GEZONDHEID, WELZIJN EN LEEFSTIJL VAN JONGEREN Gemeente Nijkerk
Resultaten van het E-MOVO onderzoek 2007
GEZONDHEID, WELZIJN EN LEEFSTIJL VAN JONGEREN Gemeente Nijkerk
Resultaten van het E-MOVO onderzoek 2007
Hulpverlening Gelderland Midden Sector Volksgezondheid / GGD Stafbureau VGZ Arnhem, september 2008 Josie Dezentjé, epidemioloog Nicole de Jong-Mares, epidemioloog Henny Rexwinkel, epidemioloog
Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 Waarom gegevens voor de gemeente? 1.2 Doel en werkwijze E-MOVO 1.3 Toelichting op de resultaten 1.4 Bespreking van de resultaten met de gemeente
1 1 1 1 2
2 Achtergrondkenmerken onderzoekspopulatie
3
3 Gezondheid en welzijn
4
3.1 Ervaren gezondheid 3.2 Tandartsbezoek 3.3 Psychosociale gezondheid 3.4 Depressie 3.5 Gepest worden en pesten op school 3.6 Digitaal pesten 3.7 Mishandeling 4 Beweging, voeding en overgewicht 4.1 Beweging 4.2 Voeding 4.3 Overgewicht 5 Genotmiddelen 5.1 Alcohol 5.2 Roken 5.3 Drugsgebruik 6 Seksualiteit 6.1 Seksueel actief 6.2 Onveilig vrijen 6.3 Homoseksualiteit 7 Sociale omgeving, vrije tijd en veiligheid 7.1 Thuis 7.2 School 7.3 Vrienden 7.4 Vrijetijdsbesteding 7.5 Internet 7.6 Uitgaan 7.7 Sociale veiligheid
4 4 4 5 6 6 6 8 8 8 10 11 11 12 13 14 14 14 15 16 16 16 16 16 17 18 18
8 Samenvatting van belangrijkste resultaten
19
9 Vervolg
21
Literatuur
22
Bijlage 1 Regio Oost-Nederland
25
Bijlage 2 Regio Gelderland Midden
26
Bijlage 3 Vragenlijst E-MOVO 2007
27
Bijlage 4 Overzicht van deelnemende scholen E-MOVO 2007
45
1 Inleiding
1.1 Waarom gegevens voor de gemeente? De Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid verplicht gemeenten actief te zijn op het gebied van de volksgezondheid. Kennis over de gezondheidssituatie van de bevolking is nodig voor het opstellen van de nota lokaal gezondheidsbeleid en het vormgeven en uitvoeren van het beleid. De GGD heeft hierin de wettelijke taak om de gezondheid van de bevolking en de daarmee samenhangende factoren in kaart te brengen en op basis van die informatie adviezen te geven op het vlak van de (collectieve) preventie. De jeugd is in het kader van preventie een belangrijke doelgroep, omdat het aanleren van gezond gedrag liefst zo jong mogelijk moet beginnen. Zo kunnen gezondheidsproblemen op volwassen leeftijd worden voorkomen. 1.2 Doel en werkwijze E-MOVO In het najaar van 2007 is door zes GGD’en in de provincies Gelderland en Overijssel een grootschalig onderzoek gedaan naar de gezondheidstoestand en de leefstijl van jongeren uit klas 2 en 4 van het regulier Voortgezet Onderwijs, E-MOVO (Elektronische Monitor en Voorlichting). Het werkgebied van de deelnemende GGD’en wordt aangeduid met de naam regio Oost-Nederland (bijlage 1) en het werkgebied van Hulpverlening Gelderland Midden (HGM) wordt aangeduid met de naam regio Gelderland Midden (bijlage 2). In 2003 is E-MOVO voor de eerste keer uitgevoerd. Op school tijdens een les vullen leerlingen via internet een vragenlijst (bijlage 3) in met vragen over hun gezondheid, welzijn en leefwijze. Na het invullen van deze vragenlijst ontvangen jongeren via internet hun persoonlijk gezondheidsprofiel en gezondheidsadvies op maat, gebaseerd op de individueel ingevulde gegevens. De resultaten van het onderzoek zijn vervolgens op de volgende manieren verwerkt: • Voor scholen zijn schoolrapportages opgesteld waarmee de school aan de slag kan om het beleid met betrekking tot gezondheid en welzijn van hun leerlingen nader vorm te geven. De GGD'en kunnen daarbij ondersteuning geven. • Voor gemeenten zijn er tabellenboeken en (de nu voorliggende) rapportages per gemeente gemaakt. Dit rapport is van belang voor het gezondheids- en jeugdbeleid. • Tot slot is er op regionaal niveau de rapportage Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren. Regio Gelderland Midden. Resultaten van het E-MOVO onderzoek 2007 samengesteld. Deze brochure dient als informatiebron voor regionale zorgaanbieders, zoals het Maatschappelijk Werk, Iriszorg, Gelderse Roos, GGNet, HALT en het Jongeren Informatie Punt (JIP). 1.3 Toelichting op de resultaten Allereerst worden in dit rapport de resultaten van uw gemeente weergegeven, zoals deze “daadwerkelijk” in de onderzochte populatie voorkomen. Dit worden de ruwe cijfers genoemd. Om gegevens van uw gemeente te kunnen vergelijken met de resultaten van uw gemeente in 2003 en met de totale HGM-regio worden gestandaardiseerde cijfers gebruikt. Standaardisatie betekent het corrigeren van de resultaten zodat ze vergelijkbaar zijn. Een voorbeeld: Als het percentage dagelijks roken in gemeente X hoger is dan in de HGM-regio, kan dit verschil veroorzaakt worden doordat in gemeente X relatief meer vmbo-ers of 4e klassers hebben meegedaan. Leerlingen van het vmbo of oudere leerlingen roken vaker dan havo/vwo-ers of jongere leerlingen.
1
Door te standaardiseren wordt gecorrigeerd voor het verschil in verdeling van de onderzoekspopulatie over de klassen en onderwijsniveaus. Het verschil dat geconstateerd wordt, is een “werkelijk” verschil tussen gemeente X en de HGM-regio. 1.4 Bespreking van de resultaten met de gemeente De in deze rapportage gepresenteerde resultaten geven inzicht in de huidige gezondheidstoestand van de jongeren. Gezondheidsbevordering is effectiever als er goede afstemming is tussen de doelgroep en het doel, als er draagvlak is in de gemeente en als voorlichting wordt herhaald. Het is belangrijk om een weloverwogen keuze te maken voor specifieke gezondheidsonderwerpen. Het gemeenterapport zal worden besproken met (een delegatie) van uw gemeente. De resultaten zullen worden toegelicht en eventuele vragen beantwoord. Er is voor gekozen om sámen met uw gemeente te kijken naar de rapportage. De vraag is, wat vindt u als gemeente van deze resultaten. Mogelijk is, op basis van de resultaten, aanpassing of aanvulling van bestaand beleid wenselijk. Zo ja, welke onderwerpen hebben dan prioriteit?
2
2 Achtergrondkenmerken onderzoekspopulatie
Alle scholen voor regulier Voortgezet Onderwijs in de regio’s van de deelnemende GGD’en zijn benaderd om mee te doen. In de regio Oost-Nederland hebben in totaal 42.163 jongeren meegedaan aan E-MOVO 2007. In de regio Gelderland Midden hebben in totaal 32 (locaties van) scholen meegedaan. Zie bijlage 4 voor een overzicht van scholen, die aan E-MOVO 2007 hebben deelgenomen. In totaal vulden 7.790 jongeren, woonachtig in de 16 gemeenten van de regio Gelderland Midden, de vragenlijst via internet in. 527 jongeren woonachtig in de gemeente Nijkerk namen deel aan E-MOVO 2007, ongeveer evenveel leerlingen uit klas 2 (47%) als uit klas 4 (53%) en ongeveer evenveel jongens (47%) als meisjes (53%). Van de leerlingen zit 59% op vmbo of lwoo (leerwegondersteunend onderwijs) en 41% op havo of vwo. Jongeren worden (volgens de definitie van het CBS) tot de allochtone bevolkingsgroep gerekend, wanneer minstens één ouder in het buitenland is geboren. In de gemeente Nijkerk is 13% van allochtone herkomst: 2% van Turkse, 3% van Marokkaanse en 1% van Surinaamse/Antilliaanse/Arubaanse herkomst. 7% van de jongeren rekent zichzelf tot een allochtone bevolkingsgroep. Vergeleken met de gehele regio Gelderland Midden wonen in de gemeente Nijkerk minder jongeren van allochtone herkomst (figuur 2.1).
Nijkerk 2007 gestand.
Regio HGM 2007 gestand.
12%
17% Niet-Nederlandse Nederlandse
88%
83%
Figuur 2.1 Etniciteit van jongeren in de gemeente Nijkerk en in de regio Gelderland Midden (%)
Twee derde van de jongeren (65%) geeft aan geen geloof te hebben; 53% is protestants-christelijk, 4% rooms-katholiek en 8% heeft een ander geloof.
3
3 Gezondheid en welzijn
Met de lichamelijke gezondheid van jongeren is het in Nederland over het algemeen vrij goed gesteld. Er is een goede preventieve en medische zorg, waardoor eventuele gezondheidsproblemen tijdig gesignaleerd en behandeld kunnen worden. Bij gezondheid gaat het echter niet alleen om de lichamelijke gezondheid. Volgens de definitie van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) gaat het om een situatie van lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden. Vooral psychische ongezondheid (waaronder depressie) komt veel voor onder jongeren. 3.1 Ervaren gezondheid Aan de leerlingen is de vraag gesteld: “Wat vind je van je eigen gezondheid?”. Uit onderzoek blijkt dat deze vraag een goede indicatie geeft van de werkelijke gezondheid. De jongeren in de gemeente Nijkerk zijn over het algemeen tevreden met hun gezondheid. Van de jongeren beoordeelt 2% de gezondheid als ‘niet zo best’ of ‘slecht’. 3.2 Tandartsbezoek Het voorkómen van gebitsproblemen op jonge leeftijd is belangrijk. Dit komt vooral omdat het ontstaan van gaatjes nooit teruggedraaid kan worden. De tandarts kan alleen restaureren. Door aandoeningen aan het gebit op jonge leeftijd zoveel mogelijk te voorkomen, wordt de kans op gebitsaandoeningen op latere leeftijd verkleind. De meeste jongeren bezoeken de tandarts minimaal een keer per jaar. 86% gaat twee keer of vaker naar de tandarts, 12% van de jongeren doet dit een keer per jaar en 2% doet dit minder dan eens per jaar. 3.3 Psychosociale gezondheid Psychosociale problematiek vormt onder de jeugd het grootste gezondheidsprobleem. Uit bevolkingsonderzoek blijkt dat bij tenminste 14% van de Nederlandse jongeren sprake is van psychosociale problematiek. Een zekere mate van psychische en sociale onbalans past in de periode van de puberteit en is niet problematisch. Ernstiger psychische problematiek kan leiden tot slecht sociaal functioneren, verminderde schoolprestaties, schooluitval en jeugdcriminaliteit. Ernstige vormen van psychosociale problematiek bij leerlingen zijn vaak gerelateerd aan belastende omgevingsfactoren zoals armoede, verwaarlozing, mishandeling, echtscheiding en pesten op school. In dit onderzoek is de psychische gezondheid gemeten door gebruik te maken van de vragenset Mental Health Index (MHI-5) en de psychosociale gezondheid door de vragenset Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ). De MHI-5 is afgenomen, omdat deze ook in E-MOVO 2003 is gebruikt. Daardoor kunnen de resultaten van nu vergeleken worden met die van 2003. De MHI-5 is een korte vragenlijst van vijf vragen over hoe de leerling zich de afgelopen weken heeft gevoeld. Op basis van deze vragenlijst is er bij 16% van de jongeren sprake van psychische ongezondheid. Dit is vergelijkbaar met het percentage van 2003. De huidige standaard voor het meten van psychosociale gezondheid is de SDQ: een vragenlijst die bestaat uit 25 vragen die betrekking hebben op emotionele, gedrags- en sociale problemen. Op basis van de SDQ is bij 12% van de jongeren sprake van psychosociale problematiek (figuur 3.3). De SDQ is niet afgenomen in 2003. Vergeleken met de gehele regio Gelderland Midden zijn evenveel jongeren in de gemeente Nijkerk psychosociaal ongezond.
