Giving back to society “ My fellow Americans, ask not what your country can do for you, ask what you can do for your country.” John F. Kennedy
Sirius Studiereis Boston November 2012
Verenigde Staten Officiële landstaal: Engels Hoofdstad: Washington D.C. Inwoners: 314,159,265 (aug. 2012) Munteenheid: US Dollar (USD) (1€ is ongeveer 0,8€) Tijdsverschil: GMT -5 (-4 tijdens zomertijd)
AANLEIDING EN ACHTERGROND Jaarlijks organiseert de NCHC (National Collegiate Honors Council) een congres waar vanuit heel de Verenigde Staten docenten, studenten en programmamanagers van honoursonderwijs naar toe komen. Ook een aantal leden van het Sirius netwerk heeft deze conferentie reeds bezocht. In november 2012 werd deze conferentie in Boston georganiseerd. Een mooie aanleiding om rond deze conferentie een aantal werkbezoeken te organiseren aan onderwijsinstellingen in Boston.
INHOUD AANLEIDING EN ACHTERGROND
P.1
INDRUKKEN EN CONCLUSIES
P.2
VERSLAG VAN BEZOEK TOT BEZOEK
P.6
BIJLAGEN: 1. 2. 3.
P.13 P.14 P.16
PROGRAMMA DEELNEMERS CONTACTPERSONEN BOSTON
Een groep van 29 personen – bestaande uit bij Sirius betrokken programmamanagers, docenten, projectleiders en adviseurs – is in november afgereisd naar Boston. De deelnemers waren afkomstig van 5 universiteiten en 7 hogescholen. Tijdens de reis zijn bezoeken afgelegd aan Boston College, Massachusetts Institute of Technology (MIT), Northeastern University, Harvard University en Suffolk University. Het Sirius Programma wordt gedragen door de hogescholen en universiteiten en is een programma van, voor en door de onderwijsinstellingen die daarin participeren. En zo is ook de reis georganiseerd. Het inhoudelijke programma is door de deelnemers bepaald, waarbij steeds één van de instellingen (soms in nauwe samenwerking met andere instellingen) zich heeft ontfermd over een programmaonderdeel. Dit heeft geresulteerd in een divers, maar tegelijkertijd ook een samenhangend programma van bezoeken aan instellingen en organisaties die uitblinken op één of meerdere thema’s waarmee ook Nederlandse instellingen in het kader van Sirius bezig zijn. We kijken terug op een geslaagde reis. Het reisgezelschap zelf maakt uiteindelijk het succes van de reis: de betrokkenheid van verschillende instellingen in de voorbereidingen vertaalde zich terug in een interessant programma. Daarnaast hebben we tijdens de verschillende werkbezoeken kunnen leren van enthousiaste Amerikaanse collega’s en studenten. En gedurende de dagen hebben de Nederlandse deelnemers ook van elkaar veel geleerd over hun programma’s, successen en ideeën. Leeswijzer In het eerste deel van het hierna volgende verslag worden de algemene indrukken en conclusies beschreven. In het tweede deel volgt een impressie van de verschillende werkbezoeken. Hierbij hebben we gebruik gemaakt van verslagen en blogs van een aantal deelnemers. Hiervoor hartelijk dank. Het programma van de studiereis, de deelnemerslijst en het overzicht van de Amerikaanse contacten zijn te vinden in de bijlagen.
1
Ontwerp Amerikaans onderwijssysteem
Meest opvallende kenmerken
Het Amerikaanse hoger onderwijssysteem kent grote verschillen in niveau en kwaliteit, ook in toelatingseisen bestaan grote verschillen. De topuniversiteiten kunnen zeer selectief selecteren en hebben vaak geen behoefte aan extra honoursprogramma’s voor de beste studenten. Het is soms zelfs zo dat deze studenten getemperd moeten worden in hun ambitie. Universiteiten die niet tot de Ivy League of de topinstellingen behoren, hebben vaak wel aparte programma’s of zelfs aparte colleges voor de betere studenten – ook om de concurrentie aan te gaan met de topinstituten. De honoursprogramma’s beginnen vaak in het eerste jaar en studenten worden geselecteerd op basis van hun resultaten op de middelbare school, extracurriculaire activiteiten en vaak schrijven studenten ook een essay bij de toelating. Het aanbod voor de studenten is intracurriculair en studenten moeten ongeveer 25% van hun curriculum op honours niveau afronden om met honours af te studeren. Daarnaast is communitybuilding zeer belangrijk en wonen de studenten bij elkaar op de campus. Een belangrijk aspect van alle honoursprogramma’s is de maatschappelijke relevantie en het ‘give back’ principe aan de gemeenschap. Dit kan uitmonden in projecten gericht op de lokale gemeenschap, maar ook op nationaal en internationaal niveau. Bijvoorbeeld vrijwilligerswerk door studenten in de vakantieperiodes. Tutoring is ook een belangrijk onderdeel van de meeste programma’s, waarbij de ouderejaars de jongerejaars studenten wegwijs maken binnen de instellingen en hen ook helpen met de inhoud van de vakken die gevolgd worden.
