GODS EEUWIG VOORNEMEN. BIJBELCURSUS- LES - 13
HET ROMEINSE RIJK EN HET PAUSDOM DE OORSPRONG VAN DE KLEINE HOREN Er zijn een aantal punten in Daniël 8 en 9 die wij in het kort willen behandelen omdat het ons iets te vertellen heeft over de directe toekomst. WANNEER VERSCHIJNT EEN PROFETISCH SYMBOOL IN DE BIJBEL? Het symbool verschijnt op het moment dat de macht die het symboliseert in aanraking komt met Gods volk. In Daniël 7:5 zien wij het symbool van de beer. De beer symboliseerde Medo-Perzië. Tot de beer wordt gezegd: ‘Sta op en eet veel vlees’. Hij heeft zelfs drie ribben in zijn bek. Er waren dus kennelijk meer dieren aanwezig maar zij bleven buiten het gezichtveld van de profeet. De drie ribben stelden voor: * Egypte * Babylonië * Lidië Waarom bleven zij buiten het gezichtsveld van de profeet? Wij weten dat Babylonië één van de drie was en voorgesteld werd door een leeuw, maar hoe zagen de dieren er uit die Lidië en Egypte moesten voorstellen? Wij weten dat niet, omdat zij buiten het gezichtsveld van de profeet vielen. Er was geen aanrakingspunt met Gods volk. In Daniël 8:4 zien wij hetzelfde. De ram, een symbool van Medië en Perzië, stoot naar het
westen, naar het noorden en naar het zuiden, en ‘geen enkel dier kon tegen hem standhouden’. Dus opnieuw wordt vermeld dat Medo-Perzië drie machten, voorgesteld door dieren, aanvalt en overwint. En ook hier weten wij niet hoe deze dieren eruit zagen. Dit verklaart wat gezegd wordt in Daniël 8:8-9. Er wordt daar gesproken over een horen die klein begon en zeer groot werd. Die horen komt ergens vandaan. Komt hij uit één van de vier windstreken of uit één van de vier horens van de geitenbok. Degenen die dat vraagstuk taalkundig onderzocht hebben zijn van mening dat de hoorn uit één van de vier windstreken komt. De reden die zij daarvoor aangeven is: Horen is een vrouwelijk woord in het Hebreeuws. De vier windstreken is een mannelijk woord. Daniël wijst erop, door het grammaticale gebruik van de woorden, dat de horen van mannelijke oorsprong is. D.w.z., hij komt niet voort uit een van de vier horens van de geitenbok maar uit één van de vier windstreken des hemels. M.a.w., deze horen die zeer klein begon en buitengewoon groot werd kwam uit één van de vier windstreken. De horen kwam uit het westen en volgens vers 9 boekte de horen overwinningen tegen het zuiden, het oosten en het Sieraad. Er bevond zich dus kennelijk een dier ten westen van de geitenbok. Hoe dat dier er uitzag wordt niet vermeld. Maar hij had een horen en die horen wordt vanaf vers 9 belicht. Dit, tezamen met het feit dat de 2300 avonden en morgens zich uitstrekken over het hele gezicht, is de doodsteek voor de theorie dat Antiochus Epiphanus, die tot één van de vier horens van de geitenbok behoorde, deze horen zou zijn. Pagina - 62
