Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Bilzen, Diepenbeek, Genk, Zutendaal, Eindrapport
Vera Nelen Liesbeth Bruckers Els Van De Mieroop Guy Thys
1
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
Inhoudstafel
1. Situering
3
2. Motivering
4
3. Gedetailleerde beschrijving en aanpak
5
3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6.
Doelgroep Steekproeftrekking Vragenlijst Procedure Financiering en begeleiding van het onderzoek Statistische methodologie
4. Resultaten 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5.
Respons Beschrijving van de onderzoekspopulatie Resultaten in verband met milieuhinder Resultaten in verband met gezondheid Vergelijking met andere gegevens
5 8 8 9 10 10 14 14 16 30 43 54
5. Besluit
56
Bijlagen
58
Bijlage 1: Resultaten tabellen Bijlage 2: Milieuhinder- en gezondheidsgegevens Bijlage 3: Milieuhinder- en gezondheidsgegevens per gemeente Genk: controle versus case Genk: wijken van Genk Bilzen: controle versus case Diepenbeek: controle versus case Zutendaal: controle versus case Bijlage 4: Vragenlijst
59 88 93 93 98 107 112 117 122
2
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
1. Situering De industrie en het verkeer in de omgeving van Genk-Zuid zorgen voor luchtverontreiniging en milieuhinder van zeer uiteenlopende aard. Een gedetailleerd en totaal overzicht van de impact op de luchtkwaliteit en milieuhinder in ruimere zin in deze regio ontbreekt. Op basis van gekende blootstellings-effectrelaties en de aanwezige concentraties bestaat het vermoeden van een maatschappelijk onaanvaardbaar gezondheidsrisico. Maatschappelijk zijn er in de regio Genk-Zuid signalen die aangeven dat de bevolking een pertinent medisch milieukundig risico percipieert. De opkomst bij een infovergadering, in het kader van gemeten overschrijdingen van de gezondheidsrichtwaarden voor zwevend stof voor wat betreft zware metalen, eind 2005 was erg groot (N > 400). De bevolking is ongerust, er rijzen gezondheidsvragen. Het stadsbestuur van Genk wenste samen met de besturen van de naburige gemeenten aan deze vraag tegemoet te komen door middel van een milieu-gezondheidsonderzoek. Ze wensten cijfermatig te onderzoeken (vanuit een aantal gezondheidsparameters) of de verhoogde milieudruk in de regio meer dan gemiddeld leidt tot gezondheidsproblemen. Daarenboven voelde de overheid (gemeenten, provincie, Vlaamse overheid) de nood aan naar een duidelijk beeld van de gezondheidstoestand in en om Genk-Zuid. In 2006 werd de provinciale stuurgroep opgericht, in combinatie met 2 deelwerkgroepen (milieu en gezondheid), die tot taak heeft om zowel de milieukundige als gezondheidskundige evolutie in de regio op te volgen en beleidsmatig te sturen. Ook na de eerste infoavond in december 2005, bleef de aandacht voor de milieuproblematiek rond het industrieterrein Genk-Zuid in de actualiteit. Enkele voorbeelden: • Media-aandacht: enkele keren per jaar, telkens na vergaderingen van de stuurgroep waar nieuwe milieugegevens werden voorgesteld door de VMM, was hiervoor uitgebreid aandacht in regionale pers. In deze persartikels werd steeds duidelijk de link met gezondheid naar voor gebracht. • Artikels over de problematiek en de aanpak in Genk-Zuid verschenen in gemeentelijke info-magazines, op websites en in het provinciaal gezondheidstijdschrift . • Diverse info-vergaderingen vonden plaats om deze meetresultaten van de milieumetingen en de gezondheidsrisicoanalyse voor de stellen aan de bevolking. (Vb. Kolderbos: 26/6/2007; voor ouders en personeel van de school: maart 2007; Diepenbeek: mei 2007; Turkse vrouwen van Nieuw Sledderlo: april 2007; Bilzen: maart 2007) De opkomst op deze info-momenten was telkens zeer hoog (80 tot enkele honderden mensen). • In Diepenbeek werd een actiecomité opgericht naar aanleiding van een mogelijke uitbreiding van het industriegebied. Dit actiecomité organiseerde petities, infovergaderingen en andere acties die in de media kwamen. • In Kolderbos (Genk) is er een huisartsenpraktijk van Geneeskunde voor het Volk. Deze organisatie heeft de afgelopen jaren heel wat initiatieven genomen om de milieukwaliteit rond het industrieterrein aan de kaak te stellen, vb. via reacties in de pers en petities. In april 2007 heeft deze artsengroep onafhankelijk van de Provinciale deelwerkgroep Gezondheid Genk-Zuid het initiatief genomen om in de wijk Nieuw Sledderlo een enquête af te nemen (via persoonlijke contacten, bij ongeveer 1000 inwoners van de wijk). De enquête handelde over o.a. luchtwegklachten, leefstijl en binnenmilieu. Deze enquête kwam net voor de verzending van de enquête waar dit rapport over handelt. • Tijdens de zomer van 2007 werd beslist om een basisschool te herlocaliseren omwille van de milieukwaliteit in de omgeving. Deze verhuis en een bijhorende actie van de ouders kreeg uitgebreid aandacht in de pers. (Op het ogenblik dat
3
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 deze beslissing werd genomen, waren er wel al 3172 enquêteformulieren teruggestuurd.) De stuurgroepvergadering van 12-09-2006 heeft, na advies van de deelwerkgroep gezondheid, voor wat betreft het medisch milieukundig luik een tweeledige aanpak beslist:
Top-down: een gezondheidsrisico-analyse kan de medisch milieukundige risico’s van de bevolking in kaart brengen. Voortbouwend op deze gegevens kan men maatregelen adviseren om de milieudruk ~ medisch milieukundig ~ verder op te volgen, in kaart te brengen en actief te verlagen. Concreet wordt dit uitgewerkt in een Gezondheidseffectrapport.
Bottom-up: naar analogie met een eerder onderzoek ~ een milieugezondheidsenquête (postenquête), uitgevoerd door de Nederlandse GGD Westelijke Mijnstreek ~ kan de ervaren milieuhinder en ervaren gezondheidstoestand van de lokale bevolking in kaart worden gebracht om deze vervolgens te vergelijken met een referentiegebied.
Dit rapport geeft alleen de resultaten weer van de milieu-gezondheidsenquête. De resultaten van de gezondheidsrisico-analyse kan men vinden op de website www.zorgen-gezondheid.be/genk-zuid.aspx .
2. Motivering Een verhoogde milieudruk leidt tot milieuhinder en gezondheidsproblemen. De milieugezondheidsenquête schetst een beeld van deze gepercipieerde milieuhinder en het eventueel verhoogd voorkomen van gezondheidsklachten in de populatie. De resultaten zullen ter aanvulling van milieumetingen geïntegreerd worden in een gezondheidsrisicoanalyse. Door middel van de milieugezondheidsenquête wordt informatie verzameld over aspecten zoals de algemene gezondheidssituatie en gezondheidsklachten, gegevens over het binnenmilieu, (milieu)hinder, persoonsgebonden kenmerken, sociaal economische status, woonduur, enz. De gegevens worden vervolgens gebruikt om de milieudruk in en om Genk-Zuid te bepalen via het bevragen van de gezondheid, dus via het gezondheidsspoor. In de enquête wordt er gepeild naar de subjectieve gezondheid. Uit ruimer vroeger onderzoek is gebleken dat een dergelijke subjectieve peiling een vrij accuraat beeld kan geven van de objectieve gezondheid. In de enquête werden ook een aantal sociale parameters bevraagd zoals veiligheidsgevoel en verbondenheid in de wijk. De studie, samen met de milieumetingen van de Vlaamse Milieu Maatschappij en de inzichten uit de literatuur, moet een onderbouwing geven aan een gezondheidsrisicoanalyse voor de omwonenden van het industriegebied Genk-Zuid. Deze gezondheidsrisicoanalyse moet op zijn beurt een bijdrage leveren aan beleidsacties op maat van de omgeving Genk-Zuid. Dit zowel binnen het beleidsvlak gezondheid als het beleidsvlak milieu, lokaal en regio-overkoepelend. Het doel van het onderzoeksproject is nagaan in hoeverre milieuhinder en (ervaren) gezondheid in de woonomgeving in en om het industriegebied Genk-Zuid gerelateerd kan worden aan de milieubelasting.
4
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 De resultaten van het onderzoek kunnen ook aangewend worden voor andere doeleinden, bijvoorbeeld het differentiëren van specifieke gezondheidsbevorderende acties.
3. Gedetailleerde beschrijving en aanpak Het onderzoek werd uitgevoerd naar analogie met het onderzoeksproject ‘Gezondheid en Milieu’, deelonderzoek ‘Gezondheid en milieu’-enquête 1994 – Limburgse Gezondheidsenquête 1998 (inclusief pluspakket) – Limburgse Gezondheidsenquête 2003, in opdracht van de GGD Zuidelijk Zuid-Limburg (Nl).
3.1.
Doelgroep
De doelgroep van deze enquête was de volwassen bevolking (20-70 jaar) wonend rondom het industriegebied Genk-Zuid, in de steden Bilzen en Genk en de gemeenten Diepenbeek en Zutendaal en een controlegroep van dezelfde leeftijd in de rest van de betrokken steden en gemeenten. Genk: 6 wijken in Genk, die grenzen aan het industrieterrein, werden beschouwd als onderzoeksregio of case gebied. Het gaat om: Nieuw Sledderlo, Oud Sledderlo, Langerlo - industrieterreinen, Kolderbos, Vlakveld - Nieuw Termien en Oud Termien. In elk van de 6 afgebakende gebieden werden 500 mensen aangeschreven. 1000 vragenlijsten werden verspreid over het controle gebied namelijk de rest van de gemeente Genk uitgezonderd het afgebakend gebied. Diepenbeek: De wijken Rosendaal en Kabergheide grenzen aan het industriegebied en werden beschouwd als één case gebied. Hier werden 500 vragenlijsten verstuurd en de overige 500 enquêtes werden verspreid over het controle gebied namelijk de rest van de gemeente Diepenbeek Bilzen: De wijken Eik, Heesveld, Schoonbeek en in Munsterbilzen de wijken Heide en Eik werden beschouwd als case gebied, de rest van de stad Bilzen was controle gebied. Ook hier werden 500 vragenlijsten verstuurd naar het case gebied en 500 naar het controle gebied. Zutendaal: De wijken Papendaal, Daal en Broek grenzen aan het industriegebied GenkZuid en vormden het case gebied. Ook hier werden 500 vragenlijsten verzonden en 500 vragenlijsten naar de rest van Zutendaal dat dienst deed als controle gebied.
5
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Grafiek 1: De deelnemende gebieden met case- en controleregio.
6
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Grafiek 2: De deelgebieden in Genk.
7
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
3.2.
Steekproeftrekking
Binnen de gemeenten werden de wijken rond het industriegebied afgebakend. De diensten bevolking van de verschillende gemeentebesturen leverden naam, adres, geslacht en geboortedatum van alle inwoners geboren tussen 01/01/1938 en 31/12/1986 in elk van de geselecteerde wijken. In totaal woonden er 77.661 mensen uit de doelgroep in de steden en gemeenten die samen het case- en controlegebied vormen. De namen werden gerangschikt volgens geboortedatum en uit die lijst werden per gebied 500 inwoners ad random (willekeurig) aangeschreven. In de rest van de gemeente werd dan nog eens ad random een even grote groep mensen aangeschreven als controlegroep. Uitzondering is de rest van Genk, daar werden 1000 vragenlijsten verstuurd. In totaal werden in eerste instantie 7000 mensen aangeschreven met de bedoeling 3500 ingevulde vragenlijsten terug te krijgen (50% respons). De aantallen voor de verschillende gebieden en gemeenten, voor case- en controle gebied, zijn gebaseerd op steekproefberekeningen die werden uitgevoerd met de bedoeling aantallen te bekomen waarmee men significante en betrouwbare uitspraken kan doen. Omdat de respons in Nieuw Sledderlo en in Kolderbos aanzienlijk lager lag dan de voorziene 50% werd in de zomer van 2007 beslist in deze 2 wijken samen 900 mensen extra aan te schrijven. Tabel 1: Overzicht van de populatie steekproefaantallen per gebied.
Onderzoeksgebied Genk-Nieuw Sledderlo Genk-Oud Sledderlo Genk-Langerlo en industrieterreinen Genk-Kolderbos Genk-Vlakveld en Nieuw Termien Genk- Oud Termien Genk-controle (rest van de stad) Diepenbeek Diepenbeek controle (rest van de gemeente) Bilzen Bilzen controle (rest van de gemeente) Zutendaal Zutendaal controle (rest van de gemeente) Totaal
3.3.