4
16 14 12 10 8
%
6 4 2 0 Nijkerk 2007 ruw
Nijkerk 2007 gestand.
Nijkerk 2003 gestand.
Regio HGM 2007 gestand.
Figuur 3.3 Percentage jongeren dat psychosociaal ongezond is op basis van de SDQ
3.4 Depressie Depressie is één van de meest voorkomende psychische aandoeningen bij jongeren. Naast de psychische belasting leidt depressie ook tot een verslechtering van de gezondheid, vanwege de samenhang met een ongezonder voedingspatroon, een afname van lichamelijke activiteiten, roken en excessief alcoholgebruik. Depressie op jonge leeftijd vergroot de kans op depressie op latere leeftijd. Daarom is een vroege opsporing van depressie van belang om erger te voorkomen. In dit onderzoek wordt alleen de mate waarin depressieve gevoelens bij de leerlingen voorkomen gemeten met behulp van de gestandaardiseerde vragenlijst Major Depression Inventory (MDI). Deze vragenlijst telt 13 items waarmee lichte, matige en ernstige depressieve gevoelens gemeten kunnen worden. Bij 10% van de jongeren blijkt sprake te zijn van depressieve gevoelens (figuur 3.4). Bij 2% is sprake van een ernstige mate van depressieve gevoelens. De MDI is niet afgenomen in 2003. Depressieve gevoelens komen minder vaak voor bij jongeren in de gemeente Nijkerk dan in de gehele regio Gelderland Midden.
18 16 14 12
Ernstig
10 %
Matig
8
Licht
6 4 2 0 Nijkerk 2007 ruw
Figuur 3.4
Nijkerk 2007 gestand.
Nijkerk 2003 gestand.
Regio HGM 2007 gestand.
Percentage jongeren met depressieve gevoelens (licht, matig en ernstig)
5
3.5 Gepest worden en pesten op school Er is gevraagd of leerlingen in de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek zijn gepest op school of zelf weleens hebben gepest. 13% van de jongeren geeft aan in de afgelopen drie maanden te zijn gepest op school (figuur 3.5). 3% zelfs meerdere keren per week. Van de jongeren gaf 26% aan in de afgelopen drie maanden mee te hebben gedaan aan pesten van een andere leerling op school. Gepest worden en zelf pesten zijn niet gemeten in 2003. Gepest worden in combinatie met zelf pesten kan gezien worden als een risicofactor voor het ontwikkelen van psychosociale problemen of een indicator van de aanwezigheid van psychosociale problemen. 6% van de leerlingen was in de afgelopen drie maanden zowel dader als slachtoffer van pesten op school. Gepest worden
Pesten
30 25 20 % 15
10 5 0 Nijkerk 2007 ruw
Nijkerk 2007 gestand.
Nijkerk 2003 Regio HGM gestand. 2007 gestand.
Figuur 3.5 Percentage jongeren dat in de afgelopen 3 maanden werd gepest op school en percentage dat heeft meegedaan aan pesten
3.6 Digitaal pesten Internet, MSN, chatboxen en sms zijn communicatiemiddelen die inmiddels nauwelijks meer weg te denken zijn uit de leefwereld van leerlingen. Over het algemeen hebben leerlingen hier veel leuke ervaringen mee (paragraaf 7.5), maar soms gaat het fout. Chatboxen, MSN en sms kunnen een bron van pesterijen zijn. Deze vorm van pesten wordt ook wel digitaal pesten of online pesten genoemd. 6% van de leerlingen gaf aan in het afgelopen half jaar minstens één keer per maand digitaal te zijn gepest. Daarnaast is jongeren gevraagd hoe vaak ze in het afgelopen half jaar op internet de volgende negatieve ervaringen (minstens één keer per maand) hebben meegemaakt: iemand beledigde je (29%), iemand was grof tegen je (28%), iemand viel je lastig (17%), iemand maakte je belachelijk (12%), iemand negeerde je volkomen (16%) en iemand loog over wie hij was (12%). 8% kreeg een ongewenst seksueel voorstel. 3.7 Mishandeling Met een aantal vragen is geprobeerd inzicht te krijgen in lichamelijke en geestelijke mishandeling en ongewenste seksuele ervaringen. 5% van de leerlingen zegt weleens geestelijk te worden mishandeld en 17% is in het verleden geestelijk mishandeld (vaak getreiterd, gekleineerd of uitgescholden). In de meeste gevallen gebeurde dit door een jongere op school. 3% zegt weleens lichamelijk mishandeld te worden en 3% is vroeger lichamelijk mishandeld (geschopt, geslagen, vastgebonden enz.). Meestal ging het hier om mishandeling door een jongere op school. 7% van de leerlingen geeft aan weleens
6
tegen zijn/haar zin in een seksuele ervaring met iemand te hebben gehad. In de meeste gevallen betrof het een ervaring met een jongere.
7
4 Beweging, voeding en overgewicht
4.1 Beweging Volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) zou een jongere, om een goede gezondheid te verkrijgen en/of te behouden, dagelijks minimaal één uur matig intensief moeten bewegen, waarbij de activiteiten minimaal twee maal per week gericht zijn op het verbeteren of handhaven van lichamelijke fitheid (kracht, lenigheid en coördinatie). Na de basisschoolperiode neemt de gemiddelde lichamelijke activiteit van jongeren echter snel af. Dit heeft te maken met de aanwezigheid van veel met elkaar concurrerende activiteiten die niet veel bewegingsinspanning vragen, zoals huiswerk maken, televisie kijken en computeren. Daarnaast doen de leerlingen in het voortgezet onderwijs minder aan ‘buiten spelen’. In E-MOVO is aan de leerlingen gevraagd hoeveelheid tijd zij besteden aan verschillende vormen van beweging, zoals lopen of fietsen naar school, gymmen op school, sporten (georganiseerd en/of ongeorganiseerd) en zwaar lichamelijk werk. Als deze tijden bij elkaar worden opgeteld, blijkt dat tenminste 17% van de jongeren in de gemeente Nijkerk te weinig beweegt, namelijk minder dan zeven uur per week (figuur 4.1). Overigens is niet gezegd dat de jongeren die meer dan zeven uur per week bewegen, wel voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen, omdat deze norm uitgaat van dagelijks minimaal één uur bewegen. Ten opzichte van 2003 bewegen evenveel jongeren minder dan zeven uur per week. Vergeleken met de gehele regio Gelderland Midden bewegen minder jongeren in gemeente Nijkerk minder dan 7 uur per week.
35 30 25 20 % 15 10 5 0 Nijkerk 2007 ruw
Nijkerk 2007 gestand.
Nijkerk 2003 gestand.
Regio HGM 2007 gestand.
Figuur 4.1 Percentage jongeren dat minder dan zeven uur per week beweegt
95% van de jongeren gaat lopend of op de fiets naar school en 75% van de jongeren is lid van een sportvereniging of –club. Vergeleken met de gehele regio Gelderland Midden is het percentage dat lid is van een sportvereniging of –club hoger. 4.2 Voeding Een ongezond voedingspatroon heeft grote gevolgen voor de gezondheid. Het eten van voldoende groenten en fruit is beschermend voor zowel sommige vormen van kanker als voor hart- en vaatziekten. Jongeren voldoen over het algemeen niet aan de gezonde voedingsnorm van twee stuks fruit en 200 gram groenten per dag.
8
Het betrouwbaar navragen van het totale voedingspatroon vergt een zeer uitgebreide vragenlijst die niet past binnen E-MOVO. Om toch een beeld te krijgen is een aantal vragen gesteld over belangrijke elementen van het voedingspatroon. Uit landelijk onderzoek blijkt dat steeds meer jongeren ’s ochtends zonder ontbijt naar school gaan en dat maaltijden regelmatig worden vervangen door tussendoortjes en frisdrank. Leerlingen die niet ontbijten, presteren ’s ochtends beduidend minder vanwege een verminderd concentratievermogen. Overslaan van het ontbijt kan gepaard gaan met impulsief snoepen en snacken, met als gevolg een groter risico op overgewicht. Aan de leerlingen is gevraagd hoeveel dagen per week ze ontbijten. 86% van de jongeren gaf aan minimaal 5 dagen per week te ontbijten (figuur 4.2). T.o.v. 2003 ontbijten evenveel jongeren tenminste 5 dagen per week. Vergeleken met de regio Gelderland Midden, ontbijten in de gemeente Nijkerk minder jongeren minder dan 5 dagen per week. Ook is gevraagd hoe vaak en hoeveel fruit en groenten de leerlingen eten. Bijna 35% eet dagelijks fruit en een kwart van de jongeren (25%) voldoet aan de richtlijn fruit. Deze richtlijn houdt in dat de scholieren minimaal twee stuks fruit per dag consumeren, waarvan één stuks fruit vervangen mag worden door een glas sap. De richtlijn fruit is in 2003 niet gemeten. 27% van de jongeren eet dagelijks groente.
Ontbijt tenminste 5 dagen per week
Voldoende fruit
Eet dagelijks groenten
100 90 80 70 60 % 50
40 30 20 10 0 Nijkerk 2007 ruw
Nijkerk 2007 gestand.
Nijkerk 2003 gestand.
Regio HGM 2007 gestand.
Figuur 4.2 Enkele aspecten van voeding van leerlingen in de gemeente Nijkerk (%)
Naast de lage inname van groente en fruit zijn een hoge inname van suikerhoudende dranken (frisdrank, gezoete zuiveldranken en vruchtensappen) en het toegenomen snackgedrag, voedingsfactoren die in combinatie met weinig beweging de kans op overgewicht vergroten. Onder meer bij kinderen is het gebruik van suikerhoudende dranken toegenomen. Op vier of meer dagen van de week drinkt 68% van de leerlingen frisdrank, 23% van de leerlingen drinkt light-frisdrank en 32% drinkt zoete zuiveldrankjes. Tussendoor wordt er op vier of meer dagen van de week door 27% van de leerlingen gesnackt, door 50% van de leerlingen gesnoept en door 52% een licht tussendoortje gegeten.