HET WERK VAN DE KLEINE HOREN Hieronder volgt een letterlijke vertaling van Daniël 8:8-13 volgens de International Critical Commentary Band ‘Daniël’ van Montgomery met aantekeningen: vers 8: En de bok handelde buitengewoon groot; en toen hij sterk was werd de grote horen gebroken, en er kwamen er vier in zijn plaats naar de vier winden des hemels. vers 9: En uit één daarvan kwam weer een andere horen voort, een kleine, en die groeide buitengewoon groot, naar het zuiden en naar het oosten en naar het Gewenste (het sierlijke of heerlijke of begerenswaardige). vers 10: En hij (het Romeinse rijk) werd groot, zelfs tot het heer des hemels (dat is de toenmalige gemeente van God) en hij deed er op de aarde vallen, sommigen van het heer, ja van de sterren ervan en vertrad ze. vers 11: En zelfs tegen de Vorst van het heer (Christus, de Messias) handelde hij groot, en door hem (dat is nog steeds het Romeinse rijk) werd het dagelijkse (dat is het heidendom) weggenomen en de plaats van zijn heiligdom werd verworpen, (de stad waar alle goden woonden, de stad Rome, de stad van het Pantheon, de tempel van alle goden werd verworpen. De keizers verlieten Rome en bouwden een nieuwe hoofdstad in Konstantinopel). vers 12: En een heer (dat is een leger) werd gegeven op het dagelijkse in overtreding (de uitdrukking die gebruikt wordt is ‘dagelijkse IN overtreding’ en is niet van toepassing noch op het joodse tempelritueel noch op de dienst van Christus, want beide waren tegen de overtreding en niet IN overtreding. Maar het heidendom als godsdienst is het ‘dagelijkse in overtreding’. De kerk werd dus ingelijfd in het heidendom. Het initiatief kwam van keizer Constantijn). En hij wierp de waarheid ter aarde en hij deed het en had succes (in het Romeinse rijk werd het heidendom met het
Pagina - 63
christendom verbonden en op die manier werd de waarheid ter aarde geworpen). vers 13: En ik hoorde een heilige spreken tot een andere heilige. En hij zeide: Voor hoe lang het gezicht: de dagelijkse en de verwoestende ongerechtigheid, het overgeven van het heiligdom zowel als van het heer tot ver-treding? De engelen stellen een vraag aan elkaar en beantwoorden zelf deze vraag. Het eerste deel van de vraag luidt: Voor hoe lang het gezicht? Tot hoelang het gezicht? Het tweede deel van de vraag luidt: …de dagelijkse en de verwoestende ongerechtigheid… In vers 12 hebben wij gezien dat het dagelijkse genoemd wordt, ‘het dagelijkse in overtreding’. In vers 13 wordt er een andere macht bij genoemd, ‘de verwoestende ongerechtigheid’. De horen die uit het westen kwam, ten westen van Griekenland, was dus ongetwijfeld Rome. Het Romeinse rijk werd groot, buitengewoon groot en heerste honderden jaren in het oosten, het zuiden en in het sierlijke land, d.w.z. in Palestina. Er zijn dus in de Romeinse horen twee fasen. 1. het dagelijkse (heidens Rome) in overtreding (of ongerechtigheid) 2. de verwoestende ongerechtigheid (pauselijk Rome) De overgangsfase wordt gekenmerkt door het feit dat het heidendom en christendom zich samenvoegden en op deze manier ontstond het pausdom, ‘de verwoestende ongerechtigheid’.