(inwoners
van
20
tot
70
jaar)
Populatie van 20 tot 70 jaar 1365 994 994 1865 2464 1698 31423 1835 10295 3472 16479 774 4003
Steekproef
77661
7900
en
de
500 + 500 500 500 500 + 400 500 500 1000 500 500 500 500 500 500
Vragenlijst
De vragenlijst van de Nederlandse gezondheid en milieu enquête werd als uitgangspunt genomen. Er werd beslist om de vragenlijst niet te uitgebreid te maken, maar om toch verschillende thema’s aan bod te laten komen. Deze enquête is een unieke kans om algemene vragen over gezondheid en welzijn te stellen aan de bevolking. Uit de omvangrijke Nederlandse lijst worden vragen geselecteerd en aangepast aan de Belgische situatie. De werkgroep gezondheid Genk-Zuid werd nauw betrokken bij het
8
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 opstellen van de uiteindelijke vragenlijst om zo goed mogelijk af te stemmen op de lokale behoeften. Vragen worden ook zoveel mogelijk op dezelfde manier geformuleerd als in de Nationale Belgische gezondheidsenquête, om vergelijking met deze resultaten toe te laten.
3.4.
Procedure
3.4.1. Sensibilisatie Een goede communicatie naar de bevolking is belangrijk. Het OCMW-Genk heeft in overleg met de communicatieverantwoordelijken van de Stad Genk en de MMK van het LOGO een communicatieplan uitgewerkt. Ook in de andere gemeenten werden initiatieven ontwikkeld voor sensibilisatie. Hoofddoel was de bevolking informeren over het initiatief van de milieu-gezondheidsenquête en te streven naar een zo hoog mogelijke respons. Volgende initiatieven werden genomen door de verschillende leden van de werkgroep Gezondheid: Aankondiging van de enquête door de stuurgroep Genk-Zuid in de regionale pers. Artikels in de info-magazines van de steden en gemeenten. Affiche: De affiches werden opgehangen bij apothekers, in wachtkamers van huisartsen, kinesisten, buurthuizen, ... Begeleidende brief bij de enquête: Elke gemeente zorgde voor het drukwerk van zijn eigen brief op briefpapier van zijn gemeente. Iedere gemeente vermelde een telefoonnummer in de gemeente waar mensen terecht konden voor meer informatie ivm de enquête. Brief voor intermediairen: deze brief werd bezorgd aan huisartsen en apothekers. Flyer: met meer concrete informatie voor intermediairen. Overleg en afspraken met intermediairen - huisartsen Genk: werden geïnformeerd d.m.v. een korte presentatie (10 min) tijdens hun bijscholingsavond op donderdag 3 mei 2007. - De huisartsen van Diepenbeek werden via brief geïnformeerd. - De huisartsen van Bilzen en Zutendaal werden geïnformeerd d.m.v. een presentatie tijdens hun bijscholingsavond op 19 april 2007. - Er werden contacten gelegd met de dienst sociaal welzijn van de stad, de dienstencentra, de integratiedienst, SIT, Sociale Dienst van Het OCMW, onderwijs (CLB en scholen via brief en flyers), centrum voor basiseducatie, buurthuizen, … Help-desk: operationeel vanaf begin mei toen de enquête verstuurd werd. In Genk erd de help-desk verzorgd door het OCMW, in de andere gemeenten door de milieu-ambtenaren. De MMK van het LOGO verzorgde de help-desk in 2de lijn.
3.4.2. Mailing 7000 vragenlijsten werden verstuurd op 4 mei 2007. Het titelblad van de enquête had dezelfde lay-out als de affiche die de enquête begeleidde. Per gemeente werd een brief aan de deelnemer toegevoegd met meer uitleg (zie boven). De respondenten konden hulp krijgen bij het beantwoorden van de vragen. Hiervan werd echter zeer weinig gebruik gemaakt. Aan de hand van codenummers werd bijgehouden wie er reageerde. Ook de nummers van de vragenlijsten die de post niet kon bezorgen werden genoteerd. Weigeringen en mensen die omwille van een ziekte of handicap de vragenlijst niet konden invullen werden geregistreerd.
9
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Aan de non-responders werd een vragenlijsten).
rappel
verstuurd op 19 juni 2007 (4500
Zowel Nieuw Sledderlo als Kolderbos hadden een zeer lage respons. Daarom werd beslist om een nieuwe steekproef te trekken van respectievelijk 500 en 400 inwoners. Deze brieven werden verstuurd op 31 juli 2007.
3.5.
Financiering en begeleiding van het onderzoek
De Vlaamse Gemeenschap ~ agentschap Zorg en Gezondheid ~ afdeling Toezicht Volksgezondheid, de vzw. Limburgs Gezondheidsoverleg en de Steden en Gemeenten Genk, Bilzen, Diepenbeek en Zutendaal financierden dit onderzoek. Het onderzoek werd begeleid door de Provinciale Deelwerkgroep Gezondheid Genk-Zuid onder voorzitterschap van het Provinciebestuur Limburg, 2e directie ~ dienst gezondheid. Deze werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van het Team Milieu-gezondheidszorg van de Afdeling Toezicht Volksgezondheid, het Provinciebestuur Limburg ~ dienst gezondheid, het OCMW van Genk, vertegenwoordigers van de gemeentebesturen van Diepenbeek en Zutendaal en van het stadsbestuur van Bilzen, de MMK bij het LOGO Midden-Limburg, Genk Preventief Gezond, huisartsenkring Genk, huisartsenkring BilzenZutendaal, huisartsenkring Hasselt-Diepenbeek en de cel ‘Milieu en Gezondheid’ bij het departement LNE.
3.6.
Statistische methodologie
3.6.1. Statistische weging De steekproef per gebied staat niet in verhouding tot het aantal inwoners in dit gebied. In het bijzonder het case gebied van Genk is oververtegenwoordigd in de steekproef. Ook de wijken van Genk zijn ongeveer met gelijke aantallen vertegenwoordigd in de steekproef terwijl de populatieaantallen van deze wijken verschillen. Voor het berekenen van de schatters (gemiddelden, percentages) voor het hele case gebied van Genk, voor schatters op het niveau van een gemeente of voor de vier gemeenten te samen, is het noodzakelijk hiermee rekening te houden. Daarom wordt met wegingsfactoren gewerkt. Het belangrijkste principe van een toevalssteekproef is dat elke respondent in de steekproef naast zichzelf ook een deel van de populatie vertegenwoordigt. Zo vertegenwoordigt elke persoon gekozen d.m.v. een 2% eenvoudige toevalssteekproef 50 andere personen (1 gedeeld door 0,02 = 50). In statistische termen zegt men dat deze persoon een (statistisch) gewicht of een wegingsfactor van 50 heeft. In dit onderzoek werd de wegingsfactor voor elke respondent in de steekproef berekend als de verhouding van het aantal respondenten uit één gebied in de populatie t.o.v. dit aantal in de steekproef. Dit is het principe van post-stratificatie. Een voorbeeldje: in totaal werden in Oud-Sledderlo 266 mensen bevraagd en in Kolderbos 259. Het aantal volwassen inwoners verschilt echter voor deze twee wijken. In Oud-Sledderlo wonen 994 mensen; in Kolderbos 1865. Dit betekent dat het statistisch gewicht voor een inwoner van Oud-Sledderlo 3,7 bedraagt; een inwoner van Kolderbos krijgt een statistisch gewicht van 7,2. Elke respondent in het onderzoek woonachtig in Oud-Sledderlo
10
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 vertegenwoordigt m.a.w. 3,7 andere personen uit Oud-Sledderlo; waar elke respondent uit Kolderbos 7,2 personen vertegenwoordigt. Voor het juist berekenen van een cijfer (een proportie, een gemiddelde) voor verschillende gebieden samen moet men steeds gebruik maken van deze wegingsfactoren. De percentages en gemiddelden die zijn weergegeven in de tabellen en figuren die handelen over milieuhinder en gezondheidseffecten, zijn steeds gewogen resultaten.
3.6.2. Statistische significantie In dit onderzoek werden volgende vergelijkingen onderzocht: -Het totale case gebied versus het totale controle gebied (voor de 4 gemeenten samen) -Voor Bilzen, Zutendaal en Diepenbeek werden telkens case en controle gebied vergeleken. -Voor Genk werden alle case gebieden samen vergeleken met het controlegebied en werden de afzonderlijke case gebieden, of wijken gelegen bij het industriegebied, vergeleken met het controlegebied van Genk. Voor de categorische indicatoren (indicatoren met een beperkt aantal antwoordmogelijkheden, al dan niet met een inherente orde) wordt door middel van de chi-kwadraattoets nagegaan of de gevonden verschillen tussen 2 gebieden statistisch significant zijn. Voor het vergelijken van gemiddelden wordt de significantie ervan getoetst via variantieanalyse. Men spreekt van een statistisch significant verschil – bijvoorbeeld tussen het controle en het case gebied - indien dit verschil (bijna) niet aan toeval te wijten kan zijn. Significant op het 95% betrouwbaarheidsniveau houdt in dat de kans dat het verschil aan toeval te wijten is, 5% is. Voor de verschillen die op het 95% betrouwbaarheidsniveau significant zijn, wordt de celinformatie (in de tabellen in bijlage) in het vet gedrukt. Indien het geschatte percentage voor het case gebied en controle gebied statistisch verschillend is, wordt het percentage van het case gebied in de tabel vet gedrukt. Ter illustratie: In bijlage 2 - vraag 18 - blz 88, zien we dat 20,28% van de deelnemers van het case gebied last hebben van rommel op straat; in het controle gebied is dit 11,49%. Daar de cel voor het case gebied vet gedrukt is, besluiten we dat het verschil tussen case en controle gebied significant is, dus niet aan toeval te wijten kan zijn. We zien ook dat meer deelnemers in het case gebied lichtoverlast rapporteren (6,38%) dan in het controle gebied (5,51%). Deze celinformatie is niet vet gedrukt. Dit betekent dat we niet kunnen uitsluiten dat het verschil in lichtoverlast tussen het case en controle gebied louter toevallig waargenomen is. Niet alle significante verschillen worden in de tekst besproken. Omwille van de grote steekproef kunnen relatief kleine verschillen toch statistisch significant zijn. Op basis van de informatie in de tabellen (verschil en de statistische significantie) wordt duidelijk of het verschil ‘iets betekent’.
11
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
3.6.3. Verstorende variabelen Tal van factoren waaronder leeftijd, geslacht, levensstijlfactoren, beroep, opleiding, inkomen, sociaal-economische status,... hebben een invloed hebben op de gezondheid en gezondheidsbeleving van de deelnemers. Verschillen in gezondheidstoestand tussen bijvoorbeeld het controle en case gebied kunnen overgeïnterpreteerd worden indien de verschillen niet gecorrigeerd worden voor verschillen in populatiesamenstelling van de verschillende gebieden. Naast de woonlocatie als mogelijke invloedsfactor voor de aanwezigheid van ziekten of aandoeningen, worden in de statistische modellen steeds variabelen meegenomen waarvan bekend is dat ze een belangrijke risicofactor voor de ziekte/gezondheidseffect zijn.
3.6.4. Gezondheidseffecten en verstorende variabelen Vraag 49 van de vragenlijst peilt naar ziekten of aandoeningen die de deelnemer de afgelopen 12 maanden heeft gehad. Op basis van de opgelijste ziekten werden volgende groepen geconstrueerd: 1. Cardiovasculaire aandoeningen: beroerte (hersenbloeding, herseninfarct), hartinfarct, een andere ernstige hartaandoening (zoals hartfalen of angina pectoris), hoge bloeddruk en vernauwing van de bloedvaten in de buik of benen (geen spataderen). 2. Kanker 3. Luchtwegaandoeningen: astma, chronische bronchitis, longemfyseem, stoflong of COPD 4. Huidziekten: psoriasis (chronische uitziekte), chronische eczeem 5. Aandoeningen van het bewegingsstelsel: ernstige of hardnekkige aandoening van de rug (hernia), gewrichtsslijtage (artrose, slijtagereuma) van heupen of knieën, chronische gewrichtsonsteking (ontstekingsreuma, chronische reuma, reumatoïde artritis), andere ernstige of langdurige aandoening van de nek of schouder, andere ernstige of langdurige aandoening van de elleboog, pols of hand. 6. Gebruik van slaap-, kalmeermiddelen en antidepressiva: al of niet op doktersvoorschrift. 7. Psychische gezondheid: In het onderzoek werd de ‘The Perceived Stress Scale’ gebruikt. Op basis van 14 vragen peilt men naar gevoelens en gedachten gedurende de laatste maand. De schaal die op basis van deze vragen geconstrueerd wordt is minimaal gelijk 0 en maximaal 14. Hoger de score hoe meer stress de deelnemer ervaart.
De vergelijkingen van het case en controle gebied voor deze gezondheidseffecten werden gecorrigeerd voor de volgende verstorende variabelen: 1. Algemene gezondheidstoestand: geslacht en leeftijd. 2. Cardiovasculaire aandoeningen: geslacht, leeftijd, roken, alcohol consumptie, fysieke activiteit, body mass index en diabetes. 3. Kanker: geslacht, leeftijd, roken, alcohol consumptie en body mass index. 4. Luchtwegaandoeningen: geslacht, leeftijd, roken, schimmel of vochtplekken in slaapkamer, kakkerlakken in huis. 5. Huidziekten: geslacht, leeftijd, schimmel of vochtplekken in slaapkamer, kakkerlakken in huis.
