Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75
Goedkeuring plan-milieueffectrapport Verbreding (modernisering) Albertkanaal tussen Wijnegem en Antwerpen – nv De Scheepvaart
4 maart 2011 PL-MER-0071-GK
1
Inleiding
Het plan betreft het verbreden en verdiepen van het Albertkanaal tussen het sluizencomplex van Wijnegem en het Straatsburgdok (gemeenten Wijnegem, Schoten en Antwerpen) om zo een capaciteitsverhoging van het Albertkanaal mogelijk te maken. Gezien de verbreding van het Albertkanaal gepaard zal gaan met een bestemmingswijzigingen, is voor deze ingreep een gewestelijk RUP nodig. Het plan-MER zal een basis verschaffen voor de onderbouwing van dit RUP. De aanpassingen aan de bruggen, een gevolg van de verbreding van het kanaal, maken geen deel uit van het MER. De initiatiefnemer voor het plan-MER is NV De Scheepvaart, Afdeling Waterbouwkunde, Havenstraat 44, 3500 Hasselt, optredend voor de Vlaamse overheid. In toepassing van het decreet van 27 april 20071 (hierna plan-m.e.r.-decreet) en bijhorend uitvoeringsbesluit van 12 oktober 20072 is het voorgenomen plan plan-MER-plichtig. Overeenkomstig voornoemd decreet is het voorliggend plan MER-plichtig, vermits volgens artikel 4.2.3 het plan niet het gebruik bepaalt van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhoudt, maar betrekking heeft op vervoer, waterbeheer en ruimtelijke ordening, en het kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 20043. Het plan vormt namelijk het kader voor projecten die vallen onder rubriek 10h van bijlage II van dit besluit: “Werken inzake kanalisering, met inbegrip van de vergroting of verdieping van de vaargeul, en ter beperking van overstromingen, met inbegrip van de aanleg van sluizen, stuwen, dijken, overstromingsgebieden en wachtbekkens, die gelegen zijn in of een aanzienlijke invloed kunnen hebben op een bijzonder beschermd gebied.” Tevens zal een Gewestelijk RUP opgemaakt worden om gewestplanwijzigingen te bekomen, nodig voor de uitvoering van de werken binnen voorliggend plan. Het doel van het op te stellen plan-MER is om een zo concreet mogelijk beeld te geven van de te verwachten gevolgen voor mens en milieu van het plan en om aan te geven hoe negatieve effecten kunnen vermeden, gemilderd, verholpen of gecompenseerd worden.
1
Decreet houdende wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en van artikel 36ter van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (BS 20 juni 2007). 2 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's (BS 7 november 2007). 3 besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage DIENST MER:goedkeuring milieueffectrapportage plan-MERPL0071- Verbreding (modernisering) Albertkanaal tussen Wijnegem en Antwerpen 2
Het kennisgevingsdossier voor deze plan-MER is door de dienst Mer van de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid volledig verklaard op 7 oktober 2008. De terinzagelegging liep van 9 oktober 2008 tot en met 7 november 2008. Het kennisgevingsdossier was gedurende de terinzagelegging te raadplegen op de website van de dienst Mer, bij de initiatiefnemer, bij de stad Antwerpen en bij de gemeenten Schoten en Wijnegem. De dienst Mer heeft gezorgd voor een aankondiging in het Laatste Nieuws, editie Antwerpen op 8 oktober 2008. Parallel aan de terinzagelegging werden de adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd. In de richtlijnen van 18 februari 2009 zijn de ontvangen inspraakreacties en adviezen verwerkt. Een volgende stap was de opmaak van de ontwerpversie van het definitief plan-MER. Deze versie werd naar de verschillende adviesinstanties en openbare besturen die gereageerd hadden tijdens de kennisgevingsfase rondgestuurd voor advies en er werd een ontwerptekstbespreking georganiseerd op 9 februari 2010. Het verslag van deze ontwerptekstbespreking werd rondgestuurd naar de betrokkenen. Op basis van de ontvangen adviezen werd een tweede ontwerpversie van het definitief planMER opgemaakt en rondgestuurd op 19 augustus 2010 voor advies naar de betrokken adviesinstanties en openbare besturen. Het verslag van deze vergadering werd tevens verstuurd naar alle betrokkenen.
Het definitief rapport werd ter goedkeuring bij de dienst Mer ingediend op 24 december 2010.