Ook in Daniël 9:26-27 zien wij dat er twee machten genoemd worden. 1. “…en het volk van een vorst die komen zal, zal de stad en het heiligdom te
gronde richten,…” (Het dagelijkse IN overtreding, dat is het Romeinse rijk) 2. “…en op een vleugel van gruwelen zal een verwoester komen, en wel tot aan de voleinding toe,…”(De verwoestende ongerechtigheid) Diverse uitleggers hebben er op gewezen dat ‘de verwoestende ongerechtigheid’ van Daniël 8:13 in het Hebreeuws op dezelfde wijze is beschreven als de verwoester in Daniël 9:27, ‘op een vleugel van gruwelen zal een verwoester komen’. Montgomery wijst erop dat het woord ‘gruwel’ een algemene term was die gebruikt werd om de afkeuring kenbaar te maken voor een heidens symbool. Verder wijst Montgomery erop dat Daniël 8:13 en Daniël 7:27 elkaars equivalent zijn en hij schrijft: de uitdrukking wijst op de installatie door antieke riten van de olympische hemelse Zeus in het tempelheiligdom. Is dit niet gebeurd? Is Zeus niet geplaatst in de tempel, de gemeente van Christus of de gemeente van Christus in de tempel van Zeus. Is dit het pausdom? Natuurlijk verwijst Montgomery naar een andere gebeurtenis, maar dit is wat er gebeurde in de christelijke kerk. Christendom en heidendom gingen in elkaar over. WAT DEDEN DEZE BEIDE MACHTEN MET HET HEILIGDOM VAN GOD? Het heiligdom op aarde, de tempel in Jeruzalem en de stad Jeruzalem, werd vertreden evenals het heer, het volk dat erbij hoorde. Het heiligdom in de hemel en het volk dat daarbij hoorde werden eveneens vertreden. Dat wordt gezegd in Daniël 8:13. “…het prijsgeven van het heiligdom en het vertrappen van het heer?” Statenvertaling: …dat zo het heiligdom als het heir ter vertreding zal overgeven worden. Hoe gebeurt dat? Op dezelfde wijze zoals de Zoon van God met voeten getreden wordt. Door de genade te smaden, door het bloed van het verbond onrein te achten.
“…die de Zoon van God met voeten heeft getreden, het bloed des verbonds, waardoor hij geheiligd was, onrein geacht en de Geest der genade gesmaad heeft?” -Hebreeën 10:29 De gruwel der verwoesting nam plaats in de heilige plaats en deed de dienst op Golgotha weg door het misoffer en de dienst in de hemel, door Maria, de heiligen, de paus en de priesters hiervoor in de plaats te stellen. In vers 14 wordt gezegd dat het heiligdom, dat door de gruwel der verwoesting vertreden wordt, gereinigd zal worden aan het einde van de 2300 jaar, in 1844. Nu moeten nog twee vragen beantwoord worden. 1. Zijn het pausdom en het Romeinse rijk werkelijk zo met elkaar verwant dat er gesproken kan worden van één horen? De Roomse kerk nam op deze wijze kennelijk de plaats in van het Romeinse wereldrijk waarvan het de eigenlijke voortzetting is; het rijk is niet ondergegaan, maar heeft een verandering ondergaan. Dit is niet zomaar een ‘scherpzinnige opmerking’ maar een herkennen van de ware toedracht van de historische ontwikkeling en de meest voor de hand liggende en vruchtbare manier om het karakter van die kerk te beschrijven. Dit karakter regeert de volken nog steeds. Het is een politieke schepping en even imposant als een wereldrijk omdat het een voortzetting is van het Romeinse rijk. De paus, die zichzelf ‘koning’ noemt en ‘pontifex maximus’, is de opvolger van de keizers. Tal van historici hebben zich in soortgelijke bewoordingen uitgelaten. Beroemd is de uitspraak van de filosoof Hobbes: Als iemand de oorsprong van deze grote kerkelijke heerschappij wil betrachten, dan zal hij gemakkelijk erkennen dat het pausdom niets anders is dan de geest van het gestorven Romeinse rijk, gekroond zittend op haar graf. Het pausdom is dus niets anders dan een voortzetting van het oude Romeinse rijk in een andere vorm.
