Factsheet Gezondheid, welzijn en leefstijl van leerlingen in de regio Gooi en Vechtstreek
Emovo Elektronische monitor en voorlichting
2013-2014 Samenwerkende GGD-en in Noord-Holland
Resultaten van het Emovo-onderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs
Kernpunten Uit de nieuwe jeugdmonitor blijkt dat het over het algemeen goed gaat met de tweede- en vierdeklassers in de regio Gooi en Vechtstreek. De leefstijl van jongeren is de afgelopen jaren op diverse punten verbeterd. De meeste leerlingen zijn, net als in 2009, tevreden met de eigen gezondheid en het ziekteverzuim is afgenomen; Het vóórkomen van chronische aandoeningen is lager dan in 2009. De top-5 is: migraine, astma/bronchitis, eczeem, chronische vermoeidheid en langdurige buikklachten. Eén op de acht leerlingen gebruikt slaapmiddelen, kalmeringsmiddelen of middelen tegen de zenuwen; De psychische gezondheid van leerlingen is gelijk aan het beeld in 2005 en 2009. Vooral vierdeklas meisjes op het vmbo scoren psychisch minder gezond; Het percentage leerlingen dat een enkele keer of af en toe aan suïcide denkt is lager dan in 2009, maar het percentage leerlingen dat er (heel) vaak aan denkt is gelijk gebleven; Vergeleken met 2009 is het pesten op school flink afgenomen, maar in de tweede klas van het vmbo-basis/kader/gemengd wordt toch nog vrij veel gepest; Als nieuw onderwerp is pesten via sociale media uitgevraagd: 5% van de jongeren blijkt de afgelopen drie maanden gepest via internet (WhatsApp, chat, Facebook of Twitter); Het percentage leerlingen dat sigaretten rookt is gedaald ten opzichte van 2009. Nieuw is evenwel het gebruik van de waterpijp en de sisha-pen; De meest in het oog springende daling is die van het alcoholgebruik. Sinds 2005 drinken steeds minder jongeren alcohol en drinken steeds minder jongeren overmatig. De afname in alcoholgebruik komt vooral door de afname onder de tweedeklassers. Vierdeklassers drinken nog steeds fors; Het aandeel jongeren dat softdrugs gebruikt toont een dalende lijn; Bijna een vijfde van de leerlingen zet het volume van de muziekspeler meestal op hard, bij het luisteren naar muziek met een oortelefoontje of hoofdtelefoon. Zij lopen daarmee mogelijk risico op gehoorschade; Net als in 2009 ontbijt één op de zes leerlingen niet elke schooldag. Dit zijn vooral vierdeklas meisjes op het vmbobasis/kader/gemengd; Bijna driekwart van de jongeren is “normactief” (beweegt voldoende tot goed). Vmbo-leerlingen zijn inactiever dan havo/vwo-leerlingen; Vergeleken met 2009 hebben minder jongeren ervaring met geslachtsgemeenschap. Van de jongeren die (al eens) met iemand naar bed zijn geweest, vrijt de helft niet veilig. Dit is hetzelfde als in 2009. Zes procent van de Emovo-deelnemers geeft aan ooit een ongewenste seksuele ervaring te hebben gehad; In 2013 zijn voor het eerst vragen over gamen en sociale media opgenomen. Vijf procent van de leerlingen loopt risico op problematisch gamen (vooral jongens) en 10% loopt risico op problematisch gebruik van sociale media (vooral meisjes).
