Facultair magazine voor Geesteswetenschappen Utrecht Jaargang 8 | Nummer 3 | september 2012
Gouden Kalf-winnaar Nasrdin Dchar:
“Ik ben maar gewoon een acteur die een prijs won”
Uitgaan in Utrecht:
zijn beste tijd gehad?
Geestdrift duikt in de politieke jongerenorganisaties van Utrecht
COLOFON
Geestdrift is het onafhankelijk magazine voor de Facaulteit Geestesweten schappen van de Universiteit Utrecht en verschijnt in een oplage van 2000 exemplaren. De redactie bestaat uit studenten en het blad wordt financieel ondersteund door de faculteit. Geestdrift verschijnt vier keer per jaar en is gratis te verkrijgen in de verschillende gebouwen van de faculteit.
INHOUD
GEESTDRIFT september 2012
10
6
Goede voornemens Een nieuw studiejaar nodigt uit om af te rekenen met een aantal zaken waar je als student de
Interview Nasrdin Dchar
Op bezoek bij politieke jongerenorganisaties in Utrecht
afgelopen periode ontevreden over was. Vanaf september nemen velen zich voor om nu eens
Een jaar geleden kende amper iemand acteur Nasrdin
niet meer alles op het laatste moment aan te laten
Dchar, tot zijn Gouden Kalf-winst en bijbehorende
komen en iedere week netjes de opgegeven stof
dankspeech zijn leven totaal op zijn kop zette. Wat deed
door te nemen. Ook bij Geestdrift denken wij hard
zo’n bewogen jaar met de jonge acteur?
na over verbeterpunten en hoe wij meer in contact
Nu heel Nederland weer het rode potlood in de hand redactie Marlot van der Kolk (eindredacteur), S tephanie Kuijstermans, Mirjam Remie, Lennaert Rooijakkers (hoofdredacteur) en Floor Zweerink (beeldredacteur) verder werkten mee Marianne van den Boomen, Fleur van der Laan, Dewi de Nijs Bik, Louis Roghair, Daniël Vis. fotografen en illustratoren Ben van Duin, Joris Jehle, Gijs Lammers, Ines Langs, Soufian Mahio (cover), Albert Jan ten Napel, Jonathan Vorsselman, Floor Zweerink. vormgeving Gerda Lenstra
neemt zoekt Geestdrift uit hoe politieke jongerenorganisaties in Utrecht zich manifesteren en zieltjes proberen te winnen. Een gesprek met vier voorzitters.
14
contact Postadres: Drift 13, 3512 bs Utrecht e
[email protected] w www.geestdriftmagazine.nl t @GeestdriftM Volg ons nu ook op Facebook!
foto: Jonathan Vorsselman
Een tijd lang was onze website een zorgenkindje.
20
De content was niet up-to-date en de mogelijkheden om hem als interactief platform te gebruiken lieten we door tijdgebrek onbenut. Het roer moest om, dat was zeker. Vorig studiejaar zijn we intensief over verbeterpunten gaan brainstormen. Na
Liever een eigen onderneming dan biertjes tappen
Utrecht door de ogen van internationale studenten
onderhoud met de afdeling communicatie van de Faculteit en de aanstelling van een webredacteur,
Tijdens je studie investeren in je toekomst is een van
lagen afgelopen lente de eerste plannen voor de
de verstandigste dingen die je kunt doen. Sommige
nieuwe website klaar.
studenten wachten niet af en starten voor het beha-
Inmiddels is de nieuwe website in de lucht en
len van hun bul al een eigen onderneming. En dat is
kunnen we met trots vermelden dat Geestdrift een
makkelijker dan je denkt.
site heeft die aan onze eisen voldoet. Niet alleen vind je er de voorgaande edities van Geestdrift
Iedereen komt ze weleens tegen in de Poema of de Universiteitsbibliotheek: internationale studenten.
terug, maar lees je ook wekelijks nieuwe verhalen
Vaste rubrieken
Maar waarom kiezen zij er voor om naar Utrecht te
de redactie
kunnen staan met onze lezers.
druk Zalsman, Zwolle
3
komen en wat vinden zij van het leven in de Domstad
en het laatste faculteitsnieuws. Uiteraard bestaat er de mogelijkheid om te reageren op de content
Wat komt er van alfa’s terecht? 5 Maartje ten Brummelaar: “Laat je vooral niet afschrikken door
en haar inwoners?
alle selectierondes” Zelfde plek, andere tijd: Het zwarte verleden van de Maliebaan
En ook..
De Filmklassieker
13 16
Straatbijbel moet jongeren weer in contact brengen met Jezus
4
Dagboek van een docent Marianne van den Boomen, Media & Cultuur Studies
De bibliotheek als liefdesnest
9
nieuwe rubriek
Op bezoek bij dat andere filmfestival: Film By The Sea
18
Wat is de staat van het Utrechtse uitgaansleven?
23
8
!
Collegerecensie: Geschiedenis van de Europese Integratie
17
Poëzie, Daniël Vis
22
Studie en topsport
24
en zelf stukken in te zenden voor publicatie op de website. Hoewel de site nu een prominente plek in het Geestdriftdomein inneemt, wil dit niet zeggen dat er iets verandert aan de papieren uitgave. Deze zal je traditioneel vier keer per studiejaar in de rekken vinden en staat nog steeds boordevol interviews, reportages en achtergrondverhalen. Lennaert Rooijakkers, hoofdredacteur
wat komt er van alfa’s terecht?
Yo Peepz! Fawakka? De Bijbel saai? Door Stephanie Kuijstermans Zakenman Roland Waardenburg vroeg zich lange tijd af hoe hij jongeren kon interesseren voor de Bijbel. Bij de organisatie Youth for Christ vond hij een luisterend oor en samen zetten zij een plan op om jongeren in contact te brengen met Jezus Christus. Ronald ontmoette hier Daniel de Wolf, de latere schrijver van de torrie, die eenzelfde soort uitdaging zocht. Daniel de Wolf wilde het boek richten op ‘zijn’ jongeren: de jongeren van de straat. De schrijver is al tien jaar werkzaam bij een jongerencentrum in Rotterdam en wil jongeren - met name jongeren met een Antilliaanse en Zuid-Amerikaanse afkomst - helpen om iets te doen met het geloof. De Bijbel die bekend staat als suf, oud en dik zal vervangen worden door een boek dat begrepen kan worden door de jongeren van de straat. Is de straatbijbel dan een vertelling of een vertaling van de Bijbel? Jaïr Sagström, projectleider van de torrie en werkzaam bij Youth for Christ vertelt: “We mogen het geen ‘vertaling’ noemen. We noemen het zelf altijd een ‘vertelling’, of nog beter: een ‘hervertelling’. Het is geen Bijbelvertaling, omdat we de regels voor de Bijbel helemaal niet hebben gehanteerd.” De straatbijbel is
GEESTDRIFT september 2012
“Ik draag écht bij aan het verbeteren van de wereld” foto: floor zweerink
foto: Albert Jan ten Napel
4
Maartje ten Brummelaar op het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag.
Geestdrift zoekt afgestudeerden op om te laten zien waar je zoal terecht kunt komen. Dit keer is het woord aan Maartje ten Brummelaar (1982). Ze werkt bij het Ministerie van
In 2011 verscheen het boek De torrie van Mattie, een hervertel-
Buitenlandse Zaken als beleidsmedewerker op
ling van het Bijbelboek Matteüs in straattaal. Binnen een half
de afdeling Sociale Ontwikkeling. Brummelaar
jaar werden er 17.000 exemplaren verkocht en is er een nieuw
studeerde Taal- en Cultuurstudies en
deel op komst. De media dook massaal op het idee van deze
International Development Studies aan de
Bijbel en het boekje was terug te zien in De Wereld Draait Door,
Universiteit Utrecht.
Pauw en Witteman en De Week van Filemon.
het eerste boek wat in deze taal is geschreven. De straatbijbel is niet de eerste Bijbel die in een nieuw jasje wordt gestoken. Eerder is er ook een metalbijbel ontworpen; een zakboekje met daarin in het midden het Nieuwe Testament. Voor- en achterin vertellen metalartiesten wat ze met het geloof hadden. Het zakboekje kreeg een uiterlijk in Gothic- en metalstijl. De combinatie Bijbel en straattaal is opmerkelijk. Dit wordt ook aangegeven door een ex-junk die de projectleider aansprak: “Gast, je gaat de Bijbel toch niet in smurfentaal schrijven! Dat kan toch helemaal niet. Je wilt niet weten waar wij dat voor gebruiken joh!”. De straatbijbel heeft echter wel een groot publiek bereikt. De torrie van Mattie wordt gebruikt binnen katholieke gezinnen voor het bidden bij het eten, katholieke scholen gebruiken de Bijbel bij de Kerstviering en in de gevangenis wordt het boek gebruikt om met jongeren over God te praten. Een gevangenisbewaker deelde het boekje uit onder de jongeren. “Eén gast hoefde het boekje niet, later kwam hij terug en vroeg er alsnog eentje ‘voor zijn broertje’”, vertelt
Jaïr. Er is ook kritiek geweest, met name van een aantal moslimjongeren. De taal van de straat is volgens hen te grof voor een heilig boek als de Bijbel. Doordat de Bijbel moeilijk te begrijpen is, blijft het boek op een zekere afstand. Nu het in een taal is geschreven die begrepen wordt door jongeren komt het te dichtbij. De kritiek op het grove taalgebruik in het boek, zoals ‘ballen’ wat grofweg ‘neuken’ betekent, zijn de makers van het boek alles meegevallen. De reactie van Jair hierop: “We introduceerden het boek als rauw en verfrissend, hierdoor waren de mensen voorbereid op het taalgebruik.” In het najaar van 2012 komt er een nieuw deel uit, waarvan de inhoud nog een verrassing blijft. De introductie van dit boek wordt groots aangepakt. Er komt een track met bijhorende videoclip uit de hiphop scene, waarin bekende Nederlanders een rol zullen gaan spelen. Het doel hiervan is om jongeren te helpen die kiezen voor een leven met God. De organisatie hoopt de jongeren van de straat aan het denken te zetten en te steunen in het ontwikkelen van een leven met God.
