Gordelwegwijzer HANDLEIDING VOOR DE LEERKRACHT
Maak de klik. Ook op school.
Deel 1: Inleiding
1
INHOUD Deel 1:
Inleiding 1.1. Algemeen 1.2. De Gordelwegwijzer werkt aan vakoverschrijdende eindtermen
Deel 2:
Methodiek – hoe werkt dit pakket? 2.1. Werkvorm 2.2. Tijd 2.3. Opbouw van de werkfiches 2.4. Algemene suggesties voor aanpak 2.5. Suggesties voor lesverloop 2.6. Evaluatie van de conclusies: Actie
Deel 3:
5 5 5 5 6 6 9
Werkfiches Fiche 1: Thema gordeldracht en korte afstand gecombineerd met lage snelheid Fiche 2: Thema gordeldracht gecombineerd met leeftijd, correct vastklikken en plaats in wagen Fiche 3: Thema gordeldracht gecombineerd met kans op letsels en overlevingskansen Fiche 4: Thema gordeldracht gecombineerd met airbags en aard van het voertuig Fiche 5: Thema gordeldracht gecombineerd met manoeuvres en zwangerschap Fiche 6: Thema gordeldracht gecombineerd met autobussen/autocars Fiche 7: Thema gordeldracht gecombineerd met vrijstellingen, korte trajecten en lage snelheid Fiche 8: Thema gordeldracht gecombineerd met leeftijd en boetes
10
Deel 4:
Antwoorden werkfiches
14
Deel 5:
Achtergrondinformatie 5.1. Verkeerswetgeving 5.2. Enkele cijfers 5.3. Gordel doorheen de tijd 5.4. Mythes rond de veiligheidsgordel 5.5. Terreinwagens en autocars: de mythe van de veiligheid 5.6. Overtredingen van de 1ste graad
20 20 20 21 21 22 22
Deel 6:
Nuttige adressen
23
Appendix: En waarom geen gordelactie op schoolniveau?
2
3 3 3
10 10 11 11 12 12 13 13
25
Deel 1:
Inleiding
1.1. Algemeen De autogordel redt mensenlevens. Dat weet wellicht iedereen. En toch blijkt telkens weer dat veel Belgen hun gordel niet (of niet altijd) gebruiken. Terwijl de cijfers echt wel overtuigend zijn, ook voor lage snelheden. Wist u dat de impact van een aanrijding bij 50 km/u met 35 maal het gewicht van de persoon overeenkomt? Een volwassen persoon van 75 kg wordt dan vergelijkbaar met een massa van 2500 kg. Dat houden twee armen, losjes aan het stuur, niet zomaar tegen. Om ervoor te zorgen dat onze toekomstige chauffeurs de autogordel dragen, is en blijft verkeerseducatie op school dus broodnodig. Daarom werd de educatieve handleiding ontwikkeld die nu voor u ligt: de Gordelwegwijzer. De doelstelling is eenvoudig: ze kan voor u als leerkracht in de derde graad een hulpmiddel zijn om de leerlingen bewust te maken van hun eigen rol en verantwoordelijkheid in het verkeer. Met de Gordelwegwijzer kan u het thema verkeersveiligheid en het dragen van de gordel op een attractieve manier aankaarten. Tegelijk kan dit pakket ook voor de lagere graden en zelfs voor de hele school een interessant instrument zijn.
1.2. De Gordelwegwijzer werkt aan vakoverschrijdende eindtermen Om ervoor te zorgen dat het aangeboden materiaal rechtstreeks in de les gebruikt kan worden, is de Gordelwegwijzer erg praktisch opgevat. Anders gezegd: kopiëren uit dit boekje mag. En als leerkracht ervaart u zeer goed dat werkinstrumenten moeten passen binnen de opbouw van het lessenverloop. Daarom sluit de Gordelwegwijzer perfect aan bij de vakoverschrijdende eindtermen betreffende Milieueducatie en in het bijzonder bij de mobiliteitsproblematiek. Milieueducatie: Verkeer en mobiliteit in ruimtelijk beleid De leerlingen • kunnen de voor- en nadelen van verschillende vervoerswijzen voor transport van personen, goederen en diensten afwegen op basis van verschillende criteria en een bepaalde keuze motiveren; • kunnen meewerken aan het opstellen en uitvoeren van een schoolvervoerplan en verdedigen hun eigen standpunt hierin; • kunnen een gedragspatroon ontwikkelen waarbij individuele gemotoriseerde verplaatsingen beperkt worden en milieubewust gekozen wordt voor een passende vervoerswijze; • kunnen individueel of in groep standpunten innemen over mobiliteit en nemen kennis van het overheidsbeleid ter zake; • zijn bereid om via een constructieve inbreng invloed uit te oefenen op beslissingen, maatregelen of voorstellen die een weerslag kunnen hebben op mobiliteit en verkeer; • verwerven de kennis die moet volstaan als voorbereiding op het theoretisch rijexamen categorie B.
Deel 1: Inleiding
3
Met deze educatieve handleiding werkt u meteen ook aan andere vakoverschrijdende eindtermen in de derde graad: Leren leren: De leerlingen • kunnen diverse informatiebronnen en -kanalen kritisch selecteren en raadplegen met het oog op te bereiken doelen; • kunnen zelfstandig informatie kritisch analyseren en synthetiseren; • kunnen verwerkte informatie functioneel toepassen in verschillende situaties; • kunnen op basis van hypothesen en verwachtingen mogelijke oplossingswijzen realistisch inschatten en uitvoeren; • kunnen de gekozen oplossingswijze en de oplossing evalueren; • kunnen toekomstgerichte conclusies trekken uit leerervaringen; • kunnen de verschillende fasen van een keuzeproces doorlopen en rekening houden met de consequenties; • kunnen omgevingsinvloeden op het keuzegedrag onderkennen en er zich tegenover positioneren. Sociale vaardigheden: De leerlingen • communiceren doelgericht, toetsen elkaars interpretatie en stemmen die zo nodig op elkaar af en brengen de eigen gedachten tot uiting; • helpen mee aan het formuleren en realiseren van groepsdoelstellingen; • streven naar een evenwicht tussen eigen wensen en het groepsbelang; • kunnen omgaan met regelgevingen; • engageren zich om een eigen verantwoordelijkheid op te nemen.
4
Deel 1: Inleiding
Deel 2:
Methodiek – hoe werkt dit pakket?
Centraal in de Gordelwegwijzer staan een aantal situaties waarin de gordel juist of fout werd gedragen en waarin een aantal attitudes tegenover het dragen van de gordel zijn opgenomen. De bedoeling is dat leerlingen hierover individueel of in groep nadenken en discussiëren. Een van de doelstellingen van de eindtermen is dat ze leren hun mening betreffende verkeersveiligheid te vormen en te formuleren. Om u te helpen deze gesprekken op gang te trekken, zijn er telkens een aantal vragen toegevoegd. Uiteraard met leidraad. Dit alles werd op handige werkfiches samengebracht, die u kan kopiëren of downloaden. De URL van de website vindt u in de begeleidende brief bij dit pakket.
2.1. Werkvorm Met dit materiaal kan u op verschillende manieren aan de slag. U kan de leerlingen de opdrachten individueel of in groep laten oplossen. Voor beide mogelijkheden worden hier enkele pistes uitgewerkt. Elke werkvorm heeft zijn voordelen, maar groepswerk is bij dit thema erg aangewezen. Enerzijds omdat dit thema zich goed leent voor debatten waarin de leerlingen hun attitudes en mening aan die van hun medeleerlingen kunnen toetsen en zo sociale vaardigheden kunnen ontwikkelen en oefenen. Anderzijds omdat verkeersveiligheid op zich al een groepsgebeuren is en met verantwoordelijkheid in groep te maken heeft. Bovendien bundelt groepswerk de krachten van de leerlingen en is het efficiënt in het gebruik van de beschikbare tijd.
2.2. Tijd Uw aanpak hangt natuurlijk af van de tijd waarover u in het lessenprogramma beschikt. Eén lesuur of meer? Of kadert het werken rond het dragen van de veiligheidsgordel in een groter verkeersproject op school? Het spreekt voor zich dat u het gebruik van de Gordelwegwijzer in een geheel van lessen over verkeersveiligheid kan kaderen. Dit materiaal is flexibel genoeg om op verschillende manieren ingezet te worden. Niet alle situaties moeten behandeld worden. Soms is het handiger om slechts een beperkt aantal situaties aan bod te laten komen, zodat er meer tijd is om ze (grondig) te bespreken. Eén lesuur is natuurlijk erg kort. Daarom is bij de verschillende suggesties telkens een kort tijdschema gegeven, ter indicatie. Het komt er immers op aan dat u samen met de leerlingen tot conclusies over het dragen van de gordel komt.
2.3. Opbouw van de werkfiches Het uitgangspunt (A) is een situatieschets die de leerlingen moeten analyseren. Hierin worden een of meerdere personen beschreven die een verplaatsing met de auto maken en de gordel wel of niet dragen. De leerlingen moeten beoordelen of de hoofdrolspelers juist gehandeld of geredeneerd hebben. En ze moeten hun mening over de houding en het gedrag van die hoofdrolspeler(s) neerschrijven. Om het wat uitdagender te maken, zijn er in de omstandigheden enkele misverstanden verwerkt. Dat zet de leerlingen aan tot nadenken en voorziet de discussie over het al dan niet dragen van de gordel van de nodige stof. Uiteraard is het de bedoeling dat ze ook over hun eigen houding nadenken en praten.
Deel 2: Methodiek - Hoe werkt dit pakket?
5
De vragen (B) zijn er om de leerlingen tot nadenken aan te sporen en de gesprekken op gang te trekken. De verwijzing naar bijkomende informatie (C) is bedoeld om de leerlingen bij het zoeken tijdens de les of thuis wat houvast te geven. Zo gaan ze doelgericht op pad. In deel 4 van dit pakket staan de antwoorden per fiche gegroepeerd. Ze zijn voorzien van een verwijzing naar de achtergrondinformatie in deel 5. In deel 6 “Nuttige Adressen” vindt u de webadressen van organisaties waar u voor bijkomende informatie (wetteksten, statistieken, enz.) terechtkunt. Het werken met deze fiches moet er uiteindelijk toe leiden dat de leerlingen de klik maken. Letterlijk en figuurlijk. Daarom moeten ze tot reflectie en debat over de eigen houding en die van anderen ten opzichte van het dragen van de gordel aangespoord worden. Uiteraard staat het u dan vrij om naargelang van de situatie en de klas bijkomende of andere vragen te formuleren.
