. Deze blijken dusdanig positief te zijn dat wordt aanbevolen de E-nose door te ontwikkelen tot een indicatief meetinstrument voor de horeca. De DCMR onderzoekt momenteel in samenwerking met anderen deze mogelijkheid.
4-11-2014
14:15 Ontwikkeling maatregelen wegverkeer Zaal:12 WillemJan van Vliet (Rijkswaterstaat) Met het invoeren van nieuwe regelgeving SWUNG voor rijkswegen is de uitvoeringspraktijk bij RWS wezenlijk gewijzigd. De nadruk is komen te liggen op het naleven van de zgn Geluidproductieplafonds (GPP´s). Belangrijk onderdeel in het beleid is de versterkte inzet op het toepassen van bronmaatregelen (stil asfalt). Bij sanering is vaak meer geluidreductie gewenst en kan een geluidscherm de oplossing zijn. Uitgangspunt bij het toepassen van geluidmaatregelen is de financiële doelmatigheid die wordt afgewogen met het zgn Doelmatigheidscriterium (DMC). Naast doelmatig moet een geluidmaatregel uitvoerbaar zijn, en veilig en inpasbaar zijn in het wegontwerp en in de omgeving. Met name het toepassen van geluidschermen leidt regelmatig tot discussies. Innovaties en nieuwe werkwijzen zullen nodig zijn om aan de regelgeving te voldoen of om de kosten van geluidmaatregelen te kunnen beperken. In deze presentatie wordt ingegaan op mogelijke innovaties op het gebied van stille wegdekken en andere geluidmaatregelen.
4-11-2014
15:20 Geluidregister++: Het geluidregister in beeld gebracht Zaal:8 Henk de Kluijver (dBvision) Leuker kunnen we het wél maken. En ook makkelijker! Met de ingang van SWUNG zijn er twee nieuwe bronnen voor akoestici beschikbaar gekomen: het geluidregister spoor en het geluidregister wegverkeer. Beide registers bieden een enorme schat aan informatie over verkeersintensiteiten, snelheden, geluidschermen en nog vele andere zaken. Het vraagt enige kennis en ervaring om deze informatie uit de geluidregisters te halen. Specialisten kunnen aardig mee overweg met de geluidregisters. Ook gebruiken ze de ‘download’-optie en importeren ze de gegevens in een SRM2-rekenprogramma om ze daarin te bekijken. Maar hoe kan een minder frequente gebruiker met de geluidregister over weg? Deze lezing biedt een helpende hand. Daarbij wordt ook een nieuwe optie gepresenteerd. Het betreft Asweb (Akoestisch Spoorboekje website). Wij misten in het geluidregister spoor het bekende Aswin-rekenblad, waarmee je eenvoudig op een doorsnede inzicht in de akoestisch relevante spoorgegevens kan krijgen en een SRMIgeluidberekening kan uitvoeren. Dit wilde we verbeteren. Asweb bevat dezelfde gegevens als het geluidregister spoor. Het is als het ware een spiegel van het officiële geluidregister (regelmatige bijvoorbeeld wekelijkse koppeling). Asweb is qua opzet gelijk aan het bekende Aswin-rekenblad. Het geeft heldere informatie over de akoestisch relevante spoorgegevens op een doorsnede en bevat een SRMI-rekenblad voor een eerste beoordeling van de geluidbelasting. Interessant is ook dat met het rekenblad een indruk van de effecten van een wijziging van de snelheid, intensiteit of bovenbouw te krijgen. Kortom, even snel globaal bezien of een overschrijding van het geluidproductieplafond dreigt of niet.
4-11-2014
15:20 Sonorus - Geluidvoortplanting stedelijke omgeving Zaal:9 Maarten Hornikx (TU Eindhoven) Het creëren van een akoestisch acceptabele stedelijke omgeving is een uitdaging. Een nog grotere uitdaging is het creëren van, en het behouden van, een stedelijke omgeving gezondheid en welzijn ondersteunt. Om dit te verwezenlijken zijn specialisten nodig met een breed onderzoeksprofiel op gebieden als akoestische rekenmethodes, lawaaibeheersing en soundscaping, maar ook met kennis over stads- en verkeersplanning. Specialisten met zo’n profiel zijn nauwelijks voorhanden. Het doel binnen het Europese project SONORUS (2012-2016) is om dit tekort op te vullen middels het samenbrengen van universiteiten, ondernemingen en de publieke sector, die samen een trainingsprogramma aanbieden aan 14 onderzoekers. De onderzoekers werken binnen het project en zijn in dienst bij één van de SONORUS partners. Binnen de training staan testlocaties centraal, welke gekenmerkt worden door hun slechte akoestische omgeving ten gevolge van verkeerslawaai. De testlocaties zijn voorgedragen door Rome, Antwerpen, Gotenburg en Brighton. De SONORUS onderzoekers werken in kleine groepjes aan deze testlocaties. Ze passen hierbij hun kennis en vaardigheden toe welke ze opgedaan hebben tijdens hun individuele onderzoeksproject, voor de meesten is dit een promotieonderzoek, en specialistische vakken. Een deel van deze kennis komt ook voort uit de diverse summerschools, welke worden verzorgd door de SONORUS partners. SONORUS beoogt een nieuwe generatie onderzoekers voort te brengen met een profiel dat geschikt is om de negatieve trend van een verslechterende stedelijke akoestische omgeving om te keren. Het is de bedoeling dat de onderzoekers geïntegreerde concepten voortvloeiend uit het project in praktische stedelijke planningsprocessen toepassen. In de presentatie wordt een overzicht gegeven van het SONORUS project: het trainingsprogramma, de testlocaties en de individuele onderzoeksprojecten worden besproken.
15:20 Discussiesessie: Mogelijkheid en wenselijkheid van het stringenter toepassen van Best Beschikbare Technieken Zaal:10 Astrid van Wijk (DCMR), Jan Granneman (Peutz) (Sessieleider: Henk Spierenburg (VVM)) Al jaren worstelen overheden als ook bedrijven met de invulling van het begrip BBT. Geluidreducerende maatregelen zijn voor elke bedrijfstak anders. Wat voor de één normaal is kan voor de andere bedrijfstak uitzonderlijk zijn. Daarnaast speelt het kostenaspect een rol, de ene bedrijfstak heeft meer geld te besteden dan de andere. In een ‘ Lagerhuis’ setting willen we een discussie met elkaar aangaan over de toepasbaarheid en reikwijdte van BBT. Tevens willen we van elkaars ervaringen kennis nemen en misschien komen we met elkaar tot goede toepasbare ideeën of uitwerkingen
4-11-2014
15:20 Discussiesessie praktische uitwerking PAS/AERIUS Zaal:11 Bas Clabbers (Min. van EZ), Mark Wilmot (AERIUS), Jan-Willem van der Vegte (BIJ12)van (Sessieleider: Sander Teeuwisse (VVM)) In het najaar 2014 wordt hard gewerkt aan de definitieve formulering van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Eind 2014 wordt het PASprogramma bij de Tweede kamer voorgehangen. Bij de totstandkoming van de PAS is een groot aantal partijen betrokken. In deze sessie geven drie hoofdrolspelers in de vorming van de PAS een korte inleidende presentatie. Deze drie hoofdrolspelers zijn Bas Klabbers (Programmadirectie Natura 2000), Mark Wilmot (projectleider AERIUS) en Jan Willem van de Vegte (Manager PAS-bureau BIJ12). Bas Klabbers zal in zijn presentatie ingaan op de werking van de PAS zoals voorzien in het wetsvoorstel. Mark Wilmot geeft een presentatie over het instrumentarium AERIUS (wat kan je er wel/niet mee) en welke rol AERIUS heeft in de PAS. In de PAS is een belangrijke rol weggelegd voor de provincies. Jan Willem van de Vegte zal vanuit BIJ12 inzicht geven in hoe de provincies denken invulling te geven aan de verplichtingen en bevoegdheden die zij vanuit de PAS krijgen. Na deze inleidende presentaties is het tijd voor een open discussie. De aanwezigen kunnen vragen stellen over de (praktische) uitwerking van de PAS. De inleidende sprekers zullen proberen antwoord geven op de vragen. Kortom een zeer praktisch ingestoken sessie waarbij je geïnformeerd wordt over de laatste stand van zaken mbt de PAS en AERIUS.