Pagina - 64
2. Is het pausdom werkelijk het oude heidendom onder een christelijk kleed en niets anders? De ondergang van het heidendom in de eeuw van Theodosius (379 395) is misschien het enige voorbeeld van de totale uitroeiing van een oud en populair bijgeloof. Het mag daarom gezien worden als een éénmalige gebeurtenis in de geschiedenis van de menselijke geest. De christenen, in het bijzonder de geestelijkheid, hadden de omzichtige vertragingen van Constantijn en de evenredige tolerantie van de oudere Valentinianus ongeduldig gevolgd. Zij vonden dat de overwinning niet volmaakt veilig gesteld was zolang hun tegenstanders een bestaan verzekerd werd. De stad Babylon is verwoest, maar haar verdorven afgodendienst heeft zich over de gehele wereld verspreid tot op de dag van vandaag. Nadat Rome de gehele toen bekende wereld had veroverd, werd de heidense afgodendienst van Babylon die zich in allerlei vormen had verspreid, opgenomen in het godsdienstige systeem van Rome, inclusief de instelling van een opperpriester (pontifex maximus). Zo kwam het Babylonische heidendom dat ontstaan en verbreid was door Nimrod, onder de heerschappij van de sterke man van Rome, Julius Caesar. In het jaar 63 n.Chr. werd Julius Caesar officieel geïnstalleerd als ‘pontifex maximus’ van de mysteriëngodsdienst welke intussen weer in Rome was ingevoerd. Zoals bekend werd deze titel lange tijd door elk van de Romeinse keizers gevoerd. Op oude Romeinse munten was behalve de naam van de keizer ook de titel pontifex maximus, de hogepriester van de heidense mysteriën, te lezen. Zulke munten waren ook in de dagen van de Here Jezus in omloop. “Zij brachten hem een schelling. En Hij zeide tot hen: Wiens beeldenaar en opschrift is dit? Zij zeiden: Van de keizer.” -Matteüs 22:19-21 Andere Romeinse keizers (t/m Constantijn) bleven deze functie bekleden totdat keizer Gratianus omstreeks 376, om christelijke redenen weigerde deze titel nog langer te Pagina - 65
dragen daar het hem duidelijk was dat het hier om een heidense afgodendienst ging. Inmiddels had de bisschop van Rome hoog aanzien en grote politieke macht verworven. En zo werd Damasus, de bisschop van Rome in 378, gekozen tot ‘pontifex maximus’, als officiële hogepriester van de mysteriën. Heidenen en christenen beschouwden nu één man als hun leider. Vanaf deze tijd en nog lang daarna vloeiden christelijke en heidense invloeden ongemerkt in elkaar over, totdat zij samen die machtige stroom vormden die wij de roomskatholieke kerk noemen. Aan het hoofd van deze kerk staat van oudsher de pontifex maximus, de paus. Als wij bovenstaande citaten met elkaar vergelijken valt ons iets op. In 376 weigert een Romeins keizer om principiële redenen om nog langer de hogepriester te zijn van de heidense godsdienst. In 378 wordt de bisschop van Rome gekozen voor het ambt van hogepriester in de heidense cultusgodsdienst. In de 15 jaar dat keizer Theodosius aan het bewind is, vindt de overgang plaats, nl. dat de heidense cultus verdwijnt. Wat is er in feite gebeurd? Het heidendom is opgenomen in de schoot van het christendom. Wat is er dan met de waarheid gebeurd? De waarheid werd ter aarde geworpen. Wij staan nu aan het einde van de christelijke bedeling. Wat hierboven beschreven wordt gebeurde toen de christelijke kerk een paar honderd jaar oud was. De bisschop van Rome liet zich benoemen tot de opperpriester van het heidendom. Dikwijls wordt als tegenwerping tegen de apostel Johannes in Openbaring 13 ingebracht dat het onmogelijk is om alle godsdiensten, heidense en christelijke, te verenigen onder één opperpriester en dat op deze wijze de gehele aarde zich zal verenigen onder één beest, één beeld en één merkteken. Dit zal niet alleen gebeuren in de nabije toekomst, dit is al eens gebeurd in het verleden. Als het verleden iets te zeggen heeft over de toekomst dan zal dat nu gebeuren zoals dat toen gebeurde. Er zal een grote oecumene plaatsvinden. Een oecumene van wereldgodsdiensten. Heidense en christelijke, alle in