2.4. Algemene suggesties voor aanpak De werkfiches kunnen uiteraard als cursusmateriaal dienen. Daarom is het handig om elke leerling na afloop ook de oplossing per situatie te geven. Zo heeft elke leerling meteen het juiste materiaal. Bij groepswerk vormen de leerlingen “teams van experts”. U bent als leerkracht de moderator van het geheel. Bij individueel werk is elke leerling een “expert” en bent u de moderator. Om de leerlingen de kans te geven “expert” te zijn, organiseert u de locatie van de les het best zo dat de leerlingen in het klaslokaal zelf de nodige informatie op het internet kunnen zoeken. Een andere mogelijkheid is dat u hun vooraf de opdracht geeft zelf meer informatie op te zoeken. Bezorg hun hiervoor de URL van nuttige websites, de tekst van de wegcode of een krantenartikel, zodat zij zich gericht kunnen voorbereiden. De delen “Achtergrondinformatie’ en “Nuttige adressen” kunnen hierbij een hulp zijn. Geef ook aan dat de auto niet per se het meest aangewezen vervoermiddel is. Voor korte verplaatsingen zijn de “zachte” alternatieven (te voet, per fiets of met het openbaar vervoer) immers veel interessanter. Onderzoek heeft uitgewezen dat de parate kennis van jongeren over het verkeersreglement bar laag is. De kans bestaat dat de leerlingen beginnen te gokken en niet langer redeneren. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Houd daar rekening mee en zorg ervoor dat u zelf ook goed op de hoogte bent, zodat u, indien nodig, de gesprekken weer op de rails kunt zetten. Na het debat is het tijd voor actie. Het is handig om vóór het debat een of meerdere verslaggevers aan te stellen. Die verslagen zijn dan weer de basis voor een heuse promotiecampagne. Werk met de leerlingen zo’n campagne met slogans en affiches uit om medestudenten en ouders aan te zetten tot het dragen van de gordel. Op die affiches kunnen aspecten van de gordel komen zoals: “Wat doet de veiligheidsgordel?”, “Welke kunnen de gevolgen zijn als je de veiligheidsgordel wel/niet draagt?” en “Hoe werkt de veiligheidsgordel?”. Hang die affiche(s) duidelijk zichtbaar in de klas op. Op die manier springen ze in het oog bij het binnenkomen. Bovendien hebt u dan in de les een gemakkelijk en snel aanknopingspunt om erover te praten.
2.5. Suggesties voor lesverloop Suggesties individueel 1-uur-pakket op basis van parate kennis Probeer uw les zo op te bouwen dat u op het einde van de les nog tijd genoeg hebt voor enkele panelgesprekken waarin de verschillende experts hun zaak verdedigen en tot een consensus komen. Houd er wel rekening mee dat de panelgesprekken veel tijd vergen. Daarom is het aangeraden een aantal situaties te selecteren.
6
Deel 2: Methodiek - Hoe werkt dit pakket?
Hoe gaat het in zijn werk? Leg elke situatie stap voor stap aan de leerlingen voor. U bent een persoon die veel vragen heeft, zij zijn de experts. Dan verdeelt u (een selectie van) de situaties over de leerlingen, of ze kiezen deze zelf. Gezien het beperkte aantal situaties zullen er meerdere leerlingen dezelfde situatie bespreken. U kan het ook altijd zo regelen dat minstens drie leerlingen dezelfde vraag krijgen. Geef hun even de tijd om de situatie te analyseren, de vragen te beantwoorden en een stelling in te nemen die ze op basis van parate kennis proberen te onderbouwen. Als dat gedaan is, volgen de panelgesprekken tussen de experts voor de klas. De conclusies daarvan werkt u samen met de leerlingen uit tot een actieplan voor het dragen van de gordel. Tijdschema: Activiteit
Tijd (+)
introductie thema, situaties, verdeling
10 minuten
bedenktijd
5 minuten
panelgesprekken
elk 5 à 10 minuten
klassikaal actieplan: plan van 1 groep: u schrijft de actiepunten op bord, toevoegen, schrappen – klassikaal debat
5 à 10 minuten
voorstel voor schoolvervoerplan of een andere actie (campagne voor het dragen van de gordel, maken van affiches voor de klas…)
5 à 10 minuten
Suggesties groepswerk 1-uur-pakket Leg elke situatie stap voor stap aan de leerlingen voor. Dan verdeelt u die over de verschillende groepjes. Geef hun even de tijd om de situatie te analyseren, de vragen te beantwoorden en een stelling in te nemen die ze op basis van parate kennis proberen te onderbouwen. De standpunten van de groep worden als een soort verslag gebracht en daarna in een klassikaal debat uitgediept. Daarbij kan u, indien nodig, het juiste antwoord geven en onderbouwen aan de hand van verwijzingen naar de wetgeving, werking, cijfers, enz. De conclusies van het debat werkt u samen met de leerlingen uit tot een actieplan voor het dragen van de gordel. Tijdschema: Activiteit
Tijd (+)
introductie thema, situaties, verdeling
10 minuten
bedenktijd
10 minuten
klassikaal debat: de groepen stellen hun standpunten voor en u vult aan, onderbouwt... modereert met andere woorden het spel
20 minuten
klassikaal actieplan: plan van 1 groep: u schrijft de actiepunten op bord, toevoegen, schrappen – klassikaal debat
5 à 10 minuten
voorstel voor schoolvervoerplan of een andere actie (campagne voor het dragen van de gordel, maken van affiches voor de klas…)
5 à 10 minuten
Deel 2: Methodiek - Hoe werkt dit pakket?
7
Suggesties groepswerk 2- of 3-uren-pakket op basis van parate kennis (noot: de hier beschreven aanpak kan u de leerlingen ook individueel laten uitvoeren) In het eerste uur legt u de situaties stap voor stap aan de leerlingen voor. Dan verdeelt u die over de verschillende groepjes. Geef de leerlingen even de tijd om de situatie te analyseren, de vragen te beantwoorden en een stelling in te nemen die ze op basis van parate kennis proberen te onderbouwen. Ze voeren het debat in het eigen groepje. Het is handig om per groep een gespreksleider en een verslaggever aan te duiden die samen voor het verslag verantwoordelijk zijn. Na dit eerste groepsgesprek komt een tweede opdracht. Ze moeten een onderzoek opstarten over het onderwerp dat ze besproken hebben. Concreet kan hun zoektocht dan zijn dat ze zich over de werking van de gordel, over stukken uit de wetgeving, over boetes, cijfers uit de statistieken, documenteren. Wijs hen hiervoor op de opgegeven websites en geef desnoods bijkomend de URL van enkele andere sites, zodat ze gericht op zoek kunnen gaan. Geef hun ook de opdracht het eigen verplaatsingsgedrag en de eigen verplichtingen in het verkeer eens onder de loep te nemen. Dit kan ertoe leiden dat ze hun eerder ingenomen standpunten moeten aanpassen. De uitwerking van deze opdracht gebeurt thuis, tijdens een weggevallen les of in een vrij uur en tegen de volgende les of de volgende week. In het tweede lesuur dat u dit thema bespreekt, stelt iedere groep zijn resultaten in een vijftal minuten voor. Indien nodig stuurt u dit bij. Ze geven eventueel ook een verslagje af. Op het einde worden er conclusies gemaakt. Die werkt u samen met de leerlingen uit tot een actieplan voor het dragen van de gordel. Tijdschema: LES 1: Activiteit introductie thema, situaties, verdeling
10 minuten
bedenktijd waarin u als leerkracht bij de groepjes langsgaat
20 minuten
opstarten extra opdracht: opstellen van werklijst, taakverdeling binnen de groepjes, opstellen planning
20 minuten
LES 2: Activiteit
Tijd (+)
verslag groepjes
5 minuten/groepje (richtlijn, met uitloopmogelijkheid)
algemeen besluit
5 minuten
taakverdeling: verslag
5 minuten
LES 3: Activiteit
8
Tijd (+)
Tijd (+)
herhaling algemeen besluit
5 minuten
opstellen actieplan (groepswerk)
10 minuten/groepje (richtlijn, met uitloopmogelijkheid)
klassikaal actieplan: plan van 1 groep: u schrijft de actiepunten op bord, toevoegen, schrappen – klassikaal debat
20 minuten
voorstel voor schoolvervoerplan of een andere actie (campagne voor het dragen van de gordel, maken van affiches voor de klas...)
10 minuten
Deel 2: Methodiek - Hoe werkt dit pakket?
Suggesties groepswerk 3-uren-pakket met opzoeken van info tijdens de les In het eerste uur legt u de situaties stap voor stap aan de leerlingen voor. Dan verdeelt u die over de verschillende groepjes. Dan starten de leerlingen een onderzoek over het voorgelegde onderwerp op. Ze analyseren de situaties en gaan zelf op zoek naar informatie die hun situatie kan duiden. Concreet kan hun zoektocht dan zijn dat ze zich over de werking van de gordel, over stukken uit de wetgeving, over boetes, cijfers uit de statistieken, documenteren. Wijs hen hiervoor op de opgegeven websites en geef desnoods bijkomend de URL van enkele andere sites, zodat ze gericht op zoek kunnen gaan. Geef hun ook de opdracht het eigen verplaatsingsgedrag en de eigen verplichtingen in het verkeer onder de loep te nemen. De afwerking van deze opdracht gebeurt thuis, tijdens een weggevallen les of in een vrij uur en tegen de volgende les of de volgende week. In het tweede lesuur dat u dit thema bespreekt, stelt iedere groep zijn resultaten in een vijftal minuten voor. Indien nodig stuurt u dit bij. Ze geven eventueel ook een verslagje af. Op het einde worden er conclusies gemaakt. Die werkt u samen met de leerlingen uit tot een actieplan voor het dragen van de gordel. Tijdschema: LES 1: Activiteit
Tijd (+)
introductie thema, situaties, verdeling
10 minuten
opstarten opdracht: opstellen van werklijst, taakverdeling binnen de groepjes, opstellen planning
10 minuten
begin opdracht: opzoeken van informatie, debat
20 à 30 minuten
LES 2: Activiteit
Tijd (+)
verslag groepjes
5 minuten/groepje (richtlijn, met uitloopmogelijkheid)
algemeen besluit
5 minuten
taakverdeling: algemeen verslag (uitwerking tegen volgende les)
5 minuten
LES 3: Activiteit
Tijd (+)
herhaling algemeen besluit
5 minuten
opstellen actieplan (groepswerk)
10 minuten/groepje (richtlijn, met uitloopmogelijkheid)
klassikaal actieplan: plan van 1 groep: u schrijft de actiepunten op bord, toevoegen, schrappen – klassikaal debat
20 minuten
eventueel voorstel voor actie (campagne voor het dragen van de gordel, maken van affiches voor de klas...)
