Embryoselectie, een hand in de schepping
Op maandag 26 mei 2008 verschijnt staatssecretaris Jet Bussemaker in het Tv‐programma Netwerk met een positief bericht; Door een nieuw besluit van de regering mogen nu ook dragers van erfelijke kanker gebruik maken van embryoselectie om zo hun nageslacht te behoeden voor de zelfde ziekte (NRC‐1, 2008). Wat na alle negatieve berichtgeving over de zorgsector eindelijk goed nieuws moest zijn zorgde voor een grote politieke rel en verdeeldheid binnen de regeringscoalitie. Bij de ChristenUnie, wiens leider en vicepremier André Rouvoet fel protesteerde tegen het besluit van staatssecretaris Bussemaker, ligt embryoselectie gevoelig, aangezien hierbij afgekeurde embryo’s en dus leven vernietigd wordt (NRC‐1, 2008). Bovendien zou deze verruiming van mogelijkheden in de toekomst kunnen uitgroeien tot een vergevorderd systeem van selectie. Na een maand politiek bakkeleien kwamen de regeringspartijen er samen uit, de uitbreiding van de mogelijkheden van embryoselectie mocht doorgaan, al zou het planningsbesluit over genetisch onderzoek, dat in 2003 werd aangenomen, wel worden ingeperkt.
Pre‐implantatie Genetische Diagnostiek (PGD), of embryoselectie is blijkbaar een heikel punt in de politieke besluitvorming, niet alleen vanuit Christelijk oogpunt is er de vraag hoe ver kan men gaan met embryoselectie. Aan wie is het om ergens een grens te stellen en wat kan deze ontwikkeling voor onze samenleving betekenen? Wat zou het betekenen als we later in staat zouden zijn een post humane verbetering van de mens kunnen creëren? In dit essay zullen deze vragen worden beschouwd, waarbij voornamelijk wordt ingegaan op de menselijke en maatschappelijke aspecten die in het vak de maakbare mens naar voren zijn gekomen.
Embryoselectie in het algemeen Pre‐implantatie Genetische Diagnostiek (PGD) is een medische techniek om embryo’s tijdens een IVM (In Vitro Fertilisatie) behandeling te onderzoeken op erfelijke eigenschappen, (NOS, 2008). Bij een IVM behandeling vindt bevruchting buiten de baarmoeder plaats, door een vrouwelijke eicel met enkele mannelijke zaadcellen in een glazen schaaltje bij elkaar te brengen (Freya, 2005). Twee gekweekte embryo’s die goed worden bevonden worden daarna in de baarmoeder geplaatst, waarmee getracht wordt een zwangerschap te bewerkstelligen. Vrouwen komen alleen in aanmerking voor een IVM behandeling, wanneer ze al enkele jaren niet op een andere manier zwanger hebben kunnen worden. Over PGD wordt ook wel gesproken als embryoselectie, omdat de slechte embryo’s gescheiden worden van de goede welke wel worden geïmplementeerd in de baarmoeder. Cellen uit deze gekweekte embryo’s kunnen voor implantatie door middel van PGD gescreend worden op erfelijke afwijkingen en aanleg voor (mogelijk) dodelijke ziektes. Dit gebeurt door defecten in het gen of chromosoom van het embryo op te sporen, een dergelijk onderzoek kan wel een half jaar duren (Oudernet, 2008). Omdat hierbij de slechte embryo’s niet verder worden meegenomen in het proces van IVF behandeling wordt ook wel gesproken van embryoselectie.
Een IVM behandeling bekeken door de microscoop. Met een pipet wordt een cel uit de embryo gehaald om geanalyseerd te worden
Vandaag de dag wordt nog weinig gebruik gemaakt van Pre‐implantatie Genetische Diagnostiek bij het opwekken van een zwangerschap. In Nederland wordt deze techniek alleen toegepast in het Academisch Ziekenhuis Maastricht, daar melden zich jaarlijks 120 tot 150 echtparen voor een PGD onderzoek (NOS, 2007). Hierbij wordt er voornamelijk onderzoek gedaan naar erfelijke ziektes die zich later zeker zullen gaan manifesteren en sinds kort dus ook naar ziektes, zoals verschillende vormen van kanker, waarvan de manifestatie niet 100% zeker is. Tijdens een PGD onderzoek worden de genen van een embryo gescand. In theorie zou het hiermee mogelijk moeten zijn om alle aspecten die in het DNA zijn vastgelegd te weten te komen, waarmee een embryo getest zou kunnen worden op andere nadelige aspecten, zoals aangeboren handicaps als het syndroom van Down en hartafwijkingen, maar ook op andere zaken die in het DNA zijn vastgelegd als geslacht en haarkleur Vandaag de dag mag er niets gedaan worden met deze kennis, maar het is denkbaar dat als de regelgeving later versoepeld, de mogelijkheden voor embryoselectie snel zullen toenemen.