15:20 Discussiesessie Resultaten Stiller op Weg Zaal:12 Erik Roelofsen (NSG), Miriam Weber (DCMR), Anton van Stee (Gemeente Rotterdam) (Sessieleider: Kooring (RWS)) Deze lezing maakt onderdeeluit van de Wijnand discussiesessie “Korte lezingen en discussiesessie over bronmaatregelen en Stiller op Weg” Sinds 2011 wordt het programma Stiller op Weg (SoW) uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M). Doel van SoW is het agenderen van het onderwerp geluid met betrekking tot het aspect wegverkeer en de toepassing van (bron)maatregelen op knelpunten om het zo stiller te laten worden in steden / dorpen en haar omgeving. Hiervoor zijn gemeenten en andere overheden bezocht om goede voorbeelden te halen en/of te brengen om zo oplossingen te hebben voor problemen of knelpunten. Tevens is SoW druk bezig met het stimuleren van de wegenbouwbranche om met innovatieve ideeën te komen. Na een tal bijeenkomsten is het CROW aan het werk gegaan met de stimulering van geluidreducerende wegdekken in het nieuwe RAW-bestek. Als sidekick zijn Innonoise en de NSG druk bezig met het opzetten van een centraal infopunt voor geluid “het Geluidportaal”. Dit gaat al aardige vormen aannemen en wordt zelfs uitgebreid naar andere milieubeleidsvelden, zoals: Water, Energie en Externe veiligheid. Maar wat hebben deze contacten en initiatieven nu opgeleverd? De resultaten worden tijdens de sessie verteld en kan er gediscussieerd worden of kunnen zelfs nieuwe goede voorbeelden worden voorgedragen.
4-11-2014
16:00 Evaluatie Geluidherkenning helikopters Gilze-Rijen Zaal:8 Ron Maas (Sensornet) Op GTL 2012 heeft Sensornet een presentatie gegeven met betrekking tot geluidherkenning middels support vector machines. Inmiddels is Sensornet het tweede jaar gestart van metingen rondom luchtmachtbasis Gilze-Rijen. Ter plaatse worden met de monitoringssystemen live Chinooks en andere helikopters onderscheiden van overige geluidbronnen. De resultaten van deze metingen worden dagelijks voor de klant voortschrijdend geactualiseerd. De opdrachtgever heeft besloten ook trillingen te meten bij de betreffende woningen, waardoor ook direct de trillingen ten gevolge van dezelfde bronnen direct herkend, toegekend en gerapporteerd kunnen worden. De resultaten van de live herkenning in het eerste jaar zijn geëvalueerd. Zowel leermomenten als successen willen we graag met u delen.
4-11-2014
16:00 Zicht op verkeersgeluid in de stad: meet en reken! Zaal:9 Freek Graafland (TNO) Een combinatie van meten en rekenen om geluid en hinder van weg- en railverkeer in kaart te brengen. Geluidoverlast van weg- en railverkeer in een stedelijke omgeving is een actueel en terugkerend probleem. Om op lokaal niveau een realistisch beeld te krijgen, is een nauwkeurige beschrijving van een stedelijke omgeving noodzakelijk. Modellen zijn in staat om geluidniveaus te berekenen in een groot gebied. Deze zijn echter gebaseerd op berekeningen, en maken daarbij gebruik van standaard gegevens (b.v. 50.000 auto’s per jaar over een weg) en verkeersmodellen. Bovendien zijn de resultaten gemiddeld over een jaar. Metingen geven juist een actueel en tijdsafhankelijk resultaat. Echter, deze kunnen maar voor een beperkte tijd en op een beperkt aantal plekken worden uitgevoerd. Een combinatie van meten en rekenen, Acoustic Model Based Monitoring (AMBM), is wenselijk om de voordelen van beide methodes te benutten. In de gemeente Vught is een onderzoek uitgevoerd om het geluid en de hinder van wegverkeer en treinverkeer in kaart te brengen. Eind september 2013 zijn er gedurende een week op 35 plekken in Vught geluidniveaus gemeten. De metingen zijn gebruikt om de bronsterkte van de meest relevante bronnen (hoofdwegen en spoor) te bepalen. Deze zijn vervolgens als invoer voor het geluidmodel gebruikt om de geluidsbelasting op de gevels te bepalen. Zo zijn actuele geluidsniveaus op plekken te bepalen waar niet is gemeten en is de variatie van de geluidniveaus inzichtelijk te maken. Deze resultaten zijn gebruikt om een relatie te leggen tussen geluidsniveaus en de geënquêteerde hinder. Aangetoond is dat de relevante bronnen met deze methode beter kunnen worden bepaald (vergeleken met de standaard aanpak). Bovendien is gebleken dat de mate van hinder afwijkt van de standaard dosis-effect relaties. Beide aspecten kunnen gebruikt worden om de effecten van mogelijke geluid reducerende maatregelen effectiever te bepalen. Ter illustratie het resultaat van AMBM, een dynamische geluidskaart: http://acoustic.sensorlab.tno.nl/AMBM/GTL/GTL.gif
5-11-2014
11:20 Gevolgen van dezonering van industrieterreinen Zaal:8 Jan Oudelaar (M+P) Het opheffen van een geluidszone rondom een industrieterrein geeft de gemeente meer mogelijkheden om woningbouw te plegen. Er zitten echter ook diverse akoestische consequenties aan vast. Woningen op het industrieterrein worden hierdoor geluidsgevoelig, waardoor het geluid vanwege individuele inrichtingen getoetst dient te worden. Dit kan problemen geven voor de bedrijfsvoering van deze inrichtingen. De geluidsbelasting van de wegen dient te worden getoetst, zowel vanwege rondom het industrieterrein gelegen wegen, als van de wegen op het industrieterrein. Dit kan problemen opleveren in de sfeer van de ruimtelijke ordening. De woningen op het industrieterrein, dienen immers procedureel te worden gezien als nieuwe woningen. aan dezonering zitten nogal wat haken en ogen.
11:20 Ontwikkelingen Swung-2 in relatie met de Omgevingswet / Besluit kwaliteit leefomgeving Zaal:9+10 Ton Bos (Ministerie I&M) De Swung-2 regelgeving zal onderdeel vormen van de Omgevingswet, c.q. het Besluit Kwaliteit Leefomgeving. Aan de uitwerking hiervan wordt gewerkt. Ow-instrumenten als omgevingsplannen en instructieregels zijn daarbij belangrijke kapstokken. In de presentatie zal nader worden ingegaan op de voortgang en ontwikkeling van Swung-2 in de context van de Omgevingswet.
5-11-2014
11:20 KonwéCity - Een nieuw stil wegdek concept voor stedelijk gebied Zaal:11 Rudi Dekkers (InfraLinQ/KWS Infra) De aanleg van stille wegdekken is de meest toegepaste maatregel om geluidoverlast door wegverkeer bij de bron aan te pakken. Al geruime tijd worden stille wegdekken toegepast en worden nieuwe typen ontwikkeld. De ervaring leert dat niet elk type stil wegdek zonder meer op elke locatie kan worden toegepast. Er is steeds meer maatwerk nodig om de geluidproblematiek van een specifieke locatie op te lossen. Voor stedelijk gebied is naast het stille wegdek als bronmaatregel eigenlijk geen goed (betaalbaar) alternatief voor handen. Oplossingen voor stedelijk gebied? Opvallend is dat alle stille wegdekken begonnen zijn in stedelijk gebied, maar dat er altijd wel weer een reden is waarom de toepassing ervan op deze locaties stopt. Ook de huidige generatie dunne geluidreducerende deklagen (DGD) van het type B, lijken het niet te gaan redden in stedelijk gebied en schuiven steeds meer op richting Provinciale wegen. Daarom heeft KWS Infra de zoektocht naar meer geschikte oplossingen voor het verhelpen van geluidknelpunten in stedelijk gebied onverminderd voortgezet. Nieuw mengselconcept KWS Infra is er in geslaagd om in de geest van de nieuwe geluidregelgeving (RMG2012), waarin ook de geluidreductie in de tijd is meegenomen, een nieuw product te ontwikkelen met de naam KonwéCity. Zoals de naam al zegt is dit product speciaal bedoeld voor toepassing in stedelijk gebied. In eerdere generaties stille wegdekken lag de focus vooral op absorptie van het geluid. De geluidabsorptie neemt namelijk toe naarmate er meer holle ruimte in het asfalt aanwezig is. Het nieuwe product daarentegen is een SMA-achtig asfaltmengsel gebaseerd op een ander mengselconcept. Bijzonder aan het product is dat voor wat betreft de geluidreductie de focus vooral ligt op de oppervlaktetextuur. In het mengselontwerp is een betere textuur gecreëerd door de mengselopbouw te optimaliseren. Door de vlakkere textuur wordt de band minder in trilling gebracht, waardoor minder geluid wordt opgewekt en dus ook minder geluid behoeft te worden gereduceerd! Om een zelfde geluidreductie te realiseren als voorheen blijkt dat een lagere holle ruimte volstaat. Resultaat is een dichter asfalt met een betere weerstand tegen rafeling. De verschuiving die hierbij optreedt van een semi-dichte naar een dichtere deklaag is een belangrijke stap voorwaarts bij de verbetering van de technische levensduur van de geluidreducerende deklaag. Akoestische eigenschappen Ervaringen met KonwéCity in uitgevoerde werken in 2013 en 2014 wijzen uit dat, voor lichte motorvoertuigen bij 50 km/h, ten minste wordt voldaan aan de Cinitieel van de standaard categorie dunne deklagen A. Verwachting is dat door de geoptimaliseerde textuur van het product, de afname van de geluidreductie in de tijd minder is dan bij de huidige generatie
5-11-2014
geluidreducerende deklagen. Een Cwegdek gelijk aan de categorie dunne deklagen B is hierdoor haalbaar.