2
INDRUKKEN EN CONCLUSIES Tijdens de werkbezoeken hebben de deelnemers veel gehoord over het Amerikaanse onderwijssysteem, de manier waarop studenten worden toegelaten, de brede opzet van het bachelor onderwijs, de doorstroom naar graduate niveau (master en PhD), communityvorming en de aandacht voor maatschappelijke relevantie binnen het onderwijs en de manieren waarop hier vorm aan wordt gegeven, ook binnen de honoursprogramma’s. Alsook de noodzaak van aandacht voor honoursonderwijs, of zoals bij Northeastern University duidelijk naar voren kwam: we can not afford not to do it. Tijdens de bijeenkomsten is gesproken met vertegenwoordigers (directeuren, decanen, docenten, studenten) van de Lynch School of Education bij Boston College, MIT, Northeastern University, Derek Bok Centre for Teaching and Learning van de Harvard University en de Suffolk University. De discussies verliepen vaak via de question en answer methode en waren open van aard. Selectie van studenten De toelating tot de universiteit in de Verenigde Staten gebeurt op een aantal selectiecriteria, die overigens per instelling kunnen verschillen. Maar over het algemeen wordt gekeken naar het niveau, inhoud en prestatie tijdens de laatste vier jaar van de high school, SAT score (een gestandaardiseerde test) en andere toelatingsexamens. Daarnaast spelen vaak actieve betrokkenheid bij extracurriculaire activiteiten een rol, alsook aanbevelingsbrieven en essays. Op basis van al deze gegevens wordt de top 5-20% uitgenodigd om deel te nemen aan het honoursprogramma, indien deze bestaat op de onderwijsinstelling. De studenten die hieraan deelnemen, volgen dus al vanaf het eerste jaar een dergelijk programma. Community Building Op de meeste Amerikaanse onderwijsinstellingen wonen de studenten op de campus. Dit vergemakkelijkt het bouwen van een community tussen de honoursstudenten, omdat deze vaak in hetzelfde gebouw of op dezelfde etage in een flat op de campus wonen. Naast de honoursstudenten uit een zelfde studiejaar wonen veel honoursstudenten ook met ouderejaarsstudenten – soms ook met docenten - die het honoursprogramma volgen. Soms wonen ook docenten op de campus bij de studenten. De ouderejaars vervullen de rol van tutor en begeleiden de eerstejaars. Daarnaast worden ook veel extracurriculaire activiteiten georganiseerd, ook door de studenten zelf. Studenten zijn ook vaak vertegenwoordigd in een commissie, waardoor de dialoog met de instelling over allerlei zaken – 3
uiteenlopend van praktische zaken tot inhoudelijke punten in het honoursonderwijs – goed gevoerd kan worden. Toegevoegde waarde De reden voor het hebben van een honoursprogramma verschilt per instelling. Bij Suffolk University werd aangegeven dat zij het honoursprogramma hebben opgericht om ook aandacht te kunnen geven aan de betere studenten, naast de extra programma’s die er zijn voor de zwakkere studenten. Daarnaast heeft het honoursprogramma ook een innovatiefunctie, omdat zaken die daar ontwikkeld worden op den duur ingebouwd kunnen worden in het reguliere onderwijs. Bij Northeastern University werd als reden aangegeven dat zij moeten opboksen tegen de topinstellingen in de omgeving. Met het honoursprogramma kunnen zij ook de betere studenten naar zich toetrekken. Bij MIT, Harvard en Boston College zijn de honoursprogramma’s divers van aard. Aan deze instellingen studeert de top 5% van leerlingen uit het middelbare onderwijs. Deze studenten hebben soms meer behoefte aan het structureren van hun ambitie, bijvoorbeeld het bepalen van prioriteiten, dan dat ze nog extra moeten worden uitgedaagd. De studenten geven aan dat de meerwaarde voor deelname aan een honoursprogramma ligt in de geboden mogelijkheden van een dergelijk programma. Het netwerk, de mogelijkheden die het kan bieden om in het buitenland te studeren of aan onderzoeksprojecten mee te werken. Deze extra uitdagingen stimuleert studenten het beste uit zichzelf te halen, maar ook om maatschappelijk bewustzijn actief uit te dragen. Veel studenten lopen stage in de vakantieperiodes of doen vrijwilligerswerk, bij lokale organisaties, maar ook in ontwikkelingslanden. Conclusies De studiereis is door de deelnemers goed gewaardeerd. De werkbezoeken die waren georganiseerd boden een inkijk in de diversiteit van de Amerikaanse instellingen. En de mogelijkheid die een dergelijke reis biedt tot het uitwisselen van kennis – vooral op een informele manier – met collega’s uit Nederland en in de Verenigde Staten heeft inspirerend en stimulerend gewerkt. Onderwijssysteem Een belangrijk kenmerk van het Amerikaanse hoger onderwijssysteem is dat het ontwikkeld is vanuit de gedachte dat iedereen die voldoende