Politieke discussie Op dit moment wordt de toepassing van PGD sterkt gereguleerd door de overheid. In het planningsbesluit klinisch genetisch onderzoek (MinVWS, 2003) is vastgelegd wat medici wel en niet mogen doen op het gebied van embryoselectie en waar in Nederland dit mag gebeuren. Omdat de regering een zodanige dikke vinger in de pap heeft bij de toepassing van deze techniek is het interessant om te kijken naar de grond van de politieke discussie die plaats heeft gevonden en eigenlijk nog steeds gaande is. De voornaamste kritiek op toepassing van embryoselectie komt uit de hoek van de ChristenUnie, een partij met, zoals de naam al aangeeft, een Christelijke overtuiging en visie. Vanuit de overtuiging dat God aan de basis staat van al het leven, is al het leven of leven in de maak even waardevol. Embryoselectie zou vanuit dit oogpunt gelijk kunnen staan aan moord, aangezien een embryo alles in zich heeft om uit te groeien tot een levend wezen, zogenaamde intrinsieke finaliteit (Stichting Medische Ethiek, 2008). Bovendien manipuleren medici het ‘werk van God’, waarmee diens ondoorgrondelijke wegen door de mens ondermijnd worden. Vanuit Christelijk oogpunt ligt dit erg gevoelig, aangezien God de macht is die het leven op aarde behoort te controleren. Aan de andere kant ligt de kwestie bij de PvdA net zo principieel (NRC‐1, 2008 & NOS, 2007), de partij vindt het immoreel om kinderen te wereld te laten komen met een vrijwel zekere ernstige aandoening, terwijl dit in een vroeg stadium voorkomen had kunnen worden. Het is goed
dat deze politieke discussie plaats heeft gevonden, aangezien zo de noodzaak ontstaat om dieper in te gaan op de ethische kwesties die bij dit onderwerp een rol spelen.
Verantwoordelijkheid Is het überhaupt wel aan onze regering om te beslissen of embryoselectie wel of niet uitgevoerd mag worden? Aan de ene kant zou je kunnen stellen dat iedereen hierbij zijn eigen keuze moet kunnen maken. De overheid zou dan de mogelijkheden tot het toepassen van embryoselectie breed toegankelijk moeten maken, zodat elke vrouw tijdens een IVM behandeling zelf kan bepalen of ze haar embryo’s wil onderwerpen aan een PGD diagnose en of ze de mogelijk negatieve uitkomsten daarvan wil laten meespelen in de beslissing het embryo wel of niet te implementeren. Hierdoor kunnen, zwart‐wit gezien, zowel mensen met een Christelijke als atheïstische levensovertuiging doen wat volgens hen goed is. Ook zal niet iedereen embryo’s willen vernietigen, waarvan het niet 100% zeker is dat deze tot een gehandicapt of ziek kind zal lijden, aangezien er dan ook een kans is dat het wel goed kan gaan. In feite heeft ieder embryo kans om zich niet goed te ontwikkelen. Daarnaast zullen er ook vast mensen zijn die vinden dat een handicap of ziekte nu eenmaal menselijk is en daardoor een vrijwel zeker beperkt kind accepteren. Wanneer er een soepele regelgeving wordt toegepast is ieder voor zich vrij om zijn persoonlijke normen en waarden als richtlijn te hanteren bij het toepassen van Pre‐implantatie Genetische Diagnostiek.
