GLUREN BIJ DE BUREN Bestrijding van thuisloosheid Lessen uit Amsterdam EVELIEN DEMAERSCHALK EN KOEN HERMANS
‘Het Nederlandse beleid kan niet zo maar gekopieerd worden naar Vlaanderen maar bevat toch heel wat leerpunten.’
Steden worden geconfronteerd met dak- en thuislozen. Volgens Féantsa, de Europese federatie van organisaties die met daklozen werken, zouden in België naar schatting 17.000 mensen dak- of thuisloos zijn. Er ligt dus nog heel wat werk op de plank om die problematiek te bestrijden. De uitwisseling van ervaringen op dat terrein kunnen daarbij helpen. Op vraag van lokale Europese overheden begeleidde Féantsa in 2009 de opstart van ‘Habitact’. Dit is een forum waar Europese steden informatie over hun thuislozenzorg kunnen uitwisselen. Vertegenwoordigers van Europese steden komen samen om goede praktijken te delen en van elkaar te leren over de beste manier om dak- en thuisloosheid te bestrijden op lokaal niveau. In maart 2010 nodigde de stad Amsterdam Habitact en enkele Europese steden uit om strategieën voor te stellen en uit te wisselen. Ter voorbereiding van deze meeting beschreven we het Amsterdamse beleid. Vanuit een Vlaamse context kunnen we veel leren over deze strategie ter bestrijding van thuisloosheid die zowel een nationale als lokale component heeft.
44
GEBREKKIGE SAMENWERKING In Nederland waren de vier grootste steden (G4) Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht al langer vragende partij om samen een strategie tegen dakloosheid te ontwikkelen. Rond die problematiek heerste een ‘sense of urgency’. Omvang en zichtbaarheid van dakloosheid nam alleen maar toe terwijl de organisatie van de thuislozenzorg op één been mankte. In 2006 beantwoordde de Nederlandse overheid de vraag voor een gemeenschappelijke aanpak en stelde samen met die steden het ‘Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang’ op. De eerste fase van dit plan bleek een succes: in de vier grote steden werden 9800 dak- en thuislozen van straat gehaald. Sinds 2009 probeert men ook in 39 andere centrumgemeenten de doelstellingen van het plan van aanpak te realiseren. Vooraleer we de succesfactoren van de Amsterdamse aanpak beschrijven, zetten we eerst de knelpunten op een rij waarmee de organisatie van deze zorg in Nederland te kampen heeft. Thuisloosheid is een complexe en meervoudige problematiek. Daarom is samenwerking noodzakelijk tussen verschillende disciplines. Toch wordt er nog te weinig samengewerkt tussen onder andere de gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD), de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en de verslavingszorg. Nochtans staat of valt de herankering
WWW.ALERTONLINE.BE
Een derde Nederlands knelpunt is de duurtijd van de opvang (Heineke, 2006). De opvang ‘verstopt’ doordat ze voor te veel mensen een permanente voorziening geworden is. Hierdoor ontstaan er wachtlijsten en blijven mensen aangewezen om op straat te overleven. Bovendien leidt een lang verblijf tot een vorm van institutionalisering en hospitalisatie waardoor daklozen vastraken in het beschermde milieu van de opvang.
PLAN VAN AANPAK
In Nederland ging in februari 2006 het ‘Plan van aanpak maatschappelijke opvang’ van start in de vier grote steden. Via een gemeenschappelijke aanpak wil het afrekenen met bovenstaande knelpunVRAGEN BIJ VRAAG EN AANBOD ten. Die strategie berust op twee pijlers. Een eerste Door een gebrek aan instroom- en doorstroomcijpijler is het aanbieden van een individuele, op maat fers (Heineke, 2006), heeft Nederland ook geen gesneden begeleiding voor elke dakloze. Voor de zicht op tekorten in het aanbod. In welke mate sluit vier grote steden komt dit neer op een individueel het aanbod aan op de vraag? We weten het niet. trajectplan voor 21.800 daklozen. Er werd geopOok in Vlaanderen hebben we hier momenteel teerd om te beginnen met 10.150 werkelijke en resigeen goed zicht op, al is er sprake van beterschap. dentiële daklozen. Om deze persoonlijke trajectEen recent federaal onderzoek werpt een licht op de plannen te kunnen aanbieden, is een tweede pijler OCMW hulpverlening aan dak- en thuislozen (De noodzakelijk: een 100% naadloze samenwerking Boyser e.a, 2009) en het CAW tussen alle betrokken partijen brengt de laatste jaren zijn hulpen instanties. Er werden strateDe eerste fase van dit plan verlening in kaart. Recent cijfergische doelstellingen geformubleek een succes: in de vier materiaal wijst op een tekort leerd die vertaald worden in grote steden werden 9800 aan residentiële opvang (Hermeetbare indicatoren. Zo werd dak- en thuislozen van straat mans e.a., 2007; Degroof e.a. er voor 2010 voor alle 10.000 gehaald. 