Goedgekeurd door de FR d.d. 1 mei 1995
FACULTAIR VERSLAG 1994 VAN DE FAClTLTEIT TECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE
mei 1995
1
INHOUD PAG.
1. 1.1. 1.2 1.3
ALGEMEEN DE FACULTEIT IN BEWEGING DE VUF TOPPRIORITEITEN HOOGTEPUNTEN IN HET VERSLAGJAAR
3 3 3 4
2. 2.1 2.2 2.3
ONDERWUS INITIEEL ONDERWIJS POSTINITIEEL ONDERWUS STUDEERBAARHEID, KWALITEIT, RENDEMENT VAN HET ONDERWUS WERVlNG, VOORLICHTING EN PUBLIC RELATIONS ONDERWUSVISITATIE EFMD CURSUSDUUR
7 7 8
2.4 2.5 2.6 3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11
ONDERZOEK ALGEMEEN ONDERZOEKSCHOOL BETA (BUSINESS ENGINEERING AND TECHNOLOGY APPLICATION) VERNIEUWING ONDERZOEK AIO/PROMOTIEBELEID
8 10 10 11 12 12 12 13
RELATIE ONDERZOEKIONDERWUS KWALITEIT VAN ONDERZOEK BELEID TWEEDE EN DERDE GELDSTROOM ONDERZOEKRESULTATEN SAMENWERKINGSVERBANDEN ONDERZOEKINSTITUTEN
14 15 15 16 17 18 19 20
4 4.1 4.2
INTERNATIONALISATIE ONDERWIJS ONDERZOEK
22 22 23
5.
MAATSCHAPPELUKE DIENSTVERLENING
24
6. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
PERSONEEL EN ORGANISATIE PERSONALIA OVERZICHT VAN DE BEZETTING REORGANISATIE EN FUSIE INDUSTRIA EN VBI HUISVESTING
25 25 25 26 27 28
7.
FINANCIELE RESULTATEN
29
POSTDOC/POSTPROMBELEID
BULAGEN: A. KWANTITATIEVE OVERZICHTEN ONDERZOEK B. OVERZICHT VAN INTERNATIONALE SAMENWERKINGSRELATIES C. OVERZICHT VAN LIDMAATSCHAPPEN VAN REDACTIECOMMISSIES
2
FACULTAIR VERSLAG 1994 VAN DE FACULTEIT TECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE 1.
ALGEMEEN
1.1
DE FACULTEIT IN BEWEGING
Het jaar 1994 is een belangrijk jaar geweest voor onze universiteit en onze faculteit in velerlei opzicht, ook en wellicht vooral vanuit het oogpunt van beleid en strategiebepaling. Er is door zowel universiteit als faculteit veel energie gestoken in een nieuwe missie en in het lange termijn ontwikkelingsplan. De sterk veranderende omgeving dwong tot dergelijke ingrijpende vernieuwingen. Twee belangrijke ontwikkelingen manifesteren zich daarbij parallel. Eerste ontwikkeling is de wereldwijde industriele herstructurering met belangrijke inhoudelijke consequenties voor zowel onderwijs als onderzoek. Tweede ontwikkeling is de forse teruggang in eerste geldstroomfinanciering. Daarmee staan en universiteit en faculteit voor de bijna onmogelijke opdracht om te vernieuwen en tegelijkertijd te bezuinigen. Redenen genoeg om als faculteit na te denken over een nieuwe missie, reeds in gang gezet in 1993. Het resultaat: een uitvoerig missiedocument en een sterk gecomprimeerde tekst op 'het grijze missiekaartje'.
Missie Technische Bedrijfskunde wil een zich voortdurend vernieuwende onderwijs- en onderzoekorganisatie zijn, open van signatuur en ten dienste van haar externe omgeving. Onderwijs en onderzoek zijn gericht op interdisciplinair ontwerp. Daarbij gaat het om de inrichting en beheersing van technische voortbrengingsketens voor goederen en/of diensten.
Omgeving De snelle veranderingen op nationale en internationale schaal stellen de faculteit voor de uitdaging om de inhoud en de organisatie van onderwijs en onderzoek voortdurend af te stemmen op de veranderingen in technologie en omgeving. De faculteit moet derhalve georienteerd zijn op verandering en vernieuwing. Daarnaast is haar orientatie internationaal en praktijkgericht.
.
Kemactiviteiten Haar missie realiseert de faculteit door de volgende kernaktiviteiten: verzorgen van technisch wetenschappelijke opleidingen van interdisciplinaire signatuur; verrichten van technologisch onderzoek ten dienste van de maatschappelijke omgeving (regionaal, nationaal, internationaal); verlenen van maatschappelijke diensten die een duidelijke synergie hebben met onderwijs en onderzoek.
1.2
DE VnF TOPPRIORITEITEN
Evenals in 1993 stonden voor 1994 vijf concrete topprioriteiten op de agenda: 1. Studeerbaarheid, kwaliteit en rendement van het Ie fase onderwijs (zie paragraaf 2.4) 2. Internationalisatie (zie hoofdstuk 4) 3. Onderzoekschool BETA (zie paragraaf 3.2) 3
4.
5.
Onderwijsvisitatie en technisch profiel (zie paragraaf 2.5) Reorganisatie en fusie met de faculteit Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen (zie paragraaf 6.3).
Naast de vijf topprioriteiten kende het Aktieplan 1994 nog een groot aantal attentiepunten. Van de attentiepunten uit het actieplan 1994 in de rubriek Onderwijs zijn de volgende merendeels afgerond: Verdere structurering en opzet technische MBA-programma's binnen het samenwerkingsverband TSM Business School. De structuur staat, opleidingen zijn volgetekend met cursisten en de contractbesprekingen zijn met succes afgerond. Kortom: een prima aanzet zoals ook de visitatiecommissie van de EFMD constateert. Het instituut van de VBI, het IM&B, heeft enkele cursussen verzorgd met een goed tot uitstekend oordeel van de cursisten. Op grond van de opgedane ervaringen wordt de formule aangepast, zowel produktmatig als richting doelgroep. Gezien wat aanloopproblemen heeft het instituut behoefte aan een nieuwe financiele injectie. De studiepunten-exercitie (veelvouden van 40 uren) is eveneens in het afgelopen jaar voor het gehele programma met succes afgerond. Veel discussie (en onrust) ontstond over de 'tempobeursnorm'. Bij het opmaken van de balans bleek de schade voor Bdk-studenten relatief mee te vallen. Uiteindelijk haalde 6 procent van ooze ingeschreven studenten de tien-studiepuntennorm niet. De toekenning van studiepunten aan buitencurriculaire studentaktiviteiten werden opnieuw onder de loep genomen en in een herziene regeling vastgelegd. Voor Onderzoek werd eveneens een aantal attentiepunten afgewerkt: voorbereiden en starten van twee strategische (vernieuwings)programma's voor respectievelijk Distributielogistiek en Kwaliteit nadere structurering en waardering van een 'resultatenpalet' onderzoek, met name ten aanzien van vakpublikaties, lezingen, kennistransferaktiviteiten, publiciteit in dagbaden e.d. standpuntbepaling onderzoek Duurzaamheid en Milieu herziening colloquia-cyclus van de faculteit voorbereiding van de onderzoekvisitatie. Een deel van deze aandachtspunten is afgewerkt of in vergevorderde staat van uitwerking. 1.3
HOOGTEPUNTEN IN HET VERSLAGJAAR
Intreeredes Op 10 juni 1994 sprak prof.dr.ir. G. de Vries zijn intreerede uit, met als titel "Hoe bedrijfskunde de gezondheidszorg beter maakt'. Op 4 oktober 1994 hield prof.dr. L. Verhoef tijdens een ondernemersdag aan de TUE zijn intreerede, getiteld 'Ondernemen is geen kunst' . Promoties Op 25-03-1994 promoveerde mw.drs. G. Deetman op een proefschrift, getiteld Het ontwerp van taakgroepen. promotoren: prof.dr. P.M. Bagchus en prof.dr. H. Kuipers op 15-04 ir. J.J.M. Trienekens titel proefschrift Tijd voor kwaliteit promotoren: prof. dr. T.M.A. Bemelmans en prof.dr.ir. J.e. Wortmann op 07-06-94 ir. e. Kreuwels titel proefschrift Externe logistieke integratie en EDI promotoren: prof.dr.ir. J.e. Wortmann en prof.ir. P.v.d. Vlist 4
op 08-06-94 drs. W.T.M. Wolters titel proefschrift Sustainable Industrial Production: An Energy Perspective promotoren: prof.ir. J. Claus en prof.dr. J. Brans op 13-06-94 ir. J .I.M. Halman titel proefschrift Risicodiagnose in produktinnovatie. Ontwikkeling van de risicodiagnosemethode ROM promotoren: prof.ir. C. Botter en prof.dr.ir. J.E. van Aken Op 01-07-94 ir. J.M.H. Vissers titel proefschrift Patient Flow Based Allocation of Hospital Resources promotoren: prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand en prof.dr. H. Kuipers Op 09-09-94 mw.M.S. Howard M.Sc. titel proefschrift Quality of Group Decision Support Systems: A Comparison Between GDSS and Traditional Group Approaches for Decision Tasks promotoren: prof.dr. T.M.A. Bemelmans en prof.dr. P.M. Bagchus Op 12-09-94 ir. W.H. Boersma titel proefschrift Voorontwikkeling in technologie-kritische ondememingen promotoren: prof.dr.ir. J.E. van Aken en prof.ddr. EJ. Sol Op 13-09-94 ir. P.A.M. Kleingeld titel proefschrift Performance Management in a Field Service Department. Design and Transportation of a Productivity Measurement and Enhancement System (ProMES) promotoren: prof.dr. J.E. Algera en prof.dr. P.M. Bagchus op 23-09-94 ir. A.J. de Ron titel proefschrift The Transformation Factor: a Tool to Evaluate and Control Production Systems promotoren: proUr. P.W. Sanders en prof.dr. A.G. de Kok Op 04-11-94 ir. H.H. Martin titel proefschrift On the determination of Functional Requirements in a Maintenance Environment promotoren: prof.ir. W.J.M. Geraerds en prof.dr. T.M.A. Bemelmans Het aantal promoties was gelijk aan dat van 1993; de faculteit is verheugd dat zij de stijgende lijn kon continueren.
Congressen In 1994 zijn weer diverse congressen door studenten en staf van Technische Bedrijfskunde georganiseerd. Onderstaand een (niet volledig) overzicht van de aktiviteiten op dit gebied: 3 februari Industria Congres 'Logistieke Samenwerking'. 25 februari NEVI-congres 'Het Nederlandse bedrijfsleven op survival: overleven door uitbesteden' . 17 mei Marketeer congres 'Service for success'. 11-13 juli Congres IFRIM 7oktober Ondernemersmiddag 'Ondememen is geen kunst', met daaraan aansluitend de intreerede van prof.drJ.Verhoef. 11 november SMO-congres 'Duurzame ontwikkeling'. 25 november I&T-dag Executive Information Systems. Prijzen Ook in 1994 werden aan staf en studenten van de faculteit weer verschillende prijzen uitgereikt: De eerste en de tweede NIVE-prijs voor de beste afstudeerwerkstukken gingen naar respectievelijk V. van Vuuren en E.C. Hamers, beiden Technische Bedrijfskundigen. Op 16 juni ontvingen A. Raghuraman, R. van den Berg en M. van Rijn een studiebeurs voor een buitenlandse vervolgstudie uit het VSB-fonds. Twee bedrijfskundigen werden voorgedragen voor een MITA-beurs voor een jaar studie in Japan. De uiteindelijke toewijzing zal in 1995 plaatsvinden. 5
Student J. Domensino werd geselecteerd voor een Academic-Year Ambassadorial Scholarship door de Rotary Foundation District 1550. Ir. R. Jansen ontving de Geraerdsprijs '94 voor zijn baanbrekend werk op het gebied Onderhoud bij PTT-Post. Op 10 maart ontving prof.dr. T.M.A. Bemelmans als eerste de KUBBIK-prijs, ingesteld voor degenen die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt op het terrein van de bestuurlijke informatiekunde. De prijs werd uitgereikt tijdens een congres aan de Katholieke Universiteit Brabant.
6
2.
ONDERWIJS
2.1
INITIEEL ONDERWIJS
Aantal eerstejaars. P-diploma's. afgestudeerden Het aantal eerstejaars bedroeg in 1994 in totaal 262 studenten. 59 daarvan waren in het bezit van een HBO-diploma (of afkomstig van KMA/KIM). Het totaal aantal ingeschreven Ie fase studenten kwam in het verslagjaar op 1.358. 190 Studenten kregen in 1994 het P-diploma; 205 studenten kregen in 1994 het ingenieursdiploma. Het totaal aantal afgestudeerden kwam daarmee op 2.592. Tabel 2.1.: Inschrijvingen eerstejaars Technische Bedrijfskunde (peildatum 1 december; gegevens uit Statistisch jaarboek 1994) Jaar
m.
Yr.
VWO
HBO
totaal
1987/1988
237
48
259
26
285
1988/1989
260
59
281
38
319
1989/1990
314
66
327
53
380
1990/1991
324
59
329
54
383
1991/1992
270
63
297
36
333
1992/1993
230
52
233
49
282
1993/1994
236
53
224
65
289
1994/1995
218
44
203
39
262
Tabel 2.2.: Totaal aantal studenten faculteit Technische Bedrijfskunde (peildatum 1 december; gegevens uit Statistisch Jaarboek 1994) Jaar
m.
Yr.
totaal
1987/1988
1175
182
1357
1988/1989
1201
212
1413
1989/1990
1310
233
1543
1990/1991
1356
246
1602
1991/1992
1325
255
1580
1992/1993
1244
267
1511
1993/1994
1148
272
1420
1994/1995
1094
264
1358
7
,
~ I-In september 1994 registreerde de faculteit 266 voltijdse eerstejaars inschrijvingen (182
l.-¥wo, 61 HBO en 23 overig).