Aan de andere kant zou je kunnen stellen dat normen voor het inperken en toelaten van embryoselectie wel degelijk vanuit de overheid opgelegd moeten worden. Volgens Peter Sloterdijk, die in zijn spraakmakende lezing Regeln für den Menschenpark (Filosofie magazine, 2008) pleit voor een verbetering van het menselijk ras door middel van gen selectie en manipulatie, ligt de verantwoordelijkheid voor deze besluitvorming bij de wijze elite. Aangezien het volk niet voldoende verstand van zaken zou hebben om de consequenties van een dergelijk ingewikkelde ontwikkeling te overzien, is het aan de intellectuele leiders om de besluitvorming in deze kwestie op te stellen. Vanuit het oogpunt van de democratie betekent dit dat de regering als volksvertegenwoordiging moet bepalen wat wel en niet door de beugel kan. Vandaag de dag is dit met de strenge regelgeving die door de overheid rond PGD is opgesteld het geval.
Een derde mogelijkheid is om de verantwoordelijkheid van deze besluitvorming te leggen bij de medici en wetenschappers die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling en toepassing van deze techniek. Zij hebben waarschijnlijk de meeste kennis van de techniek en hebben direct te maken met het gebruik er van, waardoor ze een goed inzicht hebben in de maatschappelijke en medische gevolgen. Zo pleit humaan geneticus Hans Galjaard tegen de uitbreiding van embryoselectie, omdat de kosten die gemaakt worden voor het verwijderen van een embryo dat mogelijk slecht is maatschappelijk gezien niet te rechtvaardigen zijn. Het zelfde geld zou veel waardevoller kunnen worden besteed door het redden van levens bij investeringen in een andere tak van de gezondheidszorg (NRC‐2, 2008). Bovendien wordt het erg moeilijk ergens een grens te stellen, aangezien er bij iedere foetus een kans op mislukking is. Als men de regelgeving nog verder zou versoepelen, dan zouden er straks heel veel embryo’s onnodig weg gegooid worden. Daarnaast heeft de medicus een directe binding met de patiënt, waardoor hij goed in staat is de situatie in te schatten. Hierdoor kan hij inzien of de gebreken die uit PGD analyse blijken een belemmering zijn die ernstig genoeg is en kan hij in overleg met de ouders besluiten tot het wel of niet overgaan tot
Embryo selectie. Echter, het toekomstbeeld dat de toepassing van embryoselectie schets kan zorgen voor verstrekkende maatschappelijke gevolgen. Deze gevolgen kunnen invloed hebben op aspecten van de samenleving die buiten het medische domein liggen. Hierdoor is het wel degelijk nodig dat er vanuit de overheid in hoofdlijnen sturing komt in de ontwikkeling van PGD. Het is een slecht plan om de patiënt vrije toegang tot de mogelijkheden van embryoselectie te geven, aangezien zij in de meestal geen objectieve kijk op de zaak kan hebben. Het betreft immers eigen nageslacht, waarvoor men vaak het beste zou willen eisen, ongeacht de gevolgen voor de rest van de maatschappij. Bovendien zal het paar dat behandeld wordt vaak onvoldoende kennis van zaken hebben om een goed doordacht besluit te nemen. In het geval van goedkeuring door de zal de patiënt wel in staat moeten zijn om van een PGD behandeling af te zien/ dan wel door te zetten en de embryo’s met een kans op ziekte te laten vernietigen.
In vergelijking met de huidige situatie ligt er nog te veel verantwoordelijkheid voor het toepassen van embryoselectie bij de overheid. Helemaal met het oog op mogelijke ontwikkelingen in de toekomst, waarmee er nog veel meer mogelijk kan worden zou een deel van de besluitvorming neergelegd moeten worden bij medici en genetische wetenschappers.
Ethische verantwoording “When a Spartan baby was born, soldiers came to the house and examined it carefully to determine its strength.The baby was bathed in wine rather than water, to see its reaction. If a baby was weak, the Spartans exposed it on the hillside or took it away to become a slave (helot). Infanticide was common in ancient cultures, but the Spartans were particularly picky about their children. It was not just a matter of the family, the city‐state decided the fate of the child” (Historywiz, 2008)
Hier boven is een afbeelding te zien van infanticide in de oudheid. Het maken van een selectie uit (mogelijke)nakomelingen is geen nieuw fenomeen, in de Spartaanse samenleving in het Griekenland van voor het begin van onze jaartelling werd er bij de geboorte al onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke baby’s. Een “zwakke” baby was gedoemd als slaaf te leven of werd vermoord. Vandaag de dag gebruiken wij het woord Spartaans om uit te drukken dat iets hard en streng is (Van Dale, 2008). In feite wordt met de embryoselectie van vandaag de dag ook een onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke nakomelingen, betekend dit dat wij terug aan het lopen zijn op het pad der beschaving en richting Spartaanse selectie gaan of is embryoselectie juist een menselijke uitkomst?