11:20 Meerjarenprogramma Geluidsanering rijkswegen Zaal:12 Dirk van der Graaf (MJPG (voorheen PLuG)) Het Meerjarenprogramma Geluidsanering stelt voor 2020 de saneringsplannen voor Rijkswegen op. Inmiddels werken drie consortia aan het akoestisch onderzoek en maatregelontwerp voor heel Nederland. Rijkswaterstaat benadert de Gemeenten voor de randvoorwaarden die richtinggevend zijn voor het meest waarschijnlijke maatregelpakket. Dit onderzoek wordt voor heel Nederland op uniforme wijze uitgevoerd en leidt tot een meest waarschijnlijk maatregelpakket, dat sober en doelmatig wordt ontworpen en volgens huidige geldende wettelijke richtlijnen is opgesteld. Op basis van dit onderzoek levert Programma MJPG medio 2016 een raming voor de Minister op, waarna de Minister een besluit neemt over de uitvoering van de saneringsopgave. De door Gemeenten aangeleverde gegevens zullen door bureaus gebruikt worden om een zo volledig mogelijk beeld te vormen van de situatie in uw gemeente. De Gemeenten leveren daarmee een belangrijke bijdrage aan het onderzoek naar geluidbeperkende maatregelen. Zonder deze gegevens kan het zijn dat er geen goed beeld van de benodigde budgetten wordt verkregen of dat ontwikkelingen buiten beschouwing worden gelaten. Grontmij-Movares zal in de presentatie aangeven welke informatie van Gemeenten noodzakelijk is. Na afronding van het onderzoek informeert RWS de Gemeenten over de besluitvorming over de saneringsopgave en komt RWS voor 2020, bij Gemeenten terug wanneer het ontwerp Saneringsplan zal worden opgesteld.
5-11-2014
11:20 Rattle en geluid: De Nachtwacht en Obama Zaal:14a Theo van Veen (NLR) Om het bezoek van President Barack Obama aan het Rijksmuseum maandagochtend 24 maart 2014 mogelijk te maken heeft het NLR in samenwerking met Level Acoustics een bijdrage geleverd in opdracht van de Gemeente Amsterdam. De meest zichtbare bijdrage was het idee van het NLR om een muur van containers ter afscherming van het geluid voor het Van Gogh museum in te zetten. Level Acoustics heeft aan de binnenkant van de musea maatregelen geadviseerd. De UH-60 Blackhawks en VH-60 Whitehawk die op het Museumplein geland zijn om het hoge bezoek te brengen leveren veel geluid op en daarmee trillingen in de omgeving. Dat is op het Museumplein een probleem voor de musea; schilderijen zouden kunnen beschadigen door trillingen die het gevolg van de relatief hoge geluidsbelastingen zijn. De Gemeente Amsterdam heeft daarom aan het NLR gevraagd te kijken naar de geluidsbelasting en te adviseren over mogelijke geluidbeperkende maatregelen als deze belasting kritisch zou blijken te zijn voor de schilderijen. Van de UH-60 was er weinig data beschikbaar maar met de eerdere metingen aan CLSK helikopters in Cabauw en De Peel kon NLR wel een schatting van de geluidsniveaus maken. Het bleek dat zonder maatregelen inderdaad een overschrijding van de kritische waarde bereikt zou kunnen worden omdat de helikopters op een zeer korte afstand tot de musea zouden komen. Daarom heeft NLR samen met Level Acoustics oplossingen aangedragen om het bezoek te kunnen uitvoeren waarbij de kans op schade zoveel mogelijk kon worden beperkt binnen de beschikbare tijd en middelen. Het advies van het NLR werd gegeven op twee gebieden. Enerzijds waren er adviezen voor te nemen maatregelen in de gebruikte vliegprocedures. Dit ging om de te gebruiken vlieghoogte, route, soort nadering en vertrek, en vooral de separatie tussen de helikopters. Daarnaast bleek het wenselijk nog meer te doen. Het NLR heeft bedacht dat een afscherming dicht bij de helikopters een afname van de geluidsbelasting zou kunnen opleveren. Het idee was om dit met een muur van zeecontainers van drie lagen hoog en grote lengte te bereiken. Of dit voor de hier kritische lage frequenties kleiner dan 50 Hz zou werken was echter niet bekend uit literatuur en ervaring. Daarom zijn dinsdag 18 maart metingen op Vliegbasis Gilze-Rijen verricht aan een AS532 Cougar van de Luchtmacht, die qua gewicht vergelijkbaar is met de UH-60. Op de vliegbasis werd een klein stuk containerwand gebouwd (30 meter breed, drie lagen, ofwel een kleine acht meter hoog). De geluidsbelasting van de Cougar werd zowel achter deze muur als in het vrije veld gemeten. De helikopter werd daarbij gemeten tijdens hover (stilstaande vlucht) en
5-11-2014
tijdens verschillende soorten naderingen en vertrekprofielen. Deze metingen leverden bruikbare informatie op over de meest optimale procedures en het effect van de muur van containers. Er is gebleken dat de containers in de lage frequenties tot 10 dB vermindering van de geluidsbelasting opleverden. Dit was voor de afscherming van het Van Gogh museum van groot belang en paste binnen de mogelijkheden. Daarom besloot de Gemeente een containermuur van 100 meter lang en drie lagen hoog te laten opbouwen; in de beelden is deze muur goed te zien. Met nog enkele maatregelen in het museum, geadviseerd door Level Acoustics, werd het daarmee mogelijk het bezoek uit te kunnen voeren waarbij de kans op schade aan de schilderijen sterk werd gereduceerd. Bij deze gebeurtenis speelden vliegveiligheid, security en geluid een belangrijke rol. Het advies van het NLR is door het KLPD zorgvuldig meegenomen bij het afwegen van keuzes binnen bovengenoemde aspecten. Waar mogelijk binnen deze randvoorwaarden zijn de geluidsadviezen opgevolgd. Het idee van NLR om een containermuur in deze rol in te zetten is een innovatieve oplossing die een in het oog springend internationaal event mede hielp mogelijk te maken.
11:20 Het akoestisch gedrag van ETFE kussens Zaal:14b Claire Laudij (Level Acoustics) De lezing gaat in op het voorspellen van enerzijds de geluidisolatie, anderzijds de te verwachten geluidniveaus ten gevolge van regen op daken bestaande uit ETFE kussens. ETFE daken zijn zeer lichtgewicht en transparant, en daarmee erg gewild bij architecten. Het realiseren van voldoende geluidisolatie is een grote uitdaging. Het beschrijven van het akoestisch gedrag ook. Op basis van eerdere onderzoeken hebben we de geluidisolatie en regengeluidniveaus voorspeld voor diverse varianten van ETFE daken, zowel enkele kussens als dubbele daken. De berekeningsresultaten zijn vergeleken met geluidmetingen aan diverse mock-ups in het akoestisch laboratorium. Diverse (deel)parameters zoals de afstraalefficiëntie en verliesfactoren zijn bepaald om het akoestisch gedrag van deze daken meer in detail te begrijpen en beschrijven.