10 minuten
2.6. Evaluatie van de conclusies: Actie Na het praten en het denken over de gordel is het hoog tijd om hem ook effectief te dragen. De conclusies van de gesprekken vormen een goed uitgangspunt om een actieplan op te stellen. Dit plan formuleert de voornemens van de leerlingen met betrekking tot het dragen van de gordel. In dat plan mag hun houding tegenover het gebruik van “zachte” vervoersalternatieven voor korte afstanden zeker niet ontbreken. Voorts is het de bedoeling dat de leerlingen hun mening over het dragen van de gordel indien nodig bijschaven. Drie aspecten spelen hierbij een grote rol: de leerlingen achten die voornemens uitvoerbaar, zij staan achter dit plan en zij beseffen dat deze intentieverklaring en het slagen ervan precies hun verantwoordelijkheid in de verkeersveiligheid is. Daarom is het belangrijk dat u hen bij het opstellen ervan begeleidt. Deel 2: Methodiek - Hoe werkt dit pakket?
9
Deel 3:
Fiche 1:
Werkfiches
Thema gordeldracht en korte afstand gecombineerd met lage snelheid
A. Situatieschets Francis is werfleider in de bouwsector. Hij rijdt van werf tot werf. De werven liggen hooguit een kwartiertje uit elkaar. Een gordel is overbodig, vindt hij, want het zijn toch altijd maar korte verplaatsingen, zowel op de werf zelf alsook tussen de verschillende werven. Bovendien rijdt hij op de werf niet eens snel: 20 of 30 kilometer per uur, een enkele keer 50. Bij deze lage snelheden is een gordel toch niet nodig? De kans op een ongeval is erg klein en je kunt jezelf toch wel aan het stuur tegenhouden! Als Francis tegen 120 km per uur over de autosnelweg raast, doet hij de gordel wel aan. Trouwens, zegt Francis, als je op een werf vaak in- en uitstappen moet, is een gordel echt erg ongemakkelijk, altijd dat gewriemel. Nog een reden waarom Francis de gordel zelden vastmaakt.
B. Vragen 1. Zijn volgende redeneringen juist? Waarom wel/niet? a. Voor korte afstanden neem ik de auto in plaats van te voet of met de fiets te gaan en bovendien hoef ik dan geen veiligheidsgordel te dragen. b. Bij lage snelheid is een gordel overbodig. Een gordel beschermt je pas als je tegen hoge snelheid rijdt. c. Als de veiligheidsgordel ongemakkelijk zit, hoef je hem niet te gebruiken. d. Als je veel moet in- en uitstappen, hoef je de gordel niet te gebruiken. 2. Wat vind jij van de houding van Francis tegenover het dragen van de gordel? Is dit veilig voor hem en voor anderen? Motiveer je antwoord! C. Waar vind ik bijkomende informatie? • www.wegcode.be • www.uitweg.be: www.uitweg.be/nummer-51/uitweg51_105.html • www.bivv.be • www.ikbenvoor.be
Fiche 2: Thema gordeldracht gecombineerd met leeftijd, correct vastklikken en plaats in wagen A. Situatieschets Frederik is 17. Als hij met iemand meerijdt, zit hij het liefst voorin. En dan doet hij de gordel aan omdat hij nog geen 18 jaar is. Maar erg cool vindt hij dat niet en dus legt hij zijn arm over de schoudergordel zodat de gordel onder zijn arm over zijn middenrif loopt. Dan heeft hij toch zijn gordel aan zonder dat het echt opvalt. Als hij achterin zit, doet hij de gordel niet aan, hij is immers ouder dan 3 jaar en groter dan 1m35. In een kinderzitje of op een verhogingskussen hoeft hij allang niet meer. Frederiks jongste zusje, Lies, is 7 en precies 1m30 groot. Als ze in de auto zit, moet ze een verhogingskussen gebruiken. Omdat Lies last heeft van wagenziekte zit ook zij wel eens voorin naast haar papa, op haar verhogingskussen en met de gordel aan. Dat je op een verhogingskussen een gordel aandoet, is evident: je kunt er zo uitglijden.
10
Deel 3: Werkfiches
B. Vragen 1. Zijn volgende situaties juist? Waarom wel/niet? a. Is Frederik correct vastgemaakt in de auto? b. Achterin hoeft de veiligheidsgordel niet. c. Is het verhogingskussen voor Lies wel nodig? Waarom wel/niet? d. Mag Lies wel voorin zitten? 2. Wat vind je van Frederiks reden om de gordel zo te klikken? Heeft hij gelijk? Is dit veilig? Voor hem en voor anderen? Motiveer je antwoord! 3. Wat vind je van Frederiks reden om de gordel achterin niet vast te klikken? Heeft hij gelijk? Is dit veilig? Voor hem en voor anderen? Motiveer je antwoord! C. Waar vind ik bijkomende informatie? • www.wegcode.be • www.uitweg.be: www.uitweg.be/nummer-51/uitweg51_105.html • www.ikbenvoor.be. Klik op ‘verkeerswetgeving’ • www.bivv.be: “Via Secura”, tijdschrift over verkeersveiligheid, nr. 72.
Fiche 3: Thema gordeldracht gecombineerd met kans op letsels en overlevingskansen A. Situatieschets “Ik houd het stuur altijd met twee handen vast, in de ‘tien voor twee’-positie,” zegt Brigitte. “Zo zit ik stevig vast.” Ze vindt dat een gordel bij een ongeval niet veel helpt: flink dooreen geschud word je in ieder geval. “Bovendien kan de gordel je borstkas kneuzen of je nog wel wurgen,” zegt ze, “en dan ben je toch ook dood.” Daarom doet ze hem liever niet aan. En als ze hem aandoet, dan doet ze hem onder haar arm.
B. Vragen 1. Zijn volgende redeneringen van Brigitte juist? Waarom wel/niet? a. Een gordel helpt bij een ongeval niet veel. Hij voorkomt zeker geen letsels. b. De gordel kan bij een ongeval je borstkas kneuzen en daarom draag ik de gordel niet. c. Als ik de gordel aandoe, dan onder mijn arm. Dat is even goed en zit bovendien comfortabeler.
Sinds haar man Werner een klein ongeval gehad heeft, wil hij alleen maar met de gordel rijden. Hij voelt zich dan minder “los” in de wagen. Vooral in scherpe bochten merkt hij het verschil: met de gordel blijf je op je positie in de zetel. Toen hij dat ongeval had, had hij gelukkig de gordel om. Het was een harde klap geweest en hij had gevoeld hoe hij naar voren bewoog, maar door de gordel tegengehouden werd. Hij was met zijn hoofd tegen het stuur gekomen en had daar een flinke buil en een kleine snijwond aan overgehouden. Na het ongeval had hij ook pijn aan zijn schouder. Achteraf bleek dat zijn sleutelbeen gebroken was. Ook als je de gordel draagt, kan een ongeval bij hoge snelheid je behoorlijk zware letsels bezorgen. Maar Werner vindt dat niet zo erg, want zonder gordel was het waarschijnlijk erger geweest, denkt hij.
2. Zijn volgende redeneringen van Werner juist? Waarom wel/niet? a. Liever een gebroken sleutelbeen door de gordel, dan met mijn hoofd door de voorruit. b. Zonder gordel had ik dat ongeval waarschijnlijk niet overleefd! 3. Hoe sta jij tegenover de houding van Brigitte en die van Werner? Motiveer je antwoord!
C. Waar vind ik bijkomende informatie? • www.uitweg.be: www.uitweg.be/nummer-51/uitweg51_105.html • www.bivv.be • www.ikbenvoor.be
Fiche 4: Thema gordeldracht gecombineerd met airbags en aard van het voertuig A. Situatieschets Dimitri rijdt met een robuuste terreinwagen. Hij voelt zich veilig in zijn wagen, die met de modernste snufjes is uitgerust: GPS, airbags en een handenvrije telefoonset. De zetel zit comfortabel en houdt hem voldoende op zijn plaats. Een gordel is dan ook niet altijd nodig, vindt hij. Bovendien zit hij in zijn terreinwagen wat hoger dan de andere chauffeurs in hun auto. Dat geeft hem een gevoel van comfort en veiligheid. Zelfs als hij bij een uitstap in de Ardennen onzacht in een greppel zou belanden, biedt de airbag hem heel wat bescherming. Bovendien rijdt hij in de stad niet sneller dan 30 km/u en bij die snelheid heeft het dragen van de gordel geen zin. Op de autosnelweg zal hij wel een gordel dragen: hij heeft geen vat op het roekeloze gedrag van de andere chauffeurs daar.