gekwalificeerd is een hoger onderwijsopleiding in de gewenste richting moet kunnen volgen. Alle degree programma’s waar een High School diploma voor nodig is voor toelating vallen onder het hoger onderwijs. Status wordt niet zo zeer ontleend aan het feit dat men een hoger onderwijsopleiding heeft gevolgd, maar eerder waar en tot welk niveau. De meeste bacheloropleidingen (undergraduate) duren vier jaar. Een student in een bacheloropleiding heeft altijd veel ruimte om keuzevakken te kiezen, waardoor de hoofdrichting (major) aangevuld kan worden met vakken uit andere disciplines. Hierdoor is Amerikaanse onderwijs per definitie vaak meer multidisciplinair van aard dat in de Nederlandse opzet, waar studenten vanaf het eerste jaar een discipline moeten kiezen. Vaak hebben de bacheloropleidingen een academic core dat bestaat uit verplichte vakken die alle studenten moeten volgen, waaronder vaak talen, statistiek en methoden, maar ook filosofische vakken onderdeel vanuit maken. Ook op master niveau verschilt het Amerikaanse onderwijssysteem van het Nederlandse model. In de Verenigde Staten zijn de masters vaak 2 jaar. Daarnaast stromen de meeste studenten niet automatisch door naar de master, maar werken ze vaak een tijd tussen het behalen van hun bachelordegree en het volgen van een master. De doorstroom van de bacheloropleiding naar een specifieke master is in de 4
Verenigde Staten ook minder disciplinair ingekaderd dan in Nederland. Tijdens de werkbezoeken hoorden we bijvoorbeeld van een student die een bacheloropleiding in engineering heeft, maar wel doorstroomt naar een master geneeskunde. Zoals hierboven al beschreven staat gebeurt de selectie voor toelating tot een Amerikaanse onderwijsinstelling op verschillende manieren. Het gaat veelal om een combinatie van cijfers en persoonlijkheidskenmerken aangevuld met het schrijven van een essay. Op basis hiervan worden studenten uitgenodigd voor het honoursprogramma. Deze programma’s beginnen daarom ook vaak al in het eerste jaar, met nog wel een opening in het tweedejaar voor studenten die bij binnenkomst niet tot de top behoorden, maar die in het eerste jaar hebben laten zien wel de ambitie en kunde hebben om in het honoursprogramma te worden opgenomen. Verschillende benadering van honours De bezochte instellingen hadden allen een eigen visie op honours en de invulling die daaraan gegeven werd. Bij Northeastern University en Suffolk University hebben ze vierjarige honoursprogramma’s waar studenten binnen hun reguliere curriculum de honourstrack volgen. Honoursstudenten moeten vaak in ieder geval 25% van hun vakken op honoursniveau goed afronden om met honours af te kunnen studeren. Bij de Lynch School of Education bij Boston College bestaat ook een honoursprogramma, waarbij de nadruk ligt op het schrijven van een honours thesis. Bij Harvard schrijven studenten ook een senior thesis om met honours af te kunnen studeren. Het is niet gebruikelijk dat alle studenten hun studie afronden met een scriptie. Op basis van de senior thesis en de andere behaalde studieresultaten kan een student voorgedragen worden voor een categorie honours, high honours of highest honours. Deze ranking leidt weer tot het verkrijgen van de Latijnse honours, bijvoorbeeld summa cum laude of magna cum laude. Uit alle gesprekken kwam wel naar voren dat het stimuleren van het beste uit jezelf halen, ook bij de beste studenten, niet alleen gericht is op de kwaliteiten van de student zelf, maar met name hoe deze student zijn of haar kwaliteiten zo goed mogelijk kan inzetten voor het maatschappelijke belang. Goed burgerschap is een centraal thema dat in alle bezochte instellingen veel aandacht krijgt. Vervolg Tijdens de wrap-up sessie aan het einde van de werkbezoeken gaven deelnemers aan behoeften te hebben aan nadere uitwerking van specifieke thema’s, omdat deze kunnen bijdragen aan het verder ontwikkelen van de honoursprogramma’s. Thema’s die genoemd werden zijn alumnibeleid, assessment – welke instrumenten kunnen worden toegepast voor een resultaatgerichte selectie, en het optekenen van good practices. Ook het laten indalen van onderdelen van het honoursprogramma in het reguliere curriculum en de manieren waarop dat kan en welke financiële consequenties dat heeft is een thema waar deelnemers graag over verder praten. Het creëren van een landelijk platform wordt ondersteund door de deelnemende hogescholen en universiteiten. Een platform, waarbinnen ruimte is voor een hogeschool track en een universitaire track, die tot doel heeft het reeds ontwikkelde Sirius netwerk te blijven ondersteunen en een rol vervult in de blijvende kennisdeling en kennisontwikkeling.