Door floor zweerink Van TCS naar Buitenlandse Zaken; welk studiepad heb je gevolgd? “Binnen Taal- en Cultuurstudies volgde ik de hoofdrichtingen Geschiedenis van de Internationale Betrekkingen (voorloper van Politieke Geschiedenis en Internationale Betrekkingen, red.) en Latijns Amerika Studies. Daarnaast volgde ik de minor Ontwikkelingsgeografie, waarin ik later ook mijn Mastertraject volgde. Ik was daarnaast erg actief buiten mijn studie; een tip die ik zeker kan meegeven! Zo heb ikzelf bijvoorbeeld een jaar in het bestuur gezeten van Alias, de studievereniging van Taal- en Cultuurstudies. Ook heb ik tijdens mijn Master tweemaal stage gelopen in het buitenland, namelijk in Servië en Argentinië.” Hoe zou jij je baan omschrijven? “Binnen de directie Sociale Ontwikkeling ben ik contactpersoon tussen NGO’s (organisaties die zich onafhankelijk van de overheid richten op bepaalde maatschappelijke belangen, red.) zoals Oxfam Novib, die van ons subsidiëring ontvangen, en Buitenlandse Zaken. Ik ben dus relatiebeheerder en onderzoek
of de organisaties de subsidiëring voor hun ontwikkelingsprojecten goed besteden. Ook help ik ze meedenken over de versterking van het maatschappelijk middenveld in de 72 landen waar deze organisaties actief zijn. Een droombaan! Momenteel werk ik voornamelijk in Nederland, maar over een paar jaar ga ik waarschijnlijk een aantal jaar in het buitenland op een ambassade werken voor het ministerie van Buitenlandse Zaken.” Je werd geselecteerd voor het diploma tenklasje; een groep van ongeveer vijftien mensen die jaarlijks worden opgeleid tot diplomaat. Is het erg lastig om binnen te komen bij zo’n klasje? “Er gaat inderdaad een flinke selectieprocedure aan vooraf, waarin in zes rondes wordt bepaald of je geschikt bent om diplomaat te worden. Zo moet je naast Nederlands en Engels nog een andere vreemde taal vloeiend spreken en doorloop je allerlei testen, waaronder een IQ-test en een persoonlijkheidstest. In mijn jaar meldden 700 mensen zich aan, waarvan uiteindelijk 13 mensen toegelaten werden. Natuurlijk is het voor het Ministerie fijn als je hier tijdens je studie al stage hebt gelopen, al was het maar omdat je
de werkwijze dan wat kent. Maar het is zeker geen vereiste; een goed cv en een sterke persoonlijkheid kun je natuurlijk ook elders opbouwen.” Wat vind je het leukste aan je baan? “Ooit wilde ik de wereld verbeteren, maar in je eentje is dat niet realistisch. Als beleidsmedewerker bij Buitenlandse Zaken kun je echter wel degelijk aan dat proces bijdragen. Dat is fantastisch! Wat ik daarnaast erg leuk vind, is dat mijn werk zo dicht op de realiteit zit. Wat ik overdag doe, zie ik bij wijze van spreken ’s avonds in het nieuws. Dat de Nederlandse ambassadeur uit Syrië terug werd geroepen, was bijvoorbeeld hier besloten. Ook vind ik het fijn om de theoretische kennis die ik heb opgedaan tijdens mijn studie en de drie jaar die ik als docent aan de UU werkte, nu daadwerkelijk in de praktijk te brengen. Ik heb dus zeker veel gehad aan mijn studie, maar ook als je economie hebt gestudeerd kun je hier terecht komen. Tijdens de interne opleiding van ‘het klasje’ leerden we namelijk ontzettend veel over de wereld, ook op het vlak van internationaal recht en economie. Daarnaast heb in het kader hiervan nog vijf weken stage gelopen op de Nederlandse ambassade in Oman.” Heb je nog tips voor studenten die ook dromen van een baan als diplomaat? “Laat je vooral niet afschrikken door alle procedures en selectierondes. Ik kom zo vaak mensen tegen die zeggen ‘wauw, dat had ik ook graag willen doen!’ en dan denk ik: Waarom heb je het dan niet geprobeerd? Daarnaast denk ik dat je je ook niet blind moet staren op één baan. Bouw geen cv omdat je denkt dat je daar wel mee zal worden aangenomen, maar ga dingen doen die je zelf hartstikke leuk vindt en ontdek wat bij je past. Lukt die ene droombaan dan wel, dan is dat mooi meegenomen. Maar er is meer op de wereld!”
5
GEESTDRIFT september 2012
6
Jong, Utrechter en politiek geïnteresseerd?
Houd je van debatteren en ben je niet vies van politieke
spelletjes? Misschien is een politieke jongerenpartij dan wat voor jou. Die organiseren regelmatig debatten, lezingen en
ludieke acties. En er wordt gelukkig ook geborreld - als er maar
Door Mirjam Remie
een politiek randje aanzit. We spraken de voorzitters van de JOVD, JD, CDJA en ROOD van de regio Utrecht.
Marijn de Pagter, voorzitter Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie Utrecht Hoeveel leden hebben jullie? “We hebben iets meer dan 300 leden en zijn de op een na grootste politieke jongerenafdeling. We zijn ook de meest actieve. Dat komt omdat we centraal liggen. De meeste leden zitten voornamelijk in de stad zelf. Landelijk hebben we 2600 leden.” Wat voor activiteiten organiseren jullie zoal? “We hebben wekelijkse activiteiten, met wisselende sprekers. Zo is Dries van Agt een keer langs gekomen en Alex Brenninkmeijer, de nationale ombudsman. De activiteiten zijn meestal op maandag, in café-restaurant Lofen op het Domplein.” Waarin verschillen jullie van de VVD? “Er is een organisatorisch verschil. De VVD heeft een electoraat en moet zich daarom van standpunten voorzien. Wij hebben geen electoraat, dus we kunnen liberaler zijn dan de VVD. Wij kunnen met gestrekt been discussiëren. De JOVD is een politieke leerschool. We doen veel aan filosofische vorming, organiseren bijvoorbeeld cursussen en masterclasses. Er wordt weleens van de JOVD gezegd dat de cursussen veel inhoudelijker zijn dan die van de VVD.” Wat zijn jullie speerpunten? “Wij meten breed uit over onderwijs en zijn voorstander van een sociale leenstelsel. Daarnaast willen we jongeren meer betrekken bij de politiek. We willen ook dat de VVD meer jongeren op de partijlijst zet.” Welk succes hebben jullie onlangs behaald? “We hebben laatst met andere politieke jongerenorganisaties een heel geslaagd debat georganiseerd. De afdelingen doen verder voornamelijk organisatorische dingen.”
Xander Bouwman, voorzitter Jonge Democraten Utrecht Hoeveel leden hebben jullie? “Landelijk hebben we 5200 actieve leden - we zijn de grootste. In Utrecht hebben we zo’n 1000 leden, waarvan er ongeveer 80 actief zijn in werkgroepen en commissies. Ze houden zich bezig met onderwerpen die ze - vanuit hun studie - interessant vinden. Daar discussiëren ze over, bijvoorbeeld over marktwerking in de zorg of defensie.” Wat voor activiteiten organiseren jullie zoal? “Iedere maandagavond om acht uur is er een activiteit voor alle leden en geïnteresseerden in café Florin. Dat is een inhoudelijke activiteit, bijvoorbeeld een debat, een spreker of een politieke training. Alles komt bij de leden vandaan, we hoeven als bestuur weinig te doen.” Waarin verschillen jullie van D66? “We zijn het eigenlijk op alle punten eens, maar zijn misschien iets progressiever. Veel mensen die bij de JD zitten zijn ook lid van D66. De opvattingen van de Jonge Democraten stralen zo door naar de partij. D66 wil bijvoorbeeld de pensioenleeftijd omhoog, dat idee komt oorspronkelijk bij ons vandaag. Wij gaan wel iets eerder, iets verder. We hoeven geen strategische keuzes te maken.” Wat zijn jullie speerpunten? “We discussiëren veel om tot betere standpunten te komen. Door er constant over te praten, wordt het steeds beter. Zo kan een idee voor een Europees leger, dat in de woonkamer bij een kopje thee wordt bedacht, uitgroeien tot een motie en een standpunt.” Welk succes hebben jullie onlangs behaald? “Laatst was in het nieuws dat homo’s geen bloed mogen doneren. De ophef daarover is bij ons ontstaan, door een homoseksuele jongen die zich er boos over maakte. We hebben dat toen op het congres besproken en zodoende komt er toch iets in beweging. Ook de Jongeren Catshuisovereenkomst die we sloten met andere politieke jongerenpartijen was een succes.”
Allard Amelink, voorzitter Christen Democratisch Jongeren Appèl Utrecht Hoeveel leden hebben jullie? “We hebben in de provincie Utrecht ongeveer 350 leden en in de stad Utrecht 170. Daarvan zijn ongeveer 40 leden actief.” Wat voor activiteiten organiseren jullie zoal? “We organiseren twee keer per maand een activiteit, op maandag. Daarnaast hebben we iedere derde maandag van de maand een leesclub, daarvoor lezen we een dikke pil. In de zomermaanden lezen we elke week een klassieker. Iedere derde maandag van de maand komt er een landelijke spreker praten over een bepaald thema. Zo is Ernst Hirsch Ballin geweest, Herman Wijffels en andere vooraanstaande CDA’ers. Af en toe organiseren we een extra activiteit. Bijvoorbeeld een rondleiding door het stadhuis of een bezoek aan de abortuskliniek. Er zijn vier commissies onder het bestuur die activiteiten organiseren.” Waarin verschillen jullie van het CDA? “Wij als CDJA nemen een kritische positie in. Het CDA is bijvoorbeeld heel solidair naar generaties, maar wij vinden dat oudere generaties niet bevooroordeeld moeten worden. Ook vinden wij ontwikkelingssamenwerking belangrijk, terwijl het CDA daar losser in is.” Wat zijn jullie speerpunten? “Wij vinden dat waarde, expertise en macht bij de mensen zelf moet liggen. We willen luisteren naar wat de mensen zelf willen en vinden. We zijn ook voor uitbreiding van het terrasgebied in Utrecht (zowel op de Neude, als op Janskerkhof en elders) voor een autoluwe binnenstad en voor een tram richting de Uithof.” Welk succes hebben jullie onlangs behaald? “We hadden laatste een avond met Willen Aantjes. En we organiseerden samen met de JD de Nacht van Europa, een nieuw initiatief om een positief geluid te laten horen over Europa.”
Roan Kompagne, woordvoerder Rood Utrecht Hoeveel leden hebben jullie? “Ongeveer honderd. We zijn best een grote groep vergeleken met andere partijen en hebben actieve leden.” Wat voor activiteiten organiseren jullie zoal? “Soms komt er een verhaal binnen van iemand die ergens boos over is. Daar doen we dan wat mee. Het doel is de straat op gaan om mensen ervan te overtuigen dat iets niet klopt. We komen om de twee weken op dinsdag bij elkaar, in het SP-pand op de Wijde Begijnelaan. Iedereen die op de mailinglist staat is welkom.” Waarin verschillen jullie van de SP? “In tegenstelling tot veel andere partijen werkt Rood veel samen met de SP. We hebben dezelfde standpunten.” Wat zijn jullie speerpunten? “We willen mensen betrekken bij de politiek, Rood in het bijzonder jongeren. We willen een socialistische maatschappij en de naamsbekendheid van de SP bevorderen.” Welk succes hebben jullie onlangs behaald? “Laatst zijn we naar een vergadering geweest van de gemeenteraad. Toen hebben we aan Aleid Wolfsen gevraagd of we bij hem mochten slapen, om aandacht te vragen voor de huizennood. Dat viel niet helemaal in goede aarde, maar we werden toen wel uitgenodigd bij iemand van GroenLinks. Ook hebben we de Huisjesmelker van het Jaar-verkiezing georganiseerd. We hebben toen alle kamers van huisjesmelker mevrouw Chang opgemeten en zijn met zijn allen naar de huurcommissie gestapt.”