9
4.3 Overgewicht Overgewicht ontstaat wanneer de balans tussen eten en bewegen verstoord is. Nederland kent veel jongeren van 2 tot en met 24 jaar met overgewicht. In 2006 was bijna één op de zeven jongeren te dik. Kinderen worden op steeds jongere leeftijd te dik en dikke kinderen worden steeds dikker. Overgewicht, vooral tijdens de adolescentie, is een belangrijke voorspeller voor overgewicht op volwassen leeftijd. Er is een toename te zien van het aantal jongeren met diabetes als gevolg van overgewicht. Het hebben van overgewicht kan voor jongeren ook een psychische belasting betekenen. Zij kunnen een negatief zelfbeeld ontwikkelen en zelfs depressief worden. Ernstig overgewicht (obesitas) kan op latere leeftijd ernstige complicaties veroorzaken, zoals hart- en vaatziekten, kanker en gewrichtsproblemen. In E-MOVO is met behulp van de Body Mass Index (BMI) vastgesteld of jongeren overgewicht hebben. De BMI wordt berekend door het lichaamsgewicht (in kg) te delen door de lengte (in meters) in het kwadraat. Bij volwassenen is er sprake van overgewicht bij een BMI die groter of gelijk is aan 25. Voor jongeren in de groei gelden aangepaste waarden. Op basis van de opgegeven gegevens over lengte en gewicht blijkt 10% van de jongeren uit de gemeente Nijkerk overgewicht te hebben (figuur 4.3). In het werkgebied van Hulpverlening Gelderland Midden zijn de gegevens van de Body Mass Index gebaseerd op 83% van de leerlingen, omdat van de rest lengte en/of gewicht niet bekend was. Zeker leerlingen die nog volop in de groei zijn, weten niet altijd exact hun actuele lengte en gewicht. Dit probleem is geprobeerd te ondervangen door voor de start van het onderzoek de leerlingen in de informatiebrief te vragen om thuis lengte en gewicht te bepalen. 40% van de jongeren in gemeente Nijkerk heeft zich thuis gewogen en 37% heeft zich thuis gemeten. Omdat bekend is dat mensen over het algemeen hun gewicht te laag en hun lengte te hoog schatten, zal het hier gepresenteerde cijfer een onderschatting van de werkelijkheid zijn. T.o.v. 2003 is het percentage jongeren met overgewicht vergelijkbaar. Vergeleken met de regio Gelderland Midden is het percentage jongeren met overgewicht in de gemeente Nijkerk vergelijkbaar.
Matig overgewicht
Ernstig overgewicht
12 10 8 % 6
4 2 0 Nijkerk 2007 ruw
Nijkerk 2007 gestand.
Nijkerk 2003 gestand.
Regio HGM 2007 gestand.
Figuur 4.3 Percentage jongeren met overgewicht (matig en ernstig)
10
5 Genotmiddelen
Veel jongeren experimenteren in de puberteit met genotmiddelen, zoals alcohol, tabak en drugs. 5.1 Alcohol Alcohol is het genotmiddel dat door jongeren het meest wordt gebruikt. Jongeren zijn volop in de groei en de hersenen, maar ook andere organen, zijn extra vatbaar voor de schadelijke invloed van alcohol. Regelmatig alcoholgebruik, ook een klein beetje per keer, kan de groei van het lichaam letterlijk vertragen en de rijping van de hersenen verstoren. Deze groeiachterstand wordt nooit meer ingelopen. Om deze redenen wordt aanbevolen het starten met alcohol zo lang mogelijk, maar minimaal tot het 16e jaar uit te stellen. Als een jongere vanaf 16 jaar toch drinkt, wordt aanbevolen om veel minder vaak en veel minder glazen te drinken dan voor volwassenen verantwoord is. Alcohol heeft ook een verdovend effect: prikkels die nodig zijn om bijvoorbeeld in het verkeer of sociaal goed te reageren, komen slechter door. Gebruik van teveel alcohol kan resulteren in verkeersongelukken, agressie en ongeplande of onbeschermde seks. Verder is er een verband aangetoond tussen een vroege beginleeftijd van alcoholgebruik en problematisch alcoholgebruik op latere leeftijd. 58% van de jongeren heeft ooit alcohol gedronken en 44% heeft in de afgelopen vier weken alcohol gedronken. T.o.v. 2003 hebben minder jongeren alcohol gedronken in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek. Vergeleken met de gehele regio Gelderland Midden hebben minder jongeren in gemeente Nijkerk recent (afgelopen 4 weken) alcohol gedronken. Het percentage jongeren dat in de afgelopen vier weken weleens vijf of meer drankjes met alcohol bij één gelegenheid heeft gedronken (‘binge drinken’ of ‘piekdrinken’) is 31% (figuur 5.1). In 2007 waren er minder binge drinkers in gemeente Nijkerk dan in 2003. Vergeleken met de regio Gelderland Midden, hebben in gemeente Nijkerk minder jongeren in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek weleens vijf of meer drankjes met alcohol bij één gelegenheid gedronken.
40 35 30 % 25
20 15 10 Nijkerk 2007 ruw
Figuur 5.1
Nijkerk 2007 gestand.
Nijkerk 2003 gestand.
Regio HGM 2007 gestand.
Percentage jongeren dat in de afgelopen vier weken minimaal vijf alcoholische drankjes bij één gelegenheid heeft gedronken (binge drinken)
11
Als jongeren alcohol drinken is dit meestal thuis met anderen, bij anderen thuis en/of in een discotheek. 9% geeft aan alcohol te drinken op een schoolfeest en 10% drinkt alcohol in een keet/hok of schuur. 36% van alle jongeren zegt weleens dronken of aangeschoten te zijn geweest en 16% is dronken of aangeschoten geweest in de afgelopen vier weken. Vergeleken met de gehele regio Gelderland Midden zijn minder jongeren in gemeente Nijkerk dronken of aangeschoten geweest in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek. De afgelopen jaren gaan jongeren steeds vaker ‘indrinken’ voordat ze uitgaan. 53% van de jongeren die uitgaan en drinken, drinkt in. Dit ‘indrinken’ gebeurt meestal bij vrienden thuis. Hoewel de meeste ouders het gebruik van alcohol goedkeuren, raden ouders, vergeleken met de resultaten van 2003, vaker het gebruik van alcohol af. 5.2 Roken Roken is de belangrijkste determinant van ziekte, sterfte en verlies van kwaliteit van leven in Nederland. Rokers lopen in het algemeen meer kans op (sterfte aan) longkanker, hart- en vaatziekten, chronische luchtwegaandoeningen en beroerte. Roken was in 2005 verantwoordelijk voor bijna 20.000 sterfgevallen in Nederland. Uit landelijk onderzoek blijkt dat het aandeel rokers onder jongeren sinds 1997 is gedaald. Van de jongeren rookt 9% dagelijks (figuur 5.2), 6% regelmatig en 85% rookt niet. Van alle jongeren geeft 8% aan meer dan een pakje (= 20 sigaretten) per week te roken. T.o.v. 2003 roken minder jongeren dagelijks. Vergeleken met de regio Gelderland Midden roken evenveel jongeren in gemeente Nijkerk dagelijks.
16 14 12 10 % 8 6 4 2 0 Nijkerk 2007 ruw
Figuur 5.2
Nijkerk 2007 gestand.
Nijkerk 2003 gestand.
Regio HGM 2007 gestand.
Percentage jongeren dat dagelijks rookt
Aan de leerlingen is gevraagd waar zij meestal roken, als ze roken. De meeste leerlingen geven aan op school en/of op straat, in een park of ergens anders buiten te roken. Behalve rokers lopen ook mensen die meeroken (passief roken) meer risico op ondermeer longkanker en hart- en vaatziekten. Bij 40% van de jongeren wordt er in huis gerookt waar ze bij zijn.
12
5.3 Drugsgebruik Jongeren die met drugs experimenteren, gebruiken een middel meestal maar één of een paar keer. Een kleine groep blijft vaker gebruiken. Regelmatig gebruik van softdrugs kan geheugenproblemen en problemen met reactie- of concentratievermogen veroorzaken, wat vaak resulteert in slechter verkeersgedrag en slechtere school- en werkprestaties. Jongeren die onder de 18 jaar beginnen met het gebruik van softdrugs, hebben een grotere kans later ook harddrugs te gaan gebruiken. 12% van de jongeren heeft ooit softdrugs gebruikt en 4% heeft dit in de afgelopen 4 weken nog gebruikt (figuur 5.3). T.o.v. 2003 hebben evenveel jongeren softdrugs gebruikt in de afgelopen vier weken. In vergelijking met de regio Gelderland Midden is het percentage softdrugsgebruikers lager. Van de jongeren heeft 22% weleens softdrugs aangeboden gekregen. Meestal was dit op straat. Aan de jongeren is gevraagd wat hun ouders er van vinden dat ze softdrugs gebruiken. De meeste ouders weten niet dat hun kind softdrugs gebruikt. Een belangrijk effect van de meeste harddrugs is verslaving. Harddrugsgebruik kan naast geestelijke schade ook lichamelijke schade veroorzaken. 5% van de leerlingen heeft ooit harddrugs gebruikt en 2% geeft aan dit in de afgelopen 4 weken nog gebruikt te hebben (figuur 5.3). T.o.v. 2003 hebben evenveel jongeren harddrugs gebruikt in de afgelopen vier weken. In vergelijking met de regio Gelderland Midden is het percentage harddrugsgebruikers vergelijkbaar. Van alle leerlingen heeft 7% weleens harddrugs aangeboden gekregen. Meestal was dit op straat en/of in een café, disco, feest of concert. Als drugs en alcohol in combinatie worden gebruikt kan dit het risico op schadelijke gevolgen vergroten. Van de jongeren geeft 2% aan weleens alcohol en drugs op dezelfde avond te gebruiken.
Softdrugs
Harddrugs
8 7 6 5 %4
3 2 1 0 Nijkerk 2007 ruw
Figuur 5.3
Nijkerk 2007 gestand.
Nijkerk 2003 gestand.
Regio HGM 2007 gestand.
Percentage jongeren dat in de afgelopen vier weken softdrugs heeft gebruikt en percentage jongeren dat harddrugs heeft gebruikt
13
6 Seksualiteit
6.1 Seksueel actief In hun puberteit beginnen veel jongeren met het opdoen van seksuele ervaring. Uit landelijk onderzoek blijkt dat 63% van de 14-jarigen ervaring heeft met zoenen en 54% van de 17-jarigen geslachtsgemeenschap heeft gehad. In de gemeente Nijkerk geeft 17% van de jongeren, die aan E-MOVO 2007 hebben deelgenomen, aan ooit geslachtsgemeenschap te hebben gehad (figuur 6.1). T.o.v. 2003 hebben evenveel jongeren weleens geslachtsgemeenschap gehad. Vergeleken met de regio Gelderland Midden hebben evenveel jongeren in gemeente Nijkerk ervaring met geslachtsgemeenschap. Geslachtsgemeenschap
Vrijen zonder condoom
20 18 16 14 12 % 10 8 6 4 2 0 Nijkerk 2007 ruw
Nijkerk 2007 gestand.
Nijkerk 2003 gestand.
Regio HGM 2007 gestand.
Figuur 6.1 Percentage jongeren dat geslachtsgemeenschap heeft gehad en percentage dat niet altijd met een condoom vrijt
6.2 Onveilig vrijen Het is belangrijk dat, als leerlingen tot geslachtsgemeenschap komen, dit op een veilige manier gebeurt, om zo een ongewenste zwangerschap of een seksueel overdraagbare aandoening (soa) te voorkomen. Sommige soa’s hebben ernstige gevolgen, als ze niet op tijd worden behandeld. 5% van de jongeren zegt niet altijd met een condoom te vrijen (figuur 6.1). Met andere woorden: 29% van de leerlingen die geslachtsgemeenschap hebben gehad was niet voldoende beschermd tegen seksueel overdraagbare aandoeningen. Vergeleken met de gehele regio Gelderland Midden zijn meer leerlingen voldoende beschermd tegen seksueel overdraagbare aandoeningen en ongewenste zwangerschap. Belangrijkste redenen om geen condoom te gebruiken zijn in de regio Gelderland Midden: ‘omdat de pil of ander voorbehoedsmiddel werd gebruikt’,‘omdat vrijen met condoom niet zo lekker is’, ‘omdat de jongeren elkaar vertrouwden’ en ‘omdat de jongeren vaste verkering hadden’.