5
VERSLAG VAN BEZOEK TOT BEZOEK Lynch School of Education, Boston College (BC) Door: Eric Koertshuis, Hogeschool Edith Stein Hengelo Vandaag naar Boston College geweest en in het bijzonder naar Lynch school of Education. Het bezoek was inspirerend en boeiend. We zijn zeer vriendelijk ontvangen door Prof. Alec Peck en een groot aantal van zijn ‘faculty members’. Je komt pas op Boston College binnen als je erg slim bent en dat op verschillende momenten aantoont. Je moet dit laten zien door de resultaten tijdens je highschool periode maar ook moet je verschillende tests doen. Het lijken wel een soort kandidaatsexamens van vroeger. Je kunt ook binnenkomen door goed te zijn in sport. Voor een honoursprogramma word je gevraagd als je tot de 10% beste studenten behoort. Verder wordt van je verwacht dat je veel aan ‘ community service’ doet. Vrijwilligers werk dus. De overheid zorgt niet echt voor je als het niet goed met je gaat. Dat moeten mensen onderling regelen. Het is heel normaal dat je in je vakantie vrijwillig in een bejaardenhuis gaat werken. Het komt zelden voor dat studenten niet ingaan op een dergelijke uitnodiging. Iedere student beschouwd het deelnemen aan een honoursprogramma als een ‘great and amazing opportunity’. In het eerste jaar van je studie kies je zelf een breed aanbod van allerlei ‘courses’ de je interesseren. Je krijgt dus geen vaststaand programma voorgeschoteld. Daarnaast moet je wel cursussen volgen die zicht richten op basis (academische) vaardigheden. Op de Lynch school of Education kom je op het eerste jaar niet op een basisschool. Dat gebeurt pas in het tweede jaar. Maar dan word je als een soort onderwijsassistent behandeld en mag je geen lessen geven. Het derde jaar mag je wel aan de bak, maar je moet niet denken dat professoren van de opleiding op stagebezoek komen. Er is wel iemand die de ‘linking pin’ vormt met de basisschool en je begeleidt op afstand, maar feitelijke wordt de begeleiding verzorgd door de mentoren op de basisschool. Vanaf het derde jaar krijg je een aantal cursussen die zich dan richten op didactiek en klassenmanagement zaken. Het is verder gebruikelijk dat je na een dag stage naar de opleiding komt om de ervaringen onder leiding van een docent met elkaar te delen en de verbinding te maken met theorie die je hebt gelezen. Er wordt in dit verband gesproken over het inrichten van een ‘inquiry community’ die je met honoursstudenten zou moeten inrichten. Voor onze situatie op de hogeschool zie je een dergelijke onderzoeksgemeenschap enigszins in de academische opleidingsscholen wanneer in het vierde jaar Lioers deelnemen aan onderzoeksgroepen binnen die scholen. Wellicht een idee
6
om dit uit te breiden naar alle TOP-studenten en dit inhoudelijk nog verder uit te diepen. Opvallend was dat toen we de vraag stelden waarom ze een honoursprogramma nog nodig hadden als ze toch al uitstekende en hard werkende studenten op hun universiteit binnen krijgen, dat de reactie was dat zij daar eigenlijk niet echt over nagedacht hadden. Zo vanzelfsprekend is het dat je een honoursprogramma hebt. Een docent op Northeastern University (een instelling die we na Boston College bezochten) stelde zelfs dat het noodzakelijk is om als universiteit in honours te investeren omdat er een enorme competitie is tussen de universiteiten om in alle ranglijsten maar als beste uit de bus te komen. Dan kun je ook het meeste collegegeld vragen en peinzen studenten er trouwens ook niet over om niet stinkend hun best te doen. Een opvallende uitspraak die we op Lynch school of Education hoorden was: The best Honors students can be the worst Teachers. Dit maakt wel duidelijk hoe zeer men gericht is op de intellectuele ontwikkeling en de vaardigheden kant pas laat oppakt en dan soms tot de ontdekking komt dat je niet geschikt bent voor het beroep.
Massachusetts Institute of Technology (MIT) Door: Trijntje van Dijk en Marike Lammers, Saxion Hogeschool The MIT Experience: cross-and transdisciplinary pedagogics Sources: At MIT, interesting lectures were given by Lori Breslow, PhD., director and senior lecture, responsible for learning labs, Sloan School of Management, and Dianne Henderson, dean undergraduate education and professor of literature, responsible for the learning infrastructure. Breslow and Henderson are complementary. Both areas of expertise reinforce each other. Labs can help teaching, and teaching helps to get the right infrastructure. Besides that the focus is on applied research. The undergraduate education dean is in fact the infrastructure dean of all curricula. Organization: Graduate programs run themselves. All other, undergraduate programs are run from the dean's office. Henderson is a one stop office for the teachers to connect with peers. There are actually three offices who help the teachers. Half of the undergraduate education is general, basic, and the foundation for the rest of the curriculum. Changes: Any change of program is voted in. It has to go through a series of governance processes. There is a general institute of requirements. This is prompted by alumni saying this is what we lacked in the workforce and then the voting process starts. An external prompt made explicit that students did not have the required communicative skills. The prompt caused a comprehensive set of subjects to be developed and voted in. Another change is that there are various communication models but they are getting more and more integrated. Another development is communication in the major. This comprises teamwork, and writing journal articles, depending on the discipline. The grade is based on at least 25% of communication, both in oral and written presentation. Pedagogics and culture: There is competition for students to do majors. And for teachers there is ego involvement if you have more students than your class can take. Fortunately, there is also a limit to the number of students. 7
