Onze lieve wetenschap
Verpleegkunde O n z e L i e v e W e t e n s c h a p V e r p l e e g k u n d e i s h e t w e t e n s c h a p s b l a d va n h e t o n z e l i e v e v r o u w e g a s t h u i s t e a m s t e r d a m | j a a r g a n g 1 | n u m m e r 2 | d e c 2 0 1 3
Critically appraised topic IJsapplicatie bij acuut letsel weke delen zinvol?
Epidemiologica De evidence van een richtlijn
Gluren bij de Buren
Proefschrift over Evidence-based wondzorg
Het mysterie van de zich verspreidende ziekte Louis Pasteur ©011 Museum Boerhaave
Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013 | 1
inhoud
4
Het mysterie van de zich verspreidende ziekte In 2013 startte het OLVG de campagne ‘Dienstkleding aan? Handen schoon!’, met als doel kruisbesmetting door handencontact te voorkomen. Ignaz Semmelweis, een Hongaarse arts uit de 19e eeuw, zal vanaf zijn wolkje in de hemel een gat in de lucht hebben gesprongen.
12
IJsapplicatie bij acuut weke-delenletsel, zinvol? SEH-verpleegkundige Janneke Schuitenmaker toetst een ritueel in de zorg door op zoek te gaan naar wetenschappelijke literatuur. Op pagina 12 lees je wat deze zoektocht heeft opgeleverd.
2 | Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013
6
De Santeon Wetenschapsdag 2013 In het Martini Ziekenhuis te Groningen vond op 4 oktober 2013 de Santeon Wetenschapsdag plaats. Jonge onderzoekers uit de zes Santeon ziekenhuizen streden voor de Santeon Wetenschapsprijs en de Santeon Posterprijs. Een van de conclusies van deze dag: de wijsheden van voetbalgoeroe Johan Cruijff zijn niet alleen op voetbal toepasbaar.
r edact ioneel
Parachute
8
CAT als eindopdracht in IC-opleiding Voor het eerst hebben IC-cursisten een Critically Appraised Topic (CAT) geschreven ter afronding van hun opleiding. De CAT heeft op de IC van het OLVG de afstudeerscriptie vervangen. Onlangs afgestudeerd IC-verpleegkundige Elsemiek Altena en klinisch verpleegkundig opleider IC Bastiaan Meijer vertellen over hun ervaringen met deze nieuwe manier van werken.
En ver der 7 Case study: Observeren van alcoholonthoudingsymptomen 10 Critically Appraised Topic: Behoort de Swan-Ganz tot het verleden? 14 Epidemiologica: De evidence van een richtlijn 16 Critically Appraised Topic: Passive leg raising vs. Fluid challenge 18
Literatuuronderzoek: Zijn postoperatieve complicaties te voorspellen?
19 Abstract: Bijwerkingen na vaccinatie tegen H1N1? 20
Wegwijs met Bert: Reference Manager
Ruim een half jaar na de allereerste ‘Onze Lieve Wetenschap – Verpleegkunde’ ligt nu het tweede nummer voor je. Weer helemaal gevuld met voorbeelden van (wetenschappelijk) onderzoek in ons ziekenhuis op allerlei niveaus: afstudeerscripties van HBO-V studenten, CAT’s van IC-cursisten en onderzoek van verpleegkundigen die een master volgen. Al deze vormen van onderzoek helpen ons om nog betere patiëntenzorg te leveren. En daar ligt ook de waarde van dit blad: aan wie maar wil – binnen en buiten het OLVG – laten zien waartoe onze verpleegkundigen allemaal nog meer instaat zijn, dicht op de praktijk. Er wordt de laatste tijd veel geschreven over ‘publicatiedrang’ onder wetenschappers. Dat leidt tot ondeugdelijke taferelen, maar het gaat vooral het doel van wetenschap voorbij: samen werken aan een betere gezondheidszorg. Onlangs was ik bij een lezing van dr. Michael Weinrich (directeur van het National Center for Medical Rehabilitation Research in Bethesda, Maryland). Een man die weet wat wetenschappelijk onderzoek is, maar toch opvallend relativerende opmerkingen maakte. Bijvoorbeeld over de randomised controlled trial (RCT). De resultaten uit dit soort onderzoek worden wereldwijd gezien als ‘het sterkste’ bewijs. Weinrich maakte echter met een simpel voorbeeld duidelijk dat een RCT voor hem niet heilig is: ‘De parachute is nooit getest met een RCT. Toch is iedereen overtuigd van de werking.’ Oftewel: kies een vorm van onderzoek, die past bij de vraag en het doel. De onderzoeken die in dit nummer de revue passeren, zijn niet allemaal grote RCT’s. Wel zijn het onderzoeken die helpen bij het verbeteren van de gezondheidszorg. Dát moet ons doel zijn. Florian van Hunnik, verpleegkundige MPU OLVG
21 Abstract: Verpleegkundigen in de lead bij het EVD 22 Gluren bij de Buren: Promotieonderzoek Evidence-based wondzorg 23
OLVG CATwalk 2013
24 Agenda
Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013 | 3
histor ie
Het mysterie van de zich In 2013 startte het OLVG de campagne
‘Dienstkleding aan? Handen schoon!’, met als doel kruisbesmetting door handencontact te voorkomen. Ignaz Semmelweis, een Hongaarse arts uit de 19e eeuw, zal vanaf zijn wolkje in de hemel een gat in de lucht hebben gesprongen. Kim de Lange, verpleegkundige medisch psychiatrische unit, OLVG
De schone handen van Semmelweis
Kim de Lange
De arts Semmelweis legde in 1847 als eerste een verband tussen hoge sterfte onder kraamvrouwen en de handhygiëne van artsen. Semmelweis werkte in een kliniek waar artsen ’s ochtends lijken bestudeerden en ’s middags langs de patiënten in de kliniek gingen: kraamvrouwen bij wie zij inwendig onderzoek verrichtten. Hij toonde aan dat als artsen tussen deze bedrijven door hun handen wasten met een chlooroplossing, de sterfte onder kraamvrouwen aanzienlijk daalde. Toch werd hij door zijn collega’s weggehoond: artsen zouden nooit op deze manier voor sterfte verantwoordelijk kunnen zijn. Dat ziekten zich kunnen verspreiden was in de negentiende eeuw bekend, hoe was een raadsel. Epidemieën kwamen regelmatig voor en zorgden telkens voor duizenden doden per stad. Vanaf het begin van de negentiende eeuw zetten artsen, als ware Sherlocks, zich in om dit mysterie op te lossen. Het bestaan van bacteriën was al aangetoond in de zeventiende eeuw door Antonie van Leeuwenhoek. Maar de rol van deze ‘dierkens’ bij de verspreiding van ziekten was nog onbekend.
God of miasma? Tot ver in de negentiende eeuw geloofde men dat God verantwoordelijk was voor voorspoed en ellende. Dat niet de gegoede burgers maar
4 | Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013
de arme volksklasse het vaakst getroffen werd door ziekten, zou inherent zijn aan de immorele en onbeschaafde levensstandaard van laatstgenoemde klasse. Dit idee begon langzaam te veranderen: vooruitstrevende denkers raakten ervan overtuigd dat de zogenaamde ‘miasma’ verantwoordelijk was voor ziekteverspreiding. Miasma’s zouden onzichtbare deeltjes zijn die spontaan ontstaan uit verontreinigde bodem, lucht of water. Ingeademd zou het lichaam deze deeltjes omzetten in ziekmakende smetstoffen. Tegenwoordig weten we dat aanhangers van de miasmatheorie het niet helemaal juist hadden. Oorzaak en gevolg zijn omgekeerd: uit vervuild water ontstaan geen onzichtbare, ziekmakende deeltjes maar micro-organismen zorgen voor vervuild water. Wat de miasma-aanhangers wel juist concludeerden was dat ziekten en epidemieën vooral voorkwamen in de arme, meest verpauperde delen van een stad en dat alleen bidden voor het zielenheil van de volksklasse niet voldoende was. Er moest actief ingegrepen worden om de leefomstandigheden - sloppenwoningen, vuil drinkwater, opgestapelde afvalhopen en grachten die dienden als dumpplaats voor volle poeptonnen, rot eten, dode dieren en slachtafval - te verbeteren.
Nightingale en de hygiënisten In London was Florence Nightingale een miasmaaanhanger. In haar boek Notes on nursing uit 1859 hamert Nightingale bijvoorbeeld op het doorluch-
h verspreidende ziekte ten van (zieken)kamers met frisse buitenlucht om zo een gezonder klimaat te creëren. En ook al redeneerde zij vanuit een verkeerde theorie, haar inzichten zorgden voor een enorme vooruitgang in de verpleegkunde. Onder Nederlandse artsen waren de zogenaamde hygiënisten overtuigde miasma-aanhangers. Vanaf 1850 streden de hygiënisten voor de verbetering van de leefomstandigheden. Statistiek diende hierbij als hun wapen. Nauwkeurig bijgehouden sterftecijfers leverden het bewijs dat gezondheid en leefomstandigheden gerelateerd zijn. Zieken zouden eerder slachtoffer zijn van gemeentebesturen die geen verantwoordelijkheid namen voor het verbeteren van deze omstandigheden, dan van de toorn Gods. De strijd werd succesvol gestreden. Vanaf 1860 begonnen gemeenten actie te ondernemen door gemeentelijke reinigingsdiensten in te stellen, ondergrondse riolering aan te leggen en betrouwbaar drinkwater te leveren.
