1
DE BRUID ALS GODS EEUWIG VOORNEMEN (2) HJM Sales Geliefde broeders en zusters, in deze bijbelverkondiging bespreken we de tweede kant van het Verlossingswerk van Jezus Christus, Die aan het kruis stierf om het verloren mensdom te redden. Die tweede kant betreft het feit, dat Jezus ook stierf om Zich een Bruid te verwerven. Die Bruid was en is Gods eeuwige voornemen. En de Bruid erkent en ervaart Gods grote liefde en bekommert daarom om het hart van God. De Bruid wil het hart van God blij maken. In dit laatste deel zullen we vervolgen met het bespreken van de zegeningen, waarlangs God het grote wonder van de toebereiding van Zijn Bruid tot stand brengt. In Jezus zijn wij volmaakt In Jezus zijn we volmaakt, hoewel wij dat in onze natuurlijke staat absoluut niet zijn. Col. 2:10 – “En gij zijt in Hem volmaakt, Die het Hoofd is van alle overheid en macht;” We zijn volmaakt omdat Zijn gerechtigheid ons als een kleed bedekt (Rom. 3:24,28; 5:1; 2 Cor. 5:21; Efez. 6:14; Fil. 3:9; 2 Petr. 1:1). Een kleed bevlekt met Zijn eigen Bloed. Jezus stierf immers voor Zijn Bruid om haar schuld en zonden te dragen, zodat Hij haar kon rechtvaardigen. Efez. 5:25 – “Gij mannen, hebt uw eigen vrouwen lief, gelijk ook Christus de Gemeente liefgehad heeft, en Zichzelven voor haar heeft overgegeven;” Wij, Zijn Bruid, zijn nu omhuld met het reine kleed van Jezus’ rechtvaardigheid en gerechtigheid en voortaan ziet God Jezus in ons. Als het ware buigt Jezus Zich beschermend over Zijn Bruid heen. Wat een geweldig voorbeeld hoe de mannen zich in het huwelijk jegens hun vrouwen hebben te gedragen! Jezus kijkt niet naar de fouten van zijn Bruid. Ook God de Vader niet! God ziet Jezus in ons. Hij ziet het smetteloze kleed van gerechtigheid van Zijn Zoon. En als eeuwige Hogepriester besprenkelt Jezus Zijn Bruid met Zijn Bloed. Iedere keer weer als zij in haar gebeden in het Allerheiligdom verschijnt (Hebr. 10:19-20; 12:24). Dan is Zijn verzoenend Bloed werkzaam. Ook voor onbewuste zonden en ongerechtigheden. In Zach. 3:1-5 staat beschreven hoe de hogepriester Josua (hij is het typebeeld van Jezus) bevlekt met vuiligheid naar de hemel terugkeerde. Satan stond meteen gereed om hem te beschuldigen. Maar Josua werd een nieuw kleed aangedaan. Er kwam geen beschuldiging van God. In principe klaagt God aan, zolang de zonde niet is beleden. Maar satan blijft maar aanklagen, hoewel hij daartoe geen recht heeft als het Bloed heeft gereinigd. Gods houding moet ook de houding van de echtgenoot in het huwelijk zijn. Geen beschuldigingen naar zijn vrouw. Want zij vormen één lichaam en maken dezelfde fouten. Maar Jezus’ Bloed reinigt. Wij wandelen in de hemel Hoewel het zonder geloof niet is voor te stellen, is onze wandel als wedergeboren kinderen Gods in de hemel. Fil. 3:20 – “Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, namelijk den Heere Jezus Christus;” Want wij zijn bij onze wedergeboorte immers in de hemel gezet. Efez. 2:6 – “En heeft ons mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in den hemel in Christus Jezus;” Hoe is dat mogelijk? Het is mogelijk omdat wij in Jezus zijn! Bij de wedergeboorte plaatste God ons in Jezus (1 Cor. 1:30). In Hem werden wij medegekruisigd en we stierven met Hem. Met Hem werden wij begraven en opgewekt in een nieuw leven. En toen Hij ten hemel voer, gingen wij in Hem met Jezus mee. Wij zijn toch Jezus’ Lichaam? Hier is natuurlijk wel geloof voor nodig. Zoals wij geloven, dat Jezus onze zonden heeft weggewassen met Zijn Bloed en ons heeft vergeven, zo moeten wij ook geloven dat wij in Hem geplaatst zijn en gestorven, opgewekt en in de hemel geplaatst. Dat geloof zal moeten groeien. Het is een proces! Eerst moeten we ons ervan bewust worden, dat wij in de hemel verschijnen elke keer als wij bidden en aanbidden. Dat bewustzijn zal toenemen als wij ook