7
8
Zelfde plek, andere tijd
GEESTDRIFT september 2012
De Maliebaan maakte Utrecht tot de ‘NSB-hoofdstad van Nederland’ De Maliebaan is een van Utrechts mooiste straten. Maar de rustieke laan die de Nachtegaal van de Burgermeester Reiger afscheidt kent een duister verleden: hier huisden tijdens de Tweede Wereldoorlog de kantoren van onder meer de NSB en de SS. De Maliebaan was behoorlijk ‘fout’. Door Mirjam Remie
foto: Het Utrechts archief
Twee leden van de W.A. voor de ingang van het hoofdkwartier aan Maliebaan 35.
De Maliebaan valt met zijn statige herenhuizen en centrale ligging al eeuwen in de smaak. In 1672 was de Franse koning Lodewijk XIV zo van de Maliebaan onder de indruk dat hij de straat naar verluidt wilde meenemen naar Parijs. En vandaag de dag staan er in de straat maar liefst 33 rijksmonumenten. Ook in de Tweede Wereldoorlog was de Maliebaan geliefd: zowel Duitse als Nederlandse sociaal-nationalistische organisaties wilden maar wat graag op de Maliebaan zitten. De straat werd niet voor niets de Nederlandse Unter den Linden genoemd, verwijzend naar een van de bekendste en mooiste lanen van Berlijn. De ruim opgezette Maliebaan had status, met zijn grote panden en brede trottoirs. In de loop van de oorlog waren er behoorlijk wat kantoren van verschillende organisaties
En zo waren er nog een aantal foute kantoren gevestigd op de Maliebaan. De meest bekende daarvan is nummer 35 - hier zat het hoofdkantoor van de NSB. Oprichter Anton Mussert had er zijn kamer op de eerste verdieping. Vanaf het balkon kon hij aanhangers toespreken en parades bekijken. Het klinkt misschien wat crue, maar tegenwoordig is hier een kinderdagverblijf gevestigd, met de niets verradende naam ‘Heppienest’. De kamer van Mussert dient nu als garderobe. Een van de grootste gruwelkantoren zat op nummer 74. Hier zat de Sicherheitsdienst, de staatsinlichtingendienst van Nazi-Duitsland. Vele ‘verdachten’ zijn hier gemarteld en op hardhandige wijze verhoord. Een getuige meldde dat “in de kelder cellen waren, en een grote plas bloed.” Tegenwoordig wordt dit pand verhuurd aan bedrijven. Dat kost ruim vijftienhonderd euro per maand, leert een zoektochtje op Funda - de akelige geschiedenis wordt daar niet bij verteld. Doordat er zoveel NSB kantoren op de Maliebaan zaten kreeg Utrecht de bijnaam ‘NSB-hoofdstad van Nederland’. Toch was niet alles fout wat er op de Maliebaan zat - in het geheim huisvestte zich er ook een aantal helden. Zo woonde de leider van het Verzet in
Wat het hoofdkantoor van de NSB was, is nu kinderdagverblijf ‘Heppienest’ gehuisvest. Ze hadden een ding gemeen: ze waren fout. Een greep uit de talrijke twijfelachtige kantoren: op nummer 33 zat de afdeling Volkscultuur van de NSB en op nummer 31 de afdeling Propaganda. De Nederlandse SS (die in 1942 werd ‘vereerd’ met een bezoek van Heinrich Himmler) zat op nummer 66. Op nummer 76 zat de WA, de geüniformeerde tak van de NSB. Op nummer 84 zat de Utrechtse commandant van de Wehrmacht (een soort hulppolitie van de NSB) en op nummer 90 zat het gebouw van de Nationale Volksdienst van de NSB.
Utrecht, Marie-Anne Tellegen (verzetsnaam dr Max), jaren op nummer 72bis, tot ze moest onderduiken. En vanuit nummer 71 werden illegale kranten zoals De Waarheid verspreid. Daar zaten ook Joodse onderduikers. Tegenwoordig is de Maliebaan vooral nog beroemd om het Spoorwegmuseum en de trein ernaar toe. De straat wordt daarnaast gelukkig ook nog in verband gebracht met een eervoller historisch feitje dan de aanwezigheid van al die foute oorlogsgebouwen: in 1885 werd er het allereerste fietspad van heel Nederland aangelegd.
De bibliotheek als liefdesnest Door Lennaert Rooijakkers
De bibliotheek is al lang geen plek meer waar alleen studiebollen zich verzamelen. Verliefde en flirtende stelletjes vallen steeds vaker op tijdens bezoekjes aan de Universiteitsbibliotheek. Maar waarom kiezen zij er voor om elkaar juist daar te ontmoeten?
Iedereen heeft ze weleens zien zitten of misschien ben jij zelf een van hen: mensen voor wie de primaire reden van een bibliotheekbezoek niet studeren is. Boeken worden continu weggeschoven om even aandacht aan degene naast hen te schenken, er wordt meer zachtjes samen gelachen dan geblokt en de hele omgeving mag er van meegenieten.
“Mijn ouders denken dat ik gewoon aan het leren ben” Waarom de bibliotheek? Verliefde stelletjes in de bibliotheek duiken al jaren op en iedereen heeft vast wel eens een pikant verhaal gehoord dat zich daar afspeelde. Maar niet alle tortelduifjes hebben evenveel behoefte om uit te leggen waarom zij elkaar tussen de boeken opzoeken. Zij die dat wel doen geven simpele redenen als “een manier om zoveel mogelijk bij elkaar te zijn” en “een gebrek aan tijd” aan, zoals Rob en Isabelle, beide 21 en student Algemene Sociale Wetenschappen, die bovenin de Universiteitsbibliotheek op de Uithof uitleg geven. Voor anderen ligt de situatie wat gecompliceerder. Zoals voor Abdel (24) en Zeynep (23), twee studenten Geneeskunde die bewust voor de bibliotheek als ontmoetingsplek kiezen. Abdel: “Wij kunnen nu eenmaal niet bij elkaar thuis afspreken en in de kroeg zal je ons ook niet zo snel vinden. Als we dan toch moeten studeren, waarom dan niet gewoon in de bibliotheek afspreken?” Zeynep voegt toe: “Mijn ouders denken dat ik gewoon aan het leren ben, wat ik in feite ook gewoon doe. Maar het is ook een manier om met elkaar samen te kunnen zijn. Verder
hoeven ze hier niet veel van te weten.” Op de vraag of dat niet stiekem gedrag is moet Abdel hartelijk lachen. “Nee, het is niet zo dat wij hier stiekem bij elkaar komen. Dat woord heeft direct zo’n zware lading. Laten we het er op houden dat we het verplichte met het aangename combineren.” Zelf opzoek naar een flirt Wil jij datzelfde genoegzame gevoel ervaren van het verplichte met het aangename combineren, maar zit je verlegen zit om een lief ? Geen nood! Vandaag de dag kunnen er elektronische middelen worden ingeschakeld om er voor te zorgen dat je zorgeloos en anoniem kunt flirten in de bieb. Wat je moet doen is je simpelweg aanmelden bij Biddys. Een online flirtdienst speciaal opgezet voor in de bibliotheek zittende studenten die wel toe zijn aan een verzetje. Dit fenomeen is overgewaaid uit de Verenigde Staten waar enkele jaren geleden het flirtplatform LikeALittle (LAL) is gelanceerd dat vooral door studenten en scholieren wordt gebruikt. Bij het aanmaken van een Biddys-account geef je je geslacht en haarkleur op , vermeld je aan welke universiteit je studeert en welke bieb je bezoekt. Wie dat heeft gedaan krijgt een overzicht van de aanwezige flirters in de bieb, waarna het grote berichtjes sturen kan beginnen. Succes gegarandeerd? Dat hangt er vanaf hoe gevoelig jij bent voor teksten als ‘Hoi meisje met hoed van gister. Die hoed stond je echt fantastisch. Wanneer kan ik je weer bewonderen?’ en ‘Korpsknaapje, haren naar achteren. Mag ik je nummer?’. Dat er grote behoefte aan de flirtdienst is, blijkt wel uit het aantal pageviews van de website, dat na de oprichting in november 2011 binnen een week al op twee miljoen lag. In dat geval moet er toch iemand van jouw gading in de bieb zitten.
9
10 Interview nasrdin dchar
“Als er een nieuwe Gouden Kalf-winnaar is, dan is het hoofdstuk mooi afgesloten” Tot oktober 2011 was Nasrdin Dchar nog een onbekende acteur, toen zijn leven plots totaal omkeerde na de meeslepende speech die hij gaf na het winnen van een Gouden Kalf voor beste Nederlandse acteur in de film Rabat. Het hele land wilde acuut van alles weten over de Nederlandse Marokkaan, voor wie alle aandacht lang niet altijd even makkelijk was. Geestdrift vroeg zich af hoe het bijna een jaar later met Dchar
Foto’s: Ben van Duin
(34) gaat en zocht hem op.
