GODS EEUWIG VOORNEMEN. BIJBELCURSUS- LES - 23
D E G E B O O RT E VA N D E A D V E N T BEWEGING Het visioen in hoofdstuk 10 van de Openbaring is een tussengezicht. In het negende hoofdstuk wordt de vijfde en de zesde bazuin beschreven en in het elfde hoofdstuk van vers 15 t/m 18 wordt de zevende bazuin beschreven. Het hoofdstuk dat voor ons ligt beschrijft de geboorte van de Advent beweging. Het eerst wat wij zien is een engel, een sterke engel. “En ik zag een andere sterke engel nederdalen uit de hemel, bekleed met een wolk, en de regenboog was op zijn hoofd en zijn gelaat was als de zon en zijn voeten waren als zuilen van vuur, en Hij had in zijn hand een geopend boekje en hij zette zijn rechtervoet op de zee en de linker op de aarde,…” Openb. 10: 1, 2 Als wij deze beschrijving vergelijken met Openbaring 1: 13-17 dan blijkt dat de engel die hier beschreven wordt niemand anders is dan Jezus zelf. Hij plaatst zijn voet op de aarde en de zee, en Hij roept met luider stem gelijk een leeuw brult, en toen Hij riep lieten de zeven donder slagen hun stem horen. Jezus heeft kennelijk een boodschap. Een boodschap voor heel de wereld. En blijkbaar heeft zijn boodschap iets te maken met een geopend boekje. Het was dus geen open boek alsof het altijd al open geweest was, maar het boekje was “geopend”. Het boekje was kennelijk voor deze gelegenheid geopend en Jezus Zelf laat uit dit geopende boek een boodschap horen. Een boodschap voor heel de wereld. Dat is niets nieuws. Gods boodschappen komen uit dat wat Hij heeft laten optekenen. De Heiland spreekt een
zegen uit over allen die de boodschap van de discipelen en apostelen geloven. “Die door hun woord in Mij geloven.” Joh. 17: 20. Voor hen bidt Hij en Hij zegent hen. Verwijzend naar het Oude Testament zegt Hij: “De Schriften zijn het die van Mij getuigen.” Het boekje wordt dus geopend en uit dat boekje komt een boodschap en die boodschap wordt verkondigd over heel de wereld “de aarde en de zee”. Is er ergens in de Bijbel een gesloten boek? Een boek waarvan de schrijver zegt dat het gesloten is? HET BOEK DANIËL WERD GESLOTEN In Daniël 12: 4 lezen wij de volgende woorden: “Maar gij Daniël houdt de woorden verborgen en verzegel het boek tot de eindtijd; velen zullen onderzoek doen en de kennis zal vermeerderen.” Daniël krijgt dus de opdracht en de mededeling dat zijn boek gesloten zal zijn tot de eindtijd. In het achtste hoofdstuk van Daniël lezen wij de volgende woorden: “Gij nu houdt het gezicht verborgen, want het ziet op een verre toekomst.” Daniël 8: 26. Er is dus in de profetieën van Daniël een element dat verborgen zal blijven tot op de “tijd van het einde”. Dat wordt bevestigd door een ander woord in Daniël, dat het verborgen blijft tot een “verre toekomst”. Hij die het boek gesloten heeft moet het natuurlijk ook openen. Nergens in heel de Schrift vinden wij verder de opdracht of de mededeling dat er een boek gesloten wordt en blijft, totdat de tijd om te openen is gekomen. Als Daniël graag nog wat meer wil weten en hij daar navraag naar doet, wordt het volgende tot Pagina - 125
hem gezegd: “Ga heen Daniël, want deze dingen blijven verborgen en verzegeld tot de eindtijd… geen der goddelozen zal het verstaan, maar de verstandigen zullen het verstaan.” Daniël 12: 9, 10. DE TIJD VAN HET EINDE De tijd van het einde is niet hetzelfde als het einde van de tijd. De tijd van het einde is een periode die vooraf gaat aan het einde van de tijd. Het einde van de tijd is de wederkomst van de Heiland. In Daniël 11: 35 wordt gezegd: “Sommige van de verstandigen zullen struikelen, opdat er onder hen loutering, schifting en zuivering teweeggebracht worde, tot aan de eindtijd; want deze toeft nog tot de vastgestelde tijd.” In vers 27 wordt opgemerkt “… want nog toeft het einde tot de vastgestelde tijd.” De vervolging zou dus duren tot aan de tijd van het einde. Deze vervolgingen zouden een ‘bestemde’ tijd zijn. Daniël 12:7 zegt: “Toen hoorde ik de man die met linnen klederen bekleed was en zich boven het water van de rivier bevond, zweren bij Hem die eeuwig leeft, terwijl hij zijn rechter - en zijn linkerhand naar de hemel hief: Een tijd, tijden en een halve tijd; en wanneer er een einde komt aan het verbrijzelen van de macht van het heilige volk, dan zullen al deze dingen voleindigd zijn.” Alweer