14
6.3 Homoseksualiteit In de puberteit gaan jongeren op zoek naar hun identiteit en ontdekken ze ook hun seksuele geaardheid. Uit landelijk onderzoek onder jongeren van 12 tot 25 jaar blijkt dat 2% van de jongens en 1% van de meisjes aangeeft uitsluitend of vooral te vallen op het eigen geslacht. Onder jongeren blijkt homoseksualiteit nog verre van geaccepteerd te zijn. Aan de jongeren is gevraagd wat ze ervan vinden als twee meisjes/vrouwen of twee jongens/mannen op elkaar verliefd zijn. 34% van de jongeren uit de gemeente Nijkerk vindt dit normaal, 43% vindt het een beetje raar, 13% vindt het erg raar en 10% vindt dit verkeerd. Vergeleken met regio Gelderland Midden vindt een vergelijkbaar percentage jongeren in gemeente Nijkerk homoseksualiteit erg raar of verkeerd (figuur 6.3).
Nijkerk 2007 gestand.
Regio HGM 2007 gestand.
11%
10% 13%
34%
9% 43%
normaal een beetje raar erg raar verkeerd
37% 43%
Figuur 6.3 Mening van jongeren over homoseksualiteit in gemeente Nijkerk en regio Gelderland Midden (%)
15
7 Sociale omgeving, vrije tijd en veiligheid
7.1 Thuis Met het stijgen van de leeftijd neemt de afhankelijkheid van de ouders af en die van de vriendengroep neemt toe. Toch is de kwaliteit van de relatie met de ouders nog van groot belang voor het sociale welzijn van de jongeren. In de gemeente Nijkerk woont 82% van de jongeren bij de eigen vader en moeder, 5% woont in een nieuw gevormd gezin (met een eigen ouder en een stiefouder), 8% woont in een éénoudergezin en bij 2% is er sprake van co-ouderschap. De jongere woont ongeveer de helft van de tijd bij de vader en de andere helft bij de moeder. De meeste jongeren in de gemeente Nijkerk hebben het thuis naar hun zin. Voor 7% geldt dat ze het thuis niet zo leuk of helemaal niet leuk vinden. Ook is aan de leerlingen gevraagd of ze goed met hun ouders/verzorgers kunnen praten. Het merendeel van de leerlingen (77%) vindt van wel; 20% geeft als antwoord 'gaat wel' en 3% geeft aan dat ze niet goed met hun ouders kunnen praten. Ook is aan de jongeren gevraagd waar zij naar toe gaan als ze met een probleem zitten dat ze niet zelf kunnen oplossen. Het meest genoemd zijn ouders (82%) en vrienden (41%). 3% van de jongeren geeft aan nooit informatie of hulp te zoeken. 7.2 School Jongeren brengen een groot deel van de tijd door op school. De ervaringen met school zijn dan ook van invloed op het welbevinden van de leerlingen. Gevraagd is of ze het naar hun zin hebben op school. Hierop antwoordt 7% het ‘niet leuk’ of ‘vreselijk’ te vinden op school en 42% ‘gaat wel’. De meest genoemde redenen in regio Gelderland Midden zijn ‘de manier van lesgeven is niet leuk’ en ‘de vakken zijn niet leuk’. Ook is aan de jongeren gevraagd of zij met problemen bij een docent terecht kunnen. In de gemeente Nijkerk geeft 88% van de jongeren aan met een docent op school te kunnen praten als hij/zij ergens mee zit. Uit landelijk onderzoek blijkt dat veelvuldig spijbelen samengaat met ander risicogedrag zoals roken en drinken, betrokkenheid bij vechtpartijen, slechte schoolprestaties en schorsingen van school. 7% van de leerlingen heeft in de afgelopen vier weken gespijbeld. 3% van de jongeren geeft aan in de afgelopen vier weken drie lesuren of meer te hebben gespijbeld. In dezelfde periode is 36% van de leerlingen één of meerdere dagen niet naar school geweest vanwege ziekte. 7.3 Vrienden De meeste jongeren ontmoeten hun vrienden op school (85%), bij vrienden thuis (69%) of thuis (70%). Eenderde (33%) van de jongeren ontmoet ook vrienden op straat in de eigen buurt en 27% op straat ergens anders. 49% noemt een sportvereniging als ontmoetingsplaats, 21% een café of discotheek en 5% een buurtcentrum. 7.4 Vrijetijdsbesteding Jongeren hebben gemiddeld ruim 40 uur per week vrij te besteden. De invulling van deze vrije tijd heeft de laatste decennia een duidelijke verschuiving laten zien. Door de uitbreiding van bestaande media (24 uurs tv) en de komst van nieuwe media (games, internet) is er een duidelijke toename geweest van deze vormen van passieve vrijetijdsbesteding. De laatste jaren echter lijkt deze ontwikkeling te stagneren en de meest recente landelijke onderzoeken laten zelfs een zekere teruggang zien in tv-kijken. Het privé-internetgebruik is de laatste jaren steeds toegenomen, maar onderzoek van het IVO (Instituut voor Verslavingsonderzoek) in 2006 laat enige daling zien ten
16
opzichte van 2005. Toch staan deze vormen van media nog bovenaan de tijdsbestedinglijst, gevolgd door 'sociale contacten', sport en bewegen en hobby's. In tabel 7.4 is te zien dat jongeren hun vrije tijd graag besteden voor de televisie of achter de computer. 54% van de jongeren belt of sms’t 5 of meer dagen in de week met vriend(inn)en. Het lezen van een boek of krant is een stuk minder populair. 42% leest vrijwel nooit een boek en 59% leest vrijwel nooit een krant. Tabel 7.4 Vrije tijdsbesteding (%)
Activiteit Televisie/DVD of video kijken Computerspelletjes spelen E-mailen of chatten Surfen op internet (Mobiel) bellen of sms’en met vriend(inn)en Naar/ met vrienden thuis Op straat rondhangen Boek lezen Krant lezen Muziek maken Tekenen of knutselen Met andere hobby bezig zijn Vrijwilligerswerk
Nooit 3 32 7 4 9
1-4 dagen per week 32 39 36 29 37
5 of meer dagen per week 65 29 57 68 54
8 58 42 59 70 62 62 91
67 29 36 29 16 32 27 8
25 13 22 12 14 5 11 1
Ook is aan de leerlingen gevraagd of zij lid zijn van een vereniging. 75% van de jongeren is lid van een sportvereniging (zie ook hoofdstuk 5) en 82% is lid van een vereniging (bijv. sportvereniging, organisatie op gebied van natuur/milieu, jeugdvereniging, vereniging/organisatie van kerk/moskee en/of zang-, muziek- of toneelvereniging). 7.5 Internet De tijd die jongeren doorbrengen op het internet neemt nog altijd toe. Daarom zijn er in E-MOVO 2007 extra vragen gesteld over het internetgebruik van de jongeren. De vragen over het internetgebruik zijn overgenomen van het IVO. Daaruit blijkt dat 24% van de jongeren meer dan 15 uur per week het internetgebruik voor privé-doeleinden (dus niet voor school). Het internetten kent bepaalde 'verslavende' aspecten waardoor jongeren langer doorgaan dan ze eigenlijk zouden willen. Dit wordt compulsief internetgebruik genoemd. Om de mate van compulsief internetgebruik (verslavende aspecten) te meten is gebruik gemaakt van de schaal Compulsief Internetgebruik voor adolescenten (CIUS-A, Meerkerk 2007). Bij 4% van de jongeren blijkt dat er sprake is van compulsief internetgebruik. Naast verslavende aspecten van internetgebruik, is digitaal pesten ook een negatieve kant van internetgebruik. In hoofdstuk 3 wordt digitaal pesten beschreven. Behalve negatieve aspecten ervaren jongeren ook positieve kanten aan internetgebruik. Aan de jongeren is gevraagd hoe vaak ze in het afgelopen jaar positieve ervaringen op Internet hebben meegemaakt. Het ging om de volgende positieve ervaringen: iemand flirtte met je, iemand gaf je een compliment, je had een open en eerlijk gesprek met iemand, iemand steunde je, je werd verliefd op iemand, je kreeg verkering met iemand en je kreeg een nieuwe vriend of vriendin. De meest gerapporteerde positieve ervaringen zijn: een compliment krijgen, een eerlijk en open gesprek voeren en steun ontvangen.
17
7.6 Uitgaan Uitgaan is een populair tijdverdrijf bij de scholieren van klas 2 en klas 4. 48% zegt minimaal een paar keer per maand een café of snackbar te bezoeken, 21% bezoekt minimaal een paar keer per maand een discotheek en 22% gaat een paar keer per maand naar de film. Het club- of buurthuis vervult een functie als ontmoetingsplek en 7% komt daar minimaal een paar keer per maand. Het museum en de schouwburg moeten het met minder belangstelling doen; 75% bezoekt zelden of nooit een museum en 77% komt zelden of nooit in een theater of schouwburg. Activiteiten van kerk of moskee worden door 63% van de leerlingen zelden of nooit bezocht. 7.7 Sociale veiligheid De meeste jongeren (94%) geven aan zich overdag zelden of nooit onveilig te voelen. 's Avonds en ‘s nachts is er meer sprake van onveiligheidsgevoelens. 13% geeft aan zich dan soms onveilig te voelen en 3% voelt zich dan vaak onveilig.
18
8 Samenvatting van belangrijkste resultaten
In tabel 8.1 wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste resultaten van de gemeente Nijkerk. In de tabel worden de cijfers weergegeven van alle leerlingen die hebben deelgenomen aan E-MOVO in de gemeente Nijkerk in 2007 en in 2003 èn de cijfers van alle leerlingen die de E-MOVO 2007 vragenlijst hebben ingevuld in de regio Gelderland Midden. Gezondheid en welzijn De meeste jongeren in de gemeente Nijkerk zijn tevreden over hun eigen gezondheid, maar toch zit een deel van de jongeren niet lekker in hun vel. Bij 12% van de jongeren is sprake van psychosociale problematiek (SDQ) en een op de tien heeft depressieve gevoelens. Het percentage leerlingen met depressieve gevoelens is lager dan in de regio Gelderland Midden. Een kwart van de leerlingen heeft in de 3 maanden voorafgaand aan het onderzoek meegedaan aan het pesten van een medeleerling. 7% van de leerlingen heeft een ongewenste seksuele ervaring gehad. Beweging, voeding en overgewicht In de gemeente Nijkerk zijn veel (75%) leerlingen lid van een sportvereniging of –club. Het percentage is sinds 2003 toegenomen en is hoger dan in de regio Gelderland Midden. Hoewel meer leerlingen dan in de regio Gelderland Midden tenminste 5 dagen per week ontbijten, is het dagelijkse groente- en fruitgebruik laag. Op basis van de opgegeven gegevens van lengte en gewicht heeft 10% van de leerlingen overgewicht. Genotmiddelen Het alcoholgebruik in de gemeente Nijkerk is sinds 2003 afgenomen (van 57% naar 41%). Dit geldt voor zowel het recente gebruik als het overmatige gebruik (binge drinken). Vergeleken met de regio Gelderland Midden scoren Nijkerkse leerlingen positiever op alcoholgebruik. Sinds 2003 is het percentage leerlingen dat dagelijks rookt gedaald. In E-movo 2007 rookt nog een op de tien jongeren dagelijks. In de vier weken voorafgaand aan het onderzoek heeft 4% softdrugs gebruikt. Dat is minder dan in de regio Gelderland Midden. Seksualiteit In de gemeente Nijkerk is 17% van de jongeren seksueel actief. Een derde (29%) van deze groep neemt het niet altijd even nauw met condoomgebruik. Vergeleken met de gehele regio Gelderland Midden zijn meer leerlingen voldoende beschermd tegen seksueel overdraagbare aandoeningen en ongewenste zwangerschap. Sociale omgeving In de gemeente Nijkerk is 13% van de jongeren allochtoon (CBS). De meeste jongeren hebben het thuis naar hun zin 8% woont in een eenoudergezin. 24% van de jongeren zit meer dan 15 uur per week privé (niet voor school) op internet. 4% gaat langer door dan ze eigenlijk willen en kan verslaafd genoemd worden.
