Resultaten van het Emovo-onderzoek onder tweede- en vierdeklassers
Emovo Elektronische monitor en voorlichting
2013-2014 Samenwerkende GGD-en in Noord-Holland
Gezondheid, welzijn en leefstijl van leerlingen op het
Wellantcollege te Naarden
Emovo in het kort In het najaar van 2013 is het onderzoek Emovo (Elektronische monitor en voorlichting) uitgevoerd op uw school. Leerlingen uit klas 2 en klas 4 hebben via internet vragen over hun gezondheid, welzijn en leefstijl beantwoord. Leerlingen kregen na het invullen een persoonlijk gezondheidsprofiel en konden doorklikken naar websites met meer informatie over de onderwerpen uit hun profiel. Doordat Emovo op school wordt uitgevoerd, is de respons hoog. Uit ervaring is gebleken dat er zo een betrouwbaar beeld van de gezondheid van leerlingen ontstaat. Met de resultaten van Emovo kunnen scholen, gemeenten, GGD en andere regionale instellingen gericht werken aan de verbetering van de gezondheid van jongeren. Het is inmiddels de derde keer dat Emovo wordt uitgevoerd (2005, 2009 en 2013).
Doordat er relatief veel meisjes hebben meegedaan, kan het zijn dat bepaalde resultaten voor uw school afwijken van de referentiegroep. Dit moet bij het interpreteren van de resultaten in het achterhoofd worden gehouden. 70,0 60,0 50,0 Wellant 2005
40,0
Wellant 2009
% 30,0
Wellant 2013
20,0
ReferenƟe 2013
10,0 0,0 klas 2
klas 4
Figuur 1. Verdeling van de leerlingen naar klas (in%)
Uw schoolprofiel
Schoolklimaat
Uw schoolprofiel is een afspiegeling van de antwoorden van alle leerlingen van uw school die de Emovo-vragenlijst hebben ingevuld. De resultaten worden vergeleken met resultaten uit de eerdere Emovo-rondes. Het schoolprofiel geeft een indruk van de leefstijl en gezondheid van de leerlingen en de factoren die daarop van invloed zijn. Uw school is eigenaar van deze schoolgegevens en u bepaalt zelf of andere organisaties de resultaten mogen inzien.
Schoolbeleving
Deze jongeren deden mee Op uw school hebben 121 leerlingen de vragenlijst bruikbaar ingevuld, 67 tweedeklassers en 54 vierdeklassers. Drie leerlingen hadden de vragenlijst onvolledig ingevuld of hadden teveel extreme antwoorden gegeven. Deze leerlingen zijn verwijderd uit het databestand. In de hele regio Gooi en Vechtstreek hebben 4.521 leerlingen de vragenlijst bruikbaar ingevuld: 702 vmbo basis/ kader/gemengd-leerlingen, 1.197 vmbo-t-leerlingen en 2.622 havo/vwo-leerlingen. Emovo wordt ook uitgevoerd door de andere Noord-Hollandse GGD-en. Tussen oktober 2013 en mei 2014 vulden ongeveer 30.000 Noord-Hollandse tweedeen vierdeklassers in het Voortgezet Onderwijs de Emovovragenlijst in. De referentiegroep bestaat voor uw school uit alle andere vmbo-bkg-leerlingen die hebben meegedaan aan Emovo in de regio Gooi en Vechtstreek: 702 leerlingen, verdeeld over 5 scholen. De groep leerlingen van uw school die heeft meegedaan aan Emovo bevat relatief meer meisjes dan de referentiegroep. Wat betreft de verdeling naar klas zijn de resultaten goed vergelijkbaar (zie figuur 1 groene en paarse balkjes). Dit geldt ook voor 2005 en 2009 (zie figuur 1, blauwe en rode balkjes).
