GLUREN BIJ DE BUREN Paria’s van de stad Een gesprek met Loïc Wacquant MARTINE VAN GEYT
’Het sociaal werk moet woordvoerder zijn van het precariaat.’
Loïc Wacquant (°1960) is een bekend Frans socioloog. Hij is professor aan de Universiteit van Californië in Berkeley en als onderzoeker verbonden aan het Centre de Sociologie Européenne in Parijs. Wacquant was medewerker van de gerenommeerde linkse socioloog Pierre Bourdieu. Bij ons werd hij bekend met zijn boek ‘Straf de Armen’. Daarin verwondert Wacquant zich over de dubbele evolutie in de Verenigde Staten (VS) waarbij de afbouw van de sociale staat parallel liep aan de groei van de strafstaat. Terwijl de misdaadcijfers gelijk bleven, explodeerde in de VS de gevangenisbevolking. En nog opvallender. De meeste van deze gevangenen komen uit de arme bevolkingslagen. Zopas verscheen in het Nederlands een nieuw boek van zijn hand: ‘Paria’s van de stad’. In dit boek werpt Wacquant een nieuw licht op de invulling van de term getto en nieuwe vormen van stedelijke marginaliteit. Een promotour bracht Loïc Wacquant onlangs naar Antwerpen en Leuven. ALERT wist de man te strikken. Wacquant praat met passie over zijn werk en bediende ons van zeer uitgebreide antwoorden.
54
In ‘Paria’s van de Stad’ neem je ons mee naar het zwarte getto in Chicago. Voor je onderzoek werd je zelfs lid van een lokale boksclub. Op die manier probeerde je inzicht te verwerven in de mechanismen van het getto. Maar een getto is voor ons een vrij onbekende term. De meeste mensen hebben inderdaad slechts een vaag idee van wat een getto is. Ze beschrijven dan een wijk waar mensen zich vestigen op basis van etniciteit, taal of religie. Soms gebuikt men de term ook om een gebied aan te duiden waar er een concentratie is van armoede, slechte huisvesting en criminaliteit. Maar een getto is iets anders. Een echt getto kent vier eigenschappen. Er moet sprake zijn van een stigma. Zonder gestigmatiseerde bevolking spreken we niet van een getto. Een getto heeft ook een element van beperking. Een bepaalde groep van mensen wordt toegewezen aan een bepaald deel van de stad. Ze worden gedwongen om zich daar te vestigen, ze hebben geen vrije keuze. Als mensen zich vrijwillig vestigen in een wijk, met een concentratie aan gelijkgestemden, spreken we dus niet over een getto. Ruimtelijk opsluiting is een derde element. Een deel van de stad moet specifiek voorbehouden zijn voor deze groep mensen. De gestigmatiseerde populatie wordt toegewezen aan een bepaald deel van de stad. Je ziet dit duidelijk bij het ontstaan van de zwarte getto’s in de VS, begin 20ste eeuw. Alle zwarten werden verondersteld in dat
WWW.ALERTONLINE.BE
christenen verboden waren. De economische waarde van het zwarte getto was het leveren van ongeschoolde arbeid voor de groeiende oorlogseconomie ten tijde van de Eerste Wereldoorlog. Deze oorlog stopte de migratiestroom van Europeanen naar de VS. Hierdoor ontstond er in de VS een tekort aan ongeschoolde arbeiders. Het zwarte getto kon die ongeschoolde arbeid leveren.