een engel die boven op het water staat en hij zweert dat na een tijd, tijden en een halve tijd de verstrooiing van het volk door de vervolging een einde neemt. D.w.z. dat na het einde van de 1260 jaren in 1798 het boekje Daniël geopend zal worden en dat er onderzoek gedaan zal worden naar dat boekje. De tijd van het einde begint dus in 1798. Vanaf die tijd kunnen wij dus verwachten dat er een onderzoek zal plaats vinden in het boek Daniël. Dat onderzoek zou wereldwijd zijn. De engel brengt zijn boodschap met kracht. “…en hij riep met luider stem, zoals een leeuw brult, en toen hij riep, lieten de zeven donderslagen hun stemmen horen. En toen de zeven donderslagen gesproken hadden, wilde ik het opschrijven, maar ik hoorde een stem uit
Pagina - 126
de hemel zeggen: Verzegel hetgeen de zeven donderslagen gesproken hebben en schrijf het niet op.” Openbaring 10:3-4 De engel met het geopende boekje spreekt met een luide (grote) stem. In Openbaring 14 lezen wij eveneens van engelen die roepen met luider stem. Hier wordt verder ook vermeld dat de zeven donderslagen gesproken hebben, in een voor Johannes verstaanbare taal. Hij mag echter niet meedelen wat de boodschap was. Hij moest het op dat moment verzegelen en het mocht niet opgeschreven worden. Er zijn echter sterke aanwijzingen dat het toch opgetekend is in Openbaring 14. De punten van overeenkomst zijn deze: . Beide verkondigen een bijzondere boodschap. . Beide verkondigen hun boodschap met luider stem. . Beide bedienen zich van bijna dezelfde uitdrukkingen om de Schepper van hemel en aarde, van de zee en al wat daar in is, te beschrijven. . Beide kondigen een zekere tijd aan, de ene zweert dat er geen tijd meer zal zijn, terwijl de andere verkondigt dat de ure van Gods oordeel gekomen is. Maar de boodschap van Openbaring 14:6 wordt na het begin van de tijd van het einde gegeven. Het is een aankondiging dat de ure van Gods oordeel aanstaande is en moet daarom aan het laatste geslacht worden verkondigd. “En de engel, die ik zag staan op de zee en op de aarde, hief zijn rechterhand op naar de hemel, en zwoer bij Hem, die leeft tot in alle eeuwigheden, die de hemel geschapen heeft en hetgeen daarin is en de aarde en hetgeen daarop is en de zee en hetgeen daarin is: er zal geen uitstel meer zijn, maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij bazuinen zal, is ook voleindigd het geheimenis van God, gelijk Hij zijn knechten, de profeten, heeft verkondigd.” -Openbaring 10:5-7 De Statenvertaling schrijft: “…dat er geen tijd meer zal zijn; Maar in de
dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij bazuinen zal, zo zal de verborgenheid Gods vervuld worden, gelijk Hij zijn dienstknechten, de profeten verkondigd heeft.” De engel, dat is Christus, zweert bij Hem die leeft tot in alle eeuwigheden. Als God iets belooft hoeft Hij niet nog eens te zweren. Maar om het onveranderlijke van zijn uitspraken te bevestigen zweert Hij. De eed heeft twee elementen. Het eerste element van de eed is een uitspraak over de tijd, nl. ‘dat er geen tijd meer zal zijn’. Ongetwijfeld betekent deze uitspraak niet het einde van de tijd, want nadat de engel gezworen heeft krijgt de gemeente opnieuw een opdracht te vervullen. De uitspraak heeft betrekking op het geopende boekje en in dat boekje is een periode aangegeven, nl. 2300 avonden en morgens, die tot 1844 zouden reiken. Er zou niet nog een boodschap zijn gebaseerd op een profetische tijdrekening. De eed is dus een verklaring dat er na 1844 geen nieuwe profetische tijd meer zijn zal. Het tweede element gaat over het beëindigen van de verborgenheid Gods. Dat zal gebeuren als de zevende engel op het punt staat te bazuinen. DE VERBORGENHEID GODS Wat is de verborgenheid Gods? Het woord ‘verborgenheid’, in verband met God, komt 22 maal voor in het Nieuwe Testament en daarnaast nog een aantal keren in verband met andere zaken. Het heeft betrekking op: . het koninkrijk Gods (Matt. 13: 11; Mar. 4: 11; Luk. 8: 10) . het evangelie (Rom. 11: 25; 16: 25; 1 Kor. 2: 7; 4: 1; 15: 51) . de volmaaktheid van de gemeente Efeze in de Efezenbrief (Ef. 1: 9; 3: 3, 4, 9; 5: 32; 6: 19) . Christus in ons (Col. 1: 26, 27) . God geopenbaard in het vlees (1 Tim. 3: 16)