De overgrote meerderheid van de leerlingen van uw school heeft het erg goed of redelijk naar hun zin op school (93%), significant beter dan in de referentiegroep. Zeven procent van de leerlingen vindt het minder leuk. Deze leerlingen zeggen vooral dat de ‘manier van lesgeven niet leuk is’, dat ze ‘de vakken niet leuk vinden’ en dat ze ‘de docenten niet aardig vinden’. Het zijn voornamelijk vierdeklassers; er is geen verschil tussen jongens en meisjes. Van uw leerlingen zegt 84% met een docent op school te kunnen praten als hij/zij ergens mee zit (referentiegroep: 80%). Schoolbeleving Wellant
2005
2009
2013
Referentie 2013
(hartstikke) leuk
51%
46%
49%
42%
gaat wel
35%
36%
44%
46%
niet leuk/vreselijk
14%
19%
7%
13%
Spijbelen Zes procent van uw leerlingen geeft aan in de afgelopen vier weken wel eens gespijbeld te hebben: 8% van de tweedeklassers en 4% van de vierdeklassers. Dit is significant lager dan het percentage in de referentiegroep en lijkt lager dan in 2009. Meisjes spijbelen op uw school vaker dan jongens. Vijf procent van uw leerlingen heeft in de afgelopen vier weken drie uur of meer gespijbeld, vergelijkbaar met het percentage in de referentiegroep. Spijbelen Wellant
2005
2009
2013
Referentie 2013
wel eens
6%
11%
6%
11%
3 uur of meer
6%
7%
5%
6%
Blz. 2
Ziekteverzuim Op uw school heeft 14% van de leerlingen in de afgelopen vier weken minimaal drie dagen school gemist vanwege ziekte (in de referentiegroep 16%). In 2009 was dat voor uw school nog 34%, dus het ziekteverzuim is op uw school enorm gedaald. Dit is gunstig, omdat regelmatig verzuim van school vaak samenhangt met problemen op school of privé. Veel verzuim kan leiden tot voortijdig schoolverlaten. In deze Emovo-ronde is een nieuwe vraag opgenomen: of leerlingen zich in het afgelopen half jaar wel eens ziek gemeld hebben, terwijl ze niet écht ziek waren. Dat blijkt 14% van uw leerlingen wel eens te hebben gedaan, minder vaak dan in de referentiegroep (21%). Meisjes doen dit even vaak als jongens en vierdeklassers even vaak als tweedeklassers. Gemiddeld deden deze leerlingen dit zo’n twee keer in het afgelopen half jaar.
In Emovo is de psychische gezondheid gemeten met de “Mental Health Inventory-5” (MHI-5). De MHI-5 meet de algemene psychische gezondheid met vijf vragen naar gevoelens van geluk, somberheid en angst. Meisjes scoren vaker “psychisch ongezond” dan jongens en vierdeklassers vaker dan tweedeklassers. Zie figuur 2. Score Wellant MHI-5; psychisch
2005
2009
2013
Referentie 2013
gezond
75%
64%
78%
79%
licht ongezond
17%
24%
16%
15%
matig ongezond
5%
8%
6%
4%
ernstig ongezond
3%
4%
0%
2%
30 25
Lichamelijke gezondheid
20 15
Ervaren gezondheid Hoe een jongere de eigen gezondheid ervaart, geeft een goed beeld van de huidige gezondheid. Daarnaast voorspelt het ook de gezondheid in de toekomst. De meeste leerlingen van uw school zijn over het algemeen tevreden met hun gezondheid, maar toch noemt 22% de eigen gezondheid “matig” tot “niet zo best/slecht”, overigens hetzelfde als in de referentiegroep. De ervaren gezondheid lijkt beter dan in 2009. Er is geen vergelijking mogelijk met 2005. Ervaren gezondheid Wellant
2009
2013
Referentie 2013
(heel) goed
66%
78%
80%
gaat wel
27%
20%
18%
niet zo best/slecht
7%
2%
3%
Meisjes vinden vaker hun eigen gezondheid niet zo best of slecht dan jongens; Vierdeklassers zijn even vaak niet tevreden met hun gezondheid als tweedeklassers.
Psychische gezondheid De meeste leerlingen van uw school vallen in de categorie “psychisch gezond” (78%). Ze scoren daarmee gelijk aan de referentiegroep. Geen enkele leerling scoort in de categorie “ernstig ongezond”, tegen 2% in de referentiegroep.