Interactive pedagogy of engagement is fostered but lecturing has its place. There was research and there was a little bit of success, although interactive pedagogy of engagement is labor intensive. Students are very conservative and want to know what to do. People in the teaching and learning business see it as a tough problem. Online education is also a competition. This makes you visible. In engineering there is a robot building competition, for instance. The arts and humanities and their interactive pedagogy is well known. However, the quality and manner differs per domain. Sometimes workshops are organized for teachers. There are also a lot of committees through which you get to know people from other faculties to learn from them. However, being a teacher is not enough. You are a good teacher and had better be a very good researcher too. This does not make things easier and it is based on valid measurement as well. In fact in quality reports emphasis is on comparative judgment with other universities. Selection of teachers is on the basis of research measurement reports. Careers are primarily determined by the quality of research, but some teachers are personally interested in good quality teaching. The Teaching and Learning Laboratory tries to stimulate this, but effectiveness is limited. A practice: At a certain moment physics was losing majors. Then, from scientific perspectives, Karl Wineman, investigated the problem and a new pedagogic model, studio study, was introduced, voted in, and implemented. Similar changes are not the result of teachers only. Students have great ideas. They set up a shadow committee and MIT benefits from their contribution. Then there were evaluations. MIT was satisfied. In the main it was very positive. It was a formative assessment. Alumni surveys took place as well. Grading: Teachers never look at the products individually. Attitude and performance is more important than the product. It is impossible to separate communication from the portfolio and often communication is about the product and the portfolio. There have been proposals, even nationally, for new certificates in communications with certain competences. With online learning, we only assess resident based performance. Authentic learning practice: Freshman alumni, is an internship in the freshman period. They go out and work and reflect upon that. There are also opportunities to do additional things, co-curricular, much is involved in art, music for instance. There are even majors in it. Competence sets and levels of learning: MIT states that they have not articulated the levels of learning as sophisticatedly as Saxion University of Applied Sciences does, with the single, double and triple loop definitions in the profile of the Reflective Professional. For MIT transdisciplinary learning is a new field of knowledge but it is applied in biology and technology, constituting two different schools. There are also linguistics and brain science, energy and politics. These domains bring down the transdisciplinary in interesting learning assignments and different learning pedagogics in different learning approaches. Cross disciplinary implies another different approach of knowing. Both transdisciplinary and cross disciplinary learning are considered important because a student has to be prepared for having to do three careers at least. Challenge: The challenge is to integrate sciences. A technical initiative that exists sends students to many countries. On return, students use what they have learned in another country, to apply what they learned cross disciplinary. Another example is the use of guest speakers. Students gain by observing speakers and,
8
inspired, run cases. That is very difficult. Students practice for this with teachers, not only revered but as equal professionals and with academic integrity from both sides. Bridging disciplines: Bio-chemistry is a transdisciplinary example. How do you bridge the disciplines? In the intro courses there are no lab courses, just lecture material. Research can be part of the lecture course, commonly in the second course. No labs in physics, chemistry, mathematics. In the spring semester they can take a research course. Research involves synthesis, characterization and application. The goal is to let students think about practical cross-disciplinary applications. When the students come to MIT they can be placed out of it. With the tests of entry they have larger classes and still benefit by this solid selection basis. Despite that goal, they have to do with the hands on aid or available, and keep the students engaged. Scientific students are not automatically engaged and interested in chemistry. So teachers have ways of engaging them and explain what the material is used for, for instance applications in biology. Classes are also 200 or 300 students and they have to be kept engaged too. So, every ten minutes they can click for an answer, often with bi-logical context. Students also work on problem sets. This is time consuming but connecting transdisciplinary. In this way they work in groups, connecting to another discipline, telling every day that there are connections. Freshmen culture: Studying skills and time management is not figured out by any freshmen. Some get tutors, some are trained on these points, and when students are lectured, they are given planning samples. They do not have lazy students but students are overwhelmed. A freshman has four classes and they are really hard. After that there are no limits. That is the concept of MIT. For $ 41.000 they get one degree and for $ 43.000 dollar they can get two degrees. So they are not always prepared but they have the opportunity to do various classes. Students are prepared to work on problem sets right through the night. MIT rather has to stop them from doing too much than to stimulate them to do more. Results of cross- and transdisciplinary pedagogics: Management, consulting, advice were the most important domains and in addition to that nowadays more students are really making things and start businesses.