2 overdag en zelfs ‘s nachts in gedachten met Jezus bezig zijn. Totdat de vaste overtuiging in het hart postvat, dat wij in de geest voortdurend daar in de hemel vertoeven. Wij zijn gemaakt tot overwinnaars Als dit geloof in ons hart heeft postgevat, wordt het ook vanzelfsprekend dat wij samen met Jezus zullen overwinnen. Jezus, het Hoofd van het Lichaam, heeft overwonnen. Wij, Zijn Lichaam, zullen eveneens overwinnen. Dit is een andere zegen, een andere vaste belofte voor de Bruid van Jezus. God is toch immers bezig om haar te zoeken en gereed te maken? Rom. 8:37-39 – “Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem, Die ons liefgehad heeft. Want ik ben verzekerd, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, Noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere.” Waarom zorgt Jezus er voor, dat de Gemeente zal overwinnen? Omdat Hij van Zijn Vrouw houdt! Ja, zelfs op slangen en schorpioenen (beeld van satan en de demonen) zullen we treden en niets zal ons beschadigen. Luk. 10:19 – “Ziet, Ik geve u de macht, om op slangen en schorpioenen te treden, en over alle kracht des vijands; en geen ding zal u enigszins beschadigen.” Jezus, de Hemelbruidegom, verklaarde in Matth. 16:18-19, dat de poorten van de hel de Gemeente niet zullen overweldigen. In die tijd in het Midden-Oosten werden juist in de stadspoort door de leiders rechtszittingen gehouden, besluiten genomen en strategiën tegen de vijanden uitgestippeld. Dus wat satan ook aan strategiën bedenkt, geen enkel plan zal de Gemeente schaden. Want God heeft immers als doel om Zijn Bruid toe te bereiden. Een persoonlijke vraag is, of wij zelf nu al overwinnaars zijn. We kunnen het zeker worden. Daartoe moeten we de overwinningsbelofte in geloof in ontvangst nemen. Het is ook noodzakelijk om overwinnaars te worden, want we zullen samen met Jezus voor eeuwig heersen. We moeten daarom leren om te heersen over de duistere, boze machten middels de gebeden en middels gebedsstrijd. In Ezech 22:30-31 lezen we over een gebedsgeheim: God wilde graag het verdiende oordeel annuleren, maar had hiervoor voorbidders nodig, mensen die bidden en pleiten. God wil dus afhankelijk zijn van onze gebeden, opdat wij leren te heersen en in de overwinning te staan. Zoals gezegd zal de Bruid straks met Jezus heersen. Enkele teksten: Rom. 5:17 – “Want indien door de misdaad van een de dood geheerst heeft door dien enen, veel meer zullen degenen, die den overvloed der genade en der gave der rechtvaardigheid ontvangen, in het leven heersen door dien Enen, namelijk Jezus Christus.” 2 Tim. 2:12a – “Indien wij verdragen, wij zullen ook met Hem heersen; …………….” Openb. 20:6 – “Zalig en heilig is hij, die deel heeft in de eerste opstanding; over deze heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen heersen duizend jaren.” Openb. 22:5 – “En aldaar zal geen nacht zijn, en zij zullen geen kaars noch licht der zon van node hebben; want de Heere God verlicht hen; en zij zullen als koningen heersen in alle eeuwigheid.” Als Jezus terugkomt, gaan wij Hem in de lucht tegemoet De bijbel zegt dat we Jezus in de lucht tegemoet zullen gaan als Hij wederkomt. Althans, indien wij in Hem zijn. Dat wil zeggen, wedergeboren om Hem vervolgens lief te hebben en te volgen. 1 Thess. 4:17 – “Daarna wij, die levend overgebleven zijn, zullen te zamen met hen opgenomen worden in de wolken, den Heere tegemoet, in de lucht; en alzo zullen wij altijd met den Heere wezen.” Dit zal gebeuren als de Gemeente, de Bruid, gereed is met haar voorbereiding en heiliging middels het Woord van God. Een voorbereiding onder leiding van de Heilige Geest.