Wellant Regio
10 5 0 jongens meisjes
klas 2
klas 4
vmbobkg
Figuur 2. Percentage leerlingen dat psychisch ongezond is volgens de MHI-5, naar geslacht, klas en opleidingsniveau
Pesten Van de leerlingen van uw school geeft 15% aan de afgelopen drie maanden op school te zijn gepest (referentiegroep 14%): 18% tweedeklassers en 11% vierdeklassers. Meisjes en jongens worden even vaak gepest. Zeven procent werd regelmatig gepest (twee keer per maand of vaker), gelijk aan de referentiegroep. Het percentage leerlingen dat zegt zelf te pesten is op uw school duidelijk lager dan in de referentiegroep: 8% versus 17%. Ook het regelmatig zelf pesten ligt significant lager. Daarnaast is vergeleken met 2009 het pesten behoorlijk verminderd. Er is geen vergelijking mogelijk met 2005. Pesten Wellant (afgelopen drie maanden)
2009
2013
Referentie 2013
wordt gepest
29%
15%
14%
wordt regelmatig gepest
17%
7%
7%
pest zelf
41%
8%
17%
pest zelf regelmatig
17%
2%
6%
Pesten via sociale media Dit onderwerp is in Emovo 2013 voor het eerst uitgevraagd. Van de leerlingen van uw school geeft 7% aan de afgelopen drie maanden gepest te zijn via internet (bijvoorbeeld via
Blz. 3
WhatsApp, chat, Facebook of Twitter): 5% tweede- en 9% vierdeklassers. In de referentiegroep is dit 8%. Op uw school worden wat meer meisjes dan jongens via sociale media gepest. Drie procent geeft aan “regelmatig” gepest te worden (twee keer per maand op vaker); in de referentiegroep is dat ook 3%. Op de vraag “Heeft iemand wel eens tegen jouw zin vervelende foto’s of filmpjes van jou verspreid (bijvoorbeeld op internet gezet of via de mobiele telefoon naar anderen gestuurd)?” antwoordt 12% bevestigend, evenveel meisjes als jongens en evenveel tweedeklassers als vierdeklassers. In de referentiegroep ligt het percentage ook op 12%. Het lijkt erop dat treiteren via sociale media minder vaak voorkomt dan “gewoon” pesten. Toch is er nagenoeg altijd een relatie tussen “gewoon” pesten en pesten via sociale media. De pesters hebben er online vooral nieuwe, makkelijk toepasbare middelen bij. Vooral de combinatie van online en in het echte leven gepest worden, hangt samen met het ervaren van meer psychosociale problemen (zoals depressieve gevoelens).
Zelfdoding Overlijden door zelfdoding is onder jongeren zeldzaam, maar het aantal jongeren dat een poging overweegt of doet ligt hoger. Van uw leerlingen heeft 15% er in het afgelopen jaar wel eens serieus over gedacht een einde aan het leven te maken: 11% een enkele keer, 2% af en toe en 2% (heel) vaak. In de referentiegroep ligt het percentage op 18%. Het betreft op uw school nagenoeg evenveel meisjes als jongens (15% versus 14%), en nagenoeg evenveel vierdeklassers als tweedeklassers (17% versus 13%). In 2009 lag het percentage leerlingen met suïcidegedachten op 37%, dus behoorlijk hoger dan nu; er is geen vergelijking mogelijk met 2005. Op uw school gaven twee leerlingen (2%) aan in de afgelopen twaalf maanden een zelfmoordpoging te hebben gedaan. In de referentiegroep gaf 4% dat aan (26 leerlingen).
Voeding en beweging Ontbijten Op uw school geeft 23% van de leerlingen aan dat ze normaliter minder dan vijf keer per week ontbijten. Minder dan vijf keer per week ontbijten houdt in dat de leerling minstens één schooldag niet ontbijt. Dit is net niet significant verschillend van het percentage in de referentiegroep, maar lijkt iets lager dan in 2009. Vierdeklassers slaan vaker het ontbijt over. Tussen meisjes en jongens is op uw school geen groot verschil.
Ontbijten Wellant minder dan 5 keer per week
2005
2009
2013
Referentie 2013
26%
31%
23%
29%
Lichamelijke activiteit Volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) is 63% van de leerlingen van uw school “normactief”. Dat is niet significant verschillend van de referentiegroep (64%). Normactief houdt in dat leerlingen 7 uur per week (of meer) lichamelijk actief zijn. Voorheen werd deze NNGB anders berekend, zodat er geen vergelijking mogelijk is met eerdere Emovo-rondes. Van uw leerlingen sport 39% “veel” (=minimaal 3 uur per week) bij een sportvereniging (referentiegroep: 43%) en 86% fietst of loopt elke dag naar school. In de referentiegroep ligt dit vergelijkbaar: op 83%.