Pasteur en de microbe-theorie De miasmatheorie heeft tot veel verbeteringen geleid, maar was onjuist. Rond 1860 werd deze weerlegd. Louis Pasteur, een Franse scheikundige, ontdekte dat kleine ziekmakende deeltjes niet spontaan ontstaan maar dat de ‘dierkens’ van Van Leeuwenhoek – het micro-organisme – de oorzaak zijn van bederf. Pasteur ontwikkelde dus de theorie die we nu nog steeds hanteren: de ‘theorie van de ziekteverwekker’ of de ‘microbe-theorie’. Net zoals Semmelweis’ theorie over de handhygiëne werd echter ook deze theorie niet meteen met veel enthousiasme onthaald. Verrassend genoeg waren de hygiënisten sterke tegenstanders. Maar rond 1885, toen Pasteur ook als eerste succesvol experimenteerde met vaccineren, moest iedereen de juistheid van de microbe-theorie wel erkennen. Langzaamaan werd vervolgens oude kennis uitgebreid en gecombineerd met nieuwe kennis: een verbeterde hygiëne gecombineerd met vaccinatieprogramma’s en antibiotica, heeft in de twintigste eeuw wereldwijd miljoenen levens gered.
Een opgelost mysterie? Is het mysterie van de zich verspreidende ziekte nu opgelost? Ja, de oorzaak van de verspreiding is bekend en er zijn zelfs oplossingen gevonden. Maar een epidemievrije samenleving, een streven van de hygiënisten, is niet bereikt. In de jaren tachtig van de twintigste eeuw was er grote paniek toen een
nieuw virus vele jonge mensen doodde: AIDS. Enkele jaren geleden dreigde de Mexicaanse griep een nieuwe pandemie te veroorzaken. Er treedt steeds meer resistentie op tegen antibiotica, ons enige middel om bacteriën de baas te blijven. Zal het doembeeld van een vernietigde mensheid door een bacterie/virus bewaarheid worden of zal er een nieuwe Pasteur opstaan? Hoe dan ook, laten we nu doen wat we kunnen doen en het advies van Semmelweis blijven opvolgen: handen wassen. Meer lezen? Buiter, H. Riool, rails en asfalt: 80 jaar straatrumoer in vier Nederlandse steden. Zutphen: Walburg Pers; 2005. Mooij, A. De polsslag van de stad: 350 jaar academische geneeskunde in Amsterdam. Amsterdam: De Arbeiderspers; 1999.
Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013| 5
Voetbal op de Santeon Wetenschapsdag 2013 In het Martini Ziekenhuis te Groningen vond op 4 oktober 2013 de Santeon Wetenschapsdag plaats. Jonge onderzoekers uit de zes Santeon ziekenhuizen streden voor de Santeon Wetenschapsprijs en de Santeon Posterprijs. Een van de conclusies van deze dag: de wijsheden van voetbalgoeroe Johan Cruijff zijn niet alleen op voetbal toepasbaar. Kim de Lange, verpleegkundige medisch psychiatrische unit, OLVG
O
p de wetenschapsdag werd een associatie met voetbal snel opgeroepen: Jorik Reimerink, arts-assistent en afgevaardigde namens het OLVG, won de Santeon Wetenschapsprijs. Zoals een voetbalsupporter zich winnaar voelt als zijn club wint, zo voelde ook ik me, als OLVG’er, een beetje winnaar. Maar dit was niet de enige associatie met voetbal. Reimerink zorgde al eerder voor deze associatie met het acroniem van zijn onderzoek: de AJAX-trial.
Ieder nadeel… Met de Amsterdam Joint Aneurism eXperiment probeerden het OLVG, de VU en het AMC de strijd aan te gaan tegen de hoge mortaliteit van een acuut aneu-
Jorik Reimerink
6 | Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013
rysma. Er werd onderzocht of een alternatieve operatietechniek meer levens zou kunnen redden dan de klassieke techniek. Om in de voetbalsferen te blijven, de conclusies van dit onderzoek kunnen grofweg samengevat worden met het citaat van Cruijff: ‘Ieder nadeel heb zijn voordeel.’
Verpleegkundigen in the league Hoewel de wetenschapsdag dit jaar een beetje op een medisch feestje leek – alle zes genomineerden presenteerden een medisch onderzoek – dongen ook verpleegkundigen mee naar een Santeon prijs. Zes van de zestien deelnemende posters waren afkomstig van verpleegkundigen. Namens het OLVG presenteerde SEH-verpleegkundige Janneke Schuitenmaker de poster waarmee zij op de OLVG-wetenschapsdag 2012 de publieksprijs won. Helaas ging de Santeon Posterprijs aan haar voorbij; de winnaar was een duo gevormd door een gezondheidswetenschapper en een verpleegkundig specialist uit het Medisch Spectrum Twente: Marieke Haalboom en Miriam Blokhuis.
Aandachtstrekker Het gebruik van posters om een onderzoek te presenteren is, in tegenstelling tot in de medische wereld, nog niet standaard in de verpleegkundige wetenschapspraktijk. Een wetenschapsposter is een samenvatting van een onderzoek en functioneert als een soort uithangsbord om aandacht te trekken voor het onderzoek. Maar hoe zorg je ervoor dat jouw poster - en daarmee dus jouw onderzoek - het beste opvalt op bijvoorbeeld een groot congres of, dichter bij huis, in de Lichtstraat van het OLVG tijdens de Wetenschapsweek? Dirk van Leeuwen, maag-, darm-, leverarts in het OLVG, beantwoordde deze vraag op de wetenschapsdag in de workshop: “Hoe maak je een goede poster over je onderzoek?”. Opnieuw kan Cruijff geciteerd worden om de essentie van deze workshop weer te geven: “Voetballen is simpel, maar het moeilijkste wat er is, is simpel voetballen”. Van Leeuwen demonstreerde dat onderzoekers vaak te volledig willen zijn op een wetenschapsposter en daarmee zo’n complexe poster ontwerpen dat alle aantrekkingskracht verloren gaat. De wijze les van Van Leeuwen luidt dan ook: “Houd het simpel!”. En als dit je niet lukt? Verzin dan een pakkend acroniem. Meer lezen over de Santeon Wetenschapsdag 2013? Check www.santeon.nl
abstr act
Observeren van alcohol onthoudingsymptomen Florian van Hunnik, verpleegkundige Medisch Psychiatrische Unit OLVG
Achtergrond Op de Medisch Psychiatrische Unit (MPU) van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) worden regelmatig patiënten opgenomen met alcoholonthoudingsproblemen. Uit onderzoek1-3 blijkt dat een op de vier ziekenhuispatiënten voldoet aan de criteria van alcoholafhankelijkheid. Het is belangrijk om alert te zijn op een alcoholonthoudingssyndroom, omdat de symptomen ernstig kunnen zijn. Dit kan variëren van een delier, tot insulten en zelfs de dood. Op de MPU van het OLVG observeren verpleegkundigen de symptomen van alcoholonthouding veelal naar eigen inzicht. Een recente review 11 over alcoholonthouding toont aan dat het essentieel is voor een adequate behandeling om de alcoholonthoudingssymptomen te objectiveren en systematisch te monitoren met behulp van een meetinstrument. Doel van deze case studie* is om te onderzoeken of deze werkwijze effectief en bruikbaar is. Hierbij is de volgende vraagstelling geformuleerd: hoe kunnen verpleegkundigen effectief alcoholonthoudingssymptomen observeren bij een opgenomen patiënt op een Medisch Psychiatrische Unit van een algemeen ziekenhuis?
Methode Om de onderzoeksvraag te beantwoorden is een descriptieve single case studie* uitgevoerd, waarbij onderzoek is gedaan naar het monitoren van alcoholonthoudingssymptomen door middel van observatie, dossieronderzoek en een interview met een verpleegkundige van een Medisch Psychiatrische Unit. Daarnaast is in de literatuur gezocht naar effectieve methoden voor het observeren van alcoholonthoudingssymptomen
Resultaten De verpleegkundige verslaglegging in het onderzochte dossier laat zien dat alcoholonthoudingssymptomen niet systematisch en onvolledig werden geobserveerd. Het gebruik van een meetinstrument voor alcoholonthoudingssymptomen (CIWAAr)4 kan ervoor zorgen dat dit wel gebeurt2. Op de MPU werden bij het afnemen van de CIWA-Ar meer symptomen gemeten dan beschreven in de rapportages enkele uren voor en anderhalve dag na het meetmoment. Vooral symptomen als ‘braken’, ‘tre-
Florian van Hunnik
moren’, ‘transpireren’ en ‘onrust’ werden opgenomen in het verslag. Door gebruik te maken van het meetinstrument werden ook diverse delirante kenmerken en de hartfrequentie vastgelegd en werd ‘angst’ uitgevraagd. De geïnterviewde verpleegkundige ervoer het gebruik van de CIWA-Ar als waardevol en bruikbaar.
Conclusie en discussie De conclusie van deze case study is dat de zorg voor de patiënt met alcoholonthouding beter wordt door het gebruik van de gevalideerde CIWA-Ar. Daarnaast is de CIWA-Ar een bruikbaar instrument voor verpleegkundigen. Wel is de haalbaarheid situatiegebonden doordat het observeren tijdsintensief is. Naar de wijze van implementatie en de plaats binnen de multidisciplinaire behandeling van het alcoholonthoudingssyndroom is nog verder onderzoek nodig. Referenties 1. Manasco A. et al. Alcohol withdrawal. South Med J 2012. 2. Elliott D. et al. Managing alcohol withdrawal in hospitalized patients. Nursing 2012. 3. Jane L. How is alcohol withdrawal syndrome best managed in the emergency department? 4. de Jong CAJ. et al. Clinical Institute Withdrawal Assessment for Alcohol, Revised (CIWA-Ar). 2001. * Diepgaande analyse van één of een zeer beperkt aantal patiëntgevallen als onderzoekstechniek voor observatie, interviews of documentanalyse. Vaak is dit een soort vooronderzoek voor een latere, en grote onderzoeksopzet.
Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013| 7
CAT als eindopdracht in IC-opleiding Voor het eerst hebben IC-cursisten een Critically Appraised Topic (CAT) geschreven ter afronding van hun opleiding. De CAT heeft op de IC van het OLVG de afstudeerscriptie vervangen. Onlangs afgestudeerd IC-verpleegkundige Elsemiek Altena en klinisch verpleeg kundig opleider IC Bastiaan Meijer vertellen over hun ervaringen met deze nieuwe manier van werken.
ontwikkeld. Het bestaat uit twee lessen over CAT’s en EBP door Saskia Rijkenberg en een les in het zoeken van literatuur door Bert Berenschot, informatiespecialist van de OLVG-bibliotheek. Elsemiek kreeg hiermee voldoende handvatten aangereikt om aan de slag te gaan. Uit een lijst met mogelijke onderwerpen koos zij een CAT over het effect van de Swan-Ganzkatheter op de ligduur en mortaliteit van patiënten op de IC. Nadat Bastiaan haar onderzoeksvoorstel had goedgekeurd, kon ze beginnen met het zoeken van relevante literatuur. Met enige hulp van Bert Berenschot vond ze in PubMed een aantal artikelen. Aan de hand van een gestructureerde checklist is ze de artikelen gaan beoordelen en bleek een systematic review de hoogst mogelijke bewijslast te hebben. “Daarmee had ik geluk. Een systematic review is een groot overzichtsartikel. Maar als je de resultaten van meerdere kleine artikelen naast elkaar moet leggen, is dat ingewikkelder.”
Judith Vocking
Leerproces Bastiaan zag aanvankelijk wel wat beren op de weg toen het idee van de CAT als eindopdracht voor ICcursisten geopperd werd door klinisch epidemioloog Saskia Rijkenberg. Maar al snel sloeg dit gevoel om en zag hij het als een kans om dingen te vernieuwen. Hij vertelt dat ze al langere tijd worstelden met de eindopdracht van de IC-cursisten. “De omschrijving van de eindopdracht, geformuleerd door de Amstel Academie die het theoretisch deel van de IC-opleiding verzorgt, was nogal ruim. Het mocht een informatiefolder zijn, maar ook een semi-wetenschappelijk onderzoek. Dit maakte de beoordeling erg lastig. Bovendien was de studiebelasting voor het schrijven van de eindopdracht veel hoger dan het aantal uren dat er in de opleiding voor gereserveerd was. De cursisten moeten de eindopdracht naast hun werk op de afdeling doen, dus dat was een onwenselijke situatie.”
Groen licht De Amstel Academie zag mogelijkheden om de CAT binnen de bestaande structuur van de eindopdracht te passen en graf groen licht voor het plan. Het onderwijs om de cursisten voor te bereiden op het maken van een CAT, is vervolgens binnen het OLVG
8 | Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013
Het lastigst vond Elsemiek de laatste stap in het proces: het beoordelen van de resultaten van de systematic review. “Bastiaan heeft me toen een boek gegeven waarmee ik het toch zelf uit heb kunnen vogelen.” Overall is Elsemiek enthousiast over de CAT. Ze vindt het nuttiger dan een ‘traditionele’ eindopdracht schrijven. “Je neemt een praktijksituatie en gaat gericht op zoek naar wetenschappelijk bewijs. Dit is een werkwijze die ik ook in de toekomst kan gebruiken, bijvoorbeeld als er in een taakgroep iets grondig uitgezocht moet worden.” Daarnaast was ze blij met minder schrijfwerk en de juiste hoeveelheid studiebelastingsuren . De CAT heeft ze, alles bij elkaar opgeteld, in een week afgerond. Als enige knelpunt noemt Elsemiek de verwarring die er af en toe was bij de beoordeling van haar werk. “Soms kreeg ik feedback die naar mijn idee niet klopte. Dit had natuurlijk te maken met onwennigheid. Gelukkig kon ik hiermee altijd bij Bastiaan of Saskia terecht en kwamen we er wel weer uit.” Bastiaan herkent dit wel. “Om de cursisten goed te kunnen begeleiden, moet ik alle artikelen tot in detail doorlezen. Ik vind dat voor mezelf een enorme verrijking, maar het is ook een leerproces. Ik heb
Bastiaan Meijer en Elsemiek Altena geen routine in het beoordelen van wetenschappelijke literatuur, dus ik loop soms tegen dingen aan die ik niet weet. Als ik ergens over twijfel, klop ik bij Saskia aan en nemen we samen een beslissing. Het is prettig om haar als backup te hebben.” Een knelpunt dat Bastiaan ervaart bij de begeleiding, is het verschil in vooropleiding van de cursisten, een MBO- of HBO-vooropleiding . “Met name voor MBO’ers is de CAT een pittige opdracht. De literatuur is grotendeels in het Engels en ze hebben vaak meer moeite met de methodologie. Deze cursisten geef ik wat extra begeleiding, zodat ook zij uiteindelijk een eindproduct op niveau afleveren.”
Praktische insteek Ter afronding van de CAT geeft de cursist een presentatie aan het team IC-verpleegkundigen. De reacties op de eerste vier presentaties waren wisselend. Sommige verpleegkundigen werden getriggerd, andere schrokken van de wetenschappelijke terminologie. Bastiaan: “Verpleegkundigen worden natuurlijk niet opgeleid tot wetenschappers. Toch kunnen we er als beroepsgroep niet meer helemaal omheen. We hoeven niet zelf onderzoek te kunnen doen, maar we moeten wel in staat zijn wetenschappelijke literatuur te beoordelen. Tegenwoordig wordt immers verwacht dat ook de verpleegkundige protocollen evidence based zijn.”
Elsemiek verwacht dat de reacties vanuit het team zullen veranderen als er meer CAT’s zijn gepresenteerd. “Het zal voor sommigen een ver-van-mijnbedshow blijven. Maar de praktische insteek is wel iets dat aanspreekt.” Bastiaan ziet niet echt punten die verbeterd moeten worden. “We hebben een goede start gemaakt met goed onderwijs en de volledige medewerking vanuit de unit. Nu is de lijst met onderwerpen voor CAT’s, waar de cursisten uit kunnen kiezen, voornamelijk samengesteld door de artsen. Met deze wisselwerking zijn we heel blij. Toch hopen we dat als het werken met CAT’s meer gemeengoed is en het nut ervan in de praktijk merkbaar, er ook klinische vragen vanuit het verpleegkundig team en de cursisten gaan komen. Dat het ook voor verpleegkundigen normaler wordt om vragen uit de praktijk vanuit een wetenschappelijke insteek te beantwoorden.”
Wat is een CAT (Critically Appraised Topic)? Een CAT is een korte, systematische samenvatting van een klein aantal wetenschappelijke studies over een onderwerp uit de dagelijkse praktijk.
Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013| 9
Critically Appraised Topic
Behoort de SwanGanz nu echt tot het verleden? Leidt het gebruik van een Pulmonary Artery Catheter (PAC) bij volwassen intensive care patiënten tot een daling van mortaliteit of een kortere behandelingsduur? Elsemiek Altena, IC-verpleegkundige, OLVG
Achtergrond: In 1970 introduceerde het duo dr Swan en dr Ganz de flow-directed balloon-tipped catheter, ook wel
10 | Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013
Elsemiek Altena
de Swan-Ganz katheter of PAC genoemd. Deze katheter wordt via een centraal veneuze toegang ingebracht en opgevoerd tot in de arteria pulmonalis. Zo kunnen diverse hemodynamische drukken en parameters continue gemeten en berekend worden. Bij het inbrengen en gebruik van de PAC kunnen er complicaties optreden. 1 Aanvankelijk gebruikte men de PAC vooral bij patiënten na een hartoperatie maar de laatste tien jaar is dit sterk afgenomen. In 2006 toonde een systematic review aan dat er nauwelijks verschil is tussen de behandeling van patiënten met of zonder gebruik van een PAC. Daarnaast hechten medici in de huidige klinische praktijk meer waarde aan volumes dan aan drukken.2 Deze verandering in de praktijk leidde tot de volgende vraag: ver-
betert het gebruik van de PAC de behandeling van IC-patiënten? Met de bijbehorende PICO: P: Volwassen IC-patiënten I: Pulmonary artery catheter (PAC) C: Geen PAC O: Mortaliteit en behandelingsduur op de IC
Zoekstrategie en uitkomst: In april 2013 is naar literatuur gezocht aan de hand van de volgende zoektermen: catheterization, swan-ganz, swan-ganz catheter, pulmonary artery catheter, “pulmonary arterial catheter, pulmonary artery flotation catheter, right heart, critical care, intensive care, intensive, critical, anaesthesia, anesthesia, care, critically ill, random, trial, meta-analysis, “systematic review, comparative, comparing, compared, versus, vs Publication date from 2011/09/01 to 2013/12/31 De zoekstrategie leverde 44 hits op. Op basis van de volgende inclusiecriteria: randomized controlled trials, systematic review, vergelijking met en zonder PAC en volwassen IC-patiënten, bleek uiteindelijk één systematic review uit 2013 geschikt. 1
Resultaten: Het systematic review omvat de resultaten van dertien studies (n=5686) waarvan acht studies met volwassen hoog-risico-operatiepatiënten (n=2763) en vijf studies met volwassen algemene IC-patiënten (n=2923). In de meta-analyse zijn vier vergelijkingen gedaan. Vergelijking 1: Gecombineerde mortaliteit, alle studies (dertien studies). Weergegeven in relatieve risico’s (RR) RR = 1.01 95%-BI = [0.95 - 1.08] Vergelijking 2: Gecombineerde mortaliteit, algemene IC-patiënten (5 studies). RR= 1.02 95%-BI = [0.96 - 1.09] Vergelijking 3: Gecombineerde mortaliteit, hoogrisico-operatiepatiënten (8 studies). RR= 0.98 95%-BI = [0.74 - 1.29] Vergelijking 4: Behandelingsduur op ICU (4 studies). Weergegeven in verschilscore (mean difference (MD)). MD= 0.15 95%-BI = [-0.74 - 1.03]
Conclusie: De uitkomst van deze vergelijkingen is dat er geen significant verschil is in mortaliteit noch in behandelingsduur bij wel of niet gebruik van een PAC zonder vaste behandelingsstrategie bij volwassen IC-patiënten.