2
In het MER beschreven en geëvalueerde alternatieven
In het plan-MER wordt het nulalternatief (behoud van de huidige vergunde toestand) mee geëvalueerd. In deze situatie kan het Albertkanaal niet bijdragen tot de realisatie van het Masterplan Antwerpen en tot de verbetering van de mobiliteit van het Vlaamse baanverkeer in het algemeen. Een mogelijk locatiealternatief voor voorliggend plan zou de realisatie van een nieuw kanaal van Oelegem naar Zandvliet zijn. Dit is echter geen realistisch locatiealternatief, zoals beargumenteerd wordt op p. 82. De reservatiestrook voor de aanleg van het kanaal is uitgegroeid tot een groene gordel rond Antwerpen. Intussen werd deze reservatiestrook opgeheven. Voor het voorgenomen plan werden geen uitvoeringsalternatieven weerhouden. Er werd gekozen voor een verbreding van de vaarweg van 63m (zie §2.3 en §5.2). Uit 7
DIENST MER:goedkeuring milieueffectrapportage plan-MERPL0071- Verbreding (modernisering) Albertkanaal tussen Wijnegem en Antwerpen 3
ontwikkelingsvarianten werd het basisplan gekozen dat voldoet aan de vooropgestelde nautische randvoorwaarden.
3
Toetsing van het MER aan de decretale vereisten
Art. 4.2.10 §2
Het plan-MER is opgesteld door het team van erkende MER-deskundigen en onder leiding van de MER-coördinator. Deel 4 van het plan-MER bevat een concrete bespreking van de planingrepen. Om de aanpassingen te kunnen uitvoeren met betrekking tot de verbreding van het Albertkanaal zijn wijzigingen van de gewestplanbestemming nodig naar de bestemming water. De huidige gewestplanbestemmingen zijn: natuurgebied, groengebied, bosgebied, agrarisch gebied, gebieden van gemeenschapsvoorziening en openbaar nut, industriegebied, ambachtelijke bedrijven en KMO’s, bufferzones en woongebied. Het voorliggende plan is gerelateerd met ondermeer het strategisch plan voor de haven van Antwerpen, en het Masterplan Mobiliteit Antwerpen. In de loop van deze plan-MER procedure (24/09/2010) werd een beslissing genomen in verband met de uitvoering van de Oosterweelverbinding. Er werd ondermeer gekozen voor een cut&cover tunnelvariant voor de sluiting van de Antwerpse ring langs de Noordzijde. In het plan-MER wordt beargumenteerd dat er geen gevolgen zullen zijn voor de ruimtelijk situering van de oeverlijnen (§2.4.2) . Er zal wel bij de uitvoering van de werken gezocht worden naar win-win situaties (minder hinder, stedenbouwkundige potenties…). De milieubeoordeling is uitgevoerd voor de disciplines bodem en grondwater, oppervlaktewater; geluid en trillingen; fauna en flora; landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie; mens-mobiliteitsaspecten en mens – scoiaal-organisatorische, hinder- en gezondheidsaspecten en lucht. De relevante ontwikkelingsscenario’s worden in hoofdstuk 9 weergegeven. Een planonderdeel is het afkoppelen van de grondduiker van de waterloop de Kleine Schijn, waardoor deze waterloop op het Albertkanaal zal lozen via een nieuwe overloop. Het is tevens de bedoeling om een aangepaste vistrap te bouwen. In de effectbespreking bij discipline oppervlaktewater worden elementen uit een hydrologische en hydraulische studie van de Kleine Schijn gebruikt (IMDC; 2009). De impact van afkoppeling van de grondduiker van de Kleine Schijn op wateroverlast wordt bekeken (p. 146- 147). Daarnaast wordt beschreven dat de waterkwaliteit van het gedeelte van de Kleine Schijn afwaarts het Albertkanaal zal verslechteren na het afsluiten van de duiker door lozingen in de KMO-zone. Na afkoppeling plant de Dienst Waterbeleid van de provincie Antwerpen een aantal ingrepen op de DIENST MER:goedkeuring milieueffectrapportage plan-MERPL0071- Verbreding (modernisering) Albertkanaal tussen Wijnegem en Antwerpen 4