19
Tabel 8.1 Overzicht van de belangrijkste resultaten (%) ONDERWERP 1
ruw 2007 ACHTERGRONDKENMERKEN Is van niet-Nederlandse herkomst Rekent zichzelf tot een geloof GEZONDHEID EN WELZIJN Vindt eigen gezondheid niet zo best of slecht Bezoekt niet ieder jaar de tandarts Is psychisch ongezond (MHI-5) Is psychosociaal ongezond (SDQ) Heeft depressieve gevoelens Is gepest op school in afgelopen drie maanden Heeft gepest op school in de afgelopen drie maanden Is digitaal gepest in afgelopen half jaar Is ooit geestelijk mishandeld Is ooit lichamelijk mishandeld Heeft ooit negatieve seksuele ervaring gehad BEWEGING, VOEDING EN OVERGEWICHT Beweegt minder dan zeven uur per week Is lid van sportclub of – vereniging Ontbijt minder dan vijf keer per week Eet niet dagelijks groente Eet niet dagelijks fruit Heeft (ernstig) overgewicht GENOTMIDDELEN Rookt dagelijks Heeft in de afgelopen vier weken alcohol gedronken Is binge-drinker (vijf glazen of meer op één avond) Is in afgelopen vier weken dronken of aangeschoten geweest Heeft in afgelopen vier weken softdrugs gebruikt Heeft in afgelopen vier weken harddrugs gebruikt SEKSUALITEIT Heeft ervaring met geslachtsgemeenschap Vrijt niet altijd met condoom (alle leerlingen) Vindt homoseksualiteit heel raar of verkeerd SOCIALE OMGEVING, VRIJE TIJD EN VEILIGHEID Komt uit een eenoudergezin Vindt het thuis (helemaal) niet leuk Vindt het niet leuk of vreselijk op school Meer dan 15 uur per week privé internetten Voelt zich overdag weleens onveilig Voelt zich ’s avonds of ’s nachts weleens onveilig
1
Totaal gemeente 2 Gestand. Gestand. 2007 2003
13 65
12 66
2 2 16 12 10 13 26 6 22 6 7
2 2 16 11 9 13 25 6 21 6 7
17 75 14 73 65 10
3 83
Regio HGM Gestand. 2007
17 49
27 6 8
3 2 19 14 15 14 24 8 18 6 9
16 77 13 73 64 10
30 71 13 65 76 10
20 67 19 65 66 8
9 44 31 16
8 41 28 14
14 57 35 17
9 48 34 19
4 2
4 2
6 1
7 2
17 5 23
15 5 23
18 6 22
18 8 20
8 7 7 24 5 16
7 6 6 22 5 16
5 10 6
10 8 10 30 6 19
16
De ruwe cijfers hebben betrekking op de jongeren in Nijkerk die in 2007 hebben deelgenomen aan E-MOVO. De resultaten worden beïnvloed door de verdeling van de leerlingen over de klassen (klas 2 en klas 4) en over de opleidingsniveaus (VMBO en HAVO/VWO). Om de cijfers van Nijkerk te kunnen vergelijken met gegevens over Nijkerk in 2003 en gegevens over jongeren in de regio Gelderland Midden, zijn kolommen met gestandaardiseerde gegevens weergegeven. In deze kolommen speelt vertekening door de verdeling van de jongeren over klassen en opleidingsniveaus geen rol meer. 2
20
9 Vervolg
De in deze rapportage gepresenteerde resultaten geven inzicht in de huidige gezondheidstoestand van de jongeren. De leefstijl van jongeren is iets verbeterd, sinds E-MOVO 2003, maar voldoet nog niet aan de norm voor gezond gedrag. Door gezond gedrag te stimuleren op jeugdige leeftijd is veel gezondheidswinst te behalen voor jongeren in het heden én in de toekomst. Gezondheidsbevordering heeft meer effect als er goede afstemming is tussen de doelgroep en het doel, als er draagvlak is in de gemeente en als voorlichting wordt herhaald. Het is belangrijk om een weloverwogen keuze te maken voor specifieke gezondheidsonderwerpen. Een effectieve combinatie van preventieproducten vraagt om samenwerking tussen (preventieve) instellingen, maar ook om participatie van de doelgroep. Daarnaast is samenwerking tussen de verschillende beleidssectoren binnen een gemeente essentieel (integraal beleid). Het gemeenterapport zal worden besproken met uw gemeente. De gesprekken met de gemeenten zijn gepland in de maanden september en oktober 2008. De uitnodiging voor dit gesprek zal gericht worden aan de ambtenaren Volksgezondheid en in sommige gevallen Jeugdgezondheid/Jeugd. Natuurlijk kan de gemeente, indien gewenst, andere ambtenaren van de gemeente bij het gesprek uitnodigen. Vanuit Hulpverlening Gelderland Midden zullen een epidemioloog en een beleidsadviseur van het Stafbureau aanwezig zijn. Bij het bespreken van het gemeenterapport is er voor gekozen om sámen met uw gemeente te kijken naar de resultaten. De vraag is wat vindt u als gemeente van deze resultaten en wat heeft volgens u prioriteit, welke (gezondheids)onderwerpen kunnen het beste aangepakt worden en wat kunnen de mogelijke vervolgstappen zijn? Is op basis van de resultaten aanpassing/aanvulling van het bestaande beleid wenselijk? Zo ja, welke prioriteiten kunnen/moeten worden benoemd? Vandaar dat in voorliggende rapportage geen aanbevelingen zijn gedaan.
21
Literatuur
Hoeymans N (RIVM), Picavet HSJ (RIVM), Tijhuis MAR (RIVM). Wat is ervaren gezondheid en hoe wordt het gemeten? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM,
Gezondheid en ziekte\ Functioneren en kwaliteit van leven\ Ervaren gezondheid, 13 december 2005. CTM (RIVM), Pos SE (NIGZ). Wat wordt met preventie gericht op de jeugd beoogd? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, december 2006. Via http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o6056n25308.html Lokale en nationale monitor gezondheid. Via http://www.monitorgezondheid.nl/LNMJ.xml. Jeugd 2003, cijfers en feiten. Centraal Bureau voor de Statistiek. mei 2003. Fokker AM, Loveren C van. Wat wordt er met preventie van gebitsafwijkingen beoogd? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Preventie\ Van ziekten en aandoeningen\ Gebitsafwijkingen, 29 mei 2007. Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde. Via http://www.tandartsennet.nl. G. Blokland, B. Prinsen, C. Kok, J. van Wijngaarden. De Jeugd heeft de toekomst; preventie van psychosociale problematiek bij jeugdigen, maatwerk van de GGD. NIZW / GGD Nederland, 2003. Handleiding voor het gebruik van de SDQ binnen de jeugdgezondheidszorg. Vragenlijst voor het signaleren van psychosociale problemen bij kinderen van 7-12 jaar. GGD Nederland, februari 2006. Stiggelbout M, Leutscher H, Wert T van de, Overberg RI. Nederlandse Norm Gezond Bewegen. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Gezondheidsdeterminanten\ Leefstijl\ Lichamelijke activiteit, 14 september 2004. Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 3e kwartaal 2007. Centraal Bureau voor de Statistiek. Leent-Loenen HMJA van, Leest LATM van. Voeding samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Gezondheidsdeterminanten\ Leefstijl\ Voeding, 23 september 2005. Kreijl C.F. van en Knaap A.G.A.C. Ons eten gemeten gezonde voeding en veilig voedsel in Nederland. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2004. Hurk K van den, Dommelen P van, Wilde JA de, Verkerk PH, Buuren S van, HiraSing RA.Prevalentie van overgewicht en obesitas bij jeugdigen 4-15 jaar in de periode 2002-2004 (TNO-rapport KvL/JPB/2006.010). Leiden: TNO, 2006. (Gezondheidsraad.Overgewicht en obesitas (publicatie nr. 2003/07). Den Haag: Gezondheidsraad, 2003a) (WHO, World Health Organization.The SuRF Report 1 Surveillance of Risk Factors related to noncommunicable diseases: Current status of global data.Geneve: WHO, 2003e).
22
BMI grenswaarden jeugd, Voedingscentrum via: http://www.voedingscentrum.nl/voedingscentrum/Public/Dynamisch/zwangerschap+en+kinderen/vanaf +1+jaar/gezond+gewicht. Verdurmen J, Abraham M, Planije M, Monshouwer K, van Dorsselaer S, Schulten I, Bevers J, Vollebergh W. Alcoholgebruik en jongeren onder de 16 jaar. Schadelijke effecten en effectiviteit van alcoholinterventies. Trimbos-instituut, 2006. Leent-Loenen HMJA van. Roken samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Gezondheidsdeterminanten\ Leefstijl\ Roken, 25 september 2007. Hasj en Weed, de antwoorden. Trimbos-instituut, oktober 2006. Laar M van, Leest LATM van. Druggebruik samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Gezondheidsdeterminanten\ Leefstijl\ Druggebruik, 19 juni 2006. Leent-Loenen HMJA van. Seksueel gedrag samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Gezondheidsdeterminanten\ Leefstijl\ Seksueel gedrag, 16 mei 2005. e
Graaf, H. de, Meijer, S., Poelman, J. & Vanwesenbeeck, I. (2005). Seks onder je 25 . Seksuele gezondheid van leerlingen in Nederland anno 2005. Delft: Eburon Uitgeverij. Bakker F (Rutgers Nisso Groep). Wat zijn de mogelijke gezondheidsgevolgen van onveilig seksueel gedrag? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Gezondheidsdeterminanten\ Leefstijl\ Seksueel gedrag, 13 mei 2004. Dankmeijer P., Schuyf J., Stoop R. (2006). Gemeentelijke monitoren en homoseksualiteit. Factsheet, Movisie Lesbische en homobeleid. Zie ook www.movisie.nl of www.homo-emancipatie.nl. Graaf, H.; Meerendonk, B. van de; Vennix, P.; Vanwesenbeeck, I. (2003) "Beter voor de klas, beter voor de school. Werkbeleving en gezondheid van homo- en biseksuele mannen en vrouwen in het onderwijs", Enabling Safety for Lesbigay Teachers/RutgersNissoGroep, Dekkers, Utrecht. Keuzenkamp, S. Monitoring van sociale acceptatie an homoseksuelen in Nederland. Sociaal Cultureel Planbureau SCP, sept. 2007. Keuzenkamp, S., Huls, F. & Hermans, B. (2006). Geweld tegen vrouwen en meisjes. In: W. Portegijs B. Hermans & V. Lalta (Eds.). Emancipatiemonitor 2006. Veranderingen in de leefsituatie en levensloop. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Breedveld K. en A. van den Broek. Tijd als spiegel. Hoe Nederlanders hun tijd besteden (2006), SCP, Den Haag. Zie ook: www.tijdsbesteding.nl. Eijnden R. van den, A. Vermulst, T. van Rooy, G.J. Meerkerk; Pesten op Internet en het Psychosociale welbevinden van Jongeren, IVO: Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving, factsheet, juni 2006.