B. Vragen 1. Zijn volgende redeneringen van Dimitri juist? Waarom wel/niet? a. Een airbag maakt het dragen van de gordel overbodig. b. Rijden tegen lage snelheid maakt het dragen van de gordel overbodig. c. Een robuuste terreinwagen geeft een gevoel van veiligheid zodat het dragen van de gordel overbodig wordt. d. Ook achter in een terreinwagen is een gordel overbodig. 2. Hoe sta jij tegenover de houding van Dimitri? Motiveer je antwoord! C. Waar vind ik bijkomende informatie? • www.wegcode.be • www.uitweg.be: www.uitweg.be/nummer-51/uitweg51_105.html • www.bivv.be • www.ikbenvoor.be
Deel 3: Werkfiches
11
Fiche 5: Thema gordeldracht gecombineerd met manoeuvres en zwangerschap A. Situatieschets Bernard rijdt altijd met de gordel om. Ook als hij parkeert of achteruit de garage inrijdt. Hij voelt zich veiliger met de gordel aan. Stel dat iemand op je inrijdt terwijl je parkeert of een garage inrijdt. Nee, nee, met de gordel klikvast: altijd! Zijn vrouw Sara is 7,5 maanden zwanger. Haar buik is mooi rond. De gordel spant en knelt de baby. Ze is bang dat de gordel haar baby zal kwetsen of in zijn groei zal belemmeren. Daarom draagt ze de gordel liever niet. Bovendien, zegt ze, biedt de gordel alleen maar bescherming bij frontale botsingen. Als iemand van rechts of links op je knalt, helpt de gordel geen sikkepit.
B. Vragen 1. Zijn volgende redeneringen van Bernard juist? Waarom wel/niet? a. De gordel moet je ook aandoen als je achteruit parkeert. b. De gordel moet je ook aandoen als je achterwaarts de garage inrijdt. 2. Zijn volgende redeneringen van Sara juist? Waarom wel/niet? a. Als je zwanger bent, hoef je geen gordel te dragen. b. Bij een zijdelingse botsing van links (de bestuurderszijde) of van rechts (de passagierszijde) helpt de gordel niet. 3. Wat vind jij van de houding van Bernard en Sara tegenover het dragen van de gordel? Motiveer je antwoord! C. Waar vind ik bijkomende informatie? • www.wegcode.be • www.uitweg.be: www.uitweg.be/nummer-51/uitweg51_105.html • www.bivv.be: www.bivv.be/main/PublicatieMateriaal/Informatie. shtml?language=nl: folders “Kinderen in de auto? Klik ze vast!” en “Kinderen klikvast in de auto”. • www.ikbenvoor.be
Fiche 6: Thema gordeldracht gecombineerd met autobussen/autocars A. Situatieschets Sam en Maxim komen met de bus naar school. Sam heeft een Buzzypass en komt met een autobus van De Lijn. Maxim neemt de schoolbus. Vandaag gaan Sam en Maxim op schooluitstap naar de Ardennen. Om kwart voor negen stappen ze op de bus. Het is een nieuwe bus en elke zitplaats is van een gordel voorzien. De verantwoordelijke leerkracht zegt door de intercom dat iedereen zijn gordel moet aandoen. Sam vindt dit raar, want op de bus van De Lijn doet hij dat nooit. “Daar zijn trouwens geen gordels,” zegt hij tegen Maxim. Maxim haalt de schouders op. “In de schoolbus zijn wel gordels,” zegt hij. “Vooral die van het lager en de eerstejaars dragen ze. De begeleider raadt het ons wel aan, maar zegt niet dat het verplicht is. Mijn moeder wil ook dat ik het doe, als voorbeeld voor mijn jongere zusje.” – “En doe je het?” vraagt Sam. Maxim grijnst. Hij vindt het dragen van de gordel maar flauw. Het beperkt zijn bewegingsvrijheid en trouwens, wat kan er in een bus gebeuren?
12
Deel 3: Werkfiches
B. Vragen 1. Zijn volgende redeneringen juist? Waarom wel/niet? a. In een bus van De Lijn hoef je geen gordel te dragen. b. Als je met een bus op schooluitstap gaat, moet je wel een gordel dragen. c. Als bussen van een privévervoersmaatschappij het vervoer naar school verzorgen, moet je wel de gordel dragen. d. In een bus zit je veiliger en is de kans op letsels kleiner. 2. Wat is voor de wet het verschil tussen een autobus en een autocar? Lees aandachtig het verkeersreglement en de geschiedenis van het gebruik van de gordel! 3. Wat vind jij van de houding van Sam en Maxim tegenover het dragen van de gordel? Motiveer je antwoord! C. Waar vind ik bijkomende informatie? • www.wegcode.be: www.wegcode.be/wet.php?wet=22&node=art1 • www.uitweg.be (Gordel doorheen de tijd): www.uitweg.be/nummer-51/uitweg51_105.html • www.bivv.be: www.bivv.be/main/PublicatieMateriaal/Informatie. shtml?language=nl: folder “Reizen per autocar: samen geven we voorrang aan veiligheid” • www.ikbenvoor.be
Fiche 7:
Thema gordeldracht gecombineerd met vrijstellingen, korte trajecten en lage snelheid
A. Situatieschets Tom doet vakantiewerk bij een transportbedrijf. Hij is assistent-bezorger. De hele dag rijdt hij mee met een kleine bestelwagen door de hele provincie om pakjes bij de klanten te leveren. Meestal zijn de afstanden kort, soms ook wat langer. Marijke, die de wagen bestuurt, heeft hem gezegd dat hij voor de korte trajecten de gordel niet hoeft aan te doen. “Wie als bezorger werkt, is voor het dragen van de gordel vrijgesteld”, zegt ze. Hij moet dan vaak in- en uitstappen en dan is het gepruts met die gordel toch maar tijdverlies. Op de korte trajecten rijdt ze bovendien niet erg snel. Voor de lange trajecten doet Tom zijn gordel wel aan.
B. Vragen 1. Zijn volgende redeneringen juist? Waarom wel/niet? a. Wie als bezorger werkt, hoeft geen gordel aan te doen. b. Rijden tegen lage snelheid maakt het dragen van de gordel overbodig. Een gordel beschermt je pas als je tegen hoge snelheid rijdt. c. Korte afstanden maken het dragen van de gordel overbodig. d. Als het vast- en losklikken van de gordel een hoop tijdverlies betekent, mag je hem uitlaten. 2. Wat vind jij van de houding van Marijke en Tom tegenover het dragen van de gordel? Motiveer je antwoord! C. Waar vind ik bijkomende informatie? • www.wegcode.be • www.uitweg.be (Gordel doorheen de tijd): www.uitweg.be/nummer-51/uitweg51_105.html • www.bivv.be: www.bivv.be/main/PublicatieMateriaal/Informatie. shtml?language=nl: folders “Kinderen in de auto? Klik ze vast!” en “Kinderen klikvast in de auto”. • www.ikbenvoor.be
Fiche 8: Thema gordeldracht gecombineerd met leeftijd en boetes A. Situatieschets Charlotte is 17 en 1m65. De oom van Charlotte, Bert, heeft een oldtimer, een Ford Taunus van 1967. Daarin zitten geen veiligheidsgordels. In de zomer gaat hij graag met zijn vrouw Ingrid met de Ford een ritje maken. De kinderen, Lennerd en Lisa, gaan dan mee. Lennerd is nog maar 6 maanden en gaat in een reiswieg op de achterbank mee. Met enkele kussens wordt de reiswieg geblokkeerd, zodat ze niet naar voren of opzij kan schuiven. Lisa is 2,5 en zit op de achterbank. Soms mag Charlotte ook mee. Als tante Ingrid meerijdt, zit ze met Lisa achterin. Als tante Ingrid niet meerijdt, mag ze van oom Bert voorin zitten, want ze is bijna 18 en toch groter dan 1m35. Oom Bert is niet bang voor boetes. Als je de gordel niet draagt, is dat maar een lichte overtreding. Die boetes zijn hooguit 50 euro.
B. Vragen 1. Zijn volgende redeneringen juist? Waarom wel/niet? a. In oldtimers hoeven er geen veiligheidsgordels te zijn. b. Als Lennerd in zijn reiswieg ligt en deze is met kussens geblokkeerd, is hij voldoende beveiligd en kan hij mee. c. Lisa is groot en oud genoeg om gewoon zonder gordel op de achterbank te zitten. d. Charlotte mag zonder gordel achterin meereizen. e. Charlotte mag zonder gordel voorin meereizen. 2. Wat vind jij ervan dat oom Bert en tante Ingrid hun kleine kinderen zo op de achterbank van de oldtimer laten meerijden? Zou jij dat ook doen? 3. Hoe sta jij tegenover de houding van oom Bert inzake boetes? Vind jij een verkeersboete van 50 euro niet veel? Motiveer je antwoord! C. Waar vind ik bijkomende informatie? • www.wegcode.be • www.uitweg.be (Gordel doorheen de tijd): www.uitweg.be/nummer-51/uitweg51_105.html • www.bivv.be • www.ikbenvoor.be
Deel 3: Werkfiches
13
Deel 4:
Antwoorden werkfiches
Antwoorden fiche 1: Thema gordeldracht en korte afstand en lage snelheid 1a: Foute redenering: je moet je gordel in principe altijd dragen. Korte afstanden noch lage snelheid zijn een excuus om de gordel niet te dragen. Onderzoek wijst uit dat de meeste ongevallen met dodelijke afloop op korte trajecten gebeuren. Bovendien kan je je afvragen of je voor zulke korte verplaatsingen wel een auto nodig hebt. Misschien kan je net zo goed te voet of met de fiets gaan. ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving ➜ Zie 5.2. Enkele cijfers 1b: Foute redenering: je moet je gordel in principe altijd dragen. Korte afstanden noch lage snelheid zijn een excuus om de gordel niet te dragen. De gordel is vooral bij lage snelheid efficiënt. Zelfs dan komen er enorme krachten vrij die de inzittenden naar voren katapulteren. ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving ➜ Zie 5.2. Enkele cijfers 1c. Dit is geen reden om de gordel niet te dragen. Je moet je gordel in principe altijd dragen. De gordel houdt je bij een schok op je plaats. Het principe van de gordel is simpel: het lichaam op zijn plaats houden bij een schok. Als de inzittenden bij een botsing niet zijn vastgeklikt, is dit de snelheid waarmee ze tegen voorwerpen in de wagen worden geslingerd, of tegen elkaar belanden. ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving ➜ Zie 5.4. Mythes rond de veiligheidsgordel 1d. Fout: je moet de gordel altijd dragen. Zelfs bezorgers van pakjesdiensten of koerierbedrijven die voortdurend bij levering of afhaling van goederen moeten in- en uitstappen dienen vanaf 1 september 2006 de gordel te dragen. Francis hoort niet eens tot die groep. ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving 2.