2009), al is het voorlopig niet dak- en thuislozen een trajectmogelijk om dit tekort correct plan opgesteld. Deze mensen in te schatten. Want ook aan de vraagzijde is troeworden voor zover mogelijk voorzien van inkobelheid troef. Dat heeft veel te maken met de gemen, passende huisvesting, effectieve ondersteubrekkige wijze waarop de Vlaamse thuislozenzorg ning, zorg, zinvolle dagbesteding en werk. Men wil registreert. Uit de registratiecijfers valt niet af te leiook een eind maken aan dakloosheid ten gevolge den of iemand die een vraag naar opvang stelt, ook van uithuiszetting, ontslag uit de gevangenis of uiteen thuisloze is. We weten dus niet hoeveel thuisloval uit zorginstellingen. Ook de overlast die deze zen de vraag naar opvang stellen. Wel stellen we groep veroorzaakt, moet naar omlaag. vast dat thuislozen opgevangen worden daar waar een opvangplaats beschikbaar is (Van Regenmortel Niet onbelangrijk is het financiële plaatje van dit e.a., 2006). Zo dreigen thuislozen opgevangen te Plan. De Nederlandse overheid maakte een budget worden in regio’s die ver verwijderd liggen van hun van € 170.000.000 vrij opdat de G4 in 2006-2009 dit regio van afkomst. Dit bemoeilijkt het werken aan plan zouden kunnen uitvoeren. Van dit bedrag is het herankeren van de thuisloze. tweederde afkomstig van de ziektekostenverzeke-
POW ALERT | JAARGANG 36 | NUMMER 3 | JULI 2010
45
Lessen uit Amsterdam
van thuislozen met de samenwerking tussen voorzieningen (Davelaar, 2007). Zowel wat betreft diagnostiek als het organiseren van zorgprogramma’s vinden organisaties elkaar nog te weinig. Ook de toegang is ondoorzichtig georganiseerd waardoor het voor de cliënt heel moeilijk wordt om op de juiste plaats terecht te komen. Ook in Vlaanderen kennen we gelijkaardige problemen. Heel wat actoren zoals OCMW, CAW, drughulpverlening, geestelijke gezondheidszorg, bijzondere jeugdzorg, gehandicaptenzorg en het gevangeniswezen worden geconfronteerd met thuislozen. Maar een gemeenschappelijke aanpak van het probleem is er ook bij ons nog niet.
BESTRIJDING VAN THUISLOOSHEID
ringen en éénderde van de gemeentelijke begroting. Typisch voor dit plan is dat het een nationale en lokale component heeft. Aan de ene kant komen de vier steden met de overheid de gemeenschappelijke doelstellingen overeen. De lokale overheden zijn verplicht om deze doelen te realiseren. Over de wijze waarop ze dit doen, beslissen ze in grote lijnen zelf.
energiefacturen. Heeft iemand twee of meer maanden achterstand met deze rekeningen dan gaat het team eropaf. Door schuldbeheer en bemiddeling proberen ze uithuiszetting te vermijden. Ze doen dit zonder hoge eisen te stellen aan de cliënt.
HET INSTROOMHUIS
Om de instroom van cliënten in de zorg te kunnen sturen richtte Amsterdam een centraal punt op: het EROPAF IN AMSTERDAM Instroomhuis. In dit Instroomhuis werken de steVóór 2006 kenmerkte de thuislozenproblematiek in delijke sociale en gezondheidsdienst, het Leger des Amsterdam zich als volgt: 4000 dak- en thuislozen, Heils, de sociale huisvestingsmaatschappijen en geen specifieke controle op de instroom en uitdiensten voor geestelijke gezondheid en middelenstroom in de opvangcentra en misbruik samen. Een multidisregelmatig overlast in specifieke ciplinair team bespreekt elke Typisch voor dit plan is dat stadsdelen. Met het Plan van nieuwe cliënt op de instroomtahet een nationale en lokale Aanpak moest dat veranderen. fel. Dit doen ze op basis van het component heeft. Om daar concreet werk van te aanmelding en diagnoseformumaken, plakte Amsterdam cijlier (ADF). Momenteel wordt fers op de verschillende doelstellingen van dat Plan. dit nog op de centrale toegangspunten van de afVoor 3600 dak- en thuislozen moest een individuzonderlijke instellingen voor maatschappelijke opeel trajectplan opgestart worden. 