12
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 6. Aandoeningen van het bewegingsstelsel: geslacht, leeftijd, fysieke activiteit en body mass index. 7. Gebruik van slaap-, kalmeermiddelen en antidepressiva: geslacht, leeftijd, roken, alcoholconsumptie, fysieke activiteit en geboorteland. 8. Psychische gezondheid: geslacht, leeftijd, roker, alcoholconsumptie, fysieke activiteit en geboorteland. Vervolgens werden deze modellen nog uitgebreid met volgende parameters voor socioeconomische status: inkomen, opleiding, beschikbaar inkomen voldoende (vraag 31), opleiding en eigenaar-status van woning (vraag 7). Tabel 2: Codering van de verklarende parameters Parameter
Aantal groepen
Leeftijd
6 groepen
<25 Jaar 25-34 Jaar 35-44 Jaar 45-54 Jaar 55-64 Jaar >=65 Jaar
Body Mass Index (BMI)
4
Ondergewicht Normaal gewicht Licht en matig overgewicht Ernstig en ziekelijk overgewicht
Alcoholconsumptie
3
Geen alcohol 1-2 glazen/dag > 2 glazen/dag
Roken
3
Nooit roker Ex-roker Huidig roker
Fysieke activiteit: Minimaal een keer per week fysiek bezig zodat men zweet
2
Neen Ja
Diabetes
2
Neen Ja
Eigenaarstatus
3
Eigenaar Huurder prive woning Huurder sociale woning
Geboorteland deelnemer
2
België Niet in België
Beschikbaar inkomen voldoende ?
2
Inkomen is voldoende Inkomen is niet voldoende
Opleiding
Inkomenklas (totale gezinsinkomen/aantal personen in het gezin)
Geen of lager onderwijs Lager middelbaar Hoger middelbaar Hoger onderwijs Ander 4
<500 euro 500-750 euro 750-1000 euro >1000 euro
13
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
4. Resultaten 4.1.
Respons
In totaal werden 3642 vragenlijsten ingevuld teruggestuurd, een respons van 46%. De respons bedroeg in de meeste gemeenten en gebieden meer dan de vooropgestelde 50%. In Nieuw Sledderlo en Kolderbos, en in minder mate in het controlegebied van Genk en Vlakveld – Nieuw Termien was de respons lager. Door de lage respons in Nieuw Sledderlo en Kolderbos werd de statistische power van het onderzoek om verschillen significant aan te tonen beperkt. Daarom werd door de werkgroep Gezondheid in juni 2007 beslist om in deze twee wijken een extra steekproeftrekking te doen en resp. 500 en 400 bijkomende enquêteformulieren te versturen. Deze extra mailing is gebeurd op 31/7/7. De respons op deze extra mailing was lager dan bij de eerste mailing (van de extra mailing werden in Nieuw Sledderlo 50 formulieren ingevuld teruggestuurd, in Kolderbos 93). Bijkomende verklaringen voor de lagere respons van de extra mailing kunnen zijn: de minder gunstige periode (midden in de vakantieperiode), de minder intensieve acties om mensen te motiveren om deel te nemen op dat ogenblik, en het feit dat de non-responders van deze bijkomende mailing geen rappelbrief hebben ontvangen. De extra mailing in Nieuw Sledderlo en Kolderbos bracht het totale responspercentage voor deze twee wijken wel wat naar beneden t.o.v. de respons op de eerste mailing, maar op deze manier werd wel in alle gebieden een aantal van ongeveer 200 of meer deelnemers bekomen, wat nodig is voor de verdere statistische verwerking. Tabel 3: Respons per gebied Ingevulde vragenlijsten
gemeente
Verzonden Respons vragenlijsten
Bilzen Bilzen - industrie
297
500
59,40%
Bilzen - controle
278
500
55,60%
575
1000
Diepenbeek - industrie
340
500
68,00%
Diepenbeek - controle
272
500
54,40%
612
1000
Genk controle
405
1000
40,50%
Nieuw Sledderlo
199
1000
19,90%
Oud Sledderlo
266
500
53,20%
Langerlo en industrieterrein
271
500
54,20%
Kolderbos
259
900
28,78%
Vlakveld en Nieuw Termien
223
500
44,60%
Oud Termien
257
500
51,40%
1880
4900
Zutendaal - industrie
297
499
59,32%
Zutendaal - controle
278
501
55,49%
575
1000
3642
7900
Diepenbeek
Genk
Zutendaal
Totaal
46,10%
14
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
Een aantal vragenlijsten kwamen toe zonder codenummer (N= 122). Omdat het woongebied van deze deelnemers niet gekend is werden deze vragenlijsten niet verwerkt. Van de personen die werden aangeschreven woonden er 16 niet meer op hetzelfde adres. Voor 10 deelnemers werd gemeld dat ze niet in staat waren om een vragenlijst in te vullen en 4 personen weigerden de vragenlijst in te vullen. Grafiek 3: Responspercentage per gebied
15
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
4.2.
Beschrijving van de onderzoekspopulatie.
De beschrijving van de onderzoekspopulatie geeft een zicht op een aantal achtergrondgegevens over de deelnemers. Deze zijn van belang voor het interpreteren van de vragen over milieu en gezondheid en worden daarom kort gerapporteerd. Omdat we voor deze gegevens geen gemiddelde willen berekenen voor de deelnemende gemeenten, maar alleen een beschrijving willen geven van de deelnemers worden deze gegevens weergegeven zonder weging. Enkele gegevens (leeftijd en geslacht) zijn bekend voor alle mensen die werden aangeschreven. Deze gegevens kunnen dan ook vergeleken worden tussen deelnemers en aangeschrevenen en geven een zicht op de representativiteit van de respondenten voor het gebied waar ze wonen. De volledige resultaten van deze variabelen zijn te vinden in bijlage 1. In de verschillende grafieken die volgen wordt bij het vernoemen van de gemeente steeds het case gebied bedoeld; het controlegebied wordt aangeduid met gemeentenaam-C. 4.2.1. Geslacht Er werden voor dit onderzoek evenveel mannen als vrouwen aangeschreven. Van de ingevulde vragenlijsten werden er 46% beantwoord door mannen en 54% door vrouwen. Vrouwen hebben aan het onderzoek dus iets meer deelgenomen dan mannen. De geslachtsverdeling van deelnemers is niet significant verschillend tussen de verschillende onderzoeksgebieden. Ook in de Nationale gezondheidsenquête in 2004 namen in Limburg iets meer vrouwen deel (51,6%). Grafiek 4: Percentage mannen aangeschreven en bij de responders, per gebied Percentage mannen 60
50
40
% 30
20
10
deelnemers
G en kC
V la kv el d
T er m ie n O ud
S le dd er lo O ud
S le dd er lo
La ng er lo
N ie uw
K ol de rb os
Zu te nd aa l-C
Zu te nd aa l
D ie pe nb ee kC
D ie pe nb ee k
B ilz en -C
B ilz en
0
aangeschrevenen
4.2.2. Leeftijd De leeftijd van de respondenten ligt tussen 20 en 70 jaar. De gemiddelde leeftijd is 45,1 jaar. De gemiddelde leeftijd van de mensen die werden aangeschreven was 42,7 jaar. Ouderen hebben dus iets meer deelgenomen aan de enquête dan jongeren. Tussen de verschillende gebieden zijn er geen belangrijke verschillen in leeftijd van de deelnemers.
16
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Grafiek 5: Gemiddelde leeftijd van aangeschrevenen en responders, per gebied Gemiddelde leefijd 50 45 40 35
jaar
30 25 20 15 10 5
deelnemers
G en kC
V la kv el d
Te rm ie n O ud
S le dd er lo O ud
S le dd er lo
N ie uw
La ng er lo
K ol de rb os
Zu te nd aa l-C
Zu te nd aa l
D ie pe nb ee kC
D ie pe nb ee k
B ilz en -C
B ilz en
0
aangeschrevenen
4.2.3. Geboorteland De deelnemers (en hun ouders) zijn meestal in België geboren. Voor de verschillende gebieden is het percentage deelnemers (en hun ouders) met geboorteland België sterk verschillend. Slechts 43% van de deelnemers van Nieuw Sledderlo zijn in België geboren. Grafiek 6: Geboorteland van de deelnemers, per gebied voor de gemeenten Bilzen, Diepenbeek, Genk, Zutendaal Geboorteland België 100 90 80 70 60 %
50 40 30 20 10 0 Controle
Case Bilzen
Controle
Case
Controle
Diepenbeek deelnemer
Case Genk
moeder
Controle
Case
Zutendaal
vader
17
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Grafiek 7: Geboorteland van de deelnemers, per gebied voor de wijken in Genk GEBOORTELAND BELGIE (GENK) 100 90 80 70 60 % 50
40 30 20 10 0 Kolderbos
Langerlo
Nieuw Sledderlo
Oud Sledderlo
deelnemer
moeder
Oud Termien
Vlakveld
Genk-C
vader
4.2.4. Burgerlijke staat 75,5% van de deelnemers is gehuwd of samenwonend. Ook hier zijn er verschillen tussen de gebieden, vooral in Genk. Grafiek 8: Burgerlijke staat van de deelnemers, per gebied Burgelijke staat 100 90 80 70 60 %
50 40 30 20 10
gehuwd
samenwonend
ongehuwd
gescheiden
G en kC
V la kv el d
Te rm ie n O ud
S le dd er lo O ud
S le dd er lo
N ie uw
La ng er lo
K ol de rb os
Zu te nd aa l-C
Zu te nd aa l
D ie pe nb ee kC
D ie pe nb ee k
B ilz en -C
B ilz en
0
weduwe(naar)
4.2.5. Gezinssamenstelling 52% van de deelnemers woont samen met 1 of meer minderjarige kinderen. In de wijken Nieuw en Oud Sledderlo wonen meer deelnemers met kinderen. 57% van de deelnemende gezinnen telt 2 volwassenen, 10% telt 1 volwassene, 33% van de gezinnen telt 3 volwassenen of meer. De gezinssamenstelling per gebied is verschillend zowel wat betreft volwassenen als kinderen. Deze verschillen zijn vooral te zien in Genk.
18
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
Grafiek 9: Aantal minderjarige kinderen per deelnemend gezin, per gebied Minderjarige kinderen 100 90 80 70 60 %
50 40 30 20 10
G en kC
Te rm ie n O ud
S le dd er lo O ud
S le dd er lo
N ie uw
3
G en kC
2
V la kv el d
1
V la kv el d
geen
La ng er lo
K ol de rb os
Z ut en da al -C
Z ut en da al
D ie pe nb ee kC
D ie pe nb ee k
B ilz en -C
B ilz en
0
4+
Grafiek 10: Aantal volwassenen per deelnemend gezin, per gebied Volwassenen 100 90 80 70 60 %
50 40 30 20 10
1
2
3
4
Te rm ie n O ud
S le dd er lo O ud
S le dd er lo
N ie uw
La ng er lo
K ol de rb os
Zu te nd aa l-C
Zu te nd aa l
D ie pe nb ee kC
D ie pe nb ee k
B ilz en -C
B ilz en
0
5+
4.2.6. Kenmerken van de woning De meeste deelnemers (85%) wonen in een ééngezinswoning, 14% woont in een appartement. 81% van de deelnemers is eigenaar van hun woning. De kenmerken van de woning en de eigenaarstatus verschillen tussen de gebieden. In de Genkse wijken Kolderbos, Nieuw Sledderlo en Vlakveld/Nieuw Termien zijn minder ééngezinswoningen en wonen meer deelnemers in een appartement. Ook het percentage eigenaars van woningen ligt in deze gebieden lager. Gemiddeld wonen de deelnemers reeds 20 jaar in hun wijk. Het gemiddeld aantal jaren dat deelnemers in hun wijk wonen is verschillend tussen de gebieden in de gemeenten rondom Genk en tussen de verschillende wijken in Genk.