30 25 20 15
Wellant Regio
10 5 0 jongens meisjes
klas 2
klas 4
vmbobkg
Figuur 3. Percentage leerlingen met suïcidegedachten, naar geslacht, klas en opleidingsniveau
In onderstaande tabel staan cijfers die wel door de jaren heen vergeleken kunnen worden. Tweedeklassers bewegen meer dan vierdeklassers en op uw school zijn jongens even vaak normactief als meisjes. Wellant Lichamelijk actief (minstens 1 uur)
2005 2009 2013
Referentie 2013
op max. 4 dagen per week
52%
67%
53%
54%
op 5 of 6 dagen per week
24%
23%
35%
30%
elke dag
24%
9%
12%
16%
Blz. 4
Genotmiddelen
Gezonde voeding en voldoende beweging
Roken Op uw school wordt er over het algemeen evenveel gerookt als in de referentiegroep; de verschillen zijn niet significant. In de tweede klas gaf niemand van de Emovo-deelnemers aan tenminste elke week te roken; maar in de vierde klas is dat 43%, vergeleken met 25% in de referentiegroep. Zie figuur 4. Jongens en meisjes roken ongeveer even vaak tenminste elke week. Er lijkt wel minder te worden gerookt dan in 2009. Roken Wellant
2005 2009 2013
Referentie 2013
‘ooit’ gerookt
47% 59% 37%
37%
rookt tenminste wekelijks 18% 30% 19%
15%
rookt dagelijks
11%
15% 23% 14%
45 40
Het is onomstotelijk bewezen: gezonde voeding en voldoende bewegen dragen bij aan het concentratievermogen en de leerprestaties. Als school kunt u hieraan bijdragen door: een gezonde schoolkantine te realiseren een beweegvriendelijk schoolplein in te richten een watertappunt te plaatsen de frisdrankautomaat met minder suikerhoudende dranken te vullen een thema over ‘Je favoriete drankje – over vloeibare suikers’ aan te bieden Vanuit het regionale programma Gooi in Beweging ondersteunt de GGD scholen die actief de voeding- en beweegomgeving willen aanpakken. De GGD biedt thema’s, lespakketten en activiteiten. Zie: www.goooiinbeweging.nl. Daarnaast biedt de GGD individuele begeleiding aan kinderen met overgewicht. Meer info: Brigit Hamburg, (035) 692 62 23,
[email protected]
35 30 25 Wellant
20
Regio
15 10 5 0 jongens meisjes
klas 2
klas 4
vmbobkg
Figuur 4. Percentage leerlingen dat minimaal wekelijks rookt, naar geslacht, klas en opleidingsniveau
38% geeft aan wel eens een waterpijp te hebben gerookt, vergelijkbaar met het percentage in de referentiegroep (40%); Vierdeklassers vaker dan tweedeklassers (61% versus 20%) en jongens even vaak als meisjes. Het roken van een waterpijp is minstens even schadelijk als het roken van een sigaret. Op uw school heeft 46% van de leerlingen wel eens de shisha-pen (elektronische sigaret) gerookt, vergelijkbaar met de referentiegroep (50%). Tussen de klassen en tussen jongens en meisjes zijn de verschillen niet significant. Roken is nog steeds de belangrijkste oorzaak van ziekte en sterfte in Nederland. Hoe jonger iemand start met roken, hoe groter de kans op tabaksverslaving.
Alcohol De gemiddelde leeftijd waarop middelbare scholieren in onze regio beginnen met alcohol drinken is 13,4 jaar; in 2009 was dat nog 12,8 jaar. Favoriete dranken zijn bij meisjes wijn en breezers en bij jongens bier en zelfgemaakte mixdrankjes. Van uw Emovo-deelnemers zegt 47% wel eens alcohol te hebben gedronken. Het betreft 18% van de tweedeklassers en 82% van de vierdeklassers. Jongens drinken even vaak alcohol als meisjes. Voor alle indicatoren scoort uw school vergelijkbaar met de referentiegroep; nergens zijn de verschillen significant. Alcoholgebruik Wellant
2005 2009 2013
Referentie 2013
wel eens gedronken
65% 63% 47%
47%
gedronken in de afgelopen vier weken
56% 52% 38%
34%
in de afgelopen vier weken minstens één keer dronken of aangeschoten geweest
29% 27% 23%
17%
binge drinken
45% 41% 26%
26%
Van uw leerlingen heeft 9% van de tweedeklassers en 74% van de vierdeklassers in de afgelopen vier weken gedronken. Geen enkele tweedeklasser, maar de helft (50%) van de vierdeklassers zegt in de afgelopen vier weken minstens één keer dronken of aangeschoten te zijn geweest. Binge drinken is vijf drankjes of meer tijdens één gelegenheid drinken. Dit geven twee tweedeklassers aan in de afgelopen vier weken minstens één keer te hebben gedaan en 54% van de vierdeklassers.