In de jaren 1960 was er een implosie van het zwarte gemeenschapsgetto. Het werd een hypergetto. Inderdaad. De economie veranderde. Ongeschoolde arbeid was minder nodig. Het zwarte getto verloor zijn economische functie. Het getto verloor zo de middelen om zijn sociale instituties te onderhouden. Het sociale vangnet voor de inwoners verdween. Op hetzelfde moment kwam er een massale migratiestroom op gang van zwarten naar de steden. Dit gebeurde samen met een uitstroom van blanken naar districten buiten de stad. Gevolg: het politiek zwaartepunt verschoof van de stad naar de De publieke opinie, maar ook politici, benoemen districten. Het zwarte gedeelte van de stad werd poafgescheiden arme wijken vaak als getto. Dat klopt litiek overbodig. En er was de burgerrechtenbewedus niet? ging. Zij mobiliseerden de zwarte bevolking tegen Armoede en gettovorming hebben geen rechtde voortdurende afzondering in een parallel sociaal streeks verband met elkaar. Mensen die in een getto systeem. Ze eisten gelijke behandeling en toegang leven, kunnen arm zijn maar tot de ‘blanke’ maatschappelijdat is niet per definitie zo. In de ke instanties. Deze combinatie De economische waarde van al genoemde zwarte en joodse van factoren veroorzaakte de het zwarte getto was het leveren getto’s leefden zowel arme als instorting van het getto en zijn van ongeschoolde arbeid voor rijke mensen. Idem dito voor instituties. Het gemeenschapsde oorlogseconomie. segregatie. Het klopt dat alle getto kreeg een nieuwe strucgetto’s afgesloten zijn van de tuur waarbij de zwarte middenrest van de stad maar niet alle afgesloten gebieden klasse wegtrok uit de historische ‘Black Belt’. Zij zijn getto’s. Segregatie is één van de kenmerken van zochten huisvesting op die plaatsen waar vroeger een getto maar zeker niet het enige. blanken woonden. In het gemeenschapsgetto bleven enkel mensen over zonder werk. We zien dan Wat zijn de functies van een getto? ook een sterkte stijging van armoede, werkloosEen getto heeft twee functies: het voorkomen van heid, informele en illegale economie en economieen culturele mix en het creëren van economische sche marginaliteit. Er ontstaat een dubbele segregameerwaarde. De economische waarde van het tie op basis van ras en sociaal economische klasse. joodse getto was toegang tot internationale handel, Alleen de armste gaan nu nog in het historische luxeproducten en wapenhandel. De joodse bevolgetto wonen. king zorgde ook voor investeringen in de stad omdat zij financiële transacties konden doen die voor
POW ALERT | JAARGANG 38 | NUMMER 2 | MEI 2012
55
Een gesprek met Loïc Wacquant
deel van de stad te wonen. Dit deel werd specifiek voor hen gereserveerd. Ik noem dat de dubbele toewijzing: één van categorie aan territorium en één van territorium aan categorie. Die ruimtelijke opsluiting is belangrijk. Het zorgde ervoor dat verschillende sociale klassen binnen de zwarte bevolking in hetzelfde gebied woonden. Het maakte dat er binnen het zwarte getto eigen sociale instituties kwamen. Er ontstond een dicht netwerk van commerciële activiteiten, sociale organisaties, verenigingsleven, buurtverenigingen en politieke organisaties. Er ontwikkelde zich een parallel institutioneel circuit. In de joodse getto’s in Europa in de 16de eeuw ontstond er op die manier een joodse stad binnen een christelijke stad. Het bestaan van zo’n parallel circuit is het vierde kenmerk van een getto. Een volledig functionerend getto met deze vier kenmerken: stigma, beperking, ruimtelijke opsluiting en een parallelle structuur noem ik een gemeenschapsgetto.
PARIA’S VAN DE STAD
Opvallend. Op dat moment trekt ook de welvaartstaat zich terug uit dit deel van de stad. Ja. En nog erger. De welvaartstaat wordt vervangen door een strafstaat. Deze strafstaat moet de chaos beheersen die veroorzaakt wordt door extreme armoede en marginaliteit van de gettobewoners. Het gemeenschapsgetto werd zo een hypergetto, zonder economische waarde en met een dubbele segregatie op raciaal en sociaal economisch vlak. Het getto verliest zijn parallel institutioneel circuit en het sociaal vangnet wordt vervangen door controlemechanismen van de staat.