Niveau van aanbeveling: 1 Commentaar: In het systematic review zijn studies meegenomen die een risico hebben op verschillende vormen van
bias. In de meta-analyse is hier rekening mee gehouden door lage waarden aan die studies toe te kennen. Selectie bias/vertekening (patiënten hebben geen gelijke kans om in studie te komen) kan de resultaten beïnvloed hebben; bij drie studies is het toewijzingsproces namelijk niet duidelijk beschreven, en één studie heeft geen betrouwbare methode gebruikt. Vijf studies hebben een hoog risico op performance bias (systematisch verschil in verleende zorg aan patiënten). Patiënten werden door de arts overgeplaatst van de PAC-groep naar de controlegroep. Van vier andere studies is het blinderingproces van deelnemers en personeel niet volledig beschreven en is het risico op bias onduidelijk. Detection bias (blindering voorkennis en uitkomst) had geminimaliseerd kunnen worden door te zorgen dat de behandelend arts en onderzoeker verschillende personen waren. Bij vier studies was dit niet het geval en bij nog vier andere studies was dit onduidelijk beschreven. In de meta-analyse is ook rekening gehouden met de variatie in patiëntenpopulatie. De klinische heterogeniteit van de patiënten is beperkt door twee subgroepen te maken. De statistische heterogeniteit is gecorrigeerd door in de analyse een random effects model te gebruiken. De laatste RCT die geschikt is voor deze CAT komt uit 2006. In recentere onderzoeken wordt er veelal een vergelijking gemaakt tussen de PAC en minder invasieve methoden zoals bijvoorbeeld de PICCO*. De PAC is een diagnostisch instrument. De interpretatie van de hiermee verkregen gegevens en de daarop volgende behandeling zullen met name de mortaliteit en behandelingsduur beïnvloeden. Studies zijn nodig om te onderzoeken of het gebruik van een PAC met een vast behandelprotocol bij geïndiceerde patiëntengroepen wel effectief is.
Klinische relevantie: Op de Intensive Care van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis wordt de PAC nog minimaal gebruikt. Dit kan zo blijven doorgaan, mits er duidelijke indicatoren en een behandelprotocol zijn voor het gebruik van een PAC. Referenties 1. Rajaram S.S., et al. Pulmonary artery catheters for adult patients in intensive care. Cochrane Database Systematic Review, 2013. 2. Trof J, Beishuizen et al. Volume-limited versus pressurelimited hemodynamic management in septic and nonseptic shock. Critical Care medicine 2012 vol 40 nr.4. *PiCCO® maakt continue hemodynamische bewaking mogelijk via een katheter in de arteria femoralis of axillaris en een centraalveneuze katheter.
Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013| 11
Critically Appraised Topic
Janneke Schuitenmaker
Is ijsapplicatie bij acuut letsel aan weke delen zinvol? Is ijsapplicatie zinvol in de behandeling van acuut weke-delenletsel ter re ductie van pijn- en zwelling op de Spoedeisende Hulp? Janneke Schuitenmaker, SEH-verpleegkundige, OLVG
Achtergrond: Op de Spoedeisende Hulp (SEH)komen veel patiënten met weke-delenletsel na een trauma. Naast
12 | Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013
medicamenteuze behandeling zijn er andere interventies om pijn en zwelling te reduceren. Zo is ijsapplicatie (cryotherapie) in de medische- en sportwereld een veel gebruikte techniek. De Vereniging voor Sportgeneeskunde (VSG) benoemde ijsapplicatie als interventie in haar richtlijn ‘Acute inversietrauma van de enkel’ uit 2010.1 De bewijslast is gebaseerd op een Systematische Review van Bleakley e.a. uit 2004. 2 Dit leidde tot de vraag: is er recenter bewijs voor ijsapplicatie bij al het weke-delenletsel? P Patiënt met acuut weke-delenletsel I IJsapplicatie C Geen interventie O Pijn, Zwelling
Zoekstrategie & uitkomst: In augustus 2013 zijn het CBO en relevante beroepsverenigingen geraadpleegd voor bestaande richtlijnen. De gevonden richtlijn1 is beoordeeld met behulp van AGREE en vervolgens is er in PubMed en de Cochrane een aanvullende literatuursearch gedaan naar recente Systematische Reviews (SR), Meta-Analysis (MA) en Randomised Controlled Trials (RCT). Hiervoor zijn de volgende zoektermen gebruikt: ((soft tissue injury OR soft tissue injuries OR “Sprains and Strains”[Mesh] OR sprain* OR strain* OR muscle pull OR tear OR fracture* OR bone fracture[Mesh]) AND (“Pain”[Mesh] OR swelling) AND (cryotherapy OR ice OR cold) AND (random* OR meta-analysis OR “systematische review”). De search leverde 52 resultaten op. Op basis van titel en abstract zijn twee SR's en vier RCT’s geselecteerd. De vier RCT’s worden tevens beschreven in de SR. Door de heterogeniteit van onderzoeken (verschillende interventies en uitkomstmaten) zijn 34 RCT’s uit de SR's afzonderlijk bekeken op basis van de patiëntengroep, interventies en uitkomstmaten. Vervolgens werden dertig RCT’s geëxcludeerd op basis van de volgende exclusiecriteria: ijsapplicatie na operatie, uitkomstmaat anders dan zwelling of pijn, start ijstherapie > 24 uur na trauma. Uiteindelijk zijn vier RCTs geselecteerd om de PICO te beantwoorden.
Resultaten: Basur e.a.4 vindt een snellere reductie van oedeem, pijn en functieverlies bij acuut enkelletsel. Daarnaast is de herstelperiode bij gebruik van koude gel lager dan bij alleen bandage. Dit onderzoek vermeldt geen p-waarde en heeft een lage methodologische kwaliteit.3,4 Hocutt e.a.5 beschrijft dat vroege cryotherapie (Ice whirlpool of ice pack gedurende 12-20 minuten, 1-3 keer per dag, <36 uur na trauma) een significante reductie van pijn oplevert. Daarnaast is er kortere tijd tot volledig herstel (6 dagen vs. 13.2 dagen) dan bij een late start van cryotherapie (>36 uur na trauma) en hittetherapie (warmtepads of warm bad, 15 min. 1-3 keer per dag, min. 3 dagen). De studie is van lage methodologische kwaliteit en er worden per interventie twee technieken gebruikt (icewirlpool of icepad, warmtepads of warm bad). De selectie daarvan is niet duidelijk. 3,5 Laba e.a.6 vindt geen significant verschil tussen ijsapplicatie (icepack 1 keer 20 minuten) of afwezigheid van ijs in relatie tot zwelling, pijn en enkelfunctie. Daarnaast had 60% van de participanten al een keer ijs gebruikt voordat ze aan de studie meededen, zowel in de interventie-als controlegroep.2,3 Sloan e.a.7 vindt ook geen significant verschil tussen koude bandage (30 min. elke dag gedurende 7 dagen) met 45o elevatie ten opzichte van een placebo bandage (zonder druk en koeling) zonder elevatie. Deze studie combineert elevatie en cryothe-
rapie, waardoor de waarde van alleen cryotherapie niet duidelijk is.2,3,7 Alle beschreven studies hebben een lage methodologische kwaliteit.
Conclusie: Er is geen sluitende wetenschappelijke onderbouwing voor de relatie tussen ijsapplicatie in de acute setting en een (snelle) afname van de zwelling en pijn op kort termijn bij acuut weke-delenletsel van de enkel. Deze CAT sluit aan bij de aanbeveling van de richtlijn van VSG: “Het is aannemelijk dat ijsapplicatie na het acute inversietrauma van de enkel geen duidelijk effect heeft op de vermindering van de zwelling.” 1 Meer studies van goede methodologische kwaliteit zijn nodig om eenduidigheid te krijgen in het effect, duur, frequentie en methoden van ijsapplicatie bij weke-delenletsel.
Niveau van aanbeveling: niveau 2 Commentaar: De onderzoeken zijn meer dan dertig jaar oud. Daarnaast richten de gepubliceerde artikelen zich allemaal op enkelbandletsel en zijn daardoor niet generaliseerbaar naar ander weke-delenletsel. De studies hebben overall een lage methodologische kwaliteit. De interventies zijn zeer uiteenlopend en daardoor niet vergelijkbaar. Aanvullend op de interventie met ijs zijn deze interventies vaak gecombineerd met compressie en elevatie, waardoor ijsapplicatie alleen niet onderzocht is.
Klinische relevantie met vertaling naar de praktijk: IJsapplicatie bij weke-delenletsel hoeft geen standaardbehandeling te zijn bij binnenkomst op de SEH. De indicatie is afhankelijk van de behoefte van de patiënt en de verstreken tijd na het trauma. Indien gekozen wordt voor ijsapplicatie is dat voor het welbevinden van de patiënt, mits op verantwoorde wijze toegepast. Het ijs moet dan vlak na het trauma worden aangebracht en niet langer dan 15 minuten1. IJsapplicatie met ijsblokjes in een zakje met water is een goedkope manier en reeds aanwezig op de SEH van het OLVG.
Referenties 1. VSG. Vereniging voor Sportgeneeskunde. Richtlijn Acute inversietrauma van de enkel. 2010 2. Bleakley C et al. The use of ice in the treatment of acute soft-tissue injury: a systematische review of randomized controlled trials. Am J Sports Med. 2004 3. Bekerom van den MPJ et al. What is the evidence for rest, ice, compression, and elevation therapy in the treatment of ankle sprains in adults? J Athl Train. 2012
4. Basur RL et al. A cooling method in the treatment of ankle sprains. Practitioner. 1976 5. Hocutt JE Jr et al.Cryotherapy in ankle sprains. Am J Sports Med. 1982 6. Laba E. Clinical evaluation of ice therapy for acute ankle sprain injuries. NZ J Physiother. 1989 7. Sloan JP et al. Clinical benefits of early cold therapy in accident and emergency following ankle sprain. Arch Emerg Med. 1989
Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013| 13
epidemiologica
De evidence van een richtlijn Natuurlijk heb jij wel eens een richtlijn van het CBO gelezen. Wat is ook alweer het nut van richtlijnen, waar vind je ze en hoe beoordeel je de kwaliteit?