GEESTDRIFT mei 2012 11 Door Lennaert Rooijakkers
Op een zonovergoten Rotterdams terras vertelt Nasrdin Dchar honderduit over zijn recente trip naar Marokko. De acteur was er niet op vakantie of om familie te bezoeken, maar is ruim een jaar na de release nog steeds bezig met de promotie van de film die onverwacht zijn hele leven op zijn kop zette: Rabat (2011). Tijdens het filmfestival in diezelfde stad werd de roadmovie goed ontvangen en Dchar glundert als hij wordt gevraagd naar de wereldwijde belangstelling voor de rolprent. “Wat kan ik zeggen? We zijn inmiddels overal geweest van Noorwegen tot het Midden-Oosten en overal krijgen we de reacties waar we op hopen, ook in Marokko. Iedereen lijkt het verhaal over immigranten in Europa en de rol die wij innemen te begrijpen. We hebben een universele film gemaakt en dat vind ik ook het belangrijkste: dat het verhaal iedereen raakt. Bovendien doe je tijdens die filmfestivals te gekke contacten op. Zo spreek je ineens mensen die de film willen vertonen in Zwitserland of Egypte. Zo blijft het maar doorgaan.” Binnenkort stapt Dchar opnieuw in het vliegtuig naar Marokko voor twee openluchtvertoningen van de film in, opnieuw, Rabat en Casablanca. Iets waarvoor hij en de crew naar eigen zeggen ‘gewoon’ worden uitgenodigd. Of er een mogelijkheid is dat de film ook in Marokko in de bioscopen gaat draaien weet hij niet, maar liever ziet Dchar dat er vanuit televisieland belangstelling wordt getoond. “Het mooiste zou zijn als de Marokkaanse zender 2M Rabat uitzendt. Daar kijken gewoon miljoenen mensen naar.” Ongegrond is de hoop van Dchar niet. Eerder maakte de zender al een item over zijn Gouden Kalf-winst en zonden ze een andere film met Marokkaans-Nederlandse acteurs, Shouf Shouf Habibi, uit. “Vooralsnog blijft het bij hopen, maar er is dus zeker een kans.” Gouden Kalf Zo duurt de nasleep van de Gouden Kalf-winst en de wereldwijde promotie van Rabat al bijna een jaar. Van de ene op de andere dag was hij van onbekende acteur ineens iemand die overal op straat herkend werd. Iedereen had plots een mening over hem en zijn dankspeech en er verschenen opinieartikelen in landelijke dagbladen waarin hij werd aangehaald als ‘de nieuwe held die Nederland nodig lijkt te hebben’. Het zijn zaken die Dchar nog altijd bevreemden. “Dat iemand dat zegt is uiteraard een groot compliment, maar verder is het natuurlijk absurd en iets heel abstracts. Ik kan er simpelweg heel weinig mee. Ik ben maar gewoon een acteur die een prijs won.”
Door de overweldigende persaandacht laste Dchar begin 2012 nog een korte mediastop in – “er werd ontzettend aan me getrokken en het was goed om nergens op in te gaan” –, maar inmiddels weet hij het roerige jaar steeds beter een plekje te geven. “Als er een nieuwe Gouden Kalf-winnaar is, dan is het hoofdstuk mooi afgesloten.’’
“Ik ben maar gewoon een acteur die een prijs won” Voor het zover is wordt de acteur nog door het Nederlands Film Festival (NFF) geëerd met een gouden tegel op de walk-of-fame van het NFF in de Utrechtse Vinkenburgstraat. Bang dat Dchar daarna voor altijd herinnerd zal worden als ‘die jonge Marokkaanse acteur van die ‘overwinningsspeech’ is hij niet. “Je moet niet vergeten dat er een reden is dat ik met die Gouden Kalf op dat podium stond en dat is omdat ik een rol gespeeld heb waarvoor ik onderscheiden werd. Daarnaast heb ik er in interviews al alles over gezegd, dus dat is klaar. Niet dat het vermoeiend is om het er over te hebben, maar het is tijd om over andere dingen te praten. Natuurlijk is het iets waaraan je altijd gelinkt wordt, maar je moet jezelf niet constant herhalen.” Afwisseling Ondertussen richt Dchar zich volledig op nieuw werk. Op het witte doek is hij dit najaar en begin volgend jaar te zien in meerdere bijrollen. Zo speelt hij een eigenzinnige Maserati monteur in de romantische komedie Valentino (2013), een fysiotherapeut in de familiefilm De groeten van Mike! (2012) en neemt hij met de makers en een deel van de cast van Rabat vanaf oktober de misdaad/dramafilm Wolf op. Zelf is de in het Noord-Brabantse Steenbergen geboren acteur tevreden met deze afwisseling. “Er is niets mooiers voor een acteur om verschillende rollen te mogen spelen. Als ik kijk naar wat ik tot nu toe gedaan heb, dan ben ik daar heel blij mee. In de serie Deadline speelde ik een nerd en in De Troon was ik te zien als de Portugese geliefde van Willem II. In Rabat was ik weer een Marokkaan en in Süskind speelde ik een Joodse man.” “Dit jaar is een beetje het jaar van de bijrollen. Ik zoek niet bewust de luwte op, als er een mooie rol op mijn pad was gekomen dan had ik die kans zeker gegrepen. Ik heb er wel vrede mee, want anders had ik al die reizen naar Marokko en het Midden-Oosten
12 Interview nasrdin dchar
DE filmklassieker
vervolg
Of het nu over beeldende kunst, film, theater, muziek of literatuur gaat: elk vakgebied heeft zijn eigen klassiekers waar je als student niet aan kunt ontkomen. Wat zijn de favorieten van de studenten bij Geesteswetenschappen? Geestdrift vroeg twee studenten naar hun klassieker op het gebied van film.
maar waarvan we niet weten wíe ze zijn. We hebben een bepaald beeld dat ze altijd maar thuis zitten, achter hun man aanlopen en onderdrukt worden, terwijl we ze niet eens kennen. Die vrouwen heeft mijn moeder op deze manier een stem gegeven. Het stuk representeert dan ook de hele generatie en niet alleen mijn moeder. Maar het mooiste van alles is dat het eigenlijk over elke willekeurige moeder gaat en over jou. Dat maakt het een universeel verhaal.”
ter promotie van Rabat nooit kunnen maken. Bovendien ga ik vanaf september op tournee met mijn solotheatervoorstelling Oumi (Mijn Moeder, red.) en daar krijg ik het druk genoeg mee. Ik speel dan ongeveer zestig keer in drie maanden tijd.” Opzoek naar zijn wortels Oumi is een persoonlijk stuk waarvoor Dchar twee lange interviews met zijn eigen moeder afnam in een zoektocht naar zijn eigen wortels. Het stuk verhaalt Nasrdin Dchar over een jongen die door de geschiedenis van zijn Nasrdin Dchar (Steenbergen, moeder inzicht krijgt in zijn eigen leven en daar1978) is bij het grote publiek door de juiste keuzes kan maken op een moment bekend door zijn rol in de waarop hij niet goed weet wat te doen. Samen met roadmovie Rabat, waarvoor de vermaarde toneelschrijfster Maria Goos spitte hij in 2011 een Gouden Kalf Dchar door veertig pagina’s aan interviewmateriaal won. Ook was hij te zien in de heen om het toneelstuk op poten te zetten. Een profilms Tirza, Lotus en Süskind en ces dat niet altijd even makkelijk was. “Aanvankelijk televisieseries als Deadline en De Troon. Ook produceerde hij maakte Maria tijdens het schrijven er háár stuk van. twee solo-voorstellingen, Oumi Bij het lezen van de eerste versies las ik dingen die en De Titel is Focking Lastig, en niet overeenkwamen met wat mijn moeder gezegd speelde voor Het Toneel Speelt had of die ik niet op die manier wilde vertellen. In in stukken als De geschiedenis feite ben ik nog een groentje en het was ook heel van de familie Avenier en Ghetto. spannend om het stuk met haar te ontwikkelen. Hoe ga je een vrouw met een staat van dienst als Maria Goos in godsnaam tegenspreken? Maar dat moest gewoon en zij begreep dat gelukkig ook. Zo ontwikkelde we samen Oumi.” Het interviewen van zijn moeder kan Dchar iedereen aanbevelen. “Iedereen die zich afvraagt ‘hoe goed ken ik mijn moeder nu eigenlijk?’ zou dat eigenlijk moeten doen. Er gaat een hele wereld voor je open, echt waar. Mijn moeder was ook heel trots om dit doen. Ze zag het als een soort plicht naar alle Marokkaanse immigrantenvrouwen van de eerste Wiljan van den Akker, decaan Geesteswetenschappen generatie. Vrouwen waarvan we weten dát ze er zijn,
Liever toneel dan film Dchar geniet ervan om alleen op het toneel te staan en zijn eigen verhaal te vertellen. Iets dat hij veel liever doet dan een film schieten. “Als ik een keuze zou moeten maken dan zou ik niet zonder theater kunnen, wel zonder film. Van theater hou ik sinds ik klein ben, van film ben ik gaan houden. Film vond ik in het begin echt verschrikkelijk. Ik vond het moeilijk en voelde me geïntimideerd door alles en iedereen. Achter de camera staan tientallen mensen die allemaal voor dat ene shot werken. Op het moment van draaien moet je maar presteren om er voor te zorgen dat je door kunt met de productie. Als je het verpest, dan verpest je het voor iedereen.”
“Van Noorwegen tot het Midden-Oosten: overal krijgt Rabat de reacties waar we op hopen” Desondanks ligt Dchar’s grote droom wél op filmgebied. “Als ik nog dromen heb, dan is het om ooit in Marokko een film te maken. De Marokkaanse filmindustrie floreert op dit moment. Niet alleen zijn er veel goede acteurs en zijn de scripts sterk, maar technisch zitten de films ook heel mooi in elkaar.” Momenteel is Dchar naar eigen zeggen nog een ‘nobody’ in Marokko, maar perspectief voor Europees-Marokkaanse acteurs is er wel. “Kijk naar Saïd Taghmaoui, die in 1995 in de Franse film La Haine speelde. Hij is iemand die in de Arabische wereld steeds meer doet. Hetzelfde geldt voor Tahar Rahim, de hoofdrolspeler uit Un Prophète (2009), hem zie je waarschijnlijk ook wel binnenkort in een Arabische productie. Maar dit zijn mannen die internationaal bekend zijn, dus die hebben de rollen voor het uitkiezen. Zover ben ik nog lang niet”
Door Dewi de Nijs Bik en Louis Roghair
foto’s: Joris Jehle
“Mensen hebben een beeld van onderdrukte Marokkaanse vrouwen, terwijl ze ze niet eens kennen”
GEESTDRIFT september 2012 13
Tim Fraanje
Rianne Oosterom
Master Cultuurgeschiedenis Klassieker: En waar de sterre bleef stille staan door Gust van den Berghe, 2010
Derdejaars Geschiedenis Klassieker: American Beauty door Sam Mendes, 1999
Vertel eens iets over deze film? En waar de sterre bleef stille staan is een Vlaamse speelfilm geregisseerd door Gust van den Berghe. Het is gebaseerd op een toneelstuk uit de jaren ‘20. De film heeft een Bijbelse thematiek maar is voor veel interpretaties vatbaar. Het is een hele pure film en tegelijkertijd een bizarre. Ik houd wel van films die op een subtiele manier vreemd zijn. Vlamingen zijn hier goed in, Nederlanders minder. Dan krijg je zoiets als Turks Fruit, wat op zich een goede film is maar subtiel is anders. Wat is er bijzonder aan deze film? Alle acteurs hebben het syndroom van Down, behalve twee geestelijke figuren. Ik vind het mooi om te zien dat het helemaal niet opvalt dat ze deze beperking hebben. Ook mooi is dat de acteurs zonder het syndroom van Down in de film juist twee doorgedraaide figuren spelen. Toen drong tot me door: je kunt mensen wel voor gek verslijten maar er zijn altijd mensen die wérkelijk niet goed in hun hoofd zijn en voor normaal worden aangezien. Dat maakt voor mij de film geloofwaardig, ondanks dat het geheel toverachtig en theatraal is. Wat doet deze film met je? Wat de film eigenlijk doet is je eigen normen en waarden op losse schroeven zetten. In de film zelf wordt niet geoordeeld; het vellen van een oordeel wordt geheel aan de kijker overgelaten. Een goede film doet iets met je, verandert de structuur van je geest. Het is een goed voorbeeld van hoe je zonder clichématige beeldtaal toch een specifiek gevoel over kunt brengen. Het gaat bij deze film veel meer om beelden en geluiden die op je inwerken en een bepaalde sfeer oproepen. Het werkt op je zintuigen en schakelde bij mij de ratio juist uit. Kortom: wie op een positieve manier verward wil raken kan ik aanraden de film te kijken.