middenklasse waardoor de wooninfrastructuur in deze buurten verloederd. Daarenboven worden de inwoners gestigmatiseerd door de publieke opinie. Die wijken worden voorgesteld als ‘no-go zones’. Maar eigenlijk zijn het nog steeds dezelfde arme arbeiderswijken als vroeger. In tegenstelling tot de getto’s in de VS zien we dat deze wijken in Europa meer en meer etnisch heterogeen worden. Mensen met een post koloniale achtergrond wonen meer verspreid over de stad dan dertig jaar geleden. Er is in deze wijken ook nieuwe migratie en in Europa is er meer ruimtelijke mobiliteit. Vanaf het moment dat gezinnen het iets beter doen, verhuizen ze naar Je vergelijkt het getto in Chicago met de banlieues een deel van de stad waar het aangenamer wonen is. in Parijs. Conclusie: de banlieues zijn geen getto’s Het maakt dat inwoners van deze arbeiderswijken maar eerder antigetto’s. moeilijk een gezamenlijk identiteit ontwikkelen. En De Parijse banlieues, maar hetzelfdit in tegenstelling tot de joodse of de geldt voor Antwerpen-Noord, zwarte getto’s waar er een duidelijDe Parijse banlieues, waren vroeger traditionele arbeike culturele identiteit bestond. In maar hetzelfde geldt voor derswijken met een grote aanweEuropa vreesden politici dat de isAntwerpen-Noord, waren zigheid van huishoudens met een lam in deze wijken het kader zou vroeger traditionele typische patriarchale structuur. De bieden voor een gemeenschappearbeiderswijken. arbeiders werkten in fabrieken met lijke identiteit. Maar we zien daareen sterke vertegenwoordiging van van geen bewijzen. In een stad zijn vakbonden en mantelorganisaties. Er is – zeker in er altijd wel punten van etnische concentratie maar Parijs – in die wijken dan ook een sterke linkse podoor hierop te focussen, ging het publieke debat litieke vertegenwoordiging. Vandaar ook de benavoorbij aan de etnische verspreiding en de territoriming ‘La Ceinture Rouge’. Het was het territorium ale mobiliteit. Kortom: in West-Europa zijn er geen van de werkende klasse. Er woonde een homogene getto’s, maar eerder antigetto’s. Ik gebruik deze term groep arbeidersfamilies. Maar in jaren zeventig en als een soort provocatie naar diegene die de term tachtig van de vorige eeuw begon de industrie af te getto oneigenlijk gebruiken. kalven. Werkloosheid neemt toe. Er komen meer onzekere, flexibele en deeltijdse jobs. De publieke Je lanceert in je boek de term ‘nieuwe stedelijke opinie krijgt het idee, mede ingegeven door het marginaliteit’. Wat bedoel je daarmee? overheersende maatschappelijk discours, dat in deDe problemen van deze wijken worden dikwijls ze buurten getto’s ontstaan. Dat de problemen ‘verfout gediagnosticeerd. Ze worden benoemd als getamerikaniseren’. Maar in mijn boek toon ik aan dat tovorming, overlast of etnische problemen. De deze wijken allesbehalve evolueren naar een Amevoorgestelde oplossingen gaan dan de richting uit rikaanse getto. Eerder naar iets tegenovergesteld. van een beter huisvestingsbeleid, spreiding van mensen in armoede, betere integratieprogramma’s Dat vraagt om uitleg. en meer blauw op straat. Maar deze maatregelen Net als in de VS zien we deze wijken ook in Westschieten hun doel voorbij. De problemen zijn imEuropa verarmen. Er is hoge werkloosheid. Veel inmers uitingen van een nieuwe vorm van stedelijke woners hebben tijdelijke interim jobs. Bovendien marginaliteit. En die is anders dan de stedelijke richt de staat zijn huisvestingsbeleid vooral op de marginaliteit die we kenden in de jaren 1980 en
56
WWW.ALERTONLINE.BE
Een gesprek met Loïc Wacquant
© Lisa Van Damme
1990. Er is een grote fragmentatie van loonarbeid gekomen. Vroeger was werk een anker in iemands leven. Je werkte veertig uur in een week, vijftig weken in een jaar en als je zestig jaar oud was, ging je met pensioen. Dit gaf stabiliteit aan iemands leven. Het gaf structuur aan het leven van de arbeiders. Dit regime verenigde mensen. Het creëerde solidariteit. In essentie was dit het proletariaat, zoals Karl Marx het omschreef. Iedereen met dit arbeidsregime was, bewust of onbewust, verenigd. Wat zien we in de late jaren zeventig en begin tachtig? Dit arbeidsregime wordt vervangen door: niets eigenlijk. In de plaats kwamen er verschillende arbeidsregimes, flexibele werktijden, een snelle groei van deeltijdse banen, tijdelijke contracten en onderbetaalde jobs. Beter bekend als de ‘hamburgerjobs’. Voor de
POW ALERT | JAARGANG 38 | NUMMER 2 | MEI 2012
inwoners van deze arbeiderswijken verdwijnt het perspectief op een duurzame job. Kinderen zien hun vader zijn werk verliezen. Zonen en dochters vinden geen werk of komen terecht in onzekere arbeidscontracten. Zij switchen tussen werkloosheid, tijdelijke tewerkstelling, opleidingsprogramma’s, deeltijdse tewerkstelling en opnieuw werkloosheid. Werk is dus geen oplossing voor je situatie van armoede en instabiliteit. Integendeel. Anno 2012 houdt werk je in een situatie van sociale onzekerheid, het geeft geen mogelijkheid om je leven op lange termijn vorm te geven. Dit gekoppeld aan de perceptie dat deze wijken verzamelplaats zijn van al het stedelijke verderf, waar enkel de uitgestotenen wonen, doet bij die wijkbewoners een gevoel van minderwaardigheid ontstaan.