Is er altijd evidence? Helaas is het niet mogelijk om alle klinische problemen te onderbouwen met resultaten uit wetenschappelijk onderzoek. Vooral in het verpleegkundige domein ontbreekt vaak de evidence voor klinische vraagstukken. De conclusies en aanbevelingen in de richtlijn zijn dan niet on-
Saskia Rijkenberg, klinisch epidemioloog ICU/Teaching Hospital, OLVG
Saskia Rijkenberg
Stel mw. A is opgenomen voor de bevalling van haar derde kind. Bij haar vorige twee bevallingen liep ze een post partum ruptuur op waarvoor ze gehecht moest worden. Ze is bang dat dit nu weer zal gebeuren. Daar ziet ze tegen op omdat ze veel pijn had na het hechten, ondanks de pijnbestrijding met diclofenac. Ze heeft goede ervaringen met acupunctuur en vraagt of het zinvol is om ooracupunctuur toe te passen als pijnbestrijding. Wat adviseer je? Voor een antwoord op deze vraag ga je eerst op zoek naar geaggregeerde ‘evidence’. Dit zijn samenvattingen van bestaande onderzoeken voorzien van een toelichting en interpretatie, oftewel systematische reviews en richtlijnen. In box 2 vind je een overzicht van een aantal belangrijke (inter) nationale databases met richtlijnen.
Wat is een richtlijn? Richtlijnen helpen je om onderzoeksresultaten te vertalen naar de klinische praktijk. Ze zijn dus een hulpmiddel om de kwaliteit van zorg te verbeteren. Richtlijnen bestaan uit vakinhoudelijke aanbevelingen ter ondersteuning van de klinische besluitvorming en zijn gebaseerd op samenvattingen van het beste beschikbare bewijs uit wetenschappelijk onderzoek.
Richtlijnen en zorgprotocollen Richtlijnen zijn iets anders dan de ziekenhuis protocollen waar je als zorgverlener dagelijks mee te maken hebt. Een protocol kan je zien als een uitgebreide uitwerking van een landelijke of internationale richtlijn; een protocol geeft stap voor stap aan hoe je moet handelen bij een specifiek klinisch probleem. Meestal worden ze in een ziekenhuis opgesteld en zijn ze toegespitst op de lokale situatie. Een protocol heeft het karakter van een (werk)afspraak en is hierdoor dwingender dan een richtlijn.
14 | Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013
Domeinen AGREE instrument • Onderwerp en doel (item 1-3) Zijn het doel, de klinische vragen en de mogelijke gevolgen van de richtlijn duidelijk beschreven? • Betrokkenheid van belanghebbenden (item 4-7) Zijn alle relevante beroepsgroepen (denk ook aan patiëntenverenigingen) vertegenwoordigd in de werkgroep? Zijn de beoogde gebruikers duidelijk benoemd? • Methodologie (item 8-14) Is er systematisch gezocht naar literatuur en is de methode om aanbevelingen op te stellen duidelijk beschreven? • Helderheid en presentatie Zijn de aanbevelingen helder, ondubbel‑ zinnig en gemakkelijk te herkennen (lay-out)? • Toepassing (item 19-21) Is de richtlijn praktisch uitvoerbaar en haalbaar (financiën)? • Onafhankelijkheid van de opstellers (item 22-13) Zijn de opstellers onafhankelijk (niet gesponsord)? Het volledige AGREE instrument staat op: www.pico.nu.
derbouwd door resultaten van wetenschappelijk onderzoek, maar gebaseerd op de mening van de experts in de werkgroep die de richtlijn heeft opgesteld. Gelukkig is er wel onderzoek gepubliceerd over acupunctuur als pijnbestrijding. De resultaten hiervan zijn verwerkt in de Richtlijn wondzorg 2013.3
Kritische beoordeling van een richtlijn Net zoals bij systematische reviews en primair onderzoek (gerandomiseerde onderzoeken etc.) moet je richtlijnen eerst kritisch beoordelen voordat je ze in de praktijk mag gebruiken. Je maakt hierbij onderscheid tussen: • de kwaliteit van de richtlijn • de klinische validiteit van de aanbevelingen
Kwaliteit van de richtlijn: checklist Voor het beoordelen van de kwaliteit van een richtlijn kan je het AGREE-instrument gebruiken (Appraisal of Guidelines Research & Evalution). Dit instrument bestaat uit 23 items onderverdeeld in zes domeinen. In box 2 staan de domeinen met een beknopte samenvatting van de items. Alle items hebben de vorm van een stelling en worden gescoord op een 4-puntsschaal van 1(zeer oneens) tot 4(zeer eens). Per domein kan je een totaal score (somscore) berekenen, maar het is niet de bedoeling om alle zes domeinen bij elkaar op te tellen. Het is beter om per domein de sterke en zwakke punten van de richtlijn te benoemen. Voor een betrouwbare beoordeling van een richtlijn moet je het AGREEinstrument door minimaal twee onafhankelijke beoordelaars laten invullen.
Richtlijnen TRIP database
www.tripdatabase.com
SUMSearch www.sumsearch.org National Guidelines Clearinghouse
www.guideline.gov/
NICE www.nice.org.uk Royal College of Nursing
www.rcn.org.uk/
development/practice/ clinicalguidelines Healthcare Improvement Scotland
www.sign.ac.uk
Guidelines International Network
www.g-i-n.net
LEVV www.levv.nl/richtlijnen/ CBO
www.diliguide.nl/
Richtlijnen Oncologische zorg
www.oncoline.nl/
Artsennet www.artsennet.nl Kwaliteitskoepel www.kwaliteitskoepel.nl NHG-standaarden (huisartsen)
www.nhg.org/
nhg-standaarden
(zie Offringa blz. 198)1 en de inmiddels populaire GRADE methode. GRADE (‘Grading of Recommendations Assessement, Development and Evaluation’) is een methode om de kwaliteit van de ‘evidence’ en de sterkte van de aanbevelingen in klinische richtlijnen onder te brengen in de categorieën high, moderate, low tot very low.
Ten slotte: de beslissing
Een richtlijn bevat gemiddeld vijftig aanbevelingen en elke aanbeveling is gebaseerd op een samenvatting van wetenschappelijk onderzoek. Na de beoordeling van de gehele richtlijn m.b.v. het AGREE instrument, beoordeel je de betrouwbaarheid van de aanbevelingen. Een richtlijn is weliswaar zorgvuldig opgesteld, toch zou je bepaalde aanbevelingen kunnen tegenspreken. Bijvoorbeeld omdat de evidence verkeerd is geïnterpreteerd.
Een goede evidence-based richtlijn is een belangrijke leidraad voor het verhogen van de kwaliteit van zorg. De aanbevelingen uit richtlijnen zijn richtinggevend, maar een evidence-based beslissing neem je niet alleen op basis van het best beschikbare bewijs. Ook de expertise van de zorgverlener (denk aan klinisch redeneren) en de omstandigheden en voorkeuren van de patiënt spelen een rol in de besluitvorming. De richtlijn acute wondzorg concludeert dat ooracupunctuur minder pijnstillend is dan NSAID tabletten. De kwaliteit van de gevonden literatuur is moderate volgens de GRADE. 3
Niveau van de conclusies
Referenties
De waarde van je conclusies en aanbevelingen wordt bepaald door het type onderzoek (gerandomiseerd onderzoek, cohort onderzoek etc.) en de kwaliteit hiervan. Dit staat aangegeven met een ‘level of evidence’, ook wel niveau van aanbeveling genoemd. Hiervoor zijn verschillende systemen waaronder het indelen in vier niveaus
1. M. Offringa et al. Inleiding in evidence-based medicine, 3de herziene druk 2. H. Vermeulen, D.T. Ubbink. Vakliteratuur onder de loep, 2009 3. Richtlijn wondzorg, Evidence-based richtlijn voor de behandeling van wonden met acute etiologie in de ketenzorg, 2013
De klinische validiteit van de aanbevelingen
Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013| 15
Critically Appraised Topic Shirley te Vrede
Passive leg raising vs. Fluid challenge Wat is de beste manier om de vullingsbehoefte van een IC-patiënt te beoordelen: een Fluid Challenge of Passive Leg Raising? Shirley te Vrede, IC-verpleegkundige, OLVG
Achtergrond: Kritiek zieke patiënten op een intensive care lopen het risico op ernstige hypotensie. Om de bloeddruk te herstellen krijgen patiënten medicijnen en wordt er intraveneus vocht toegediend. Maar
16 | Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013
te veel vocht kan ook negatieve gevolgen hebben zoals pulmonaal oedeem. Het is dus belangrijk om te bepalen of en hoeveel vocht een patiënt nodig heeft om de bloeddruk weer op een veilige waarde te krijgen.1 Eén manier is het snel intraveneus toedienen van een bepaalde hoeveelheid vocht om vervolgens te kijken welk effect dit heeft op de hemodynamische parameters. Een veelgebruikte parameter is de centraal-veneuze druk (CVD). Maar de CVD zegt weinig over het volume en nog minder over het volume in het linkerventrikel en is dus een slechte voorspeller van de vullingsbehoefte. Er kan ook naar dynamische parameters gekeken worden zoals de polsdruk variatie (PPV). De polsdruk is het verschil tussen de systolische en diastolische druk van een enkele slag. In plaats van het toedienen van vocht is er ook een ander methode, namelijk de Passive Leg Raising (PLR). Bij een PLR
worden bij een platliggende patiënt gedurende enkele minuten de benen 45° omhoog gehouden. Er ontstaat een autotransfusie van veneus bloed vanuit de benen naar het intra-thoracale compartiment die zorgt voor een toename in de rechter en linker preload. Het effect van een PLR is reversibel zodra de benen weer horizontaal gelegd worden.2 Kan passive leg raising (PLR) de vullingsbehoefte van een patiënt voorspellen? Dit leverde de volgende PICO op: Patiënt: Hemodynamische instabiele volwassen patiënt op de IC Intervention: Passive leg raising Co- intervention: Fluid Challenge (FC) Outcome: Mate van vullingsbehoefte
Zoekstrategie en uitkomst: In juli 2013 is gezocht naar literatuur in PubMed en in de Cochrane Library aan de hand van de volgende zoektermen:((passive AND leg AND (raise OR raising)) AND ((volume OR fluid) AND responsiveness OR hypotension OR hypovolemia)) AND ((volume OR fluid) AND (challenge OR therapy OR expansion)). Deze zoekstrategie leverde in Pubmed 62 hits op. Op basis van de titels en abstracts zijn er vijf artikelen volledig gelezen en bleef er één systematic review (SR)3 over voor het beantwoorden van de vraag.