207 studenten ontvingen in 1994 het ir.-diploma, waarvan 7 "met lof". Tijdens de diplomauitreiking op 31 augustus 1994 reikte de rector magnificus het 2500ste diploma uit aan mevr. ir. Irene Lammers. In 1994 hebben 191 studenten het P-diploma gehaald, 5 van hen met het predicaat "met lof". In 1994 werd de ornzetting van oude studiepunten naar WHW-studiepunten (eenheden van 40 uren) afgerond. Daarnaast werd formele erkenning met studiepunten geregeld voor vakken die door studenten in het buitenland worden behaald. 2.2
POSTINITIEEL ONDERWIJS
Bij de Nadoctorale opleiding Ontwerpen van Logistieke Besturingssystemen werden 26 nieuwe studenten ingeschreven en studeerden 20 cursisten af. Het totaal aantal ingeschreven cursisten bedroeg eind 1994 73. . Bij de Commercieel Technische Opleiding (CTO) voor ingenieurs kregen 9 deelnemers het certificaat. Voor 15 cursisten ging een nieuwe opleiding van start. In 1994 werden de contouren duidelijk van een aanvullend 600-uren programma Technisch Management voor studenten van aile TU-opleidingen, behalve Technische Bedrijfskunde en TEMA. Hiermee wordt een "extra" gecreeerd voor de TUE-ingenieurs, met het doel hun 'marktwaarde' te doen toenemen. 2.3
STUDEERBAARHEID, KWALITEIT, RENDEMENT VAN HET ONDERWIJS
Een van de topprioriteiten van 1994 was en bleef het onderwerp studeerbaarheid, kwaliteit en rendement. Dat er redenen zijn voor verhoogde aandacht en druk moge duidelijk zijn, getuige de volgende, bepaald niet volledige opsomming van feiten: Het P-rendement na twee jaren van de generatie 1992/1993 bedraagt slechts 42 %. Door vele maatregelen in de uitzonderingsfeer zal dat hoogstens klimmen tot 50 %. Verheugend is dat de rendementscijfers van volgende jaren weer wijzen in de richting van 60 tot 70 %. Incidenteel komen nog steeds tentamenuitslagen voor waarin slechts 10 % of zelfs minder slaagt. De tempobeursmaatregelen zullen straffer en strakker worden. Het is de verantwoordelijkheid van en studenten en staf om hierop actief te reageren door o.a. verbeterde voortgangssignalering en studeerbaarheidsmaatsregelen. Studie-advisering en -signalering is binnen de faculteit slechts bij een persoon belegd, de studie-adviseur. Gegeven de problematiek en het grote aantal studenten is dat een onhoudbaar zware belasting. In 1994 is de Onderwijsgroep Propedeuse nieuw leven ingeblazen: een nieuwe samenstelling met een nieuwe taakstelling. Als voomaamste taak heeft de Onderwijsgroep het bewaken van de kwaliteit van het P-onderwijs en bevordering van de studeerbaarheid van het Pprogramma. In het najaar is een werkgroep gestart met als taak het formuleren van voorstellen ter bevordering van de studeerbaarheid van het P-programma, de verhoging van de kwaliteit en het rendement van de propedeuse.
8
Ter bevordering van het studeergedrag is in 1994 extra aandacht gegeven aan het Pmentorenproject. Tijdens de opstartdagen heeft de faculteit de eerstejaarsstudenten een 'aangepast' Bavaria-project aangeboden. Deze nieuwe, intensievere, begeleiding van eerstejaars zal worden geevalueerd. Over het door de faculteit gehanteerde onderwijskwaliteitssysteem uitte de EFMDvisitatiecommissie veel waardering. Voor wat betreft vakevaluaties door studenten (USE en EVAK-systeem) is er weinig te verbeteren. WeI verbeterd kunnen worden de aktiemogelijkheden om op grond van evaluatieresultaten vakken c.q. docenten echt bij te sturen. Verder moeten vakevaluaties gecompleteerd worden met programma-evaluaties. In dat kader beveelt de EFMD een krachtig programmamanagement aan, bijv. naar het model dat bij de tweede-fase opleidingen wordt gehanteerd. Stof te over om hemieuwd te gaan overwegen of er ruimte en plaats is voor een onderwijsdekanaat c.q. dekaanschappen per programma-onderdeel. In zo'n dekanaat moeten planning, programmering, voortgangsbewaking, kwaliteitsevaluatie, studie-advisering etc. samen komen conform het model van Total Quality Management. In 1995 zullen de aanbeveling van de EFMD worden geoperationaliseerd. Tabel2.3 jaar
Studierendementen (peildatum 1 december; gegevens uit statistisch Jaarboek 1994) aantal in cohort per 1 december
% P-instroom geslaagd voor afsluitend examen na:
% geslaagden Pexamen na: 1 jr
2 jr
>2 jr
4 jr
5 jr
6 jr
>6 jr
55
67
87/88
282
26
69
77
2.0
20
88/89
318
23
59
60
4.0
13
89/90
380
II
56
63
6.0
12
90/91
383
20
59
67
7
91/92
333
17
51
58
92/93
282
6
39
93/94
289
pe rcentages
jaar
18
ZI
n cumulatJet
aantal in cohort per 1 december
% PP-instroom geslaagd voor afsluitend examen na:
3 jr
4 jr
5 jr
>5 jr 80
87/88
236
II
52
76
88/89
263
II
52
84
89/90
212
13
54
90/91
187
II
272
91/92 percentages
ZI
n cumulatJet
9
2.4
WERVING, VOORLICHTING EN PUBLIC RELATIONS
Een belangrijk punt bij de attentiepunten in 1994 was Werving, voorlichting en public relations. Bij de VWO-voorlichtingsdagen in april en oktober kreeg de faculteit opnieuw een goed 'rapportcijfer' van onze gasten. Eenzelfde goede prestatie werd neergezet voor de Wetenschap- en Techniekweek met acte de presence op de Open Dag en twintig facultaire projekten voor leerlingen van 3- en 4HAVO en VWO. Ook werkte de faculteit mee aan de Open Dag op 29 mei over het onderwerp 'De auto'. Die Open Dag werd door bijna 1000 bezoekers bezocht. In 1994 werd het voorlichtingsmateriaal vernieuwd en in een 'paars-zilveren' kaft" gelanceerd, samen met de algemene brochure 'Studeren aan de TUE Eindhoven' in bronszilver. Deze brochure werd samen met zes andere inzendingen, waaronder de brochure van Scheikundige Technologie, genomineerd voor de landelijke prijs voor het beste studievoorlichtingsmateriaal. Uiteindelijk viel de hoofdprijs op Scheikunde. Op initiatief van de vakgroep Organisatiekunde is in het najaar een brainstormbijeenkomst werving en voorlichting gehouden. Deze groep heeft diverse creatieve ideeen ontwikkeld. Uit de vele suggesties en ideeen heeft de brainstormgroep een beperkt aantal verbetervoorstellen geselecteerd. Voorstellen zijn: het extern opbouwen van positieve naamsbekendheid het promoten van Eindhoven als studentenstad het onderhouden van persoonlijke contacten met potentiele instromers het uitstralen van enthousiasme door aIle medewerkers en het aldus promoten van de opleiding het voorbereiden van staf en studenten op hun 'gastheerrol' bij o.a. de VWOvoorlichtingsdagen kwaliteit, studeerbaarheid en rendement verhogen van met name het P-jaar het aantrekkeJijk maken van faculteit en campus qua werk- en studeeromgeving. Voor aIle verbetervoorstellen worden projektgroepen voorgesteld om aldus een breed commitment en draagvlak op te bouwen binnen de faculteit. Het faculteitsbestuur zal graag in overleg met de groep de enthousiasmerende start omzetten in een breed gedragen initiatief om de werving en voorlichting nog verder te verbeteren. Eveneens in het kader van werving, voorJichting en imago-opbouw zijn in 1994 twee afstudeerprojekten afgerond, een gericht op de instroom van nieuwe studenten en een op de uitstroom van afgestudeerden. De conclusies van beide rapporten zullen gebruikt worden voor verdere verbetering van de instroom. In 1994 werd opnieuw het 'Bavaria-projekt' uitgevoerd, nu uitgebreid tot drie projekten nl. Bavaria, Metra en Albert Heijn. Dit succesvolle projekt is gericht op jonge VWOleerlingen die gedurende een dag kennis maken met Technische Bedrijfskunde. In totaal namen 12 VWO-scholen dee I aan dit projekt. 2.5
ONDERWIJSVISITATIE EFMD
Bij de faculteit Technische Bedrijfskunde stond 1994 voor een belangrijk deel in het teken van de Onderwijsvisitatie (Technische) Bedrijfskunde, die met toestemming van de VSNU werd uitgevoerd door de EFMD: de European Foundation for Management Development.
10
Na maandenlange voorbereiding yond het bezoek van de internationale visitatiecommissie plaats op 28 en 29 april 1994. Aanwezig waren de leden van de visitatiecommissie Roger Talpaert, voorzitter EFMD-commissie en de hoogleraren Per Eliaeson, David Weir, Klaus Brockhoff en J. Perrin. Op 2 mei werd een vervolggesprek gevoerd met het niet bij het feitelijke visitatiebezoek aanwezige Nederlandse lid van de commissie, prof. Kampfraath. Pas half november ontving de faculteit het concept-rapport van de visitatiecommissie. Conclusie: de opleiding Technische Bedrijfskunde van de TUE stond vijf jaren geleden ruim aan kop met als centraal motto: High quality, low profile. In 1994 oordeelde de EFMD eveneens zeer gunstig over de opleiding, zij het dat de afstand wat betreft niveau en kwaliteit tussen de opleiding bij de TUE en die bij de andere instellingen, relatief gezien, wat kleiner werd. Belangrijkste kanttekeningen van de visitatiecommissie zijn; de noodzaak om de missie van de faculteit meer te operationaliseren; de plaats en betekenis van de faculteit binnen de TUE-gemeenschap moet en kan verbeteren; de discussie moet worden aangegaan omtrent de ware toegevoegde waarde van een opleiding Technische Bedrijfskunde, mede in het perspectief van vijfjarige opleidingen voor traditionele technische opleidingen; wenselijk en noodzakelijk is versterking van het programmamanagement voor de eerste fase opleiding. Een uitgebreide rapportage over de resultaten van de onderwijsvisitatie is opgenomen in een extra editie van de facultaire Nieuwsbrief. Het faculteitsbestuur heeft de aanbevelingen van de EFMD systematisch gerubriceerd en, voorzover relevant, opgenomen in de actielijst voor 1995; een opsomming van belangrijke onderwerpen als leidraad voor bestuurlijke prioriteiten. 2.6
CURSUSDUUR
Het besluit om de cursusduur van het merendeel van de ir-opleidingen te verlengen van vier naar vijf jaar bepaalt tevens dat enkele ir-opleidingen, waaronder Technische Bedrijfskunde, de vierjarige cursusduur behouden. De faculteit is van oordeel dat dit besluit geen recht doet aan de zwaarte van de opleiding en aan het technische karakter ervan. De faculteit voorziet negatieve effecten t.a.v. profilering en studenteninstroom en zal dan ook streven naar toekenning van een vijfjarige cursusduur. Acties worden ondernomen in samenwerking met andere faculteiten, m.n. Technische Bedrijfskunde van de Universiteit Twente. Intern zal de diepgang en de omvang van de technische component van de opleiding nader geanalyseerd worden.
11
3.
ONDERZOEK
3.1.
ALGEMEEN
De faculteit Technische Bedrijfskunde wil een onderwijs- en onderzoekorganisatie zijn die zich voortdurend vernieuwt, open van signatuur is en ten dienste van haar externe omgeving staat. Onderzoek en ook onderwijs zijn gericht op interdisciplinair ontwerp. Het onderzoek van de faculteit heeft als centraal thema de inrichting en beheersing van technische voortbrengingsketens voor goederen en/of diensten. De faculteit heeft als doel: · door onderzoek een bijdrage te leveren (nationaal en internationaal) aan kennis en inzicht op het gebied van de technische bedrijfskunde, · technologisch onderzoek te verrichten ten dienste van de maatschappelijke omgeving (regionaal, nationaal, internationaal) · maatschappelijke diensten te verlenen die een duidelijke synergie hebben met onderwijs en onderzoek. Het open karakter van de faculteit houdt in dat de organisatie en inhoud van het onderzoek worden afgestemd op veranderingen in technologie en omgeving. Om voldoende voeling te houden met dergelijke veranderingen wordt vrijwel aile onderzoek in reele bedrijfssituaties uitgevoerd. De industrie en dienstverlenende instanties zijn belangrijke partners in het onderzoek. Om een beter inzicht te krijgen in de maatschappelijke diensten wordt jaarlijks gei"nventariseerd welke maatschappelijke diensten door facultaire onderzoekers worden verricht, in de vorm van bijvoorbeeld (bestuurs)lidmaatschappen van wetenschappelijke, vak- en beroepsorganisaties, maar ook in de vorm van voordrachten ten behoeve van vakgenoten en professionals uit de praktijk. De VF-programma's Produktie- en Logistieke Beheersing, Werk en Organisatie, Informatiesystemen en Innovatie en Industriele Marketing worden gecontinueerd. Plannen worden ontwikkeld om de bestaande programmastructuur om te bouwen naar de onderzoekschoolstructuur. De faculteit continueerde in 1994 haar beleidsuitgangspunten zoals ze in vorige plannen en verslagen zijn geformuleerd en beschreven. Voor 1994 werden 5 hoofdprioriteiten geformuleerd, drie op het gebied van onderwijs en twee op het gebied van onderzoek, t.w. · onderzoekschool BETA · internationalisatie. 3.2.
ONDERZOEKSCHOOL BETA (BUSINESS ENGINEERING AND TECHNOLOGY APPLICATION)
In 1994 is veel tijd besteed aan deze hoofdprioriteit, zowel in bestuurlijke als in inhoudelijke zin. Op het bestuurlijke terrein werden de vormgeving van het Bestuur en van de Wetenschappelijke Raad van de onderzoekschool afgerond. Daarnaast werd de Adviesraad vanuit het bedrijfsleven vorm gegeven; de officitHe installatie zal begin 1995 plaatsvinden. Zoals bekend participeren de faculteiten Technische Bedrijfskunde van Eindhoven en Twente en de faculteit Wiskunde en Informatica van de TU Eindhoven in de onderzoekschooI. 12
Tevens zijn enkele onderzoekers van de faculteit Werktuigbouwkunde van de Universiteit Twente bij de onderzoekschool betrokken en wensen onderzoekers van de LV Wageningen op termijn te participeren. Naast de wetenschappelijk directeur (prof.dr.ir.J. W.M.Bertrand) werd een algemeen directeur (ir.P.den Hamer) van de onderzoekschool benoemd. Zijn aanstelling is mede mogelijk gemaakt door de interne TUE-erkenningssubsidie, die het College van Bestuur medio 1994 verleende voor de verdere ontwikkeling van de onderzoekschool BETA. Op inhoudelijk gebied werd het werkgebied van de onderzoekschool BETA vastgelegd in een ondernemingsversie, een document waarin onderzoekprogramma's en speerpuntthema's zijn beschreven. Over dit document heeft uiteraard veel overleg en afstemming plaatsgevonden met diverse bedrijven en met het ministerie van Economische Zaken. Speerpuntthema's van de Onderzoekschool zijn: - Value Added Logistics en industriele distributie - Inrichting en beheersing van ketensystemen - Management van innovatieve processen - Kwaliteitsmanagement - Workflow management en logistiek in de dienstverlening. Een groot deel van de onderzoekers van de faculteit zal worden ondergebracht in de onderzoekschool. Mede in het belang van BETA zal nagedacht moeten worden over het creeren van' geconcentreerde perioden voor onderzoek, die de onderzoekers in staat moeten stellen meer project- en resultaatgericht te werken. De faculteit wit dit bereiken door het creeren van 'sabbatical leaves' voor onderzoek, varierend van enkele weken tot enkele maanden. Binnen de vakgroepen dienen dan anderen de openvallende taken van personen met 'sabbatical' over te nemen. Het ambitieuze plan om de onderzoekschool al in 1994 voor te dragen voor een KNAWerkenning werd niet gerealiseerd, mede geJet op de terughoudende opstelling van de Technische Universiteiten t.a.v. KNAW-aanvragen. De bij BETA betrokken faculteiten zijn ook nog niet zover zijn dat verantwoord een KNAW-aanvrage gedaan zou kunnen worden. De planning is nu gericht op eind 1995 of begin 1996.