Emovo in het kort In het najaar van 2013 is voor de derde keer het onderzoek Emovo (Elektronische monitor en voorlichting) uitgevoerd op scholen voor regulier voortgezet onderwijs in de regio Gooi en Vechtstreek. De twee eerdere keren waren in 2005 en 2009. Leerlingen uit klas 2 en klas 4 hebben via internet vragen over hun gezondheid, welzijn en leefstijl beantwoord. Doordat Emovo op school wordt uitgevoerd, is de respons hoog. Uit ervaring blijkt dat er met Emovo een betrouwbaar beeld wordt verkregen van de gezondheid van leerlingen op school en in de regio. Thema’s die in Emovo aandacht krijgen zijn onder andere lichamelijke en psychosociale gezondheid en leefstijl (roken, alcohol, drugs, voeding, bewegen, seksualiteit). Direct na het invullen krijgen de leerlingen hun persoonlijk gezondheids-
profiel, met voorlichtingsadviezen gebaseerd op de eigen antwoorden. Vervolgens kunnen ze doorklikken naar websites met meer informatie over de onderwerpen uit hun profiel. Het project Emovo is tegelijkertijd en met identieke vragen uitgevoerd door alle GGD-en in Noord-Holland. Tussen oktober 2013 en mei 2014 hebben ongeveer 30.000 NoordHollandse tweede- en vierdeklassers in het regulier voortgezet onderwijs deelgenomen aan dit onderzoek. In deze factsheet leest u de resultaten van de Emovo-deelnemers die wonen in de regio Gooi en Vecht-streek. Voor meer details verwijzen wij u naar het tabellenboek, dat u kunt downloaden van de website van GGD Gooi & Vechtstreek: www.ggdgooi.nl. De scholen krijgen hun eigen “schoolprofiel”: een afspiegeling van de antwoorden van alle leerlingen van klas twee en vier van de school.
Blz. 2
Deelnemers regio Gooi en Vechtstreek In totaal hebben 4521 leerlingen van 16 scholen de vragenlijst van Emovo volledig ingevuld. Hiervan wonen er 3849 in één van de negen gemeenten van de regio Gooi en Vechtstreek. Er hebben 532 leerlingen van buiten de regio deelgenomen aan Emovo. Deze leerlingen zijn voornamelijk afkomstig uit Diemen, Eemnes, Amsterdam, Loenen, Baarn en Almere (en 140 leerlingen hadden hun postcode niet ingevuld). De resultaten in deze factsheet gaan alléén over de 3849 Emovo-deelnemers die woonachtig zijn in de regio Gooi & Vechtstreek. De verhouding meisjes-jongens is 51% versus 49%. De verhouding tweede- en vierdeklassers is precies gelijk (ieder 50%). De verhouding naar schooltype onder de Emovo-deelnemers is als volgt: 14% van de 3849 Emovodeelnemers zit op vmbo-basis, kader of gemengd (vmbo-bkg; 534 leerlingen), 27% volgt vmbo-t (mavo; 1026 leerlingen) en 59% zit op havo/vwo (2289 leerlingen, inclusief gymnasium). Overal waar ‘leerlingen’ staat, worden de leerlingen bedoeld die Emovo hebben ingevuld. Omdat het inmiddels de derde keer is dat Emovo wordt uitgevoerd (2005, 2009 en 2013), is het mogelijk vergelijkingen te maken tussen de jaren en veranderingen in percentages te beschrijven. In 2009 en 2013 hebben exact dezelfde 16 scholen meegedaan. De resultaten van 2009 en 2013 zijn goed vergelijkbaar, die van 2005 minder goed. De reden hiervoor is dat in 2005 relatief veel tweedeklas havo/vwo-leerlingen meededen en relatief minder vierdeklassers havo/vwo. Zie figuur 1, de blauwe balkjes. De groep Emovo-deelnemers was toen dus wat jonger dan in 2009 en 2013. Ook ligt het opleidingsniveau van de Emovo-deelnemers in 2009 en 2013 over het algemeen wat hoger dan in 2005. Dit moet bij het interpreteren van de resultaten in het achterhoofd worden gehouden. 35,0
Jeugdgezondheidszorg Via o.a. individuele periodieke gezondheidsonderzoeken volgt en ondersteunt de jeugdgezondheidszorg de ontwikkeling, gezondheid en leefstijl van de jeugd van 0-19 jaar. Hiernaast is de jeugdgezondheidszorg een belangrijke kernpartner in de Centra voor Jeugd en Gezin. Zie www.cjggooienvechtstreek.nl voor meer informatie. de eigen gezondheid niet zo best of slecht. Meisjes, vierdeklassers en vmbo-leerlingen zijn minder tevreden.
Ziekteverzuim is afgenomen Het ziekteverzuim (nagevraagd over de afgelopen 4 weken) is lager dan in 2009. Nu heeft 60% van de leerlingen zich helemaal niet ziek gemeld in de afgelopen 4 weken, tegen 56% in 2009. Dertien procent was drie dagen of langer ziek thuis (2009: 18%). Opmerkelijk is wel dat 21% van de leerlingen aangeeft zich in het afgelopen half jaar wel eens ziek gemeld te hebben, terwijl ze niet echt ziek waren. Meisjes en vierdeklassers doen dit het meest, tussen de schooltypen is er geen verschil. Er is geen vergelijking mogelijk met eerdere jaren, omdat het de eerste keer is dat er over dit onderwerp vragen zijn gesteld.