19
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Grafiek 11: Gemiddeld aantal jaren wonen in de wijk, per gebied Gemiddeld aantal jaren wonen in de wijk 25
20
jaren
15
10
5
G en kC
V la kv el d
T er m ie n O ud
O ud
S le dd er lo
S le dd er lo
N ie uw
La ng er lo
K ol de rb os
Zu te nd aa l-C
Zu te nd aa l
D ie pe nb ee kC
D ie pe nb ee k
B ilz en -C
B ilz en
0
Grafiek 12: Soort woning van de deelnemers, per gebied Soort woning 100 90 80 70
%
60 50 40 30 20 10
V la kv el d
G en kC G en kC
Te rm ie n O ud
O ud
S le dd er lo
S le dd er lo
N ie uw
La ng er lo
appartement
V la kv el d
eengezinswoning
K ol de rb os
Z ut en da al -C
Z ut en da al
D ie pe nb ee kC
D ie pe nb ee k
B ilz en -C
B ilz en
0
gemeub. Kamer, studio
Grafiek 13.1: Eigenaarschap bij deelnemers, per gebied Eigenaarschap van de woning 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10
eigenaar
huurder
Te rm ie n O ud
S le dd er lo O ud
S le dd er lo
La ng er lo
N ie uw
K ol de rb os
Z ut en da al -C
Z ut en da al
D ie pe nb ee kC
D ie pe nb ee k
B ilz en -C
0 B ilz en
%
huur soc woning
20
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
Grafiek 13.2: Percentage eigenaars bij deelnemers, per gebied
21
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
Schimmel- of vochtplekken in de slaapkamer worden gerapporteerd door 12 % van de deelnemers. We vinden grote verschillen in rapportering hiervan tussen de gebieden. Deze worden vooral veroorzaakt door de verschillen in Genk. In de wijken Vlakveld (16%), Kolderbos (18%) en vooral Nieuw Sledderlo (34%) wordt meer schimmel en vocht in woningen gerapporteerd. Grafiek 14: Percentage woningen met schimmel of vocht bij deelnemers, per gebied schimmel/vocht 40
35
30
25
% 20
15
10
5
V la kv el d
G en kC
V la kv el d
G en kC
Te rm ie n O ud
O ud
S le dd er lo
S le dd er lo
La ng er lo
N ie uw
K ol de rb os
Zu te nd aa l-C
Zu te nd aa l
D ie pe nb ee kC
D ie pe nb ee k
B ilz en -C
B ilz en
0
Grafiek 15: Percentage ongedierte in huis, bij deelnemers, per gebied Ongedierte in huis 40
35
30
25
% 20
15
10
5
muizen/ratten
Te rm ie n O ud
O ud
S le dd er lo
S le dd er lo
La ng er lo
pissebedden/slakken
N ie uw
K ol de rb os
Zu te nd aa l-C
Zu te nd aa l
D ie pe nb ee kC
D ie pe nb ee k
B ilz en -C
B ilz en
0
kakkerlakken
53 % van de deelnemers bezit een huisdier. Meestal gaat het om een hond (32%), gevolgd door katten (18%) , vogels (10%) en knaagdieren (5%). In de gemeenten rond Genk is het bezit van huisdieren vergelijkbaar. In Genk zijn er verschillen. In de wijken Kolderbos en Nieuw Sledderlo tellen we minder huisdieren. Een aantal deelnemers heeft last van ongedierte in de woning: 10% heeft last van muizen of ratten, 7% van pissebedden en slakken en 1% van kakkerlakken. Voorkomen van ongedierte vertoont duidelijke verschillen tussen de gebieden zowel in
22
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Genk als in de andere gemeenten. In de wijken Oud en Nieuw Sledderlo rapporteert men meer ongedierte. Voor verwarming is in 87% van de woningen centrale verwarming voorzien. 13% maakt gebruik van een houtkachel, 6% van een haardvuur, 4% van een gaskachel en 2% van een kolenkachel. Voorzieningen voor verwarming van de woning verschillen vooral in Genk. Voor warm water wordt in 56% de centrale verwarming gebruikt, in 33% een elektrische boiler en in 14% een gasboiler. Voorzieningen voor warm water verschillen tussen de gebieden.
4.2.7. Gegevens over de buurt Er werd gevraagd naar evolutie van de buurt het afgelopen jaar. De meerderheid (61%) van de deelnemers vindt dat de buurt waar ze wonen gelijk is gebleven, 23% vindt dat zijn buurt vooruit is gegaan, 16% vindt dat de buurt achteruit is gegaan. In het case gebied van Genk geeft 23% aan dat de buurt achteruit is gegaan. Ook in de andere gemeenten zijn er verschillen. Grafiek 16: Verandering van de buurt per gebied Buurt afgelopen jaar veranderd 100 90 80 70 60 %
50 40 30 20 10
vooruit
gelijk
G en kC
V la kv el d
Te rm ie n O ud
S le dd er lo O ud
S le dd er lo
N ie uw
La ng er lo
K ol de rb os
Zu te nd aa l-C
Zu te nd aa l
D ie pe nb ee kC
D ie pe nb ee k
B ilz en -C
B ilz en
0
achteruit
Slechts 3% van de deelnemers voelt zich in zijn buurt vaak onveilig overdag. ’s Avonds en ‘s nachts voelen iets meer deelnemers, nl. 6,6% zich vaak onveilig in hun buurt. Verschillen in veiligheidsgevoel, zowel overdag als ‘s nachts zijn er vooral in Genk. In de wijken Nieuw Sledderlo en Kolderbos voelt respectievelijk 12 en 6% zich onveilig overdag. In de wijken Nieuw Sledderlo, Kolderbos en Vlakveld voelt respectievelijk 21,5 – 15,5 – 13% zich onveilig ’s avonds en ‘s nachts. Er werd via een aantal uitspraken ook gepeild naar verbondenheid in de buurt. De mensen in mijn buurt … -helpen elkaar: 76% van de deelnemers is het met deze uitspraak helemaal of een beetje eens -voelen zich met elkaar verbonden: 61,5% is het helemaal of een beetje eens -zijn te vertrouwen: 75% is het helemaal of een beetje eens -kunnen in het algemeen goed met elkaar opschieten: 66% is het helemaal of een beetje eens -daar ga ik graag mee om: 72% is het helemaal of een beetje eens
23
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
De verbondenheid met de buurt is dus groot hoewel voor de verschillende bevraagde items duidelijke verschillen zijn waar te nemen tussen de verschillende gebieden. Binnen Genk zijn alle items verschillend tussen de gebieden. Voor de gemeenten rond Genk is alleen ‘zich verbonden voelen’ verschillend tussen deelnemers van de verschillende gebieden. In onderstaande grafiek werden de items waarmee de mensen het meest en het minst eens zijn aangegeven per gebied. Grafiek 17.1: Uitspraken ivm verbondenheid met de buurt, per gebied, percentage deelnemers dat het met de uitspraak eens is. Uitspraken over mensen in de buurt 100 90 80 70 60 %
50 40 30 20 10 0 Controle
Case
Controle
Bilzen
Case
Diepenbeek helpen elkaar
Controle
Case
Controle
Genk
Case Zutendaal
voelen zich verbonden
Grafiek 17.2: Uitspraken ivm verbondenheid met de buurt, per gebied, percentage deelnemers dat het met de uitspraak eens is. Uitspraken over mensen in de buurt 100
90 80
70
60 %
50
40 30
20
10 0 Kolderbos
Langerlo
Nieuw Sledderlo helpen elkaar
Oud Sledderlo
Oud Termien
Vlakveld
voelen zich verbonden
4.2.8. Gegevens over beroep, schoolopleiding en inkomen Wat onderwijsniveau betreft heeft 34% van de deelnemers lager middelbaar of minder als hoogste opleidingsniveau, 32% beëindigde het hoger middelbaar, 33% heeft een
24
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 diploma van hoger onderwijs of universiteit. In Nieuw Sledderlo heeft slecht 6% van de deelnemers een diploma van hoger onderwijs of universiteit. Het grootste gedeelte van de deelnemers (61%) heeft betaald werk. In de wijken Kolderbos en Nieuw Sledderlo is dit minder dan de helft. Bij de mensen die geen betaald werk hebben is 41% met (pre)pensioen, doet 23,5% het huishouden, is 14% werkloos, is 13% in ziekte of invaliditeit en 8% studeert nog. 11% van de deelnemers werd arbeidsongeschikt verklaard. Voor 75% van de deelnemers is het inkomen waarover ze beschikken voldoende om rond te komen. In Nieuw Sledderlo heeft minder dan de helft van de deelnemers een voldoende groot inkomen om rond te komen. Deze gegevens geven een idee over de socio-economische karakteristieken van de deelnemers van de verschillende gebieden. Er zijn voor deze parameters vooral significante verschillen tussen de verschillende wijken van Genk. De deelnemers van de andere gemeenten vertonen meer overeenkomst wat betreft socio-economische kenmerken, alleen het huidige beroep verschilt daar. Grafiek 18: Schoolopleiding, per gebied Schoolopleiding 100 90 80 70 60 % 50 40 30 20 10
V la kv el d
G en kC
G en kC
Te rm ie n O ud
S le dd er lo O ud
S le dd er lo
N ie uw
hoger middelbaar
V la kv el d
maximaal lager middelbaar
La ng er lo
K ol de rb os
Zu te nd aa l-C
Zu te nd aa l
D ie pe nb ee kC
D ie pe nb ee k
B ilz en -C
B ilz en
0
minimaal hoger onderwijs
Grafiek 19: Percentage deelnemers met betaald werk, per gebied Betaald werk 80
70
60
50
% 40
30
20
10
Te rm ie n O ud
S le dd er lo O ud
S le dd er lo
La ng er lo
N ie uw
K ol de rb os
Zu te nd aa l-C
Zu te nd aa l
D ie pe nb ee kC
D ie pe nb ee k
B ilz en -C
B ilz en
0
25
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Grafiek 20: Percentage deelnemers met voldoende inkomen, per gebied Voldoende inkomen 90 80 70 60 50 %
40 30 20 10
G en kC
V la kv el d
Te rm ie n O ud
S le dd er lo O ud
S le dd er lo
La ng er lo
N ie uw
K ol de rb os
Zu te nd aa l-C
Zu te nd aa l
D ie pe nb ee kC
D ie pe nb ee k
B ilz en -C
B ilz en
0
4.2.9. Gegevens over vrije tijd, leefstijl en voeding -Rookgewoonten: 22,5% van de deelnemers rookt nu, 35% is ex-roker. In 21% van de woningen wordt elke dag gerookt. Wat huidig en passief roken betreft zijn er duidelijke verschillen tussen de verschillende gebieden. Voor ex-roken waren er geen significante verschillen. De verschillen in rookgewoonten situeren zich vooral binnen Genk. De gegevens van de Nationale gezondheidsenquête rapporteren 26% rokers en 17% ex-rokers in Limburg. De studiegroep in Genk-Zuid bevat minder rokers en meer exrokers. -Alcohol gebruik: 70% van de deelnemers heeft in het afgelopen jaar wel eens alcohol gedronken, met een gemiddelde van 5 glazen per week. Het alcohol gebruik verschilt over de verschillende gebieden en is het laagst in de case gebieden van Genk met 63%. In de wijk Nieuw Sledderlo is het alcohol gebruik duidelijk lager dan in de andere gebieden in en buiten de stad Genk. -Gewicht en lengte: het gemiddelde lichaamsgewicht van de deelnemers is 73 kg, de gemiddelde lengte is 170 cm. De gemiddelde Body Mass Index (gewicht in kg / lengte in cm 2) was 25 zonder duidelijke verschillen tussen de verschillende gebieden. Een normale BMI is gelegen tussen 20 en 25, vanaf 25 spreekt men van overgewicht, vanaf 30 van zwaarlijvigheid of obesitas. In dit onderzoek zit de gemiddelde BMI op de grens van overgewicht. In totaal 44,6% van de deelnemers had een BMI van meer dan 25. Het percentage Limburgers met een BMI van meer dan 25, was in de Nationale gezondheidsenquête 44%. -Voedingsgewoonten: De meest gebruikte maaltijd is het avondmaal. 86% van de deelnemers neemt elke dag een avondmaal. 77% neemt elke dag een middagmaal. De minst gebruikte maaltijd is het ontbijt. Toch neemt nog 74% van de deelnemers elke dag een ontbijt. Alleen voor gebruik van het avondmaal zijn er verschillen tussen deelnemers van de verschillende onderzoeksgebieden 45% van de deelnemers eet elke dag groenten, 42% eet elke dag fruit, meestal 1 of 2 stukken. Alleen voor gebruik van groenten zijn de verschillen tussen deelnemers van de gebieden significant. 10% van de deelnemers eet nooit of bijna nooit vis, schelp- of schaaldieren, zonder verschillen tussen de gebieden. Voedingsgewoonten verschillen niet zo sterk tussen de verschillende gemeenten. Binnen Genk zijn er echter wel wat verschillen tussen de gebieden.
26
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
-Vrije tijd: 31,5% van de deelnemers beweegt minder dan 4 uur per week tijdens niet zo erg inspannende activiteiten als wandelen en fietsen; 19% wandelt of fietst meer dan 4 uur per week. 11% beweegt meer dan 4 uur per week tijdens wat meer inspannende activiteiten zoals joggen of sporten; 13% doet deze sporten minder dan 4 uur per week. 4% doet intensief aan sport. Globaal genomen doet gemiddeld 55% van de deelnemers minstens 1 keer per week een fysieke activiteit waarvan men moet zweten. Er is echter 21% van de deelnemers die alleen zittende vrijetijdsbesteding aangeeft. De activiteitsgraad vertoont ook wat verschillen vooral tussen de verschillende gebieden in Genk.