3.3.
VERNIEVWING ONDERZOEK
Strategische programma's In 1994 is een begin gemaakt met zogenaamde strategische programma's. Doel van dergelijke programma's is om de integratie van onderwijs en onderzoek te stimuleren, meer multidisciplinair samen te werken binnen de faculteit en tegelijkertijd dienstverlenend bezig te zijn ten behoeve van de maatschappij. Ais eerste startte in 1994 het strategisch programma Distributielogistiek, onder de naam BRAVO (Brabants Vervoer en Verladers Onderzoek), met als doel het verbeteren van de concurrentiepositie van de Transport- en Distributiesector in Noord Brabant. In dit programma werken 8 stafmedewerkers uit 6 verschillende vakgroepen samen en 19 studenten. De projectleider, Prof.G.Sharman, wordt voJledig extern gefinancierd en het heeft er alle schijn van dat er goede mogelijkheden liggen voor verdere 3e geldstroomfinanciering. In december 1994 is het initiatief genomen voor een tweede strategisch programma, op het gebied van Kwaliteitsmanagement. Dit programma, waarover het overleg aan het eind van het verslagjaar nog niet volledig was afgerond, zal in september 1995 van start gaan. 13
Aansluiting bij TUE-missie In 1994 werd een belangrijke vervolgstap gezet ten aanzien van onderzoek op het gebied van Duurzaamheid en Milieu. Aile faculteiten van de TUE ondertekenden de TDOovereenkomst, een interfacultair werkverband voor duurzame ontwikkeJing. In vervolg daarop is in de faculteit een werkgroep ingesteld, waarmee de infrastructureIe kaders zijn geschapen voor een pro-aktieve invulling van programma's en projekten. Het faculteitsbestuur heeft 1,0 fte-aio gereserveerd voor onderzoek op dit werkterrein. Hiermee kunnen in principe vier aio-projecten worden gefinancierd. Aan het eind van het verslagjaar waren meer dan vier onderzoekprojecten-TDO in voorbereiding, in samenwerking met o.a. de faculteiten werktuigbouwkunde en wiskunde en informatica. Het ontwerp van een strategisch programma voor Milieu en Duurzame OntwikkeJing Jijkt eveneens voor de hand te Jiggen. Voor de voorbereiding daarvan is in 1994 een werkgroep ingesteld. In aansluiting op de missie van de TUB is 1,0 fte-aio gereserveerd voor Gerontechnologie. Hiervoor is in samenwerking met BMGT/Gerontechnologie een onderzoekproject . geformuleerd, dat begin 1995 van start zal gaan. 3.4
AIOIPROMOTIEBELEID
De TUE-begroting bevat 13 formatieplaatsen voor aio's. De facultaire begrotingsruimte voor aio's was in 1994 19.0 fte. Jaarlijks wordt 4,5, fte vrijgegeven voor (her)bezetting. Toewijzing van promotieplaatsen gebeurt door de Faculteitsraad, op advies van de VCW. Bij de formulering en goedkeuring van aio-projecten wordt er o.a. op toegezien dat de wetenschappelijke begeleiding gewaarborgd is. Voor ieder project wordt een verantwoordelijke begeleider aangewezen en een begeleidingscommissie/werkgroep. Hieruit worden in een later stadium de promotoren benoemd. Namens het Faculteitsbestuur wordt toegezien op het verkrijgen en bewaken van opleidings- en begeleidingsplannen. Conform de richtlijnen voor personeelsbeoordeJing worden aio's jaarlijks beoordeeld. De faculteit streeft naar afronding van een promotie-onderzoek binnen een termijn van 4 jaar. Al bij de beoordeling van een aio-voorstel door de VCW vormt de haalbaarheid van het project in 4 jaar en afronding door middel van een proefschrift binnen die periode een belangrijk criterium. De faculteit is terughoudend bij het verlenen van toestemming voor verlenging van de aanstellingsduur en verplicht de betreffende vakgroep in dat geval om voor 50% bij te dragen in de kosten van verlenging van de aanstellingsduur. Promotie-onderzoek wordt ook uitgevoerd door Gonge) onderzoekers in tijdeJijke of vaste dienst bij de faculteit. Het is namelijk faculteitsbeleid om ook de staf te stimuleren hun onderzoekresultaten vast te leggen in een proefschrift. Als gevolg van het aio/promotiebeleid is het aantal promoties in de faculteit technische bedrijfskunde in de afgelopen jaren gestaag gestegen, hetgeen bJijkt uit het onderstaande overzicht.
14
overzicht
promoties
1990 - 1994
jaar
aiD
staf
exteme promovendus
1990
2
1
-
1991
4
2
-
1992
4
3
-
1993
8
3
-
1994
5
5
1
3.5.
POSTDOC/POSTPROMBELEID
Ret postdoc/postprombeleid is ook in 1994 voortgezet. In 1994 is de postdoc benoeming van dr.M.A.R.Masson ingegaan. Deze postdoc-aanstelling wordt voor 50% meegefinancierd door het college van bestuur. Dr.ir.P.Timmermans, eveneens postdoc, wordt gefinancierd door het Ruman Capital and Mobility programma en verbleef in het verslagjaar aan de universiteit van Galway, Ierland. Eind 1994 was een tweetal nieuwe postdoc-aanstellingen in voorbereiding. Ret postprom-beleid was succesvol. Ook in 1994 bleven 2 pas-gepromoveerde onderzoekers voor 1 dag in de week aan de faculteit verbonden, in verband met de kapitalisatie van hun promotieresultaten in de vorm van publikaties en congresbijdragen. 3.6.
RELATIE ONDERZOEKIONDERWIJS
Ret strategisch programma op het gebied van Distributielogistiek laat zien dat dergelijke programma's een goede methode zijn om de synergie tussen onderzoek en onderwijs te bevorderen. In dit programma werken geselecteerde staf en studenten gedurende een periode van 1-2 jaar samen op een bepaald onderzoekthema, met het doel om enkele vemieuwende onderzoeksresultaten te realiseren. Vanaf september 1994 zijn 19 geselecteerde studenten in een workshop grondig voorbereid op het onderzoekthema, waama een quick scan is uitgevoerd in een groot aantal bedrijven. In 1995 zullen de individuele studenten afstudeeropdrachten uitvoeren in het kader van het strategiscb programma, waarna naar verwachting consolidatie en verdieping van onderzoekresultaten gewenst zal zijn, o.a. met inzet van ontwerpers en onderzoekers van de faculteit. De relatie tussen onderwijs en onderzoek is met name sterk in het post-initiele onderwijs: Promotieprojecten worden geformuleerd in het kader van VF-programma's; resultaten van dergelijk onderzoek vinden hun weg in het onderwijs, zowel in de eerste als tweede fase. De ontwerpersopleiding Ontwerpen van Logistieke besturingssystemen ligt in het hart van het concentratiegebied Produktie- en Logistieke Beheersing, op welk gebied de faculteit bekendheid geniet. In de opleiding worden, in de vorm van colleges, opdrachten en cases, nieuwe kennis en inzichten, verkregen uit onderzoek, overgedragen. Retzelfde geldt voor de tweede fase beroepsopleiding voor commercieel-technische ingenieurs, die gebruikt maakt van kennis verkregen uit het VF-programma Innovatie en Industriele Marketing en zelf weer nieuwe kennis genereert door middel van projecten door de CTO-cursisten.
15
3.7.
KWALITEIT VAN ONDERZOEK
Onderzoekvisitatie Waarschijnlijk in 1996 zal de onderzoekbeoordeling van de discipline bedrijfskunde plaatsvinden. Met het oog op deze onderzoeksvisitatie is in 1994 een werkgroep ingesteld met als opdracht de nieuwe opzet van de onderzoekrapportage conform het landelijke VSNUformat voor te bereiden. In verband daarmee is alsnog een vertegenwoordiger van de faculteit toegelaten tot de werkgroep op TUE-niveau die een pilot gestart is op dit terrein. De ervaring leert dat bij onderzoekvisitaties soms eenzijdige nadruk wordt gelegd op wetenschappelijke publikaties en dissertaties. Voor onze faculteit met een sterk toepassingsgerichte signatuur in het onderzoek zal het van groot belang zijn een onderzoeksbeoordeling te krijgen die het gehele palet aan onderzoeksprodukten afdekt. Dat palet bestaat uit: dissertaties en wetenschappelijke publikaties, vakpublikaties en citaties, publikaties gericht op een breed publiek, bijv. in dag- en weekbladen, conferentiebijdragen en lezingen, vertegenwoordiging in netwerken, gericht op kennisproduktie en/of kennisverspreiding, adviezen en ontwerpen, waaronder ook tal van afstudeerrapporten gerekend mogen worden, octrooien/patenten. De nieuwe VSNU-definities voor registratie van onderzoekresultaten, waarin publikaties naar doelgroep worden onderscheiden, sluiten beter aan bij de bovenstaande opsomming. Ze bieden nog steeds nauwelijks mogelijkheden voor registratie (en waardering!) van mondeling overgedragen kennis, bijv. in de vorm van voordrachten, adviezen en cursussen, bijdragen aan nascholings- en postdoctorale cursussen. O.a. voor de a.s. onderzoekvisitatie is het van belang dat niet aileen kennisproduktie in wetenschappelijke gremia als output wordt gezien, maar ook en bovenal de kennistransfer. Internationale vergelijkende studies laten zien dat Nederland op dit terrein een achterstand heeft t.o.v. vele andere, hooggei'ndustrialiseerde landen. Deze achterstand is deels te wijten aan de rigide en kunstmatige scheiding tussen fundamenteel, toepassingsgericht en toegepast onderzoek. Interne kwaliteitsbewaking 1994 vertoonde qua onderzoeksinspanning en onderzoekoutput een voortzetting van de trend in afgelopen jaren. De faculteit heeft over haar totale bezetting het evenwicht gevonden tussen onderwijs- en onderzoekinzet. Veel meer aandacht vraagt het verschijnsel dat onderwijs- c.q. onderzoeklast niet over aile vakgroepen evenredig is verdeeld, laat staan over de individuele personeelsleden. Dit punt blijft aandacht vragen, in het bijzonder van de vakgroepen zelf, omdat deze de verplichting hebben om een evenredige onderwijs/onderzoek-besteding per individuele medewerker te bewerkstelligen.
De Vaste Commissie voor de Wetenschapsbeoefening (YCW vervult een centrale rol bij de bewaking van de kwaliteit van het onderzoek: nieuwe onderzoekthema's worden ter bespreking en goedkeuring voorgelegd; promotieprojecten behoeven goedkeuring van de VCW voordat daaraan capaciteit wordt toegekend; beoordeling vindt plaats op grond van (nieuwe) beoordelitl~criteria welke qua inhoud en resultaten goed aansluiten bij criteria die door 2e geldstroomorganisaties worden gehanteerd; de commissie ziet er mede op toe dat 3e geldstroomprojecten aansluiten bij het onderzoekbeleid van de faculteit en voldoende wetenschappelijke diepgang hebben; 16
jaarlijks worden de onderzoekresultaten beoordeeld, aan de hand van door de faculteit vastgestelde indicatoren voor beoordeling voor de kwaliteit van het onderzoek, een lijst van internationale bedrijfskundige tijdschriften, streefgetallen voor het aantal wetenschappelijke publikaties over fte-wp e.d.; analyses door de VCW geven de vakgroepen indicaties voor de verdeling van onderzoekresultaten over vakgroepen en de relatieve verdeling tussen medewerkers. VF-programma's worden geleid door een programmabestuur, die de onderlinge samenhang van het programma bewaakt en voorstellen voor nieuwe projecten initieert en beoordeelt. Onderzoekers binnen VF-programma's worden gei'nformeerd over voortgang en knelpunten in lopend onderzoek door middel van colloquia en seminars, welke periodiek ook samen met verwante onderzoekthema's worden georganiseerd. Onderzoekers van de faculteit worden, in verband met mogelijke aansluitings- of samenwerkingsmogelijkheden, over lopend onderzoek geinformeerd door middel van de faculteitscolloquia. Sinds 1994 worden de faculteitscolloquia georganiseerd in de vorm van een achtereenvolgende reeks van voordrachten rondom een nieuw onderzoekthema waaraan meer vakgroepen bijdragen en waarin gastsprekers van buiten de maatschappelijke behoefte of behoefte van het bedrijfsleven op het betreffende onderzoeksgebied toelichten. 3.8.
BELEID TWEEDE EN DERDE GELDSTROOM
2e geldstroom . De nieuwe organisatiestructuur van NWO is aangegrepen om voor bedrijfskunde een eigen stichting of cluster te bepleiten. In vervolg op plannen van de stichting ESR om monodisciplinaire clusters om te vormen tot thematische/multi-disciplinaire clusters is op initiatief van NOBO (Nederlandse Organisatie van Bedrijfskundige Onderzoekers) gepoogd te komen tot een eigen cluster voor bedrijfskunde. Het NOBO-initiatief heeft geleid tot instelling van een cluster Arbeid, Management en Organisaties (CAMO) binnen ESR, waarin behalve bedrijfskunde ook de disciplines bedrijfseconomie en arbeidsorganisatie zijn opgenomen. Onderzoekers van de faculteit hebben zich aangemeld voor actieve deelname aan de clusters. Enkele bedrijfskunde hoogleraren zijn opgenomen in het clusterbestuur en in de commissie voor beoordeling van 2e geldstroomprojecten. De faculteit verwacht door versterking van haar positie binnen NWOIESR tevens een groter aantal 2e geldstroom-projecten te verwerven. Dit aantal bedroeg in 1994 in totaal 5; waarvan er overigens slechts 2 worden gefinancierd door ESR (v/h Ecozoek). De overige 2e geldstroomprojecten worden gefinancierd door STW (1) en SION (2).