Waarom American Beauty? Het is een verschrikkelijke film. Een film waar je op bepaalde momenten van kan walgen om haar bizarre karakter. Maar toch, de boodschap blijft hangen voor altijd. Het geeft je inzicht in de gevaren van de maatschappij waarin wij leven en laat zien dat veel mensen in het dagelijks leven een masker dragen. American Beauty is een pleidooi voor echtheid. Is dat de hele film zo? Nee hoor, dit citaat komt van Ricky, de puberbuurjongen van de hoofdpersoon. Hij is degene die zijn masker afzet en voorbij materialisme en schone schijn kijkt. Daar vindt hij schoonheid. In een simpel plastic zakje dat danst door de wind. Als je streeft naar echtheid zul je schoonheid in de ogen kijken: “It was one of those days when it’s a minute away from snowing and there’s this electricity in the air, you can almost hear it. Right? And this bag was just dancing with me. Like a little kid begging me to play with it. For fifteen minutes. That’s the day I realized that there was this entire life behind things, and this incredibly benevolent force that wanted me to know there was no reason to be afraid, ever. Sometimes there’s so much beauty in the world, I feel like I can’t take it, and my heart is just going to cave in.” En toch is het een verschrikkelijke film? Ja. Vanwege de walgelijke momenten die erin zitten: de hoofdpersoon, een getrouwde vent, fantaseert over de vriendin van zijn dochter omdat zijn huwelijk slecht is. Dit wordt uitgebreid verteld. Zijn vrouw vermoord hem uiteindelijk. Iedereen in de film probeert krampachtig de schone schijn op te houden, terwijl er onderhuids zoveel speelt.
GEESTDRIFT september 2012 15
14
Studentenstad Utrecht: stad van 101 nationaliteiten Door Floor Zweerink
“Als exchange student haal je alles eruit wat erin zit”
biertje, om daar volledig van te genieten.” Of de exchange hen goed bevallen is? Absoluut, knikken de studenten. “Tijdens een exchange, waar ook ter wereld, leer je jezelf ontzettend goed kennen. Juist omdat je als het ware uit je eigen leven wordt getrokken, met je eigen vrienden en familie, ben je heel erg bewust bezig met wat je zelf wilt, voelt en ervaart. En omdat je weet dat een periode in het buitenland vaak maar voor even is, haal je alles eruit wat er in zit. Een absolute aanrader dus!”
Een tijdje studeren in het buitenland: Universiteit Utrecht biedt er volop gelegenheid toe. Het is een kans die veel studenten met beide handen aangrijpen tijdens hun studententijd. Maar onze Universiteit zwaait niet alleen studenten uit; een grote stroom internationale studenten reist illustratie: gijs lammers
jaarlijks af naar Utrecht om hier de (studenten)tijd van hun leven te hebben. Geestdrift sprak met een aantal van hen over hun ervaringen als buitenlandse student in Utrecht. Dat veel studenten voor Utrecht kiezen om hun buitenlandervaring op te doen is niet zo gek, aangezien de Universiteit Utrecht op 1 wordt gerangschikt in Nederland (volgens Shanghai Ranking, red.) en het breedste aanbod Engelstalige masterprogramma’s van ons land heeft. Van de ruim 30.000 studenten die in 2012 aan de Universiteit Utrecht studeren, zijn er 1537 afkomstig uit het buitenland en 1133 voor een korte periode op exchange. Deze internationale studenten komen hier vanuit maarliefst 101 landen! Het is een trend die de huidige internationalisering en globalisering van onze wereld weerspiegeld. Maar hoe is het eigenlijk voor deze outsiders om het leven te leiden dat voor ons inmiddels doodgewoon lijkt? Over het Nederlandse universiteitssysteem zijn de internationals zeer te spreken. Pavlina (21) uit Slovenië, derdejaars studente Communicatie, is in ieder geval dik tevreden: “De docenten die ik heb leren kennen waren erg behulpzaam en gaven me veel feedback. Dat docenten niet alleen negatieve, maar vaak ook positieve feedback geven op opdrachten, heeft me erg verrast. Hiervan is in Slovenië totaal geen sprake, daar is de afstand tussen student en docent veel meer gebaseerd op hiërarchie. Ik moest dan ook flink wennen aan het openlijk in discussie gaan met docenten tijdens werkcolleges!” Ook Adam uit
Oxford, die de master Game and Media technology volgt, vertelt verrast te zijn over het hoge discussiegehalte in colleges. “Doordat wij als studenten zoveel input mogen geven, oefenen we behoorlijk wat invloed uit het college.” Studeren, stappen en socializen
Maar natuurlijk komen de internationale studenten hier niet alléén om te studeren, want Utrecht biedt nog veel meer. Hierbij komt het Erasmus Student Network Utrecht om de hoek kijken: wekelijks organiseren zij internationale stapavonden in de Poema, activiteiten als de jaarlijkse international kitchen en bezoeken ze bijvoorbeeld voetbalwedstrijden van F.C. Utrecht. Judith, actief commissie lid binnen ESN, ziet de internationals dan ook komen en gaan. “Je merkt dat internationale studenten het vooral in de beginperiode van hun exchange erg fijn vinden om een houvast te hebben, een netwerk waarbinnen ze vrienden ontmoeten en samen activiteiten kunnen ondernemen.” Het blijkt toch best lastig voor internationale studenten om echt in contact te komen met Nederlandse studenten. Volgens Adam heeft dat te maken met het feit dat de Neder-
Clichés bevestigd
landse studenten hun draai al volledig gevonden hebben in Utrecht en vaak niet heel veel tijd willen investeren in mensen “die na een halfjaar toch weer weggaan”, terwijl internationale studenten gezamenlijk dezelfde nieuwe ervaringen opdoen en met dezelfde dingen
worstelen. “Een beetje lui”, vindt Pavlina. Toch vindt Adam Nederlandse studenten in het algemeen wel erg open. “Alle studenten die ik ken spreken me automatisch aan in het Engels, wat ik erg bijzonder vind. Ik ben toch de gast? Ik doe daarom ook mijn best om Nederlands te leren, maar veel verder dan een kopje koffie bestellen kom ik nog niet. Toch is dat hier niet erg, terwijl een Fransman of een Duitser me allang had laten blijken liever in hun moedertaal te spreken.”
Wat betreft Nederlanders in het algemeen kunnen Adam en Pavlina het cliché slechts beamen: Nederlanders zijn erg direct. Vooral Adam ervaart dit als erg positief. “Niet alleen wanneer je een gesprek met iemand hebt zijn mensen open en direct, maar ook op straat zie je verschil met Engeland. Engelsen schijnen dan wel beleefd te zijn, maar in Nederland ervaar ik op straat veel meer vriendelijkheid. Zomaar een vriendelijke lach of oogcontact met iemand, dat maakt een wandelingetje door de stad erg leuk.” Ook de manier van leven in Utrecht spreekt de studenten aan. “De manier waarop Nederlanders genieten van hun leven vind ik heerlijk. Ze werken wel hard, maar na het werk pakken ze gerust een
GEESTDRIFT september 2012 17
Dagboek van een docent Docenten doen méér dan alleen colleges geven. Hoe ziet hun week eruit? Dit keer is het woord aan Marianne van den Boomen, docent-onderzoeker Nieuwe Media & Digitale Cultuur.
Maandag Vandaag de vijfde bijeenkomst met de ‘sociale netwerkers’, het groepje BA eindwerkstukstudenten dat zich heeft ingeschreven op mijn thema ‘sociale en technologische netwerken’. Fijn, zo’n klein clubje, het zijn er maar acht. Daardoor kan ik ze elke week van uitgebreide persoonlijke feedback voorzien, met kleurmarkeringen en getikt commentaar op hun pdf ’s. Deze week moesten ze hun introductiehoofdstuk inleveren, als eerste toetsmoment. Ze krijgen weliswaar allemaal groen licht, maar sommigen wel met een stevige waarschuwing. Het is snikheet in het kleine lokaaltje op Drift 21. De zon brandt naar binnen, om de een of andere reden zijn de verwarmingsbuizen loeiheet en het raam kan slechts een klein stukje open - en alleen met behulp van een naar binnen gesmokkeld stuk hout. Het is zo heet dat de beamer voortdurend uitvalt. Daarmee wilde ik laten zien wat veelvoorkomende structuur- en argumentatieproblemen zijn (plus, eerlijk gezegd, ook wat taallesjes over d-t en passief schrijven), maar dat gaat dus niet. Ik geef een riedel over wat een alinea nu eigenlijk is, hoe je die opbouwt met overgangszinnen en topische zinnen, en dat ze organisch op elkaar aan moeten sluiten om het argument verder te brengen. De studenten maken zoet aantekeningen. Het blijft een raadsel waarom dit niet allang gesneden koek is. Studenten noemen de universiteit tegenwoordig ‘school’, tot ergernis van veel docenten, maar in feite hebben ze gelijk. Wat wij doen is vaak voortgezet VWO.
Dinsdag Vandaag ‘proefschrift-schrijfdag’. Het plan is de laatste hand te leggen aan mijn hoofdstuk over mediametaforen. De structuur deugt niet, kwestie van volgorde omgooien en schaven aan overgangen. Dacht ik. Ik voeg ergens een zin toe, om een overgang te maken
(zoals ik gisteren nog uitlegde aan studenten). Die zin zegt slechts dat Friedrich Kittler drie mediafuncties onderscheidt: processing, transmission, en storage. Hup, nu verder. Mijn ogen blijven haken. Storage? Shit, ik behandel wel allerhande processing- en transmissionmetaforen maar helemaal geen opslagmetaforen! Hoe kon ik dat over het hoofd zien? Het blijft die dag bij die ene zin. De rest van de dag verdiep ik me in Kittler en opslagmetaforen.