57
PARIA’S VAN DE STAD
Hoe gaan wijkbewoners met dit minderwaardigstrategieën om de sociale mix te stimuleren. Gezinheidsgevoel om? Laten zij alles op hun beloop? nen uit de middenklasse worden aangepord om in Nee. Zij ontwikkelen een aantal overlevingsstratedeze wijken te gaan wonen. Maar de vraag die gieën. Sommige mensen distantiëren zich van hun stadsbesturen zich moeten stellen is: is dit een goed buurt. Dat zie je zowel in Chicago als Parijs. ‘Ja, ik beleid voor de inwoners van die wijken? woon hier wel maar heb met niemand iets te maken’. Een tweede strategie is dat de inwoners het Het is toch goed dat steden investeren in bepaalde stigma aannemen, het toepassen op hun buurt en er buurten, en gezinnen uit de middenklasse willen zich tegelijkertijd van distantiëren. ‘Ja, het klopt dat aantrekken? het hier vol criminelen zit, maar niet in deze straat Een betere sociale mix zal de buurt en de infrahoor, niet in deze appartementsblok’. Dat is laterale structuur verbeteren, dat klopt. Maar verbetert dit degradatie. Een derde strategie is het zich terughet leven van de oorspronkelijke wijkbewoners? In trekken in de private sfeer. Mensen focussen zich de meeste gevallen niet. Door mensen te verspreiop hun gezin en familie. Ze nemen niet deel aan het den over de stad, haal je ze weg uit hun buurt waarmaatschappelijke leven. Het valt bijvoorbeeld op mee ze een band hebben. Je neemt ze weg uit hun dat mensen uit deze wijken weisociaal netwerk dat ze net nodig nig gebruik maken van hun hebben om te overleven. Veel Kinderen zien hun vader zijn stemrecht. Het is alsof ze niet mensen uit die wijken hebben werk verliezen. Zonen en bestaan. Sommige mensen vereen ambivalente houding ten opdochters vinden geen werk of huizen zodra ze de middelen zichte van hun eigen buurt. Ze komen terecht in onzekere hebben. Nog anderen nemen het willen er zo snel mogelijk weg arbeidscontracten. stigma aan als identiteit. ‘Dus vanwege het stigma maar anderjullie denken dat we criminelen zijds zijn zij erg aan de wijk gezijn, wel we zullen criminelen zijn en daar ook naar hecht. Ze zijn er opgegroeid. Het is bekend terrein. handelen.’ Dit uit zich in een bepaald taalgebruik, Dertig jaar geleden waren die arbeiders trots op een bepaalde kledingstijl… Al deze overlevingshun werk, en trots op de buurt waar ze woonden. strategieën verzwakken de sociale relaties tussen Ze hadden niet het gevoel dat ze best zo snel mogebuurtbewoners. Ze vernietigen het sociale weefsel. lijk verhuisden. Maar nu is er dat stigma dat een beJe krijgt dus als het ware een self-fulfilling prophelangrijke rol speelt in het accentueren van deze cy, zoals socioloog Merton het benoemde. Door het nieuwe marginaliteit, en de symbolische last die stigma dat over deze wijken heerst en door de overdaarmee gepaard gaat. levingsstrategieën die mensen hanteren worden de wijken precies dat wat het stigma zegt. In die buurten herken je wel nieuwe vormen van armoede. Je spreekt zelfs niet meer van proletariaat En dat heeft zijn effect op hoe politici en beleidsmamaar over precariaat. kers over deze wijken denken? De geschetste fragmentatie van loonarbeid zorgt Door dit algemeen negatief beeld en het gebrek aan dat er binnen het proletariaat een nieuwe, zeer prepolitieke vertegenwoordiging ontwikkelen beleidscaire groep ontstaat: het precariaat. Dit precariaat is makers de idee dat ze deze wijken niet kunnen ‘redgeen homogene groep. Je hebt oudere werkers, jonden’. Men neemt dan voor die wijken beleidsmaatge mensen, migranten… Het is zeer moeilijk om regelen die verschillend zijn van die voor andere deze mensen te verenigen, om ze een gemeenwijken. Er komt meer politie op straat. Soms worschappelijke identiteit te geven. Het enige wat zij den sociale appartementen afgebroken met als achgemeen hebben is immers instabiliteit. Dit is zeer terliggende redenering dat de concentratie aan achzichtbaar in het meest marginale deel van het preterstelling moet doorbroken worden. Er komen ook cariaat. Daar heb je de drie ‘sans’: de sans papiers,