Grafiek 21: Percentage rokers en ex-rokers, per gebied Roken 80
70
60
50
% 40
30
20
10
Roken nu
G en kC
V la kv el d
Te rm ie n O ud
O ud
S le dd er lo
S le dd er lo
La ng er lo
N ie uw
K ol de rb os
Zu te nd aa l-C
Zu te nd aa l
D ie pe nb ee kC
D ie pe nb ee k
B ilz en -C
B ilz en
0
Vroeger gerookt
Grafiek 22: Percentage deelnemers die wel eens alcohol gebruikten het afgelopen jaar, per gebied Alcohol gebruik 90 80 70 60 50 %
40 30 20 10
G en kC
V la kv el d
Te rm ie n O ud
S le dd er lo O ud
S le dd er lo
N ie uw
La ng er lo
K ol de rb os
Zu te nd aa l-C
Zu te nd aa l
D ie pe nb ee kC
D ie pe nb ee k
B ilz en -C
B ilz en
0
27
groenten
60
50
40
30
20
10
0
Grafiek 25: Dagelijks gebruik van groenten en fruit, per gebied
Dagelijks gebruik van groenten en fruit
60
50
40
% 30
20
10
0 Te rm ie n
S le dd er lo
S le dd er lo
O ud
O ud
N ie uw
La ng er lo
K ol de rb os
Zu te nd aa l-C
Z ut en da al
D ie pe nb ee kC
D ie pe nb ee k
B ilz en -C
B ilz en
G en kC
70
G en kC
80
G en kC
90 V la kv el d
Elke dag ontbijten
V la kv el d
Te rm ie n
S le dd er lo
S le dd er lo
O ud
O ud
N ie uw
La ng er lo
K ol de rb os
Zu te nd aa l-C
Z ut en da al
D ie pe nb ee kC
D ie pe nb ee k
B ilz en -C
B ilz en
Grafiek 24: Dagelijks gebruik van het ontbijt, per gebied
V la kv el d
Te rm ie n
S le dd er lo
S le dd er lo
O ud
O ud
N ie uw
La ng er lo
K ol de rb os
Zu te nd aa l-C
Zu te nd aa l
D ie pe nb ee kC
D ie pe nb ee k
B ilz en -C
B ilz en
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
Grafiek 23: Gemiddelde Body Mass Index, per gebied BMI
30
25
20
15
10
5
0
fruit
28
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
Grafiek 26: Minstens 1 keer per week fysieke activiteit waarvan men moet zweten, per gebied Fysieke activiteit 70
60
50
40 % 30
20
10
G en kC
V la kv el d
Te rm ie n O ud
S le dd er lo O ud
S le dd er lo
La ng er lo
N ie uw
K ol de rb os
Zu te nd aa l-C
Zu te nd aa l
D ie pe nb ee kC
D ie pe nb ee k
B ilz en -C
B ilz en
0
4.2.9. Besluit beschrijving onderzoekspopulatie Voor de beschrijving van de onderzoekspopulatie werden een aantal achtergrondgegevens verzameld. Deze zijn belangrijk voor de interpretatie van de gegevens die volgen over milieuhinder en gezondheidseffecten. Vergelijking van deze achtergrondgegevens tussen de verschillende gebieden rondom en in Genk leert dat een aantal parameters goed vergelijkbaar zijn tussen de verschillende gebieden vb. geslacht, leeftijd en Body Mass Index. Andere gegevens vertonen sterke verschillen tussen de deelnemers van de verschillende gebieden binnen en buiten Genk vb. geboorteland van de deelnemer en zijn ouders, aantal jaren wonen in de wijk, soort woning, eigenaarschap, verandering van de buurt, alcoholgebruik. Voor een aantal gegevens zijn er vooral verschillen binnen Genk en vertonen de andere gemeenten meer overeenkomst vb; gezinssamenstelling, schimmel en ongedierte in de woning, verbondenheid met de buurt, roken, voeding, vrije tijd en socio-economische kenmerken.
29
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
4.3.
Resultaten ivm milieuhinder
4.3.1. Last van (milieu)problemen in de buurt (Vraag 18 )
Voor de volledige tabellen verwijzen we naar bijlagen 2 en 3. Bijlage 2 rapporteert de resultaten op het niveau van het volledige case en het volledige controle gebied. In bijlage 3 worden de resultaten per gemeente, en voor de wijken van Genk afzonderlijk gepresenteerd. 4.3.1.1 Algemeen Voor 12 (milieu)problemen werd gevraagd aan te geven in welke mate men last had van het probleem in zijn/haar buurt: gaande van geen last, een beetje last, tamelijk veel last, tot heel veel last. In de verwerkingen werden de vier antwoordmogelijkheden gegroepeerd:Geen of een beetje last en Tamelijk tot heel veel last. De grafieken geven steeds het percentage respondenten weer dat aangeeft tamelijk tot heel veel last te hebben van het betreffende probleem. Indien het geschatte percentage voor het case gebied en controle gebied statistisch verschillend is wordt dit in de figuren weergegeven door donker gekleurde balkjes, licht gekleurde balkjes duiden op nietsignificante verschillen. 4.3.1.2 Resultaten De meest voorkomende problemen zijn druk verkeer (24%), geluidsoverlast (22%), luchtvervuiling (17%) en geuroverlast (17%). Ook binnen elke gemeente, vormen deze problemen de top vier van milieuproblemen die het vaakst als last veroorzakend ervaren worden. In het case gebied worden vrijwel alle bevraagde items als meer hinderlijk aangegeven in vergelijking met het controlegebied. Dit geldt vooral voor geluidsoverlast, luchtvervuiling en geuroverlast; maar ook voor water- en bodemvervuiling en veiligheidsrisico door de industrie. Ook een aantal andere algemene hinderitems worden in het case gebied meer als hinderlijk gerapporteerd vb. rommel op straat, en hondenpoep, aantasting van groen en slecht onderhoud van wegen of groen. Een vierde van de respondenten geeft aan tamelijk tot veel last te hebben van druk verkeer. Dit zowel in het case als in het controle gebied. Lichtoverlast wordt weinig gerapporteerd zonder verschillen tussen case en controle gebied.
Geluidsoverlast Van de respondenten in het onderzoek geeft 22% aan tamelijk tot veel geluidsoverlast te ervaren. Dit percentage is in het case gebied (26%) lichtjes hoger dan in het controlegebied (21%). Met uitzondering van de gemeente Bilzen; zien we gelijkaardige verschillen tussen de controle en de case gebieden van de afzonderlijke gemeenten.
30
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Grafiek 27.1: Hinder door geluidsoverlast per gemeente, case- versus controlegebied Geluidsoverlast 60
50
%
40
30
20
10
0 Controle
Case
Controle
4 Gemeenten
Case
Bilzen
Controle
Case
Controle
Diepenbeek
Case
Genk
Controle
Case
Zutendaal
In Langerlo, Nieuw en Oud Sledderlo is het percentage deelnemers dat geluidsoverlast rapporteert dubbel zo hoog dan in het controlegebied van Genk. Grafiek 27.2: Hinder door geluidsoverlast voor de verschillende gebieden in Genk Geluidsoverlast 60
50
%
40
30
20
10
0 Kolderbos
Langerlo
Nieuw Sledderlo
Oud Sledderlo
Oud Termien
Vlakveld
Genk- controle
Luchtvervuiling Van de respondenten in het onderzoek geeft 17% aan tamelijk tot veel last te hebben van luchtvervuiling. Dit percentage is in het case gebied (36%) beduidend hoger dan in het controlegebied (12%). Binnen elke gemeente afzonderlijk stellen we vast dat er in het case gebied meer last van luchtvervuiling ervaren wordt dan in het controlegebied. We zien wel verschillen tussen de vier gemeenten. Zo scoren de case gebieden van Diepenbeek en Genk hoger dan deze van Bilzen en Zutendaal.
31
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Grafiek 28.1: Hinder door luchtvervuiling per gemeente, case- versus controlegebied Luchtvervuiling 80 70 60
%
50 40 30 20 10 0 Controle
Case
Controle
4 Gemeenten
Case
Bilzen
Controle
Case
Controle
Diepenbeek
Case
Genk
Controle
Case
Zutendaal
In alle wijken gelegen in het industriegebied van Genk heeft men meer last van luchtvervuiling dan in het controlegebied van Genk. Vooral in Nieuw en Oud Sledderlo en Langerlo rapporteren meer dan de helft van de deelnemers veel tot heel veel last van luchtvervuiling. In Nieuw Sledderlo rapporteert meer dan 70% last van luchtvervuiling. Dit is het hoogste percentage van alle ondervraagde gebieden. Grafiek 28.2: Hinder door luchtvervuiling voor de verschillende gebieden in Genk Luchtvervuiling 80
70
60
%
50
40
30
20
10
0 Kolderbos
Langerlo
Nieuw Sledderlo
Oud Sledderlo
Oud Termien
Vlakveld
Genk- controle
32
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
Geuroverlast Van de respondenten in het onderzoek geeft 13% aan tamelijk tot veel geuroverlast te hebben. Dit percentage is in het case gebied (26%) beduidend hoger dan in het controlegebied (9%). Met uitzondering van Bilzen stellen we binnen elke gemeente afzonderlijk vast dat er in het case gebied meer geuroverlast is dan in het controle gebied. De case gebieden van Diepenbeek en Genk scoren het hoogst. Grafiek 29.1: Hinder door geuroverlast per gemeente, case- versus controlegebied Geuroverlast 60
50
%
40
30
20
10
0 Controle
Case
Controle
4 Gemeenten
Case
Bilzen
Controle
Case
Controle
Diepenbeek
Case
Genk
Controle
Case
Zutendaal
Geuroverlast wordt in alle wijken gelegen in het industriegebied van Genk meer gerapporteerd dan in het controlegebied van Genk. In Nieuw Sledderlo, Langerlo en Oud Sledderlo heeft men het meeste last van geur. Grafiek 29.2: Hinder door geuroverlast voor de verschillende gebieden in Genk Geuroverlast 60
50
%
40
30
20
10
0 Kolderbos
Langerlo
Nieuw Sledderlo
Oud Sledderlo
Oud Termien
Vlakveld
Genk- controle
33
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Druk Verkeer Van de respondenten in het onderzoek geeft bijna één op vier (24%) aan tamelijk tot veel last te ervaren van het drukke verkeer in zijn/haar buurt. Dit percentage is vergelijkbaar in het case en controle gebied. Wanneer we de gemeenten afzonderlijk bekijken dan zien we dat in Zutendaal meer mensen in het case gebied tamelijk tot veel last van het drukke verkeer hebben dan in het controle gebied in Zutendaal. In Bilzen rapporteren meer respondenten uit het controle gebied last van het drukke verkeer dan in het case gebied. Grafiek 30.1: Hinder door druk verkeer per gemeente, case- versus controlegebied Druk verkeer 45 40 35 30
%
25 20 15 10 5 0 Controle
Case
Controle
4 Gemeenten
Case
Bilzen
Controle
Case
Diepenbeek
Controle
Case
Genk
Controle
Case
Zutendaal
Enkel in Langerlo wordt meer last ondervonden van het druk verkeer. Zo rapporteert meer dan 40% van de inwoners van Langerlo last te hebben van het drukke verkeer, waar dat in het controlegebied van Genk 21% is. In Kolderbos ondervinden minder mensen (15%) last van druk verkeer dan in het controlegebied van Genk. Grafiek 30.2: Hinder door druk verkeer voor de verschillende gebieden in Genk Druk verkeer 45 40 35 30
%
25 20 15 10 5 0 Kolderbos
Langerlo
Nieuw Sledderlo
Oud Sledderlo
Oud Termien
Vlakveld
Genk- controle
34
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
Andere problemen Naast milieuproblemen werd er ook gevraagd naar last van aantasting van groen, rommel op straat, hondenpoep en slecht onderhoud van wegen en/of groen. Deze problemen komen relatief vaker voor in het case gebied dan in het controle gebied. Ook hier zien we verschillen tussen de gemeenten; niet alleen in het voorkomen van het probleem maar ook tussen het case en het controle gebied. Voor Bilzen zijn er geen verschillen tussen het controle en case gebied voor deze problemen. In Diepenbeek wordt in het case gebied relatief vaker last van slecht onderhoud van wegen en/of groen gerapporteerd. In het case gebied van Genk worden deze vier problemen alle vaker gescoord dan in het controle gebied van Genk. In Zutendaal tenslotte, wordt overlast door hondenpoep vaker gescoord in het controle gebied. De wijken Nieuw Sledderlo en Kolderbos scoren beduidend slechter voor de item ‘rommel op straat’ en ‘hondenpoep’ dan de andere bevraagde gebieden. Meer dan 40% van de inwoners van Nieuw Sledderlo en Kolderbos geeft aan tamelijk tot veel last te hebben van rommel op straat. Meer dan 20% heeft last van hondenpoep. Ook in Nieuw Termien heeft meer dan 20% van de respondenten last van hondenpoep.
De wijken in Genk Er kan voor (milieu)hinder over de 12 items een totaalscore berekend worden die toeneemt naarmate meer deelnemers last rapporteren voor meer items van de score. Deze score voor last van ligt voor de verschillende wijken van Genk die rondom het industriegebied zijn gelegen hoger dan in de rest van Genk. Dit betekent dat meer items, meer hinder veroorzaken. In Langerlo veroorzaken bijna alle items (11 van de 12) meer last dan in het controle gebied in Genk. In Nieuw Sledderlo en Kolderbos worden ook de meerderheid van de items (10/12) als meer hinderlijk ervaren, in Oud Sledderlo is dit nog 7/12 items. Last van geur, veiligheidsrisico door industrie en luchtvervuiling wordt in alle case gebieden in Genk meer gerapporteerd dan in de controle gebieden.
