FNV Bondgenoten
Goede scholing voor leden van de ondernemingsraad Handleiding bij de wijzigingen in de Wet op de Ondernemingsraden 2013
Inhoud 1. Wijzigingen in scholingssysteem Ondernemingsraden
3
2. Belang van goede scholing
4
3. Versterkt recht over de scholing or
5
4. Bezwaren werkgever
7
5. Op scholing of in beroep…
8
6. Kwaliteit van de scholing or
9
7. Scholingsrecht individuele leden ondernemingsraad
10
8. Richtbedragen SER voor scholing ondernemingsraad
10
Bijlage 1. Veranderingen in de Wet op de ondernemingsraden 2013
12
Bijlage 2.
14
SER brief - Aanbeveling inzake de scholing en vorming van OR-leden
Bijlage 3. Brief aan directie met melding cursusofferte
15
Bijlage 4. Brief aan directie met melding cursusplanning komend kalenderjaar
16
Bijlage 5. Reactie or op financieel bezwaar directie
17
Bijlage 6. Reactie or op gebrek aan medewerking bij de directie
18
Bijlage 7.
Brief aan bedrijfscommissie met verzoek tot uitspraak in geschil or scholing
19
Bijlage 8.
Uit de ‘Verordening op de bedrijfscommissies’
20
Bijlage 9. Voorbeeldbrief melding scholing individueel ondernemingsraadslid
21
Bijlage 10. Voorbeeldbrief melding scholing individueel ondernemingsraadslid
22
Informatie
23
2 • Goede Scholing voor leden van de ondernemingsraad
1. Wijzigingen in scholingssysteem Ondernemingsraden Per 1 januari 2013 zijn er enkele wijzigingen aangebracht in de wetgeving en ondersteunende systemen rond de scholing van or-leden. Voor die datum kenden wij de zogenaamde GBIO-subsidie; deze is vervallen. Daarvoor in de plaats komen een versterkt scholingsrecht inclusief een snelle geschillencommissie en SER-richtbedragen voor een scholingsdagdeel. N.B. Het aantal scholingsdagen waar een or(lid) recht op heeft, is ongewijzigd!
Voor sterke ondernemingsraden met een geaccepteerde positie zal deze regeling geen verschil betekenen. In andere situaties levert dit een nieuwe discussie op, vooral richting directie. Met name daarvoor is deze brochure geschreven. Gewoon op scholing gaan en cursus of studiedagen uitzoeken die je nodig hebt om goed te functioneren als ondernemingsraad(slid): dat moet voorop staan. De wet biedt dat recht, die ruimte. Aan je collega’s die je kiezen en aan jouw bedrijf ben je verplicht goed or-werk te leveren.
De verschillen in één overzicht Vóór 1 januari 2013 > GBIO-subsidie op meerdaagse cursus voor scholings- en accommodatiekosten > Heffing 0,013% (2012) via de belasting-/ premieheffingen t.b.v. de GBIO-subsidies > Alleen bij GBIO-geregistreerde instituten > GBIO controleert kwaliteit cursussen Ná 1 januari 2013 > Vervallen zowel GBIO-subsidie als de heffing daarvoor > Versterkt recht op scholing(skosten) > Snelle geschillenregeling over scholing or > Richtbedragen SER over cursuskosten scholingsdagdeel (jaarlijks) > Certificering scholingsinstituten en trainers door Stichting SCOOR
Goede Scholing voor leden van de ondernemingsraad • 3
2. Belang van goede scholing Een nieuwe discussie over scholing or betekent ook opnieuw de argumenten voor scholing van de or (en zijn commissies) tegen het licht houden. > De ondernemingsraad kan alleen goed functioneren als zij goed geïnformeerd is op belangrijke onderwerpen binnen de onderneming zoals werktijden, arbeidsomstandigheden, personeelsbeleid, bedrijfseconomisch beleid en tegenwoordig ook arbeidsvoorwaarden. Binnen de or kunnen onderwerpen natuurlijk verdeeld worden. Naast inhoudelijke kennis van onderwerpen vergt dit kennis van relevante wetten en regels (WOR, ATW, Arbowetgeving, cao en arbeidsrecht). > De or-leden moeten leren binnen de raad als één geheel te functioneren om voldoende krachtig te zijn en effectief te werken. Voorzitter en secretaris hebben daar extra taken in. > Van belang is ook dat de or een motor is voor verbeteringen die medewerkers noemen voor de organisatie van hun onderneming (sociale innovatie). Dit belang wordt tegenwoordig breed onderschreven. > De or moet een netwerk van contacten kunnen organiseren: natuurlijk richting de eigen achterban, maar ook naar PZ, interne deskundigen, Arbodienst, vakbonden, informatiebronnen buiten het bedrijf en eventueel externe deskundigheid. > Het overleg met de directie stelt speciale eisen die sterk afhankelijk zijn van de interne (arbeids)verhoudingen.
4 • Goede Scholing voor leden van de ondernemingsraad
Specifieke taken die vaak door een commissie van de or worden uitgevoerd, vergen nog extra bekwaamheden: arbeidsomstandigheden, financieel beleid, sociaal beleid en arbeidsvoorwaarden. Scholing is niet alleen een wettelijk recht (WOR artikel 18) maar simpelweg een noodzaak om medezeggenschap van werknemers goed vorm te geven. Het is ook onzin om te veronderstellen dat hoogopgeleide mensen in een or geen or-scholing nodig hebben. De praktijk leert beslist anders! Ook een basiscursus eens in de drie jaar volstaat echt niet. Niet voor niets geeft de WOR als minimum 5 scholingsdagen per jaar voor ieder or-lid en meer nog voor commissiewerk. Nodig een cursusleider uit en stel samen een scholingsplan op zodat jouw or de uitdagingen aan kan!
Tip: Coaching in de praktijk kan effectief zijn voor het functioneren van de hele ondernemingsraad: in de eigen vergadering of in het overleg met de bestuurder.