Eveneens op initiatief van NOBO (en op uitnodiging van ESR) wordt een PRIORITEITaanvrage voorbereid. Dit voorstel zal naar verwachting in augustus 1995 wor~en ingediend. 3e geldstroom Ten opzichte van 1993 is de omvang van de 3e geldstroom in 1994 gestegen van kf 1.564 naar kf 1.716. Een deel van de 3e geldstroominkomsten is niet zichtbaar omdat aio's een deeltijd aanstelling hebben bij de faculteit en bij een bedrijf. Hiermee is circa 8,7 fte gemoeid. Daarnaast worden medewerkers van bedrijven om niet bij onderzoek van de faculteit ingezet. Ook afstudeeronderzoek dat tegen betaling door studenten in het bedrijfsleven wordt uitgevoerd, wordt in feite gefinancierd uit de 3e geldstroom.
17
3.9.
ONDERZOEKRESULTATEN
Input / output onderzoek Kwantitatieve overziehten van de ingezette eapaeiteit voor onderzoek en van de onderzoekresultaten zijn als bijlage aan dit verslag toegegoegd. Onderzoekresultaten 1994 vertoonde qua onderzoeksinspanning en onderzoekoutput een voortzetting van de trend in afgelopen jaren. De faeulteit heefi in 1994 de 4 lopende VF-programma's geeontinueerd, t.W. Produktie- en Logistieke Beheersing, Werk en Organisatie, Informatiesystemen en Innovatie en Industriele Marketing. De kernthema's van onderzoek binnen de VF-programma's zijn vrijwel ongewijzigd. In VF-Beheersing en VF-Informatiesystemen is een nieuw gezamenlijk onderzoekthema Keteninformatiesystemen geformuleerd. Het B-deel is voor de faeulteit vastgesteld op 35 fie. In de begroting-1994 was t.l.v. de Ie geldstroom 38 fie onderzoekeapaeiteit besehermd. Voor de VF-taakstelling was in 1994 47.0 fie wp intern besehermd, waarvan 4.0 fie uit de 2e geldstroom en 5.25 fie uit de 3e geldstroom. In 1994 werden in totaal 58,6 mensjaren aan onderzoek besteed. In de eerste geldstroom werd 37,0 fie wp gerealiseerd in de VF-programma's. De jnzet in de 2e geldstroom was 5,7 en in de 3e geldstroom 11,3 fie. Een relatief klein deeI van de onderzoekeapaeiteit, 4,5 fie, werd besteed aan niet-VFgebonden onderzoek. Dit deel werd opnieuw kleiner, omdat goed lopende onderzoekprojeeten worden ondergebraeht in VF-programma's. De onderzoekeapaciteit voor aanjaagprojeeten buiten VF-programma's is gesteld op maximaal 10%. Hieraan wordt voldaan. De gerealiseerde inzet in VF-onderzoek is achtergebleven bij de planning, met name in de Ie geldstroom. De 3e geldstroom daarentegen is aanzienlijk toegenomen, zodat de totaal gerealiseerde inspanning slechts 2,0 fie ligt onder de planning De werkelijke inzet gaat ook uit boven het B-deel. De inzet t.b.v. onderzoek heefi zieh de afgelopen jaren als voigt ontwikkeld: jaar 1988
waarvan t.b.v. VF-programma's
inzet t.b.v. onderzoek inel. 2e/3e geldstroom 39.1
32.0
1989
49.2
42.1
1990
46.7
41.1
1991
48.4
43.5
1992
52.8
48.8
1993
55.3
51.2
1994
58.6
54.1
18
De wetenschappelijke output ontwikkelde zich tot en met 1994 als voIgt: soort/jaar
1988
dissertaties wetenschappelijke publikaties
1989
1990
1991
1992
1993
1994
6
5
3
7
7
11
11
77
104
104
160
115
145
met ref. 127
17
10
10
7
11
21
zonder ref. 21
vakpublikaties
139
164
170
126
169
214
overige produkten van wetenschappelijke activiteit
306
298
412
423
425
425
afstudeerverslagen
180
abstracts
102 16
+ 295 161
183
183
215
207
205
De aantallen zijn in 1994 lager dan in voorgaande jaren; de getallen zijn echter niet zonder meer vergelijkbaar. De onderzoekoutput-1994 is namelijk gerapporteerd volgens d'e nieuwe VSNU-richtlijnen die onderzoekresultaten selecteert naar publikatiemedium en doelgroep en geen ruimte biedt voor niet-bibliografisch naspeurbare onderzoekresultaten. Ook publikaties, voordrachten, vertrouwelijke bedrijfsrapporten e.d. in het kader van maatschappelijke dienstverlening kunnen volgens de VSNU-richtlijnen niet als onderzoekoutput vermeld. Hierdoor zijn met name de getallen in de categorie overige produkten van wetenschappelijke aktiviteiten aanzienlijk lager. 3.10. SAMENWERKINGSVERBANDEN Nationaal In het kader van de voorbereiding van de Onderzoekschool Business Engineering and Technology Application (BETA) voeren de deelnemende faculteitenluniversiteiten overleg over samenwerking en taakafstemming binnen het werkterrein van de onderzoekschool. Onderzoekers van aIle bedrijfskunde-faculteiten zijn verenigd in de Nederlandse Organisatie voor Bedrijfskundig Onderzoek (NOBO) en door haar ingestelde subcommissies. Alle faculteiten zijn vertegenwoordigd in het NOBO-bestuur, waar informatie-uitwisseling over nieuwe onderzoekprojecten met het oog op mogelijke samenwerking, voorkoming van overlap e.d., een vast agendapunt is. NOBO organiseert iedere twee jaar een landelijke Onderzoekdag, waarop bedrijfskundig onderzoek van alle BDK-faculteiten wordt gepresenteerd en bediscussieerd. In het tussenliggende jaar organiseren de bedrijfskundige aio's een Landelijke AIOonderzoeksdag. Interacademiale Werkgroep Ziekenhuiswetenschappen (IWZ) Deelnemende universiteiten: Technische Universiteiten Eindhoven en Twente, Rijksuniversiteiten Utrecht, Groningen, Rotterdam en Limburg, Katholieke Universiteit Brabant, Universiteit van Amsterdam en Vrije Universiteit Amsterdam.
19
Als subwerkgroep is ingesteld het Ziekenhuis Research Project (ZRP), een werkgroep van vijf vakgroepen van de faculteit, t.w. Bedrijfseconomie en Marketing Logistieke Beheersingssystemen Organisatiekunde Technologie en Arbeid Operationele Research en Statistiek Onder ZRP ressorterende onderzoekprojecten worden uitgevoerd in de VF-programma's Produktie- en Logistieke Beheersing en Werk en Organisatie. Samenwerkingsorgaan Brabantse Universiteiten. In het kader van de samenwerking tussen TUE en KUB werd in 1994 het volgende onderzoekproject Waarde van informatie bij voorraadbeheer gefinancierd. Het project wordt uitgevoerd oJ.v. prof.dr. A.G. de Kok (TUE) en prof.dr. F.A. van der Duijn Schouten (KUB). Het project is in 1993 gestart en wordt uitgevoerd door ir. F. Jans~en. Internationaal De faculteit beschikt over een uitgebreid netwerk van internationale contacten, voor het merendeel op het niveau van individuele onderzoekers of tussen onderzoeksgroepen. Voorzover deze contacten een meer structureel karakter hebben zijn deze in bijlage B vermeld.
Met het Netherlands International Institute for Management (RVB) in Maastricht is een raamovereenkomst gesloten voor de begeleiding van Ph.D-kandidaten van RVB. 3.11. ONDERZOEKINSTITUTEN Sinds 1991 is in de faculteit het Frits Philips Institute for Quality Management gehuisvest. Dit instituut, waarin verschillende faculteiten van de TUE participeren alsmede een vijftiental bedrijven, stelt zich ten doel onderwijs en onderzoek op het gebied van Total Quality Management te stimuleren en te coordineren, in het bijzonder ontwerp-, ontwikkelings-, en produktieprocessen. Daarbij wordt universitaire kennis gekoppeld aan praktische bedrijfservaring. Voor deze partners worden regelmatig seminars en workshops verzorgd. Tijdens bijeenkomsten worden nieuwe ontwikkelingen op het gebied van Kwaliteit toegelicht, veelal door onderzoekers en praktijkmensen gezamenlijk. 1994 rondden verschillende afstudeerders van de faculteiten BDK, W en Wsk/I hun afstudeerronderzoek op het gebied van Kwaliteit af. Het Instituut levert, door middel van medefinanciering van aio's, een bijdrage aan het onderzoek van de faculteit. Het Frits Philips Institute for Quality Management draagt actief bij aan de voorbereiding van een strategisch programma Kwaliteit dat naar verwachting in 1995 van start zal gaan. Ook na de opheffing van het TUE-TNO Instituut IPL en de verzelfstandiging als TNOdochter is de samenwerking tussen onderzoekers van de faculteit en van IPLITNO b.v. gecontinueerd. Indidivuele IPLITNO-onderzoekers worden veelal op contractbasis ingezet bij onderzoek van de faculteit. De situatie waarbij door TNO ook financieel werd bijgedragen aan het facultaire onderzoek is niet gecontinueerd. In 1992 is het Centre of European Logistics (CELO) opgericht, waarin zes Europese universiteiten participeren, t.w. Eindhoven (N), Cranfield (GB), Dortmund (D), Aix-enFrance (F), Linkoping (Z) en Rotterdam (N). CELO heeft ten doel in opdracht van het bedrijfsleven uit te voeren; daarbij worden de expertises van de deelnemende universiteiten worden gecombineerd.
20
Over het onderzoek naar operationele allianties in de logistiek, dat in 1993 in opdracht van McKinsey is uitgevoerd door groepen van studenten, is voor de eerste maal gerapporteetd tijdens het Industria-congres in 1994. In april 1994 zijn de resultaten van het onderzoek ten tijde van de Hannover Messe gepresenteerd. Het CELO-netwerk, dat mede bedoeld was voor integratie van contractresearch met bestaande netwerken voor studenten- en stafuitwisseling, is in 1994 niet verder uitgebouwd. Oorzaak was een gebrek aan duidelijkheid ten aanzien van de manier waarop CELO zou moeten worden gefinancierd en de aansprakelijkheid van de deelnemers met betrekking tot door CELO uit te voeren projecten.
21
4.
INTERNATIONALISATIE
Sinds 1 maart 1994 is een aparte portefeuille Internationalisatie in het faculteitsbestuur opgenomen. Prof.dr. A.G. de Kok werd bereid gevonden deze portefeuille inhoud te geven. Zijn taak is het een beleid formuleren en implementeren, gericht op het versterken van de positie van de faculteit binnen Europa en de rest van Europa. 4.1
ONDERWIJS
Op onderwijsgebied zijn in 1994 de volgende zaken afgehandeld: het Exchange Programma Cluster, een gesubsidieerd Erasmus programma, werd gecontinueerd. Op 1 september tekenden 49 buitenlandse studenten in voor het Exchange Programma en Iiepen 36 studenten van de opleiding Technische Bedrijfskunde colleges aan buitenlandse instellingen. De herkomst van buitenlandse studenten in Cluster was als voIgt: 15 uit Darmstadt, 3 uit Karlsruhe, 3 uit Grenoble, 6 uit Linkoping, 4 uit Louvain-La-Neuve en 5 uit Torino. Vanuit het W&M-netwerk kwamen 4 studenten uit Catalonie en 5 studenten uit Kreta. Daarnaast participeerden 1 student uit West Lafayette USA, 1 student uit Xi'an, 1 student uit Goteborg en 1 student uit Manitoba (Canada). Naast Cluster participeert de faculteit in een door studenten opgezet internationaal netwerk ESTIEM, gecoordineerd door de universiteit Helsinki. Met als hoofdcontractor de Hongaarse universiteit Miskolc werd een Temp~sprojekt in uitvoering genomen, waarin de faculteit logistieke kennis toelevert aan Miskolc. Een ander Tempusprojekt werd gehonoreerd met als hoofdcontractor de Technische Universiteit van Boedapest. Het gaat om staf- en studentuitwisseling op het gebied van informatica en automatisering. Het projekt draagt de naam 'CUSE' en zal vooral voor de vakgroep I&T uitwisselingsmogelijkheden bieden. Uitwisselings- en samenwerkingscontracten werden getekend met: de Washington-University in S1. Louis (USA) de universiteit in Winnipeg (Canada) de University of Purdue (USA) de technische universiteit van Paramaribo (Suriname) In voorbereiding is een overeenkomst met de Nanyang Universiteit Singapore voor student- en stafuitwisseling. De Nado-logistieke opleiding vorderde aanzienlijk op het internationalisatietraject door de oprichting van een internationaal consortium EUNIL (European University Netwerk in Logistics). Daarin participeren de volgende universiteiten: Dortmund University of Technology Technische Universiteit Eindhoven Hautes Etudes Commerciales, Jouy en Josas Ecole Polytechnique Federal de Lausanne Linkoping University School of Electrical, Electronic and Systems Engineering, University of Wales, Cardiff. Voor deze samenwerking is een aanvraag voor een Erasmussubsidie ingediend bij de EG om het samenwerkingsverband verder vorm en inhoud te geven.
22
4.2
ONDERZOEK
Om bet onderzoek te internationaliseren werd een facultaire werkgroep ingesteld met als opdracbt samen met internationale partners onderzoeksvoorstellen te ontwikkelen voor de verscbillende EG-onderzoeksprogramma's. De werkgroep beeft zich tevens ten doel gesteld medewerkers van de faculteit te motiveren om te participeren in internationale projecten en zicb daardoor meer internationaal te orienteren. Om aile faculteitsmedewerkers te informeren over de aktiviteiten en plannen van de werkgroep is een tijdlang een aparte nieuwsbrief uitgegeven. Initiatieven voor mogelijke deelname aan Europese programma's en raakvlakken tussen bet facultaire onderzoek en de onderzoekgebieden in het 4e Kaderprogramma zijn door de werkgroep geinventariseerd en opgenomen in de databank van de ED. Steun is verleend bij de keuze van projectvoorstellen die in de eerstvolgende rondes van de ED kunnen worden ingediend. De ambitie is om in bet voorjaar van 1995 twee tot drie onderzoeksvoorstellen in te dienen.
23
5.
KENNISTRANSFERIMAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING
De nieuwe missie van de faculteit heeft met grote nadruk maatschappelijke dienstverlening als derde kerntaak willen stipuleren, met de uitdrukkelijke kanttekening van synergie met onderwijs en onderzoek. In de toelichting op die missie wordt maatschappelijke dienstverJening in rubrieken gespecificeerd, zijnde: kennistransfer en continuing education, actieve participatie in nationale en internationale vakorganisaties en beroepsverenigingen, deelname in editorial boards en refereeing van wetenschappelijke tijdschriften en vakbladen, deelname aan overleg- en adviesJichamen van bedrijfsleven en overheid, adviseren van bedrijfsleven en overheid in concrete projekten en programma's. In de onderzoeksrapportage 1993 is voor het eerst een poging gedaan om de vele aktiviteiten op dit terrein in kaart te brengen. Dat zaJ in navolgende jaren gecontinueerd worden. Lange tijd hebben aktiviteiten van deze signatuur in het licht gestaan van 'bijklussende wetenschappers' . In plaats daarvan zou men zich beter kunnen afvragen hoe essentieeJ contacten met bedrijfsleven en overheid zijn, wil men tenminste niet in een 'ivoren toren' blijven functioneren. Natuurlijk zijn er afspraken en regeJingen nodig om te voorkomen dat men 'ghost faculty' in plaats van 'host faculty' wordt. De faculteit heeft dergelijke afspraken en regelingen waarin centraal staan openheid over en synergie' van maatschappelijke dienstverlening. Wat betreft kennistransfer en continuing education worden door zeer vele stafinedewerkers aktiviteiten uitgevoerd. Een telling in de onderzoeksrapportage over 1993 (de rapportage 1994 bevat deze gegevens niet meer) geeft de volgende aantallen: ruim 350 lezingen en conferentiebijdragen, teJkenmale 5 docenten van de staf participeerden in CTO (Commercieel Technische Opleiding) en in de mastersopleidingen van TSM Business School, in PAO/PATO-cursussen en post HBO-opleidingen participeerde de staf van de faculteit zo'n 100 keren, 31 medewerkers van de faculteit namen deel aan officiele examencommissies of traden op als rijksgecommitteerde bij het HBO, ruim 10 stafmedewerkers waren voorzitter dan weI deelnemer aan juries voor de toekenning van prijzen voor onderzoek of afstudeerwerkstukken. Dit overzicht kan worden aangevuld met actieve lidmaatschappen van 30 redactiecommissies van nationale (20) en internationale (l0) tijdschriften. (zie bijlage C) Deze opsomming van actieve redactielidmaatschappen, aangevuld met de vele contacten met en activiteiten in vakorganisaties en beroepsverenigingen, in adviescolleges etc., rechtvaardigt de conclusie dat de faculteit sterk 'naar buiten' is gericht en bepaald niet in een 'ivoren toren' opereert. Het is dan ook niet voor niets dat maatschappelijke dienstverlening expliciet aJs derde kerntaak van de faculteit is opgevoerd in de missie, naast onderwijs en onderzoek. Daarbij is uiteraard een van de belangrijke toetsstenen aantoonbare synergie met onderwijs- en onderzoektaken.
24
6.
PERSONEEL EN ORGANISATIE
6.1
PERSONALIA
Na lange voorbereidingen werd een nieuwe hoogleraar benoemd op de deeltijdse 1eerstoel Ondememerschap in Kleine en Middelgrote organisaties. Deze leerstoel wordt grotendeels gefinancierd door de stichting STMO. Op 1 september trad prof.dr. L. Verhoef in dienst van de faculteit. Hij hield zijn intreerede op 7 oktober tijdens een ondememersmiddag aan de TUB. Een tweede succes was het in dienst treden per 1 juni van prof. G. Sharman MA.DIC., als deeltijds hoogleraar Value Added Logistics. Het gaat hier om een leerstoel die door de provincie Noord Brabant is gefinancierd voor een periode van vijf jaren. Prof. Sharman is in het bijzonder aangetrokken voor de overall coordinatie van het strategisch programma BRAVO, dat medio 1994 zeer voortvarend van start ging. Aan het eind van 1994 kreeg de faculteit bericht dat met ingang van 1 februari 1995 prof.ddr. M. Weggeman als voltijds hoogleraar op het terrein Innovatiemanagement de faculteitsgelederen zal gaan versterken. Met de komst van prof. Weggeman wordt een lang benoemingsadviestraject afgesloten voor de invulling van een voltijdse leerstoel in de vakgroep Organisatiekunde. In 1994 vierden twee medewerkers van de faculteit hun 25-jarig ambts-jubileum, zijnde ir. C. Govers en ir. P. van Dronen. De heer P. Doorakkers ontving de eremedaille in goud in de orde van Oranje Nassau. In 1994 overleed de hr. J. van de Laarschot, oud-medewerker van de faculteit en jarenlang steun en toeverlaat in onze bedrijfskundige werkplaats. We herinneren hem als een uiterst collegiaal persoon, die in rake analyses de faculteit een goede spiegel kon voorhouden. Op bestuurlijk-organisatorisch gebied veranderden weer vele raden en besturen qua samenstelling. Op 1 maart trad het nieuwe Faculteitsbestuur aan met prof.dr. P.M. Bagchus (vice-dekaan en portefeuille onderzoek), prof.dr. J.AM. Theeuwes (portefeuille onderwijs) en prof.dr. A.G. de Kok (portefeuille intemationalisatie). Dank aan de vorige bestuursleden de heren dr. A KasteJein en ir. H.P.G. van Ooijen voor het vele werk dat zij in hun bestuursperiode hebben verzet. Opleidingscommissie, VCW en Faculteitsraad wisselden eveneens van samenstelling. In 1994 vergaderde de Raad van Advies van de faculteit twee keren met aIs hoofdagendapunten de onderwijsvisitatie, de opzet van de onderzoekschool BETA en de herstructurering van onze faculteit. Op de eerste vergadering nam ir. H. Bodt het voorzitterschap over van ir. A van de Padt. Laatstgenoemde· heeft vele jaren de Raad van Advies voorgezeten, waarvoor de oprechte dank van de faculteit. 6.2
OVERZICHT VAN DE BEZETTING
Informatie betreffende personeel treft u aan in het afzonderlijk verschenen SociaaI Jaarverslag 1994. Daarom wordt hier volstaan met een overzicht van de gemiddelde personeelsbezetting m 1994.
25
PERSONEEL 1994 (gemiddelde bezetting in mje) 1994
1993
1992
1991
WETENSCHAPPELIJK PERSONEEL hoogleraren B hoogleraren A universitair hoofddocent universitair docent overig wetenschapp. personeel AlO/OIO studentassistenten
8,8 4,4 8,4 60,0
9,0 5,0 8,3 61,9
8,7 5,7 9,5 60,4
8,6 6,7 9,6 59,3
25,4 11,1
20,5 10,2
21,4 9,0
16,7 8,6
TOTAAL WP
118,1
114,9
114,7
109,5
4,5 49,2
4,5 51,0
3,7 45,2
3,4 48,1
TOTAAL OBP
53,7
55,5
48,9
51,5 •
TOTAAL WP + OBP
171,8
170,4
163,6
161,0
OVERIG BEHEERSPERSONEEL rangcat. schaal 16 en hoger rangcat. schaal 11 tim 15 rangcat. lager dan schaal 11 (inclusief stagiaires)
6.3
REORGANISATIE EN FUSIE
Begin 1994 vroeg het College van Bestuur aan oud-hoogleraar prof. P. v.d. Grinten het overieg tussen de faculteiten Technische Bedrijfskunde en Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen opnieuw te starten na een periode van impasse. Het daaruit resulterende korte eindverslag werd op 28 maart 1994 aangeboden. Conclusie: beide faculteiten vertonen zoveel overeenkomsten qua missie, opleidingsdoel, werving VWO-Ieeriingen, posities op de arbeidsmarkt etc. dat een fusie voor de hand zou liggen. Na het nodige interne overieg in en tussen faculteitsbesturen en College van Bestuur, volgde op 20 juni een bijeenkomst in het Academisch Genootschap tussen diverse hoogleraren van beide faculteiten en faculteitsbesturen. Ook hier wezen de meeste signalen richting fusie met als waarschuwing dat nooit of te nimmer bezuinigingsoperaties doeI en middel mochten zijn voor een eventueel samengaan van beide faculteiten. Derde belangrijke mijlpaal werd bereikt in de universiteitsraad die de bestuurIijke weg opende voor een fusie door een voorgenomen aanpassing van het TUE bestuursreglement. Ten tijde van die laatstgenoemde gebeurtenis waren aIle faculteiten, en dus ook ooze faculteit, geheel en al in beslag genomen door de opgelegde bezuinigingen. Opdracht was voor einde 1994 een sluitend meerjarenperspectief tot en met 2000 te presenteren met zekerheid voor de individuele personeelsleden of men wei of niet verbonden zou blijven aan de TUE. Voor onze faculteit impliceert dat een structureIe teruggang in ongeveer 18 formatieplaatsen.
26
Na zeer intensief overleg in allerlei gremia, maar bovenal in de vakgroepen, bleek uiteindelijk de helft van het te bezuinigen bedrag te vinden in het niet verlengen van tijdelijke contracten, interne mobiliteit en pensionering c.q. natuurlijk verloop. Wilde de faculteit ook de andere helft van het te bezuinigen bedrag (ad. fl. 800.000,--) daadwerkelijk inleveren, dan zouden vervroegd vertrek van diverse personeelsleden en een grote reorganisatie onvermijdelijk zijn, met als resultaat forse wachtgeldverplichtingen en een fors beroep op derde geldstroominkomsten om dat te financieren. Een en ander heeft het Faculteitsbestuur doen besluiten om, gegeven de huidige mogelijkheden en onmogelijkheden aan de universiteit, vooralsnog af te zien van grootschalige reorganisatie en het dwingend vervroegd vertrek van faculteitsstaf. Hierbij speelde eveneens de overweging dat bij een fusie met W&M wellicht een reorganisatie nodig en gewenst is. Uit dien hoofde achtte het faculteitsbestuur het verstandig eerst de bezuinigingsexercitie in goed overleg met het College van Bestuur af te ronden, hetgeen inmiddels is gebeurd. Aldus ontstaat weer de ruimte voor de fusiebesprekingen met W&M zonder de 'hypotheek van stringente bezuiniging' voor beide faculteiten. 6.4
INDUSTRIA EN VBI
Industria was ook in 1994 op vele terreinen aktief, zoals we dat als faculteit gewend waren in aIle voorgaande jaren. We prijzen ons gelukkig met een zo gemotiveerde studievereniging. Enkele hoogtepunten in het verslagjaar waren: het Industria congres op 3 februari in Veldhoven, het Marketeer congres op 17 mei, eveneens in Veldhoven, de studiereis naar India, afgesloten met een uitstekend reisverslag en een conferentie in het Paviljoen, de organisatie in Eindhoven van een Europese competitie voor internationale teams van bedrijfskunde-studenten. Als finalisten deden teams mee uit Hamburg, Valencia, Warschau, Friedberg, Helsinki, Lissabon, S1. Petersburg, Stockholm en Eindhoven. Mede-organisator was ESTIEM (European Students in Industrial Engineering and Management), de bijzonder druk bezochte ouderdag op 20 mei in het Paviljoen. De ouders kregen na een welkomstwoord een gastcollege van ir. M. Splinter en daama instructies over 'Samenwerken in groepen' en over 'Modelbouw'. De ouderdag werd afgesloten met een geanimeerde 'borreI'. Dank aan de organisatiecommissie Tjarda de Heer, Barbara Kep, Marcel Splinter, Frank Huijben en Martin Boutkan. Het voorgaande geeft slechts een beperkt beeld van de vele Industria-aktiviteiten. In het najaar bleek het moeilijk nieuwe bestuursleden voor Industria te vinden, mede wellicht door de tempobeursperikelen. Uiteindelijk is Industria er in geslaagd een voltallig bestuur te benoemen. Bij de VBI, de vereniging voor afgestudeerden, trad eveneens een bestuurswisseling op. Het nieuwe bestuur bestaat uit: ir. P. Bakker (voorzitter), dr.ir. B. Vos, mw.ir. J. Groenen, ir. D. van Doesburg, ir. J. Ruules en ir. E. van Dam. Met het VBI wordt regelmatig afgestemd wat de faculteit kan doen voor een optimaal verloop van VBI-aktiviteiten. Op 25 november kwamen ruim 150 VBI-leden naar de faculteit voor de jaarlijkse diesviering. Over diverse onderwerpen werd in 'ronde tafels' gediscussieerd, een formule die voor herhaling vatbaar is gezien de vele positieve reacties.
27
6.5
HUISVESTING
In 1994 werd de renovatie van het Paviljoen voltooid met de verbouwing van de Mvleugel. Na voltooiing hiervan is het Frits Philips Institute for Quality Management hierin gehuisvest. De vakgroep ORS verhuisde naar de H-vleugel en de vakgroep IDL naar de E-vleugel. In het voormalige Bouwkunde-paviljoen werd een volledig nieuwe bibliotheek ingericht voor de faculteiten Technische Bedrijfskunde en Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen. Op 8 december werd de nieuwe bibliotheek in gebruik genomen. Voorafgaande aan de opening yond een congres plaats over de 'elektronische snelweg', een signaal dat documentaire informatie in de toekomst wellicht via 'Internet' gaat verlopen! Onderdeel van de collectie van de bibliotheek is een grote verzameling boeken, geschonken door dr. De long, een van de pioniers op bedrijfskundig gebied. Helaas overleed dr. De long net na de overdracht van zijn collectie, zodat hij helaas zelf niet meer de opening van de bibliotheek mocht meemaken. In de oude bibliotheekruimte werd een nieuwe tekenzaal ingericht. Tot slot werd de kantine aanzienlijk uitgebreid ten behoeve van medegebruik door de faculteit Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen.
28
7.