5-11-2014
12:00 Geluid in de geleidelijke transformatie noordelijke IJoevers Amsterdam Zaal:8 Frans Houtkamp (LBP|SIGHT) Het onderwerp is Het aspect geluid in de geleidelijke Transformatie van de Noordelijke IJ-oevers in Amsterdam van industrieterrein(en) naar een gemengd woon-werkgebied. Na een schets van de situatie komt aan de orde op welke wijze het proces van voorbereiding en planvorming de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden: welke onderzoeken zijn uitgevoerd en wat kan daaruit worden geleerd? Is het mogelijk om zonder voor kaalslag-herbouw te kiezen toch al te transformeren? Ingegaan wordt op enkele gekozen oplossingen voor de papieren én feitelijke geluidsproblematiek. Tenslotte wordt stilgestaan bij de consequenties van de crisis voor de snelheid én de aard van de transformatie.
12:00 Ervaringen RWS met Swung-1 Zaal:9+10 Richard Jonker (Rijkswaterstaat)
12:00 1 dB is geen dB Zaal:11 Bas Möllenkramer (Sysmex) De oude grap "Een dB is geen dB" is gebaseerd op de praktijk. Het betrouwbaar meten van geluid volgens Nederlandse wetgeving, zoals HMRI of Arbobesluit is moeilijk genoeg. De onzekerheden ten gevolge van verschillende oorzaken stapelen zich op. Ervaren mensen weten dit en houden in hun uitspraken al rekening met de totale meetonzekerheid. We moeten de contributie van meetapparatuur aan de totale meetonzekerheid zo klein mogelijk houden. Dan kunnen we ons richten op de beheersing van andere bronnen van onzekerheid, zoals meettijd, stoorgeluid en de meetplek. Een geluidniveaumeter moet een typekeuring hebben ontvangen. Het moet jaarlijks of tweejaarlijks worden gekalibreerd en dagelijks worden gecontroleerd. Wat betekenen al deze zaken? Wie mag het doen? Wie controleert wie? In 25 minuten zal Bas Möllenkramer duidelijkheid geven over de samenhang van typekeuring, klassen van geluidmeters, kalibratie, accreditatie en de gevolgen voor het dagelijkse meetwerk.
5-11-2014
12:00 Geluid in Beeld: waar zijn wij mee bezig? Zaal:12 Jan Hardlooper (KuiperCompagnons) Sinds haar introductie eind jaren zeventig van de vorige eeuw heeft Wet geluidhinder bijgedragen aan een zichtbare verandering van het landschap en de architectuur in Nederland. De techniek en bouwpraktijk is meegegroeid met de wetgeving. In het straatbeeld kunnen de verschillende stadia, soms zelfs naast elkaar, worden opgemerkt. Behalve de ontwikkelingen in techniek grijpt ook de tijd zelf in op geluidwerende voorzieningen. Hoe houdbaar zijn geluidschermen, suskasten en balkonschermen ? Wanneer het ontwerp vooral is ingegeven vanuit regelgeving of een interpretatie daarvan kan voordat de tijd vat krijgt op een geluidvoorziening de mens een einde maken aan het bestaan er van. Ook kan de aanwezigheid van een geluidmaatregel de toeschouwer zonder kennis van regelgeving voor raadsels stellen. Aan de hand van verschillende praktijkvoorbeelden worden geslaagde, merkwaardige en ronduit mislukte voorbeelden getoond. Ontwikkelingen in de techniek en in de tijd, maar ook de tand des tijds en de gevolgen van de hand van de mens worden in beeld gebracht. Hoewel de voordracht vooral bij wil dragen aan beeldvorming over het onderwerp worden ook de waardebepaling en beleidsvorming als logisch vervolg niet geschuwd. NB: deze lezing is in een andere vorm gehouden op de algemene ledenvergadering van het NAG. Gezien de positieve reacties op die dag is een herhaling voor een breder publiek, met name voor raadgevende ingenieurs en gemeenteambtenaren aanbevelenswaardig. Het geeft te denken over de waarde van het dagelijks advies- en toetswerk.
12:00 BTS1.0 BTS 2.0 SBR Zaal:14a Paul de Vos (Royal HaskoningDHV) In een historisch overzicht wordt ingegaan op de aanleidingen om te komen tot een Beleidsregel trillingen. De relatie met de noodzaak om eventueel wetgeving voor spoortrillingen te ontwikkelen wordt beschouwd. De nieuwe beleidsregel is dit jaar al weer herzien. Aan de hand van de eerste praktijkervaringen, zowel met de “oude” als de nieuwe BTS, gaan we na of de nieuwe BTS een verbetering is ten opzichte van de oude. Vooruitkijkend naar de behoefte aan wet- en regelgeving, zeker in het licht van bijvoorbeeld het programma eenvoudig beter, wordt geïnventariseerd wat klaar is en wat nog nodig is om tot een volwaardig wettelijk instrument voor spoortrillingen te komen. Recent onderzoek heeft bijgedragen tot een beter inzicht in de effecten van trillingen op de mens. Ook is er meer begrip voor de toepassing van verschillende beoordelingsgrootheden. Maar in projecten wordt het ontbreken van een betrouwbare voorspellingsmethode nog als een gemis ervaren. En in de communicatie met omwonenden is het gebrek aan bewezen technieken om de trillingen te verminderen ook nijpend. Er worden suggesties gedaan hoe daarmee om te gaan en toch langs de Raad van State te komen.
5-11-2014
12:00 Geluid van ontruimingsinstallaties: simulaties, ruimteakoestiek en interne geluidwering Zaal:14b Erika Manders-Rovers (DPA Cauberg-Huygen) Een ontruimingsalarminstallatie vervult een essentiële functie in de ontruiming van een pand. Doel van de ontruimingsalarminstallatie is de in het bouwwerk aanwezige personen na de ontdekking van een brand snel te alarmeren, zodat een snelle en ordelijke ontruiming kan plaatsvinden. De eisen aan een ontruimingsalarminstallatie zijn opgenomen in de norm NEN 2575. Hier staat in vermeld hoe en waar de signaalgevers moeten worden opgehangen om hoorbaar of verstaanbaar te zijn en wat het geluidsniveau in de ruimten moet en mag zijn. Voor de projectering van de ontruimingsalarminstallatie wordt doorgaans gebruik gemaakt van vuistregels. Dit kan tot gevolg hebben dat in de praktijk een onvoldoende geluidniveau in de ruimten wordt behaald of signaalgevers effectiever geprojecteerd zouden kunnen worden. Het uiteindelijke geluidniveau in de ruimten is namelijk afhankelijk van een groot aantal aspecten. Om een gerichter advies voor de projectering van de ontruimingsalarminstallaties te kunnen geven, rekening houdend met o.a. de specifieke akoestische eigenschappen van de ruimte en scheidingsconstructies, richtingskarakteristiek van signaalgevers en het achtergrondgeluidniveau maakt Cauberg Huygen sinds kort gebruik van de toepassing van een 3D ruimteakoestisch model. DPA Cauberg-Huygen BV maakt hierbij gebruik van het gesofisticeerde softwarepakket Odeon. De betrouwbaarheid van de rekenresultaten uit Odeon is aangetoond in verschillende internationale vergelijkingstesten. Inzicht in de achterliggende rekenalgoritmes en in het akoestisch gedrag van ruimten is hierbij wel onontbeerlijk.
5-11-2014
13:35 Transformeren met gezond verstand Zaal:8 Theodoor Höngens (M+P) De bouwregelgeving stelt nauwelijks eisen bij het verbouwen van gebouwen tot woningen. Vanuit diverse hoeken wordt daar met zorg naar gekeken. Met name de eisen rondom gezondheid komen er bekaaid vanaf. Zo is het 'rechtens verkregen niveau', meestal de bestaande gebouwkwaliteit, volgens de wetgever voldoende. Dat maakt dat er ongezonde gebouwen ontstaan. In deze lezing worden de consequenties van de ontbrekende regelgeving blootgelegd en mogelijke oplossingsrichtingen geschetst om de kwaliteit op een gezond niveau te krijgen: de lijn van regelgeving, private borging of ... Naast de abstracte regelgeving komen in de presentatie praktijkvoorbeelden van transformaties aan de orde.