De afsluiting van de verborgenheid Gods of het vervullen daarvan is dus: . De beëindiging van het werk van het evangelie in de wereld. . De beëindiging van het werk van het evangelie in de gelovige. A.T.Jones schrijft in 1903: “Dit alles betekent dus dat in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer die zal klinken, het geheimenis van God zal zijn geëindigd zoals Hij heeft verklaart aan zijn knechten, de profeten. Dat einde van het geheimenis van God is het evangelie dat gepredikt is aan de gehele wereld, nl. dat het einde zal komen. Dat geheimenis van God dat in de wereld geëindigd is, is Gods werk, de prediking van het evangelie aan alle volken die geëindigd is. Er hangt nog meer mee samen. Het geheimenis van God is God, geopenbaard in het vlees. Het beëindigen van het geheimenis van God is de voltooiing, de volmaaktheid van de openbaring van God in het vlees, van de gelovigen, die tot de gemeente behoren, in Jezus. Derhalve zijn er twee plaatsen waarin het geheimenis van God wordt beëindigd. Eén plaats is de wereld zelf waaraan het evangelie verkondigd moet worden, de andere plaats is het leven van de gelovigen in de waarheid. Wij kunnen preken en in woorden verkondigen tot de einden der aarde en aan iedere ziel op aarde in onze generatie, zodat dat gedeelte van het werk zou zijn afgesloten en daarom geëindigd was; als de openbaring van God in de levens van degenen die prediken niet volkomen zou zijn, zouden wij die boodschap tienduizend jaar kunnen brengen, maar dan zou toch het einde nooit komen. Het is niet alleen dat het evangelie aan de gehele wereld verkondigd zal zijn en de gehele wereld zal vullen, maar het betekent wanneer dat gedaan is, er een volk zal zijn, gereed om Hem aan het eind te ontmoeten. Zonder de beëindiging van de openbaring van God in het vlees van iedere gelovige kan er geen beëindiging zijn van het geheimenis van God. Dat beëindigd geheimenis, nl. God geopenbaard in het vlees, betekent dat alleen God zichtbaar is in iedere daad in het leven van de gelovige, zodat God
Pagina - 127
in zijn leven wordt geopenbaard. Alleen dat is de beëindiging van het geheimenis van God op de manier die geldt en als die weg wijd open stond en God vandaag bezit zou nemen en de levens zou vullen van 75.000 belijdende gelovigen, dan zou het heel eenvoudig zijn om alle volken te bereiken en zou het einde komen. Het geheimenis van God is ‘Christus in u, de hoop der heerlijkheid’. Het geëindigde geheimenis van God is het beëindigen van de groei, de openbaring van Christus in de gelovigen, zodat wij in deze wereld zullen staan als het beeld van Jezus Christus, slechts Hem weerspiegelend, zodat wanneer de gelovigen gezien zullen worden alleen Christus gezien zal worden. Alles wat gezegd is, alles wat gedaan is, iedere stembuiging, alles wat we zijn, zal slechts van Christus vertellen. Alleen dat is de beëindiging van het geheimenis van God, op zo’n manier dat het ook geldt. Dat is wat gebeuren moet voordat het einde kan komen. Dat is de gemeente die Hij voor zich stelt. Bovendien: de genadegaven van God en van de heilige Geest zijn voor de gemeente. “…om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus, (de opbouw van de gemeente) totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus.” Efeziërs 4:12-13 Hopelijk zullen wij in deze wereld zo staan als Christus toen Hij hier was. Alleen dat is de beëindiging van het geheimenis Gods. Het hoeft niet lang te duren want christendom is schepping, geen evolutie. God spreekt en het is er. Het duurt geen eeuwen om zich te ontwikkelen, te evolueren. Nee! Wij zijn Zijn maaksel, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen. Het enige dat nodig is, is overgave.” General Conference Bulletin 1903, blz. 42, 43. “En de stem, die ik gehoord had uit de hemel, (hoorde ik) wederom met mij spreken en zij zeide: Ga heen, neem het boek, dat geopend ligt in de hand van de engel, die op de zee en op de aarde
Pagina - 128