FINANCIELE RESULTATEN
Het boekjaar 1994 sluit met een tekort van f 215.959,--. Het resultaat is relatief gunstig als rekening gehouden wordt met onderstaande bij het opstellen van de begroting niet voorziene uitgaven. Verbouwing H-vleugel kf 113,8 Bijdrage verbouwing M-vleugel 150,0 Bijdrage NOBO 1993 en 1994 91,0 Op bIz. 31 treft u een overzicht van de exploitatierekening. Onderstaand voIgt een toelichting daarbij. Baten. Overige centrale middelen. Het betreft hoofdzakelijk de vergoeding van de kosten van gratificaties wegens ambtsjubilea. Deze inkomsten zijn niet begroot. Werk voor derden (2e en 3e geldstroom). Het bedrag voor tweede geldstroom is kf 50,3 hoger dan begroot omdat eind 1993 door STW nog een project is gehonoreerd waarmee in de begroting 1994 geen rekening is gehouden. Kenmerkend voor het contractonderzoek (3e geldstroom) van de faculteit is dat ruim 90% van de contracten een looptijd heeft van korter dan een jaar. Om die reden wordt het begrote bedrag gebaseerd op de laatst bekende uitkomst. Voor de begroting 1994 was dat de jaarrekening van 1992. Een deel van het in de begroting onder deze post opgenomen bedrag (kf 203) is in de realisatie geboekt onder de post 'Ovenge baten'. Overige baten. Hieronder zijn de opbrengsten begroot van de verkoop van collegedictaten. De verkoop is kf. 32 te hoog begroot. Daarnaast is een deel van de realisatie (kf 203) die begroot was onder de post 'Werk voor derden 3e geldstroom' hier als opbrengst geboekt. Doorberekening interne dienstverlening. Voor niet-begrote inkomsten zijn bedragen ontvangen, waarvan onderstaand de belangrijkste zijn opgenomen: Begeleiding afstudeerders W&MW kf 64,0. STIR-subsidies kf II ,9. Inzet Bedrijfskunde-docenten bij IVO-cursussen van andere faculteiten kf 63,4. Bijdrage SOBU kf 13,2. Overige posten kf 20,8. De wei begrote inkomsten zijn ongeveer kf 20 hoger uitgevallen dan geraamd. Lasten. Personeelslasten. Het totaal van de personeelslasten wijkt nauwelijks af van het begrote bedrag, maar in de specificatie zitten aanzienlijke verschillen. Niet begroot was de tegemoetkoming SOP-regeling ad kf 52,9. De post dienstverlening personeelslasten is verdubbeld door betaling aan de faculteit Wiskunde van de gecorrigeerde begeleidingslast 1993 en de correctie van 1994 voor de nadoctorale opleiding Logistiek, in totaliteit kf 138,4 meer. Overige lasten. De eigen bijdrage van de faculteit in de kosten voor de renovatie van de M-vleugel is geboekt onder de 'Huisvestingslasten' (kf 150,0). Deze activiteit was niet begroot. De overschrijding in de 'Aigemene- en reiskosten' betreft voor kf 64, I representatiekosten en voor kf 146,6 reis- en verblijfkosten. 29
De post 'Representatiekosten' wordt geraamd op basis van de uitkomsten van voorgaande jaren. Door de toename van het aantal nado-cursisten is het reisbudget met kf 34,0 overschreden. Binnen de specifieke kosten heeft een aantal niet begrote posten voor overschrijding gezorgd: Renovatie H-vleugel kf 113,8 Overschrijding nado-opleiding (gastdocenten en apparatuur) kf 222,0 kf 111,0 Meer repro-uren dan begroot In de begroting was bij de post 'Bijdragen en subsidies' geen rekening gehouden met de volgende posten: Bijdrage NOBO 1993 en 1994 kf 91,0 Aan studenten betaalde subsidies/vergoedingen kf 102,0 Voor deze laatste post zijn ook inkomsten verkregen.
30
TECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE Exploitatierekening Begroting 1994
Rekening 1994
Rekening 1993
BATEN Rijksbijdrage exploitatie 15.700.415 15.719.362 14.965.830 Overige centrale middelen 16.437 17.187 400.000 2e geldstroom 79.000 37.503 129.290 3e geldstroom 1. 556 .849 1. 716.636 1. 564. 521 127.905 Overige baten 300.501 160.000 Rente 821.000 1.014.348 894.875 Doorberekening into dienstverl. Totaal baten
18.333.701 18.724.728 18.163.230
LASTEN Personeelslasten Beloning voor arbeid Sociale lasten Overige personeelslasten Dienstverl. personeelslasten Overboekingen ov.lasten
12.308.200 12.543.273 12.332.132 2.283.700 2.223.827 2.136.897 379.961 647.967 306.805 130.021 248.779 111.000 -52.970
Totaal personeelslasten Overige lasten Huisvestingslasten Algemene- en reiskosten Specifieke kosten Subsidies en bijdragen Onverdeeld Totaal overige lasten Totaal lasten EXPLOITATIERESULTAAT Onttrekking reserves Dotatie reserves Exploitatieresultaat na mutaties reserves
15.350.867 15.342.870 14.905.855
o
o
773.000 1. 649.585 55.000
150.000 950.068 2.097.481 293.722
745.044 2.109.792 301. 627
2.477.585
3.491.271
3.156.463
17.828.452 18.834.141 18.062.318 505.249
-109.413
100.912
493.600 -998.849
493.600 -600.146
692.000 -923.387
0
-215.959
-130.475
---------------------------------
BIILAGE A
Kwantitatieve overzichten onderzoek
Tabel I:Kwantitatief overzicht (voorwaardelijk Titel VF-Programma : Identificatienummer Onderwerpontsluiting 151 Onderwerpontsluiting NWO Onderwerpontsluiting NABS:
gefinancie~dl
onderzoek.
Produktie- en Logistieke Beheersing TUE-BDK-101.83.33!201.90.33 3310, 1207, 3304, 5303, 5311 T.120, 5.190, P.160, P.170 7.0, 7.1, 8.3, 10.5
onderzoekinspanning (mje!wpl: Output bestemd voor :Octr. ----------------------------: ---------------------------------------: 2e 3e : Wetenschappers :Vakge-: Ontw. : Vak- : 1e groep : geld- geld- geld- Totaal :Dissertaties Wet. publik. :noten :leken: stroomstroom 1+2+3 : let! zonder: : : I stroom 1 : referee syst. :Vak- :Popul: I 1 : I II III Met Zonder :publ. :publ.: I I I I
I
I
1
8M FT
1&T IDL LBS OK ORS T&A
I I I
1 I
1 I
1 1 1 I
I I
1 I
1 1 1 I
:Overige: :onder- : :zoek : :output : : : : : : :
----------------------------: --------------------------:------:-----:------:-------: 1.4 0.0 0.0 0.0 1.6 0.4 1.0 1.0 6.8 *l 2.4 1.4 0.0 0.1 0.0 0.1 0.0
0.2 0.0 0.9 0.0 1.8 0.5 0.0 0.0
1. 6 : 0.0 : 2.9: 2.0 : 11. 0: 1.9 : 0.1 : 0.1 :
1 2
9: : 7:
6: : 7: 6 : 11: 10 7: 5: 4 : 2: : : : :
: : :
: : :
10: : 20:
5:
:
7:
1: : : :
: : : :
35: : : :
----------------------------: --------------------------:------:-----:------:-------:
Totaal: 12.4
3.8
3.4
19.6:
3 0 0
36
7:
31:
6:
0:
72:
---------------------------------------------------------------------------------.--------------.----------------------------------------------------------------------------------------
*l Inclusief 0,7 fte obp
Tabel I-b:Kwantitatief overzicht voorwaardelijk gefinancierd onderzoek Titel VF-Programma : Werk en Organisatie Identificatienummer :TUE-BDK-102.84.33!202.90.33 Onderwerpontsluiting ISN: 3310, 5311, 6109, 3304 Onderwerpontsluiting NWO: T.110, T.120, 5.260, 5.190 Onderwerpontsluiting NABS: 7.0, 7.1, 8.3, 10.5 Vak- : onderzoekinspanning (mje!wp): Output bestemd voor :Octr. :Overige: groep : ---------------------------- ,I --------------------------------------- 1 :onder- 1 1 1 2e 3e Wetenschappers :zoek 11 :Vakge-: Ontw. : I 1e 1 1 geld- geld- Totaal :Dissertaties Wet. publik. :noten :leken: :output : I geldI 1 1 1 1 stroomstrool 1+2+3 1I met! zonder II I stroom I I I 1 1 I 1 referee syst. :Vak- :Popul: I I I I 1 1 1 1 I II III Met Zonder 1:publ. I 1 __________________________ ______ :publ. 1 _____ 1: ______ 1 _______ I I
I
I
I
I I
BM FT
1&T IDL LBS OK ORS UA
---------------------------- I
0.0 1 0.0 I 1 0.2 I I 0.0 I 0.0 I 1 , 3.5 I 0.7 1 6.1 I 1 I
I
I
1
I
0.0 0.0 0.6 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0
0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 1.0 1.3 2.0
0.0 0.0 0.8 0.0 0.0 4.5 2.0 8.1
------------.---------------
Totaal: 10.5
0.6
4.3
I 1
,
I 1
I 1
I 1
I
I
I
1
1 I 1
1 I 1 1
1 I 1
I 1 1 1
I I I
1 1
I I I I
I 1
1 I 1
I
1 I 1 1
I 1 I
1
I I
1 I
I I
1
1 1
1
I
5 11 1 1 5 II 1 : 8 1 1 1 3I 3I 1 1 I I 17 3 1 ______ 15 1 _____ 45 1 2 1 :1 _____________ __________________________ I
I I
I I
I
I
I
1
23 :
2I
1
I
15.4 :
' I
3 0 0
26
4:
I
o:
53
I I
I
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
'abel I-c:Kwantitatief overzicbt voorwaardelijk gefinancierd onderzoek Titel VF-Programma : Innovatie en Industriele marketing Identificatienummer : 'UE-BDK-103.87.33/203.90.33 Onderwerpontsluiting ISM: 3310, 5311 Onderwerpontsluiting NWO: 5.190 Onderwerpontsluiting MABS: 7.0, 7.1, 8.3, 10.5
, Vak- , onderzoekinspanning (mje/wPI: Output bestemd voor :Octr. groep II ---------------------------- ,I, ---------------------------------------~ I 1e 2e 3e Wetenschappers :Vakge-: Ontw. : I ,, geldgeld- geld- Totaal :Dissertaties Wet. publik. :noten :leken: I , , 1, 1 ,, stroom stroomstroom 1+2+3 II metl zonder I I 1 ,, referee syst. :Vak:Popul: I , II III Met Zonder :publ. :publ. ,: I I 1 1
BM FT 1&T IDL LBS OK ORS T&A
1 I
1 1 1
Totaal:
I I
,
,
0.0 0.0 0.0 0.7 0.0 0.0
0.0 0.0 0.0 2.8 0.1 0.0
1
1
1
I
I
I
I
1 1
1 1
I I I
,
I
I
I I
I
1
1
1
I I I
I I
,,
1
I I I
I I I
1
1
I I
I I I
, I
1 I
4.9
0.0
1.4
6.3
1
6
I
, I
I I
1
2
I I I
,
4
1
1
, I
--------------------------,------1-----
1 0 0
11
, 3 1
13
, 0
I
I
I
1 1
I I I
I I I I
1
I
.--------------------------- 1
,
, ,
I
I
I I
I I
1
1 1
I
I
1
0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0
1
I I
0.0 1 0.0 I 1 0.0 I I I ,, 2.1 0.1 1 0.0 I I
1
I I
, , ---------------------------- -------------------------- ------ ----- ------ ------- ,, 1 2.7 23 1 ,1 9 1 0.0 0.7 3.4 , 5 1 1 , 0.0 0.0 0.0 0.0 , ,
I
1
:Overige:, :onder- , :zoek ,1I :output ,I
I I I
I I
,,
, ,1, 1
I
6
I
I
1
,------ ------- , 0
I
29
1 I
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Tabel I-d:Kwantitatief overzicht voorwaardelijk gefinancierd onderzoek Titel VF-Programma Identificatienummer Onderwerpontsluiting Onderwerpontsluiting Onderwerpontsluiting
Informatiesystemen TUE-Inf-302.8S.26/303.90.26 ISM 1203, 1207, 3304 MWO P.160, P.170, P.17S, 5.190, T.175 MABS: 7.0, 7.1, 8.3, 10.5
Vak- : onderzoekinspanning (mje/wPI: Output bestemd voor :Octr. groep : ----------------------------: ---------------------------------------: 1 2e 3e : Wetenschappers :Vakge-:Ontw.: I 1e 1 geld- geld- Totaal :Dissertaties Wet. publik. :noten :leken: I geldI stroomstroom 1+2+3 : metl zonder: : : I stroom 1 referee syst. :Vak- :Popul: : 1 1 II III Met Zonder :publ. :publ.: I ____________________________ : 1 , 1 1 I I
BM
:
FT
:
1&T IDL LBS OK ORS
: : : : :
T&A
:
Wsk+I : 1 I
'otaal:
0.0 0.1 3.1 0.0 4.9 *) 1.2 0.0 0.0 0.0 0.1 0.0 0.0 0.0 0.0 1.0 0.0 0.1 0.0
0.0 0.0 2.1 0.0 0.2 0.0 0.0 0.0 0.0
:Overige: :onder- : :zoek: :output : : : : : :1 :I
,
I
1
1
1
I
0.1 : 3.1 : 8.2: 1 0.0 : 0.3 : 0.0 : 0.0 : 1.0 : 0.1 :
:
:
:
:
1:
2: 19: : :
: :
: :
77: :
: : : :
: : : :
: : 1: :
5::::
25
9:
1::::: : :
1: :
: : 1: :
----------------------------, --------------------------1------1-----1------,-------I ,
9.3
1.2
2.3
12.8:
1 0 0
32
1
I
1
I
I
2:
20:
0:
0:
88:
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------*) Inclusief 0,9 fte obp
Tabel II: Kvantitatief overzicht onderzoeithm's (Diet·voomardelijk gefinancierd onderzoek)
Thm Vak·
:Onderwerpontsluiting: : : : : : : : : groep : : : ISM no lABS : : : ........_._.. ,, _----_.._._-----,, 1.01 BM : 1207 P.160 7.0 : IT : 1209 8.3: LBS : : 1.02 ORS
: 5311 T.120 3.0 T.130 7.0 8.3
""
Onderzoekinspanning : Output besteld v o o r : : in Ij. vp. :-----.-----••----------------------.•.: , : Vetenschappers :Vak· Ontv. :Octr. :Overige:afstud. : :····-··----------·-----···:gen. lekeD : :onderz. :versl. :Dissertaties Vet. publik. : : :output : Geldstrool : utI zonder : ::: Totaal : referee" syst. :vak· Popul.: : : le 2e 3e 1+2+3: II III Met Zonder: publpubl. : : : , ' , I _--------_ _,----------_._--_ ..__ -I •••..•... _-, ---,._-----,-----_. 0.0 0.0 : : : : 3.3 0.6 3.9: 12 3: 4: 0.0 0.0 : : :
: 0.5
m
7:
4:
I
I"
1
1
I
I ' I"
'I
"
I "
1.03 BM IT 1&T 1DL LBS OK ORS
' I ' I
0.5 :
: : : 0.1 : : : :
'
I
:
0.0 : 0.0 : 0.1 : 0.0: 0.0 : 0.0 : 0.0 : 0.0 :
,
1
,
" "
: 20 : : : : 1: : : 2: 1: 8: : 9: 17 : : : : : :: I :
1:
I '
:
1
I
0:
53:
29 13 28 17
37 35 22 24
-------------1--------------------,-------------------------1 -------------------------,-----------,------,----·--1------Totaal
: 3.9 0.0 0.6 U: 1••••• •• , ,.........•••••••••• _._ _. _--,
0
22
*} 1nclusief 0,2 fte obp
Code 1.01 1.02 1.03
5: 15
_...........•... ,. __
8:
,._
,
,
205
.