60% van dit aantal vang ingevuld. Maar het is de bedoeling dat dit in moet een stabiele mix hebben van woon en leefomde toekomst ook in het Instroomhuis gebeurt. Met het ADF als uitgangspunt bespreken ze of de cliënt standigheden. Amsterdam beoogde om het aantal recht heeft op opvang en welke opvang het meest uithuiszettingen met 30% te verminderen en de geschikt is. De criteria voor opvang zijn: een geesteoverlast met 70 terug te dringen. Een aantal nieuwe lijke gezondheidsproblematiek hebben, de Nederhulpverleningsprogramma’s en –projecten moest landse nationaliteit of een geldig verblijfsstatuut deze ambitieuze doelstellingen mee realiseren. hebben en minstens twee jaar binding hebben met de regio Amsterdam. Mensen met een te beperkte Het ‘Eropaf ’ project wil uithuiszetting voorkomen. binding met Amsterdam verwijzen ze door naar Het Eropaf team heeft een centraal meld- en coördinatiepunt en werkt samen met onder andere hun plaats van herkomst. Illegale immigranten huisvestingsmaatschappijen, deurwaarders, welkunnen niet in het Instroomhuis terecht. Aan de instroomtafel stellen de hulpverleners een trajectplan zijnsdiensten en energiebedrijven. Ze gaan mensen op. Dit is een individuele route uit de dakloosheid met een complexe problematiek, gaande van verslamet een structurele oplossing als richtpunt. Ze kieving en psychiatrische problematiek tot vereenzaming en (zelf)vervuiling, actief benaderen. Ze zoezen de meest geschikte vorm van opvang voor de ken die mensen op die niet uit eigen beweging de cliënt en schakelen de nodige hulpverlening in. Om hulpverlening opzoeken. Deze blijven vaak buiten de cliënt zo goed mogelijk te begeleiden en uitval beeld. Het doel is om uithuiszetting te vermijden en zoveel mogelijk te vermijden, stellen ze een trajectde buurt voor iedereen leefbaar te maken. Sinds begeleider aan die het trajectplan opvolgt. Deze tra2009 melden de huisvestingsmaatschappijen de jectbegeleider is een hulpverlener van de organisahuurders aan die twee maanden huurachterstand tie die de meeste zorg levert aan de cliënt. Vervolhebben bij het project. Ook de energiebedrijven gens is er elke 3 maand een evaluatie van de cliënt. Wanneer een trajectbegeleider zijn cliënt geschikt melden de achterstanden in het betalen van de
46
WWW.ALERTONLINE.BE
Naast de intake biedt het Instroomhuis tijdelijke huisvesting aan 40 mensen. De maximumverblijfsduur is 6 weken en dit verblijf geeft de hulpverleners de mogelijkheid om een grondige intake uit te tekenen. Vooraf werd gevreesd dat de thuislozen zo’n zware intake niet zouden aanvaarden en dit zouden uiten door agressief gedrag. Dit blijkt niet het geval te zijn: de tijdelijke bewoners zijn tevreden over de aanpak. Er is bovendien een bewonersvergadering zodat ze hun mening over de opvang kwijt kunnen. Essentieel is dat het Instroomhuis een gedeelde verantwoordelijkheid is van alle partners. Het bespreken van cliënten aan de instroomtafel met al deze partners is niet altijd evident, maar het zorgt er wel voor dat er na verloop van tijd een gemeenschappelijke visie groeit.
maken. Dit woonklaar zijn omvat vaak een verslaving onder controle hebben of werk hebben. ‘Housing First’ draait deze logica resoluut om. Ze bieden mensen eerst een woning aan. De rust en stabiliteit die de eigen woonst meebrengt, kan vervolgens de basis vormen om aan andere gebieden te werken. Vooral bij mensen die al jaren op straat leven kan deze aanpak nodig zijn. Door het leven op straat leren mensen vaak een overlevingsvorm aan die moeilijk past in de ‘meer geregelde’ opvanginitiatieven. Hierdoor dreigt de opvang wel eens mis te lopen en zien zowel de opvanginitiatieven als de dakloze een verdere samenwerking niet meer zitten.