3 Efez. 5:26-27 – “Opdat Hij haar heiligen zou, haar gereinigd hebbende met het bad des waters door het Woord; Opdat Hij haar Zichzelven heerlijk zou voorstellen, een Gemeente, die geen vlek of rimpel heeft, of iets dergelijks, maar dat zij zou heilig zijn en onberispelijk.” 2 Cor. 11:2 – “Want ik ben ijverig over u met een ijver Gods; want ik heb ulieden toebereid, om u als een reine maagd aan een man voor te stellen, namelijk aan Christus.” Openb. 19:7 – “Laat ons blijde zijn, en vreugde bedrijven, en Hem de heerlijkheid geven; want de bruiloft des Lams is gekomen, en Zijn vrouw heeft zichzelve bereid.” Dus mogen we nu ophouden met ons zorgen te maken en steeds maar te letten op onze fouten, gebreken, zwakheden en tekortkomingen. Want Jezus reinigt ons. Daarom, geloof en hoop, broeders en zusters! 1 Petr 1:13 – “Daarom opschortende de lenden uws verstands, en nuchteren zijnde, hoopt volkomenlijk op de genade, die u toegebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus.” Jezus komt terug met overvloed van genade voor ons, Zijn Bruid, en Hij zal alles doen om ons onberispelijk voor de dag van Zijn komst te bewaren. Jezus, de Bruidegom, is onze hoop op heerlijkheid (Col. 1: 27). 1 Thess. 5:23-24 – “En de God des vredes Zelf heilige u geheel en al; en uw geheel oprechte geest, en ziel, en lichaam worde onberispelijk bewaard in de toekomst van onzen Heere Jezus Christus. Hij, Die u roept, is getrouw, Die het ook doen zal.” We zullen met Jezus in het huwelijk treden En vervolgens zal de Gemeente, zo lezen we, met Jezus in het huwelijk treden. Het uur van de grote bruiloft is dan aangebroken. We zullen samen met Hem een geweldig feest vieren en samen het bruiloftsmaal gebruiken. Openb. 19:9 – “En hij zeide tot mij: Schrijf, zalig zijn zij, die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft des Lams. En hij zeide tot mij: Deze zijn de waarachtige woorden Gods.” We zullen bij Jezus gaan wonen Broeders en zusters, 1 Thess. 4:17 zegt dat we na de Opname altijd met de Heer zullen zijn. Na het huwelijksfeest zal de Bruid dan ook bij Jezus gaan wonen. Dat is vanzelfsprekend. Joh. 14:1-3 – “Uw hart worde niet ontroerd; gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om u plaats te bereiden. En zo wanneer Ik heen zal gegaan zijn, en u plaats zal bereid hebben, zo kome Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben.” En onze woning zal staan in het schitterende Nieuwe Jeruzalem. Openb. 21:9-11 – “En tot mij kwam een van de zeven engelen, die de zeven fiolen hadden, welke vol geweest waren van de zeven laatste plagen, en sprak met mij, zeggende: Kom herwaarts, ik zal u tonen de Bruid, de Vrouw des Lams. En hij voerde mij weg in den geest op een groten en hogen berg, en hij toonde mij de grote stad, het heilige Jeruzalem, nederdalende uit den hemel van God. En zij had de heerlijkheid Gods, en haar licht was den allerkostelijksten steen gelijk, namelijk als den steen Jaspis, blinkende gelijk kristal.” Wij zullen met Jezus verheerlijkt worden Samen met Jezus zullen wij verheerlijkt worden. Hoe is het mogelijk! Onbegrijpelijk! Zo absoluut onverdiend! Wij die ooit zo vuil, vies en zondig waren! Vijanden van Christus! Als we hier zelfs maar eventjes bij stilstaan, dan vallen onze monden open van verbazing en ontzag. Wat een genade en liefde van God. Hij zal de verheerlijking, die Jezus zal ontvangen, ook de Bruid ten deel laten vallen. Uit Rom. 3:23 kan worden afgeleid, dat het Gods bedoeling was, dat ieder mens Zijn heerlijkheid zou ontvangen. Maar Hij kan de zondige leden van het nageslacht van de eerste Adam niet verheerlijken. Wél de nieuwe mens uit het nageslacht van de laatste Adam, van Jezus. De mens die is wedergeboren uit God. Het is Gods plan dat de Bruid, de Gemeente, Zijn heerlijkheid zal ervaren.