Een groot verschil tussen de huidige praktijk en de Spartaanse infanticide is dat de selectie met PGD net als abortus plaatsvindt voordat het embryo uitgegroeid is tot een kind. Men kan spreken van moord wanneer een levend wezen het leven ontnomen wordt, het is dus nodig om in te gaan op de vraag of een embryo in de fase waarin embryoselectie plaatsvindt als leven kan worden gezien. Over de definitie van leven zijn er verschillende opvattingen, zo kan een wezen als levend worden
beschouwd wanneer zijn hart klopt, wanneer hij ademhaalt, of vanuit christelijk oogpunt op het moment van de bevruchting. De opvatting van leven die het meest logisch lijkt is het hebben van een bewustzijn, waardoor het wezen daadwerkelijk doordrongen is van zijn aanwezigheid. Zo schrijf de Engelse schrijver William Shakespeare al eens de beroemde woorden: ‘ik denk dus ik ben’. Wanneer hier de grens van het leven wordt gelegd is embryoselectie geen moord en dus niet misdadig. Maar zelfs wanneer een embryo op het moment van bevruchting al als levend wordt beschouwd wil dat niet zeggen dat het onmenselijk is deze alsnog te vernietigen. Men zou in dat geval verder moeten kijken dan de conclusie: ‘het is moord, dus verkeerd’. Een goede benadering zou zijn om te kijken naar de werkelijke waarde van het leven op dat moment en de impact van de “moord”. Het is niet realistisch om alles wat leven is als even waardevol te beschouwen, een beginnend embryo is nog lang niet zo ver ontwikkeld als een schoppende baby of opgroeiend mens. Bovendien heeft dit beginnende leven nog nauwelijks een relatie met de wereld, tijdens een zwangerschap gaat de baby in feite pas een relatie aan met zijn ouders op het moment dat deze groeit in de buik van zijn moeder en wanneer ze hem voelen schoppen of zien op een echoscopie. De impact van het overlijden is veel groter op het moment dat men een embryo met een grote kans op dodelijke kanker laat ontwikkelen tot mens en deze later in zijn leven sterft aan de gevolgen van deze ziekte die voorkomen had kunnen worden. Deze persoon zal zijn eigen, waarschijnlijk ongemakkelijke, dood moeten meemaken en heeft bovendien een werkelijk leven en tal van menselijke relaties te verliezen, waardoor zelfs leed onder meerdere mensen wordt veroorzaakt. Dit maakt het rechtvaardig om een slecht embryo, zelfs wanneer het op moment van bevruchting als leven wordt beschouwd door middel van selectie uit het voortplantingsproces te halen. Wanneer de erfelijke ziekte zich bij de ontwikkeling van embryo tot mens manifesteert, kan de negatieve impact vele malen groter zijn. Dit maakt PGD een menselijke techniek die een uitkomst biedt om veel leed te voorkomen.
Een groot verschil tussen embryoselectie en abortus is de reden waarom een embryo wordt vernietigd. Bij abortus zijn externe factoren (de ouders die geen kind willen) de reden waarom men het embryo niet tot baby laat uitgroeien. Bij embryoselectie zijn het interne factoren (de genetische eigenschappen van het embryo) die medici doen besluiten de bevruchte eicel te vernietigen. Er wordt gesteld dat het niet waardevol is een dergelijk embryo te laten ontwikkelen tot een volgroeid mens. Voor mensen die vandaag de dag leiden aan een ziekte of handicap waarop embryo’s nu tijdens de selectie afgekeurd kunnen worden kan dit zeer confronterend en pijnlijk zijn, aangezien kan worden opgevat dat het beter was geweest als zij nooit waren geboren. Als hun leven wel waardevol is, waarom zouden embryo’s die een zelfde levensloop in het vooruitzicht is gesteld dan vernietigd worden? Ondanks dat dit een logische redenering lijkt is deze opvatting niet terecht. Bij het toepassen van embryoselectie wordt op geen enkele wijze een oordeel geveld over de waarde van het leven dat men leidt voor het intreden van de erfelijke aandoening. Men kijkt slechts naar de ziekte die naar waarschijnlijkheid op zal treden en een negatieve invloed uit zal oefenen op dit leven. Wanneer een arts de keuze heeft tussen het implanteren van een gezond embryo dat deze negatieve invloed niet zal hebben en een embryo waar die kans wel aanwezig is, zal men logischerwijs kiezen voor het gezonde embryo. Hierbij wordt de aanname gedaan dat het gezonde embryo een grotere kans heeft op een waardevol leven, niet dat het leven van iemand met genen waarin een erfelijke ziekte verborgen zit per definitie waardeloos is. Voor mensen met een erfelijke aandoening zou het juist een geruststelling moeten zijn, dat er nu een mogelijkheid is om hun nageslacht te behoeden voor het overnemen van de aandoening en hen zo weerbaarder te maken.