In de Discus woningen moeten de bewoners voldoen aan twee vereisten: geen overlast veroorzaken en op tijd de huur betalen. Verder krijgen ze ook eenmaal per week bezoek van een hulpverlener van het Discus team. Het team bestaat uit woonbegeleiders en psychiatrisch verpleegkundigen en is permanent bereikbaar. Aanvullende bezoeken en begeleiding bieden ze aan, afhankelijk van de wil van de cliënt. Naast praktische hulp ligt de focus bij deze bezoeken op het gedrag en de vaardigheden van de EERST HUIS, DAN HULP cliënt in plaats van op stoornissen. De hulpverleHet Plan van aanpak stimuleerde ook de bouw van ners stimuleren de cliënten om hun persoonlijke nieuwe vormen van huisvesting. Deze nieuwe huisdrive en ambitie te vinden. Op die manier kunnen vesting is telkens gericht op een bepaald type van ze hun plek in de samenleving vullen met zinvolle thuisloze en is afhankelijk van de behoefte en mate dagelijkse activiteiten. De Discus woningen liggen van zelfstandigheid van de cliënt. We willen hier verspreid over de stad. Bij de selectie van de woonst vooral stilstaan bij de Discus woningen die een houden de medewerkers rekening met de kenmeroperationalisering zijn van het uit de VS overgeken van de cliënt. Zo plaatwaaide ‘Housing First’ aansen ze geen lawaaierige cliënt pak. Discus biedt langdurig Essentieel is dat het Instroomhuis in een oud en slecht geïsodakloze mensen met ernstige een gedeelde verantwoordelijkheid leerd huis. Komen er klachen complexe problemen een is van alle partners. ten van buren dan krijgt de woning aan. Het motto hierbewoner drie maanden de bij is: 'Eerst het huis, dan de tijd om zijn gedrag te verbeteren. Indien er geen hulp’. Dit ‘Housing First’ project werd in Amsterverbetering is, dan is er de mogelijkheid om aan dam in 2004-2005 opgestart na een inspirerend behuisruil te doen of moet de cliënt zijn woning tezoek aan New York waar deze aanpak al enkele jaruggeven. Op dit moment huisvest Discus 69 menren effectief blijkt. De doelgroep bestaat uit dak- en sen. De uitval is klein en 53 cliënten leiden een 'gethuislozen met een meervoudige problematiek. De woon' leven. Acht personen moesten hun woning meeste van hen leven al enkele jaren op straat. De teruggeven en acht anderen verwisselden van ‘Housing First’ aanpak gaat in tegen de meer couwoonst. Een eerste evaluatie van dit Discus project rante benadering om iemand eerst ‘woonklaar’ te
POW ALERT | JAARGANG 36 | NUMMER 3 | JULI 2010
47
Lessen uit Amsterdam
acht om zelfstandig alleen te wonen, draagt hij hem voor aan de uitstroomtafel. Het multidisciplinaire team zoekt een passende woonruimte en gaat na welke verdere hulp nodig is. Na de uitstroom vindt er elk half jaar een evaluatie plaats van de cliënt.
BESTRIJDING VAN THUISLOOSHEID
is gepland voor het einde van 2010. Naast Nederland kiezen nog enkele andere landen voor de ‘Housing First’ aanpak zoals Finland en Zweden. Onderzoek toont aan dat de aanpak mensen op lange termijn uit het opvangcircuit houdt en dat de aanpak tevens kosteneffectief is. Er ontstaat namelijk een win-win situatie: het geld dat de overheid besteedt aan huisvesting en begeleiding wordt terugverdiend op het niveau van politie en justitie.
de Open Huis dag mogen de buurtbewoners een kijkje komen nemen achter de muren van het Martien Schaaperhuis. Hoe en naar waar de bewoners van het Martien Schaperhuis doorstromen is voorlopig nog niet duidelijk omdat de organisatie nog maar een goed jaar bestaat.
TUSSENTIJDS RAPPORT
De realisatie van het Plan van Aanpak wordt opgevolgd door het Trimbos Instituut. Dit onafhankelijk MARTIEN SCHAAPERHUIS onderzoeksinstituut heeft een nationaal monitoSinds eind 2008 huisvest het Martien Schaaperhuis ringsysteem ontwikkeld en de vier grote steden moe60 dak- en thuislozen. De cliënten zijn mannen en ten jaarlijks hun registratiegegevens overmaken. Op vrouwen van 18 tot 60 jaar basis hiervan kunnen we voor met een psychiatrische problede eerste periode 2007-2009 Naast praktische hulp ligt de focus matiek. Ze kunnen er maxieen aantal tussentijdse resultabij deze bezoeken op het gedrag en mum drie jaar terecht. Het ten op een rijtje zetten. de vaardigheden van de cliënt in Martien Schaaperhuis is een plaats van op stoornissen. trainingshuis waar mensen de De resultaten van 2009 tonen vaardigheden aangeleerd krijdat 3814 dak- en thuislozen in gen die nodig zijn om zelfstandig te wonen. Deze Amsterdam een individueel trajectplan hebben. vaardigheden zijn breed gaande van aspecten van 2679 van hen zijn in een 'stabiele mix'. Dit betekent wonen en werken tot onderwerpen gerelateerd aan dat zij minimum 3 maanden stabiele huisvesting de (geestelijke) gezondheid. De drie verdiepingen hebben, een geregulariseerd inkomen, regelmatig contact hebben met de ondersteunende diensten en van het gebouw verschillen in woonvorm en de maeen vorm van dagelijkse bezigheid. In 2009 waren te van begeleiding die de cliënten ontvangen van de er in het Instroomhuis 356 nieuwe aanmeldingen. 