Woensdag Ik rommel nog wat met opslagmetaforen, maar dan moeten toch echt de MA-dossiers doorgenomen worden. Morgen houden we namelijk voor achttien MA-studenten Nieuwe Media een marathondag met mondelinge toetsen over hun scriptievoorstel en leesdossier. Alle MA-docenten zijn ingeroosterd, als eerste of tweede lezer. ’s Middags belt A., of ik mee ga, een stuk lopen in Rijnauwen. Goed plan. Ze is professor filosofische antropologie en beroemd vanwege haar ‘walking seminars’. Ik leg haar de kwestie van de dramatische overgangszin voor. “Daarvoor hebben we de voetnoot uitgevonden”, zegt ze monter. Ik vraag me af of ik dat kan maken. Voor ’s avonds had ik het AKT-onderwijsdebat in mijn agenda staan, prima voorbereid door de studievereniging van TFT met overtuigende argumentaties tegen de brede bachelor. Ik ga toch maar niet, moet nog een paar dossiers doen. Ik hoop dat de decaan goed naar ze zal luisteren.
Donderdag Vandaag mondeling-marathondag. Het is nog steeds snikheet, alsof het hartje zomer is. De studenten zweten, ook omdat ze vaak zenuwachtig zijn. Ze moeten hun onderzoeksvraag en -aanpak echt verdedigen
fot o: Eig en be he er Ma ria nn e van de n Bo om en
16
Collegerecensie: Geschiedenis van de Europese integratie Door Louis Roghair
tegenover twee docenten. Sommigen hebben hun materiaal duidelijk beter in de vingers dan anderen, maar iedereen komt een stuk verder. Vaak realiseren studenten zich tijdens zo’n gesprek pas goed wat ze precies willen of wat ze aan het doen zijn en vooral wat het belang ervan is. Nou ja, niet allemaal. Zo was er naar verluidt eentje die in korte broek en slippers kan binnensloffen, de twee klaar zittende docenten zag en toen zei: “Oh, ik geloof dat ik me had moeten voorbereiden!” Aan het eind van de dag drinken we met alle docenten een biertje in de tuin van de Faculty Club. Dat is sowieso een plek die altijd zo’n lekker zelfgenoegzaam academisch gevoel oproept en ons doet vergeten dat we werken in een onderwijsfabriek, maar vandaag zijn we helemaal tevreden. Zo’n marathondag werkt prima, efficiënt meters maken en toch diep doorploegen. Na twee biertjes leg ik mijn gehannes met de overgangszin en de missende opslagmetaforen voor aan mijn collega’s. Collega I. vraagt zich af of het nou zo erg is, niemand van de vele meelezers (onder wie de collega’s) had het immers gemist? Collega M. is daarentegen geschokt: “Oei, daar vallen wel even de schellen van onze ogen…” We maken een afspraak om Kittlers notie van storage door te nemen. Waarom kan ik mezelf niet op weg helpen zoals ik dat de hele week heb gedaan met studenten? Nou ja, ik heb dan wel geen schoolklasje met een strenge juf maar wel toffe collega’s. Dat is vermoedelijk veel meer waard.
Het vak Geschiedenis van de Europese integratie werd gegeven door de Cristiano Ronaldo van de faculteit Geesteswetenschappen. Iedere week, twee keer 45 minuten sprak Matthieu Segers de sterren van de hemel. Strak in het pak en zijn haar achterover in de lak. Met een verveeld glimlachje keek hij bij binnenkomst zijn fans aan. Een glimlach die verdween zodra het college begon. Van aftrap tot eindsignaal wist hij in de meest fabuleuze bewoordingen het ontstaan van de Europese samenwerking uit te leggen. In een prachtige rush vertelde hij aan één stuk door zijn verhaal over de Suez-crisis waarna hij feilloos de verdragen van Rome binnenschoot. En dat zonder hulp van een PowerPoint presentatie op de flank. Een counter van de Charles de Gaulle kon vervolgens geen doorgang vinden, want dit eenmansteam stond als een huis. Een mindere periode brak aan toen de Vlaming Steven van Hecke de arena binnenstapte. In deze fase van het college ging het wat minder en konden de Verdragen van Maastricht en Lissabon even gevaarlijk worden. Maar gelukkig zijn de regels op de universiteit anders dan bij voetbal, anders was het einde verhaal geweest: Van Hecke werd weer ingewisseld voor de sterspeler. Na veel gejuich schoot de opgefriste Segers snoeihard door de Berlijnse muur. Een gebeurtenis met als indirect gevolg de totstandkoming van de Europese Monetaire Unie. Een docent die op zo’n manier zijn verhaal kan vertellen over een op het eerste gezicht vrij droog onderwerp zie je niet veel meer. Zonder hulp van een PowerPoint komen de meesten namelijk niet ver. Matthieu Segers bewijst echter dat het ook anders kan. Maar goed, ook met al deze kwaliteiten staat het niet vast dat je de Champions League wint. De Cristiano Ronaldo van de Geesteswetenschappen kon niet voorkomen dat het vak Geschiedenis van de Europese integratie voor dit jaar is wegbezuinigd. Al zal zijn haar daar niet minder door gaan zitten.
18
interview Leo Hannewijk
GEESTDRIFT september 2012 19
“Een hoofdstad zonder bioscoop kon ik niet accepteren” “We strijden wel eens met het Nederlands Film Festival”
Door het Nederlands Film Festival is Utrecht deze maand weer in de ban van film. Maar niet alleen hier verschijnen (nieuwe) films op het witte doek. Ook in Zeeland schitteren verschillende films op het internationale filmfestival Film by the Sea: hét festival voor film en literatuur. Geestdrift sprak met de Zeeuwse filmfestival directeur Leo Hannewijk (56) in foto’s: Film by the Sea (2012)
het stormachtige Vlissingen. Door Marlot van der Kolk en Stephanie Kuijstermans Hoe is je passie voor film ontstaan? “In de jaren tachtig ben ik in de filmwereld gegroeid. In die tijd ging de enige bioscoop die Middelburg kende dicht. Een hoofdstad zonder bioscoop, dat kon ik als echte filmliefhebber niet accepteren. Ik kocht alle bioscoopstoelen van de oude bioscoop en zette die in de ruimte van een pas gesloten discotheek. Ik heb een projector neergezet en ben gewoon films gaan draaien. Dit eigen filmhuisje groeide uit naar bioscoop met 50.000 bezoekers in een jaar.” Hoe kwam je op het idee om een filmfesti val te gaan organiseren? “Oud Utrechtenaar Huub Bals – op filmgebied een icoon in Nederland - had het Film Festival in Rotterdam opgezet. Ik kwam hem hier tegen aan de kust. Nadat ik hem mijn bioscoop had laten zien, zei hij dat ik hier een filmfestival moest gaan organiseren. Met behulp van Bals openden we in september het filmhuis met een programma met onmogelijke, zware Russische films. Daar kwam natuurlijk niemand op af. Voor Bals was dit juist een extra stimulans om door te gaan. Helaas stierf hij een week later aan een hartaanval. Toen heb ik als een soort hommage aan hem besloten om ieder jaar in september een filmfestival te organiseren in Middelburg.”
Film by the Sea, dat is toch in Vlissingen? “Het filmfestivalletje in Middelburg bluste een beetje uit: er kwamen weinig mensen opdagen. Ik zat in het bestuur van de gemeente die over subsidies ging. In 1999 werd in Vlissingen een grote bioscoop met zeven zalen en 1250 stoelen gebouwd. De gemeente vroeg aan mij het kleine filmfestival in Middelburg op te geven en vervolgens een festival in Vlissingen groots op te zetten, aangezien de locatie door de komst van de bioscoop veel capaciteit gekregen had. Zo is het festival ontstaan zoals we haar nu kennen.” In hoeverre verbetert het festival het imago van Zeeland? “Afgelopen tien jaar bleef het festival maar groeien. Er is sprake van een vermenging van een intieme sfeer, filmsterren, juryleden en publiek. We zijn toegankelijk en het programma wordt altijd geroemd, dus artistiek gezien scoort het hoog in Nederland. Bovendien is het gunstig voor de Zeeuwse economie en de promotie van de provincie. Het geeft aan dat er in Zeeland leuke dingen te doen zijn en moet op deze manier meer mensen naar zich toetrekken.” Wat is het karakter van Film by the Sea? “We zijn een klein, intiem festival. Dit past
bij Zeeland. Daarnaast zijn we het enige filmfestival die film en literatuur combineert. We hebben een enorm variërend programma-aanbod, van het Film & Food programma, schrijfworkshops tot het educatieprogramma. In het educatieprogramma behandelen we ieder jaar een bepaald thema. Dit jaar is het thema Film & Recht. Daarnaast hebben we verschillende competities zoals de DELTA Shorts. Dit is dé filmwedstrijd voor jonge filmmakers. Het is een landelijke competitie waarbij iedereen tussen de 14 en 35 jaar zijn of haar korte film kan inzenden.”
“We zijn geworteld in Zeeland, maar hebben een landelijke uitstraling” Hoe onderscheidt het festival zich van andere grote filmfestivals als het International documentaire Festival Amsterdam (IDFA) en natuurlijk het Nederlands Film Festival (NFF)? “Bij de opzet van het festival ga je nadenken: wat is er al in Nederland en in Europa? Het NFF richt zich op Nederlandse films, het festival in Rotterdam is gericht op experimentele films en Amsterdam kiest voor een festival met documentaires. Als wij een plaatsje willen veroveren, dan moeten wij ons onderscheiden. Het is heel raar, maar liefst vijftig procent van de boeken wordt verfilmd, maar nergens in de wereld was
destijds een filmfestival met boekverfilmingen. Wij kozen dus voor het thema film en literatuur; een thema waarmee we ons kunnen onderscheiden van de rest.” Het festival bestaat inmiddels twaalf jaar. Hoe blijf je vernieuwend? “We blijven vernieuwend door steeds meer nieuwe elementen toe te voegen. Vorig jaar is voor het eerst het onderdeel Film & Food toegevoegd. Film & Food sloeg aan en daarom hebben we het dit jaar teruggebracht. In dit programma worden culinaire films gedraaid en kunnen bezoekers genieten van heerlijke, betaalbare gerechten van onze Michelin koks. Zeeland kent de meeste Michelin-sterren restaurants en staat immers bekend om de oesters, kreeft en alles wat uit de zee komt. Dat wilden we graag promoten. We zijn dan wel geworteld in Zeeland, maar we hebben een landelijke uitstraling.” Wat kunnen we dit jaar van Film by the Sea verwachten? “We vertonen in totaal ongeveer 125 films. Deze zijn onderverdeeld in thematische films en premières. Ieder jaar ontvangen we bekende acteurs, regisseurs en producenten en ook dit jaar zullen er grote namen tussen zitten. Bovendien hebben we ook grote namen in onze vakjury zitten, zoals schrijfster Jessica Durlacher en schrijver Jan van Mersbergen.” Wat wil je nog bereiken met het festival? “We willen blijven groeien. We denken dat we capaciteit hebben voor 60.000 bezoekers, dit betekent dat we nog 10.000 bezoekers meer kunnen ontvangen dan dat we nu doen. We beginnen dit jaar met het uitbreiden van het
festival door een dependance te openen in Terneuzen. Op deze manier willen we ook meer Vlamingen aantrekken. Op dit moment zou de locatie een groter publiek nog niet aankunnen, zowel de cafés als logistiek gezien. Hier kunnen we aan werken in de toekomst. Je moet dingen willen blijven bereiken. We willen bijvoorbeeld ieder jaar grote acteurs halen en elk jaar moet het financieel blijven kloppen.”