3. Versterkt recht over de scholing or De Wet op de Ondernemingsraden is op enkele punten aangepast. Een compleet overzicht vindt u in bijlage 1. WOR artikel 18 lid 2 (wijziging cursief) De ondernemer is verplicht de leden van de ondernemingsraad en de leden van een vaste commissie of onderdeelcommissie, bedoeld in artikel 15, tweede lid, onderscheidenlijk derde lid, gedurende een door de ondernemer en de ondernemingsraad gezamenlijk vast te stellen aantal dagen per jaar, in werktijd en met behoud van loon dan wel bezoldiging de gelegenheid te bieden de scholing en vorming van voldoende kwaliteit te ontvangen welke zij in verband met de vervulling van hun taak nodig oordelen. Commentaar ‘Van voldoende kwaliteit’ is hier ingevoegd. In de toelichting op de wetstekst maakt de minister SZW duidelijk dat hij doelt op een instituut dat gecertificeerd is door de SER (SCOOR). Dit vervangt de toelichtingseisen van voorheen het GBIO. WOR artikel 22 lid 3 (nieuw) “Met inachtneming van het eerste lid komen de kosten van scholing en vorming als bedoeld in artikel 18, tweede lid, ten laste van de ondernemer. De Raad kan voor verschillende kosten verbonden aan scholing en vorming richtbedragen vaststellen.” Commentaar Tezamen met de toelichting vormt deze nieuwe wetstekst het versterkte scholingsrecht. De SER heeft hiertoe de ‘Aanbeveling scholing ondernemingsraden’ (bijlage 2) uitgebracht waarnaar de minister SZW verwijst bij de wetsbehandeling; daarmee geldt deze aanbeveling als jurisprudentie. Dat is een toetssteen voor rechters!
Versterkt scholingsrecht or Quote SER-aanbeveling: “Zo kan de or in beginsel en binnen het redelijke (aan het begin van zijn zittingsperiode of, naar keuze, aan het begin van een zittingsjaar) zelf bepalen hoe de dagen die hij nodig acht voor scholing en vorming worden ingevuld (inhoud en duur, scholingsinstituut, tijdstip en plaats). In beginsel: voor meer dagen scholing en vorming dan het wettelijk minimum is de instemming van de ondernemer nodig. Binnen het redelijke: zolang de in totaal met de scholingsbehoeften gemoeide kosten in lijn liggen met een bedrag dat gelijk is aan het richtbedrag vermenigvuldigd met het aantal dagdelen waarop de scholing feitelijk zal plaatsvinden, zullen die kosten in beginsel als redelijkerwijs noodzakelijke kosten worden aangemerkt.” Hoe past de or dat goed toe De or staat volledig in zijn recht als hij voor een kalenderjaar met een cursusleider een plannetje maakt dat past binnen het wettelijke minimum scholingsrecht (5 dagen/ jaar/or-lid + extra voor commissiewerk) en de offerte is in lijn met het ‘richtbedrag SER’ (2013: maatwerkcursus: e 1.094,- per dagdeel per or per trainer, en bij open inschrijving cursus: e 180,- per dagdeel per individueel or-lid). Wel verbindt de SER er de voorwaarde van een gecertificeerd instituut (Stichting SCOOR) aan. Overleg over scholing or Daarover zegt de SER in zijn aanbeveling: “Het is van wezenlijk belang dat ondernemingsraden hun scholingsrechten ook daadwerkelijk ten uitvoer kunnen brengen. Overleg tussen ondernemer en or over de concrete invulling/toepassing van deze rechten past in onze goede arbeidsverhoudingen maar uiteraard gebaseerd op deze rechten. Daarbij hoort ook dat ondernemers snel reageren op voorstellen c.q. plannen van ondernemingsraden betreffende hun scholing.” Kortom: Je zet ‘uitvoering van de scholingsofferte’ eenmaal op de overlegagenda of je vraagt de directeur binnen twee weken erop te reageren. Zo voldoet de or aan de eisen der redelijkheid zoals de SER die formuleert. Zie voorbeeldbrief in bijlage 3.
Goede Scholing voor leden van de ondernemingsraad • 5
Scholingsplan en budget Handig is wel om per jaar één scholingsplan op te stellen en deze te communiceren. Dat heb je dan in één keer gehad. Zie voorbeeldbrief in bijlage 4. Voor een deel kun je daarbij prima een globale datumplanning hanteren. Na de wetswijziging kan de or ook budget afspreken voor de kosten van de scholing. De wetstekst van artikel 22 lid 4 (nieuw) zegt nu dat alleen voor de uren vrijaf voor or-werk geen budget mogelijk is. Dus nu wel voor scholing. Daar moet je als or nu wel de volledige kosten voor budgetteren. Dat kan nu wat makkelijker door het SERrichtbedrag te gaan hanteren. Dat zal doorgaans in oktober bekend zijn voor een komend kalenderjaar. De ondernemingsraad die langs deze lijnen zijn scholingsplan heeft opgesteld en afgestemd, is in wezen gerechtigd zelf zijn offerte tekenen.
Tip 1: Begin in oktober met de inventarisatie cursuswensen, van de kosten a.d.h.v. het SER-richtbedrag en een tijdsplanning. Dat voorkomt dat je later in de tijdsknel komt. Tip 2. : Maak twee of drie or-leden verantwoordelijk voor de scholing van de ondernemingsraad, maar bied nog wel de ruimte voor individuele or-leden iets extra’s te ontvangen.
6 • Goede Scholing voor leden van de ondernemingsraad
4. Bezwaren werkgever De meerderheid van de ondernemingsraden gaan gewoon op cursus en maken daarover afspraken met hun cursusleider zonder dat de directie daar al te ingewikkeld over doet. Er zijn helaas wel uitzonderingen. Directeuren hanteren allerlei obstructietechnieken zoals: niet reageren en uitsteltechnieken zoals om meer offertes vragen bij andere instituten, klagen of onderhandelen over de kosten, of domweg ‘nee’ zeggen. Met het versterkte scholingsrecht staan ondernemingsraden sterker. Voorwaarde is dat zij de juiste procedure bewandelen zoals hiervoor is aangegeven. Dan kan de or effectief optreden bij dit soort machtsspel van de directeur.
Tip: Roep de cursusleider te hulp als de directeur ‘moeilijk doet’. FNV Formaat biedt in elk geval die ondersteuning om dit soort discussies op te lossen.