16 medewerkers. Het huis heeft ook enkele apparteHet totaal aantal uithuiszettingen daalde met 43% menten met een aparte hoofdingang voor zelfstanten opzichte van 2005. Deze daling komt door de dig wonen. In deze appartementen delen telkens twee personen een keuken en badkamer. Op de begoede preventieve acties van het Vroeg Eropaf gane grond bieden enkele sociale ondernemers de team. De daling is des te opvallender omdat het tomogelijkheid om te werken. Daarnaast herbergt het tale aantal van de uithuiszettingen in de andere Negebouw een eigen restaurant, waar cliënten goedderlandse steden stijgt. Van de 356 nieuwe aanmelkoop en lekker kunnen eten. Voor de geïnteresseerdingen in 2009 komen slechts 13 personen recent uit de gevangenis. Dit is het resultaat van het proden zijn er ook kooklessen. ject Zorg na detentie. Van de 356 nieuwe aanmeldingen in 2009 komen er nog 5 uit de zorgsector. De locatie van het Martien Schaperhuis is een steigereiland even buiten het centrum van Amsterdam. Onder de zorgsector valt hier zowel jeugdzorg, psyIn de nabije buurt wonen veel gezinnen. In eerste chiatrie als ziekenhuizen en verslavingszorg. Bij de instantie bleek vanuit deze buurt veel weerstand te interpretatie van deze resultaten is de manier van komen. Maar door de inspanningen van het Marregistreren een belangrijke factor. Bij aanmelding tien Schaaperhuis zijn de relaties met de buurt al registreert de hulpverlener namelijk de woonsituasterk verbeterd. Zo verkopen de bewoners kerstbotie van de afgelopen 30 dagen. Mensen waarvan het men in de buurt of helpen ze een buur wel eens bij verblijf in de gevangenis of zorginstelling meer dan een verhuis of bij het verzorgen van zijn tuin. En op een maand voor de aanmelding viel, worden dus
48
WWW.ALERTONLINE.BE
Lessen uit Amsterdam
© Lisa Van Damme
overlast onder druk stonden. Dit soort van kostenniet geregistreerd als verlater van een instelling. Dit effectieve metingen zijn in het internationaal onis een belangrijke nuancering van het positieve rederzoek relatief schaars. Deze cijfers leren dat het sultaat. Vaak vindt deze groep gedurende een aantal goed zou zijn om ook in dit soort van economische maanden wel een tijdelijke oplossing en stapt pas evaluaties te investeren. dan naar de opvang. Het antisociaal gedrag en de overlast door daklozen is sterk afgenomen. Zo getuigt de politie van 90% minder overlast in het cenAMSTERDAM WIJST DE WEG? trum van Amsterdam. De overlast gaan ze na door In het algemeen is de Nederlandse aanpak succesvol. het aantal mensen met een trajectplan te registreren Daarom bekeken we samen met Féantsa en vertedie 5 keer of meer per jaar in aanraking komen met genwoordigers van vijf andere Europese steden wat politie of justitie. Ook hebben de vier grote steden we nu kunnen leren uit de Amsterdamse benadede opbrengsten van de inring. Typisch is dat er sprake vesteringen proberen te beEen goed plan heeft een duidelijke visie. is van een combinatie van rekenen. Elke euro die Neeen nationale en lokale straderland investeert in huistegie ter bestrijding van vesting voor thuislozen, is goed voor een besparing thuisloosheid. De grote steden hebben samen met van twee euro bij politie en justitie. Door de sterke de nationale overheid een gemeenschappelijk actiedaling van de overlast kunnen politie en justitie dus plan geformuleerd. Wil zo’n actieplan voor thuisloandere taken opnemen die in het verleden door de zen werken dan zijn enkele punten noodzakelijk.
POW ALERT | JAARGANG 36 | NUMMER 3 | JULI 2010
49
BESTRIJDING VAN THUISLOOSHEID