Northeastern University Door: Ron Weerheijm, Hogeschool Rotterdam Northeastern University hadden we uitgezocht, met wat toeval, vanwege het brede en maatschappelijk betrokken honoursprogramma. Plan was dat we een ontmoeting zouden hebben met docenten en liefst ook studenten. Ik heb een presentatie gegeven van het programma in Rotterdam en zij hebben ook een presentatie gegeven: wat zit er in, hoe is het georganiseerd, etc? En er waren inderdaad vier studenten. Al met al hebben we een goed beeld gekregen van hun programma. Het zit grotendeels opgenomen in het curriculum. Dat kan daar ook wat makkelijker dan bij ons: de studenten starten met een brede bachelor en ‘zoeken’ in de loop van het tweede jaar naar hun major waar ze dan nog twee of drie jaar aan kunnen werken. Met name die ruimte aan de start maakt het mogelijk allerlei cursussen aan te bieden die zowel voor hun reguliere als voor hun honours gelden, ze moeten dan vaak iets meer doen, andere opdrachten maken of hebben/krijgen meer ruimte om aan verdiepende vragen te werken. Daarnaast hebben studenten de ruimte om aan specifieke programmaonderdelen mee te doen, zoals een researchproject, een internationale reis (Italië bijvoorbeeld) of een bepaald laboratorium. Een en ander hangt ook af van welke studie ze volgen. In de voorbeelden van de studenten werden ook regelmatig cross-overs naar andere of 9
aanpalende vakgebieden gemaakt (biochemie, biotechnologie, etc.) waar deze studenten in iedere geval erg blij van werden. Er is na afloop veel onderling en met de aanwezige docenten gesproken, onder het genot van een hapje (goed verzorgd!) en een frisje. Ik heb de zes opvouw-whiteboards kunnen uitdelen aan de vier studenten en de twee faculty-leden, en voor Maureen Kelleher, die alles geregeld had, de box met 75 creatieve technieken. Uiteraard hebben we ook weer veel mensen geattendeerd op onze conferentie Innovators010. Een zeer wel bestede middag, mag ik wel zeggen. Opvallend? De enorme inzet op student-advising. Er wordt kosten nog moeite gespaard om de studenten op campus een nieuw ‘thuis’ te geven en advising is daar een belangrijk instrument voor. Ook voor honoursstudenten is er extra advising. Daar kunnen wij, ondanks het nieuwe SLC, echt nog wel een puntje aan zuigen. Het voegt echt iets toe aan het keuzeproces van de student, richting zijn/haar major en uiteraard voor hun honours. Daarnaast was prettig opvallend dat honoursstudenten qua huisvesting bij elkaar kunnen wonen. Waar andere studenten vaak toch disciplinair gehuisvest worden, zitten honours juist heel erg gemengd. Ook dat werd erg gewaardeerd. Mooie verhalen allemaal, met genoeg stof tot nadenken voor onze eigen programma’s.
Derek Bok Centre for Teaching and Learning, Harvard University Door: Marieke Janssen, Hogeschool van Amsterdam en Agnes Mijnhout, Hogeschool Utrecht We werden ontvangen door: Terry Aladjem, executive director van het Derek Bok Center, Noel Bisson, Associate Dean of Undergraduate Education, Dr. Anya Bernstein, Director of Studies in Social Studies, en Ellen Sarkisian, Associate Director van het Derek Bok Center. Aan Harvard studeren 6.700 undergraduates en 14.700 graduate studenten. De staf bestaat uit 2.100 medewerkers. Honoursprogramma’s zijn er alleen in de undergraduate studie (bachelor). Een undergraduate studie bestaat uit 32 cursussen: enerzijds breed georiënteerd en interdisciplinair, anderzijds zijn er cursussen die verdieping aanbrengen (studenten kunnen kiezen uit 48 fields of concentration ). Een student dient zo’n elf tot veertien cursussen te kiezen die verdiepend zijn, om als honoursstudent aangemerkt te worden. Honoursstudenten ronden hun opleiding (bachelor) af met een senior thesis . Ze kiezen eventueel een of twee extra cursussen om zich op deze thesis voor te bereiden. Studenten kunnen tot aan het schrijven van deze thesis besluiten of ze honoursstudent willen zijn. Dean Bisson gaf aan dat er nu nagedacht wordt over wat het verschil tussen de basic track en het honours track is, behalve de senior thesis. De thesis wordt intensief begeleid. Studenten die een thesis afronden krijgen het predicaat ‘honors’. Het schrijven van een thesis wordt gezien als een capstone experience. Studenten doen zelfstandig onderzoek, verdiepen zich in een onderwerp en brengen alle bevindingen uiteindelijk samen in een thesis die voldoet aan de hoge standaarden van Harvard. De thesis wordt ook gepresenteerd en verdedigd ten overstaan van docenten die expert zijn in het gekozen onderwerp. Dit biedt studenten een extra uitdaging en een belangrijke ervaring. Honoursstudenten besteden niet per definitie meer tijd aan hun studie dan studenten die niet in het honoursprogramma zitten, behalve voor de senior thesis. Zoals Terry Aledjem aangaf: ‘the senior thesis ruins your senior year’.