Zwaarwegende bezwaren Sommige argumenten van de bedrijfsleiding zijn wel zwaarwegend en hakken er in voor het bedrijf als de or de geplande scholing doorzet. Het is wel de uitzondering op de uitzondering, maar je zult er maar mee te maken hebben. Je moet er dan wel naar kijken en op reageren. > De kosten van de cursus(sen): ‘te duur, geen geld’ De directie moet dit bezwaar wel onderbouwen met degelijke cijfers, dat kun je verlangen (voorbeeldbrief in bijlage 5). Als de cijfers komen, overleg dan met de cursusleider hoe je hiermee rekening kunt houden. Langs verschillende wegen kun je het goedkoper maken: spreiden in de tijd, minder overnachtingen, meer in-house training. Onverstandig is om in te leveren op de kwaliteit van de trainer. Nodig is om het aangepaste voorstel nog aan de directie te melden; zeg hen dat je binnen afzienbare tijd (een week) een antwoord verwacht, voordat je als or definitief besluit. Deel dat or-besluit mee aan de directie en hoe je daarmee omgaat. Als de directie in deze discussie qua argumenten in gebreke blijft, is het goed dat in de brief vast te stellen.
> Moment/periode van de scholing is problematisch Met sterke argumenten van de directie tegen de gekozen cursusperiode moet je wel rekening houden. Als er in de cursusperiode net een flinke piek in het werk zit bijvoorbeeld. Dan moet natuurlijk wel gelijk duidelijk worden wanneer het dan wel kan. Als dit toch onduidelijk blijft vanwege wisselvalligheid van het werk of onderbezetting, moet de or gewoon op cursus kunnen. De directie kan tijdig andere mensen inroosteren c.q. inlenen. > Keuze voor de cursusleider Eigenlijk is alleen een reëel bezwaar denkbaar als er eerder wanprestatie door de cursusleider heeft plaatsgevonden of de vertrouwelijkheid is geschonden. De voorkeur van de or voor een cursusleider of het instituut moet overeind kunnen blijven. > Als de directie wensen heeft over de inhoud van de cursus, kun je dat beter bespreken met de cursusleider. Dan denkt de directeur immers mee over de kwaliteit van de ondernemingsraad. De or beslist uiteindelijk, het is zijn cursus. Wel is het verstandig dat de or de directiereactie schriftelijk bevestigt en daar het standpunt van de or bij geeft. Hoe je dat formuleert, is nogal afhankelijk wat er al heen en weer is gegaan qua argumenten. Overleg met je cursusleider of met de or-telefoon hoe je dit formuleert. Realiseer je dat de directie en het management ook op cursus gaan die doorgaans veel duurder is!
Tip: Maak je or-scholingsplan op basis van kwaliteit die nodig is. En ga niet op voorhand voorsorteren op mogelijke bezwaren van de directeur.
Goede Scholing voor leden van de ondernemingsraad • 7
5. Op scholing of in beroep… De keuze van de ondernemingsraad is leidend, ook al houdt de directeur toch bezwaren. Natuurlijk moet de rekening wel betaald worden door het bedrijf. Dat kun je op 2 manieren aanpakken: 1. Simpelweg toch op scholing gaan, met name als niet het tijdstip onderwerp van discussie is. Neem contact op met het scholingsinstituut of zij gewoon de scholing willen uitvoeren gezien de reactie van de directie en geef hen de gevoerde correspondentie met de directie. Zij kunnen daarmee de kosten verhalen. Bevestig dit besluit van de or wel naar de bestuurder, zie voorbeeldbrief in bijlage 6. FNV Formaat is bereid onder deze condities de scholing uit te voeren, van andere instituten is dat thans niet bekend. 2. Het alternatief is om in beroep te gaan. Daar zijn twee routes voor. Geschillenregeling Bedrijfscommissie Naast de (vrijwillige) bemiddeling kun je bij de Bedrijfscommissie ook terecht voor een uitspraak binnen maximaal 5 weken (inclusief zitting). Daar hebben zij een speciale ‘kamer’ voor ingericht. Zie voorbeeldbrief in bijlage 7. De procedure van de geschillenregeling staat in bijlage 8. Voordeel is dat dit laagdrempelig is en redelijk snel. Je hebt er geen advocaat voor nodig. Nadeel is de afdwingbaarheid; er zit geen sanctie vast aan hun uitspraak, waardoor de werkgever het naast zich kan neerleggen. De uitspraak van de Geschillencommissie BC kan voor jouw scholingsinstituut voldoende zijn, omdat zij daarmee voldoende garantie heeft dat hun rekening te verhalen is. Je kunt de directeur ook vragen of de uitspraak van de BC ook voor hem leidend is. Dat scheelt aan twee zijden advocaatkosten.
8 • Goede Scholing voor leden van de ondernemingsraad
Kort geding bij de Kantonrechter Ook deze procedure is redelijk snel. Zo’n uitspraak is wel dwingend. De drempel is voor sommige mensen wat hoger. In principe is er geen advocaat bij nodig. Toch zal de or graag de steun van een advocaat zoeken, al is dat vooral uit onzekerheid over de eigen wetskennis. Je kunt zelf een verzoekschrift indienen. De or-telefoon heeft een voorbeeldtekst hiertoe die wel goed toegepast moet worden, zodat de or ook deze procedure in eigen hand kan nemen zo nodig. Neem contact op met de or-telefoon, zie bijlage 10.
Tip: Meldt zo’n vastloper in een scholingsvoornemen via je cursusleider. Zo’n meldpunt is thans in ontwikkeling bij cursusinstituten. Daarmee kunnen wij werkgevers organisaties aanspreken op zo’n onwillige directeur.
6. Kwaliteit van de scholing or Welk niveau van functioneren van de ondernemingsraad is ‘goed genoeg’? Of ben je al blij als je eens in de drie jaar op cursus mag? Twee heel verschillende uitgangspunten die tot ander scholingsgedrag leiden. Juist ondernemingsraden die in lastige verhoudingen moeten werken, hebben eigenlijk meer scholing nodig om zich goed te weren. De praktijk is te vaak dat zij te weinig op cursus gaan doordat hun directie cursusgang bemoeilijkt, of zij er zelf te weinig druk achter zetten. Helaas! Een misverstand is soms dat or-leden met een hoge opleiding nauwelijks or-scholing nodig hebben, omdat ‘zij het wel van internet halen’. Dat miskent een aantal kwaliteiten die beslist nodig zijn zoals goede samenwerking binnen de or of het contact met de collega’s organiseren. Scholingsadvies Verstandig is om met een ervaren cursusleider in gesprek te gaan. Die kan de or helpen een scholingsplan te maken, zodat je toewerkt naar een goed functionerende or.