23
Meerkerk GJ, R van den Eijnden, T. van Rooy; Compulsief Internetgebruik onder Nederlandse Jongeren, IVO: Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving, factsheet, juni 2006. Rooij T. van en R. van den Eijnden; Monitor Internet en Jongeren 2006 en 2007: Ontwikkelingen in internetgebruik en de rol van opvoeding. IVO: Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving, rapport reeks 54, sept 2007.
24
Bijlage 1 Regio Oost-Nederland
25
Bijlage 2 Regio Gelderland Midden
26
Bijlage 3 Vragenlijst E-MOVO 2007
Achtergrond 0.
Wat is je schoolcode? _ _ _
1.
Hoe oud ben je?
2.
Ben je een jongen of een meisje? Jongen Meisje
3.
Wat is de postcode van het adres waar je woont
4.
Wie wonen er bij jou thuis? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk Let op: Bedoeld wordt waar je de meeste dagen van de week woont. Mijn vader Mijn moeder Partner/vriend(in) van mijn vader of moeder (stiefvader of stiefmoeder) Andere kinderen, zoals broer(s) en/of zus(sen) (of halfbroers, halfzussen) Ik woon ongeveer de helft van de tijd bij mijn vader en de helft van de tijd bij mijn moeder (co-ouders) Pleeg- of adoptief vader Pleeg- of adoptief moeder Andere familieleden (bijv. oom, tante, opa, oma) Ik woon in een internaat of tehuis Ik woon zelfstandig Anderen, namelijk......
5.
In welk land ben je geboren? Nederland Suriname, Nederlandse Antillen of Aruba Turkije Marokko Ander land
6.
In welk land is je moeder geboren? Nederland Suriname, Nederlandse Antillen of Aruba Turkije Marokko Ander land
7.
In welk land is je vader geboren? Nederland Suriname, Nederlandse Antillen of Aruba Turkije Marokko Ander land
jaar
27
____
8.
Tot welke bevolkingsgroep reken je jezelf het meest? Slechts één antwoord mogelijk. Nederlandse Surinaamse, Antilliaanse of Arubaanse Turkse Marokkaanse Andere
9.
Tot welk geloof reken je jezelf? o Rooms Katholiek o Protestants Christelijk (Gereformeerd, Hervormd, Luthers, Baptist, Evangelisch, PKN etc.) o Ander geloof o Geen geloof
10.
Wat betekent het geloof in je leven? o Veel o Wel wat o Weinig o Niets
School 1.
In welke klas zit je? O 2 O 4
2.
Welk soort onderwijs volg je? Praktijkonderwijs (voormalig VSO-MLK) Basisvorming/brugklas (algemeen) Basisvorming/brugklas VMBO/HAVO Basisvorming/brugklas HAVO/VWO/Gymnasium VMBO theoretische leerweg VMBO overig (gemengde leerweg, kaderberoepsgerichte leerweg of basisberoepsgerichte leerweg) HAVO VWO (Atheneum, Gymnasium, lyceum)
3
Hoeveel dagen ben je de laatste 4 weken dat er school was thuis gebleven, omdat je ziek was? (vakantieweken niet meetellen bij die 4 weken). ………… schooldagen
4.
Hoeveel lesuren heb je de laatste 4 weken dat er school was gespijbeld? (vakantieweken niet meetellen bij die 4 weken). ………… lesuren
5.
Wat is voor jou de belangrijkste reden om te spijbelen? Je moet alleen de belangrijkste reden aangeven, dus maar één antwoord geven! o Ik spijbel als ik mijn huiswerk niet af heb o Ik spijbel als ik een proefwerk heb o Ik spijbel als ik geen zin heb in school o Ik spijbel als ik (veel) tussenuren heb o Ik spijbel als ik problemen heb o Andere reden, nl________________________
28
6.
Hoe vind je het op school? o Hartstikke leuk (ga naar ..) o Leuk (ga naar ..) o Gaat wel o Niet leuk o Vreselijk
7.
Waardoor vind je het niet zo leuk op school? Je mag meerdere antwoorden geven o De sfeer is niet gezellig o Mijn klas/groep is niet leuk o Ik heb geen vrienden/vriendinnen op school o Ik word gepest o De docenten zijn niet aardig o De manier van lesgeven is niet leuk o Ik heb veel moeite met leren, vind het (te) moeilijk o Ik vind de meeste vakken niet leuk o Ik zie het nut er niet van in o Ik voel me onveilig op deze school o Er is weinig aandacht voor problemen van leerlingen o Anders, namelijk ………………..
8.
Waar ga je meestal naar toe als je uit school komt? Je mag één antwoord geven o naar huis, daar is meestal iemand o naar huis, maar dan ben ik meestal alleen o naar een vriend of vriendin o naar familie o naar oppas/opvang o ergens anders, nl. ______________
9.
10.
Hoe vaak ben je de afgelopen drie maanden op school gepest? Nooit Minder dan 2 keer per maand 2 of 3 keer per maand Ongeveer 1 keer per week Meerdere keren per week Hoe vaak heb je de afgelopen drie maanden meegedaan aan pesten van een andere leerling op school? Nooit Minder dan 2 keer per maand 2 of 3 keer per maand Ongeveer 1 keer per week Meerdere keren per week
Gezondheid 1.
Hoe vind je je gezondheid in het algemeen? Heel goed Goed Gaat wel Niet zo best Slecht
29
2.
Hoe vaak ga je voor controle naar de tandarts of mondhygiënist (niet orthodontist of beugeltandarts) Nooit Niet elk jaar Eén keer per jaar Twee keer per jaar (dat is één keer per half jaar) of vaker
Psychosociale gezondheid
1.
Wil je alsjeblieft bij iedere vraag een kruisje zetten in het vierkantje voor ‘niet waar’, ‘een beetje waar’ of ‘zeker waar’. Het is belangrijk dat je alle vragen zo goed mogelijk beantwoordt, ook als je niet helemaal zeker bent of als je de vraag raar vindt. Wil je alsjeblieft bij je antwoorden denken hoe dat bij jou de laatste zes maanden is geweest.
Niet waar Ik probeer aardig te zijn tegen anderen. Ik houd rekening met hun gevoelens [] Ik ben rusteloos, ik kan niet lang stilzitten [] Ik heb vaak hoofdpijn, buikpijn, of ik ben misselijk [] Ik deel makkelijk met anderen (snoep, speelgoed, potloden, enz.) [] Ik word erg boos en ben vaak driftig [] Ik ben nogal op mijzelf. Ik speel meestal alleen of bemoei mij niet met anderen [ ] Ik doe meestal wat me wordt opgedragen [] Ik pieker veel [] Ik help iemand die zich heeft bezeerd, van streek is of zich ziek voelt [] Ik zit constant te wiebelen of te friemelen [] Ik heb minstens één goede vriend of vriendin [] Ik vecht vaak. Het lukt mij andere mensen te laten doen wat ik wil.\ [] Ik ben vaak ongelukkig, in de put of in tranen [] Andere jongeren van mijn leeftijd vinden mij over het algemeen aardig [] Ik ben snel afgeleid, ik vind het moeilijk om me te concentreren [] Ik ben zenuwachtig in nieuwe situaties. Ik verlies makkelijk mijn zelfvertrouwen [ ] Ik ben aardig tegen jongere kinderen [] Ik word er vaak van beschuldigd dat ik lieg of bedrieg [] Andere kinderen of jongeren pesten of treiteren mij [] Ik bied vaak anderen aan hun te helpen (ouders, leerkrachten, kinderen) [] Ik denk na voor ik iets doe [] Ik neem dingen weg die niet van mij zijn thuis, op school of op andere plaatsen [ ] Ik kan beter met volwassenen opschieten dan met jongeren van mijn leeftijd [] Ik ben voor heel veel dingen bang, ik ben snel angstig [] Ik maak af waar ik mee bezig ben. Ik kan mijn aandacht er goed bij houden []
2.
beetje waar [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] []
zeker waar [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] [] []
De volgende vragen gaan over hoe je je de afgelopen vier weken hebt gevoeld. Wil je bij elke vraag het antwoord geven dat het beste aansluit bij hoe je je hebt gevoeld?
voortdurend meestal Voelde je je zenuwachtig? Voelde je je kalm en rustig? Voelde je je neerslachtig en somber? Voelde je je gelukkig? Zat je zo erg in de put dat niets je kon opvrolijken?
O O O O O
30
O O O O O
vaak O O O O O
soms
zelden
O O O O O
O O O O O
nooit O O O O O
3a.
Heb je te maken (gehad) met echtscheiding van je ouders? nee volgende vraag ja Heb je momenteel nog problemen door de echtscheiding van je ouders? nee ja
3b.
Heb je te maken (gehad) met een langdurige of ernstige ziekte of handicap van jezelf? nee volgende vraag ja Heb je momenteel nog problemen door deze ziekte of handicap? nee ja
3c.
Heb je te maken (gehad) met een langdurige of ernstige ziekte of handicap van een gezinslid? nee volgende vraag ja Heb je momenteel nog problemen door deze ziekte of handicap van een gezinslid? nee ja
3d.
Heb je te maken (gehad) met een psychische ziekte van een gezinslid? volgende vraag nee ja Heb je momenteel nog problemen door deze psychische ziekte van een gezinslid? nee ja
3e.
Heb je te maken (gehad) met het overlijden van een dierbare(een gezinslid of iemand anders van wie je veel hield)? nee volgende vraag ja Heb je momenteel nog problemen door het overlijden van een dierbare? nee ja
3f.
Heb je te maken (gehad) met een andere ingrijpende gebeurtenis? nee volgende vraag ja Heb je momenteel nog problemen door deze ingrijpende gebeurtenis? nee ja
31
4
De volgende vragen gaan over hoe je je gevoeld hebt in de afgelopen twee weken. Selecteer de optie die het beste weergeeft hoe je je hebt gevoeld. Hoeveel van deze tijd ...
1. heb je je in de put of somber gevoeld? 2. heb je je prikkelbaar gevoeld (voelde je je sneller boos of geïrriteerd dan anders) 3. heb je je interesse verloren in dagelijkse activiteiten (bijvoorbeeld naar school gaan, computerspelletjes doen, omgaan met vrienden)? 4. heb je een tekort aan energie gevoeld en was je moe? 5. heb je minder zelfvertrouwen gevoeld? 6. heb je een slecht geweten of schuldgevoelens gehad? 7. heb je het gevoel gehad dat het leven niet de moeite waard is? 8. heb je moeite gehad om je te concentreren (bijvoorbeeld bij het televisie kijken of het lezen van een boek of tijdschrift)? 9. heb je je erg rusteloos gevoeld (bijvoorbeeld het gevoel dat je niet stil kon blijven zitten)? 10. heb je je lusteloos gevoeld (het gevoel dat je nergens zin in hebt)? 11. heb je moeite gehad om ’s nachts te slapen? 12. heb je minder zin in eten gehad dan normaal? 13. heb je meer zin in eten gehad dan normaal? 14. heb je aan de dood gedacht?
de hele tijd
het grootste deel vd tijd
iets meer dan de helft vd tijd
iets minder dan de helft vd tijd
een klein deel vd tijd
helemaal niet
O O
O O
O O
O O
O O
O O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O O
O O
O O
O O
O O
O O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
5.