Resultaten: Deze SR onderzoekt de vraag wat de voorspellende waarde is van de hemodynamische response na een PLR in vergelijking tot de response na een fluid challenge. De hemodynamische response wordt beoordeeld aan de hand van cardiac output (CO) en pulse pressure variation (PPV). Er werd gekeken naar een stijging in CO waarbij de drempelwaarde een stijging tussen de 12-15% was na een fluid challenge en een stijging van 8-15% bij PLR. 53% van de patiënten bleek te reageren op de PLR. De accuratesse van de PLR is onderzocht in relatie tot de CO en de PPV. In 95% van de gevallen was een stijging zichtbaar in de CO en in 76% van de gevallen bij de PPV. De CO-meting is dan ook betrouwbaarder bij de interpretatie van de PLR dan de PPV. Er zijn twee subgroepanalyses gemaakt. PLR bij patiënten met sinusritme vs aritmieën en patiënten met volledige beademing vs spontane ademhaling of getriggerde beademing. Deze resultaten bleken weinig af te wijken van de resultaten van de gehele review.
Conclusie: PLR is geschikt om de vullingsbehoefte van de patiënt te bepalen, ongeacht het ritme en de beademingsstatus van de patiënt en heeft de voorkeur omdat deze een reversibel effect heeft. De vullingsbehoefte is te objectiveren door veranderingen in de CO en in de PPV. Veranderingen in de CO zijn hierbij betrouwbaarder dan de verandering in PPV. De manier van CO meten is hierbij niet van belang.
Niveau van aanbeveling: 1 Commentaar: De onderzoekers hebben verschillende parameters (CO,CI, ABF, SV & VTIAo) samengevoegd tot de CO. Omdat deze parameters verschillen is er een statistische correctie toegepast. Daarnaast is de mogelijkheid van publicatie bias geanalyseerd aan de hand van een funnelplot.
Klinische relevantie & vertaling naar praktijk: De PLR is een makkelijke, reversibele en tevens goedkope manier om de vullingsbehoefte vast te stellen bij IC-patiënten. Helaas heeft op de IC van het OLVG niet iedere patiënt een CO-meter, er zou dan naar de PPV gekeken moeten worden. PPVmeting middels de IntelliVue Philips monitoren® is echter beperkt toepasbaar omdat deze niet betrouwbaar is bij wakkere patiënten, aritmieën, rechterventrikel falen, of een ademhalingsfrequentie lager dan 8 keer per minuut. Andere hemodynamische veranderingen als gevolge van de PLR zijn in deze SR niet beschreven. Hier zou meer onderzoek naar gedaan kunnen worden. Referenties 1. P.Elbers. (2011). Vullen voor gevorderden. Critical Care. 2. M.R. Monnet. Passive leg raising predicts fluid responsiveness in the critically ill. Critical Care Medicine , 2006. 3. F. Cavallaro. Diagnostic accureacy of passive leg raising for prediction of fluid responsiveness in adults: systematic review and meta-analysis of clinical studies. Intensive Care Med , 2010.
Bij een PLR worden bij een platliggende patiënt gedurende enkele minuten de benen 45° omhoog gehouden. Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013| 17
abstr act
Zijn postoperatieve complicaties te voorspellen? Karina van Nooijen verpleegkundig specialist geriatrie, OLVG
Methode In de database PubMed zijn in september 2012 artikelen gezocht met de volgende zoektermen: elderly OR aged OR older OR geriatric OR frail, colorectal cancer OR colon cancer OR colorectal surgery, comprehensive geriatric assessment OR geriatric screening, complications OR postoperative complications OR outcome en comorbidity. Verder is gezocht binnen related articles, de referentielijsten van bruikbare artikelen en het Handboek Kanker bij Ouderen uit 2012. De geselecteerde artikelen zijn beoordeeld met de formulieren van de Dutch Cochrane Society.
Resultaten Karina van Nooijen
Achtergrond Colorectaal carcinoom (CRC) komt vooral bij ouderen voor en wordt steeds vaker vastgesteld vanwege (dubbele) vergrijzing. Chirurgische resectie is de enige curatieve behandeling die ook voor ouderen van belang is. Echter postoperatieve complicaties kunnen voor ouderen, vanwege hun grotere kwetsbaarheid, ingrijpende gevolgen hebben zoals langzaam herstel en verlies van zelfstandigheid. Verpleegkundig specialisten Geriatrie in het OLVG doen onder supervisie van de geriater een ‘comprehensive geriatric assessment’ (CGA) bij patiënten van 70 jaar en ouder met CRC die mogelijk geopereerd worden. Dit is een systematische manier om ouderen te beoordelen op beperkingen en (rest)capaciteit. Deze worden in kaart gebracht middels een analyse van problemen op het somatische, psychische, sociale en functionele domein. Met deze literatuurstudie wordt nagegaan of het mogelijk is om postoperatieve complicaties te voorspellen bij ouderen met CRC met een preoperatief CGA. Hiermee kunnen gerichte interventies worden ingezet in de voorbereiding op de operatie om eventuele complicaties te voorkomen of de ernst ervan te verminderen.
18 | Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013
De search leverde 484 titels op waarvan 8 studies gebruikt zijn voor het beantwoorden van de vraag. Er is een verband vastgesteld met het ontstaan van postoperatieve complicaties voor de volgende factoren: • Kwetsbaarheid, vastgesteld met het CGA of met de kwetsbaarheidscore van Fried, geeft een significant groter risico op ernstige postoperatieve complicaties binnen 30 dagen na de operatie. • IADL-afhankelijkheid, matige/ernstige vermoeidheid en een abnormale performance status zijn gerelateerd aan het ontstaan van postoperatieve complicaties bij ouderen. • Leeftijd, comorbiditeit en ASA-score1 hebben geen significante relatie met het ontstaan van postoperatieve complicaties bij ouderen.
Conclusies Een CGA is goed bruikbaar om onderscheid te maken tussen fitte en kwetsbare oudere patiënten met een colorectaal carcinoom en hiermee het risico op postoperatieve complicaties in te schatten. Meer onderzoek is nodig om vast te stellen welke preoperatieve interventies kunnen worden ingezet om dit risico te verminderen. Literatuurstudie voor de Masteropleiding Advanced Nursing Practice 2011-2013 1. Physical status classification system: gebruikt om fitheid van patiënten voor chirurgie te bepalen.
abstr act
Bijwerkingen na vaccinatie tegen H1N1? Sarah Godefrooij1, Nicoline van der Maas2, Jeanet Kemmeren2 1 verpleegkundige OLVG 2Centre for Infectious Diseases Control, RIVM, Bilthoven
Achtergrond In de westerse wereld is influenza nog steeds een belangrijke doodsoorzaak. Vooral kwetsbare bevolkingsgroepen, zoals ouderen en mensen met een chronische ziekte, hebben als gevolg van infectie een groot risico op complicaties zoals een pneumonie. Epidemieën, zoals influenza, kunnen ook aanzienlijke economische verliezen veroorzaken, bijvoorbeeld door ziekteverzuim en een verminderde productiviteit. De beste manier om een epidemie te voorkomen of te beëindigen is vaccinatie. In 2009 veroorzaakte een nieuw influenza A (H1N1)-virus een pandemie. Ter preventie werd het geadjuveerd vaccin Focetria® gebruikt. Een adjuvant werd gebruikt als een dosissparende strategie. Destijds was er nog weinig bekend over het vaccin en de eventuele bijwerkingen.
Doel van het onderzoek Het beoordelen van de tolerantie van het pandemische influenza A(H1N1)-vaccin [Focetria ®], toegediend na de 2009-2010 seizoensvaccinatie van Vaxigrip ® of Influvac ®.
Methode Tijdens het influenzaseizoen 2009-2010 waren er drie vaccinatiemomenten; een voor het seizoensgriepvaccin en twee voor het pandemisch vaccin. In dit dynamische cohortonderzoek kregen de deelnemers (N=3251) na vaccinatie vragenlijsten van het RIVM. Door de onderzoeksopzet kon een deelnemer drie vragenlijsten terugsturen, een voor elk vaccin. De vragenlijst bestond uit vragen over demografische kenmerken, over de meest voorkomende lokale bijwerkingen zoals pijn, roodheid, zwelling, en over systemische bijwerkingen zoals spierpijn, koorts en hoofdpijn. We berekenden de frequenties van de bijwerkingen met 95% betrouwbaarheidsinterval (BI) en voor het analyseren van de data gebruikten we een logistisch Generalized Linear Mixed Model.
Resultaten Het RIVM ontving 5553 vragenlijsten retour. De odds ratio (OR) voor de lokale bijwerkingen na de
Sarah Godefrooij eerste dosis Focetria® in vergelijking met het seizoensgriep vaccin was 0.47 95% BI [0.38-0.57] voor vrouwen en 0.62 95%BI [0.48-0.80] voor mannen. Voor de systemische bijwerkingen was de OR voor de vrouwen 0.69 95%BI [0.57-0.84] en voor mannen 0.99 95% BI [0.77-1.26].