Certificering scholingsinstituten In de nieuwe situatie zal de Stichting SCOOR (opgericht vanuit de SER) scholingsinstituten en hun trainers certificeren. In WOR artikel 18, lid 2, is na scholing toegevoegd “van voldoende kwaliteit”. In de toelichting op de wetstekst wordt verwezen naar de certificering door een stichting op te richten door de SER (SCOOR). Zie www.scoor.nl. Ook de individuele trainers moeten een individueel certificaat halen en steeds vernieuwen. Je kunt de trainer zelf checken op www.mz-opleiders.nl. De or kan natuurlijk een cursus halen bij een aanbieder zonder certificering, maar dat kan een flink deel van die nodige competenties miskennen. Bovendien is het versterkte wettelijke scholingsrecht gekoppeld aan het gebruik van een gecertificeerd instituut. Goedkoop betekent hier al gauw duurkoop.
> Inhoudelijke onderwerpen zet men vaak voorop. Je moet toch weten hoe je met een advies- of instemmingaanvraag omgaat. Dus wil je veel weten over de WOR > Een goede strategie uitstippelen is doorgaans nog belangrijker om dat wettelijk recht om te zetten in resultaten. Dat vergt opbouw van informatie uit verschillende bronnen en de opbouw van een inhoudelijk standpunt. > Vervolgens is een doordachte communicatie van belang zowel naar je achterban als richting de directie en andere ‘spelers in het veld’, waaronder de vakbondsbestuurder(s). > Vaardigheid in vergaderen, netwerken en onderhandelen heb je dan nodig. > De voorzitter en secretaris moeten veel regie voeren om de or goed te laten lopen. Bovendien hebben zij vaak de extra taak ontwikkelingen af te stemmen met de directie en eventueel meningen daar te peilen. > Het strategisch beleid van de onderneming is voor orleden nog een zware klus er bovenop. Dit is een greep uit het werk van een or-lid. Niet voor niets wordt er gesproken over competenties voor or-leden bij de kandidaatstelling, ook door de FNV. Voor een deel hebben mensen die al, voor de rest is scholing nodig. Maar het toepassen in de praktijk is de belangrijkste leermeester.
Goede Scholing voor leden van de ondernemingsraad • 9
7. Scholingsrecht individuele leden ondernemingsraad In artikel 18 WOR ligt het recht duidelijk bij de individuele leden: “De ondernemer is verplicht de leden van de ondernemingsraad en de leden van een vaste commissie of onderdeelcommissie, bedoeld in artikel 15, tweede lid, onderscheidenlijk derde lid, gedurende een door de ondernemer en de ondernemingsraad gezamenlijk vast te stellen aantal dagen per jaar, in werktijd en met behoud van loon dan wel bezoldiging de gelegenheid te bieden de scholing en vorming van voldoende kwaliteit te ontvangen welke zij in verband met de vervulling van hun taak nodig oordelen.“ De ondernemingsraad zal wellicht met de hele club op meerdaagse cursus gaan, bijvoorbeeld drie dagen. Daarna blijven (twee) andere scholingsdagen binnen het minimum scholingsrecht onbenut. Individuele or-leden kunnen sterk behoefte hebben om op deelterreinen extra scholing te ontvangen. Een individueel or-lid kan daartoe aanspraak maken op de resterende scholingsdagen binnen het minimum recht. Waar het gaat over de kosten van de scholing, in artikel 22, lid 3 blijft dit recht van het individuele or-lid gewoon overeind: “Met inachtneming van het eerste lid komen de kosten van scholing en vorming als bedoeld in artikel 18, tweede lid, ten laste van de ondernemer. De Raad kan voor verschillende kosten verbonden aan scholing en vorming richtbedragen vaststellen.” Gewenst is, om dat wel goed te communiceren. Meld dat gewoon in de or-vergadering en meldt het in een brief aan de directie. Zie voorbeeldbrief in bijlage 9.
Tip: Denk ook eens individuele coaching van een nieuwe voorzitter of secretaris van de ondernemingsraad.
10 • Goede Scholing voor leden van de ondernemingsraad
Kansen voor FNV’ers in de ondernemingsraad FNV’ers in de ondernemingsraad stellen zich vaak wat scherper op, met name in bedrijven waar de verhoudingen wat moeilijker zijn. Mensen hebben dan eerder het besef dat lidmaatschap van de bond hun collectieve kracht vergroot. Dat leidt ook tot een grotere scholingsvraag of tot scherpte om vast te houden aan scholingswensen tegen de zin van de directie. Ook kunnen deze or-leden meer hun eigen voorkeur volgen wat betreft het soort cursus of cursusinstituut. Met dit individuele scholingsrecht van or-leden hoeft een minderheid van de or zich niet neer te leggen bij een or-standpunt om maar niet op cursus te gaan.
8. Richtbedragen SER voor scholing ondernemingsraad Voor 2013 heeft de SER commissie Bevordering Medezeggenschap deze bedragen al vastgesteld en gepubliceerd op hun site. De belangrijkste tekst daaruit hebben wij hieronder weergegeven. > maatwerkcursus: € 1.094,- per dagdeel per or per trainer > open inschrijving: € 180,- per dagdeel per individueel or-lid Deze tarieven zijn gebaseerd op de in 2012 gemiddeld gehanteerde tarieven voor medezeggenschapsscholing door de gecertificeerde scholingsinstituten in deze markt. Het richtbedrag voor de maatwerkcursus is het bedrag per dagdeel voor de or als geheel. In de praktijk wordt meestal gewerkt met gemiddeld één trainer per 13 personen in de groep die cursus krijgt. Indien er met twee trainers wordt gewerkt, in de praktijk dus doorgaans bij groepen die groter zijn dan 13 personen, is het richtbedrag per dagdeel het dubbele, derhalve € 2.188,-. Het richtbedrag voor een ‘open inschrijving’-cursus is het bedrag per dagdeel per individueel or-lid. Voor het berekenen van het beschikbare budget moet het totaal aantal dagdelen dat door de diverse or-leden aan ‘open inschrijving’-cursussen wordt gevolgd, meegenomen worden. Het bedrag dat in beginsel beschikbaar wordt gesteld aan de ondernemingsraad voor scholing en vorming, wordt
bepaald door de richtbedragen te vermenigvuldigen met het aantal dagdelen waarop feitelijk de betreffende scholing zal plaatsvinden. Geen richtbedrag voor accommodatiekosten Er wordt geen richtbedrag geformuleerd voor accommodatiekosten. Accommodatiekosten komen in de praktijk veel voor omdat scholing en vorming vaak plaatsvindt op een externe locatie, d.w.z. buiten de onderneming. Deze kostenpost moet daarom in die gevallen meegenomen worden bij het bepalen van het benodigde bedrag voor scholing en vorming van de ondernemingsraad. Er bestaat echter een grote verscheidenheid in het kwaliteitsniveau van externe locaties (variërend van jeugdherberg tot vijfsterren hotel). De omvang van de accommodatiekosten is daardoor afhankelijk van de gemaakte keuzes in concrete gevallen. Tip voor de or “Check de offerte van het scholingsinstituut van jouw voorkeur op dit richtbedrag en zoek een accommodatie met een realistisch prijsniveau”, is dus het parool. Laat de keuze voor een meerdaagse cursus of voor een externe locatie vooral bepalen door wat nodig is voor de kwaliteit van de scholing en niet door kosten alleen. Voor de eenheid in de or is samen extern verblijven beslist versterkend. Je hebt er ook meer focus op de scholing dan wanneer je binnen de onderneming de cursus volgt.