35
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
4.3.2. Bronnen van hinder (Vraag 19, 21, 22 en 23 )
4.3.2.1.
Algemeen
In vragen 19, 21, 22 en 23 wordt gepolst naar geluidsoverlast, geuroverlast, last van roet of stof, last van trillingen en de bronnen die daar voor verantwoordelijk zijn. Afhankelijk van het probleem werden andere bronnen (bijv. verkeer, industrie, horeca, buren,....) in de vragenlijst voorzien. Voor elke bron afzonderlijk werd gevraagd aan te geven in welke mate men er de afgelopen 12 maanden last van had. Er werden vijf antwoordmogelijkheden voorzien: -De bron is niet hoorbaar of merkbaar -De bron is hoorbaar maar men heeft er geen last van -De bron geeft aanleiding tot een beetje last -De bron geeft aanleiding tot tamelijk veel last -De bron geeft aanleiding tot heel veel last Om de resultaten voor te stellen werden de antwoordmogelijkheden gegroepeerd. In de grafieken (en de tabellen in bijlage) wordt het percentage respondenten gepresenteerd dat aangeeft tamelijk tot heel veel last van de bron te hebben. Donker gekleurde balkjes geven significante verschillen aan. In de bespreking hier lichten we er twee bronnen uit: verkeer en industrie. In de figuren zijn de resultaten voor verkeer in het blauw weergegeven, voor industrie in het groen. Donker blauw en donker groen geven significante verschillen aan.
4.3.2.2.
Resultaten
Geluidsoverlast De voornaamste bron van geluidsoverlast is het verkeer. 18% van de respondenten zegt tamelijk tot heel veel geluidsoverlast te hebben door het verkeer. Dit percentage is voor het case gebied en het controle gebied van de 4 gemeenten samen zeer vergelijkbaar. Wanneer we dit gegeven verwerken op het niveau van de gemeente stellen we voor Diepenbeek en Genk geen verschillen vast tussen het case en controle gebied in deelnemers die geluidsoverlast hebben van het verkeer. Voor de gemeente Zutendaal hebben meer personen in het case gebied geluidsoverlast van het verkeer. In Bilzen hebben meer personen in het controle gebied geluidsoverlast door verkeer. Vijf procent van de respondenten heeft tamelijk tot heel veel geluidsoverlast door de industrie. Uiteraard is dit percentage veel hoger in het case gebied (15%) dan in het controle gebied (2%) van de 4 gemeenten samen. Ook binnen elke gemeente wordt meer geluidshinder door de industrie ervaren in het case gebied tegenover het controlegebied. Wanneer we de 4 case gebieden naast elkaar zetten, zien we dat in het case gebied van Bilzen 4% zegt geluidsoverlast te hebben door industrie; waar dit percentage voor Diepenbeek en Genk op ongeveer 18% ligt.
36
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Grafiek 31.1: Geluidsoverlast door verkeer en industrie; per gemeente, case- versus controlegebied Geluidsoverlast verkeer
industrie
45 40 35 30
%
25 20 15 10 5 0 Controle
Case
Controle
4 Gemeenten
Case
Bilzen
Controle
Case
Controle
Diepenbeek
Case
Genk
Controle
Case
Zutendaal
In de wijken Kolderbos, en Langerlo, Nieuw en Oud Sledderlo heeft men meer geluidshinder door industrie dan in de rest van Genk. In Langerlo ondervindt men bovendien ook meer geluidshinder door verkeer dan in de rest van Genk. In Kolderbos heeft men minder geluidshinder door verkeer. In Oud Termien en Vlakveld-Nieuw Termien rapporteert men niet meer of minder geluidshinder dan in het controlegebied van Genk. Indien we het percentage deelnemers dat geluidsoverlast rapporteert ten gevolge van industrie voor de verschillende onderzoeksgebieden vergelijken, dan vallen vooral de wijken Langerlo, Nieuw en Oud Sledderlo op. Grafiek 31.2: Geluidsoverlast door verkeer en industrie; voor de verschillende gebieden inGenk Geluidsoverlast verkeer
industrie
45 40 35 30
%
25 20 15 10 5 0 Kolderbos
Langerlo
Nieuw Sledderlo
Oud Sledderlo
Oud Termien
Vlakveld
Genk- controle
In de vragenlijst werd ook gevraagd naar invloed van geluidshinder op de slaap. In het algemeen werd de slaap in de case gebieden meer gestoord dan in de controle gebieden. De industrie is de belangrijkste reden voor een gestoorde slaap door geluidsoverlast en in mindere mate de buren. Behalve in Zutendaal komt gestoorde
37
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 slaap door de industrie in alle gemeenten meer voor in de case gebieden. In de verschillende wijken van Genk die tot het case gebied behoren wordt de slaap meer gestoord door de industrie dan in het controlegebied van Genk. Behalve voor Vlakveld zijn deze verschillen significant. In de controlegebieden wordt de horeca meer aangegeven als oorzaak van gestoorde slaap dan in de case gebieden.
Last van geur
6% van de respondenten zegt tamelijk tot heel veel last van geur te hebben door industrie. In het controlegebied is dit 3%, in het case gebied 19%. De verschillen tussen het controle gebied en het case gebied waren voor alle gemeenten statistisch significant. Het hoogste percentage personen die last hebben van geur door de industrie vinden we in het case gebied van Diepenbeek (33%), gevolgd door Genk (22%). Vier procent van de respondenten heeft last van geur van het verkeer. Dit is niet verschillend voor het case of controle gebied; noch voor alle gemeenten samen, noch per gemeente. Grafiek 32.1: Geurhinder door verkeer en industrie; per gemeente, case- versus controlegebied Last van geur verkeer
industrie
45 40 35 30
%
25 20 15 10 5 0 Controle
Case
4 Gemeenten
Controle
Case
Bilzen
Controle
Case
Diepenbeek
Controle
Case
Genk
Controle
Case
Zutendaal
7% van alle respondenten van Genk zegt last van geur te hebben door industrie. In het controlegebied is dit 3%. In Langerlo, Nieuw en Oud Sledderlo is dit meer dan 30%. De verschillen tussen het controlegebied en alle case wijken zijn statistisch significant. Vier procent van de respondenten van Genk heeft last van geur van het verkeer. Verhoogde waarden zien we in Langerlo en Nieuw Sledderlo.
38
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Grafiek 32.2: Geurhinder door verkeer en industrie; voor de verschillende gebieden in Genk Last van geur verkeer
industrie
45 40 35 30
%
25 20 15 10 5 0 Kolderbos
Langerlo
Nieuw Sledderlo
Oud Sledderlo
Oud Termien
Vlakveld
Genk- controle
Last van roet of stof De voornaamste bron van roet- of stofhinder is het verkeer. 8% van de respondenten zegt tamelijk tot heel veel last van roet/stof te hebben door het verkeer. Dit percentage is voor het case gebied en het controle gebied van de 4 gemeenten samen zeer vergelijkbaar. In Zutendaal geven in het case gebied meer mensen aan last te hebben van roet door het verkeer dan in het controlegebied. In Bilzen daarentegen ligt het percentage respondenten dat last van roet heeft door het verkeer hoger in het controle dan in het case gebied. Voor Genk en Diepenbeek stellen we geen verschillen vast voor roethinder door verkeer tussen het case en het controlegebied. Zes procent van de respondenten heeft tamelijk tot heel veel last van roet of stof door de industrie. Dit percentage is veel hoger in het case gebied (19%) dan in het controlegebied (3%) van de 4 gemeenten samen. Wanneer we de 4 case gebieden naast elkaar zetten, zien we dat in het case gebied van Diepenbeek 33% zegt last van roet/stof te hebben door industrie; in Genk is dit 22% en voor Bilzen en Zutendaal is dit minder dan 10%. Behalve voor Zutendaal zijn de verschillen tussen case en controle gebied per gemeente significant.
39
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Grafiek 33.1: Last van roet en stof door verkeer en industrie; per gemeente, caseversus controlegebied Last van roet of stof verkeer
industrie
45 40 35 30
%
25 20 15 10 5 0 Controle
Case
Controle
4 Gemeenten
Case
Controle
Bilzen
Case
Controle
Diepenbeek
Case
Genk
Controle
Case
Zutendaal
Alle wijken in het industriegebied rond Genk rapporteren meer last van roet of stof door de industrie, dan het controlegebied van Genk. Grafiek 33.2: Last van roet en stof door verkeer en industrie; voor de verschillende gebieden in Genk Last van roet of stof verkeer
industrie
45 40 35 30
%
25 20 15 10 5 0 Kolderbos
Langerlo
Nieuw Sledderlo
Oud Sledderlo
Oud Termien
Vlakveld
Genk- controle
Last van trillingen De voornaamste bron van trillingen is het verkeer. 8% van de respondenten zegt tamelijk tot heel veel last van trillingen te hebben door het verkeer. Dit percentage is vergelijkbaar voor het case gebied en het controle gebied van de 4 gemeenten samen. Voor Diepenbeek en Bilzen stellen we vast dat er relatief meer mensen in het controlegebied last van trillingen door verkeer hebben dan in het case gebied. Voor Zutendaal en Genk waren verschillen tussen case en controle gebied niet significant.
40
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Trillingen door de industrie wordt door 2% van de respondenten als lastig gerapporteerd. Dit percentage is hoger in het case dan in het controle gebied van de 4 gemeenten samen. Ook in de gemeenten Diepenbeek en Zutendaal en in de stad Genk is er meer last van trillingen door industrie in het case gebied. Voor de stad Bilzen zijn de verschillen niet significant.
Grafiek 34.1: Last van trillingen door verkeer en industrie; per gemeente, case- versus controlegebied Last van trillingen verkeer
industrie
45 40 35 30
%
25 20 15 10 5 0 Controle
Case
Controle
4 Gemeenten
Case
Controle
Bilzen
Case
Controle
Diepenbeek
Case
Genk
Controle
Case
Zutendaal
Last van trillingen door verkeer komt vaker voor in Langerlo en Oud Sledderlo. Last van trillingen door industrie komt vaker voor in Langerlo, Oud en Nieuw Sledderlo en Kolderbos. Grafiek 34.2: Last van trillingen door verkeer en industrie; voor de verschillende gebieden in Genk Last van trillingen verkeer
industrie
20 18 16 14
%
12 10 8 6 4 2 0 Kolderbos
Langerlo
Nieuw Sledderlo
Oud Sledderlo
Oud Termien
Vlakveld
Genk- controle
41
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 4.3.2.3.
Besluit ivm hinder en hinderbronnen
De meest gerapporteerde milieuproblemen zijn druk verkeer (24%), geluidsoverlast (22%), luchtvervuiling (17%) en geuroverlast (17%). Ook binnen elke gemeente, vormen deze problemen de top vier van milieuproblemen die het vaakst als last veroorzakend gerapporteerd worden. In het case gebied worden vrijwel alle bevraagde items als meer hinderlijk aangegeven in vergelijking met het controlegebied. Dit geldt vooral voor geluidsoverlast, luchtvervuiling en geuroverlast. Druk verkeer vertoont geen verschil tussen case en controle gebied. Ook een aantal andere algemene hinderitems worden in het case gebied meer als hinderlijk gerapporteerd vb. rommel op straat, hondenpoep en slechte wegen. Het verkeer wordt aangeduid als de belangrijkste bron van geluidshinder, van roet en stof en van trillingen; zonder verschillen tussen de case en controle gebieden van de 4 gemeenten samen. Binnen de gemeenten werden wel verschillen gevonden in hinder door verkeer tussen case en controlegebied of tussen de wijken in Genk. Soms werd meer hinder door verkeer ondervonden in de controle gebieden: in Bilzen voor geluid, roet en stof en trillingen; in Diepenbeek voor trillingen. De industrie wordt aangeduid als de belangrijkste bron van geurhinder. De industrie wordt in het case gebied meer aangegeven als bron van geluids- en geurhinder dan in het controlegebied. Dit geldt zowel voor de 4 gemeenten samen als binnen elke gemeente afzonderlijk. De industrie wordt in het case gebied van de 4 gemeenten samen meer aangegeven als bron van roet- en stofhinder en van trillingen dan in het controlegebied. Dit is ook meestal zo binnen de verschillende gemeenten; behalve voor roet- en stofhinder in Zutendaal en last van trillingen in Bilzen waarvoor de verschillen niet significant zijn. In de case gebieden van de gemeenten Diepenbeek en Genk ligt het percentage deelnemers dat last heeft van de industrie hoger dan in de andere gemeenten. In Genk wordt in de wijken Langerlo, Nieuw en Oud Sledderlo de meeste hinder door de industrie aangegeven.
42
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
4.4.