Medische Prioriteit PGD is een techniek die de kwaliteit van leven voor toekomstige generaties kan bevorderen, maar toch zullen de beperkingen die aan gebruik van de techniek zijn opgelegd voorlopig gehandhaafd moeten worden. Humaan geneticus Hans Galjaard stelt, wanneer de uitbreiding van embryoselectie tegen ziektes waarvan de overdracht niet zeker is ter sprake komt het (NRC, 2008); ‘Alle embryo’s dragen risico op een ziekte, dus: Wie hou je dan nog over?’. Door de hoge kosten die komen kijken bij het toepassen van PGD zal men ergens een grens moeten trekken in het gebruik er van, aangezien de verzorgingsstaat tot hoge kosten wordt gedreven en de maatschappij niet in staat is de kosten voor andere belangrijkere medische ingrepen op te hoesten. Wanneer een patiënt toch wil dat zijn embryo’s op een bepaald, niet dringend geacht, aspect gescreend worden, zal dit buiten zorgpolis en dus voor eigen rekening moeten gebeuren.
Een blik op de toekomst. Vandaag de dag is het slechts mogelijk om embryo’s op basis van de waarschijnlijke aanwezigheid van enkele erfelijke ziekte te filteren uit het voortplantingsproces en zo de kans op een gezonde baby te vergroten. Een voortschrijdende medische technologie en vele genetische aspecten die in theorie nu al geanalyseerd en gemanipuleerd kunnen worden, maken nieuwsgierig naar wat de dag van morgen brengt in de klinische genetica. Het is niet ondenkbaar dat de strenge regelgeving op dit gebied in de toekomst wordt versoepeld en Pre‐implantatie Genetische Diagnostiek gebruikt kan gaan worden om zwangerschappen op tal van aspecten te reguleren.
In de science fiction film Gattaca (Andrew Niccols, 1997), die zich afspeelt in ‘de niet al te verre toekomst’ is sprake van een maatschappij waarin het de normaalste zaak van de wereld is dat men kinderen krijgt die op kunstmatige wijze verwekt zijn. Hierbij worden de embryo’s met de beste eigenschappen door een genetisch bioloog geselecteerd/gecreëerd en aangeboden aan de ouders als kind zonder slechte eigenschappen. Alle mogelijk hinderlijke factoren zoals ziektes, maar ook aanleg voor manische depressie en alcoholisme en hartafwijkingen zijn uit de genen gefilterd. Bovendien hebben de ouders keus in geslacht en haarkleur en zijn de via de techniek verkregen mensen langer en atletischer dan de mensen die op een natuurlijke manier zijn verwekt. Aangezien het tegen die tijd gebruikelijk is via embryoselectie zwanger te worden, worden kinderen die via seks verwekt zijn gezien als speciaal en zelfs gehandicapt. Omdat DNA via vergevorderde identificatiemethodes een grote rol speelt in de maatschappij is het voor hen vrijwel onmogelijk om een verzekering af te sluiten of een goede baan te vinden.
Nu is en blijft Gattaca (voorlopig) een science fiction film, maar hij zet wel aan tot nadenken. In theorie hebben embryoselectie en manipulatie de mogelijkheid om de maatschappij ingrijpend te veranderen en sociale structuren om te gooien. Mocht het mogelijk zijn om embryoselectie in de toekomst zo ver door te kunnen ontwikkelen, dan moet in het beleid goed rekening worden gehouden met het voorkomen van maatschappelijke ongelijkheid en discriminatie, zoals die in de film naar voren komt.