13:35 Tool integrale kosten/batenanalyse Swung-2 Zaal:9+10 Marloes van de Klundert (Antea Group) Bij de ontwikkeling van wegen, spoorwegen of woningbouw (of andere geluidgevoelige bestemmingen) is er voor rijkswegen en spoorwegen een doelmatigheidcriterium ontwikkeld om te bepalen of maatregelen aan de bron of overdrachtsmaatregelen doelmatig zijn. In het nieuwe stelsel van Swung-2 wordt voor provinciale wegen een systeem van geluidproductieplafonds voorgesteld. Gemeentelijke wegen lenen zich niet voor zo'n systeem, maar monitoring en preventie worden wel belangrijke uitgangspunten voor het nieuwe juridische kader van het geluidbeleid. Hierdoor zullen provincies en gemeenten veel vaker dan nu het geval is te maken krijgen met afwegingen of maatregelen getroffen kunnen worden. Daarnaast spelen bij gemeenten en provincies een aantal andere randvoorwaarden die meespelen bij het maken van een keuze om ontwikkelingen juist wel of juist niet toe te staan. Voor gemeentelijke en provincies situaties was geen doelmatigheidcriterium beschikbaar. Antea Group heeft voor deze situaties een tool ontwikkeld die een objectieve beoordeling geeft voor het wel of niet toepassen van maatregelen. Bij de ontwikkeling van de tool betrekken wij partijen uit een klankbordgroep zijnde het ministerie van I&M, de VNG, het IPO, DCMR, gemeenten Hilversum, Venlo en Tilburg. Een belangrijk aspect van de tool is dat niet alleen een kosten/batenanalyse gemaakt wordt, maar tevens vóóraf een aantal belangrijke aspecten worden meegewogen zoals landschappelijke, stedenbouwkundige en verkeerskundige belemmeringen of kansen. Daarnaast wordt in de tool ruimte geboden voor de op komst zijn de omgevingswet. In de omgevingswet wordt de gebiedsontwikkeling integraal benaderd. Vooruitlopend op de omgevingswet wordt de tool dan ook niet alleen bruikbaar gemaakt onder de huidige wetgeving maar wordt ook reeds geanticipeerd op de relevante aspecten uit de omgevingswet. Bij de ontwikkeling van de tool wordt daarmee de samenhang met andere sectoren (zoals bijvoorbeeld luchtkwaliteit en ruimtelijke ordening) meegenomen. Op deze manier krijgt de kosten/batenanalyse voor Swung-2 een integraal karakter. Tijdens de presentatie wordt ingegaan op het proces waarmee de tool tot stand is gekomen, de toegepaste uitgangspunten en zal de werking van de tool worden gepresenteerd.
5-11-2014
13:35 Nieuwe standaardspectra en handhaving Zaal:11 Lennard Duijvestijn (Het GeluidBuro) De twee ‘standaardspectra’ voor popmuziek en housemuziek sluiten niet meer aan bij de praktijk, wat geregeld leidt tot meer geluidhinder bij bewoners, onbegrip bij ondernemers en problemen bij de handhaving. Dit is al jaren bekend bij de geluidspecialisten van adviesbureau en gemeenten. Toch wordt nog dagelijks met deze spectra gerekend in akoestische onderzoeken voor horecabedrijven en evenementen. Het wordt dus hoog tijd voor een verdere uitbreiding en vernieuwing van de standaardspectra én voor goede richtlijnen en hulpmiddelen om er mee om te gaan. Op basis van honderden geluidmetingen bij zeer uiteenlopende horecabedrijven en evenementen en in overleg met collega-bureaus en marktpartijen, stelt Het GeluidBuro een aantal nieuwe ‘standaard spectra’ voor. Daarnaast is een handig en praktisch hulpmiddel ontwikkeld waarmee handhavers en ondernemers eenvoudig kunnen vaststellen welk spectrum wordt geproduceerd. In de presentatie lichten wij de totstandkoming van de muziekspectra toe, voorafgegaan van een korte inleiding op dit thema. Vervolgens presenteren wij een vernieuwende meetapplicatie die kan helpen bij het bepalen en handhaven geluidniveaus bij specifieke spectra.
13:35 Sanering door gemeenten Zaal:12 Wibo Soede (Bureau Sanering Verkeerslawaai)
5-11-2014
13:35 Aardbevingen en de nieuwe NPR Zaal:14a Joep Paulissen (TNO) Deze bijdrage richt zich op de in ontwikkeling zijnde Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR) voor aardbevingen in Groningen. De aanleiding voor het opstellen van deze NPR zijn de ontwikkelingen in Groningen en het hieruit volgende besef dat het gedrag van constructies bij aardbevingen, ook voor de Nederlandse situatie, van groot belang kan zijn. Sinds september 2013 is daarom een commissie van experts in het leven geroepen om een Nationale Bijlage bij de NEN-EN 1998-serie (de Europese normen voor het ontwerpen en beoordelen van constructies in gebieden waar aardbevingen voorkomen) op te stellen. Hiervoor is een periode van drie jaar uitgetrokken. Om ontwerpers en constructeurs in de tussentijd toch houvast te bieden is besloten om op kortere termijn, een voor Groningen specifieke, NPR aardbevingen op te stellen. Deze NPR beschrijft de voorlopige basiseisen voor de aan te houden veiligheid, de belastingen en geeft adviezen ten aanzien van het ontwerpen/toetsen van nieuwe en bestaande gebouwen. Vrijgave van de ‘groene’ versie van deze NPR (voor commentaar uit de praktijk) is voorzien voor eind 2014. Deze bijdrage geeft een overzicht van de inhoudelijke aspecten van de huidige versie van de NPR. Hierbij zal onder andere aandacht besteed worden aan de volgende onderwerpen: Fundamentele eisen en veiligheidsniveau: Hierbij worden de verschillende grenstoestanden voor aardbevingen toegelicht en wordt het vereiste veiligheidsniveau genoemd. Type aardbevingen en aardbevingsbelastingen: Hierbij wordt ingegaan op het verschil tussen geïnduceerde en tektonische aardbevingen, de piekgrondversnelling, het response spectrum en het effect van de ductiliteit van constructies. Rekenmethodieken: Hierbij wordt aandacht besteed aan de verschillende rekenmethodieken om de krachtswerking in constructies ten gevolge van aardbevingsbelastingen te bepalen. De methodes die aan bod komen zijn de lateral force methode, de modal response spectrum methode, push-over analyses en niet-lineaire tijdsdomein analyses.
5-11-2014
13:35 Luchtkwaliteit in Eindhoven: AiREAS Zaal:14b Ernie Weijers (ECN) Meten van luchtkwaliteit met sensoren in een stedelijk gebied Gedurende de laatste jaren heeft ECN zich toegelegd op het ontwikkelen van sensoren voor het meten van luchtkwaliteit. Op dit moment zijn er sensoren beschikbaar voor PM10/PM2.5 en NO2. Omdat ze relatief goedkoop zijn kunnen ze gebruikt worden om bestaande netwerken te “verdichten”. Een voorbeeld is het AiREAS netwerk in Eindhoven dat in oktober 2013 van start ging. Hier wordt nu fijnstof op 35 plaatsen gemeten. AiREAS is een initiatief van lokale en provinciale autoriteiten, burgers, bedrijfsleven, onderzoeksinstituten en universiteiten. Aan de hand van enkele voorbeelden wordt gedemonstreerd hoe sensoren gebruikt toegepast kunnen worden. Daarnaast komt ter sprake de inpassing van sensoren in bestaande netwerken, kwaliteit van de meetdata, gezondeheidsonderzoek in AiREAS, en de informatievoorziening naar betrokken burgers
5-11-2014
14:15 Geluid: de zin en onzin van het rechtens verkregen niveau Zaal:8 Alphons Hartman (ABT) In 2012 is het bouwbesluit ingrijpend gewijzigd. In het oude bouwbesluit was het redelijk eenvoudig, bij verbouw diende te worden voldaan aan de eisen voor nieuwbouw met de mogelijkheid tot ontheffing. In het nieuwe Bouwbesluit is het regime veranderd, we mogen bij verbouw teruggrijpen naar het rechtens verkregen niveau. In algemene heeft het rechtens verkregen niveau als ondergrens prestatie-eisen voor bestaande bouw en als bovengrens de prestatie-eisen voor nieuwbouw. Het rechtens verkregen niveau kan worden verkregen door bijvoorbeeld eerdere bouwvergunningen. We mogen dus rekening houden met de huidige aanwezige kwaliteit van een gebouw. Maar wat nu als er geen rechtens verkregen niveau aanwezig is, dan zouden we dus mogen teruggrijpen naar het minimumniveau, bestaande bouw. Echter voor geluid zijn (met uitzondering van installatiegeluid) in het Bouwbesluit geen prestatie-eisen voor bestaande bouw opgenomen. En wat nu als het de verbouw en transformatie van utiliteitsgebouwen betreft. Er is afgesproken dat we het aan de markt overlaten wat voor kwaliteitsniveau er wordt gerealiseerd. Wat heeft het voor consequenties en zijn er praktische oplossingen.