staat. En ik ging heen tot de engel en zeide tot hem, dat hij mij het boekje zou geven. En hij zeide tot mij: Neem het en eet het op, en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honing. En ik nam het boekje uit de hand van de engel en at het op, en het was in mijn mond zoet als honing, maar toen ik het gegeten had, werd mijn buik bitter.” Openbaring 10:8-10 Hier is het uur der geboorte van de adventgemeente. Duizenden en duizenden hebben het boek Daniël verslonden. Zij kregen nieuwe hoop. Christus zou komen. Het aardse tranendal zou voorbij zijn. Heerlijke ervaringen werden gemaakt. Maar welk een teleurstelling. De teleurstelling was bitter. Jezus kwam niet. Het boek Daniël met de 2300 jaar/dagen en de zeventig weken, in verbinding met reeksen van gebeurtenissen die reikten van Daniëls tijd tot onze tijd, was zo zoet in de mond. Maar toen de tijd verstreek was het zo bitter in de buik. Wij spreken nog altijd van de ‘grote teleurstelling’ in 1844. Ook Jeremia had een soortgelijke ervaring: “Zo vaak uw woorden gevonden werden, at ik ze op, uw woord was mij tot vreugde en blijdschap mijns harten; want uw naam is over mij uitgeroepen, Here, God der heerscharen. Ik heb niet gezeten in een kring van lachers (Statenvert.: spotters), om uitgelaten te zijn; door uw hand was ik eenzaam neergezeten, want Gij hadt mij met gramschap vervuld. Waarom is mijn pijn altoosdurend en mijn wond ongeneeslijk, en wil zij zich niet laten helen? Gij zijt mij waarlijk als een uitdrogende beek, (Statenvert.: leugenachtige als water) water waarop geen staat valt te maken.” Jeremia 15:16-18 Predikant J.White die deze tijd heeft meegemaakt, getuigt hiervan: “De teleurstelling van die tijd was bitter. De oprechte gelovigen hadden alles voor Christus opgegeven en zich meer dan ooit op zijn tegenwoordigheid verheugd. Zij hadden naar hun mening de laatste waarschuwing aan de wereld verkondigd en zich min of meer van de ongelovige, honende wereld afgescheiden. De liefde van Christus vervulde hun harten, straalde van ieders aangezicht en met onuitsprekelijk verlangen
baden zij: ‘Kom, Here Jezus, kom spoedig’. Maar Hij kwam niet. Heden ten dage is nog steeds de op Daniël en Openbaring gebaseerde drievoudige adventboodschap menigeen in de mond zoet als honing en de tijding van de spoedige wederkomst des Heren is hun harten tot troost en vreugde. Maar ook zij moeten de beproevingen die in die boodschap zijn voorspeld, ondervinden en dit zal steeds vaker het geval zijn naarmate Openbaring 13:15-17 in vervulling gaat. Maar juist dan, wanneer de vervulling op zich laat wachten en bittere beproevingen hun deel worden, moet de rechtvaardige uit zijn geloof leven en niet wankelen. “Want nog een korte, korte tijd, en Hij, die komt, zal er zijn en niet op Zich laten wachten.” Hebreeën 10:37.” L.R.Conradi. De Ziener van Patmos, blz. 285, 286. EEN NIEUWE OPDRACHT
heiligdom bevat de verborgenheid Gods die in vers 7 genoemd wordt. Het is door de reiniging van het hemels heiligdom dat de verborgenheid Gods beëindigd wordt. SAMENVATTING: Openbaring 10 en 11:1-2 zijn de verzen waarin de adventbeweging geboren wordt. De adventbeweging is een beweging die gefundeerd is in profetische tijd. . De ure van zijn oordeel is gekomen. . Er zal geen tijd meer zijn. . Het doel van de adventbeweging is de beëindiging van de verborgenheid Gods op twee plaatsen: in de wereld en in het leven van elk gemeentelid. . Het fundament voor dit alles is de studie van het heiligdom. Het heiligdom meten betekent het heiligdom bestuderen.
“En er werd tot mij gezegd: Gij moet wederom profeteren over vele natiën en volken en talen (Statenvert.: tongen) en koningen.” -Openbaring 10:11 “En mij werd een riet gegeven, een staf gelijk, met de woorden: Sta op en meet de tempel Gods en het altaar en hen, die daarin aanbidden. Maar laat de voorhof, die buiten de tempel is, erbuiten, en meet die niet; want hij is aan de heidenen gegeven; en zij zullen de heilige stad vertreden, tweeenveertig maanden lang.” Openbaring 11:1-2 De Statenvertaling schrijft: “En mij werd een rietstok gegeven, een meetroede gelijk; en de engel stond en zeide; Sta op en meet de tempel Gods, en het altaar, en hen, die daarin aanbidden. Maar laat de voorhof die buiten de tempel is, erbuiten, en meet die niet; want hij is aan de heidenen gegeven; en zij zullen de heilige stad vertreden, twee en veertig maanden lang.” Nadat de gemeente deze grote teleurstelling ondergaan had, kwam er een nieuwe opdracht. Er moest opnieuw een boodschap gebracht worden in de wereld. ‘Gij moet weer profeteren’. De boodschap zou het heiligdom als fundament hebben. De engel zei: ‘Sta op en meet de tempel Gods en het altaar en hen die daarin aanbidden’. Deze boodschap van het
Pagina - 129