Goede Scholing voor leden van de ondernemingsraad • 11
Bijlage 1. Veranderingen in de Wet op de ondernemingsraden 2013 A. Wetswijzigingen t.b.v. het nieuwe scholingssysteem Artikel 18. Vrijgestelde tijd, scholingsrechten 1. De ondernemer is verplicht de leden van de ondernemingsraad en de leden van de commissies van die raad, gedurende een door de ondernemer en de ondernemingsraad gezamenlijk vast te stellen aantal uren per jaar, in werktijd en met behoud van loon dan wel bezoldiging de gelegenheid te bieden voor onderling beraad en overleg met andere personen over aangelegenheden waarbij zij in de uitoefening van hun taak zijn betrokken, alsmede voor kennisneming van de arbeidsomstandigheden in de onderneming. 2. De ondernemer is verplicht de leden van de ondernemingsraad en de leden van een vaste commissie of onderdeelcommissie, bedoeld in artikel 15, tweede lid, onderscheidenlijk derde lid, gedurende een door de ondernemer en de ondernemingsraad gezamenlijk vast te stellen aantal dagen per jaar, in werktijd en met behoud van loon dan wel bezoldiging de gelegenheid te bieden de scholing en vorming van voldoende kwaliteit te ontvangen welke zij in verband met de vervulling van hun taak nodig oordelen. 3. De ondernemer en de ondernemingsraad stellen het aantal uren, bedoeld in het eerste lid, en het aantal dagen, bedoeld in het tweede lid onderscheidenlijk derde lid, vast op een zodanig aantal als de betrokken leden van de ondernemingsraad en van de commissies van die raad voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze nodig hebben. Daarbij wordt in acht genomen dat het aantal uren niet lager vastgesteld kan worden dan zestig per jaar en het aantal dagen: a. voor leden van een in het tweede lid bedoelde commissie die niet tevens lid zijn van de ondernemingsraad, niet lager vastgesteld kan worden dan drie per jaar; b. voor leden van de ondernemingsraad die niet tevens lid zijn van een in het tweede lid bedoelde commissie, niet lager vastgesteld kan worden dan vijf per jaar; en c. voor leden van de ondernemingsraad die tevens lid zijn van een commissie, niet lager vastgesteld kan worden dan acht per jaar.
12 • Goede Scholing voor leden van de ondernemingsraad
4. De ondernemingsraad, alsmede ieder lid van de ondernemingsraad of van een commissie van die raad kan de kantonrechter verzoeken te bepalen dat de ondernemer gevolg dient te geven aan hetgeen is bepaald in het eerste, het tweede en het derde lid. Artikel 22. Kosten (nieuw) 1. De kosten die redelijkerwijze noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de ondernemingsraad en de commissies van die raad komen ten laste van de ondernemer. 2. Met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid komen de kosten van het overeenkomstig artikel 16 en artikel 23a, zesde lid, raadplegen van een deskundige door de ondernemingsraad of een commissie van die raad, alsmede de kosten van het voeren van rechtsgedingen door de ondernemingsraad, slechts ten laste van de ondernemer, indien hij van de te maken kosten vooraf in kennis is gesteld. De eerste volzin is niet van toepassing wanneer uitvoering is gegeven aan het vierde lid. 3. Met inachtneming van het eerste lid komen de kosten van scholing en vorming als bedoeld in artikel 18, tweede lid, ten laste van de ondernemer. De Raad kan voor verschillende kosten verbonden aan scholing en vorming richtbedragen vaststellen. 4. De ondernemer kan in overeenstemming met de ondernemingsraad de kosten die de ondernemingsraad en de commissies van die raad in enig jaar zullen maken, voor zover deze geen verband houden met het bepaalde in de artikelen 17 en 18, eerste lid, vaststellen op een bepaald bedrag, dat de ondernemingsraad naar eigen inzicht kan besteden. Kosten waardoor het hier bedoelde bedrag zou worden overschreden, komen slechts ten laste van de ondernemer voor zover hij in het dragen daarvan toestemt.
Artikel 35c, lid 3, over de faciliteiten voor de PVT, wordt zo gewijzigd, dat de bepalingen over de richtbedragen (nieuwe artikel 22, lid 3) en de mogelijkheid een budget voor scholing en vorming vast te stellen (artikel 22, lid 4) ook voor de PVT gaan gelden; bovendien blijft de toepasselijkheid van artikel 18, lid 2, voor de PVT, ook in gewijzigde vorm (scholing en vorming van voldoende kwaliteit) bestaan. Artikel 46A vervalt, over financiering scholing, en daarmee dus de WOR-heffing. En krijgt het een nieuwe tekst dat de SER de medezeggenschap gaat bevorderen. Artikel 46B en C vervallen, over het GBIO, cursussubsidie en de financiering via de SER.