Word je wel eens geestelijk mishandeld? (vaak getreiterd, gekleineerd of uitgescholden) O ja O nee, nu niet meer maar vroeger wel O nee (ga naar vraag ..) O deze vraag wil ik niet beantwoorden (ga naar vraag ..)
6.
Wil je aangeven door wie je geestelijk wordt/werd mishandeld en waar dit gebeurde? Je mag meerdere antwoorden geven O door een jongere, thuis O door een jongere, op school O door een jongere, in de buurt waar ik woon O door een jongere, ergens anders O door een volwassene, thuis O door een volwassene, op school O door een volwassene, in de buurt waar ik woon O door een volwassene, ergens anders O deze vraag wil ik niet beantwoorden
32
7.
Word je wel eens lichamelijk mishandeld? (bijv. geschopt, geslagen, vastgebonden) O ja O nee, nu niet meer maar vroeger wel O nee (ga naar vraag …) O deze vraag wil ik niet beantwoorden (ga naar vraag …)
8.
Wil je aangeven door wie je lichamelijk wordt/werd mishandeld en waar dit gebeurde? Je mag meerdere antwoorden geven O door een jongere, thuis O door een jongere, op school O door een jongere, in de buurt waar ik woon O door een jongere, ergens anders O door een volwassene, thuis O door een volwassene, op school O door een volwassene, in de buurt waar ik woon O door een volwassene, ergens anders O deze vraag wil ik niet beantwoorden
9.
Heb je wel eens zonder dat je dat wilde seksuele ervaring met iemand gehad? Met seksuele ervaring bedoelen we alles van zoenen, intiem betasten tot naar bed gaan toe. O ja O nee (ga naar vraag…) O deze vraag wil ik niet beantwoorden (ga naar vraag…)
10.
Wil je aangeven met wie je tegen je zin in seksuele ervaring hebt gehad en waar dit gebeurde? Je mag meerdere antwoorden geven O met een jongere, thuis O met een jongere, op school O met een jongere, in de buurt waar ik woon O met een jongere, ergens anders O met een volwassene, thuis O met een volwassene, op school O met een volwassene, in de buurt waar ik woon O met een volwassene, ergens anders O deze vraag wil ik niet beantwoorden
Als je met iemand wilt praten over de vragen in deze lijst, kun je ……. (telefoonnummer oid)
Leefstijl
Beweging 1.
Hoe ga je meestal naar school? O lopend O fietsend O anders, nl __________ (ga naar 3)
2.
Als je lopend of op de fiets naar school gaat, hoeveel tijd ben je dan onderweg van huis naar school? (een ‘enkele reis’ dus) ________ minuten
33
3.
Neem een normale schoolweek in gedachten. Hoeveel lesuren per week krijg je dan gym op school? O 0 lesuren (ga naar 5) O 1 lesuur O 2 lesuren O 3 lesuren O 4 lesuren
4. Hoe lang duurt een lesuur bij jou op school?
___________ minuten
5. Ben je lid van een (of meerdere) sportvereniging(en)? Ja Nee ga door naar vraag 7 6. Neem een normale week in gedachten. Hoeveel tijd besteed je dan aan sporten bij een sportvereniging of sportclub? (vissen, schaken, dammen ed. tellen hier niet mee; het gaat alleen om sporten waar je lichaam aan het werk gezet wordt, je krijgt het warm en gaat zweten) _______ uur en ______ minuten per week
De volgende vraag gaat over alle activiteiten die je op een dag doet behalve het lopen of fietsen van en naar school, het gymen op school en het sporten bij een sportvereniging of sportclub.
7. Neem een normale week in gedachten. Hoeveel tijd besteed je dan aan lichamelijke activiteiten, anders dan die in de vorige vragen? Denk aan voetballen op straat, skeeleren, zwemmen of zwaar lichamelijk werk (bijvoorbeeld in een baantje). Het gaat hier alleen om activiteiten waarbij je inspanning levert; je krijgt het dan warm en je gaat zweten. ___________ uur en ___________ minuten per week
8. Neem een normale week in gedachten. Hoeveel dagen van de week besteed je dan minimaal één uur aan alle hiervoor genoemde activiteiten bij elkaar opgeteld? (Dus lopen of fietsen van en naar school, het gymen op school, sporten bij een vereniging en bijvoorbeeld voetballen op straat of zwaar lichamelijk werk) O geen enkele dag O 4 dagen O 1 dag O 5 dagen O 2 dagen O 6 dagen O 3 dagen O 7 dagen
Voeding 9. Hoeveel dagen per week eet je een ontbijt ? (bijna) nooit 1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week 6 dagen per week elke dag
34
10. Hoeveel dagen per week eet je fruit? (appels, sinaasappels, mandarijnen, bananen enzovoort) (bijna) nooit Ga door naar vraag 1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week 6 dagen per week elke dag 11. Op de dagen dat je fruit eet, hoeveel porties eet je dan meestal per dag? Voorbeelden van 1 portie fruit zijn: 1 appel, 1 banaan, 1 perzik, 1 kiwi, 2 mandarijnen, 2 pruimen, een handje met druiven, kersen of aardbeien 1/2 portie per dag (bijvoorbeeld één mandarijn of een halve appel) 1 portie per dag 1 1/2 portie per dag 2 porties per dag 2 1/2 portie per dag 3 of meer porties per dag 12. Hoeveel dagen per week drink je vruchtensappen? Ga door naar vraag (bijna) nooit 1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week 6 dagen per week elke dag 13. Hoeveel dagen per week eet je groente? (bijna) nooit Ga door naar vraag 1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week 6 dagen per week elke dag
Roken 14. Heb je wel eens gerookt? (tenminste één sigaret, sigaar of pijp) Nee Ja 15. Hoe vaak rook je nu ? Ik rook niet Minder dan één keer per week Tenminste één keer per week, maar niet iedere dag Iedere dag Weet ik niet
35
16. Hoeveel sigaretten rook je gemiddeld per week? (het weekend meetellen) Ik rook niet Tussen 0 en 1 sigaret 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 Meer dan 70 17.
Als je rookt, waar is dit dan meestal? Je mag maximaal drie antwoorden geven; als je op meer plekken rookt, geef dan alleen de drie belangrijkste aan O thuis, alleen O thuis, met anderen O bij anderen thuis O op school O op een schoolfeest O in een discotheek O in een café, bar, snackbar, restaurant of op een terras O in de sportkantine of bij een vereniging O op straat, in een park of ergens anders buiten (en dan niet op een terras) O ergens anders, nl ___________________
18.
Wat vinden je ouders/verzorgers ervan dat je rookt? O ze vinden het goed O ze vinden dat ik minder zou moeten roken O ze raden het af O ze verbieden het O ze weten het niet O ze zeggen er niets van
19.
Is er gerookt in huis in de afgelopen 7 dagen waar jij bij was ? Nee, er wordt bij mij in huis nooit gerookt Nee, er wordt bij mij in huis nooit gerookt als ik erbij ben Nee, in de afgelopen 7 dagen werd bij mij in huis niet gerookt toen ik erbij was Ja, in de afgelopen 7 dagen werd bij mij in huis gerookt waar ik bij was
36
Alcohol 20.
Wat voor alcoholhoudende drank drink je? Je mag meerdere antwoorden geven Ik heb nooit alcohol gedronken (ga naar vraag Bier Wijn, cider of champagne Breezers of andere mixdrankjes die je kant-en-klaar koopt (bv. Smirnoff Ice, Pisang Ambon Jus, Passoa Diabolo, Black Vibe, Zinniz) Mixdrankjes die zelf gemixt worden (bv. wodka-jus, whiskey-cola, rum-cola) Shooters (kleine flesjes sterke drank, zoals Feigling, Flügel, Coco Loco, Lemon Drop) Alcopop (bv. Two Dogs, Jamin Juices, Hoopers Hooch) Likeur (bijvoorbeeld Pisang Ambon, Campari, Passoa, Coebergh) Sterke drank puur gedronken (bv. Whiskey, Wodka, Jenever, Cognac) Sherry, Port, Martini
21.
Hoe vaak heb je iets met alcohol gedronken? We bedoelen het aantal gelegenheden, zoals een feestje of uitgaan. Kruis op iedere regel één hokje aan.
a. In je hele leven b. In de laatste 4 weken 22.
23.
0 ke er
1 ke er
2 ke er
3 ke er
4 ke er
5 ke er
6 ke er
7 ke er
8 ke er
9 ke er
10 ke er
1119 ke er
20 keer of vaker
Op hoeveel van de vier doordeweekse dagen drink je meestal alcohol? (dus van maandag tot en met donderdag) 4 dagen 3 dagen 2 dagen 1 dag Minder dan 1 dag Ik drink nooit alcohol op doordeweekse dagen Ga naar vraag Hoeveel glazen, flesjes of blikjes alcohol drink je dan meestal op zo'n doordeweekse dag? (dus van maandag tot en met donderdag) 11 glazen of meer per dag 7-10 glazen per dag 6 glazen per dag 5 glazen per dag 4 glazen per dag 3 glazen per dag 2 glazen per dag 1 glas per dag
37
24.
Op hoeveel dagen van de drie weekend dagen drink je meestal alcohol? (dus vrijdag, zaterdag en zondag) 3 dagen 2 dagen 1 dag Minder dan 1 dag Ik drink nooit alcohol in het weekend Ga naar vraag
25.
Hoeveel glazen, flesjes of blikjes alcohol drink je dan meestal op zo'n weekend dag? (dus vrijdag, zaterdag en zondag) 20 glazen of meer per dag 15-19 glazen per dag 11-14 glazen per dag 7-10 glazen per dag 6 glazen per dag 5 glazen per dag 4 glazen per dag 3 glazen per dag 2 glazen per dag 1 glas per dag
26.
Hoe vaak heb je de afgelopen 4 weken VIJF of MEER drankjes met alcohol gedronken bij één gelegenheid? (bijvoorbeeld een feestje of op een avond) Nooit 1 keer 2 keer 3 of 4 keer 5 of 6 keer 7 of 8 keer 9 keer of vaker
27.
Drink je wel eens alcohol voordat je uitgaat (indrinken)? 0 Nee, ik ga (bijna) nooit uit => volgende vraag 0 Nee, ik drink (bijna) nooit alcohol voordat ik uitga => volgende vraag 0 Ja, ik drink wel eens alcohol voordat ik uitga.
28.
Hoe vaak deed je dit (indrinken) in de afgelopen 4 weken?
thuis in hok/schuur/keet bij vrienden thuis op straat/hangplek
0 keer 1 keer 2 keer 3 keer 4 keer 5 keer of vaker 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
38
29.
Hoe vaak ben je dronken of aangeschoten geweest door het drinken van alcohol? Geef op iedere regel één antwoord
a. In je hele leven b. In de laatste 4 weken
0 ke er
1 ke er
2 ke er
3 ke er
4 ke er
5 ke er
6 ke er
7 ke er
8 ke er
9 ke er
10 ke er
1119 keer
20 keer of vaker
30. Als je alcohol drinkt, waar is dit dan meestal? Je mag maximaal drie antwoorden geven; als je op meer plekken alcohol drinkt, geef dan alleen de drie belangrijkste aan Thuis, alleen Thuis, met anderen Bij anderen thuis In een keet, hok of schuur Op een schoolfeest In een discotheek In een café, bar, snackbar of op een terras In een restaurant In de sportkantine of bij een vereniging Op straat, in een park of ergens anders buiten (en dan niet op een terras) Ergens anders, nl .......... 31.