benedenloop van de Kleine Schijn zoals ruiming en sanering van het slib (reeds uitgevoerd), demping van de bedding en afwatering dmv afvalwatercollectoren. Een integrale hydrologische studie zal opgesteld worden in samenwerking met o.m. POM, Dienst Waterbeleid van de Provincie Antwerpen en nv De Scheepvaart. In deze studie zal ondermeer de impact van afkoppeling op de vijver van Kasteel Bijckhoeve, de herinrichting van het industriegebied en de afwatering van dit gebied onderzocht worden. De milderende maatregelen, geformuleerd naar aanleiding van de effectbespreking bij discipline fauna en flora (§6.4.6), vermelden de implementatie van fauna-uitstapplaatsen (FUP), wat met een relatief lage meerkost kan voorzien worden bij de herinrichting van de kanaaloevers (p. 187-188). Deze FUP’s worden, volgens een kaart in bijlage 14, gepland ten oosten van de duiker van het Kleine Schijn. Op vraag van ANB (advies van 27/09/2010 met kenmerk ME/GNB/10-05033) wordt voorgesteld om een FUP verder naar het westen te verplaatsen, meer bepaald naar de zone tussen de huidige grondduiker van het Kleine Schijn en de monding van het kanaal Dessel-Schoten. ANB vroeg tevens in hun advies om naast het voorzien van FUP’s ook op bepaalde zinvolle locaties de oevers natuurtechnisch in te richten (o.a. afgeschuinde oevers). In het onderdeel over de milderende maatregelen bij de discipline fauna en flora (§6.4.6) wordt echter beargumenteerd dat verstevigde oevers nodig zijn voor kanalen met zware scheepvaart om afkalving van de oever door golfslag tegen te gaan. Meer ecologische oevers, met kleinere begroeide hellingen en voorzien van verstevigde vooroevers om de golfslag te breken vereisen meer ruimte die niet voorhanden is in dit gedeelte van het Albertkanaal. Bij de discipline mens, sociaal –organisatorische, hinder- en gezondheidsaspecten wordt ondermeer aandacht besteed aan risico’s bij het naderen of verplaatsen van nutsleidingen. Meer specifiek zullen twee hoogspanningsmasten van 150 kV moeten verplaatst worden (p 265 – 266). Voor de nieuwe locatie van een hoogspanningsmast ten zuiden van het Albertkanaal en de Theunisbrug wordt een zone weergegeven (fig. 6.41) waar de nieuwe positie van de mast mogelijk is. In het plan-MER wordt de aanbevelingen m.b.t. de afstand van hoogspanningslijnen tot bewoning, scholen of plaatsen waar kinderen frequent komen benadrukt. Voor de nieuwe locatie van de hoogspanningsmast aan de Theunisbrug wordt daarom de noordwesthoek van de zoekzone best vermeden vermits deze zone deels overlapt met een voetbalveld. Vanwege de verwachte verschuiving van het goederentransport van de weg naar de waterweg wordt bij de discipline geluid en trillingen ondermeer dieper ingegaan op de effecten op woongebied door toename van de scheepvaart. In het worst case scenario, namelijk bij kruising van twee schepen kan tijdens de avond- en nachtperiode een overschrijding van de geluidsnorm optreden ter hoogte van de dichtsbijgelegen woningen aan de Turnhoutsebaanbrug. Ter hoogte van de woningen aan de Vaartdijk en de Kanaalstraat zullen in het worst case scenario de geluidsnormen voor de dagperiode en voor de avond- en DIENST MER:goedkeuring milieueffectrapportage plan-MERPL0071- Verbreding (modernisering) Albertkanaal tussen Wijnegem en Antwerpen 5
nachtperiode worden overschreden. Bij passage van één schip kan het geluidsdrukniveau bij deze woningen de norm voor de avond- en nachtperiode overschrijden. Wanneer, theoretisch gezien, de toename van de via de waterweg vervoerde tonnage volledig vertaald wordt naar een afname van het overeenkomstig aantal vrachtwagens, dan stemt dit voor de gewone verkeerswegen overeen met een afname van 2.665.000 10³ tonkm, of een afname van ongeveer 10% van het wegtransport in de provincie Antwerpen (zonder rekening te houden met de autonome toename van het goederenvervoer (p233). Het plan-MER bevat de elementen voor de watertoets (hoofdstuk 14). Hoofdstuk 12 ‘integratie en eindsynthese’ bevat een duidelijke synthese van de milieueffecten en vereiste milderende maatregelen voor het plan Het plan-MER heeft voldoende invulling gegeven aan de richtlijnen die overeenkomstig artikel 4.2.8, §6 van het decreet betreffende de milieueffect - en veiligheidsrapportage van 27 april 2007 (BS 20 juni 2007) werden vastgesteld, aan de aanvullende bijzondere richtlijnen en aan de opmerkingen geformuleerd naar aanleiding van de ontwerptekstbespreking. Het MER bevat voldoende informatie om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. De goedkeuring van het milieueffectrapport wordt met dit goedkeuringsverslag betekend.
Besluit Gelet op wat voorafgaat wordt het plan-MER goedgekeurd. 4 maart 2011,
Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB
DIENST MER:goedkeuring milieueffectrapportage plan-MERPL0071- Verbreding (modernisering) Albertkanaal tussen Wijnegem en Antwerpen 6