58
WWW.ALERTONLINE.BE
Alleen wordt dit niet gezien. Dat komt omdat er zich in de verschillende lagen van de bevolking sociale kwesties stellen. De arbeidersklasse voelt de sociale onzekerheid, en ervaart de vernietigende invloed ervan op familiale banden. De middenklasse heeft angst voor verlies van status. Angst dat hun kinderen het slechter gaan hebben dan zijzelf. De middenklasse zal zich nooit willen identificeren met het precariaat, juist omdat ze zich eraan willen onttrekken. En de hogere klasse leeft vervreemd van de rest van de samenleving. Onder deze voorwaarden is het zeer moeilijk om tot een gedragen sociale kwestie te komen. Elke sociale klasse vecht immers voor zijn eigen sociale kwestie. Zowel in Frankrijk als Groot-Brittannië zijn er de afgelopen jaren grote rellen geweest. In het eerste hoofdstuk ‘Paria’s van de stad’ schrijf je dat het enige machtsmiddel dat mensen uit de banlieues of de getto’s hebben, de verstoring van het openbare leven is. Zij hebben niet de macht om via democratische wegen van overleg hun stem en eisen op de politieke agenda te zetten. Welke positie moet het sociaal werk hiertegenover innemen?
Het sociaal werk moet woordvoerder zijn van het precariaat. Het sociaal werk moet de noden en eisen van deze precaire groep in de samenleving vertalen naar het beleid. De sociale sector mag zich niet beperken tot een soort sociale dokter die de patiënt rustig houdt. Sociaal werkers zijn geen toezichthouders. Ze moeten weigeren om zich te laten inzetten als controle-instrument. Zij mogen niet dienen om de stem van deze precaire groepen te sussen. Integendeel. Sociaal werkers moeten het precariaat helpen om een stem te verwerven. Dit kan via democratische wegen zoals het organiseren van publieke vergaderingen. Maar wanneer rellen een uiting zijn van politiek protest, dan kan het sociaal werk ook kaderen dat deze jongeren het beu zijn om als tweederangsburgers behandeld te worden. Dat ze het beu zijn om in onzekerheid te leven. Ik vond de rellen in de Franse banlieues goed nieuws voor de jongeren. Zij protesteerden tegen de rol van tweederangsburger die hen toebedeeld wordt. Zij kwamen op straat omdat ze er genoeg van hadden om door politie en politici slecht behandeld te worden. De rellen waren slecht nieuws voor de politici omdat het duidelijk werd dat zij geen juiste analyse hadden gemaakt van de problemen in de banlieues. Dat de oplossingen voor de inwoners van de banlieues niet meer politie en meer sociaal werk was. Maar wel meer duurzame werkgelegenheid en meer gelijke behandeling.
Martine Van Geyt is stafmedewerker Vlaams Straathoekwerkoverleg op het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk. Zij is voor reacties bereikbaar via
[email protected]
Verwijzingen Wacquant, L. (2006), Straf de armen. Het nieuwe beleid van de sociale onzekerheid, Berchem, EPO. Wacquant, L. (2012), Paria’s van de stad. Nieuwe marginaliteit in tijden van neoliberalisme, Berchem, EPO.
POW ALERT | JAARGANG 38 | NUMMER 2 | MEI 2012
59
Een gesprek met Loïc Wacquant
de sans abris en de sans travails. Je kan deze mensen alleen verenigen door hen zo snel mogelijk uit die situatie te halen. Je gaat toch niet proberen om hen trots te laten zijn op hun leefsituatie, om aan identiteitsvorming te doen. Nee, je verenigt ze enkel als groep zodat ze zo snel mogelijk uit die categorie kunnen ontsnappen. Bijgevolg is het een groep die ook nooit een politieke stem zal verwerven, en dus niet kan inbreken in het publiek debat. Voor mij is dat de nieuwe sociale kwestie. De impact van de fragmentatie van arbeid op het leven van het postnationale proletariaat, en de wijken waarnaar zij gedegradeerd worden.