14
(modelantwoord) De houding van Francis is niet goed te keuren. Het is niet veilig voor hem. De kans op letsels is groter zonder gordel. Deze persoon kan bij een ongeval ook uit de wagen geslingerd worden. Bovendien kan iemand die niet vastgeklikt is, medepassagiers verwonden. ➜ Zie 5.2. Enkele cijfers ➜ Zie 5.4. Mythes rond de veiligheidsgordel
Deel 4: Antwoorden werkfiches
Antwoorden fiche 2: Thema gordeldracht en leeftijd en correct vastklikken en plaats in wagen 1a. Frederik is niet correct vastgemaakt. De gordel mag niet onder de arm of achter de rug. Dat is verboden en gevaarlijk. ➜ Zie 5.4. Mythes rond de veiligheidsgordel 1b. De gordel draag je altijd en op elke plaats waar die voorzien is. ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving 1c. Een verhogingskussen voor Lies is nodig omdat zij jonger dan 18 en kleiner dan 1m35 is. Als een kind tussen 18 en 36 kg weegt of groter is dan 1,10 m is een verhogingskussen immers ideaal om te beletten dat het kind bij een ongeval gewoon onder de gordel door zou schuiven. Het verhogingskussen wordt met de gewone driepuntsveiligheidsgordel vastgemaakt. ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving ➜ Zie 5.4. Mythes rond de veiligheidsgordel 1d. Lies mag voorin, mits ze volgens de regels is vastgemaakt: dus met verhogingskussen en de gewone driepuntsgordel. ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving 2.
(modelantwoord) De gordel moet correct gedragen worden, want als hij fout gedragen wordt, functioneert de gordel niet goed en is de kans op letsels nog groot. Bij een frontale botsing kan hij naar voren gekatapulteerd worden en andere passagiers naast of voor hem verwonden. Bovendien kan hij zich nog erger aan de gordel verwonden, precies omdat hij niet op de juiste plaats zit. Frederiks reden houdt dus geen steek. En veilig is het zeker niet. ➜ Zie 5.4. Mythes rond de veiligheidsgordel
3.
(modelantwoord) De gordel moet ook achterin gedragen worden. Bij een botsing kan Frederik naar voren gekatapulteerd worden en andere passagiers naast of voor hem verwonden. Ook kan hij uit het voertuig geslingerd worden en zo onder het voertuig terechtkomen. Frederiks reden houdt dus geen steek. En veilig is het zeker niet. ➜ Zie 5.2. Enkele cijfers ➜ Zie 5.4. Mythes rond de veiligheidsgordel
Antwoorden Fiche 3: Thema gordeldracht en kans op letsels en overlevingskansen 1a. Foute redenering: de gordel helpt wel. De gordel houdt je in je positie en voorkomt zo dat je vooruit vliegt: tegen het dashboard of tegen de rugleuning van de zetel voor je. ➜ Zie 5.2. Enkele cijfers ➜ Zie 5.4. Mythes rond de veiligheidsgordel 1b. Dat klopt, maar dat valt te verkiezen boven door de voorruit te vliegen. ➜ Zie 5.2. Enkele cijfers ➜ Zie 5.4. Mythes rond de veiligheidsgordel 1c. Bij niet correct gebruik van de gordel is de kans op letsels ook groot. ➜ Zie 5.2. Enkele cijfers ➜ Zie 5.4. Mythes rond de veiligheidsgordel
Deel 4: Antwoorden werkfiches
15
2.a. Juist. Zelfs bij lage snelheden kun je zonder gordel al naar voren gekatapulteerd worden. Dan zijn de gevolgen meestal inderdaad erger. De impact bij een aanrijding met een snelheid van 50 km/ uur komt overeen met 35 maal het gewicht van de persoon. Zo verandert een kind van 25 kg in een massa van bijna 900 kg. Een volwassen persoon van 75 kg wordt dan vergelijkbaar met een massa van meer dan 2,5 ton. Een onbedwingbaar gewicht, dus. ➜ Zie 5.2. Enkele cijfers 2b. Juist. Als door de kracht van de klap je sleutelbeen gebroken wordt, moet het toch een behoorlijke slag geweest zijn. Hij was waarschijnlijk door de voorruit gegaan of met zijn hoofd tegen de dakstaander terechtgekomen. ➜ Zie 5.4. Mythes rond de veiligheidsgordel 3. (modelantwoord) Brigitte heeft gelijk dat gordels kwetsuren kunnen veroorzaken, maar ze schat de ernst van de letsels verkeerd in. Naargelang van de kracht van de impact kun je door de gordel letsels aan de borstkas, schouders en wervelkolom oplopen. Maar je verwondingen zouden zonder gordel beslist erger geweest zijn. Brigitte zou de gordel dus beter wel dragen. Werner verkiest de kleine pijn boven de grote verwondingen en draagt de gordel. Dat is de juiste keuze. ➜ Zie 5.4. Mythes rond de veiligheidsgordel
Antwoorden Fiche 4: Thema gordeldracht en airbags en aard van het voertuig 1a. Foute redenering: je moet je gordel in principe altijd dragen. Ook als de auto een airbag heeft. ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving ➜ Zie 5.4. Mythes rond de veiligheidsgordel 1b. Foute redenering: je moet je gordel in principe altijd dragen. De gordel is vooral bij lage snelheid efficiënt. Zelfs dan komen er enorme krachten vrij die de inzittenden naar voren katapulteren. ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving ➜ Zie 5.2. Enkele cijfers 1c. Een Amerikaanse studie heeft uitgewezen dat een terreinwagen niet veiliger is dan een gewone personenauto. Weliswaar geeft deze wagen zijn bestuurder een gevoel van veiligheid, zodanig dat die zelfs een roekelozer rijgedrag ontwikkelt. Het gevaar op kantelen bij bruuske manoeuvres is echter veel groter. En dus ook de kans op zware verwondingen. ➜ Zie 5.5. Terreinwagens en autocars: de mythe van de veiligheid 1d. Op alle plaatsen die van een gordel voorzien zijn, moet de gordel altijd gedragen worden. Dus ook achter in een terreinwagen. Een Amerikaanse studie heeft uitgewezen dat een terreinwagen niet veiliger is dan een gewone personenauto. Doordat hij groter en zwaarder is, is het gevaar op kantelen bij bruuske manoeuvres echter veel groter. Wie niet goed vastzit, kan flink door de wagen gegooid of zelfs uit de wagen geslingerd worden. De hoeveelheid kinetische energie die bij een aanrijding vrijkomt, is voor elke inzittende immers dezelfde. Meer nog: als je je achterin niet vastklikt, lopen de inzittenden voorin bij een ongeval tot 80 % meer risico op zware verwondingen. ➜ Zie 5.5. Terreinwagens en autocars: de mythe van de veiligheid ➜ Zie 5.4. Mythes rond de veiligheidsgordel 2.
16
(modelantwoord) Het is niet omdat je auto met alle veiligheidssnufjes is uitgerust, dat jij onveilig moet rijden. Deze snufjes dienen nergens toe als jij ze niet nuttig gebruikt. ➜ Zie 5.2. Enkele cijfers ➜ Zie 5.4. Mythes rond de veiligheidsgordel
Deel 4: Antwoorden werkfiches
Antwoorden Fiche 5: Thema gordeldracht en manoeuvres en zwangerschap 1a. In principe moet je de gordel altijd dragen. Er zijn enkele uitzonderingen waarin je de gordel niet hoeft te dragen. Dat is onder andere bij achteruitrijden, dus ook bij achteruit parkeren. Het is goed dat Bernard de gordel ook dan draagt, maar in principe hoeft het niet. ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving 1b. In principe moet je de gordel altijd dragen. Er zijn enkele uitzonderingen waarin je de gordel niet hoeft te dragen. Dat is onder andere bij achteruitrijden, dus ook bij achteruit parkeren. Het is goed dat Bernard de gordel ook dan draagt, maar in principe hoeft het niet. ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving 2a. In principe moet je de gordel altijd dragen. Dat geldt sinds 1996 ook voor zwangere vrouwen, zowel voorin als achterin. Om het kind niet te kwetsen, draagt de vrouw de gordel het best juist onder de buik en vervolgens over het bekken. ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving ➜ Zie 5.3. Gordel doorheen de tijd ➜ Zie 5.4. Mythes rond de veiligheidsgordel 2b. Bij een zijdelingse botsing is de efficiëntie van de gordel inderdaad eerder beperkt, omdat de gordel bruuske voorwaartse bewegingen opvangt. Vooral wanneer de impact van de botsing aan de bestuurderszijde (de linkerzijde) is, geldt dit. Wanneer de impact aan de passagierszijde (de rechterzijde) is, zorgt de buikriem er evenwel voor dat je als bestuurder op je plaats blijft zitten en niet opzij geslingerd wordt. ➜ Zie 5.4. Mythes rond de veiligheidsgordel 3.
(modelantwoord) Bernard is strikt en wil het veilig houden. Dat is prima. Overdreven is het geenszins, want echt hinderen doet de gordel bij achteruit parkeren of achteruitrijden toch niet. Dat is zeker niet het geval als je de spiegels van de wagen goed gebruikt. Sara daarentegen loopt grote risico’s door de gordel niet te dragen. Ten eerste moeten zwangere vrouwen sinds 1996 altijd de gordel dragen, ten tweede kan de gordel ook bij zijdelingse aanrijdingen helpen, en ten derde staat vast dat ook het ongeboren kind wordt beschermd door de gordel.