één oecumene. De bisschop van Rome zal dan de opperpriester worden in dit spektakel. Zal dat ooit gebeuren? Dat is reeds gaande. Rome heeft zijn eigen secretariaat voor de wereldgodsdiensten. De wereldraad van kerken heeft haar secretariaat voor de wereldgodsdiensten. Als de paus de grote opperpriester, de pontifex maximus, wordt in dit spektakel, dan zal gebeuren wat gebeurde in 379. Er kwam een keizer, Theodosius, die met harde hand de hele toenmalige wereld in 15 jaar ‘christelijk’ maakte, d.w.z., in een tijdsverloop van 15 jaar het heidendom opnam in de christelijke kerk. DANIËL 8:23-25 Daniël 8:23-25 geeft ons een gedeeltelijke uitleg van het werk van de horen uit vers 9. Het werk van die horen wordt ook beschreven in Daniël 9:26-27. De laatste koning, de horen westelijk van Griekenland, symboliseert Rome in beiden fasen, keizerlijk of heidens Rome en pauselijk Rome. “En in het laatst van hun koningschap, als de boosdoeners de maat hebben volgemaakt, zal een koning opstaan, hard van aangezicht en bedreven in listen. En zijn kracht zal sterk zijn - maar niet door eigen kracht - en op ontstellende wijze zal hij verderf brengen, en wat hij onderneemt zal hem gelukken; machtigen zal hij verderven, ook het volk der heiligen. En door zijn sluwheid zal hij het bedrog dat hij aanwendt, doen gelukken; hij zal zich in zijn hart verheffen, en onverhoeds velen verderven. Ook tegen de Vorst der vorsten zal hij optreden, doch zonder mensenhanden zal hij vernietigd worden.” -Daniël 8:23-25 Het woord ‘verderven’ dat hier gebruikt wordt, wordt in het Oude Testament voor twee verschillende begrippen gebruikt. 1. Voor zedelijk verderf (Eze. 16: 47; 23: 11; Deut. 4: 16; 31: 29) 2. Voor de vernietiging (Gen. 6: 13; 19: 13, 14; Jer. 2: 30) Dit woord ‘verderf’ is een belangrijk woord en in beide betekenissen van toepassing op
deze macht. Wij zien dat ook in Daniël 9:13. Zowel de waarheid wordt weggenomen, d.w.z. morele verdorvenheid en het volk der heiligen wordt vertrapt en dat houdt in het vervolgen en doden van Gods kinderen. Beide betekenissen zijn van toepassing op Rome in beide fasen. “En in het laatst van hun koningschap, als de boosdoeners de maat hebben volgemaakt,…” -Daniël 8:23 Het einde van een koninkrijk wordt door God bepaald. “dat de Allerhoogste macht heeft over het koningschap der mensen en dat geeft aan wie Hij wil.” -Daniël 4:25 Volkeren en mensen komen op de weegschaal en als tenslotte klinkt, “Mene, mene, tekel ufarsin” (Geteld, geteld, gewogen en te licht bevonden -Daniël 5:25-28), dan wordt het koninkrijk aan anderen gegeven. De nieuwe koning (of beter: koninkrijk) was ‘hard van aangezicht en bedreven in listen’ (Dan. 8:23). De volgende verzen beschrijven hoe bedreven deze koning was in zijn listen. * ‘zijn kracht zal sterk zijn, maar niet door eigen kracht’ * ‘op ontstellende wijze (andere vertalingen zeggen: ‘op verbazingwekkende wijze’) zal hij verderf brengen’ * ‘machtigen zal hij verderven’ * ‘ook het volk der heiligen’ * ‘en door zijn sluwheid zal hij het bedrog dat hij aanwendt doen gelukken’ * ‘onverhoeds (of zoals andere vertalingen geven: ‘in stille rust’ of ‘door vrede’) zal hij velen verderven’ ‘door vrede’ -King James ‘onverhoeds’ -Nieuwe Vertaling ‘in stille rust’ -Staten Vertaling Steeds weer wordt er gesproken van verderf en dat het bedrog dat hij aanwendt, zal gelukken. Heidens Rome deed dat. Verderven in tweeërlei opzicht. 1. vernietigen 2. moreel verderf brengen Pagina - 66