Conclusie Focetria® werd goed getolereerd. De meeste bijwerkingen die optraden na vaccinatie met Focetria® waren licht tot matig. Een goede vergelijking met de seizoensgebonden 2009-2010 griepvaccins is moeilijk, een dosisresponsfenomeen kan niet worden uitgesloten met deze onderzoeksopzet. Het voortdurend verkennen van de verdraagbaarheid van nieuwe vaccins draagt bij aan grotere veiligheid en acceptatie van vaccins. Afstudeerthesis voor de master Health sciences, VU, 2013
De beste manier om een epidemie te voorkomen of te beëindigen is vaccinatie Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013| 19
wegwijs met ber t
Een beetje orde door Reference Manager Bert Berenschot, Informatiespecialist OLVG
Bert Berenschot
Een vast onderdeel van een scriptie of wetenschappelijk artikel is de referentielijst. Maar hoe krijg je deze referenties netjes in je artikel of scriptie geplaatst? Veel verpleegkundigen zetten referenties handmatig in hun stuk. Wees gerust: dat is niet nodig. Er zijn verschillende softwareprogramma’s waarmee je referenties makkelijk en volgens de geldende regels in je artikel kan plaatsen. In het OLVG maken we gebruik van Reference Manager. Dit programma geeft je de mogelijkheid om tijdens het schrijven van een scriptie of een artikel snel en handig literatuur te ordenen, referentielijsten te maken en artikelen te citeren in een tekst.
Hoe werkt het Voorbeeld van een database in Reference Manager
Je maakt eerst een nieuwe database in Reference Manager voor het onderwerp van je artikel of scriptie. Deze vul je met de gegevens van tijdschriftartikelen die je goed kunt gebruiken. Ook
boektitels, hoofdstukken uit boeken, congresverslagen of websites kun je invoeren. Nog makkelijker is het als je gebruikmaakt van wetenschappelijke artikelen uit PubMed. Je verzamelt de titels in PubMed en importeert deze vervolgens als één bestand in Reference Manager. Het is ook mogelijk om via Reference Manager in PubMed te zoeken en vervolgens de titel in je database te importeren. Bestaat je onderwerp uit een aantal deelaspecten, dan kun je eventueel voor elk onderdeel een eigen database aanmaken en artikelen kopiëren of verplaatsen van de ene naar de andere database. Tijdens het schrijven van een artikel kan je direct de referenties in het document plaatsen. Als je later besluit om nog een referentie toe te voegen wijzigt het programma zelf de nummering van alle referenties in de tekst en in de referentielijst. Hier hoef je niets voor te doen.
Verschillende referentiestijlen Opleidingen of tijdschriften eisen vaak een bepaalde stijl voor referentielijsten of het citeren van literatuur. In Reference Manager heb je de keuze uit honderden stijlen. De meeste horen bij bepaalde tijdschriften die een bepaalde stijl als eis hebben, andere zijn meer algemeen, zoals Vancouver en APA. Bevalt de ene stijl niet, dan kun je de stijl in je artikel of scriptie met een paar toetsaanslagen in een andere stijl omzetten en wordt alles aangepast. Reference Manager voegt een speciale werkbalk aan Word toe voor het citeren, importeren en aanpassen van de referenties.
Reference Manager in het OLVG Reference Manager is in het OLVG beschikbaar via het netwerk. Wil je gebruikmaken van Reference Manager of wil je een korte uitleg van het programma? Neem contact op met Bert Berenschot via 2975 of
[email protected].
20 | Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013
abstr act
Verpleegkundigen in de lead bij het Elektronisch Verpleegkundig Dossier N. Jansen, MSc1, T. Bekkering, RN1, A. Ruber, RN1, E. Gooskens, RN1, W.T.F. Goossen, PhD2. 1 Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam, 2Results 4 Care BV, Amersfoort
Achtergrond Het Elektronisch Verpleegkundig Dossier (EVD) is al jaren een veel besproken onderwerp, maar de implementatie hiervan blijkt (inter)nationaal achter te lopen. Het OLVG besloot in 2010 om een EVD te ontwikkelen met Detailed Clinical Models (DCM). Dit is een manier om zorginformatie te structuren en standaardiseren. Het doel van DCM is dat alle verpleegkundigen hun klinische gegevens op exact dezelfde wijze en met dezelfde terminologie registreren. Een voorbeeld hiervan is het standaardiseren van de bloeddruk zodat in alle dossiers dezelfde term en definitie gehanteerd wordt. Deze samenvatting beschrijft hoe verpleegkundigen in het OLVG een EVD ontwikkelden en succesvol implementeerden.
Niels Jansen
Methode In de eerste fase hebben verpleegkundigen een lijst opgesteld van alle gebruikte formulieren en documentatie in de papieren verpleegkundige dossiers van vijftien verpleegafdelingen. Deze data is geanalyseerd en gereduceerd tot vijf categorieën van patiëntengegevens (metingen, vochtbalans, verpleegkundige anamnese, administratieve patiëntengegevens en kwaliteitsindicatoren). In de tweede fase hebben drie groepen van elk vijf verpleegkundigen, projectleiders en een extern expert, Detail Clinical Models (DCM) gemaakt. In de laatste fase zijn vanuit de DCM de functionele ontwerpen voor het EVD opgesteld en ontwikkeld.
Resultaten Uit de inventarisatie bleek dat er in het OLVG een grote diversiteit in formulieren en data invoermethoden aanwezig was. Verschillende formulieren bevatten vaak dezelfde gegevens en er was geen standaard terminologie of weergave van deze gegevens. Ook liepen definities van begrippen vaak uiteen. Formulieren voor dezelfde klinische toepassing hadden soms compleet verschillende namen. Veel formulieren werden vaak achteraf gebruikt als een soort checklist. Uiteindelijk zijn er 28 DCM’s ontwikkeld en gebruikt voor de specificatie van het EVD.
Conclusies Patiëntengegevens standaardiseren via de DCM-
methodologie is een constructieve en nauwkeurige methode voor zowel de professionele inhoud als de technische specificatie van patiëntengegevens. De unieke coderingen vergroten de herkenbaarheid voor de professional terwijl het EVD wordt gestandaardiseerd. De ontwikkelde 28 DCM’s zijn voor het OLVG bruikbaar en in het EVD ingebouwd. De bottom up benadering bij dit project verhoogde de deelname en ondersteuning van de verpleegkundigen en EVD wordt gezien als een professioneel systeem, dat op verpleegkundige inhoud is gebaseerd. Towards a Model Based Electronic Nursing Record. (2012) N.Jansen, T.Bekkering, A. Ruber, E.Gooskens, W.T.F.Goossen. AMIA. Presentatie Congress of Nursing Informatics, juni 2012 Montreal, Canada.
Verpleegkundige gegevens en formulieren in het OLVG: 5500 dossiers met patiëntengegevens
Totaal 315 unieke formulieren voor patiëntengegevens
169 formulieren waarop de naam van de patiënt wordt gedocumenteerd (gemiddeld 9 per dossier)
33 keer invoer van de unieke patiënten identificatie
57 secties voor allergieën (1/6 van alle formulieren)
23 verschillende formulieren voor de vochtbalans, met verschillende termen
41 unieke formulieren voor de vitale functies (gemiddeld 2,5 formulier per afdeling)
5 formulieren per patiënten dossier voor kwaliteit indicatoren: 1 per indicator
Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013| 21
glur en bij de bur en
Evidence-based wondzorg behandeling van donorplaatsen. We konden daarom op basis van een systematische literatuuronderzoek geen evidence-based aanbevelingen formuleren.
Hydrocolloid leidt tot snellere wondgenezing
Anne Eskes (rechts)
Er zijn veel verschillende manieren om acute wonden te behandelen. Voor haar proefschrift onderzocht Anne Eskes de grootte van de variatie, de niches in de wetenschappelijke literatuur, en bepaalde ze strategieën om de variatie in zorg voor donorplaatsen na split-skin grafting te verminderen. Anne Eskes, Stafmedewerker wetenschapsbureau Linnaeusinstituut, Kennemer Gasthuis/Spaarne Ziekenhuis Promotores: Prof. dr. D.A. Legemate, Prof. dr. P.J.M. Bakker, Co-promotores: dr. H. Vermeulen, dr. D.T. Ubbink
Variatie in wondzorg In Nederland bleek er een grote variatie in het gebruik van wondmaterialen voor donorplaatsen. Dit is misschien te verklaren door de afwezigheid van protocollen en sterk wetenschappelijk onderzoek voor dit type wond. Slechts 32% van de deelnemende centra bleek een protocol voor de behandeling van de donorplaatsen te hebben. De vijf meest gebruikte materialen waren folies (58%), alginaten (46%), hydrofibers (32%), siliconen (26%) en gazen (19%). Als primair verband werden alginaten het meest gebruikt (46%) en als secundair verband folies (27%).
Niches in de wetenschappelijke literatuur Opvallend: het bleek juist het materiaal dat in de praktijk het meest wordt gebruikt, alginaat, onvoldoende is onderzocht. Daarentegen was er wel matig bewijs voor het gebruik van hydrocolloïd, terwijl dit in de praktijk niet (meer) gebruikt wordt voor de
22 | Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013
Vanwege het gebrek aan evidence hebben we een nieuwe gerandomiseerde studie opgezet en uitgevoerd om te onderzoeken welk verbandmateriaal donorplaatsen zo snel en ongecompliceerd mogelijk laat genezen. Ook het OLVG participeerde in dit onderzoek. Hydrocolloïd bleek de beste keuze te zijn; wonden genezen gemiddeld een week sneller. Gazen raden we juist af in verband met een verhoogd infectierisico. Patiënten waren wat minder tevreden over het litteken bij het gebruik van folie. Bovendien bleek het dat wij, als zorgverleners, het cosmetische resultaat van het litteken van de donorplaats anders beoordelen dan de patiënt.