10
Suffolk University Door: Ron Weerheijm, Hogeschool Rotterdam (verslag) en Marieke van Haaren, Leiden Universiteit Een universiteit midden in de stad. Een universiteit die lang wars was van een honoursprogramma omdat ze zijn opgericht vanuit de gedachte dat iedereen toelaatbaar moet zijn en niemand méér bijzonder is dan een ander. Maar sinds 2006 bieden ze hier ook een honoursprogramma aan, omdat ze inzagen dat het niet alleen gaat om het ondersteunen van de student die het moeilijk heeft, maar juist ook om het ruimte bieden aan studenten die meer willen. Dat klinkt zeer Rotterdams, nietwaar? Ons programma ’Studiesucces voor iedereen’ zorgt voor die aansluiting, het honoursprogramma voor de ambitieuze studenten. Bij de bijeenkomst waren diverse docenten aanwezig, twee deans, de coördinatoren van twee honoursprogramma’s en zeven studenten. De honoursprogramma’s worden georganiseerd binnen het Arts & Sciences College en de Sawyer Business School. In grove opzet is het programma gelijk aan wat we elders ook al hoorden: in totaal doet de student ongeveer 30 ec aan vervangende honoursprogramma’s, meestal courses, die meer bieden, meer ruimte geven en meer of breder op de stof in gaan. Duidelijk werd ook dat honoursstudenten hier een dag voorrang krijgen bij het inschrijven op courses. Dat bleek voor een aantal studenten wel een uitkomst, het bood ze in ieder geval de ruimte om datgene te kiezen waar ze ook echt heen wilden en zo beter hun studiepad uit te kunnen zetten (belangrijk i.v.m. het kiezen van hun major vanaf het derde jaar). Maar de andere extra’s werden ook gewaardeerd: inschrijven bij de ‘betere’ professoren, het extracurriculaire aanbod en het meedoen met internationale onderdelen. Allemaal gerelateerd aan de studie, maar vooral verbredend ingezet. Suffolk heeft o.a. Business en Marketing en die studenten waren aanwezig. Wat studenten ook waardeerden was dat ze als Freshmen (eerstejaars) mee mochten doen met courses voor honours. Ook als ze niet voldeden aan de vereiste instroom vanwege GPA (General Point Average - minimumeis voor het honoursprogramma is 3,5 op een schaal van 4). Voor een aantal studenten betekende dit dat ze beter thuis raakten in hun majorkeuze en daardoor beter gingen presteren en daarmee hun GPA opkrikten. Over spin-off gesproken! De studenten gaven aan dat het voor hen belangrijk was dat ze met echte bedrijven konden werken, dat was blijkbaar voorbehouden aan honoursstudenten. Dat vonden ze het toppunt van leren. Ook de community en wat daar aan extra activiteiten bij hoorde werd gewaardeerd. De eerstejaars studenten wonen hier op de campus, niet zo ommuurd als elders misschien, maar wel vlakbij de universiteit en bij elkaar. Als honoursstudent heb je een garantie op een kamer, als tweedejaars heb je ook meer kans. Daarna groeit iedereen naar z’n eigen major toe en zit alles door elkaar, ook de honours. De deans gaven aan dat juist die mix belangrijk was, omdat het andere studenten mee kon trekt om beter te gaan presteren. Die ervaring kennen wij hier en daar ook al. Honours is besmettelijk, maar nog niet besmettelijk genoeg. Studenten gaven aan al het mogelijke uit hun studie te willen halen. Het ging om, zoals ze zeiden: “Honors learn for the sake of learning, not to get it done”. Mooi gezegd en het strookt met de idee dat honoursstudenten in staat zijn meer lange termijn te denken dan de gemiddelde student (mastery goals i.p.v. performance goals). Een van de deans gaf aan: “Honoursprogramma’s maken duidelijk wat je eigenlijk alle andere studenten zou willen geven, dat moet aanleiding zijn om na te denken over de rest van je curriculum.” Zeer de moeite waard dit bezoek. Een universiteit die goed heeft nagedacht over de rol van honours en ook over de manier waarop het moet of kan passen in de rest van de opleidingen. Ook die laatste gedachte laat zien dat ze steeds bezig zijn om die ‘egaliteitsgedachte’ enerzijds vast te houden, maar tegelijkertijd de voordelen die honours biedt zo veel mogelijk te willen benutten. Dat stemt vrolijk. Zeker ook omdat er zeven 11
studenten stonden die verrekte goed konden aangeven waarom ze meededen en wat ze er van verwachten. Overigens weinig voor hun carrièreperspectief, maar wel voor hun mogelijkheden binnen hun studie: verbreden, verdiepen, research, bedrijven en internationaal. Goede keus, dit bezoek. Een gewone universiteit, maar met een uitdagend programma.
Honoursstudenten van de Suffolk University
12
BIJLAGEN 1. PROGRAMMA SIRIUS STUDIEREIS – BOSTON 12 NOVEMBER – 14 NOVEMBER, 2012 Maandag 12 november 18:00u – 20.30u
Gezamenlijk diner en kennismaking Keynote: Katja Berkhout, Area Director, NFIA
Dinsdag 13 november Ochtend
Werkbezoek aan de Lynch School of Education, Boston College Werkbezoek aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT)
Middag
Werkbezoek aan de Northeastern University
Woensdag 14 november Ochtend
Werkbezoek aan het Derek Bok Centre for Teaching and Learning, Harvard University Bijwonen van lecture van Michael Sandel in the Sanders Theatre
Middag
Werkbezoek aan de Suffolk University Wrap-up sessie en borrel
Na deze gezamenlijke werkbezoeken hebben de meeste deelnemers vanaf donderdag 15 november deel genomen aan de jaarlijkse conferentie van de NCHC (National Collegiate Honors Council). De deelname aan deze conferentie vond plaats op individuele basis.