•••••••••••••••••• _._ •••• 1•• _ •• _ ••••• 1_••••• 1••••••• 1•••••••
Thela·aanduiding Kvantitatieve lethoden in de bedrijfskunde Onderzoek nm de relatieve prestatiekracht van technische productiesystelen Onderzoekresultaten, nieHl, niet-thmgebonden
Tabel 111-1: Kwantitatief overzicbt voorwaardelijk gefinancierd onderzoek gerubriceerd per vakgroep Vak- : onderzoekinspanning (mje!wpl: Output bestemd voor :Octr. 1 groep ,: ____________________________ ,I - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 1 2e 3e : Wetenschappers :Vakge-:Ontw.: I 1e I geld- geld- geld- Totaal :Dissertaties Wet. publik. :noten :leken: ,I stroom stroomstrooll 1+2+3 : met! zonder: : : 1 : referee syst. :Vak- :Popul: 1 1 : II III Met Zonder :publ. :publ.: ,1 I
BM FT 1&T
IDL LBS OK ORS T&1
1 1
, I
1 1 1 1 I
1 1 1 1 1 1
, 1 1 1
----------------------------,
1
402 3.1 6.7 1.0 6.9 7.0 0.9 7.2
0.0 0.0 2.2 1.0 2.4 0.0 0.0 0.0
0.9 0.0 3.0 0.0 2.0 2.2 1.3 2.0
5.1 : 3.1 : 11.9 : 2.0 : 11. 3 : 9.2 : 2,2 : 9.2 :
--------------------
o o o o o o
14 5
o o
32
o o 2 o o 1 o o o o o 2 o o
6 11
3
o
1 1
0.1
Wsk+I :
____________________________ 1
1 1
1
Totaal: 31.1
0.0
5.6
0.0
11.4
0.1:
54.1:
0 0 0
18 1
18
o
1
:Overige: :onder- : :zoek : :output : I
,
1 1
1 1
,
1
I 1 1 1 ,-------, 1 1
1 \
1 I
1 15: 00: 2 26: o 11: 7 5: 3 11: 0\ 3: 3: 16:
0: 0: 0: 5: 1: 1: 0: 1:
0: 0: 0: 0: 0: 0: 0: 0:
34: 9: 97: 7: 35: 11: 3: 46:
I I
1 I
1 1
1 1
I 1
0:
0:
0:
0:
0:
I
I
1
\
1
16:
81:
8:
0:
242:
--------------------------1------1-----1------1-------1
8 0 0
105
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------.--------------------------------------
!abel 1II-2: Kwantitatief overzicbt niet-voorwaardelijk gefinancierd onderzoek gerubriceerd per vakgroep
-------------------------------------------------------------------------.------------------------Vakgroep
BM FT
In
I \
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
onderzoekinspanning (mj e!wp l:
:Octr. :Overige: Afst. 1 :onder- :versl. ---------------------~----------------- 1 1e 2e 3e Wetenscbappers :zoek II :Vakge-: Ontw. : geld- geld- geld- Totaal :Dissertaties Wet. publik. :noten :leken:, :output 11 , I I 1 I stroom stroomstroom 1+2+3 \ lIet! zonder 1 1 1 1 I 1 1 1 referee syst. :Vak- :Popul: 1 1 1 , I I I II III Met Zonder :publ. :publ. : 1 I 1
----------------------------
Output bestemd voor
1 1 1 1
--------------------------:------:-----:------:-------:-----, ---------------------------. 0.0 0.0 0.0 0.0 29 1, 0 0 20 0 0 0 2 2 3.3 4 13 0.0 0.6 3.9 0 2 0 0 12 0 3 0 I 1 \ I
IDL LBS OK ORS UA 1
Totaal:
1 \
0.1 0.0 0.0 0.0 0.5 0.0
0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0
0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0
0.1 0.0 0.0 0.0 0.5 0.0
I 1 1 1 I 1 1 \
I 1 1 1 I
, \
0.0
0.6
405
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 2 0 6 0
1 2 0
3 0 0
22
5
0
0 0
1 1
1
1 11 0 I1 9 1,1 11 0 1, 0I \
,
\
0 I1 11 0 1I 0 ,11 7I 0 11 \
1 1 1 1 I 1 1 1
I 1 1 1
1 I 1
01 0 11 0 11 01 0 11 01
0 28 8 , 17 17 1 37 0 ,11 35 4 1 22 0 1\ 24
0
53
\
1 \ I 1 1 1 1 I - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - ------\-----1------1-------1-----1 1 1 1 1 \ I
---------------------------- , 3.9
0 0 0 1 0 0
1 1 1 I 1 1 1
15
,
8
,
205
---------------------------------------------------------------------------------------------------
Tabel 111-1: Kvantitatief overzicht voorvaardelijk gefinancierd onderzoek gerubriceerd per vakgroep Vak- : onderzoekinspanning (mje!vpl: Output bestemd voor :Octr. groep : ----------------------------: ---------------------------------------: : 1e 2e 3e : Wetenschappers :Vakge-:Ontv.: : geld- geld- geld- Totaal :Dissertaties Wet. publik. :noten :leken: let! zonder: : : : stroom stroomstroom 1+2+3 : referee syst. :Vak- :Popul: : : II III Met Zonder: publ. :publ. : : : BM FT 1&T IDL LBS OK ORS T&A
: ----------------------------:
: 4. 2 : 3.1 : 6.7 : 1.0 : 6.9 : 7.0 : 0.9 : 7.2
0.0 0.0 2.3 1.0 2.4 0.0 0.0 0.0
1. 0 5.2: 0.0 3.1: 2.9 11.9: 0.0 2.0: 1.9 11. 2: 2.2 9.2: 1.3 2.2: 2.0 9.2:
:Overige: :onder- : :zoek: :output : : : : : : :
--------------------------:------:-----:------:-------: 0 0 3 0 2 1 0 2
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
14 5 32 6 11 18 1 18
15: 0: 26: 11: 5: 11: 3: 16:
0: 0: 0: 5: 1: 1: 0: 1:
0: 0: 0: 0: 0: 0: 0: 0:
9: 97: 7: 35: 11: 3: 46: 1
I
I
1
I
1
1
I
I
I
I
I
I
0:
0:
0:
0:
Wsk+I:
0.1
0,0
0.0
0.1:
Totaal: 37.1
5.7
11.3
54.1:
: ----------------------------:
0 0 0
0
3(:
1: 0: 2: 0: 7: 3: 0: 3:
I
0:
--------------------------:------:-----:------:-------: 8 0 0
105
16:
87:
8:
0:
242:
---------------------------------------------------------------------------------------------
Tabel III-2: Kwantitatief overzicht niet-voorvaardelijk gefinancierd onderzoek gerubriceerd per vakgroep
--------------------------------------------------------------------------------------------------I
Vakgroep
I
I
onderzoekinspanning (mje!wpl:
Output besteld voor
:Octr. :Overige:Afst. :onder- :versl. ---------------------------- --------------------------------------- I I 1e 2e 3e Wetenschappers :zoek II :Vakge-: Ontv.: geld- geld- gel.d- Totaal :Dissertaties Wet. publik. :noten :leken: :output I I 1 1 I I I strool stroolstrool 1+2+3 let! zonder I I I I I referee syst. :Vak- :Popul: I 1 I II III Met Zonder :publ. :publ. : I I I
I
I
I
I
BM FT
1&T IDL LBS OK ORS T&A
I I I
I I I I I
I I
I I I
I
I I
1 I
Totaal:
I
I
I
I
I
I I I
I
I
---------------------------- --------------------------:------:-----:------:-------:-----I I I 1 1 0.0 3.3 0.1 0.0 0.0 0.0 0.5 0.0
0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0
0.0 0.6 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0
0.0 3.9 0.1 0.0 0.0 0.0 0.5 0.0
---------------------------3.9
0.0
0.6
4.5
I I I
1 I I I I
I I I
1 I I I I I I
I
29 0 I 20 0 0 0 2 2 1I 0 I 1 I I 13 0 4 2 0 0 12 0I 3 0 I I I 1 28 0 0 0 0 0 1 0 0 1 I I 17 0 0 0 0 1 0 8 0 2 1 37 17 9 0 0 0 0 0 2 0 0 1 35 0 1I 0 0 1 0 0 0 I I 1 I 0 7 4 22 0 0 0 6 0 0 0 1' ______ 0 0 0 0 1' ______ 0 1II _____ 0 1I ______ 0 1 _______ 24 0 __________________________ I I
I
I
I
I
I I I
I I I I I I I
I I I I I
I I I I
I I I
I
I
I
I I I
I I I
I
3 0
22
5
I I I
I I I I
I
I
I
15
8
I I I I I
I I I
I I I
I
I
01 I
53
I I I
205
----------------------------------------------------.------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
'abel 111-3: Kwantitatief overzicht totaal onderzoek gerubriceerd per vakgroep Vak- : onderzoekinspanning (mje/wp): Output bestemd voor :Octr. groep : ----------------------------: ---------------------------------------: 1 2e 3e : Wetenschappers :Vakge-: Ontw. : I 1e I geldgeldgeldTotaal :Dissertaties Wet. publik. :noten :leken: I I stroom stroomstroom 1+2+3 : metl zonder: : : 1 I : referee syst. :Vak:Popul: I I : II III Met Zonder: publ. :publ. : 1 I I
BM
I
FT
1 1
a,
I
I I
IDL
t
LBS
1 I
OK
t
ORS
1 1 t
UA
I
I
I
:Overige:Afst. :onder- :versl. :zoek : :output : : : : : : :
----------------------------: --------------------------:------:-----:------:-------:-----4. 2 6.4 6.8 1. 0 6.9 7.0 1.4 7.2
0.0 0.0 2.2 1. 0 2. 4 0.0 0.0 0.0
0.9 0.6 3.0 0.0 2.0 2.2 1.3 2.0
5.1: 7.0: 12.0: 2.0: 11. 3: 9.2: 2.7: 9.2:
1 I
1 I
Wsk+I :
____________________________ 1
0.1
0.0
0.0
'otaal: 41.0
5.6
12.0
0.1:
0 2 3 0 2 2 0 2
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
16 17 32 6 13 18 7 18
3: 0: 3: 2: 7: 3: 0: 3:
1 I
0 0 0
0
16: 3: 27: 11:
0: 0: 0: 0: 0: 0: 0: 0:
54: 13: 97: 15: 52: 11: 7: 46:
l i t I 1 I
I I
14:
12: 3: 16:
0: 0: 0: 6: 1: 1: 7: 1:
0:1
0:1
0:1
0:1
I
1
I
I
21: 102: 16:
0:
0:1
29 13 28 17 37 35 22 24
0_
1 I
I
58.6: 11
0 0
127
I
295: 205
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ----------------------------------~----------
Tabel IV: Specificatie onderzoekinspanning tweede geldstroom in mje/wp. Vakgroep
:WP 2 in dienst:WP 2 in dienst:Totaal WP 2 :Omvang onderzoek: :van NWO, etc. :1 1 Inspanning WP 2 :, :van de TUE 1
__________ 1 ,
BM: FT:
I
'
IDL LBS OK
: : : : 1. 0 : 2.0 : 1.0 : : 1. 0 : 2.0 : : :
ORS
: :
I&T
1
,
0.0 0 .0 3.0 1.0 3.0 0.0 0.0
0.0 0.0 2.3 1.0 2.4 0 .0 0.0
: : : : : : :
---------- --------------:--------------:---------------------------: 3.0 : 4.0 : 7.0 : 5.7 : --------------,--------------,------------,----------------1
Totaal BDK
______________ 1
1
1
1
Tabel V-1: Derde geldstroom (globale indicatie) Globale indicatie van 'derden' ; (contractpartners, resp. instanties aan wie maatschappelijke diensten werden verleend) 'Derden'
Bedrag in kf
Ministerie van Economische Zaken Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Overige Ministeries:
Rijksdiensten Provinciale instellingen Gemeentelijke instellingen Semie-overheids instellingen Universiteiten/Hogescholen Particuliere non-profit organisaties Bedrijfsleven Europese Gemeenschap Andere:
2.5
1 I I 1 1
,
1 1 1
,
1 1 1
,
13.1 293.9
1,073.0 191.9
, , I
I I
1
,
I
1 ,
_ 1
:1 1,574.4 1: Totaal
,---------1
1
1
1 1 ,
, 1 1
1
I
I
mje obp ten laste van derden : percentage personele kosten van totale kosten : aantal contracten, afgesl. door de faculteit of College van Bestuur:
,
0.0 : 99% :
101.0:
Tabel V-2: Specificatie onderzoekinspanning derde geldstroom in mje/wp Vakgroep
BM FT I&T
1DL LBS OK ORS T&A Totaal BDK
WP 3 in dienst:WP 3 in dienst:Totaal WP 3 :Omvang onderzoek: van de TUE :van derden: :lnspanning WP 3 '
--------------:--------------:------------:---------------1.3 : 0.7 : 2.0 : 1.0 3.0 : 3.2 : : 3.0 : 0.5 : 1.0 : 2.0 :
: 1.4 : : : 1.5 : 1.5 : :
3.0 4.6 0.0 3.0 2.0 2.5 2.0
: : : : : : :
14.0 :
5.1 :
19.1 :
0.6 2.9 0.0 1.9 2.2 1.3 2.0
I
, , , , --------------,--------------,------------,----------------, 11.9 :
._------------_._-------------j-----------_._---------------, ,--------------,--------------,------------,----------------,
Tabel VII: Tijdelijk wetenschappelijk personeel (LTD/aio); peildatum 3 Vakgroep
Totaal aan- : Bezette plaatsen :Vacatures, : tal plaatsen: :incl. lopende: :--------------------------:sollicitatie : : LTD ' AID 'procedures
---------------------:-----------------------------------BM 5.0 : 0.0 5.0 0.0 , I
FT
3.0 :,
0.0
2.0
1.0
0.0
9.0
0.0
0.0
2.0
1.0
0.0
8.0
2.0
0.0
5.0
0.0
0.0
1.0
1.0
3.0
0.0 _
35.0
5.0
1
I&T
9.0 : 1 1
IDL
3.0 : 1 1
LBS
10.0 : 1 1
DRS
5.0 : 1 1
DK
2.0 : 1 1
T&A ----
:1
3.0 :1
0.0 :1
1
,
1
40.0 :
0.0 :
Totaal BDK:
-------
.--------------------------------------- -------------, 1
---------------------------------
*) In januari 1994 zijn 8 nieuwe aio-projecten goedgekeurd. Deze zijn niet verwerkt in tabel VI.