VERNIETIGEN Plutarchus schrijft het volgende over de handelwijze van het Romeinse rijk: De soepele loop der gebeurtenissen en de stuwende snelheid waarmee Rome tot zo’n toppunt van macht en uitgestrektheid kwam, toont aan allen die daar over nadenken dat de vooruitgang van de soevereiniteit van Rome niet tot stand gebracht werd door het werk van mensenhanden, maar dat zij de goddelijke begeleiding van Fortuna had en de wind in de zeilen. Trofee na trofee en overwinning op overwinning valt hen ten deel en het eerste bloed, nog warm op hun wapens, wordt weggewassen door een tweede vloed. Zij tellen hun overwinningen niet aan de hoeveelheid lijken en buit, maar aan overmeesterde koninkrijken en continenten die aan hun gebied worden toegevoegd. Diodorus zag het als volgt: In latere tijden bereikten de Romeinen die uit waren op de wereldheerschappij hun doel door de kracht van hun legers, maar de vriendelijkheid die zij betoonden tegenover hen, die zij overwonnen, droeg zeer veel bij aan de uitbreiding van het overwonnen gebied. Door deze betoonde clementie zochten koningen, steden en landen dekking onder de bescherming van de Romeinen. Maar toen zij heer en meester waren over bijna de gehele wereld, versterkten zij zichzelf in de gebieden die zij overwonnen hadden; door gestrengheid, door het uitroeien van dorpen en steden werden zij een terreur voor hun vijanden. Het Macedonische rijk werd volledig uitgeroeid. Corinthe in Klein-Azië werd volledig vernietigd. Carthago in Afrika en Numantia in Spanje eveneens. Perseus werd een ruïne. Zo werden zij de schrik voor velen. In de Romeinse senaat werd besloten dat de Macedoniërs en de Illyriërs vrij werden verklaard, zodat alle volkeren zouden weten dat het doel van de Romeinse legers niet was om vrije mensen te onderwerpen, maar om hen die in slavernij waren, te verlossen; zodat degenen die onder de Romeinse heerschappij waren
Pagina - 67
altijd hun vrijheid zouden behouden. Anderen die onder de heerschappij van koningen stonden, zouden zo milder en rechtvaardiger behandeld worden door de inschikkelijkheid van de Romeinen. Of, als er een oorlog zou uitbreken tussen koningen en het Romeinse volk, de naties zouden weten dat het doel van de strijd de overwinning en vrijheid voor de Romeinen zou betekenen. Volkeren, koningen en steden zochten dus een verbond met Rome in ruil voor vrijheid. Dat is wat de senaat van Rome de wereld aanbood. Toen zij de wereld eenmaal beheersten, oefenden zij de meest gruwelijke heerschappij uit. Eeuwenlang. ‘In stille rust’, door het aanbod van vrede en vrijheid. MOREEL VERDERF BRENGEN Op dezelfde wijze waarop Rome de naties van de wereld verdierf, zo verdierf Rome de kerk. Het was Constantijn de Grote die in het Edict van Milaan de kerk de vrijheid aanbood. Door deze vrijheid die daar aangeboden werd, werd zij voor altijd verbonden met het heidendom. Een verderf dat opgesloten lag in een aanbod van vrijheid. Om aan te tonen dat het pausdom, de tweede fase van de horen, de tweede fase van deze koning, hetzelfde deed, volgen er hier enkele voorbeelden. Het pausdom verdierf koningen en volkeren. ‘Machtigen zal hij verderven’. De geschiedenis toont ons een reeks van 64 koningen en keizers die door de pausen werden afgezet. Dat het pausdom het morele verval in de kerk van Christus was blijkt uit de volgende citaten. Dit beginsel ontwikkelde zich zo vreselijk als het op aarde mogelijk is in de verborgenheid der ongerechtigheid, die op de zeven heuvelen zijn zetel vestigde. Want daarin maakte de mens zichzelf God, ja, matigde zich een macht aan, die hem ver boven God verhief. Het pausdom is de laatste, meest ontwikkelde, verfijnde, sluwste en meest satanische vorm van afgoderij