13
1
2 3 4 5
6 7
8 9 10 11
12
13
14 15
2. DEELNEMERS SIRIUS STUDIEREIS BOSTON 3. 1 Domeinvoorzitter
[email protected] Rien de Vos Hogeschool van Gezondheid, voorzitter Amsterdam monitoringscommissie Sirius (binnen de HvA) Marieke Janssen Hogeschool van Onderwijskundige
[email protected] Amsterdam Gilles van der Hogeschool van Projectleider domein
[email protected] Hoeven Amsterdam Techniek Hanne ten Berge Universiteit Utrecht Senior adviseur hoger
[email protected] onderwijs Andries Koster Universiteit Utrecht Onderwijsdirecteur
[email protected] Farmacie en College of Pharmaceutical Sciences Eggo Mueller Universiteit Utrecht Coördinator van het
[email protected] Humanities College Marike Lammers Saxion Hogeschool Programma Manager
[email protected] Excelleren, Projectleider FabLab Enschede Trijntje van Dijk Saxion Hogeschool Lid programmateam
[email protected] Excelleren Janina Banis-den Saxion Hogeschool Docent en onderzoeker
[email protected] Hartog Agnes Mijnhout Hogeschool Utrecht Projectleider Sirius FEM
[email protected] Elles Kazemier Hanzehogeschool Honours docent,
[email protected] verbonden aan de Research Group Excellence in Higher Education & beyond Lyndsay Drayer Hanzehogeschool Lecturer department of Life
[email protected] Science & Technology, Researcher Research Group Excellence in Higher Education & beyond Peter Boonstra Hanzehogeschool Teamleider
[email protected] Informatica/Technische Informatica en Business IT & management, Opdrachtgever Hanze Talents Leading the Change Marieke van Universiteit Leiden Coördinator Bureau
[email protected] Haaren Honours College Marcel Vooijs Universiteit Leiden Projectleider Sirius
[email protected]
16 Willemien den Universiteit Leiden Dean Ouden Excellentieprogramma 17 Josephine Lappia Hogeschool Rotterdam Onderzoeker 18 Ron Weerheijm Hogeschool Rotterdam Programmamanager honours
[email protected] [email protected] [email protected]
14
19 Christine van Basten-Boddin
20 Jacco de Weerd 21 Frits Sieswerda 22 Eric Koertshuis
23 Ellen van den Berg 24 Han Rouwenhorst 25 Henk Willems 26 Beatrice Boots 27 Pieter Reimer 28 Renske Heemskerk 29 Reshma Changoer 30 Meus van der Poel
Universiteit Maastricht Manager operations, Institute for Corporate Law, Governance and Innovation Policies (Faculty of Law) // Project coordinator PREMIU, Faculty of Law NHL Docent Marketing en onderwijskunde NHL Docent Social Work Hogeschool Edith Stein Projectleider TOPprogramma Docent Pedagogiek en Onderwijskunde Hogeschool Edith Stein Lector rich media en teacher learning Radboud Universiteit Programmaregisseur van het Interdisciplinaire programma Radboud Universiteit Manager Radboud Honours Academy Platform Bèta Techniek Plv. Directeur Platform Bèta Techniek Senior projectleider Sirius Programma Platform Bèta Techniek Projectleider Sirius Programma Platform Bèta Techniek Secretaresse Sirius Programma Statendaal Adviseur Public Affairs
c.boddin@maastrichtuniversity. nl
[email protected] [email protected] [email protected]
[email protected] [email protected]
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] l
15
4. CONTACTPERSONEN BOSTON
Instelling Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA)
Naam Katja Berkhout Area Director
Contactgegevens e:
[email protected] t: 001 617-426-9224
Lynch School of Education Boston College
Alec F. Peck PhD Chair, Dept. of Teacher Education, Special Education, & Curriculum and Instruction
e:
[email protected]
MIT
Lori Breslow, PhD Director of the TLL (Teaching & Learning Laboratory) Professor Diana E. Henderson Dean for curriculum & faculty support, literature faculty
e:
[email protected] t: 001 617-253-3780
Northeastern University
Maureen Kelleher Director Associate Professor, Sociology
e:
[email protected] t: 001 617-373-2333
Derek Bok Centre for Teaching and Learning – Harvard University
Dr. Terry Aladjem Executive Director
e:
[email protected] t: 001 617-495-4869
Suffolk University
Kim Larkin Assistant Director, Undergraduate Business Programs Program Advisor, SBS Honors Living/Learning Community
e:
[email protected] t: 001 617-573-8345
e:
[email protected] t: 001 617 -253-0507
16
Deelnemers van de Sirius Studiereis Boston
November 2012 Het reisverslag is gemaakt door Renske Heemskerk, projectleider van het Sirius Programma. Met dank aan de bijdragen van Ron Weerheijm (Hogeschool Rotterdam), Eric Koertshuis (Hogeschool Edith Stein Hengelo), Marieke Jansen (Hogeschool van Amsterdam), Marike Lammers (Saxion Hogeschool), Trijntje van Dijk (Saxion Hogeschool) en Marieke van Haaren (Universiteit Leiden). Het verslag is te vinden op de Sirius website: www.siriusprogramma.nl 17