Vier op de tien jongeren heeft minimaal één chronische ziekte of aandoening 38% heeft tenminste één chronische aandoening: 26% één en 12% twee of meer. Dit is lager dan in 2009 (41%). De top-5 van chronische aandoeningen onder leerlingen is: migraine/regelmatige hoofdpijn (14%), astma/bronchitis (10%), eczeem (8%), chronische vermoeidheid (8%) en buikklachten langer dan drie maanden (6%). Eén procent geeft aan anorexia of boulimia nervosa te hebben. Vierdeklas meisjes van het vmbo melden relatief vaak een chronische ziekte. Zie figuur 2.
30,0
70
25,0
60 20,0
Emovo 2005
%
50
Emovo 2009
15,0
Emovo 2013
40
10,0
jongens
%
5,0
30
meisjes
0,0 2 vmbo-bkg
2 vmbo-t
2 havo/vwo
4 vmbo-bkg
4 vmbo-t
4 havo/vwo
20
Figuur 1. Verdeling van de deelnemende leerlingen naar klas en onderwijstype (voor 2005, 2009 en 2013)
10 0 2 vmbo-bkg
2 vmbo-t
2 havo/vwo
4 vmbo-bkg
4 vmbo-t
4 havo/vwo
Figuur 2. Percentage leerlingen met minimaal één chronische aandoening in de afgelopen twaalf maanden, naar geslacht, klas en opleidingsniveau
Lichamelijke gezondheid Ruime meerderheid is tevreden met de eigen gezondheid Net als in 2009 zijn leerlingen over het algemeen tevreden met hun gezondheid: 83% noemt de eigen gezondheid heel goed of goed en 14% zegt ‘gaat wel’. Twee procent noemt
Blz. 3
Twaalf procent van de leerlingen heeft in de afgelopen twee weken slaapmiddelen, kalmeringsmiddelen of middelen tegen de zenuwen gebruikt. Bijna twee derde van de Emovodeelnemers (63%) heeft in de afgelopen twee weken pijn- en koortswerende middelen zoals paracetamol gebruikt (dit betreft bijna driekwart van de meisjes, 73%).
Psychische gezondheid en welzijn Vijf procent voelt zich psychisch matig tot ernstig ongezond De psychische gezondheid is gemeten met de “Mental Health Inventory-5” (MHI-5). De MHI-5 meet de algemene psychische gezondheid met vijf vragen naar gevoelens van geluk, somberheid en angst. De psychische gezondheid wordt weergegeven in vier klassen: psychisch gezond, psychisch licht ongezond, psychisch matig ongezond en psychisch ernstig ongezond. Gemeten met de MHI-5 valt 13% in de categorie licht ongezond, 3% in de categorie matig ongezond en 2% in de categorie ernstig ongezond. Dit is nagenoeg hetzelfde beeld als in 2005 en 2009.
35 30 25
Score op de MHI-5; psychisch
2005
2009
2013
gezond
84%
82%
82%
licht ongezond
12%
13%
13%
10
matig ongezond
3%
3%
3%
5
ernstig ongezond
2%
2%
2%
0
Met name vierdeklas meisjes op het vmbo scoren psychisch minder gezond. Zie figuur 3.
20 %
jongens
15
meisjes
2 vmbobkg
2 vmbo-t
2 4 vmbohavo/vwo bkg
4 vmbo-t
4 havo/vwo
Figuur 4. Percentage leerlingen met suïcidegedachten (een enkele keer, af en toe of vaak) naar geslacht, klas en opleidingsniveau
45 40
Pesten op school enorm afgenomen
35 30 25 %
jongens
20
meisjes
15 10 5 0 2 vmbobkg
2 vmbo-t
2 4 vmbohavo/vwo bkg
4 vmbo-t
4 havo/vwo
Figuur 3. Percentage leerlingen dat psychisch ongezond scoort op de MHI-5 naar geslacht, klas en opleidingsniveau
In de afgelopen drie maanden is 9% van alle leerlingen af en toe gepest op school en 4% regelmatig (een paar keer per maand of vaker). Vergeleken met 2009 is het pesten op school enorm afgenomen (er is geen vergelijking mogelijk met 2005, vanwege wijzigingen in de vraagstelling). Vooral het percentage leerlingen dat zegt zelf te pesten is gehalveerd vergeleken met 2009 (van 22% naar 11%). Met name in de tweede klas van het vmbo-basis/kader/ gemengd (vmbo-bkg) wordt nog regelmatig gepest. Zie figuur 5.