Antwoorden Fiche 6: Thema gordeldracht en autobussen/autocars 1a. In een bus van De Lijn hoef je inderdaad geen gordel te dragen. ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving 1b. Als er in een autocar gordels voorzien zijn, moet je die aandoen. Behalve als die bus als schoolbus dient, met andere woorden als ze geregeld kinderen naar school vervoert. Dat is hier niet het geval. ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving 1c. Als er in een autocar gordels voorzien zijn, moet je die aandoen. Behalve als die bus als schoolbus dient, met andere woorden als ze geregeld kinderen naar school vervoert. ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving 1d. In een bus zit je niet veiliger. Zonder gordel is de kans op letsels groter dan met gordel. Ook in bussen geldt dat de impact bij een aanrijding met een snelheid van 50 km/ uur met 35 maal het gewicht van de persoon overeenkomt. Zo verandert een kind van 25 kg in een massa van bijna 900 kg. Een volwassen persoon van 75 kg wordt dan vergelijkbaar met een massa van meer dan 2,5 ton. Bovendien is de situatie voor bussen vergelijkbaar met die van terreinvoertuigen. Ook bussen kunnen vlug kantelen. Als je dan niet vastgeklikt zit, is de kans groot dat je door de slag door de bus geslingerd wordt, of
Deel 4: Antwoorden werkfiches
17
tegen de zetel voor je kwakt. Je kunt je aan je medepassagiers, en rondvliegende bagage, of zelfs aan het opengeklapte tafeltje voor je verwonden. ➜ Zie 5.5. Terreinwagens en autocars: de mythe van de veiligheid 2.
Een autobus is een lijnbus en dient voor vervoer van persoon op geregelde basis. Een deel van de voorziene plaatsen mogen staanplaatsen zijn. Een autocar dient ook voor het vervoer van personen, maar er zijn geen staanplaatsen. Bovendien is sinds 2001 het dragen van de gordel in autocars verplicht en moeten sinds 2003 alle plaatsen in nieuwe autocars een gordel hebben. ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving ➜ Zie 5.3. Gordel doorheen de tijd
3.
(modelantwoord) Sam zou beter de gordel wel aandoen. Hij denkt dat de gordel in de bus niet nodig is. Ten eerste schrijft de verkeerswet voor dat je de gordel in een bus wel moet dragen als er een is. Ten tweede zijn autocars groot en zwaar zodat het gevaar op kantelen bij bruuske manoeuvres toeneemt. Wie niet goed vastzit, kan flink door het voertuig geslingerd worden. Maxim doet de gordel in de bus soms wel en soms niet aan. Ook hij zou beter de gordel altijd dragen. Hij beseft wel dat het met de gordel veiliger is, maar als zijn kameraden het niet doen, waarom hij dan wel? De veiligheidsgordel is er voor iedereen! Soms moet je tegen de mening van je kameraden durven ingaan.
Antwoorden Fiche 7: Thema gordeldracht en vrijstellingen, korte trajecten en lage snelheid 1a. Foute redenering: je moet je gordel in principe altijd dragen. Sinds 1 september 2006 geldt de vrijstelling voor bezorgers niet meer! ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving 1b. De gordel is vooral bij lage snelheid efficiënt. Zelfs dan komen er enorme krachten vrij die de inzittenden naar voren katapulteren. ➜ Zie 5.2. Enkele cijfers 1c. Onderzoek wijst uit dat de meeste ongevallen met dodelijke afloop op korte trajecten gebeuren. ➜ Zie 5.2. Enkele cijfers 1d. Foute redenering: je moet je gordel in principe altijd dragen. Wat is een halve minuut “tijdverlies” vergeleken met de tijd die je in een ziekenhuis “verliest” omdat je de gordel niet aanhad? ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving 2.
18
(modelantwoord) Marijke draagt de gordel liever niet dan wel, om begrijpelijke redenen. Vóór 1 september 2006 waren bezorgers inderdaad van het dragen van de gordel vrijgesteld. Sinds 1 september 2006 dus niet meer. Als werkstudent kent Tom de specifieke regelgeving niet. Het is begrijpelijk dat hij Marijke gelooft. Zeker als hij heel vaak moet in- en uitstappen, is het vast- en losklikken van de gordel een heel gedoe. Toch kan hij de gordel beter altijd dragen: de gordel is immers het efficiëntst bij lage snelheden. En onderzoek wijst uit dat de meeste ongevallen op korte trajecten gebeuren. Op lange afstanden dragen Tom en Marijke de gordel wel en dat is prima. ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving ➜ Zie 5.2. Enkele cijfers
Deel 4: Antwoorden werkfiches
Antwoorden Fiche 8: Thema gordeldracht en leeftijd en boetes 1a. Dat klopt alleen maar als de auto gemaakt werd vóór de plaatsing van gordels verplicht werd. 1b. Als de reiswieg niet met een autogordel is vastgemaakt, is hij niet voldoende beveiligd. Die kussens mogen de reiswieg dan wel “blokkeren” en verhinderen dat de wieg bij lichte schokken van de achterbank glijdt, de vraag is of ze het bij een botsing houden. Als je bedenkt dat bij een aanrijding met een snelheid van 50 km/ uur een kind van 25 kg in een massa van bijna 900 kg verandert, dan besef je wel dat die kussens niet veel betekenen. Zeker niet omdat die kussens zelf gewoon los tussen de zitting en de wieg zitten. Verder is de wet ook formeel: kinderen jonger dan 3 jaar mogen niet mee in een auto zonder gordels. ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving 1c. Lisa is nog maar 2,5. De wet is formeel: als je een auto hebt die niet met veiligheidsgordels is uitgerust, b.v. een oldtimer, mag je geen kinderen van minder dan 3 jaar vervoeren. ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving 1d. Inderdaad: Als je een auto hebt die niet met veiligheidsgordels is uitgerust, b.v. een oldtimer, mogen kinderen tussen 3 en 18 jaar en kleiner dan 1m35 achterin mee. Charlotte is ouder dan 3 jaar en mag dus zonder gordel en achterin meerijden. ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving 1e. Neen, dat mag ze niet. Als je een auto hebt die niet met veiligheidsgordels is uitgerust, b.v. een oldtimer, mogen kinderen tussen 3 en 18 jaar en kleiner dan 1m35 alleen achterin mee. Weliswaar is Charlotte groter dan 1m35, maar ze is jonger dan 18 en dus mag ze niet voorin meerijden. ➜ Zie 5.1. Verkeerswetgeving 2.
(modelantwoord) In feite is dit gevaarlijk en onverantwoord: zelfs als de wagen onverwacht en bruusk moet stoppen, bijvoorbeeld voor een verkeerslicht, vliegt de draagwieg gewoon van de achterbank af als ze niet is vastgemaakt. Ook Lisa kan dan van de achterbank geslingerd worden. De boetes en pakkans mogen geen motivatie zijn om de gordel te dragen, wel de bezorgdheid om de veiligheid van jezelf en van je medepassagiers.
3.
(modelantwoord) Het niet dragen van de gordel behoort inderdaad tot de overtredingen van de 1ste graad. Daarop staan boetes van 55 tot 1375 euro. De politie kan een onmiddellijke inning van 50 euro of een minnelijke schikking van 60 euro voorstellen, maar dat is niet de regel! Daarbij komt dat je rijbewijs voor een periode van 8 dagen of langer ingetrokken kan worden. Een hoop ellende en weggegooid geld dus. ➜ Zie 5.6. Overtredingen van de 1ste graad
Deel 4: Antwoorden werkfiches
19
Deel 5:
Achtergrondinformatie
5.1. Verkeerswetgeving Wanneer draag je de gordel? Als je bestuurder of passagier bent, draag je de veiligheidsgordel in de auto, in oldtimers, in autocars, in bestelwagens en in vrachtwagens. Dat doe je op de plaatsen die ermee zijn uitgerust. Eerst neem je de plaatsen met een gordel in, dan pas die zonder gordel. De veiligheidsgordel gebruik je op een wijze die de beschermende werking ervan niet negatief beïnvloedt of kan beïnvloeden. Voor kinderen gelden bijzondere regels. • Kinderen die jonger dan 18 jaar en/of kleiner dan 1m35 zijn, moeten in een autozitje of op een verhogingskussen zitten. Dat mag zowel voorin als achterin. Er is slechts één beperking: je mag een kind niet in een naar achteren gericht autozitje op een plaats zetten, die met een frontale airbag is uitgerust, tenzij deze uitgeschakeld is. Het gewicht van het kind is het beste criterium om de keuze tussen zitje of kussen te maken. Van de geboorte tot 13 kg: babyzitje tegen de rijrichting in. Van 13 tot 18 kg: kinderzitje in de rijrichting. Van 18 tot 36 kg of vanaf 1,10 m: verhogingskussen. • Op de zitplaatsen waar geen veiligheidsgordel is, mogen geen kinderen vervoerd worden die jonger dan 3 jaar zijn. Op de zitplaatsen voorin zonder veiligheidsgordel mogen geen kinderen vervoerd worden die jonger dan 18 jaar zijn en kleiner dan 1m35. • Het kinderbeveiligingssysteem bevestig je zo in de wagen dat de beschermende werking ervan niet gehinderd kan worden. • Deze regels gelden niet in autobussen en in schoolbussen, dit zijn autocars die het vervoer van kinderen van en naar school verzorgen. Wanneer hoef je geen gordel te dragen? • Als je met je wagen achteruit rijdt of achteruit parkeert, hoef je de gordel niet aan te hebben. • In een autobus, dat is een bus van een openbare vervoersmaatschappij. Geen vrijstelling meer vanaf 1 september 2006! De bezorgers moeten dus vanaf 1 september 2006 de veiligheidsgordel wel dragen. Dat zijn personen die goederen afleveren of ophalen van locaties die dicht bij elkaar liggen.
5.2. Enkele cijfers • De gordel wordt het minst gebruikt bij korte ritten en ritten bij lage snelheid. Dan is de gordel net heel efficiënt. Bij een ongeval tegen 50 km/u loop je met de gordel om doorgaans geen al te zware kwetsuren op. In combinatie met de airbag beveiligt de gordel vrij goed bij ongevallen tegen 60 tot 70 km/uur. Dat komt overeen met een extra bescherming van ongeveer 6 tot 8 %. • De impact bij een aanrijding met een snelheid van 50 km/uur komt overeen met 35 maal het gewicht van de persoon. Zo verandert een kind van 25 kg in een massa van bijna 900 kg. Een volwassen persoon van 75 kg wordt dan vergelijkbaar met een massa van meer dan 2,5 ton. • De gordel vermindert het risico op schedelletsel bij een ongeval met meer dan 40 %, en het risico op overlijden of letsel met gemiddeld 50 %.