Blz. 5
Niemand zegt op een schoolfeest meestal alcohol te drinken, in de referentiegroep is dat 2%. 60 50 40 30
Wellant Regio
20
Alcohol, roken, drugs De “Gezonde school en genotmiddelen” (DGSG) van het Trimbos instituut (www.dgsg.nl) beschikt over veel informatie en ondersteunend materiaal. Het biedt schoolpreventieprogramma’s over alcohol, roken en drugs, met lesmateriaal voor leerlingen, waaronder e-learning roken en alcohol, activiteiten voor ouders en schoolregels en beleid. Het Trimbos heeft hiernaast een e-learning programma voor schoolpersoneel voor het signaleren van alcohol- en drugsgebruik.
Alcoholvrije school
10 0 jongens meisjes
klas 2
klas 4
vmbobkg
Figuur 5. Percentage leerlingen dat de afgelopen vier weken minimaal één keer aan binge-drinken heeft gedaan, naar geslacht, klas en opleidingsniveau
Omdat alcohol schadelijk is voor de ontwikkeling van de hersenen, is de alcoholleeftijd m.i.v. januari 2014 naar 18 jaar gegaan. De consequentie hiervan is dat scholen alcoholvrij worden. De GGD kan scholen ondersteunen met advies, voorlichtingsmateriaal, een gastspreker voor een korte presentatie op een algemene ouderavond en andere materialen zoals blaasapparatuur om indrinken te voorkomen. Meer info: www.ggdgooi.nl/alcoholvrijeschool en/of Irma Laméris, (035) 692 6209,
[email protected].
Roken (ook shishapen en waterpijp)
Cannabisgebruik Op uw school zegt 21% van de Emovo-deelnemers ooit wel eens hasj of wiet te hebben gebruikt: één tweedeklasser en de rest vierdeklassers. Jongens gebruiken even vaak als meisjes. Alleen het “ooit” gebruik ligt hoger dan in de referentiegroep, voor de andere twee indicatoren is het percentage vergelijkbaar. Cannabisgebruik lijkt overigens lager dan in 2009, zeker het recent gebruik. Het gebruik van cannabis (hasj en wiet) leidt bij langdurig en regelmatig gebruik tot geestelijke afhankelijkheid en gezondheidsrisico’s, zoals luchtwegaandoeningen. Ook vermindert cannabisgebruik het reactievermogen, het concentratievermogen en het korte termijn geheugen. Cannabis Wellant
2005 2009 2013
Referentie 2013
‘ooit’ gebruikt
18% 29% 21%
16%
cannabis aangeboden gekregen op school
8%
8%
‘recent’ gebruikt (in de laatste vier weken)
11% 22%
14% 10% 9%
9%
De GGD en het Longfonds bieden ondersteuning om een rookvrij schoolterrein te realiseren: stappenplan en communicatietips op www.longfonds.nl Het Trimbos instituut biedt les- en ondersteuningsmateriaal, waaronder ook diverse e-learning programma’s via de webwinkel: www.trimbos.nl De leerlingen kunnen een rooktest doen en advies krijgen via: www.smokealert.nl Het Trimbos instituut heeft in april 2014 een factsheet uitgebracht over E-sigaretten Over de gezondheidseffecten van waterpijp roken is in december 2012 een factsheet verschenen van Stivoro. Meer info: Brigit Hamburg, (035) 692 62 23,
[email protected]
Sociale media en gamen Nederlands onderzoek heeft uitgewezen dat bij 12% van de jongeren tussen 12 en 17 jaar sprake is van “disfunctioneel internetgebruik” (d.w.z. lichte tot zware symptomen van verslavend internet gedrag). Er is een groeiende groep jongeren die vrijwel al hun vrije tijd aan internetten of gamen besteedt. Daarom is dit onderwerp in Emovo 2013 uitgevraagd (als nieuw onderwerp). Op uw school valt 3% (twee tweedeklassers en één vierdeklasser) onder de definitie van problematisch gamen; het betreft op uw school alléén jongens. Dit is lager dan in de referentiegroep. Problematisch gebruik van sociale media ervaart 6% van de tweede- en 9% van de vierdeklassers; het betreft op uw school alléén meisjes. Dit is lager dan in de referentiegroep.