14:15 De GCW in het bouwproces, geluidsschermen van planvorm- naar realisatiefase Zaal:9+10 Paul Bleijenberg (Bouwend Nederland) In de planvorm en contractfase van een wegontwerp worden akoestisch onderzoek en vormgevingsvisies verzamelt en als contractstukken op de markt gezet. Maar hoe is de afstemming geweest tussen deze disciplines? Praktijkvoorbeelden vanuit de marktpartijen
14:15 Stemgeluid en het Activiteitenbesluit Zaal:11 Erik Willighagen (Alcedo) Op verreweg de meeste bedrijven is het Activiteitenbesluit van toepassing. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld scholen, horecabedrijven en sport- en recreatie-inrichtingen. Bij de beoordeling van het geluid van dit soort bedrijven blijft stemgeluid vaak buiten beschouwing. Toch kan stemgeluid wel degelijk veel hinder veroorzaken. Een mogelijkheid om het stemgeluid te regulieren is dan soms alsnog gewenst. Juist voor die situaties biedt een kleine aanpassing van het Activiteitenbesluit een handvat. Niet om het stemgeluid helemaal uit de omgeving te halen, maar om uitwassen te voorkomen.
5-11-2014
14:15 Stedenbouwkundige bezwaren tegen hoge doelmatige geluidschermen Zaal:12 Frans van Wegen (ProRail) Middels de wetgeving met als werktitel Swung-1 is het ministerie van Infrastructuur en Milieu een initiatief gestart om de leefomgeving langs rijkswegen en spoor te verbeteren. Concreet houdt het in dat de beheerder voor saneringswoningen geluidmaatregelen dient te onderzoeken. Binnen het MeerJarenProgrammaGeluidsanering (MJPG) worden deze maatregelen onderzocht en middels een saneringsplan door de Minister vastgesteld. Tot slot zal de beheerder de maatregelen in opdracht van de Minister realiseren. Zolang de maatregelen niet zichtbaar zijn in de omgeving, worden deze door omwonenden als zeer positief ervaren. Dit beeld wordt diverser indien de maatregel een bouwwerk betreft; een geluidsscherm. Naarmate het scherm hoger wordt, ervaart ProRail meer weerstand bij, met name, de eerstelijnsbewoners; hun uitzicht neemt af. De bewoners verderop in de wijk geven juist vaak aan dit als een effectieve maatregel te beleven. Op basis van de meeste recente inzichten uit het landelijk akoestisch onderzoek voor het spoor, blijkt dat het merendeel van de te plaatsen schermen een hoogte van 7 meter of meer kent. Uiteraard dient ProRail nog naar de lokale situatie te kijken, maar dan alsnog is het de verwachting dat op vele plekken het doelmatig blijft om schermen van 4 meter, 5 meter of nog hoger te bouwen. De hoogte van een geluidscherm volgt uit een eenduidige wettelijke berekening. Of het scherm daadwerkelijk gebouwd wordt zoals berekend is, is van meerdere factoren afhankelijk. Door lokale omstandigheden kan het technisch niet mogelijk zijn een scherm te realiseren of een scherm past niet binnen de stedenbouwkundige of landschappelijke visie ter plekke. Deze laatste twee brengen een verantwoordelijkheid van de gemeente met zich mee. De visies geven richting aan de discussie waar en tot welke hoogte het acceptabel is een scherm te realiseren. Daarmee vormen deze visies de basis om de belangen van alle betrokkenen af te wegen. Het opstellen van deze visies vergt uiteraard een zorgvuldige uitvoering. De vraag is echter hoe zoiets voldoende onderbouwd kan worden zodat de belangen van alle omwonenden, ook diegene die niet direct zicht hebben op de schermen, goed afgewogen kunnen worden. Tevens dient het zodanig onderbouwd te worden dat IenM er akkoord op kan geven (in een saneringsplan) zonder daarbij de wettelijke doelstelling (voldoende reductie van geluid) uit het oog te verliezen. Tenslotte dient een dergelijke visie ook voor de Raad van State voldoende reden te zijn om lagere geluidschermen te bouwen. En wie moet die visie bekrachtigen? Kan een gemeente nu al een visie opstellen en die aan ProRail overhandigen als ProRail akoestisch onderzoek in desbetreffende gemeente gaat verrichten? Bovenstaande vragen worden onderzocht binnen de pilot locatie te Rijen. In Rijen bleken geluidschermen tot 5,5 m hoog doelmatig; voor een aantal omwonenden volstrekt onacceptabel. De vraag speelde hier derhalve of er werkelijk “stedenbouwkundige bezwaren” voor deze hoogte zijn. Hierbij heeft de gemeente een visie opgesteld. ProRail zal de gehanteerde werkwijze tot nu toe toelichten en daarbij tevens een doorkijk geven over
5-11-2014
de stand van zaken en de manier waarop ProRail het programma de komende jaren zal uitrollen
14:15 Groningen: schade door aardbevingen? Zaal:14a Huibert Borsje (TNO)
14:15 Metingen en analyse van effecten van binnenvaart op luchtkwaliteit Zaal:14b Joost Wesseling (RIVM) Binnenvaart draagt naar verwachting significant bij aan de NO2, NOx en PMx concentratie in de buitenlucht. In het verleden hebben verschillende uitgevoerde metingen en analyses niet geresulteerd in een gekalibreerd model voor bijdragen van binnenvaart. Daarom heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) een consortium van M+P (organisatie), ECN (metingen) en DNV-GL (modelvorming, voorheen KEMA) opdracht gegeven om gedurende vier maanden metingen langs het Amsterdam-Rijnkanaal (ARK) te verrichten en analyseren. Aan TNO is gevraagd om gedetailleerde scheepsemissies voor de schepen in het studiegebied te leveren. Het RIVM begeleidt het gehele traject van opzet, metingen, analyses en modelvorming inhoudelijk. De resultaten van de metingen moeten dienen om het Nieuw Nationaal Model aan te ijken en een rekenvoorschrift op te leveren dat bruikbaar is in een variant van Standaard Reken Methode 2. Door een financiele bijdrage vanuit Rijkswaterstaat kon een extra maand lang worden gemeten. Op drie afstanden van het ARK zijn meetpunten ingericht waar, NO, NO2, O3, PM10, deeltjesaantallen, CO2, roet (met dank aan TNO) en lokale meteorologie wordt gemeten. Niet alle stations meten alle stoffen. De eerste analyse van de metingen zal worden gepresenteerd, dat geeft direct inzicht in het verloop van de concentraties langs het ARK. Zo mogelijk worden ook de eerste (indicatieve) modelresultaten gepresenteerd. De volgende personen hebben bijgedragen aan het project: Joost Wesseling (RIVM), Aad Bezemer (ministerie IenM), Mark Blom (ECN), Riekele de Boer (Rijskwaterstaat), Pim van den Bulk (ECN), Hans Erbrink (DNV-GL), Arjan Hensen (ECN), Jan Hooghwerff (M+P), Esther Kokmeijer (DNV-GL), Lan Nguyen (RIVM), Martine Uyterlinde (ECN)
5-11-2014
15:20 Nieuwe voorziening voor spuiventilatie bij transitie Zaal:8 Theo Campmans (LBP|SIGHT) Bij kantoortransformaties is het vaak nodig om aanvullende geluidreductie te bereiken om te voldoen aan de eisen voor woningen. Met name om voldoende spuiventilatie te kunnen realiseren is het noodzakelijk om een raam te kunnen openen, en kan dus geen dove gevel worden toegepast. Dan moet de geluidbelasting op dat betreffende raam op een andere wijze voldoende worden gereduceerd. Daarvoor worden bijvoorbeeld schermen toegepast die kort voor de te openen ramen worden geplaatst. De geluidreductie van zo'n scherm kan niet goed berekend worden met een standaard rekenprogramma voor industrie- of verkeerslawaai. Toch zijn daar in het verleden adviezen op gebaseerd. Dit is in samenwerking met Metaglas in een praktijksituatie meettechnisch onderzocht. De geluidreductie van zo'n scherm blijkt zeer beperkt te zijn en minder dan verwacht. Dit is vervolgens met behulp van eindige elementen berekeningen (Comsol) verklaard. Verder is gezocht naar mogelijkheden om met zo'n scherm alsnog een goede geluidisolatie te kunnen realiseren. Daar zijn zeer interessante resultaten mee bereikt. Deze mogelijkheden zijn daarna met metingen gecontroleerd.