20
Deel 5: Achtergrondinformatie
• Wie de gordel draagt, kan ongevallen tot 100 km/uur overleven. Zonder gordel bestaat het risico om al te overlijden bij een ongeval met een snelheid van 20 km/uur. • Wie uit het voertuig wordt geslingerd, loopt vijf keer meer kans om te overlijden. • De hoeveelheid kinetische energie die bij een aanrijding vrijkomt, is voor elke inzittende, voorin of achterin, hetzelfde en de verwondingen zijn dus dezelfde. Als je je achterin niet vastklikt, lopen de inzittenden voorin bij een ongeval tot 80 % meer kans op zware verwondingen.
5.3. Gordel doorheen de tijd 1958: invoering van de driepuntsgordel, zoals we die vandaag kennen 1968: aanwezigheid van de gordel vooraan in nieuwe personenwagen verplicht 1975: dragen van de gordel voorin personenwagen verplicht 1984: aanwezigheid van de gordel achter in nieuwe personenwagens verplicht 1991: dragen van de gordel achter in personenwagen verplicht 1996: dragen van de gordel verplicht voor zwangere vrouwen, voorin en achterin 2001: dragen van de gordel verplicht in alle motorvoertuigen met een gordel, bijvoorbeeld autocars 2003: aanwezigheid van de gordel op alle plaatsen in nieuwe autocars verplicht 2006: de gordel maakt deel uit van de technische controle van de wagen Voertuigen die gebouwd werden vóór een verplichting werd ingevoerd, hoeven niet aan die verplichting te voldoen.
5.4. Mythes rond de veiligheidsgordel Hoe werkt de gordel? Het principe van de gordel is simpel: het lichaam op zijn plaats houden bij een schok. Bij een aanrijding verplaatsen de inzittenden van een wagen zich nog enkele tienden van een seconde tegen dezelfde snelheid verder. Dat noemt men het traagheidsbeginsel. Wie niet is vastgeklikt, wordt met die snelheid tegen voorwerpen of andere inzittenden in de wagen geslingerd, met alle gevolgen van dien. Kwetsuren door de gordel Bij ongevallen tegen hoge snelheid heb je enkele typische kwetsuren: sleutelbeenbreuken, ribbreuken, een breuk van het borstbeen, een letsel aan de ruggengraat. Maar altijd is de conclusie: zonder veiligheidsgordel waren de gevolgen nog veel erger geweest. Bescherming door de gordel: aanrijdingen in de flank en over de kop gaan De gordel biedt de meeste bescherming bij frontale of bijna frontale aanrijdingen. De flank is het zwakke punt van een auto. Daar zijn geen kreukelzones en daar heb je geen bescherming door het motorblok. Constructeurs proberen dat op te vangen met zijdelingse airbags, maar veel leveren die niet op. De gordel bewijst wel zijn nut als je in de andere flank wordt aangereden dan de kant waar je zit: voor de passagier aan de chauffeurszijde, voor de bestuurder aan de passagierskant. De buikgordel houdt je op je plaats en zorgt ervoor dat je niet uit de wagen wordt geworpen. De gordel doet hetzelfde bij alle ongevallen waar de wagen over de kop gaat. Een auto die van de weg raakt en tegen een lage hindernis botst of in een gracht sukkelt, gaat buitelen. Inzittenden die dan de gordel niet dragen, worden uit de auto geslingerd. Het gebeurt niet zelden dat zij onder de wagen terechtkomen. Gordel en airbag Een airbag alleen biedt geen bescherming. De gordel houdt de inzittenden in de juiste positie, zodat ze zoveel mogelijk baat hebben bij voordelen van de airbag. Door de baan van de persoon naar de openklappende airbag te vertragen, zorgt de gordel ervoor dat de airbag zijn beschermende taak naar behoren vervult. Iemand die de gordel niet om heeft, vliegt bij een botsing gewoon langs de airbag heen. Bovendien zijn er airbags die niet werken als de gordel niet vastgeklikt is. Deel 5: Achtergrondinformatie
21
Hoe klik je jezelf correct vast? • Het borstgedeelte van de gordel moet op het sleutelbeen liggen, zo ver mogelijk van de hals. Daarvoor moet de riemgeleider (die aan de deurstijl vastgemaakt is) op de juiste hoogte afgesteld worden, volgens de lichaamsbouw van de inzittende. • De heupriem moet op het bekken rusten en op de bovenkant van de dijen. • Het is vooral oppassen op de plaatsen achterin waar de gordel niet is bevestigd aan de bodem, maar aan de zetel, wat ten koste gaat van de plaatsing van de heupriem. Kinderen: ook klikvast • In een kinderzitje zijn er de riempjes van het zitje: de riempjes boven lopen over de schouders en komen bijeen in de sluiting tussen de beentjes. • Met een verhogingskussen schuift de heupgordel niet over de buik, maar ligt hij plat over de heupen. Het kussen zorgt er ook voor dat een schouderriem niet langs de hals van het kind loopt, maar wel over de schouder. • Het verhogingskussen zorgt ervoor dat bij een botsing het kind niet onder de “gewone” veiligheidsgordel doorschuift. Zwangere vrouwen Ook zwangere vrouwen moeten de gordel dragen. Om het kind niet te kwetsen draag je de gordel juist onder de buik, vervolgens over het bekken.
5.5. Terreinwagens en autocars: de mythe van de veiligheid In terreinwagens zijn kinderen niet veiliger dan in een gewone personenauto. De verklaring is eenvoudig: door hun hogere ligging gaan SUV’s(1) bij een ongeval dubbel zo snel over de kop. Als het voertuig kantelt, lopen kinderen bovendien drie keer zoveel gevaar op ernstige verwondingen. Dit toegenomen risico doet de voordelen van het gewicht en imposante afmetingen teniet. Ook autocars en autobussen hebben een hoge wegligging, zodat het risico op kantelen bij autocars en autobussen met dat van SUV’s vergelijkbaar is. Bovendien is het risico op zware verwondingen bij een busongeval erg groot. Indien je in een autocar niet vastgeklikt bent, riskeer je door de bus geslingerd of door een van de grote ramen naar buiten gekatapulteerd te worden. Bovendien zijn verwondingen door rondvliegende bagage niet ondenkbaar. Sports Utility Vehicle: een auto waarin laadvermogen en de capaciteit om passagiers te vervoeren wordt gecombineerd met off-road techniek in de vorm van vierwielaandrijving. (1)
5.6. Overtredingen van de 1ste graad Meer informatie over boetes en overtredingen vindt u op www.ikbenvoor.be De nieuwe verkeerswet die vanaf 31 maart 2006 geldt, bepaalt vier graden van overtredingen, volgens het gevaar dat ze opleveren. Per graad gelden specifieke straffen. Hoe gevaarlijker de overtreding, hoe zwaarder de straf. Het niet-dragen van de veiligheidsgordel behoort tot overtredingen van de 1ste graad. De straffen daarbij zijn: • een boete van 55 tot 1375 euro, • een mogelijke intrekking van het rijbewijs voor een periode van 8 dagen tot 5 jaar, als je al 3 keer hiervoor een boete kreeg of werd veroordeeld. Opmerking wat de boete betreft: de politie kan een onmiddellijke inning van 50 euro of minnelijke schikking van 60 euro voorstellen. Dit hoeft niet altijd zo te zijn!
22
Deel 5: Achtergrondinformatie
Deel 6:
Nuttige adressen
Op het internet kunt u zeker op volgende websites terecht. Hier vindt u veel informatie over de verkeerswetgeving, over specifieke campagnes met het dragen van de gordel als thema. Bij enkele van die organisaties kunt u ook terecht voor hulp en begeleiding om op school projecten rond verkeersveiligheid op te starten en/of een schoolvervoerplan op te stellen. Ook vindt u er de mogelijkheid om uitgebreidere brochures en bijkomende pakketten in verband met verkeersveiligheid te bestellen.
Het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid (BIVV) • BIVV geeft onder andere het tijdschrift “Via Secura” uit. Dit tijdschrift kan ook online via de website gelezen worden. • BIVV richt ook een website in voor “Mensen voor veilig verkeer”: www.ikbenvoor.be (o.a. informatie over boetes en overtredingen). • BIVV ontwikkelt en verspreidt interessante folders over het dragen van de autogordel: “Kinderen in de auto? Klik ze vast!”, “Kinderen klikvast in de auto” en “Reizen per autocar: samen geven we voorrang aan veiligheid”. Adres: Haachtsesteenweg 1405 1130 Brussel Tel.: 02 244 15 11 Fax: 02 216 43 42 Website: www.bivv.be Vzw Wegcode • Vzw Wegcode informeert over de verkeerswetgeving en levert bijbehorende achtergrondinformatie Website: www.wegcode.be Uitweg • Gratis tijdschrift over mobiliteit en verkeer van de Vlaamse overheid, agentschap Infrastructuur. Verschijnt tweemaandelijks, behalve in juli - augustus. • Algemene informatie over verkeersveiligheid, campagne over het correct dragen van de gordel: gordel en airbag, cijfermateriaal, de gordel doorheen de tijd... Adres: Koning Albert II-laan 20 bus 4 1000 Brussel Tel.: 02 553 79 07 Fax: 02 553 79 05 E-Mail:
[email protected] Website: www.uitweg.be Mobiel 21 vzw • Mobiel 21 vzw is een centrum voor kennisontwikkeling, educatie en gedragsbeïnvloeding op het gebied van duurzame en veilige mobiliteit. Onder het motto “Milieuvriendelijk naar school” begeleiden zij scholen ook met het opstarten en ontwikkelen van een schoolvervoerplan. Adres: Vital-Decosterstraat 67A/0101 3000 Leuven Tel: 016 23 94 65 / 016 31 77 00 Fax: 016 29 02 10 E-Mail:
[email protected] Website: www.mobiel-21.be, www.mobiel21.be, http://www.milieuvriendelijknaarschool.be/index.htm
Deel 6: Nuttige adressen
23
Vlaamse Stichting voor Verkeerskunde (VSV) • VSV is een centrum waar kennis wordt ontwikkeld en verspreid. De drie pijlers van de werking zijn: Permanente vorming & Bijscholing, Stuurgroep Onderwijs, Academische Opleiding. Adres: Bruul 101 2800 Mechelen Tel.: 015 44.65.50 Fax: 015 44.65.59 E-mail:
[email protected] Website: www.verkeerskunde.be VerkeersPedagogisch Instituut v.z.w. (VPI vzw) • De belangrijkste werkterreinen zijn schoolverkeer (in de ruimste zin van het woord), verkeers- en mobiliteitseducatie, verkeersbeleid en verkeersveiligheid. Het VPI vzw is geen studiebureau. Adres: Spinnersstraat 29 8800 Roeselare Telefoon & Fax: 051 21 04 17 E-mail:
[email protected] Website: http://www.verkeervpi.be/ en www.verkeersland.be Mobiel Vlaanderen • Website de Vlaamse overheid voor alle vragen over mobiliteit en openbare werken. Adres: Vlaamse overheid Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid Koning Albert II-laan 20 bus 2 1000 Brussel Fax: 02 553 71 08 E-mail:
[email protected] Website: http://www.mobielvlaanderen.be/ Milieuzorg op School (MOS) • MOS helpt de school om op een pedagogisch verantwoorde manier een eigen milieuzorgsysteem (waaronder het thema “Verkeersveiligheid” ook thuishoort) uit te bouwen. Adres: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel Fax 02 553 80 55 Website: http://www.milieuzorgopschool.be/mos/index.htm Politie: Portaalsite: http://www.police.be/ en http://www.polfed-fedpol.be/ Lokale politie: http://www.police.be/index_nl.htm : hier vind je ook de contactgegevens van de verschillende politiezones Federale politie: http://www.polfed-fedpol.be/home_nl.php Vzw Zebra, bondgenoot van jonge verkeersslachtoffers Adres: Bondgenotenlaan 134 3000 Leuven Tel. 016 31 91 10 Fax 016 31 91 19 E-mail:
[email protected] Website: http://www.zebraweb.be/nl/
24
Deel 6: Nuttige adressen
Appendix:
En waarom geen gordelactie op schoolniveau?