1
BULAGEB
Overzicht van internationale samenwerkingsrelaties Onderzoekers van VF-Innovatie en Industriele Marketing (in het bijzonder de vakgroepen BM en OK) werken samen in ISPIM (International Society for Product Innovation Management). Deze samenwerking heeft geleid tot de oprichting van een Nederlandse afdeling van ISPIM, waarin verschillende universiteiten, bedrijven en innovatiecentra samenwerken. Tijdens het tweejaarlijkse ISPIM-congres in 1993, georganiseerd in Eindhoven is Dr.ir.A.Nagel gekozen tot voorzitter van ISPIM. Via ISPIM is er samenwerking van de vakgroep BM met o.a. · Uppsala University · School of Business Administration · Rutgers University in Philadelphia en · UMIST in Manchester. De vakgroep BM werkt verder samen met · Rijksuniversiteit Gent (prof.dr.W.Bruggeman) · Lappeenranta University (Finland) De vakgroep FT heeft de volgende internationale relaties: . Technical University of Budapest, DepLof Manufacturing Engineering, Hongarije (Dr.Ing. Ferenc Alpek) University of Veszprem, DepLof Information, Technology and Automation, Hongarije (Dr.Miklos Pal) Orimat Automation, Veszprem, Hongarije (Ing.S. Peter) Frauenhofer Institut fUr Produktionstechnik und Automatisierung, Stuttgart, BRD (Dipl.Ing.R. Rupprecht) Hajdusagi Iparrnuvek Public Ltd., Hongarije (L. Pasztor) Technical University of Sofia, DepLof Automation of Discrete Production, Bulgarije (Dr.!. Boyadjiev) Higher Institute of Chemical Technology, Sofia, Bulgarije (D. Tentchev) Frigo XM Ltd, Slivnitza, Bulgarije (S. Petrov) KAM Ltd., Plovdiv, Bulgarije (Dipl. Eng.A. Popov) Vrije Universiteit Brussel (VUB), Belgie (Prof.dr. J.P. Brans) Universite Libre de Bruxelles (ULB), Belgie (Dr. B. Marechal) UniversiHit Kaiserslautern, BRD (Prof.dr.ing. G. Warnecke) Centro Politecnico Superior de Ingenieros, Zaragoza, Spain (ProfJuan Luis Cano Fernandez) UniversiHit Dortmund, Lehrstuhl fUr Fertigungsvorbereitung, BRD (Prof.dr.ing.K. Heinz) Technische Universitat Chernnitz-Zwickau, BRD (Prof.dr.ing.S. Wirth) Ruhr-Universitat Bochum, Institut fUr Automatisierungstechnik, BRD (Prof.dr.ing.W. Massberg) Technical University of Denmark, Institute for Production Management, Lyngby, Denernarken (Dr. U. Thorsteinsson) London Business School, London, Engeland (Prof.A.Nicholson PhD) Universitat Karlsruhe, Institut fUr Arbeitswissenschaft und Betriebsorganisation, BRD (Prof.dr.ing.G. Zulich) Universitat Dortmund, Lehrstuhl fUr Fabriksorganisation, BRD (Prof.dr.ing.H.H. Gerlach)
1
Universiteit Gent, Belgie (Prof.ir.H. Muller) Universitat Hannover, Institut fur Fabrikanlagen, BRD(Prof.dr.ing.H.P. Wiendahl) ENREM i.o. - European Network for Reverse Manufacturing De vakgroep IDL heeft sarnenmwerkingsverbanden met INSEAD, Fontainebleau (prof.A.de Meijer) Georgetown University (prof.K.Ferdows) Culalongkorn University, Bangkok De vakgroep I&T werkt in het kader van verschillende Europese projecten sarnen met onderzoekers van verschillende Europese onderzoekinstituten en universiteiten: · in het TEMPUS-project Course Upgrade in Software Engineering (CUSE 1995-1998) met onderzoekers van de TU Boedapest · in het project ESPITI op het gebied van software process improvement · in ESCOMM (European Software Cost Modelling Meeting) en IFIP (International Federation of Information Processing). · onder leiding van Prof. Wortmann (vakgroep I&T) is een Working Group CIMMOD (CIM Modelling) actief, waarin 13 onderzoeksinstituten participeren. De working group wordt gefinancierd door ESPRIT. · onderzoekers van de vakgroep participeren verder in de Working Group CIMDEV (CIM Development of Prototypes), die onder leiding staat van prof. Browne van University College Galway (Ierland). In deze working group participeren 12 universiteiten. · de vakgroep participeert in het COMETT-project EFFSATT, dat wordt geleid door het onderzoekinstituut Centef van de Universiteit Trondheim. In het project worden postdoctorale onderwijsmodules ontwikkeld die zijn gebaseerd op het ESPRIT-project FOF. In dit verband wordt sarnen met een zestal partners een boek geschreven met de titel Customer driven manufacturing, dat wordt geredigeerd vanuit de TUE. · ESPRIT VOICE project (CIM-OSA) · ESPRIT AMICE project Het netwerk van het ESPRIT-project Towards an integrated theory for design, production and production management of complex, one of a kind product in the factory of the future is instandgebleven na afsluiting van het project FOF. Het netwerk bestond uit onderzoekers van: Bremen Institute for Industrial Technologies (D) (Prof.dr.ing. B.E. Hirsch) Universite de Bordeaux I (F) (Dr. G. Doumeingts) Helsinki University of Technology (SF) (Dr. E. Eloranta) Production Engineering Laboratory Trondheim (N) (Dr. A. Roistadaas) Technische Universiteit Eindhoven (Prof.dr.ir. J.C. Wortmann) Technical University of Denmark, Lyngby (DK) (Dr. P. Falster) University College Galway (IRL) (Dr. J. Browne) Meer individuele sarnenwerkingsrelaties bestaan met · prof.dr.J.F.Nunarnaker en dr.D.Vogel van de University of Arizona, VS · prof.de Pennington, Leeds University · CAD-CAM Data Exchange Technical Center · National Bureau of Standards (NBS-USA)
2
De vakgroep LBS heeft samenwerkingsrelaties met Clemson University (South Carolina, USA; prof.V.Sridharan); in het kader daarvan verblijven regelmatig onderzoekers over en weer voor enkele maanden in elkaars instituten. Internationaal bestaan er o.a. regelmatige contacten met: · prof.dr.ir.L.Gelders Katholieke Universiteit Leuven B , prof.M.Lambrecht Katholieke Universiteit Leuven B · prof.J .Grubbstrom Lipkoping Institute of Technology N · prof.U.S.Karmarker University of Rochester VS · prof.Ch.Schneeweiss UniversiHit Mannheim BRD GB · prof.D.Pyke Amus Tuck School, Dartmouth UniversiHit Magdeburg BRD · prof.K.Inderfurth · prof.Stecke Michigan University VS BRD · prof.dr.ing.H.P.Wiendahl TU Hannover D · profJ.Paulli Universiteit van Aarhus VS · prof.Hau Lee Stanford University USA · prof.dr.K.Gupta Ball State University De vakgroep LBS participeert in het EG-project The improved maintenance of products and manufacturing processes. In dit project wordt eveneens samengewerkt met de participanten in IFRIM. De Stichting IFRIM (International Foundation for Research in Maintenance) is in de faculteit Bdk opgericht met het doel onderzoekers op het terrein van de onderhoudsbeheersing met elkaar in contact te brengen en onderzoek te stimuleren. Naast de TUE participeren in de stichting: Katholieke Universiteit Leuven (prof.dr.ir. L. Gelders/prof. M. Lambrecht) (prof. A.H. Christer) University of Salford University of Wollongong (Australia) (ass.prof.ing.D.Dwight) University of Exeter (ass.prof. J. Knezevic) Newcastle Business School (ass.prof. A. Ray) (dr.G.A. Bohoris) University of Birmingham (prof. Grimshaw) University of Central England (prof. A.K.S. Jardine) University of Toronto (prof. B.S. Blanchard) University of Virginia (prof. L. Mann jr.ldr.G.Knapp) University of Louisiana (prof. H. Ahlmann/dr.D.J.Sherwin) University of Lund University of Linkoping (prof. J. Grubbstrom/prof.B.Bergman) (prof. U.S. Karmarkar) University of Rochester North Carolina State University (prof. S. Elmaghraby) UniversiHit Mannheim (prof. Ch. Schneeweiss) Universitat Dresden (prof.dr.ing. J. Kubein) University Wollongong (Aus) (ass.prof.ing. D. Dwight) De vakgroep OK levert de voorzitter voor de Nederlands-Vlaamse Akademie voor Management (NVAM). De Akademie stelt zich ten doel door onderlinge uitwisseling van kennis en ideeen het onderzoekgebied verder te ontwikkelen. Daarbij ligt een belangrijk accent op de internationale onderlinge comminicatie. In 1992 waren 11 Nederlandse en 6 (technische) universiteiten lid van NVAM. Van Vlaamse zijde wordt er deelgenomen door 4 universiteiten. Onderzoekers van deze vakgroep hebben samenwerkingsrelaties met · Chalmers Universiteit, Goteborg · Strathclyde University of Glasgow.
3
Door onderzoekers van de vakgroep ORS wordt nauw samengewerkt met dr.Eugene Metcut, Cincinnati; de Technische Universiteit van Pisa, Italie; University of Bradford (Dr. A.Z. Keller); European Safety and Reliability Association (Prof R.N. Allan, UK), Prof. C. Guedes Soares (Portugal), Prof. W. Schneeweiss (Duitsland); Centre for Software Reliability, City University, London, UK (Prof. B. Littlewood); Engineering Design and Quality Centre, City University, London, UK (Prof. H. Wynn). In het kader van de bedrijfszekerheid wordt bovendien geparticipeerd in de organisatie en uitvoering van de European Part-time Modular Masters Course in Reliability, (als deel hiervan is de cursus Bayesian Methods in Reliability gegeven aan de Technische Universiteit van Budapest). Dit is een samenwerkingsproject tussen enkele universiteiten, industrieen en (semi-)overheidsinstellingen in de EG. De samenwerking met Profde Pennington van Leeds University heeft o.a. geleid tot aanstelling van een promovendus, atkomstig van die universiteit. Onderzoekers van de vakgroep T&A participeren in het European Human Error Prevention Network, dat verder bestaat uit onderzoekers van de universiteiten van Luik (prof. De Keyser), Valenciennes (prof.Millot), Giessen (prof Frese) , Cardiff (ProfDundan en Dr.Patrick), Boekarest, Boedapest en Moskou. Niet formele samenwerking bestaat met onderzoekers van · Human Reliability Associates Ltd (dr.D.Embrey) · University College London (prof.dr. L. Bainbridge) · AEA Technology Ltd (dr.D.A.Lucas) (profN.Boreham) · University of Manchester (prof.J .Carroll) · Sloan School of Management, MIT (prof.dr. O. Svenson) · University of Stockholm Scope project. · University of Wisconsin, Madison · dr.A.Williges Onderzoekers van de vakgroep T&A participeren in het onderzoekproject Ontwerp en invoering van het near-miss management systeem SAFER, dat door de EGKS wordt gefinancierd. Het is een gezamenlijk programma van T&A en Hoogovens. De sectie Ergonomie/vakgroep T&A maakt deel uit van de themagroep Cognitive Processes in Complex Tasks, waarbinnen ca. 20 Europese en Amerikaanse onderzoekers verenigd zijn. Binnen het thema Taakstructurering en werkorganisatie (T&A) bestaan sterke samenwerkingsrelaties met · Texas A&M University (profdr.R.D.Pritchard) · Universiteiten van Dortmund (prof.dr. U.Kleinbeck/dr.K.H. Schmidt) (prof.dr.I.Robertson). · University of Manchester Over en weer heeft in de afgelopen jaren uitwisseling van onderzoekers plaatsgevonden.
4
BIJLAGE C
Overzicht van lidmaatschappen van redactiecommissies Nationaal Acta Hospitalia Annals of Management Science (Kluwer) Bedrijfskundig Lexicon, Samsom, Alphen aid Rijn Bedrijfskunde, Tijdschrift voor Modem Management Bedrijfskundig Lexicon Doelmatige Bedrijfsvoering ING Bankblad Gedrag en Organisatie Gezondheidszorg Handboek DC's/magazijnen Handboek Databasesystemen Handboek Industriele Automatisering, Kluwer Handboek Management voor de Ingenieur, Kluwer Bedrijfswetenschappen Handboek Marketing voor Commerciele Technici, Samsom Bedrijfsinformatie Handboek Onderhoudsmanagement Handboek Telematica, Samsom Bedrijfsinformatie Logistiek Management Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie Mens en Maatschappij Nederlands Onafhankelijk Tijdschrift Alumnivereniging Beleid en Beheer van de PBNA Logistiek zakboekje Poly Automatiseringszakboekje Poly Logistiek zakboekje Professioneel Onderhoud Tijdschrift B&ID Tijdschrift voor Controlling Tijdschrift Energieconsulent Tijdschrift Informatie Tijdschrift voor Marketing Tijdschrift Praktijkmanagement Tijdschrift Technisch Inkoop Magazine, Industriele Pers, Amersfoort Boekenreeks 'Controlling in de Praktijk' Publikatiereeks Bedrijfskundig instrumentarium voor de ziekenhuismanager
Internationaal Computers in Industry Egyptian Journal of Mathematics European Journal of Information Systems European Journal of Operational Research (EJOR) European Journal of Purchasing and Supply Management (UK) Foundations of Control Engineering International Journal of Logistics Management International Journal of Operations and Quantitative Management
1
International Journal of Production Economics International Journal of Production Planning and Control International Journal of Production and Operations Management International Journal of Production Research International Journal of Purchasing and Materials Management (USA) International Journal of Selection and Assessment Journal Lifetime Data Models: Theory and Practice Journal Operational Research Society Journal of Organizational Behavior Logistics Technology International 1995, The Institute of Logistics (England) Maintenance Magazine Management Science Research New Developments in Maintenance Reeks Management Accounting, MakIu Antwerpen Scandinavian Journal of Information Systems
2