Resultaten ivm gezondheid
4.4.1. Overzicht van de belangrijkste resultaten De belangrijkste resultaten van de verschillende vragen over gezondheid worden in onderstaande tabel kort samengevat. In de volgende hoofdstukjes worden deze gegevens per gezondheidsitem uitgebreider besproken. In de tabel worden de case gebieden van alle gemeenten samen vergeleken met de controle gebieden; worden per gemeente de case gebieden vergeleken met de controlegebieden; en worden de verschillende wijken in Genk met elkaar vergeleken. Voor elke gezondheidsparameter zijn er factoren die hierop een invloed hebben. Deze invloedsfactoren werden opgelijst in hoofdstuk 3.6.4. Vermits deze factoren verschillen tussen de verschillende gebieden, verstoren ze de resultaten van de gezondheidseffecten die we willen vergelijken tussen de gebieden en moeten we hiervoor corrigeren. We noemen deze invloedsfactoren confounders. Verder weten we dat ziekte en gezondheid beïnvloed wordt door socio-economische factoren zoals opleiding en inkomen. Ook deze factoren verschillen tussen gebieden en kunnen de resultaten van de gezondheidseffecten verstoren. Daarom wordt ook voor deze factoren gecorrigeerd. In elk geval kunnen we stellen dat verschillen die aanwezig zijn en blijven na alle vormen van correctie het meest betrouwbaar zijn. Indien verschillen verdwijnen na correctie voor confounders kunnen we stellen dat de verschillen tussen gebieden kunnen verklaard worden door verschillen in gekende risicofactoren voor de ziekte. Omdat socioeconomische factoren ook verschillen in blootstelling kunnen veroorzaken is de interpretatie van gegevens met/zonder deze correctie soms moeilijk. Ook de kans dat de gevonden resultaten aan toeval te wijten zijn (significantie van de verschillen) speelt een rol in de beoordeling. Indien de kans op toeval 1/1000 is, is het resultaat betrouwbaar dan als het 4/100 is. Doordat we in het volledige onderzoek in Genk-Zuid heel wat statistische test verrichten vergroten we de kans soms een resultaat te vinden zonder betekenis. Vooral bij resultaten waarvan de kans op toeval groot is speelt dit een rol. In heel wat onderzoeken wordt daarom het significantieniveau verhoogd. In dit onderzoek is dat niet gebeurd en daarom dienen randsignificante bevindingen voorzichtig geïnterpreteerd te worden. In de volgende hoofdstukken zal getracht worden het belang van de verschillende resultaten zo goed mogelijk toe te lichten.
43
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Tabel 4: Belangrijkste resultaten ivm gezondheidseffecten Gebieden
Gezondheidseffect
Totaal case - controle
Bilzen case - controle
Diepenbeek case - controle
Significante verschillen zonder correctie
Na correctie voor confounders
Na extra correctie voor socioeconomische factoren
Algemene gezondheidstoestand
ja
ja
ja
Luchtwegaandoeningen
ja
ja
nee
Gebruik van slaapkalmeermiddelen en antidepressiva
ja
ja
ja
Algemene gezondheidstoestand
ja
ja
ja
Cardiovasculaire aandoeningen
nee
Ja, doch meer in controle gebied (p=0.046)
nee
Luchtwegaandoeningen
ja
ja
Gebruik van slaapkalmeermiddelen en antidepressiva
ja
ja
nee (p=0.054) ja
Zutendaal case - controle
Kanker
nee
nee
Ja, doch meer in het controle gebied (p=0.045)
Genk case - controle
Algemene gezondheidstoestand
nee
ja
Gebruik van slaapkalmeermiddelen en antidepressiva
nee
ja (p=0.045) Ja (p=0.045)
Genk wijken
ja
Algemene gezondheidstoestand
ja
ja
ja
Cardiovasculaire aandoeningen
ja
ja
nee
nee
nee
ja
ja
ja
ja
Gebruik van slaapkalmeermiddelen en antidepressiva Stress-score
Deze tabel bevat alleen de gezondheidseffecten waarvoor significante verschillen werden gevonden. Alle andere verschillen tussen gebieden of wijken waren niet significant. De blauw ingekleurde vakken geven de gezondheidseffecten aan waarvoor een stabiel verschil bestaat tussen case en controle gebied of tussen de wijken in Genk .
4.4.2. Bespreking algemene gezondheidstoestand Drie kwart van de deelnemers vindt zijn gezondheidstoestand goed tot zeer goed, 5% vindt zijn gezondheidstoestand slecht tot zeer slecht. De algemene gezondheidstoestand in het case gebied wordt als minder goed ervaren dan in het controle gebied; 71 versus 76% zegt een goede tot zeer goede gezondheidstoestand te hebben. De verschillen tussen case en controle gebied zijn significant en blijven dat na
44
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 correctie voor confounders en socio-economische factoren. Ter vergelijking: in de Nationale gezondheidsenquête voelden 23% van de Limburgers zich niet gezond. Wanneer we de gemeenten afzonderlijk bekijken zijn in Bilzen de verschillen tussen case en controle gebied significant. Deze verschillen blijven na de verschillende correcties. In de stad Genk zijn in eerste instantie geen significante verschillen maar indien we rekening houden met leeftijd en geslacht van de deelnemers en ook na correctie voor socio-economische factoren zijn de verschillen tussen case en controlegebied wel significant. De wijken van Genk verschillen op vlak van algemene gezondheidstoestand, ook na correcties. In de wijken Nieuw Sledderlo en Kolderbos ligt het percentage met een minder goede gezondheidstoestand duidelijk hoger (14,6 en 9,6%) dan in de rest van Genk (5,2%). Grafiek 35.1: Algemene gezondheidstoestand is goed tot zeer goed; per gemeente, case- versus controlegebied (gewogen, niet gecorrigeerde cijfers) Algemene gezondheidstoestand 100
80
60
% 40
20
0 Controle
Case
Controle
4 Gemeenten
Case
Bilzen
Controle
Case
Controle
Diepenbeek
Case
Genk
Controle
Case
Zutendaal
Grafiek 35.2: Algemene gezondheidstoestand is slecht tot zeer slecht voor de verschillende gebieden in Genk (gewogen, niet gecorrigeerde cijfers) Algemene gezondheidstoestand 16
14
12
10
%
8
6
4
2
0 Kolderbos
Langerlo
Nieuw Sledderlo
Oud Sledderlo
Oud Termien
Vlakveld
Genk-C
45
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 4.4.3. Bezorgdheid over de gezondheid 42% van de bewoners in de case gebieden zegt bezorgd te zijn over zijn gezondheid in relatie tot de industrie. In de controlegebieden is dit slechts 7%. In beperkte mate is er ook meer bezorgdheid over de gezondheid in relatie tot verontreinigde grond in de case gebieden; 7% is hierover ongerust tegenover 1% in het controle gebied. Ter vergelijking: de volwassen deelnemers, van 50-65 jaar, uit de biomonitoring campagne die in Vlaanderen plaatsvond in 2005 rapporteren in 45% een milieuprobleem in hun buurt. Van deze mensen zegt 60% ongerust te zijn over de mogelijke gezondheidsrisico’s hiervan.
4.4.4. Ziekten of aandoeningen Er werd gepeild naar het voorkomen van een aantal ziekten en aandoeningen in de afgelopen 12 maanden: cardiovasculaire aandoeningen, kanker, luchtwegaandoeningen, huidziekten en aandoeningen van het bewegingsstelsel. De meest gerapporteerde aandoeningen waren deze van het bewegingsstelsel (44%), gevolgd door cardiovasculaire aandoeningen (20%). Aandoeningen van luchtwegen en huid werden elk door 7% en kanker door 2% van de deelnemers gemeld. 22% van de deelnemers rapporteert een langdurige ziekte of chronische aandoening, hetzelfde percentage vinden we in de Nationale gezondheidsenquête voor Limburg.
1. Cardiovasculaire aandoeningen Het verschil tussen het totale case en controle gebied in voorkomen van cardiovasculaire aandoeningen is niet statistisch significant. In de 4 case gebieden te samen rapporteert 19,73% van de deelnemers de laatste 12 maanden een cardiovasculaire aandoening. In het controle gebied is dit bijna identiek, namelijk 19,72%. De kleine verschillen vastgesteld tussen de case en controle gebieden blijven statistisch onbelangrijk na correcties voor de verstorende parameters. Ook wanneer we voor elke gemeente afzonderlijk het case en het controle gebied vergelijken kunnen we geen verschillen vaststellen. Alleen In Bilzen wordt het verschil juist significant na correctie voor gekende risicofactoren, met een hoger voorkomen van cardiovasculaire aandoeningen in het controle gebied. Het verschil valt weer weg na correctie voor socio-economische factoren en is dus niet stabiel. Omdat het effect niet stabiel is en slechts randsignificant met een hoger voorkomen in het controlegebied, beschouwen we het als minder belangrijk. Voor de wijken van Genk stellen we vast dat er in Nieuw-Sledderlo meer mensen cardiovasculaire aandoeningen rapporteren (25%) dan in de controle wijk van Genk (19%). Deze verschillen met de controle wijk van Genk blijven aanwezig na correcties voor de confounders; na verdere correctie voor socio-economische parameters zijn de verschillen met de controle wijk echter niet meer statistisch significant.
46
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Grafiek 36.1: Cardiovasculaire aandoeningen; controlegebied (gewogen, niet gecorrigeerde cijfers)
per
gemeente,
case-
versus
Cardiovasculaire aandoeningen 25
20
%
15
10
5
0 Controle
Case
4 Gemeenten
Controle
Case
Bilzen
Controle
Case
Controle
Diepenbeek
Case
Genk
Controle
Case
Zutendaal
Grafiek 36.2: Cardiovasculaire aandoeningen voor de verschillende gebieden in Genk (gewogen, niet gecorrigeerde cijfers) Cardiovasculaire aandoeningen 30
25
%
20
15
10
5
0 Kolderbos
Langerlo
Nieuw Sledderlo
Oud Sledderlo
Oud Termien
Vlakveld
Genk-C
Andere factoren die een invloed hebben op cardiovasculaire aandoeningen die werden bevraagd zijn hoge bloeddruk en diabetes. 18% van de deelnemers rapporteert een hoge bloeddruk. In de Nationale gezondheidsenquête hadden slechts 10 van de Limburgse mannen en 11% van vrouwen een hoge bloeddruk. 4% van de deelnemers heeft diabetes, tegenover slechts 2% in de Nationale resultaten voor Limburg.
2. Kanker De verschillen in het voorkomen van kanker tussen het volledige case en controle gebied, het case en controle gebied van een bepaalde gemeente, de wijken van Genk en het controlegebied van Genk zijn allemaal niet statistisch significant. Alleen na correctie voor gekende risicofactoren en voor socio-economische factoren vinden we een randsignificant verschil in Zutendaal, met een hoger voorkomen in het
47
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 controlegebied. Omdat het verschil niet stabiel is, randsignificant en meer in het controlegebied beschouwen we het als minder belangrijk. Grafiek 37: Voorkomen van kanker; per gemeente, case- versus controlegebied (gewogen, niet gecorrigeerde cijfers) Kanker 3,5
3
2,5
%
2
1,5
1
0,5
0 Controle
Case
4 Gemeenten
Controle
Case
Bilzen
Controle
Case
Diepenbeek
Controle
Case
Genk
Controle
Case
Zutendaal
3. Luchtwegaandoeningen Luchtwegaandoeningen werden meer gerapporteerd in de case gebieden; 10% tegenover 7% in de controle gebieden. Deze verschillen blijven aanwezig na correctie voor de gekende risicofactoren. Het verschil wordt dus niet verklaard door verschillen in risicofactoren tussen beide gebieden. Wanneer echter een verdere correctie voor socioeconomische parameters wordt doorgevoerd verdwijnen de verschillen. We weten dat ziekte en gezondheid verschilt naargelang de socio-economische status. Indien men rekening houdt met socio-economische verschillen vinden we geen verschillen in luchtwegklachten tussen case en controlegebied. Dit betekent niet dat de socioeconomische status verantwoordelijk is voor luchtwegklachten; het kan een andere factor zijn die hiermee samenhangt. Omdat socio-economische factoren ook een invloed kunnen hebben op de blootstelling valt een effect op luchtwegaandoeningen in deze streek niet geheel uit te sluiten. Ook voor de gemeente Diepenbeek zien we een verschil tussen het case en het controle gebied. In het case gebied van Diepenbeek rapporteert 9% een luchtwegaandoening, in het controle gebied 4%. Ook hier blijven de verschillen na correctie voor risicofactoren en verdwijnen ze na correctie voor socio-economische factoren. Verschillen in luchtwegklachten tussen de verschillende gebieden in Genk zijn niet significant, ook niet na de correcties.
48
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Grafiek 38.1: Luchtwegaandoeningen per gemeente; case versus controle gebied (gewogen, niet gecorrigeerde cijfers) Luchtwegaandoeningen 12
10
8
% 6
4
2
0 Controle
Case
4 Gemeenten
Controle
Case
Bilzen
Controle
Case
Diepenbeek
Controle
Case
Genk
Controle
Case
Zutendaal
49
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Grafiek 39: percentage luchtwegaandoeningen in de verschillende gebieden (gewogen, niet gecorrigeerde cijfers)
50
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
4. Huidaandoeningen Aandoeningen van de huid werd door 7% van de deelnemers gemeld. Er werden geen verschillen gevonden tussen de case en controle gebieden (4 gemeenten samen), niet tussen het case en controle gebied van een bepaalde gemeente, en ook niet tussen de wijken van Genk in vergelijking met het controle gebied van Genk. Ook na correctie voor de confounders voor huidaandoeningen en voor socio-economische factoren kunnen geen verschillen vastgesteld worden. Grafiek 40: Huidaandoeningen per gemeente; case versus controle gebied (gewogen, niet gecorrigeerde cijfers) Huidaandoeningen 10 9 8 7
%
6 5 4 3 2 1 0 Controle
Case
4 Gemeenten
Controle
Case
Bilzen
Controle
Case
Diepenbeek
Controle
Case
Genk
Controle
Case
Zutendaal
5. Bewegingsstelsel De meest gerapporteerde aandoening is deze van het bewegingsstelsel (44%). Er konden geen verschillen vastgesteld worden tussen de case en controle gebieden (4 gemeenten samen), niet tussen het case en controle gebied van een bepaalde gemeente, en ook niet tussen de wijken van Genk in vergelijking met het controle gebied van Genk; ook niet na correctie voor verstorende factoren en socio-economische variabelen.