Als u, uw collega’s en de directie beslissen om van “het dragen van de gordel en verkeersveiligheid” een groter project te maken, dan kan dat. Sommige scholen werken liever met de beschikbare “vrije ruimte”. Dit pakket kan daar onder de vorm van ‘projectwerk’ of ‘seminarie’ perfect op aangesloten worden. In BSO-scholen kan dit pakket gehanteerd worden in het “Project Algemene Vakken”. De school De school kan haar bekommernis om een veilig vervoer van leerlingen en leerkrachten tonen door het dragen van de gordel als aandachtspunt in het beleid of in het pedagogisch project van de school in te schrijven. Dit laat zich op verschillende manieren vertalen: Het begin van het schooljaar is een ideale gelegenheid om via een brief of een contactavond de ouders eraan te herinneren dat de school aan de actie “Maak de klik. Altijd” deelneemt en daarvoor ook op de medewerking van de ouders rekent. De school kan een werkgroep “Verkeersveiligheid” oprichten. Deze groepeert, coördineert en organiseert de verschillende acties en activiteiten rond het thema verkeersveiligheid, waarvan het dragen van de gordel een onderdeel is. Bij excursies vraagt de school consequent aan de vervoersmaatschappij om een bus met gordels. Die schooluitstappen zijn dan de aanleiding om de leerlingen over het dragen van de gordel te sensibiliseren. Ten slotte is de website van de school het ideale kanaal om de bezorgdheid over de veiligheid van leerlingen en personeel uit te dragen. Op de website kan de school haar stappen en activiteiten in verband met verkeersveiligheid toelichten en illustreren. Ook de affiches die gemaakt werden, kunnen in de algemene ruimtes van de school verspreid worden, zodat ouders en medeleerlingen tot het dragen van de gordel gestimuleerd worden. Als de school aan een schoolvervoerplan werkt, kan de hele campagne in dit grotere verkeersveiligheidsproject gekaderd worden. In een schoolvervoerplan wordt onderzocht hoe leerlingen en leerkrachten naar school komen en waar ze onderweg gevaarlijke verkeerssituaties tegenkomen. Hiervoor moeten de leerlingen, de leerkrachten en de ouders een enquête invullen. Op basis van deze gegevens kan de school samen met de ouders, de gemeente, de lokale politie en zelfs met het Vlaams Gewest acties ondernemen om samen veiliger naar school te komen of voorstellen doen om de omgeving verkeersveiliger te maken. In het eerste onderzoek voor het schoolvervoerplan kan er bijkomende aandacht gaan naar het dragen van de veiligheidsgordel. (Wie draagt de gordel als hij/zij de kinderen met de auto naar school brengt?) Die enquête maakt deel uit van een grotere campagne die de school en het oudercomité opzetten om ouders, leerlingen en leerkrachten te sensibiliseren over het dragen van de gordel. Finaal kunnen al deze inspanningen uitmonden in een “charter”: een officieel document waarin de school en de ouders de afspraken over het dragen van de gordel vastleggen.
Appendix: Gordelactie op schoolniveau
25
De leerlingen Voor de leerlingen moet het dragen van de gordel een reflex worden. Een mini-enquête in de klas is een goed begin voor verdere gesprekken met de leerlingen over het dragen van de gordel. Wie draagt de gordel wel/niet als hij/zij in de auto zit? Waarom draag je hem wel/niet? Wie draagt hem altijd/meestal/soms/zelden/nooit? Waarom wel/niet? Draag je hem als je voorin/achterin zit? Waarom wel/niet? Is de autogordel nuttig? Waarom wel/niet? Wat zou je ertoe kunnen aanzetten om de gordel wel (altijd) te dragen? Dragen je ouders de gordel? Die mini-enquête kan uiteraard ook afgenomen worden bij de ouders die hun kinderen aan de schoolpoort afzetten. De resultaten van dit minionderzoek kunnen uitmonden in de reeds besproken affiches met actiepunten voor het dragen van de gordel. Dan is het tijd voor wat meer actie. De leerlingen kunnen in groepjes een sensibiliseringscampagne voor de hele schoolgemeenschap uitwerken. Hiervoor kan de leerlingenraad ingeschakeld worden, maar er kunnen ook per klas groepjes gevormd worden. En waarom eens niet klas- en/of jaaroverschrijdend te werk gaan? Om de leerlingen een extra stimulans te geven, kan er op schoolniveau een wedstrijd aan gekoppeld worden. De verschillende leeftijdsgroepen op de school aanspreken, vormt ongetwijfeld de grootste uitdaging. Dus kan u de campagne over de autogordel het best per leeftijdsgroep opsplitsen. Dat reduceert de omvang van de opdracht en maakt deze ook veel gerichter. Een dergelijke campagne is immers allesomvattend: van het ontwerpen en maken van affiches, flyers, spandoeken, vlaggetjes, mascotte, logo, reflecterende banden, T-shirts, ... tot het organiseren van acties aan de schoolpoort. Een campagne rond het dragen van de gordel leent zich overigens uitstekend voor vakoverschrijdend werken. Enkele suggesties: de klasleraar kan het proces tijdens de lesuren met de enquête en de fiches op gang brengen. De leraar Nederlands kan samen met de leerlingen aan slogans voor de campagne werken. De leerkracht plastische opvoeding kan de praktische uitwerking van de affiches met de leerlingen in de klas op zich nemen. Tijdens de lessen natuurkunde kunnen de leerlingen zich buigen over de krachten die bij een botsing vrijkomen. Bovendien kan de werking van de gordel in deze les aan bod komen. Als de school de resultaten van alle acties tijdens een afsluitevenement toont, krijgt de gordelactie nog extra aandacht. Vooral als ook de lokale politie en de pers op dit gebeuren worden uitgenodigd. Maar bovenal is het voor de betrokken leerlingen een mooie beloning voor hun inspanningen en een sterke bevestiging van hun inzet.
De ouders Ouders zijn, net als leerkrachten en de school, erg met de veiligheid van hun kinderen begaan. Zij zullen er zeker oren naar hebben om een één- of meerdaagse actie voor het dragen van de gordel op te zetten. Een handig instrument om de ouders te bereiken, is het oudercomité. Als leerkracht weet u als geen ander dat de ouders, zeker wat waarden en attitudes betreft, het grootste rolmodel voor hun kinderen zijn. Daarom is het belangrijk dat ook zij overtuigde gordeldragers zijn/worden. Het charter tussen school en ouders is één manier om daaraan te werken, het toonmoment op het einde van de campagne een andere (zie hierboven). Maar in het verlengde van de campagne kunnen de leerlingen ook hun ouders op het dragen van de gordel aanspreken. Door hen hun actieplan voor te leggen bijvoorbeeld. En de jongeren ontwerpen affiches en flyers om hun medeleerlingen tot het dragen van de gordel aan te zetten, dus waarom die flyers ook niet uitdelen aan ouders die hun kinderen met de auto bij de schoolpoort afzetten en ophalen? De affiches die ze ontwerpen kunnen ook op de schoolparking verschijnen. En misschien kunnen ook “Ik klik me ook vast”-stickers of -badges verdeeld worden...
26
Appendix: Gordelactie op schoolniveau
Onderzoek heeft uitgewezen dat controle en boetes voor de meeste mensen dé motivatie is om de gordel te dragen. Waarom niet samen met de lokale politie, de school en het oudercomité een actie op touw zetten? Nodig de politie en de ouders uit, overleg samen de aanpak en timing, vraag hen om sensibiliserend materiaal! Laat bijvoorbeeld de lokale politie het verkeer rond de school ’s morgens en ’s avonds op het dragen van de gordel controleren en begeleiden. Dit kan dan met de campagne rond het dragen van de gordel van de leerlingen gecombineerd worden. Vandaag denken we ook aan morgen. Als de resultaten van deze acties meevallen, is het beslist een prima idee om elk schooljaar een gordelcampagne op te zetten. Het dragen van de gordel blijft voor sommigen een lastige opdracht en dus is een vaste gordelactie zeker aangewezen.
Appendix: Gordelactie op schoolniveau
27
v.u.: ir. Fernand Desmyter, secretaris-generaal, Departement Mobiliteit en Openbare Werken, Koning Albert II-laan 20 bus 2, 1000 Brussel. publicatiedatum: November 2006
28
Appendix: Gordelactie op schoolniveau