Blz. 6
Er zijn zes kernsymptomen van problematisch (“verslavend”) internetgebruik: controleverlies, sociaal conflict, preoccupatie met de toepassing, onthoudingsverschijnselen, problemen en vluchtgedrag. Wanneer een leerling aangeeft de bovengenoemde zes kernsymptomen gemiddeld vaker dan “soms” zegt te ervaren, valt de leerling in de categorie “problematisch gebruik”. Problematisch gebruik Wellant
2013
Referentie 2013
gamen
3%
7%
sociale media
8%
15%
Seksualiteit Veilig vrijen Van de leerlingen op uw school zegt een vijfde al eens geslachtsgemeenschap te hebben gehad. Dit is vergelijkbaar met het percentage in de referentiegroep. Er is geen verschil tussen jongens en meisjes. Seksualiteit Wellant Al eens geslachtsgemeenschap gehad
2005 2009 2013
Referentie 2013
21% 42% 20%
22%
Van de seksueel actieve leerlingen zegt 75% wel eens geslachtsgemeenschap te hebben gehad zonder condoom (hoger dan in de referentiegroep: 53%). De belangrijkste redenen die leerlingen hiervoor geven zijn: “vertrouwen in elkaar” en “omdat vrijen met condoom niet zo lekker is”.
Relaties & seksualiteit Sinds vorig schooljaar is seksualiteit opgenomen in de Onderwijs Kerndoelen. Scholen behoren daardoor aandacht te besteden aan seksualiteit, door: voorlichting aan jongeren door lessen over relaties & seksualiteit (met aandacht voor kennis én het aanleren van sociale vaardigheden en weerbaarheid). U kunt hiervoor gebruik maken van het vernieuwde lespakket Lang Leve de Liefde: www.langlevedeliefde.nl informatie aan ouders vroegtijdig signaleren, begeleiden en doorverwijzen naar o.a. de GGD. U kunt ook terecht bij SENSE (gratis jongerenspreekuur seksuele gezondheid); www.sense.info en bij de afdeling Jeugdgezondheidszorg van de GGD. De GGD kan u ondersteunen met advies, lesmateriaal, gastlessen en ouderbijeenkomsten. Meer info: Daan Kuypers, (035) 692 63 37,
[email protected].
Ongewenste seksuele ervaring Ongewenste seksuele ervaringen kunnen ingrijpend zijn en ernstige gevolgen hebben voor het welzijn van jongeren. In Emovo is gevraagd of jongeren weleens tegen hun zin een seksuele ervaring met iemand hebben gehad. Een seksuele ervaring wordt hierbij uitgelegd als ‘alles van zoenen, intiem betasten tot naar bed gaan’. Van de Emovo-deelnemers geeft 4% aan wel eens tegen hun zin een seksuele ervaring te hebben gehad (referentiegroep 7%). Meer meisjes dan jongens, meer vierde- dan tweedeklassers.
Houding ten opzichte van homoseksualiteit Om zicht te krijgen op de houding ten aanzien van homoseksualiteit is aan de leerlingen gevraagd wat ze ervan vinden als twee meisjes/vrouwen of twee jongens/mannen verliefd op elkaar zijn. 82% van de leerlingen van uw school vindt dit normaal, significant meer dan in de referentiegroep. Jongens vinden dit vaker raar of verkeerd dan meisjes. Vergeleken met 2005 en 2009 is de tolerantie toegenomen, dus de trend op uw school is gunstig.