B. Wijzigingen in de WOR t.a.v. de Bedrijfscommissies (BC) Artikel 36, lid 3 en 4 vervallen. De or (en andere belanghebbenden) is (zijn) niet meer verplicht om eerst bij de BC om bemiddeling te vragen. Men kan zich rechtstreeks tot de Kantonrechter wenden. Wel blijft de optie open om die bemiddeling te vragen aan de Bedrijfscommissie. Het is immers een ‘lichtere route’ waar soms behoefte aan is. Zie www.bedrijfscommissie.nl. In de Wet op de Ondernemingsraden verdwijnt de Bedrijfscommissie ook op andere punten: > De or hoeft geen reglement meer naar de BC te sturen. Wijziging artikel 8, lid 1. > Bij ontheffing door de SER voor het instellen van een or hoeft de SER geen mededeling meer te doen aan de Bedrijfscommissie. Wijziging Artikel 5, lid 3. > Het or-jaarverslag hoeft niet meer naar de BC gestuurd te worden. Vervallen artikel 49, lid 2.
C. Aanvulling informatierecht Artikel 31 lid 2 wordt uitgebreid met de informatieplicht over de internationale zeggenschapsverhoudingen. Kortom, wie is verantwoordelijk binnen een internationaal concern over belangrijke besluiten die het Nederlandse bedrijf raken.
Goede Scholing voor leden van de ondernemingsraad • 13
Bijlage 2.
Commissie Bevordering Medezeggenschap
Aanbeveling inzake de scholing en vorming van OR-leden
Uit het SER-advies ‘Toekomst scholing en vorming leden ondernemingsraad’ van maart 2011 vloeit een wijziging van het systeem van scholing en vorming van OR-leden voort. De Commissie Bevordering Medezeggenschap van de SER (CBM) doet in verband hiermee een Aanbeveling aan ondernemingsraden en ondernemers. Bijlage 1 bij deze Aanbeveling bevat een beknopte toelichting op de betreffende systeemwijzigingen. Uit deze toelichting blijkt onder meer dat de bestaande rechten en plichten van partijen onaantastbaar blijven en daartoe zelfs zijn aangescherpt. Zo kan de OR in beginsel en binnen het redelijke (aan het begin van zijn zittingsperiode of, naar keuze, aan het begin van een zittingsjaar) zelf bepalen hoe de dagen die hij nodig acht voor scholing en vorming worden ingevuld (inhoud en duur, scholingsinstituut, tijdstip en plaats). In beginsel: voor meer dagen scholing en vorming dan het wettelijk minimum is de instemming van de ondernemer nodig. Binnen het redelijke: zolang de in totaal met de scholingsbehoeften gemoeide kosten in lijn liggen met een bedrag dat gelijk is aan het richtbedrag vermenigvuldigd met het aantal dagdelen waarop de scholing feitelijk zal plaatsvinden, zullen die kosten in beginsel als redelijkerwijs noodzakelijke kosten worden aangemerkt. Het is van wezenlijk belang dat ondernemingsraden hun scholingsrechten ook daadwerkelijk ten uitvoer kunnen brengen. Overleg tussen ondernemer en OR over de concrete invulling/toepassing van deze rechten past in onze goede arbeidsverhoudingen maar uiteraard gebaseerd op deze rechten. Daarbij hoort ook dat ondernemers snel reageren op voorstellen c.q. plannen van ondernemingsraden betreffende hun scholing. Gelet op het onomstreden belang van een kwalitatief goede medezeggenschap en uitgaande van het nieuwe systeem van scholing van ondernemingsraadleden, beveelt de Commissie Bevordering Medezeggenschap van de SER aan ondernemingsraden resp. ondernemers aan om: 1.
Op de voor de onderneming passende wijze overleg te voeren over de scholingsbehoeften van de ondernemingsraad en - daarbij te kiezen voor een door de Stichting SCOOR gecertificeerd scholingsinstituut - zich daarbij te oriënteren op de jaarlijks door de CBM vastgestelde richtbedragen.
2.
de afspraken onder punt 1 (‘scholingsplan’) 2 desgewenst vast te leggen in een regeling of convenant; het scholingsplan kan betrekking hebben op een zittingsjaar of een gehele zittingsperiode.
3.
onderlinge geschillen over de redelijkheid of interpretatie van de toepassing van het wettelijk scholingsrecht (omvang, betaling etc.) gezamenlijk of afzonderlijk voor te leggen aan de bedrijfscommissie waaronder de onderneming valt, op basis van de daartoe door de SER in zijn Verordening op de bedrijfscommissies opgestelde procedure (zie bijlage 2).
Den Haag, 21 december 2012
Namens de CBM, prof. mr. F.B.J. Grapperhaus, voorzitter
14 • Goede Scholing voor leden van de ondernemingsraad
Bijlage 3. Brief aan directie met melding cursusofferte
Aan de directie
Datum: Betreft: Cursus ondernemingsraad
Geachte directie, De ondernemingsraad is van plan op cursus te gaan om te zorgen voor voldoende kwaliteit in zijn functioneren. De beoogde cursusdata zijn …… t/m …… Van het cursusinstituut naar keuze van de or vindt u bijgaand de offerte, zodat u rekening kunt houden met de kosten die voor rekening van het bedrijf komen. Het aantal cursusdagen valt binnen de ruimte van het minimum wettelijk scholingsrecht zoals verwoord in Wet op de Ondernemingsraden artikel 18. De geoffreerde scholingskosten zijn in lijn met het SER-richtbedrag 2013. Het scholingsinstituut is gecertificeerd door de Stichting SCOOR (SER) zodat de kwaliteit voldoende gegarandeerd is. Hiermee voldoen wij aan de eisen der redelijkheid zoals de SER dit aanbeveelt. Vanaf 1 januari 2013 heeft de wetgever het systeem met GBIO-subsidie en –heffing vervangen door een nieuw systeem waarbinnen een versterkt recht op scholing is geformuleerd. De SER heeft hiertoe een aanbeveling uitgevaardigd (zie bijlage) en daarnaast richtbedragen scholingskosten en de certificering van de scholingskwaliteit vastgesteld. Niettemin vindt de or het gewenst om over de uitvoering van deze scholing nog afstemming te hebben met u. Wij stellen voor dit in de komende overlegvergadering op xx-xx-xxxx te doen. Indien dat niet schikt vernemen wij graag binnen twee weken uw reactie. Hoogachtend,