Naast invloed op de maatschappij zullen vergevorderde mogelijkheden van embryoselectie en manipulatie ook invloed hebben op de mens als ras. Volgens de evolutietheorie van Charles Darwin
Vullen diersoorten in de loop van generaties veranderen door middel van natuurlijke selectie. Hierbij treden telkens lichte veranderingen op in de genetische code, waardoor nakomelingen van elkaar en van hun ouders zullen verschillen. Door harde wetten der natuur zullen de zwakkere nakomelingen uitgeroeid worden. De sterkere nakomelingen zullen overleven en zo zorgen voor een sterker ras. In de beschaafde samenleving wordt het als humaan gezien om de zwakkere medemens te steunen en te helpen overleven. Onze verzorgingsstaat zorgt bijvoorbeeld voor ziekenhuizen, uitkeringen en voedselbanken. Hierover zei Darwin in 1871: ‘Op deze wijze worden de zwakke leden der beschaafde maatschappijen in staat gesteld hun soort voort te planten. Niemand die acht heeft geslagen op de voortteling onzer huisdieren zal betwijfelen, dat zulks hoogst nadelig op het mensenras moet inwerken.‘(Filosofie magazine, 2008). Ondanks de hevige kritiek die tot op de dag van vandaag op deze uitspraak wordt gegeven, zal hier logischerwijs een kern van waarheid in zitten. Wanneer niemand aan zijn lot wordt overgelaten zal het ras de mens zich op natuurlijke manier nauwelijks verbeteren. Volgens de evolutietheorie zou dit uiteindelijk kunnen leiden tot uitsterving van het menselijke ras, wat het belangrijk maakt om bij dit mogelijke gevolg van onze solidaire maatschappij stil te staan.
De evolutietheorie, die uitgaat van verbetering van een ras door natuurlijke selectie, geeft geen goede indruk van de ontwikkeling van onze samenleving en lijkt daarmee niet toereikend te zijn voor de evolutie van de mens. In de hedendaagse maatschappij is het vooral de mens zelf die zich middels technologische vooruitgang en wetenschap verbeterd en niet de lichte genetische verandering van de natuur. Zolang de mens in staat blijft zichzelf te overtreffen op dit gebied, is het niet realistisch dat het uitblijven van natuurlijke selectie vanwege de verzorgingsstaat het menselijk ras tegen houdt zich te verbeteren. Er zijn enkele filosofen, zoals Peter Slotendijk die vinden dat haast moet worden gemaakt met de ontwikkeling van PGD techniek, zodat de mens in staat is te doen waar de natuur niet aan toe komt, namelijk de evolutie van het menselijk ras (Filosofie magazine, 2008). Embryoselectie kan gezien worden als een technologische vooruitgang die de mens in staat stelt de natuurlijke selectie van Darwin’s evolutietheorie te overrulen. Er zijn geen grote ethische bezwaren tegen de embryoselectie van vandaag de dag, dus het lijkt legitiem om te onderzoeken hoe grenzen hierin verlegd kunnen worden. Echter vanwege de vele manier waarop de mens zich door middel van wetenschap en techniek ontwikkeld, lijkt het niet realistisch om te stellen dat embryoselectie en manipulatie noodzakelijk is voor de overleving van het menselijk ras, zoals Slotendijk stelt in Regeln für den Menschenpark (Filosofie magazine, 2008).
Invloed van embryoselectie op de maatschappij De toepassing van embryoselectie en mogelijke toepassingen hiervan in de toekomst dienen niet alleen onderworpen te worden aan een morele inspectie. Ook de invloed die deze techniek kan hebben op onze moraal zelf en de maatschappij kan worden bekeken. In de film Gattaca zijn hiervan enkele goede voorbeelden te zien. Zo beïnvloed embryoselectie onze interpretatie van een normaal mens. Nu is het normaal als iemand een bril draagt of vatbaar is voor psychische klachten. Als deze aspecten in de toekomst door genmanipulatie kunnen worden geëlimineerd uit nieuw leven, zal iets dergelijks gezien gaan worden als een afwijking. De normale mens is een perfecte mens en de mens met een lichte beperking kan worden gezien als minderwaardig of gehandicapt. Ook de ouder‐kind relatie kan onder invloed van embryoselectie veranderen. Voor de ouder is het kind een persoonlijk project dat (binnen bepaalde grenzen) naar wens gevormd kan worden. Het kind zal zijn ouders nog
meer gaan zien als zijn scheppers en ze daarbij nog meer verantwoordelijk kunnen houden voor de eigen ontwikkeling. Zo neemt de hoofdpersoon in Gattaca het zijn ouders kwalijk dat deze hem op natuurlijke wijze verwekt hebben en niet via embryomanipulatie. Ten derde kan embryoselectie ook van invloed zijn op de interpretatie van een persoon in het algemeen. Waar vandaag de dag iemand wordt beschreven met zijn uiterlijk en karakter, kan daar in de toekomst met DNA een derde aspect bij komen kijken. Dit maakt dat men een persoon specifieker zal kunnen classificeren en op een andere manier leren kennen.