“De helft van de boeken wordt verfilmd, geen één festival toont ze” Het Nederlands Film Festival start drie dagen na Film by the Sea, hoe gaan jullie hier onderling mee om? “Wij kiezen films over de hele wereld, terwijl het NFF kiest voor Nederlandse films. We hebben een goede verstandhouding met Utrecht. Natuurlijk strijden we om bepaalde films, maar over het algemeen kunnen we goed met elkaar overweg. Vooralsnog kiezen de meeste filmdistributeurs om in Utrecht in première te gaan, maar sommigen willen juist niet in deze massa opgaan en kiezen voor ons. Theo van Gogh wilde bijvoorbeeld dat zijn film bij ons in première ging.” Waarom moeten wij, Geesteswetenschap pers, naar Film by the Sea komen? “In Zeeland trekken veel jongeren naar andere steden om daar te gaan studeren. Wij hebben hierdoor last van een krimp. Spon-
sors vinden het belangrijk dat wij juist ook deze jongeren aanspreken. Eén van de resultaten hiervan is onze jongerenjury. Deze jury bestaat uit jongeren van 16 tot en met 23 jaar die competitiefilms mogen gaan beoordelen. Hierbij is het belangrijk dat ze leren om een visie te delen en een standpunt in te nemen. Daarnaast zijn er veel filmstudenten die hier een weekje vakantie houden en als vrijwilliger komen werken op het festival. Door de kleinschaligheid zijn we een intieme groep. Als vrijwilliger en bezoeker kun je genieten van deze sfeer, films kijken en zit je lekker aan het strand.” Bijwonen?
Film by the Sea vindt plaats van 14 tot en met 23 september in Vlissingen. Kaarten zijn vanaf 1 september te verkrijgen via www.filmbythesea.nl.
Leo Hannewijk Leo Hannewijk (1956) studeerde Kunst en Cultuur Management en is sinds 1999 festivaldirecteur van Film by the Sea. Hij deed ervaring op bij Movies that Matter als hoofdprogrammeur, was festivaldirecteur van International Film Festival Breda en hoofd van film bij theater Lantaren/ Venster Rotterdam.
GEESTDRIFT september 2012 21
Crisis?
Student-ondernemers nemen heft in eigen hand Al vanaf de introweek wordt gehamerd op relevante activiteiten naast je studie. Leuk en aardig, maar er moet ook geld in het laatje komen. Terwijl de meeste studenten het houden bij biertjes tappen en promotiewerk, kiest een handjevol studenten in de collegebanken voor een eigen bedrijf.
“Een eigen onderneming verrijkt je studie”
Door Marlot van der Kolk Je studententijd is de ultieme periode om te beginnen met ondernemen. Als student heb je weinig te verliezen en eindig je niet direct onder de brug wanneer je business toch niet zo’n succes is. Daarom kiezen studenten steeds vaker voor een eigen BV in plaats van een bijbaantje. Inmiddels telt Nederland zo’n drieduizend student-ondernemers. Geestdrift sprak met Sophie en Veerle van Cornelis Serveert en Fleur van 4kunsteducatie over hun dromen en ambities en het ondernemerschap.
Cornelis Serveert Sophie en Veerle hebben bij elkaar vijf studies afgerond: van Academie voor Beeldende Vorming, Bachelor Media & Cultuur tot de master Kunstbeleid en –management. Met het begin van de master besloten ze: “Dit is
denken aan speelse netwerkbijeenkomsten, open coffees en creatieve inspireersessies met interactieve elementen. Cornelis werkt met de gedachte dat goed eten mensen samen brengt en dat inhoudelijke ontmoeting en dialoog datgene is wat de huidige maatschappij vooruitbrengt. Daarom serveert Cornelis projecten op maat waarin ontmoetingen centraal staan: tussen makers en
niet alleen het jaar waarin we een mastertitel behalen, maar ook het jaar waarin we Cornelis van de grond gaan tillen. En zo geschiedde. Ondertussen is Cornelis zes trotse maanden oud.” Cornelis Serveert is een cultureel projectbureau met een gastronomische twist en dat culturele formules ontwikkelt om mensen samen te brengen. Hierbij kun je
niet-makers en tussen mensen met verschillende visies en expertises. Hierbij staat inspiratie en verrijking centraal. Overal waar verbintenissen tussen mensen moeten worden gecreëerd, daar kan Cornelis een format voor ontwikkelen. Van studenten tot zakenmannen tot –particuliere- kunstminnaars. De naam Cornelis Serveert ontstond op de kunstacademie waar Sophie en Veerle veel projecten samen aanpakten. Daar werden ze het duo ‘Vreeswijk’ genoemd: een samensmelting van hun achternamen Devreese en Van Rijswijk. Beide zijn groot fan van Zweden en toen ze daar de geschiedenis van Cornelis Vreeswijk tegenkwamen – de Nederlandse zanger die furore maakte in Zweden – was het snel uitgemaakt: Cornelis! Cornelis serveert cultuurprojecten. De dames hebben een breed palet ontwikkeld aan kennis, kunde, vaardigheden
foto’s: Cornelis Serveert en 4kunsteductie
20
en inzichten op het gebied van kunst en cultuur op zowel theoretisch als praktisch vlak. Vooral die combinatie maakt de bagage die de studies hebben opgeleverd bruikbaar voor Cornelis. Veel opgedane kennis is op de één of andere manier inzetbaar, maar nog veel meer was nieuw op het moment dat Sophie en Veerle de studiebanken gingen combineren met een eigen business binnen het domein waar ze jarenlang voor hadden gestudeerd. De dames: “Dat is het avontuur van het ondernemen. En dat bevalt!” Sophie en Veerle zijn tijdens hun studie begonnen met Cornelis Serveert omdat je als student nog mag zoeken en experimenten, mag ‘voelen’ waar de kennis zit bij anderen en ze nog niet per se financieel in het laatje hoeven te brengen. Uiteraard mag dit als pas afgestudeerde ook nog, maar het idee dat ze na het afstuderen al ergens zouden staan, motiveerde de dames van Cornelis enorm. Beide hebben hun master nadrukkelijk ingericht op Cornelis: “We zijn om de tafel gaan zitten en hebben onszelf de vraag gesteld: Welke twee onderzoeken kunnen Cornelis versterken? Nu zijn we afgestudeerd op de onderwerpen pop-up projecten en de versterkende kracht van horeca voor cultuur. Dan weet je waarvoor je studeert! Het geeft je studie een extra relevantie.” “Waar je begint? Bij de gedachte ‘Cornelis verdient bestaansrecht’.” Toen ze verscheidende mensen met een relevante professionele achtergrond over onze intenties vertelden en zij vol vertrouwen reageerden,
mante –oog voor alles – twist: beeldig en beeldend. Op dit moment hebben we vooral de ambitie om mooie, gestroomlijnde en bijzondere projecten te realiseren en we willen ook vanuit die insteek keuzes kunnen maken ten aanzien van opdrachten. Dat betekent dat we in eerste instantie willen kiezen voor vorm en inhoud, niet voor het grote geld. Het tweede is een aantrekkelijke bijzaak. Het eerste is Cornelis.”
4kunsteducatie
“We dachten: we doen het gewoon!”
Naast Cornelis Serveert werd ook 4kunsteducatie in 2012 opgericht. Fleur Dronkers, Bachelor Taal- en cultuurstudies en master Kunstbeleid en –management, sprong samen met Margit Arts in het diepe en besloot om een eigen onderneming op te zetten: “In gesprekken kwamen Margit en ik altijd op leuke ideeën en daar bleef het altijd bij,
“Creativiteit, zin en enthousiasme zijn het belangrijkst” werden ze in die gedachte gesterkt. En toen zijn de dames van Cornelis het simpelweg gaan doen: “We zijn gaan sprokkelen: alle benodigde informatie bij elkaar. Dat gaat van het inhoudelijke verhaal tot ‘digitale existentie’ –www.cornelis-serveert.nl – tot Belastingdienstavonden, KvK-bezoek tot netwerkkoffies”. Daarnaast bestaan er vele ‘to-do lijstjes’ in literatuur over het ondernemen: “Ga lezen en lijstjes bij elkaar sprokkelen, dan kom je een heel eind. Het geeft je overzicht en inzicht.” De dames van Cornelis zien de toekomst rooskleurig in: “Over vijf jaar is Cornelis een Nomadische man met veel ervaring. Maar vergis je niet, de vrouwen achter Cornelis blijven zorgen voor die verfrissende char-
ten in verschillende kunstdisciplines. Fleur en Margit hebben een gezamenlijke achtergrond in Culturele Maatschappelijke Vormgeving. De eerste brainstorm ging over wat ze wilden bereiken en wat ze aan mensen wilden mee geven: “Dat klinkt wat zweverig, maar vanuit CMV hebben we ons altijd bezig gehouden met externe doelen, samenwerking en zelfontplooiing. Daar is kunst een uitstekend middel voor, naast dat het moet verwonderen en tot denken aan moet zetten. Op deze manier ontstonden er ideeën over projecten die we wilden uitvoeren. In plaats van dat het bij deze ideeën bleef, zeiden we op een gegeven moment: Kom op, we doen het gewoon!” Alles begon bij deze ideeën. Fleur en Margit brainstormden over wat ze echt wil-
maar de gedachte om iedereen in aanraking te brengen met kunst en leuke projecten te organiseren bleef. Uiteindelijk kregen we een goede mogelijkheid om 4kunsteducatie op te starten”. 4kunsteducatie is een onderdeel van 4projecten. 4projecten is een verzameling van projecten die als doel hebben hoge kunst op een laagdrempelige manier in de samenleving te brengen, zodat iedereen in aanraking komt met kunst en de weg er naar toe kan vinden. 4kunsteducatie is de tak die kunsteducatie op middelbare scholen, hoger onderwijs of bij culturele instellingen verzorgt. Fleur en Margit organiseren voorstellingen op scholen of workshops door kunstvakdocen-
len doen, waar ze energie van krijgen en waar ze van in een flow raken. “Als je daar een beeld bij hebt en je enthousiast bent, moet je het gewoon doen. Daarna is het heel makkelijk. Je gaat naar de Kamer van Koophandel en schrijft je in. Of het lukt zie je later wel weer, doen wat je leuk vindt is het belangrijkst.” Vervolgens kwam natuurlijk ook de Belastingdienst, rechtsvorm en administratie om de hoek kijken: “Dat is de rompslomp, maar creativiteit, zin en enthousiasme zijn het belangrijkst”. Deze laatste drie zijn de drijfveren voor een gouden toekomst voor 4kunsteducatie. “Over vijf jaar zijn we een leuk, energiek en enthousiast bedrijf dat veel vette projecten organiseert op het gebied van kunst en kunsteducatie. We willen mensen anders laten kijken, stimuleren, ontwikkelen en laten denken”.