buiten slapen, moet ten alle prijzen vermeden worEen goed plan heeft een duidelijke visie. Het Neden. Het huisvesten van thuislozen heeft tevens gederlandse Plan van Aanpak stelt duidelijk wat het volgen voor de overige stadsbewoners. Het is nodig probleem is, waar men naartoe wil en hoe dat zal om hierbij stil te staan en waar mogelijk te anticipegebeuren. Het is nodig om voldoende tijd vrij te ren op negatieve reacties. Dergelijke initiatieven maken om deze visie op punt te stellen. Zeker omkunnen bij het algemene publiek bijval oogsten zodat er bij een dergelijk plan zoveel verschillende lang het maar niet te dicht in hun buurt is. Dit partijen betrokken zijn. Er is niet enkel een geNIMBY of ‘Not in my backyard’ fenomeen kan je meenschappelijke visie nodig over het doel van de tegengaan door met de buurt samen te werken. Het aanpak maar ook over de verschillende concepten. Martien Schaaperhuis is hiervan een mooi voorDe stad Amsterdam leerde met vallen en opstaan beeld. dat het nodig is om dit alles van in het begin duidelijk te stellen. Welke organisatie doet wat en wat houdt dit concreet in? Zo kunnen de partijen de GRENZEN EN GELD Een goed plan kent ook de eigen grenzen. Het stelt verwachtingen juist afstemmen. Een goed plan verduidelijk wie de doelgroep is van het project, welke eist ook samenwerking tussen een breed scala van de doelen zijn en hoe de realisatie ervan het best diensten. Wil een plan om thuisloosheid te verminwordt gemeten. Zo is het Nederlandse Plan van deren slagen, dan is er de actieve participatie nodig Aanpak gericht op de Nederlandse van alle diensten en sectoren die met de doelgroep in aanraking dak- en thuislozen. Het aanbod is Elke euro die Nederland komen. Niet enkel de welzijnsinvesteert in huisvesting voor niet toegankelijk voor illegale imdiensten, lokale overheden, migranten. Deze mensen kunnen thuislozen, is goed voor een geestelijke gezondheidszorg en wel terecht in enkele tijdelijke opbesparing van twee euro bij verslavingszorg maar ook de sovanginitiatieven. Nederland koos politie en justitie. ciale huisvestingsmaatschappijresoluut om de bevoegdheid voor en, de politie en juridische dienvluchtelingen en mensen zonder sten zijn hiervoor nodig. Om het maximale uit de papieren toe te wijzen aan het departement Justitie. samenwerking te halen, is het nodig om de verTijdens de meeting was dit één van de thema’s wachtingen duidelijk te stellen en misverstanden waarrond geanimeerd gediscussieerd werd. Het zoveel mogelijk te vermijden. Na drie jaar stelt Amblijft onduidelijk wat de verantwoordelijkheden sterdam vast dat dit een uitdaging blijft. Enkel goezijn van lokale besturen met betrekking tot deze de afspraken en regelmatig evalueren en bijsturen doelgroep. zijn noodzakelijke ingrediënten om de samenwerking succesvol te maken en te behouden. Een goed Een goed plan heeft een gepaste financiering. Een plan is ook integraal. Dit betekent dat het plan rekevisie en een stevige portie ambitie is onvoldoende ning houdt met de thuisloze maar ook met de andevoor de uitvoer van het plan. Er is voldoende finanre stadsbewoners. Voor de thuisloze omvat een ciering nodig om zo’n grootschalig plan te realisegoed plan acties op alle levensdomeinen die belangren. Financiering is nodig voor de uitbouw van rijk voor hem zijn: huisvesting, (geestelijke) genieuwe huisvesting maar ook om het personeel te zondheidszorg, inkomen, vrije tijd. Thuisloosheid trainen in deze nieuwe methodieken. kan dus enkel aangepakt worden op een integrale of De economische crisis zal zich later voelen in de transversale wijze. Ook wordt er zowel gekeken komende jaren. Dit kan leiden tot bezuinigingen in naar het voorkomen van de instroom in thuisloosoverheidsuitgaven en de begrotingen van lokale heid als naar het versnellen van de uitstroom uit overheden. Deze crisis is een extra uitdaging voor voorzieningen door het ontwikkelen van nieuwe en vele steden. Vooral omdat de crisis een verhoogde alternatieve woonvormen. Tegen de wil moeten kwetsbaarheid voor dak- en thuisloosheid tot ge-
50
WWW.ALERTONLINE.BE
POW ALERT | JAARGANG 36 | NUMMER 3 | JULI 2010
51
Lessen uit Amsterdam
ker om een zicht te krijgen op de weg die mensen afleggen naar thuisloosheid en om een inzicht te krijgen in het moment wanneer en hoe het best wordt ingegrepen. Het is vooral efficiënt om het moment van de overgang naar thuisloosheid te bekijken. Hoe korter mensen in de thuisloosheid zitten, hoe meer kans er is op een meer succesvolle herhuisvesting. Op tijd ingrijpen, blijkt vaak meer kosteneffectief dan een algemene preventieve aanpak. Dat wordt bevestigd door Iers onderzoek dat jongeren opvolgt na hun verblijf in de jeugdzorg (Mayock & O’ Sullivan, 2007). ONDERZOEK EN CONTINUÏTEIT Daar werd onderzocht waarom Een goed plan steunt op wetenOmdat de overlast sterk sommige jongeren in de thuisschappelijk onderzoek. Om een gedaald is, zijn de lokale en loosheid terechtkomen en andegoed thuislozenbeleid te voeren, nationale politici minder is zicht nodig op de kenmerken overtuigd dat er nog een echt ren niet. De resultaten tonen aan van thuislozen en het traject dat probleem is op het gebied van dat algemene preventie hier vaak zeer duur