15:20 Keuzes geluidmaatregelen op lokale wegen bij aanpassing rijksweg Zaal:9+10 Ruben van Moppes (dBvision) Als een rijksweg wordt aangepast, is met het doelmatigheidscriterium vrij duidelijk waar je maatregelen moeten komen. Maar wat doe je als ook onderliggende lokale wegen wijzigen? Of als er meer dan 2 dB toename is vanwege de verkeersaantrekkende werking? Bij het Tracébesluit SchipholAmsterdam-Almere (A9-A10-A1-A6) zijn er naast de snelweg vele lokale wegen akoestisch onderzocht. Daarbij is voor de bepaling of, en welke, maatregelen er zouden komen in dit project bij sommige wegen aansluiting gezocht bij het rijks-DMC, maar voor andere wegen is er naar alternatieven geleverd, waarbij ook maatwerk is geleverd. De presentatie benoemt het wettelijk kader, gaat in op de verschillen tussen de oude en nieuwe geluidwetgeving hierover en behandelt enkele interessante wegen waarbij de verschillende oplossingen en de keuzes voor de oplossingsrichtingen worden toegelicht.
5-11-2014
15:20 Meten is weten … of niet? Zaal:11 Vincent Huizer (Antea Group) Uit de samenleving komt steeds nadrukkelijker de roep om daadwerkelijk geluidsmetingen in de praktijk uit te voeren in plaats van onderzoeken op basis van prognoseberekeningen, met alle onderliggende (vaak minder transparante) uitgangspunten van dien. Wetgever en uitvoerder hiervan lijken dit signaal te hebben opgepakt. Zo is het in vergunningen Wabo meer gebruik om controlevoorschriften op te nemen waarmee de uitvoering van geluidsmeting na realisatie verplicht wordt gesteld. Ook wegbeheerders (Rijkswaterstaat, ProRail) kiezen er steeds meer voor om aan besluitvoering omtrent projecten controleverplichtingen te koppelen. Aan de hand van een aantal praktijkvoorbeelden omtrent monitoring van geluid en trillingen bespreek ik graag de voors en tegens. Waar lopen we bij de uitvoering van geluid- en trillingsmetingen tegenaan? Wat zijn de adders onder het gras? Hoe anticipeer je daarop? Wat is de meerwaarde van meten ipv rekenen? Weten we met meten inderdaad meer dan met rekenen?
15:20 Waar zouden we zijn zonder de richtlijn? Zaal:12 Paul de Vos (Royal HaskoningDHV) De richtlijn omgevingslawaai staat bloot aan veel kritiek. de animo om de richtlijn te gebruiken als kapstok voor lokaal beleid is zeer beperkt. Er zijn belangrijke verschillen tussen de uitkomsten van 2006 en van 2011. Niettemin heeft de richtlijn een schat aan informatie opgeleverd die op andere manier niet boven tafel was gekomen. In de voordracht worden belangrijke toepassingen van de richtlijn opgesomd zodat gebruikers en beleidsmakers daarmee hun voordeel kunnen doen. in het licht van die geconstateerde gebruikstoepassingen worden suggesties gedaan hoe de richtlijn in de volgende ronde beter benut zou kunnen worden.
5-11-2014
15:20 Maatregelencatalogus spoortrillingen Zaal:14a Jan van den Brink (ProRail) De discussie over trillingen als gevolg van doorgaand treinverkeer wordt steeds actueler. Het ministerie van I&M treft voorbereidingen op het maken van wetgeving en doet onderzoek naar de dosis-effectrelaties vanwege trillingen. Gelijktijdig is het onderwerp trillingen door de spoorsector op de kennisagenda gezet van het Centrum voor Ondergrond Bouwen (COB). Het COB heeft in opdracht van ProRail een onderzoek uitgevoerd waarbij de bestaande theoretische kennis over spoortrillingen is gebundeld in het COBrapport T130 – “Trillingshinder door exploitatie van railinfrastructuur”. Hierin wordt geadviseerd over het uitvoeren van aanvullend onderzoek en aanvullende maatregelen. Het opstellen van een maatregelencatalogus is één van de maatregelen. Een maatregelencatalogus heeft prioriteit omdat de besluitvorming over projecten voor het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) de komende jaren reeds plaats vindt, terwijl nieuwe wetgeving inzake trillingen dan nog niet gereed is. Voor ProRail moet de maatregelcatalogus het handvat worden om goed gemotiveerd maatregelen tegen trillingshinder bij spooruitbreidingsprojecten af te wegen. In deze catalogus moeten uiteindelijk betrouwbare kentallen zoals effect, kosten en toepasbaarheid worden opgenomen. Alle beschikbare kennis, in de markt, bij kennisinstituten, bij overheden en uit de EUonderzoeks¬projecten zoals CargoVibes en RIVAS moet worden opgenomen ProRail heeft Grontmij opdracht gegeven een catalogus op te stellen op basis van de op dit moment beschikbare kennis. Het spreekt voor zich dat de kracht van een dergelijk product gelegen is in enerzijds de actualiteit en juistheid van de inhoud van de catalogus en anderzijds de brede toegankelijkheid van de catalogus. Hier is dan ook een belangrijke toekomstige taak weggelegd voor de beheerder van de catalogus. De catalogus wordt in twee fasen ontwikkeld. Eindresultaat van de eerste fase is de maatregelencatalogus waar per product informatie gegeven wordt over situaties waarin de maatregel effectief is en situaties waarin niet. Verder geeft de catalogus informatie over randvoorwaarden bij aanleg en onderhoud. Per product worden voor de Nederlandse situatie toegespitste civiele ontwerpen gemaakt en informatie verstrekt over Life Cycle Costs van maatregelen. Kenmerkend voor de eerste fase is dat deze gebaseerd is op reeds bekende (en deels gepubliceerde) informatie. Hiaten in gewenste informatie worden geduid. Hierop wordt in de tweede fase nader ingegaan. Na de eerste fase zal het consortium een uitgewerkt onderzoeksvoorstel (fase 2) opleveren waarin specifieke aandacht is voor innovatie bij nog te ontwikkelen of nader aan te vullen maatregelen. Eind 2014 zal het eerste deel van de catalogus met (bekende/bestaande) maatregelen eigenschappen opgeleverd worden, de presentatie zal tijdens het congres Geluid en Trillingen plaats vinden. Een half jaar daarna zal deze aangevuld worden met een inventarisatie van nog verder te ontwikkelen maatregelen en onderzoeksvoorstellen. Bijdragen aan de catalogus en de presentatie zijn mede geleverd door Carel Ostendorf (DPA Cauberg-Huygen) en Rob Cornelissen (Grontmij).