Wil je meer informatie over Cornelis Serveert of over 4kunsteducatie? Kijk dan op de websites van deze jonge ondernemers: www.cornelis-serveert.nl of www.4kunsteducatie.nl.
22
proza
GEESTDRIFT september 2012 23
ctrl-alt-del I het is rond etenstijd op internet, men post dat het in huizen naar stoofpot ruikt
ik twijfel over de maat van mijn pedaalemmer. ik neem de grootste.
die al uren staat te pruttelen.
ondanks alles onthoud je je pincode.
ik moet nog boodschappen doen.
III de thermostaat van de oven staat constant op 2200c.
ik maak een briefje op een oude kassabon. schrijf twee dingen op: een vraagteken, daaronder pedaalemmerzakken.
Uitgaan in Utrecht: zijn beste tijd gehad?
het opwarmen duurt langer dan het afbakken.
Wat deden veel Utrechters in jaren twintig en dertig?
ondertussen wek ik de pc uit slaapstand.
Dansen! In tegenstelling tot het saaie, verzuilde imago van de stad blijkt dat Utrecht in het interbellum een
ik open m’n inbox eens per uur, ik wacht op redding per mail.
het is belangrijk hoe je dingen weggooit.
vrolijk uitgaansleven kende. Maar hoe zit het met het uitgaansleven van Utrecht anno 2012?
een Nigeriaan schrijft dat hij me geld wil geven.
II ik schaam me allang niet meer als ik tussen de manshoge vriezers naar maaltijden zoek.
Door Stephanie Kuijstermans
hij schrijft dat hij me erg betrouwbaar vindt.
een magnetron zou de mogelijkheden v erruimen.
daniël vis Daniël Vis (1988) woont sinds 2008 in Utrecht, en beklom aldaar begin 2009 voor het eerst een dichtpodium. In december 2011 stond hij in de finale van het NK Poetry Slam. Zijn gedichten verschenen tot nu toe onder andere in Strak!, Absint en H et Liegend Konijn. Hij publiceert zo nu en dan gedichten op zijn weblog: danielvis.wordpress.com
advertentie
www.uu.nl/parnassos Check Parnassos op
Muziek, dans,
theater, beeldend,
edia, fotografie en digitale m ren schrijven en presente
rt! Cursusinschrijving gesta t Kruisstraat 201, Utrech
acebook!
Cur Oef sussen Parn enruim te a Cab ssos L s IVE aret Wor podium ! k Prod shops ucti es
Utrecht schotelt al jaren een gevarieerd aanbod van restaurants, cafés en clubs aan haar inwoners voor. Afgelopen jaren hebben binnensteden zich steeds meer ontwikkeld tot nachtelijke uitgaanscentra. Kerken en oude fabrieksgebouwen werden omgebouwd tot discotheek of poppodium om het nachtelijk uitgaansleven uit te breiden. Maar geldt dit ook voor Utrecht? Hoewel Utrecht maar liefst 171 café’s en negen discotheken kent, staat de provincie toch onderaan de lijst met aantal uitgaansvoorzieningen. Is het uitgaansleven van Utrecht nog wel bruisend genoeg?
“Club Monza wordt vervangen door een sushi restaurant” Afgelopen jaar heeft de tweemaal bekroonde club Monza haar deuren na zeven succesvolle jaren moeten sluiten. Dit heeft voornamelijk te maken met de prijsstijgingen waardoor de Monza in de problemen kwam. Op de plaats van Monza zal zich een sushi restaurant gaan vestigen. Eerder dreigde eenzelfde soort scenario voor Club Poema, de ‘technokelder’ van Utrecht. Wat zegt dit over het Utrechtse uitgaansleven? De
twintigjarige studente Liz vertelt: “Ik mis af en toe wel een bruisje. Je kent snel alles uit je hoofd en Utrecht kent vele hete, plakkerige kroegen, heel herkenbaar voor een bar, maar wel veel van hetzelfde. Een nieuwe club met goede muziek, relatief goedkoop, zou misschien een goede toevoeging zijn”. Naast deze studente zijn er veel andere Utrechtse jongeren die de stad te veel op studenten gericht vinden. Rinda den Besten, Utrechtse wethouder Jeugdbeleid geeft aan: “Utrecht doet hier van alles aan, maar we krijgen weinig steun van de uitbaters. Wijzelf als gemeente kunnen natuurlijk geen discotheek gaan openen.” Tijdens de dinsdagavond, bekend als de internationale studentenavond bij club Poema, staan er rijen tot aan Hoog Catharijne. Om binnen te kunnen komen, is de vereiste dat je een studentenkaart en identiteitskaart op zak hebt. Op het moment dat ik de rij uitloop om verder een kijkje in Utrecht te nemen, hoor ik een groepje jongens zeggen die geweigerd worden: “Zijn we helemaal naar Utrecht gekomen, is er niets te doen!” Poema-medewerker Zita Eijzenbach geeft aan: “Concurrentie op dinsdag is eigenlijk niet aanwezig, wat wij natuurlijk erg fijn vinden.” Vanuit Poema’s perspectief gezien, is het uitgaansleven behoorlijk bruisend; de verschillende avonden (dinsdag studenten en in het weekend techno) lopen beide goed. Ze is van mening dat het Utrechtse uitgaansleven behoorlijk bruisend is: “Ondanks de
sluiting van enkele gelegenheden zijn er ook nieuwe locaties geopend/actiever geworden. Het aanbod in en rondom de stad is wat mij betreft gevarieerd genoeg.”
“Er is niets te doen in Utrecht” ‘Niets te doen’ klinkt dan ook wel heel zwaarmoedig voor een stad als Utrecht. Utrecht kent in vergelijking met andere steden heel veel podia voor kunst en cultuur. EKKO, Tivoli en de onlangs geopende Hal 16 bij de Uithof vormen hier onder andere onderdeel van. Maar ook de twee vestigingen van Tivoli zijn toe aan verandering: de Utrechtse popzaal gaat verhuizen naar een muziekcomplex gelegen naast Muziekcentrum Vredenburg. Tivoli wil voornamelijk weg van de Oudegracht wegens verkeers- en geluidsproblemen. Vrees voor concurrentie is er niet volgens directeur Peter Smids van het Muziekcentrum: “Bands die te klein zijn voor een grote zaal in Vredenburg kunnen in Tivoli terecht en andersom”. Utrecht is veelzijdig, maar het evenwicht is volgens veel jongeren zoek. Utrecht is teveel gericht op studenten, te weinig op clubs. Aan de mannen van de snackbar ligt het in ieder geval niet: “Ik ben nog nooit uitgeweest.”, zegt de jongen die nog tot de late uren in de nacht zal blijven werken.
Monica Lanz (21) studeert Franse Taal en Cultuur met een minor in rechten, woont op kamers, heeft een druk sociaal leven en heeft in haar drie jaar als student nog geen enkele vertraging opgelopen.
Foto: nl roei
Maar Monica Lanz is niet in alles een doorsnee student, ze roeit in haar vrije tijd op hoog niveau. Zo roeide ze bijvoorbeeld afgelopen zomer op het WK in Litouwen.
Roeiend door de boeken Door Fleur van der Laan Monica begon op haar dertiende met roeien, al was dat toen gewoon voor de gezelligheid en vooral zonder zweet. Toen ze drie jaar geleden haar studie aan de Universiteit Utrecht begon werd ze lid van de roeivereniging Triton. Ze had nooit gedacht te gaan wedstrijdroeien, maar inmiddels is het niet meer weg te denken uit haar dagelijkse schema. De roeister houdt er namelijk een intensief trainingsschema op na. Zo moest zij en haar team in aanloop naar de wereldkampioenschappen twee maal per dag trainen. Ondanks dit drukke schema gaat het met haar studieresultaten uitstekend. Ze heeft er alleen wel voor gekozen om het schrijven van haar scriptie uit te stellen. Aan de ene kant omdat het WK een unieke kans was die alle aandacht verdiende en aan de andere kant omdat ze net met de bachelor Rechten is begonnen en daarom toch nog twee jaar student aan de Universiteit blijft. Om alles te kunnen combineren moet ze vooral veel plannen. Er moet met acht meiden tegelijkertijd getraind worden, waardoor ze een strak trainingsschema heeft. Daarnaast is er (gelukkig) genoeg tijd voor andere dingen zoals afspreken
met vrienden. Wat vooral belangrijk is volgens Monica is het bewaren van de balans: “Roeien is alleen leuk als het met je studie en vriendschappen goed gaat, want dan kan je ervan blijven genieten als iets extra’s”. Door haar strakke schema is er nauwelijks tijd voor impulsieve acties. Zomaar een
het water ligt vertrekt Monica en haar team naar een warm land om daar te trainen en in hun vrije tijd lekker in de zon te liggen. Het roeien is ook ontzettend gezellig. Omdat je zoveel tijd met je roeigenootjes doorbrengt worden dat automatisch je beste vriendinnen. Je deelt zowel de leuke momenten zoals kwalificeren voor het
“Terwijl andere studenten ’s ochtends brak zijn ben ik actief in de buitenlucht” weekendje weg is voor Monica geen optie. Daarnaast mag er zodra het wedstrijdseizoen is begonnen niet meer gedronken worden en moeten de roeisters op tijd slapen. Dit is niet altijd leuk of haalbaar, maar de nadelen wegen niet op tegen alles wat ze leert van het roeien. “Terwijl andere studenten misschien ’s ochtends brak zijn ben ik actief bezig in de buitenlucht.” Ze is hierdoor gezond, heeft een dijk van een conditie en voelt zich sterk. Als ze dan toch een keer bij een feestje kan zijn is dat extra leuk. Er zijn ook andere voordelen aan verbonden. Wanneer in Nederland het ijs op
WK, als de slechte momenten. Roeien is ontzettend intensief dus het komt nog wel eens voor dat iedereen helemaal uitgeput of gespannen is. Als het zuur je in de benen staat moet je even goed nog door roeien en dat kan ontzettend veel pijn doen. Je moet dan echt doorbijten met elkaar, maar dat creëert tegelijkertijd een innige band. Al met al is Monica een normale, gedreven studente met veel vriendinnen en een goede gezondheid. Alleen heeft zij in tegenstelling tot de meesten studenten naast een universitair diploma ook nog een goed gevulde prijzenkast.