is. Belangrijker is om zo ze hebben afgelegd. Deze beide dak- en thuisloosheid. snel mogelijk te reageren wanneer factoren kunnen zinvol zijn zowel dak- en thuisloosheid dreigt. voor de preventie van thuisloosheid als het voor het opvang- en begeleidingsaanEen goed plan investeert in een zorgcontinuüm. Bij bod. Opvallend is in de eerste plaats dat het gerehet uittekenen van een thuislozenbeleid is oog nonommeerde Trimbos Instituut de monitoring van dig voor de diversiteit in de thuislozenpopulatie. het aanbod van en de vraag naar thuislozenzorg op Niet elke thuisloze is gebaat met dezelfde aanpak en zich neemt. Ook zijn de lokale beleidsmakers in dezelfde vorm van huisvesting. Zo wil niet iedereen Amsterdam ervan overtuigd dat onafhankelijk onverblijven in een opvangcentrum waar ze de regels derzoek een ontegensprekelijk onderdeel moet vormoeten volgen. Voor deze mensen kan een indivimen van de beleidscyclus. Enkel op die manier kan duele woonst met een beperkte begeleiding zoals de situatie op een meer objectieve wijze in kaart ge‘Housing First’ de ideale oplossing zijn. Anderen bracht worden. Tijdens de meeting in Amsterdam verkiezen juist een plek waar ze begeleiding krijgen werd een pleidooi gehouden om blijvend te investeen kunnen samenwonen met anderen. Belangrijk is ren in onderzoek naar thuislozen. Voor de prevener voor te zorgen dat er een breed aanbod is dat tie van thuisloosheid is het belangrijk om een beter aandacht heeft voor de specificiteit van doelgroezicht te krijgen op de weg die mensen afleggen pen en dat zowel inzet op nachtopvang als op begevoordat ze in thuisloosheid terechtkomen. Enkele leid wonen, ‘Housing First’ en een verhoogde toenegatieve levensgebeurtenissen en stresssituaties gankelijkheid van de sociale huisvestingsactoren. blijken vaak voor te komen. Bijvoorbeeld: verliesen scheidingservaringen in de jeugd, problematische gezinssituatie, relatiebreuken, afbreken van soOPVOLGING EN BEGELEIDING ciale contacten, verblijf in instellingen, psychische Een goed plan heeft een langetermijnvisie. De eerproblemen, verslavingsproblematiek. De opstapeste fase van het Plan van Aanpak is beëindigd. Die ling van verschillende risicofactoren vergroot het was gericht op de reële en residentiële thuislozen. risico om thuisloos te worden en te blijven (Van ReDe tweede fase, overeengekomen in februari 2010, genmortel, 2006). Diverse onderzoeken halen dezal lopen van 2010 tot 2013. In deze tweede fase zelfde risicofactoren aan. Het is echter veel moeilijrichten de doelstellingen zich op de potentiële volg heeft. Tijdens de meeting wees Amsterdam op de besparingen die zij moeten doorvoeren. Langetermijnafspraken en financieringen kunnen hier soelaas bieden. Tegelijkertijd kan het succes van het plan ervoor zorgen dat het probleem minder zichtbaar wordt en dus de ‘sense of urgency’ vermindert. Dit is nu het geval in Amsterdam. Omdat de overlast sterk gedaald is, zijn de lokale en nationale politici minder overtuigd dat er nog een echt probleem is op het gebied van dak- en thuisloosheid.
BESTRIJDING VAN THUISLOOSHEID
dak- en thuislozen en het herstel van residentiële UITDAGINGEN BIJ DE VLEET dak- en thuisloosheid. In de eerste fase lag de naNa de eerste helft van het lange termijnplan, komen druk op kwantitatieve maatregelen zoals het aantal een aantal nieuwe uitdagingen bovendrijven. De op maat gemaakte plannen en het verminderen van beslissing om de aanpak in de eerste fase te richten overlast. In de tweede fase staan meer kwalitatieve op mensen die op straat of in opvangvoorzieningen maatregelen centraal. In deze fase zal de nadruk ligleven, houdt ook nadelen in. Net omdat deze groegen op het verhogen van de participatie van dak- en pen nu minder zichtbaar zijn in de samenleving thuislozen aan het maatschappelijk proces. Tegelijneemt ook de beleidsaandacht af. Maar tegelijk kertijd willen de vier grote steden houdt een brede strategie in dat hun aanpak ter preventie van het veel vraagt van al die voorzieDe lokale overheden thuisloosheid versterken en de beschikken vaak niet zelf over ningen om al die nieuwe benadeuitstroom uit opvangplaatsen verde expertise en methodieken ringen en methodieken te intesnellen. In Amsterdam zijn de greren in hun werking. De ambteom met deze doelgroepen te meest dringende problemen de naren zijn er zich van bewust dat werken. laatste 4 jaar opgelost: de meerze nog meer dan vroeger hun poderheid van de mensen is van de litici ervan moeten overtuigen dat straat. Overlast en antisociaal gede lange termijnplanning belangdrag namen sterk af. Nu blijft echter de