Mogelijke strategieën Om variatie in gebruik van wondmaterialen te verminderen, kunnen betrouwbare classificatieschema’s worden gebruikt. Het bleek echter dat het veelgebruikte rood-geel-zwart-schema niet bruikbaar te zijn om donorplaatsen op een uniforme manier te beoordelen. Daarnaast zijn er grote verschillen in competenties en ideeën van gespecialiseerde wondverpleegkundigen. Vandaar dat we op basis van consensus tussen zorgprofessionals een set ideale benodigde competenties voor wondverpleegkundigen hebben vastgesteld. Deze competenties zijn mogelijk bruikbaar in de toekomst om de onderlinge verschillen tussen gespecialiseerde wondverpleegkundigen te minimaliseren.
Concluderend Het is mogelijk om te komen tot een weloverwogen evidence-based beslissing voor de verbandmateriaalkeuze van donorplaatsen na een huidtransplantatie. Deze resultaten zijn opgenomen in de recent ontwikkelde nationale richtlijn ‘wondzorg’. Gebaseerd op onze bevindingen in dit proefschrift pleiten wij voor een meer systematisch gebruik en productie van wetenschappelijk onderzoek in de dagelijkse praktijk door zorgverleners. Dit kan de patiëntenzorg verbeteren. Er zijn veel mogelijkheden en uitdagingen in evidence-based wondzorg. Ondanks dat het een hele klus kan zijn, is het de uitdaging meer dan waard! Proefschrift Knowledge Development And Research Utilization in Evidence-Based Wound Care, AMC/Universiteit van Amsterdam, 12-12-2012
Wijn en wetenschap De Kerkzaal van Club Arena verandert één keer per jaar in een strijdtoneel waar arts-assistenten strijden om de felbegeerde eerste prijs van de OLVG-CATwalk. Maar dit jaar ondervonden ze geduchte concurrentie uit onverwachte hoek…. Saskia Rijkenberg, klinisch epidemioloog OLVG
I
is het protocol gewijzigd en wordt de CPM niet meer stann juni vond alweer de vierde OLVG-CATwalk plaats. daard gebruikt na Totale Knie Arthoplastiek, maar alleen Dit jaarlijkse wetenschappelijke fenomeen is inmidop indicatie. dels uitgegroeid tot een echte OLVG-traditie. Op een Na de tien presentaties kwam de deskundige jury na catwalk in de duistere Kerkzaal presenteerden de genoeen kwartier juryberaad met mineerden op ludieke wijze hun het verlossende woord: de Critically Appraised Topic (CAT). (gedeelde) derde prijs ging Onder begeleiding van disco naar Hieke Barends (AIOS SEH) beats en lichteffecten trokken en Emma Eshuis (AIOS interne ze alles uit de kast om de jury geneeskunde/MDL). SEH AIOS voor zich te winnen. En dit jaar Leonieke Groot ging er evenwaagde voor de tweede keer als vorig jaar vandoor met de een verpleegkundige zich in de eerste prijs voor haar CAT getiArena. teld ‘Fascia iliaca compartiment Tussen het geweld van de reblok als pijnstilling bij kindeanimaties, brancards en witte ren’. Maar voor de eerste keer in doktersjassen betrad orthopede geschiedenis van de CATwalk die verpleegkundige Esther VaEsther Valent op de CATwalk wist een verpleegkundige de top lent als een echte pro de CATdrie te bereiken. Esther Valent kreeg walk. Terwijl haar collega’s een welverdiend de tweede prijs voor haar allereerste CAT! Ho‘Continuous Passive Motion (CPM)’ apparaat met ‘patient’ pelijk is dit het begin van de CATwalk 2.0 waar niet alleen installeerden, hield Esther een glashelder verhaal over de artsen maar ook verpleegkundigen jaarlijks strijden voor zin of onzin van CPM bij een totale knie prothese1 Na de wetenschappelijke eer! het beoordelen van de wetenschappelijke literatuur bleek 1 dat CPM geen toegevoegde waarde had. Het bleef niet alZie: Onze Lieve Wetenschap VERPLEEGKUNDE mei 2013 of Nursing leen bij deze conclusie. In overleg met de medische staf oktober 2013
colofon Onze Lieve Wetenschap – VERPLEEGKUNDE (speciale editie van Onze Lieve Wetenschap) is een onafhankelijke wetenschappelijke uitgave van Teaching Hospital van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, die een keer per jaar verschijnt. Met deze uitgave wil het OLVG wetenschappelijk onderzoek voor en door verpleegkundigen op een toegankelijke manier presenteren en verpleegkundigen laten kennismaken met en informeren over de ontwikkelingen rond Evidence Based Practice (EBP). Redactie F.J.G. van Hunnik, verpleegkundige MPU; K. de Lange, verpleegkundige MPU; Drs. S. Rijkenberg, klinisch epi-
demioloog ICU en Bureau Wetenschap Teaching Hospital; Drs. J.W. Schuitenmaker, SEH verpleegkundige; Drs. M.A. Stelwagen, Klinisch Verpleegkundig Opleider; Drs. W. Stilma, ICU verpleegkundige/ klinisch epidemioloog. Redactie- en administratieadres Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Wetenschapsblad t.a.v. S. Rijkenberg Postbus 95500 1090 HM Amsterdam Telefoon: (020) 599 2137 E-mail:
[email protected] of
[email protected] Hoofdredacteur: S. Rijkenberg
Bladcoördinator: S. Rijkenberg Eindredactie: R. Zeijpveld en Marjon Lindeboom Interviews: Judith Vocking, www.pieroppapier.nl Vormgeving: Ruparo (Ivo Sikkema), www.ruparo.nl Fotografie/ illustraties: S. van Holt, Audiovisuele Zaken OLVG, J.E.E.M. Maeijer, Audiovisuele Zaken OLVG Druk: Grafisch servicebureau Ruparo, www.ruparo.nl Oplage: 1.000 stuks Cover: Afbeelding afkomstig uit de collectie van Museum Boerhaave, Leiden Oproep Heb je een interessant artikel dat je
wilt delen? Of wil je reageren op het magazine? Neem dan contact op met onze redactie. * s.rijkenberg@olvg. nl of
[email protected] Gezocht Critically Appraised Topic (CAT) gezocht. Onze Lieve Wetenschap VERPLEEGKUNDE is op zoek naar CATs. Heb je recent een CAT gemaakt of ga je hier dit jaar mee beginnen? Dan is dit je kans om het resultaat full colour, inclusief foto, terug te zien in de volgende editie. Meer weten? *
[email protected] of
[email protected] Jaargang 1 , nummer 2, dec 2013
Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013| 23
agenda Januari 2014: Cursus Evidence Based Medicine in de klinische praktijk Hoe stel ik een PICO-vraag op? En waar moet ik op letten als ik een wetenschappelijk artikel lees? Op 27 & 29 januari van 9:00 tot 17:00 organiseert de Dutch Cochrane Center in het AMC de tweedaagse cursus Evidence Based Medicine in de klinische praktijk. De cursus is bestemd voor artsen, specialisten, sociaal geneeskundigen, paramedici en verpleegkundigen. Meer weten? Ga naar www.amc.nl of scan de QR-code.
8 april: 6e Nationaal Pijn Congres Op dinsdag 8 april organiseert de V&VN Pijnverpleegkundigen haar 6e Nationaal Pijncongres voor pijnverpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, anesthesiemedewerkers, verpleegkundigen acute pijnservices en onderzoekers en verpleegkundigen die zich bezighouden met acute-, chronischeof oncologische pijn en/of pijn bij kinderen. Meer informatie? Scan de QR-code of kijk op www. oncologieverpleging.nl
12 februari 2014: Masteravond Universiteit van Utrecht Overweeg je om een master Verplegingswetenschap te volgen? Bezoek de Masteravond van de Universiteit van Utrecht en maak kennis met de Utrechtse opleidingen. Tijdens deze avond krijg je informatie over vrijwel alle masterprogramma’s van de universiteit. Je kunt je tot ongeveer een maand voor de Masteravond aanmelden via www.uu.nl/university/masters/NL/ masteravond/Pages/default.aspx
6 maart 2014: Informatie bijeenkomsten Masterstudie Evidence Based Practice De universitaire masterstudie Evidence Based Practice (Universiteit van Amsterdam/AMC) start opnieuw in september 2014. Interesse in deze 2-jarige parttime studie? Kom naar de informatiedagen en laat je informeren over de inhoud van de studie, de toelatingscriteria en bekijk voorbeelden van lesmateriaal en boeken. Voorlichtingsbijeenkomsten: 6 maart, 16 april, 15 mei en 11 juni van 16.00 tot 18.00 in het AMC. Meer informatie via www.amc.nl/web/Onderwijs of scan de QR-code. Wil je de ervaringen van een afgestudeerde master student horen? * Willemke Stilma
[email protected] of * Saskia Rijkenberg
[email protected]
2014: Cursus Evidence Based Practice in het OLVG Wil je meer weten over Evidence Based Practice, het beoordelen van een gerandomiseerd onderzoek of het maken van Critically Appraised Topics? Bureau Wetenschap geeft diverse cursussen over EBP (Op aanvraag/ minimale groepsgrootte zes personen/ geaccrediteerd). Meer weten of aanmelden? * Saskia Rijkenberg
[email protected] of
[email protected]
24 | Onze lieve wetenschap verpleegkunde, DEC 2013
Juni 2014: OLVG CAT-walk! Wil je net zoals verpleegkundige Esther Valent de catwalk bestormen? Het duurt nog even, maar in juni 2014 is er weer een OLVG CAT-walk. Tijdens dit evenement worden de tien beste Critically Appraised Topics gepresenteerd aan het publiek. Een deskundige jury beoordeelt tijdens de CAT-walk de voordrachten op presentatie, originaliteit en correcte toepassing van EBP. Degene met de beste voordracht sleept de hoofdprijs in de wacht. Informatie en de exacte datum over dit evenement vind je t.z.t. op intranet bij Teaching Hospital en op https:// mijnleerportaal.olvg.nl (wetenschap). Meer weten? *
[email protected]