5-11-2014
15:20 Luchtkwaliteit 2.0: een gezonde toekomst Zaal:14b Berend Hoekstra (Tauw) We staan in een omslag in het denken over luchtkwaliteit. De afgelopen 10 jaar heeft in het teken gestaan om te gaan voldoen aan grenswaarden voor luchtkwaliteit. Hiermee is de luchtkwaliteit verbeterd. Op een aantal hot spots na wordt nu voldaan aan de grenswaarden. De druk voor verdere verbetering van de luchtkwaliteit lijkt tanende, terwijl die noodzaak er wel degelijk is. Het is evident dat een verbetering van de luchtkwaliteit positief werkt aan de verbetering van onze gezondheid. Er is een noodzaak voor verschillende verschuivingen in ons denken over luchtkwaliteit: · Van normdenken naar kwaliteitsdenken De bestaande normen voor luchtkwaliteit zijn van belang geweest voor een verbetering van de luchtkwaliteit. Maar nu we aan de norm voldoen of bijna aan de norm lijken te gaan voldoen, ligt de focus voor luchtkwaliteit te veel op het voldoen aan die norm en niet op de gezondheid. Onze gezondheid is gebaat bij een verdere verbetering van de luchtkwaliteit en zoveel mogelijk ruimtelijke scheiding tussen bronnen van luchtverontreiniging en blootstelling. Innovatie maatregelen zouden zoveel mogelijk op deze twee aspecten gericht moeten zijn. · Luchtkwaliteit is meer dan NO2 en PM10 Vanuit gezondheid zijn met name de ‘kleinere’ stofdeeltjes en de zwarte fractie van belang. Aandacht zal hier moeten gaan verschuiven. · Meer aandacht nodig voor onzekerheid gekoppeld aan een adaptieve strategie Onzekerheden in luchtkwaliteit zijn heel groot, maar worden in de praktijk niet beschouwd. Dit leidt tot schijnnauwkeurigheid en mogelijk ineffectieve maatregelen. Meer aandacht is gewenst voor onzekerheden gekoppeld aan een adaptieve strategie: risicodenken met maatregelen achter de hand. Dit kan onderdeel worden van de programmatische aanpak NSL. Technici en juristen moeten hier beter gaan samenwerking in wat juridisch moet, maar ook technisch kan. · Koppeling met andere thema’s is noodzakelijk Luchtkwaliteit is geen thema dat op zich zelf staat. Koppeling met thema’s als duurzaamheid & klimaat (gebruik eindige brandstoffen) en natuur (stikstofkringloop) is noodzakelijk. Er zal bij luchtkwaliteit meer gedacht moeten gaan worden in transities dan in optimalisaties. Wat betekenen deze veranderingen in ons denken voor de uitvoeringspraktijk? Het is tijd voor overheden voor het ontwikkelen van een nieuwe en verdergaande visie voor het omgaan met luchtkwaliteit. Politiek en bestuur moeten hiervoor worden klaargestoomd. Evidente antwoorden moeten worden gegeven op vragen als: Waarom verder met luchtkwaliteit? Wat voor mogelijkheden zijn er en welke invloed hebben we daarop? Hoe kan uitvoering worden gegeven? Welke tijdshorizon geven we ons om dat te bereiken? Ook in Modernisering Milieubeleid van Staatssecretaris Mansveld staat gezondheid centraal. Bij Gemeente Nijmegen staan deze vragen op de politieke kalender: hoe verder met het voorheen ambitieuze Nijmeegs luchtkwaliteitsbeleid? In deze presentatie wordt nader ingegaan op de mogelijkheden en de ontwikkelingen in Nijmegen.
5-11-2014
16:00 Het Volkskrantgebouw: van kantoor naar modern hotel met club Zaal:8 Gislaine Schrijnemaekers (Het GeluidBuro) De transformatie van (leegstaande) kantoorgebouwen naar woningen is een actueel thema. Maar een voormalig kantoorpand kan ook een andere interessante nieuwe invullingen krijgen. Het ‘Volkskrantgebouw’ aan de Wibautstraat in Amsterdam is in de afgelopen twee jaar omgebouwd tot een hotel, met een club op de bovenste verdieping en studio’s en een theatercafé in de kelder. De akoestische uitdagingen in dit project waren extreem groot. Zo is voor het realiseren van de club direct boven hotelkamers de bovenste verdieping gedeeltelijk verwijderd om plaats te maken voor een nieuwe zware betonvloer op trillingsdempers, waarop vervolgens een doos-in-doosconstructie gemaakt is met rondom glazen gevels. Maar ook aan de scheidingsconstructies tussen hotelkamers, de foyer met flexibele vergaderruimten en de technische installaties werden hoge eisen gesteld. In de presentatie lichten wij de uitgangspunten en bouwkundige en akoestische uitdagingen toe. Aan de hand van foto’s, tekeningen en meetresultaten laten we het bouwproces en de behaalde resultaten zien.
5-11-2014
16:00 Saldo 0 benadering nieuwe rijkswegen regio Rotterdam Zaal:9+10 Theo Benjert (Gemeente Rotterdam) In de regio Rotterdam zijn 2 nieuwe rijkswegen voorzien, de A13/16 en de Blankenburgverbinding. De A13/16 betreft een snelweg verbinding tussen de A13 ter hoogte van de afrit naar Berkel en Rodenrijs en sluit aan op de A16 bij het Terbregseplein. De Blankenburgverbinding betreft een tunnelverbinding tussen de A15 bij Rozenburg en de A20 bij Vlaardingen. Beide wegen hebben een grote milieu impact op de leefomgeving van Rotterdam en de Stadsregio. Langs beide wegen liggen nu nog ‘rustige’ woonwijken en recreatiegebieden. Er is veel weerstand vanuit omwonenden, die luid en duidelijk hebben aangegeven dat ze de nieuwe wegen in ieder geval ´niet willen horen, zien of ruiken’. Omdat de leefomgeving in stad en regio toch al zwaar onder druk staat hebben regionale besturen de wens geuit dat de geluidniveau's en de luchtkwaliteit in de omgeving na aanleg van beide wegen niet slechter mogen worden dan nu het geval is: de zogenaamde Saldo 0 benadering. Om saldo 0 te verwezenlijken zijn er meer mitigerende maatregelen nodig dan wettelijk noodzakelijk zijn in de lopende TB procedures van RWS en het ministerie van I&M. Voor de Blankenburgverbinding zijn hiervoor door het ministerie extra financiële middelen beschikbaar gesteld die mogelijk niet afdoende zijn om alle extra benodigde of gewenste inpassingsmaatregelen te kunnen bekostigen. Voor de A13/16 hebben regionale partijen zelf al extra budget ingebracht voor inpassingsmaatregelen, maar ook dat is niet voldoende. Daar zal via de aanbesteding aan marktpartijen worden gevraagd om saldo 0 te realiseren. Verschillende belangen, beperkte financiële middelen en het borgen van de afspraken vragen om een zorgvuldig planproces. In de lezing zal het gaan over wat verstaan wordt onder saldo 0, het werkproces met relevante partijen en omwonenden, de invloed van belangrijke omgevingsparameters, de akoestisch vertaling daarvan, de beperkingen van SRM II, nieuwe wetgeving en de zoektocht naar aansluiting van saldo 0 in hetTB proces.
16:00 Rubber Pave: ultrastil wegdek Zaal:11 Paul Landa (Kenniscentrum Asfalt)
16:00 Nieuwe kansen in de herziene richtlijn Zaal:12 Hans van Leeuwen (DGMR) De Europese Commissie bereidt een herziening van de richtlijn voor. De belangrijkste wijziging is de introductie van de geharmoniseerde rekenmethode Cnossos. Voor Nederland heeft deze stap wellicht beperkte impact. Maar met Cnossos kunnen misschien maatregelvarianten worden doorgerekend die met SKM niet voor de hand lagen. Grote verschillen tussen lidstaten en tussen steden die op het oog vergelijkbaar zijn kunnen in de vernieuwde richtlijn worden verkleind door begrippen beter te definiëren en de aanpak van modellering beter voor te schrijven. Hiermee zijn zeker ook voordelen te behalen wat betreft de kosten van kartering.
5-11-2014
16:00 Gezondheidseffecten van geluid en trillingen ten gevolge van treinverkeer Zaal:14a Irene van Kamp (RIVM) Een recent review (van Kempen et al 2013) rapporteerde dat in Nederland meer dan 660,000 mensen op een afstand van 150 meter van het spoor wonen. De resultaten van een paar studies in Nederland en de rest van Europa waren onvoldoende om eenduidige conclusies te trekken en een dosis respons relaties voor hinder en slaapverstoring af te leiden. Ook werd er in de beschikbare studies gebruik gemaakt van verschillende indicatoren om de bloostelling aan trillingen te karakteriseren. Dit maakte het vergelijken van uitkomsten lastig. Er zijn aanwijzingen voor een complex samenspel tussen geluid ne trillingen duidend op een cumulatief effect. Ook is het mogelijk dat de gezondheidseffecten gerelateerd zijn aan de laag frequent geluid component van treinverkeer. Gebaseerd op deze bevindingen werd een onderzoek uitgevoerd onder 5000 mensen woonachtig op maximaal 300 meter van het spoor. Deze presentatie zal de belangrijkste resultaten van dit onderzoek laten zien met nadruk op hinder, slaapverstoring, en ervaren gezondheid en medicijngebruik in relatie tot trillingen en andere determinanten inclusief geluid. De beleidsimplicaties van de resultaten zullen ook aan de orde komen . Het project is uitgevoerd door Irene van Kamp, Elise van Kempen, Harm van Wijnen, Edwin Verheijen, Tifanny Istamto, Jose Ferreira, Oscar Breugelmans, Liesbet Dirven en Arnold Koopman E.E.M.M. van Kempen, R.A. Baumann, H.J. van Wijnen, I. van Kamp (2013) Health effects of vibrations due to rail traffic. A review. RIVM report 630650004/2013 (in Dutch)
16:00 Gezonde verstedelijking Zaal:14b Gemma van Eijsden (Rijkswaterstaat)