X. Xxxxx Namens de ondernemingsraad
Bijlage: Offerte scholing ondernemingsraad
Goede Scholing voor leden van de ondernemingsraad • 15
Bijlage 4. Brief aan directie met melding cursusplanning komend kalenderjaar
Aan de directie
Datum: Betreft: Cursusplanning ondernemingsraad 2013
Geachte directie, De ondernemingsraad heeft een planning gemaakt voor cursussen die zij nodig hebben om de kennis en competenties op peil te brengen. De Planning 2013 is: Xx t/m xx
voor de hele or Xx xx voor de hele or Xx xx voor de or-leden x.xxxx, x.xxx en x.xxx Van het cursusinstituut naar keuze van de or vindt u bijgaand de offerte(s), zodat u rekening kunt houden met de kosten die voor rekening van het bedrijf komen. Het aantal cursusdagen valt binnen de ruimte van het minimum wettelijk scholingsrecht zoals verwoord in Wet op de Ondernemingsraden artikel 18. De geoffreerde scholingskosten zijn in lijn met het SER-richtbedrag 2013. Het scholingsinstituut is gecertificeerd door de Stichting SCOOR (SER) zodat de kwaliteit voldoende gegarandeerd is. Hiermee voldoen wij aan de eisen der redelijkheid zoals de SER dit aanbeveelt. Vanaf 1 januari 2013 heeft de wetgever het systeem met GBIO-subsidie en –heffing vervangen door een nieuw systeem waarbinnen een versterkt recht op scholing is geformuleerd. De SER heeft hiertoe een aanbeveling uitgevaardigd (zie bijlage) en daarnaast richtbedragen scholingskosten en de certificering van de scholingskwaliteit vastgesteld. Niettemin vindt de or het gewenst om over de uitvoering van deze scholing nog afstemming te hebben met u. Wij stellen voor dit in de komende overlegvergadering op xx-xx-xxxx te doen. Indien dat niet schikt vernemen wij graag binnen twee weken uw reactie. Hoogachtend,
X. Xxxxx Namens de ondernemingsraad
Bijlage: Offerte scholing ondernemingsraad
16 • Goede Scholing voor leden van de ondernemingsraad
Bijlage 5. Reactie or op financieel bezwaar directie
Aan de directie
Datum: Betreft: Uw bezwaar op scholing ondernemingsraad
Geachte directie, Op het voornemen van de ondernemingsraad om scholing te volgen, heeft u aangegeven de kosten te hoog te vinden c.q. daar bezwaren tegen geuit. Wij menen dat ons scholingsvoornemen redelijk is en bovendien in lijn met de aanbeveling van de SER op dit gebied. Wij willen en kunnen alleen met uw bezwaren rekening houden, indien uit een degelijke onderbouwing (financiële cijfers) overtuigend blijkt dat het bedrijf dit thans niet dragen kan. Vanuit dezelfde onderbouwing kunt u wellicht aangeven wat wanneer dan wel verantwoord is. Graag ontvangen wij uw reactie binnen één week, zodat de ondernemingsraad uw bezwaren kan bespreken en indien aan de orde zijn plannen tijdig kan bijstellen. De or zal kort na zijn beraadslaging hierover weer contact met u opnemen. Hoogachtend,
X.Xxxxx Voorzitter ondernemingsraad
Goede Scholing voor leden van de ondernemingsraad • 17
Bijlage 6. Reactie or op gebrek aan medewerking bij de directie
Aan de directie
Datum: Betreft: Scholing ondernemingsraad
Geachte directie, De ondernemingsraad meent in alle redelijkheid zijn scholing gepland te hebben en heeft de kosten aan u gecommuniceerd. Wij hebben daarbij verwezen naar de eisen van redelijkheid zoals de SER die heeft opgesteld en ook door de wetgever zijn aangehaald. Niettemin verzet u zich tegen de uitvoering van de voorgenomen en noodzakelijke scholing van de ondernemingsraad. Uw argumenten houden geen rekening met het wettelijk recht en de redelijke opstelling van de or. De ondernemingsraad heeft zich over dit geschil beraden en heeft besloten: -
zoals gepland op cursus te gaan conform de eerder gecommuniceerde offerte. Gezien de eisen die de wet daaraan stelt en waar de or binnen blijft, zullen de kosten voor rekening van het bedrijf zijn.
-
de ondernemingsraad zal dit geschil voorleggen aan de bedrijfscommissie die daarover snel uitspraak kan doen.
De ondernemingsraad is namelijk van mening dat deze onderneming en het personeel het best gebaat is bij een ondernemingsraad die terzake kundig en vaardig is. De voorgestelde scholing van de or is nodig en de or ziet in de door u aangevoerde argumenten geen argumenten om af te wijken van de scholing die wij gepland hebben. Hoogachtend, X.Xxxxxxx Namens de ondernemingsraad
Bijlage: Scholingsofferte
18 • Goede Scholing voor leden van de ondernemingsraad
Bijlage 7. Brief aan bedrijfscommissie met verzoek tot uitspraak in geschil or scholing
Aan de bedrijfscommissie 1
Datum: Betreft: Geschil scholing ondernemingsraad xxxxxxxx
Geachte leden van de bedrijfscommissie, Hierbij verzoeken wij u om uitspraak te doen in het geschil dat de ondernemingsraad heeft over scholing or met onze bestuurder. -
Op xx-xx-xxxx heeft de ondernemingsraad zijn voornemen tot scholing kenbaar gemaakt aan de bestuurder: zie bijlage 1 inclusief scholingsofferte - In de overlegvergadering van xx-xx-xxxx is dit aan de orde geweest met als resultaat ….. - Op xx-xx-xxxx heeft de bestuurder als reactie gegeven “ ………….”< inhoud reactie bestuurder kort weergeven>, zie bijlage (als beschikbaar) - Op xx-xx-xxxx heeft de or vastgesteld dat er een geschil bestaat ten aanzien van de scholing or en heeft dit gecommuniceerd, zie bijlage De ondernemingsraad heeft hierbij gewezen op de ‘Aanbeveling inzake de scholing en vorming van or-leden’ zoals de SER die heeft uitgebracht, en heeft zelf getracht zich te houden aan de eisen der redelijkheid zoals daar in geformuleerd zijn. De beoogde scholing valt bovendien binnen het minimum scholingsrecht van WOR artikel 18. Graag vernemen wij uw uitspraak. Indien u dat nodig acht, zijn wij bereid ons verzoek ter zitting toe te lichten. Hoogachtend,