6. Slaap-, kalmeermiddelen en antidepressiva. Bewoners van de case gebieden gaven aan meer gebruik te maken van slaap-, kalmeermiddelen en antidepressiva; voor alle case gebieden samen 15% tegenover 12% in de controle gebieden. Deze verschillen zijn stabiel en blijven statistisch significant na correctie voor de verstorende variabelen en na correctie voor de socioeconomische parameters. Ter vergelijking: In de Nationale gezondheidsenquête lag het gebruik van psychotrope farmaca bij mannen op 9% en bij vrouwen op 14%. Ook voor de gemeente Diepenbeek stellen we een verhoogd gebruik van slaap-, kalmeermiddelen en antidepressiva vast in het case gebied (15%) tegenover het controle gebied (9%). Deze verschillen blijven behouden na de correcties. Voor de stad Genk wordt het verschil tussen de case en de controle gebieden significant na correctie voor risicofactoren en dat blijft zo na correctie voor socio-economische factoren.
51
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
De wijken van Genk in het industriegebied verschillen niet van het controle gebied in Genk voor wat betreft het gebruik van slaap-, kalmeermiddelen en antidepressiva. Ook na correctie voor de confounders is er geen verschil. Alleen wanneer we de socioeconomische kenmerken in rekening brengen stellen we een statistische significant verschil vast tussen de wijken. Grafiek 41: Gebruik van slaap en kalmeermiddelen en antidepressiva per gemeente; case versus controle gebied (gewogen, niet gecorrigeerde cijfers) Slaap-, kalmeermiddelen en antidepressiva 18 16 14 12
%
10 8 6 4 2 0 Controle
Case
4 Gemeenten
Controle
Case
Bilzen
Controle
Case
Diepenbeek
Controle
Case
Genk
Controle
Case
Zutendaal
4.4.5. Bezoek huisarts, tandarts, hospitaal 11,7 van de deelnemers heeft de afgelopen 12 maanden in het ziekenhuis gelegen. Gemiddeld doen deelnemers 4-5 keer per jaar beroep op hun huisarts en gaan ze 1-2 keer per jaar naar de tandarts.
4.4.6. Stress-score Of mensen in hun dagelijks leven teveel stress ervaren werd bevraagd aan de hand van 14 gevalideerde vragen waaruit een stress-score kan berekend worden ‘de Perceived Stress Scale (PSS)’. Indien de stress-score hoog is ervaart men meer stress. Deze bevraging leverde geen verschillen in stress-score op tussen case- en controle gebied, noch voor alle gebieden samen, noch voor de verschillende gemeenten. Ook bij correctie voor gekende risicofactoren en voor socio-economische status zijn er geen verschillen. Voor de wijken van Genk stellen we wel hogere gemiddelde stress-score vast voor Nieuw Sledderlo en Kolderbos, in vergelijking met het controlegebied in Genk. Deze verschillen blijven significant na correctie voor de confounders en de socio-economische variabelen.
52
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
Grafiek 42: Stress-score voor de verschillende gebieden in Genk (gewogen, niet gecorrigeerde cijfers) Perceived Stress Scale 20 18 16
gemiddelde
14 12 10 8 6 4 2 0 Kolderbos
Langerlo
Nieuw Sledderlo
Oud Sledderlo
Oud Termien
Vlakveld
Genk- controle
53
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
4.5.
Vergelijking met andere gegevens
4.5.1. Nationale gezondheidsenquête 2004 In 2004 werd in België voor de 3de keer een nationale gezondheidsenquête uitgevoerd. De resultaten van deze enquête werden geanalyseerd voor de provincie Limburg. Vergelijking van de gegevens van het huidige onderzoek levert nogal vergelijkbare resultaten op. 75% van de deelnemers in Genk-zuid vindt zijn gezondheidstoestand goed tot zeer goed. In de Limburgse gezondheidsenquête voelde 23% zich niet gezond. Chronische aandoeningen werden door 22% van de deelnemers gerapporteerd in beide onderzoeken. Gebruik van psychotrope farmaca was 9-14% in de gezondheidsenquête Limburg, 12% in het onderzoek Genk-Zuid. Het percentage deelnemers met hoge bloeddruk en met diabetes lag hoger in het onderzoek in Genk-Zuid. Ook in de tekst wordt verwezen naar de resultaten van de Nationale gezondheidsenquête.
4.5.2. Nederlandse gezondheidsenquête Limburgse GGD’en 2003 In een onderzoek door de Nederlands Limburgse GGD’s naar de gezondheid van volwassenen in 2003 werd een gelijkaardige enquête gebruikt als in het huidige onderzoek in Genk-Zuid. In dit Nederlandse onderzoek werd door veel meer deelnemers melding gemaakt van geluids- en geurhinder door verkeer dan in het onderzoek in Genk-Zuid. Ook geluids- en geurhinder door de industrie werd gemiddeld meer gerapporteerd in Nederlands Limburg dan door de deelnemers aan het onderzoek in Genk-Zuid. De hinderpercentages in Nederland komen overeen met de hinder percentages in de case gebieden van alle gemeenten samen rond Genk-Zuid. Tabel 5: Vergelijking van de resultaten met het onderzoek door de Nederlands Limburgse GGD’s Onderzoek Genk-Zuid Onderzoek GGD’s Nederlands Limburg Alle deelnemers Deelnemers case gebieden Geluidshinder door 4,8% 14,8% Ongeveer 15% de industrie Geluidshinder door 18,3% 16,4% Meer dan 50% verkeer Geurhinder door de 6,0% 19,2% Ongeveer 20% industrie Geurhinder door 4,0 4,4% Ongeveer 40% verkeer Wat de algemene gezondheidstoestand betreft vinden onze deelnemers die in 75% goed tot zeer goed. In Nederland vindt 20% zijn gezondheid matig tot slecht. Het voorkomen van luchtwegklachten is vergelijkbaar tussen de beide onderzoeken in Nederlands en Belgisch Limburg en ligt op 5-10% naargelang de leeftijd. Aandoeningen van het bewegingsapparaat zijn de meest gerapporteerde aandoeningen in beide onderzoeken.
54
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Tabel 6: Vergelijking van de resultaten met het onderzoek door de Nederlands Limburgse GGD’s Onderzoek Genk-Zuid Onderzoek GGD’s Nederlands Limburg Algemene gezondheidstoestand 75% 80% goed tot zeer goed Functiebeperkingen 21% 25% Luchtwegaandoeningen 7% 5-10% Bewegingsapparaat 44% totaal 31% alleen rug, schouder, nek
4.5.3 Schriftelijke enquête ter bepaling van het percentage gehinderden door geur, geluid, en licht in Vlaanderen. In 2001 voerde De Vlaamse milieu-administratie Aminal een eerste grootschalig onderzoek uit naar geluids-, geur- en lichthinder in het Vlaamse Gewest. In 2004 werd een vervolgstudie uitgevoerd. Deze enquête gebeurde schriftelijk. 5000 vragenlijsten werden evenredig verdeeld over de verschillende provincies. De manier van rekrutering was wel verschillend: er werden pas vragenlijsten aan personen bezorgd, nadat deze via telefoon gevraagd waren naar hun bereidheid tot deelname. Personen die aangaven niet te willen deelnemen, kregen geen formulier en werden ook niet meegerekend als een non-responder. Deze manier van rekrutering is verschillend van deze bij de enquête in Genk-Zuid, waar alle willekeurig geselecteerde personen onmiddellijk een vragenlijst toegestuurd kregen. Dit kan enigszins de resultaten beïnvloeden, waardoor een absolute vergelijking van de cijfers moeilijk is. Voor verschillende bronnen werd bevraagd hoe gehinderd of niet gehinderd de respondent was, in en om zijn woning, door geluid, geur en licht en dit voor de afgelopen 12 maanden. Voor het Vlaamse Gewest stelt men vast dat 29,5% van de mensen tamelijk, ernstig of extreem gehinderd is door geluid. Geur wordt door 15,4% als tamelijk tot extreem hinderend ervaren; licht door 4,1%. Deze resultaten zijn van dezelfde grootte orde als de resultaten voor de vier gemeenten grenzend aan het industriegebied Genk-Zuid. 22% van de respondenten geeft aan tamelijk veel tot heel veel last van geluid te ondervinden; 13% ondervindt tamelijk veel tot heel veel last van geur en 6% van licht.
55
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
5. Besluit De meest gerapporteerde milieuproblemen zijn druk verkeer (24%), geluidsoverlast (22%), luchtvervuiling (17%) en geuroverlast (17%). Ook binnen elke gemeente, vormen deze problemen de top vier van milieuproblemen die het vaakst als last veroorzakend gerapporteerd worden. In het case gebied worden vrijwel alle bevraagde items als meer hinderlijk aangegeven in vergelijking met het controlegebied. Dit geldt vooral voor geluidsoverlast, luchtvervuiling en geuroverlast. Druk verkeer vertoont geen verschil tussen case en controle gebied. Ook een aantal andere algemene hinderitems worden in het case gebied meer als hinderlijk gerapporteerd vb. rommel op straat, hondenpoep en slechte wegen. Het verkeer wordt aangeduid als de belangrijkste bron van geluidshinder, van roet en stof en van trillingen; zonder verschillen tussen case en controle gebied. De industrie wordt aangeduid als de belangrijkste bron van geurhinder. De industrie wordt in het case gebied meer aangegeven als bron van geluids- en geurhinder, van roet en stof en van trillingen dan in het controlegebied. In de case gebieden van de gemeenten Diepenbeek en Genk ligt het percentage deelnemers dat last heeft van de industrie hoger dan in de andere gemeenten. 75% van de deelnemers vindt zijn algemene gezondheidstoestand goed tot zeer goed. In het controlegebied ligt dit percentage hoger. In de case gebieden is er een grotere bezorgdheid over de gezondheid in relatie tot industrie. De verschillen in de algemene gezondheidstoestand tussen case en controle gebied zijn significant en stabiel, voor alle gemeenten samen, voor de gemeente Bilzen en voor de verschillende wijken van Genk. Ook na correctie voor leeftijd en geslacht en na correctie voor socio-economische factoren blijven de verschillen. Bij peiling naar het voorkomen van verschillende ziekten en aandoeningen kwamen alleen luchtwegaandoeningen meer voor in de case gebieden rondom Genk-Zuid tegenover de controle gebieden. Het verschil in luchtwegklachten blijft na correctie voor gekende risicofactoren maar verdwijnt bij in rekening brengen van socioeconomische factoren. Voor een aantal aandoeningen worden in sommige gemeenten verschillen gevonden tussen het case en het controle gebied: cardiovasculaire aandoeningen in Bilzen, luchtwegaandoeningen in Diepenbeek, kanker in Zutendaal. Deze verschillen binnen de gemeenten zijn niet zo stabiel. Sommige zijn randsignificant of verdwijnen bij correctie. Sommige (kanker in Zutendaal, cardiovasculaire aandoeningen in Bilzen) komen meer voor in het controle gebied waardoor er geen verband is met de blootstelling. Voor cardiovasculaire aandoeningen worden verschillen gevonden tussen de verschillende wijken van Genk. Deze blijven na correctie voor risicofactoren maar verdwijnen na correctie voor socio-economische factoren. Er werd in de case gebieden van de 4 gemeenten samen meer gebruik gemaakt van slaap- en kalmeermiddelen en antidepressiva. Deze verschillen zijn stabiel en blijven na correctie voor gekende risicofactoren en voor socio-economische factoren. Gebruik van deze medicatie is ook stabiel verschillend voor case en controle gebied binnen de gemeenten Diepenbeek. Tussen case en controlegebied van Genk en tussen de verschillende wijken van Genk bestonden deze verschillen ook maar minder stabiel. De stress-score die berekend werd om te peilen naar de stress die de deelnemers ervaren, was verschillend tussen de wijken van Genk. Vooral in de wijken Nieuw Sledderlo en Kolderbos wordt meer stress ervaren.
56
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Naast gegevens over milieu en gezondheid levert deze enquête heel wat achtergondgegevens over de onderzochte wijken die bruikbaar kunnen zijn voor de deelnemende gemeenten in het kader van het algemene welzijnsbeleid.
57
Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007 Bijlagen Eindrapport Gezondheidsenquête Genk-Zuid 2007
58