Conclusie Een felle politieke discussie heeft er toe geleid dat er de laatste tijd veel is gesproken over embryoselectie. Met deze techniek kunnen embryo’s waarin zich mogelijk een erfelijke ziekte kan manifesteren tijdens een IVF behandeling uit het voortplantingsproces worden verwijderd. Vanuit christelijk oogpunt zijn hier felle bezwaren tegen, maar vanuit rationeel en ethisch oogpunt lijkt het een goede methode om volgende generaties onnodig leed te besparen. De verantwoordelijkheid voor de besluitvorming zou hierbij meer verplaatst moeten worden naar de medici die het beste inzicht hebben in de gevolgen van toepassing van de techniek. In de toekomst zou verdere ontwikkeling van embryoselectie kunnen leiden tot grote veranderingen in de samenleven, zoals de film Gattaca illustreert. Al is dit tot nu toe slechts een onrealistisch toekomstbeeld. Daarnaast zou verdere ontwikkeling van deze techniek de mens in staat kunnen stellen zichzelf te evolueren, iets wat vanwege de verzorgingsstaat op natuurlijke wijze nauwelijks gebeurt. De techniek embryoselectie heeft ook invloed op andere maatschappelijke aspecten zoals de definitie van een normaal mens, ouder‐kind relaties en de interpretatie van een persoon. © Jesse van der Scheer 2009
Bronnen NOS (2007), Vraag en antwoord over embryoselectie, gevonden op 22 Jan 2009 via: http://www.nos.nl/nosjournaal/artikelen/2008/6/3/embryoselectie.html NRC Handelsblad‐1 (2008) Hoe goed nieuws tot een politieke crisis leidde, gevonden op 24 jan 2009 via: http://www.nrc.nl/nieuwsthema/embryoselectie/article1933214.ece/Hoe goed nieuws tot een politieke crisis leidde NRC Handelsblad‐2 (2008) Humaan geneticus, gevonden op 24 jan 2009 via: http://www.nrc.nl/nieuwsthema/embryoselectie/article1908474.ece/Humaan_geneticus Freya, patiëntenvereniging voor vruchtbaarheidsproblematiek (2005), In Vitro Fertilisatie, 4 feb 2009 Via: http://www.freya.nl/web_folders/folder4.php Stichting Medische Ethiek (2008), Embryoselectie: teken van een doodlopende cultuur, gevonden op 24 Jan 09 via: http://www.medische‐ethiek.nl/modules/news/article.php?storyid=788 Filosofie magazine (2008), Darwins tijdbom: debat over humane selectie laait op, 7 feb 2009 via: http://www.filosofiemagazine.nl/00/fm/nl/123_138/nieuws/2491/Darwins_tijdbom:_debat_over_h umane_selectie_laait_op.html Oudernet (2008), Kortere wachttijd voor IVF dankzij nieuwe techniek, 7 feb 2009 via: http://www.oudernet.be/?action=artikel_detail&artikel=147 Ministerie van volksgezondheid, welzijn & sport (2003), planningsbesluit klinisch genetisch onderzoek, 7 feb 2009 via: http://www.minvws.nl/images/2351140_tcm19‐112478.pdf Historywiz (2008), Spartans and their family, gevonden op 24 Jan 2008 via: http://www.historywiz.com/didyouknow/spartanfamily.htm Van Dale (2008), Woordenboek, gevonden op 8 Feb 2009 via: http://www.vandale.nl/vandale/opzoeken/woordenboek/?zoekwoord=spartaans Andrew Niccols (1997), Gattca, Bekeken in Dec 2008