Namens de ondernemingsraad xxxx Voorzitter or Bijlagen - brief or d.d. xx-xx-xxxx inclusief scholingsofferte - brief directie d.d. xx-xx-xxxx - brief or d.d. xx-xx-xxxx
1
BC markt I voor alle profitsectoren secretaris: dhr. mr. E.V. Knopper Postbus 90405 2509 LK Den Haag 070 – 3499 561 [email protected]
BC markt II voor de sectoren welzijn, zorg en sociaal-culturele sectoren secretaris: dhr. mr. E.V. Knopper Postbus 90405 2509 LK DEN HAAG 070 – 3 499 561 [email protected]
Bedrijfscommisie voor de Overheid Secretaris: mr. J.C. Dekker Postbus 556 2501 CN Den Haag 070 - 37 65 728 [email protected] cc
Goede Scholing voor leden van de ondernemingsraad • 19
Bijlage 8. Uit de ‘Verordening op de bedrijfscommissies’ De Verordening op de bedrijfscommissies van de SER bevat ten behoeve van het beslechten van geschillen over scholing en vorming enkele bijzondere procedurebepalingen. Ten eerste een nieuw tweede lid in artikel 5, luidende: Elke bedrijfscommissie stelt, al dan niet gezamenlijk met een andere bedrijfscommissie, een scholingskamer in ter behandeling van vragen en geschillen over artikel 18, tweede en derde lid, en artikel 22, derde en vierde lid, van de wet. Daarnaast een aparte paragraaf voor de procedure bij de scholingskamer: § 3a Bijzondere procedure scholingskamer Artikel 18a De ondernemingsraad en de ondernemer kunnen, al dan niet gezamenlijk, vragen over artikel 18, tweede en derde lid, en artikel 22, derde en vierde lid, van de wet en geschillen over deze artikelen voorleggen aan de scholingskamer. Het in de vorige zin bepaalde is van overeenkomstige toepassing voor een centrale ondernemingsraad en een groepsondernemingsraad. Artikel 18b De in artikel 18a bedoelde vragen worden binnen een week beantwoord. Bij vragen over de hoogte van kosten van scholing en vorming, betrekt de scholingskamer in haar oordeel de richtbedragen zoals die jaarlijks worden vastgesteld door de Raad. Artikel 18c 1. Een geschil als bedoeld in artikel 18a wordt schriftelijk aanhangig gemaakt. Onder schriftelijk wordt mede verstaan een langs elektronische weg toegezonden en reproduceerbaar bericht. 2. De scholingskamer stelt de wederpartij in de gelegenheid zijn standpunt ten aanzien van het voorgelegde geschil kenbaar te maken. 3. De scholingskamer brengt binnen drie weken na de indiening van het geschil schriftelijk haar verslag van bevindingen uit waarin opgenomen haar oordeel omtrent de beslechting van het geschil.
20 • Goede Scholing voor leden van de ondernemingsraad
4. In afwijking van het derde lid belegt de scholingskamer, indien zij van oordeel is dat voor de behandeling van het voorgelegde geschil een zitting nodig is in aanwezigheid van partijen, zo spoedig mogelijk doch niet later dan vier weken na indiening van het geschil een zitting, waartoe partijen worden uitgenodigd. Binnen twee weken na de zitting brengt de scholingskamer schriftelijk haar verslag van bevindingen uit waarin opgenomen haar oordeel omtrent de beslechting van het geschil. 5. Met instemming van beide partijen kan de termijn voor het uitbrengen van het schriftelijke verslag van bevindingen als bedoeld in het derde en het vierde lid met maximaal drie weken worden verlengd.
Bijlage 9. Voorbeeldbrief melding scholing individueel ondernemingsraadslid
Aan de ondernemingsraad
Datum: Betreft: scholing als or-lid
Beste leden van de ondernemingsraad, Als individueel or-lid wil ik graag (extra) scholing, namelijk naar <soort cursus/studiedag, datum>. Daarmee verwacht ik beter te kunnen functioneren. Ik weet dat de gehele ondernemingsraad in dit kalenderjaar niet het gehele minimum scholingsrecht gebruikt. Van de overblijvende ruimte wil ik voor mijn cursuswens gebruik maken. De kosten en kwaliteit van de scholing voldoen aan de eisen der redelijkheid zoals door de SER zijn aanbevolen. Natuurlijk meld ik mijn scholingsvoornemen bij de directie. Met vriendelijke groeten,
X.Xxxxxxx Lid ondernemingsraad
Bijlage: Opgave scholing (inhoud, datum, prijs)
Goede Scholing voor leden van de ondernemingsraad • 21
Bijlage 10. Voorbeeldbrief melding scholing individueel ondernemingsraadslid
Aan de directie
Datum: Betreft: Melding or-scholing
Geachte directie, Om mijn kwaliteiten als lid van de ondernemingsraad verder te ontwikkelen, wil ik graag (extra) scholing volgen: <cursus/studiedag, datum>. Naast de cursus die de gehele ondernemingsraad volgt valt dit scholingsvoornemen binnen het minimum scholingsrecht zoals de WOR dit aangeeft in artikel 18. We hebben dit ook binnen de ondernemingsraad besproken en afgestemd. Bovendien is dit wat betreft de kosten en kwaliteit in lijn met de aanbeveling van de SER (richtbedrag SER, certificering SCOOR). Natuurlijk wil ik dit afstemmen met u. Graag verneem ik binnen twee weken uw reactie. Hoogachtend,
X.Xxxxxxxx Lid ondernemingsraad
Bijlage: Opgave scholing (inhoud, datum, prijs)
22 • Goede Scholing voor leden van de ondernemingsraad
Informatie FNV Bondgenoten OR-telefoon T 030 - 2738 739 (werkdagen) E [email protected] W www.fnvbondgenoten.nl/mz Abvakabo FNV OR-Wijzer T 0900 - 679 45 93 (10 ct/min) op werkdagen van 13 tot 17 uur. W www.abvakabo.nl/or FNV Bouw AIP T 088 - 57 57 025 E [email protected] W www.fnvbouw.nl/medezeggenschap FNV Formaat T 0348 - 497397 E [email protected] W www.fnvformaat.nl SER T 070 - 3 499 499 E [email protected] W www.ser.nl, kijk onder thema’s bij ‘ondernemingsraden’ Bedrijfscommissies Markt I T 070 - 3499 561 E [email protected] W www.bedrijfscomissie.nl Bedrijfscommissie Markt II T 070 - 3 499 561 E [email protected] W www.bedrijfscomissie.nl Bedrijfscommissie Overheid T 070 - 37 65 728 E [email protected] W www.bedrijfscommissieoverheid.nl
Goede Scholing voor leden van de ondernemingsraad • 23