uitdaging rijk blijft. Een tweede uitdaging is hoe de toegang om deze resultaten te behouden. Amsterdam staat tot de reguliere huisvestingsmarkt nog versterkt voor nog grotere uitdagingen: hoe de resultaten bekan worden. De mensen zijn nu van straat. De wohouden? Hoe mensen bewegen uit de opvangcentra ningcorporaties investeren wel in nieuwe woonvornaar permanente huisvesting? En hoe betere resulmen, maar ze blijven toch terughoudend om voltaten bekomen bij de preventie van dakloosheid? mondig voor deze doelgroep te kiezen. Ook het Men wil nog meer investeren in ‘Housing First’ en succes van de Discus woningen plaatst de thuisloandere permanente woonvormen. Maar de huidige zenzorg voor uitdagingen. Dit initiatief roept heel besparingen op nationaal niveau en een afnemend wat vragen op over de traditionele benadering in de gevoel van politieke urgentie maakt de voortzetting thuislozenzorg die geïnspireerd is op de woonladen het verder uitbouwen van het strategische plan der of op het ‘staircase model’. Pas als een thuisloze tot een uitdaging. voldoende problemen onder controle heeft, kan hij volgens deze benadering zelfstandig gaan wonen. Tot slot heeft een goed plan een duidelijke regisDe ‘Housing First’ benadering breekt met deze verseur. In Nederland heeft een sterke decentralisatie onderstelling. De grootste uitdaging blijft de groep van het welzijnsbeleid en van de thuislozenzorg van mensen zonder papieren die op dit moment plaatsgevonden. Dit zorgt ervoor dat voorzieningen niet gevat worden door de nationale strategie ter en sectoren op het lokale niveau dienen samen te bestrijding van thuisloosheid. Een meer Europese werken en hiervoor gefinancierd worden door de benadering van deze problematiek was voor de lokale overheid. Tegelijkertijd mag dit niet uitmondeelnemers aan de meeting noodzakelijk. den in een sterk hiërarchische relatie. De lokale overheden beschikken vaak niet zelf over de experIn Vlaanderen gaan steeds meer stemmen op om tise en methodieken om met deze doelgroepen te een Vlaamse strategie ter bestrijding van thuislooswerken. Hiervoor is samenwerking met niet-gouheid verder te ontwikkelen. Het Nederlandse beleid vernementele organisaties een must. Enkel als alle kan niet zomaar gekopieerd worden naar Vlaandepartijen overtuigd zijn van de win-win situatie zal ren maar bevat toch heel wat leerpunten. We dende aanpak slagen. ken hierbij aan het uitgesproken preventieve beleid om uithuiszettingen te vermijden, de bijzondere
52
WWW.ALERTONLINE.BE
Lessen uit Amsterdam
aandacht voor de ‘ex-en’ (ex-gevangenenen, ex-patiënten uit de psychiatrie, jongeren met een instellingsverleden,…), het belang van een onafhankelijke wetenschappelijke evaluator, de ambitieuze én meetbare doelstellingen, de bijzondere samenwerking tussen de vier steden en de landelijke overheid, de experimenten met alternatieve woonvormen, de centrale voordeur van de thuislozenzorg per stad. Tegelijkertijd wijst deze benadering op de complexiteit van de thuislozenproblematiek en de verwevenheid met het migratievraagstuk.
Evelien Demaerschalk en Koen Hermans zijn verbonden aan LUCAS, Centrum voor zorgonderzoek en consultancy. Reageren kan via
[email protected].
Verwijzingen Davelaar, M., van Dongen, M., Rijkschroeff, R. & Flikweert, M. (2007), Van de straat aan het werk. Dagbesteding en activering voor dak- en thuislozen in Rotterdam, Verwey- Jonker Instituut. De Boyser, K., Linchet, S., van Dijck L., Casman M.T., Dierckx D., & Vranken J. (2009), Onderzoek naar de OCMWhulpverlening aan dak- en thuislozen, Antwerpen, Universiteit Antwerpen. De Groof, M., Daems, A. en Hermans, K. (2009), Het ontwikkelen van indicatoren voor de programmatie van het algemeen welzijnswerk, Leuven, Lucas. Hermans, K., Decoster, I. en Van Audenhove, C. (2007), Bed Bad Brood. Laagdrempelige opvang voor thuislozen, Leuven, Garant. Heineke, D. (2006), Centrale voordeuren in de maatschappelijke opvang. Het verbeteren van de in- en doorstroom in de maatschappelijke opvang, Utrecht, NIZW Sociaal Beleid. Mayock, P. & O’Sullivan, E. (2007). Lives in crisis: Homeless young people in Dublin, Dublin, The Liffey Press. Van Regenmortel, T., Demeyer, B., Vandenbempt, K. & Van Damme, B. (2006), Zonder (t)huis. Sociale biografieën van thuislozen getoetst aan de institutionele en maatschappelijke realiteit, Leuven, LannooCampus. Onderdak Amsterdam, www.amsterdambiedtonderdak.nl Eropaf, www.eropaf.org Habitact, www.habitact.eu Martien Schaaperhuis, http://www.martienschaaperhuis.nl Feantsa, www.feantsa.org
POW ALERT | JAARGANG 36 | NUMMER 3 | JULI 2010
53