4 Rom. 8:16-18, 29-30 – “Dezelve Geest getuigt met onzen geest, dat wij kinderen Gods zijn. En indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen van God, en medeërfgenamen van Christus; zo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden. Want ik houde het daarvoor, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden………… …………… ………………………………….. Want die Hij te voren gekend heeft, die heeft Hij ook te voren verordineerd, den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zij onder vele broederen. En die Hij te voren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt.” Maar om Zijn Bruid te verwerven en te verheerlijken, moest Jezus voor haar sterven. Hebr. 2:10 – “Want het betaamde Hem, om Welken alle dingen zijn, en door Welken alle dingen zijn, dat Hij, vele kinderen tot de heerlijkheid leidende, den oversten Leidsman hunner zaligheid door lijden zou heiligen.” Medeërfgenamen met Jezus De Bruid zal in de nabijheid van God wonen en zichzelf laven aan Zijn stralende heerlijkheid. Maar onderdeel van de verheerlijking die haar, dus ons, ten deel zal vallen, zal ook zijn dat wij erfgenamen van God zullen zijn en medeërfgenamen met Jezus. Rom. 8:17 – “En indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen van God, en medeërfgenamen van Christus; zo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden.” We zullen met Jezus in Zijn troon zitten Ook de onbegrijpelijke zegen, dat we samen met Jezus in Zijn troon zullen zitten, is een geweldige verheerlijking. Dat wil ik u duidelijk maken. U herinnert zich de recente kroning van prins Willem-Alexander tot koning van Nederland eind april 2013. Zijn vrouw Maxima werd koningin. Zij deelt in de glorie van Willem-Alexander, doch zij zit niet met hem op de troon. Zij heeft niet de regeringsmacht, die Willem-Alexander wel heeft en mag niet met hem heersen. De Bruid van Jezus echter wel! Openb. 3:21 – “Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, gelijk als Ik overwonnen heb, en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon.” Openb. 22:5 – “En aldaar zal geen nacht zijn, en zij zullen geen kaars noch licht der zon van node hebben; want de Heere God verlicht hen; en zij zullen als koningen heersen in alle eeuwigheid.” Tot slot Broeders en zusters, God heeft heel veel pijn en eenzaamheid moeten verdragen om Zich een Bruid te verwerven, die Zijn beeld en gelijkenis zou uitdragen. Als onderdeel van Zijn eeuwige raadsplan verwierf Hij Zich een volk, Israël, dat de Verlosser der wereld, de Here Jezus Christus, zou moeten voortbrengen en dat Zijn Woord zou bewaren. En God ondertrouwde Israël. Maar Hij moest Israël wegzenden na haar voortdurende geestelijke overspel (Jes. 50:1; Jer. 3:8). En Hij maakte de heidenvolkeren die zich bekeren en met God verzoenen, en Jezus aannemen en volgen, deel van de Bruid. Maar Hij zal opnieuw tot het hart van Israël spreken. Daartoe zal Hij haar voeren naar de woestijn. Dan zal Israël zich bekeren, waarna God Israël opnieuw zal aanvaarden en ondertrouwen (Hos. 2:13-19). Wat een dag vol vreugde zal dat zijn, als de heidenvolkeren en Israël samen de volkomen toebereide Bruid zullen vormen, de nieuwe mens, het Lichaam van Christus, vlees van Zijn vlees en been van Zijn been. Efez. 2:15-16 – “Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande; opdat Hij die twee (HJMS, heidenvolkeren en Israël) in Zichzelven tot een nieuwen mens zou scheppen, vrede
5 makende; En opdat Hij die beiden met God in een lichaam zou verzoenen door het kruis, de vijandschap aan hetzelve gedood hebbende.” Voor deze blijde, vreugdevolle dag gaf Jezus vrijwillig Zijn leven over. Voor deze dag waarop Hij met Zijn eigen Bruid zal worden verenigd, gaf Hij Zijn Bloed. Hebr. 12:2 – “Ziende op den oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus, Dewelke, voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht, en is gezeten aan de rechterhand des troons van God.” Naar deze dag ziet Hij verlangend uit. Hoogl. 3:11 – “Gaat uit, en aanschouwt, gij, dochteren van Sion! den koning Salomo, met de kroon, waarmede Hem Zijn moeder kroonde op den dag Zijner bruiloft, en op den dag der vreugde Zijns harten.” Hallelujah! Geliefde broeders en zusters, ik zou kunnen eindigen met Rom. 11:33 – “O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods, hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen!” Welk aards schepsel doorgrondt ooit Gods liefde en wijsheid? Maar ik wil liever een vraag stellen. Willen wij tot de Bruid behoren, die zich bekommert om de vreugde in Gods hart? Die Hem blij wil maken? De tweede kant van Jezus’ Verlossingswerk aan het kruis, zoals ik in het begin van deze bijbelverkondiging aangaf! Er staat in de evangeliën een verhaal over een vrouw, die aan Jezus álles gaf (Mark. 14:1-9), namelijk zichzelf, haar hart. Zij bracht een kruik met nardus met een waarde van een jaarloon, brak de kruik en goot de dure nardus op Jezus’ hoofd. Zij wilde Hem bemoedigen en een hart onder de riem steken. Zij wist dat Jezus Zichzelf voor haar zou opofferen. Anderen noemden het een verlies, een verkwisting. Zij bekommerden zich alleen om de vreugde in hun eigen hart, de eerste kant van het kruis. Maar het Evangelie gaat juist om de tweede kant! En dáárom zal het verhaal van deze liefhebbende vrouw verteld worden, waar het Evangelie ook zal worden gepredikt. Moge Jezus u en mij deze week overvloedig zegenen. Amen.