Wat vinden je ouders/verzorgers ervan dat je alcohol drinkt? Ze vinden het goed Ze vinden dat ik minder alcohol zou moeten drinken Ze raden het af Ze verbieden het Ze weten het niet Ze zeggen er niets van
Drugs 32.
Heb je wel eens hasj of wiet aangeboden gekregen? Je mag meerdere antwoorden geven Nee, nooit Ja, op school Ja,thuis of bij vrienden thuis Ja,op straat, in een park of bij een hangplek Ja, in een café of disco, op een feest of bij een concert Ergens anders, namelijk _____________
39
33.
Hoe vaak heb je hasj of wiet gebruikt? Geef op iedere regel één antwoord.
a. in je hele leven b. in de laatste 4 weken
0 ke er
1 ke er
2 ke er
3 ke er
4 ke er
5 ke er
6 ke er
7 ke er
8 ke er
9 ke er
10 ke er
1119 ke er
20 keer of vaker
als a met '0 keer" is beantwoord, ga dan naar ….
34.
Hoe kom je meestal aan hasj of wiet? Je mag meerdere antwoorden geven Ik gebruik het nu niet meer (ga naar ..) Van vrienden Via, via van iemand die ik niet goed ken Van een (huis)dealer Koop het in een coffeeshop Van schoolgenoten Ik kweek het zelf Anders, nl
35.
Waar gebruik je meestal hasj of wiet? Je mag meerdere antwoorden geven Thuis Bij vrienden Café of disco, op een feest op bij een concert In een coffeeshop Op of rond school Op straat, in een park of een andere plek buiten Ergens anders, nl
36.
Als je wiet of hasj rookt hoeveel joints rook je dan gemiddeld per keer? Minder dan 1 joint, ik rook met anderen mee Dan rook ik gemiddeld________ joints (aantal invullen)
37.
Heb je wel eens harddrugs (zoals cocaïne, XTC, pep/speed) aangeboden gekregen? Je mag meerdere antwoorden geven Nee, nooit Ja, op school Ja, thuis of bij vrienden thuis Ja, op straat, in een park of bij een hangplek Ja, in een café of disco, op een feest of bij een concert Ergens anders, namelijk
40
38.
Hoe vaak heb je in je hele leven onderstaande middelen gebruikt? Geef op iedere regel één antwoord
XTC (ecstasy, MDMA) Cocaïne (coke of wit) Hallucinogene paddestoeltjes paddo's of magic mushrooms) Amfetaminen (uppers, pep, speed) Heroïne (horse, smack of bruin)
39.
0 keer
1 keer
2 keer
3 keer
4 keer
5 keer
6 keer
7 keer
8 keer of vaker
Hoe vaak heb je in je in de laatste vier weken onderstaande middelen gebruikt? Geef op iedere regel één antwoord
XTC (ecstasy, MDMA) Cocaïne (coke of wit) Hallucinogene paddestoeltjes paddo's of magic mushrooms) Amfetaminen (uppers, pep, speed) Heroïne (horse, smack of bruin)
0 keer
1 keer
2 keer
3 keer
4 keer
5 keer
6 keer
7 keer
8 keer of vaker
40.
Gebruik je wel eens op één dag of avond drugs én alcohol? Nee Ja, alcohol samen met wiet/hasj Ja, alcohol samen met XTC Ja, alcohol met cocaïne Anders, namelijk.............
41.
Weten je ouders/verzorgers dat je wel eens hasj of wiet gebruikt of hebt gebruikt? Ja, allebei Ja, alleen vader Ja, alleen moeder Nee, geen van beiden Weet ik niet
42.
Wat vinden je ouders/verzorgers er van dat je hasj of wiet gebruikt? Ze vinden het goed Ze vinden dat ik minder zou moeten gebruiken Ze raden het af Ze verbieden het Ze zeggen er niets van Ze weten het niet
41
Seksualiteit 43.
44.
Heb je wel eens geslachtsgemeenschap met iemand gehad? nee, nooit ga naar vraag ja, één keer ja, een paar keer ja, regelmatig Hoe oud was je toen je voor het eerst met iemand geslachtsgemeenschap had ? Ik was toen........ jaar
45.
Met hoeveel verschillende personen heb je tot nu toe geslachtsgemeenschap gehad? 1 persoon 2 personen 3 personen 4 personen 5 of meer personen
46.
De keren dat je met iemand geslachtsgemeenschap hebt gehad, zijn er toen condooms gebruikt? ja, altijd meestal wel soms vrijwel nooit nooit
47.
De laatste keer dat je geslachtsgemeenschap had, hebben jullie toen een condoom gebruikt? ja nee ik weet het niet meer
48.
De laatste keer dat je geslachtsgemeenschap had, hebben jullie toen een ander voorbehoedsmiddel dan een condoom gebruikt? nee ja, de pil ja, een ander voorbehoedsmiddel (bv spiraaltje, prikpil), namelijk.... ik weet het niet
49.
Als jullie geen condoom gebruikten, waar kwam dat dan meestal door? (je mag meerdere antwoorden aankruisen) Niet van toepassing, wij gebruiken altijd een condoom omdat ik het zelf niet wilde omdat de ander het niet wilde omdat ik niet durfde te zeggen dat ik met condooms wilde vrijen omdat we teveel gedronken hadden omdat we er niet aan dachten omdat we elkaar vertrouwden omdat we geen condooms bij ons hadden omdat de pil of ander voorbehoedsmiddel werd gebruikt omdat vrijen met condooms zo onhandig of moeilijk is omdat wij vaste verkering hadden omdat vrijen met condoom niet zo lekker is. anders, namelijk ..............
50.
Wat vind je ervan als twee meisjes/vrouwen of twee jongens/mannen op elkaar verliefd zijn? O normaal O een beetje raar O erg raar O verkeerd
42
Vrije tijd 1.
Hoe vind je het bij jou thuis? O heel leuk O leuk O niet zo leuk O helemaal niet leuk
2.
Vind je dat je goed kunt praten met je ouder(s) of degenen die je verzorgen? O ja O gaat wel O nee
3
Verveel je je wel eens? O heel vaak O af en toe O zelden O nooit
4
Je kunt je vrienden op verschillende plaatsen ontmoeten. Waar zie jij jouw vrienden meestal? Je mag meerdere antwoorden geven o Bij mij thuis o Bij vrienden thuis o Op school o Op straat in mijn eigen buurt o Op straat ergens anders o In een buurtcentrum o In een café of discotheek o Bij de sportvereniging o Ergens anders, namelijk…………………………
5
Hoe vaak ga je meestal naar de volgende gelegenheden en activiteiten? Op elke regel één hokje aankruisen
Activiteiten van kerk of moskee Buurthuis of wijkcentrum Café of snackbar Coffeeshop Cursus (bv tekenles, muziekles) Discotheek Festival/ popconcert Film Houseparty of danceparty Museum Poolroom/ poolcafé Speelhal/ gokhal Sportkantine Theater/ schouwburg
Zelden of nooit
Paar keer per jaar
o
o
o o o
Paar keer per week
(Bijna) dagelijks
o
o
o
o o o
o o o
o o o
o o o
o
o
o
o
o
o o o o o o o o o
o o o o o o o o o
o o o o o o o o o
o o o o o o o o o
o o o o o o o o o
43
Paar keer per maand
6
Hieronder staat een aantal dingen die je in je eigen tijd kunt doen. Hoeveel dagen per week doe je gewoonlijk deze dingen? Op elke regel één hokje aankruisen
Computerspelletjes doen (ook Playstation, Nintendo, Gameboy etc.) E-mailen of chatten Surfen op internet (Mobiel) bellen of SMS-en met vriend(inn)en Televisie en video/DVD kijken Boek lezen Krant lezen Huiswerk maken Muziek luisteren Muziek maken Tekenen of knutselen Met een andere hobby bezig zijn (b.v. schilderen, een verzameling) Naar/met vrienden thuis Op straat rondhangen Vrijwilligerswerk
Dit doe ik nooit
1 t/m 2 dagen per week
3 t/m 4 dagen per week
5 t/m 6 dagen per week
Elke dag
o
o
o
o
o
o o
o o
o o
o o
o
o
o
o
o
o
o o o o o o o
o o o o o o o
o o o o o o o
o o o o o o o
o o o o o o o
o
o
o
o
o
o o o
o o o
o o o
o o o
o o o
7
Hieronder staat een aantal soorten verenigingen en organisaties. Wil je een kruisje zetten in de hokjes van de verenigingen of organisaties waar je lid van bent? Je mag meerdere antwoorden aankruisen o Sportvereniging o Zang-, muziek- of toneelvereniging o Organisatie op het gebied van natuur of milieu (zoals: WNF Rangerclub, NJN) o Scouting o Knutselclub o Verenging of organisatie van kerk of moskee o Geen van deze verenigingen en organisaties o Ander soort vereniging of organisatie
8
Voel jij je wel eens onveilig? Geef op iedere regel je antwoord
Overdag ’s Avonds / ‘s nachts
Ja, vaak o o
Ja, soms o o
Tot slot 1. Hoe vond je het om deze enquête in te vullen? Je mag meerdere antwoorden geven O leuk O saai O het gaat niemand wat aan hoe ik leef O te persoonlijk O ik vond het moeilijk om eerlijk te zijn O ik vond de enquête te lang
44
Zelden o o
Nee o o
Bijlage 4 Overzicht van deelnemende scholen E-MOVO 2007
Deelnemende scholen Naam Arentheem College, locatie Het Baken Warnsborn Arentheem College, locatie Titus Brandsma Arentheem College; locatie IJssellaan - Larenstein Arentheem College; locatie Middachtensingel Arentheem College; locatie Thomas à Kempis Beekdal Lyceum (voorheen Gelders Mozaïek College; loc. Warnsbornlaan) Candea College Christiaan Huygens Corlaer College Dorenweerd College Montessori College Arnhem Groen van Prinsterer College Groenhorst College Locatie Nijkerk Groenhorst College Locatie Velp Groenhorst College Locatie Ede Guido De Brés Gereformeerde Scholengemeenschap Hendrik Pierson College Johannes Fontanus College Lorentz Groep; locatie Maarten van Rossem Lorentz Groep; locatie Wethouder Bronkhorstschool Olympus College Over Betuwe College - Locatie Huissen Over Betuwe College - Locatie Elst Over Betuwe College - Locatie Bemmel Pallas Athene College RSG Het Rhedens, Rozendaal RSG Het Rhedens, Dieren Stedelijk Gymnasium Streek, Het; locatie Bovenbuurtweg Streek, Het; locatie Robert Kochlaan Westeraam, Het van Lodenstein College Hoevelaken
Plaats Arnhem Velp Arnhem Arnhem Arnhem Arnhem Duiven Barneveld Nijkerk Doorwerth Oosterbeek Barneveld Nijkerk Velp Ede Arnhem Zetten Barneveld Arnhem Arnhem Arnhem Huissen Elst Bemmel Ede Rozendaal Dieren Arnhem Ede Bennekom Elst Hoevelaken
Niet deelnemende scholen Naam ‘t Venster (voorheen Gelders Mozaïek College; loc. Boulevard Heuvelink) Liemers College Lorentz Lyceum Marnix College Pantarijn - locatie VMBO-PRO en MHV Streek, Het; locatie Amsterdamseweg Witsius/van Lodenstein College Barneveld
45
Plaats Arnhem Zevenaar Arnhem Ede Wageningen Ede Barneveld