die de wereld ooit aanschouwde, of (er zijn redenen om dit te geloven) ooit aanschouwen zal. Het is het ‘non plus ultra’ (het toppunt) van menselijke verdorvenheid en het ‘chef d’oeuvre’ (het meesterwerk) van satans list en boosheid. Het is na de zondeval de grootste ramp die het mensdom ooit is overkomen. Nog verder van God verwijderd zou de wereld niet meer kunnen bestaan. De band die de mensheid nog samen verenigd en reeds heel los geworden is, zou dan geheel vernietigd worden en het maatschappelijk gebouw zou onmiddellijk een puinhoop worden. Het pausdom, volgens haar eigen aanspraken, een goddelijke, door Christus de Stichter van het christendom, gestichte instelling met goddelijke onfeilbaarheid aangedaan in alle vragen van geloof en zeden, is de grootste, de ergste en de succesvolste dwaling van de hele wereldgeschiedenis. Heeft het pausdom door de mensen vrede en vrijheid aan te bieden hen in het verderf gestort? Ja, dat is meermalen gebeurd. De ergste schanddaad van het pausdom, de St. Barthelomeüsnacht, was het gevolg van de vrede van St. Germain die gesloten werd op 3 augustus 1570. Als onmiddellijk gevolg van deze vrede werden alleen al in Parijs op 23 en 24 augustus 1572 twintig duizend christenen, (protestanten), gedood en in het hele land nog eens duizenden en duizenden meer. Ook in Bohemen vonden bloedige Hussietenoorlogen plaats. Dat gebeurde nadat de Hussieten, (volgelingen van Johannes Hus), vrede, d.w.z. godsdienstvrijheid was aangeboden. Vele voorbeelden zouden gegeven kunnen worden. Wat gebeurde er echter in onze tijd? HET TWEEDE VATICAANS CONCILIE Het tweede Vaticaans concilie (1962-1965) moet gezien worden in het licht van Daniël 8:23-25. Een koning die ontstellend veel verderf aanricht door het aanbieden van vrede. Vrijheid ver-kondigen maar met ijzeren vuist regeren. Stond dat in de decreten van het tweede Vaticaanse Concilie?
Verklaring over de godsdienstvrijheid “Over het recht van de persoon en van de gemeenschappen op sociale en burgerlijke vrijheid in godsdienstige aangelegenheden. Bisschop Paulus, de geringste onder de dienaren van God, samen met de vaders van het heilig concilie ter blijvende herinnering. 1. De waardigheid van de menselijke persoon wordt in onze tijd steeds bewuster door de mensen erkend; steeds groter wordt het aantal van diegenen, die eisen dat de mensen in hun handelen niet door dwang bewogen, maar geleid door het bewustzijn van hun plicht, het genot en gebruik hebben van hun eigen oordeel en van een verantwoordelijke vrijheid. Eveneens eisen zij een juridische omschrijving van de openbare macht, opdat de grenzen van een waardige vrijheid, zowel van de persoon als van de gemeenschappen, niet te eng worden getrokken. Deze eis tot vrijheid in de menselijke gemeenschap slaat vooral op de geestelijke goederen van de mens en hoofdzakelijk op die goederen, welke betrekking hebben op de vrije uitoefening van de godsdienst in de maatschappij. Deze synode richt haar bijzondere aandacht op deze verlangens van de mens en neemt zich voor te verklaren in hoeverre zij met de waarheid en de gerechtigheid overeenstemmen; daarom doorzoekt deze synode naarstig de heilige