Blz. 7
Houding t.a.v. homoseksualiteit Wellant
2005 2009 2013
Referentie 2013
vindt dit normaal
51% 59% 82%
58%
vindt dit beetje/erg raar
45% 39% 15%
33%
vindt dit verkeerd
4%
9%
3%
3%
Conclusie en advies In dit schoolprofiel zijn de resultaten van het Wellantcollege vergeleken met alle andere vmbo-bkg-deelnemers in de regio Gooi en Vechtstreek (de referentiegroep). Naar verhouding hebben in 2013 relatief meer meisjes meegedaan. De verhouding tweede-/vierdeklassers is gelijk aan die in de referentiegroep, net als in 2009 en 2005. Gunstig is dat uw leerlingen het op school goed naar hun zin hebben, meer dan in de referentiegroep. Ook wordt er minder gespijbeld dan regionaal, is het ziekteverzuim enorm gedaald en gebeurt het minder vaak dat leerlingen zich ziek melden, terwijl ze niet echt ziek zijn. De ervaren gezondheid lijkt beter dan in 2009 en geen enkele Emovo-deelnemer van uw school scoort in de categorie “psychisch ernstig ongezond” (in 2009 nog een aandachtspunt). Vergeleken met 2009 is het pesten enorm verminderd (ook in 2009 nog een aandachtspunt): met name het percentage leerlingen dat zegt zelf te pesten is op uw school laag en duidelijk lager dan in de referentiegroep. Het percentage leerlingen met suïcidegedachten is tevens veel lager dan in 2009. Op het gebied van de leefstijl is het ontbijt- en beweeggedrag gelijk aan regionaal. In de tweede klas gaf niemand aan tenminste elke week te roken; maar in de vierde klas zijn er meer rokers dan in de referentiegroep. Geen enkele leerling geeft aan op een schoolfeest meestal alcohol te drinken en er wordt minder alcohol gedronken dan in 2005 en 2009. Toch geeft de helft van de vierdeklassers aan in de afgelopen vier weken minstens één keer dronken of aangeschoten te zijn geweest. Het recent gebruik van cannabis ligt een stuk lager dan in 2009. Problematisch gamen en problematisch gebruik van sociale media komen op uw school minder vaak voor dan in de referentiegroep. De tolerantie met betrekking tot homoseksualiteit is toegenomen, maar driekwart van de seksueel actieve leerlingen zegt wel eens geslachtsgemeenschap te hebben gehad zonder condoom. De gunstige trends op de diverse onderwerpen kunnen waarschijnlijk mede worden toegeschreven aan de aandacht die uw school hieraan besteedt. Het ziekteverzuim en spijbelen is duidelijk afgenomen. In uw lesprogramma wordt o.a. aandacht besteed aan leefstijl en aan de seksuele gezondheid van leerlingen. Het voornemen om een rookvrije school te worden is, gezien de resultaten van Emovo, zeer verstandig. Samengevat zijn de opvallende thema’s voor uw school: Leefstijl: roken en alcoholgebruik Veilig vrijen
Indien u advies wilt over de aanpak van (één van) de Emovo-onderwerpen, denken wij graag met u mee. Als ‘gezondheidsmakelaar’ kunnen we u wijzen op relevante ondersteunende materialen en/of organisaties. U kunt daarvoor contact opnemen met Irma Laméris, functionaris gezondheidsbevordering,
[email protected].
Tot slot Er is aanzienlijke gezondheidswinst te behalen met preventie, vooral via het bevorderen van gezond gedrag. Een aantal van bovengenoemde onderwerpen hangt samen met leefgewoonten en leefomstandigheden en is door integrale preventieve maatregelen en activiteiten in bepaalde mate terug te dringen en/of te voorkómen. Daarvoor moet met name (continue) aandacht worden gegeven aan het stimuleren van gezond gedrag. Voorlichting over gezond gedrag werkt pas echt, als de omgeving de gezonde keuze mogelijk en makkelijk maakt. Het stimuleren van gezond gedrag van jongeren is een investering in een gezonde toekomst.
Alle cijfers zijn een weerspiegeling van de antwoorden van de leerlingen en moet u niet opvatten als een waardeoordeel over de kwaliteit van de leerlingbegeleiding. Overal waar ‘leerlingen’ staat, worden de leerlingen bedoeld die Emovo hebben ingevuld.
De Emovo-vragenlijst is door de epidemiologen van GGD-en opgesteld, in samenwerking met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (het RIVM). Het betreft hier gestandaardiseerde vragen, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Alle GGD-en en JGZorganisaties in Nederland die werken met deze vragenlijst, stellen de vragen op dezelfde manier. De collectieve, geanonimiseerde gegevens worden gebruikt voor schoolen gemeentelijk gezondheidsbeleid. De privacy van de individuele leerling is beschermd.
Colofon De regionale factsheet kunt u downloaden van de website van GGD Gooi & Vechtstreek: www.ggdgooi.nl Auteurs: mw. drs. M.B. van Acker, epidemiologie en mw. drs. I.C. Laméris, gezondheidsbevordering Vormgeving: D. Jongerden GGD Gooi & Vechtstreek Postbus 251, 1400 AG Bussum Mei 2014
Blz. 8