traditie en leer van de kerk en brengt daaruit in harmonie met het oude, voortdurend het nieuwe naar voren. Derhalve verklaart deze heilige synode vooreerst dat God zelf aan het menselijk geslacht de weg bekendgemaakt heeft waardoor de mensen, Hem dienend, in Christus verlost en zalig kunnen worden. Wij geloven dat deze enige en ware godsdienst zich bevindt in de katholieke en apostolische kerk die van de Here Jezus de opdracht heeft ontvangen om hem aan alle mensen te verkondigen toen Hij aan de apostelen zeide: “Gaat dan henen, maakt al de volkeren tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.” -Matteüs 28:19 Van hun kant zijn alle mensen ertoe gehouden
Pagina - 68
de waarheid, vooral met betrekking tot God en zijn kerk, te zoeken en haar, zodra zij deze kennen, aan te nemen en te bewaren. Evenzo verklaart de heilige synode dat deze verplichtingen het geweten van de mensen raken en binden en dat de waarheid zich op geen enkele andere wijze opdringt dan door de kracht van de waarheid zelf, die zacht en krachtig de geest doordringt. Aangezien echter de godsdienstvrijheid welke de mensen voor zich opeisen bij het uitoefenen van hun plicht om god te dienen betrekking heeft op de vrijheid van dwang in de burgerlijke maatschappij, tast zij de traditionele katholieke leer over de morele plicht van mensen en gemeenschappen tegenover de ware godsdienst en de enige kerk van Christus hoegenaamd niet aan. Bovendien wenst deze heilige synode in haar bespreking van de godsdienstvrijheid, de leer van de laatste pausen over de onschendbare rechten van de menselijke persoon en over de juridische ordening van de maatschappij, verder te ontwikkelen.” Wat betekent bovenstaande tekst; wat wil de synode? “Daarom doorzoekt deze synode naarstig de heilige traditie en leer van de kerk en brengt daaruit, in harmonie met het oude, voortdurend het nieuwe naar voren.” Dat is een proces dat kennen wij uit de natuur. Men legt een zaadje in de grond. Dat zaadje is uit het oude. Uit dat zaadje komt in harmonie met het oude, het nieuwe te voorschijn. Wat wil dat zeggen? De horen van Daniël 8:9 die een symbool is van de koning van Daniël 8:23, heeft een geschiedenis van meer dan 2500 jaar. Ergens in het begin van die geschiedenis besloot de Romeinse senaat de volkeren vrijheid aan te bieden. Zo brachten de Romeinen de wereld onder haar voeten en vertrad deze. Het pausdom nam dit beginsel over en vervolgde en vernietigde de Hugenoten, de Hussieten en vele, vele anderen door hen vrijheid aan te bieden. Thans brengt het pausdom dit weer in praktijk. In harmonie met het oude, de traditie en leer van de kerk, wordt uit dit document de laatste grote vervolging geboren. De tactiek van Rome is nog steeds dezelfde
Pagina - 69
als ooit vastgesteld door de Romeinse senaat. Wanneer komt het zaad op? Dat weten we niet. Intussen is de tactiek van het pausdom buitengewoon succesvol. De profetie is het brandmerk van de heilige Geest op het pausdom.
LITERATUUR: E.G.White I.C.C. band Daniël, blz. 388 W.H.Shea Sel. Studies on Prop. Interpretation, blz. 41-43 G.Hazel In symposium on Daniël, blz. 387-394 S.D.A. Source Book 1962, blz. 832, 841-842 A.Harnack What is Christianity, blz. 269-270 Source Book 1919, blz. 334, 429 Gibbon Decline and fall of the Roman empire, hoofdstuk 28, alinea 1 R.Woodrow De mysteriegodsdienst van Babylon, blz. 91-92 A.T.Jones Empires of Prophecy, blz. 244 Wylie Geschiedenis van het pausdom, blz. 13, 90 Hoensbroeck Das Papsttum, blz. 6 E.G.White De Grote Strijd, blz. 108-111, 257-258 Drukkerij Lanooy-Tiel De Godsdienstvrijheid, blz. 21-23