Twee procent deed een suïcidepoging Overlijden door zelfdoding is onder jongeren zeldzaam, maar het aantal jongeren dat een poging overweegt of doet ligt hoger. Van alle leerlingen heeft 14% in de laatste 12 maanden wel eens serieus aan suïcide gedacht: 12% een enkele keer/ af en toe en 2% (heel) vaak. Relatief vaak komt dit voor bij vmbo-meisjes. Zie figuur 4. Het percentage leerlingen dat een enkele keer of af en toe aan suïcide denkt is lager dan in 2009. Toen was het 17%. Het percentage leerlingen dat er (heel) vaak aan denkt is exact gelijk aan 2009: 2%. Twee procent heeft een suïcidepoging ondernomen (78 leerlingen). Het merendeel van deze leerlingen scoort tevens “psychisch ongezond” op de MHI-5. Ook zijn deze leerlingen over het algemeen minder tevreden met hun gezondheid en melden ze zich vaker ziek.
Leerlingen die (wel eens of regelmatig) gepest worden hebben het minder naar hun zin op school en voelen zich psychisch minder gezond. 12 10 8 %
6
jongens meisjes
4 2 0 2 vmbobkg
2 vmbo-t
2 4 vmbohavo/vwo bkg
4 vmbo-t
4 havo/vwo
Figuur 5. Percentage leerlingen dat in de afgelopen drie maanden regelmatig op school is gepest, naar geslacht, klas en opleidingsniveau
Blz. 4
Pesten op school (afgelopen drie maanden)
2009
2013
wordt gepest
13%
9%
wordt regelmatig gepest
6%
4%
pest zelf
22%
11%
pest zelf regelmatig
8%
3%
Op het vmbo wordt meer gerookt dan op havo/vwo. Van de vierdeklassers rookt gemiddeld 19% versus 3% van de tweedeklassers. In de vierde klas van het vmbo-bkg rookt ruim een kwart van de leerlingen. De verschillen tussen jongens en meisjes zijn nergens significant. Zie figuur 6. 35 30
Pesten via sociale media Dit onderwerp is in Emovo 2013 voor het eerst uitgevraagd. Van de leerlingen geeft 5% aan de afgelopen drie maanden gepest te zijn via internet (bijvoorbeeld via WhatsApp, chat, Facebook of Twitter): 6% tweede- en 3% vierdeklassers. Meisjes geven vaker aan via sociale media gepest te worden dan jongens en vmbo-leerlingen vaker dan havo/vwo-leerlingen. Eén procent van alle leerlingen zegt “regelmatig” gepest te worden (twee keer per maand of vaker). Op de vraag “Heeft iemand wel eens tegen jouw zin vervelende foto’s of filmpjes van jou verspreid (bijvoorbeeld op internet gezet of via de mobiele telefoon naar anderen gestuurd)?” antwoordt 14% bevestigend, evenveel tweedeklassers als vierdeklassers. Het betreft meer meisjes dan jongens. Tussen de onderwijstypen is er geen verschil. Het lijkt erop dat pesten via sociale media minder vaak voorkomt dan “gewoon” pesten. Toch is er nagenoeg altijd een relatie tussen “gewoon” pesten en pesten via sociale media. De pesters hebben er online vooral nieuwe, makkelijk toepasbare middelen bij. Uit ander onderzoek blijkt dat vooral de combinatie van online en in het echte leven gepest worden, samenhangt met het ervaren van meer psychosociale problemen (zoals depressieve gevoelens).
Leefstijl
25 20 %
jongens
15
meisjes 10 5 0 2 vmbobkg
2 vmbo-t
2 4 vmbohavo/vwo bkg
4 vmbo-t
4 havo/vwo
Figuur 6. Percentage leerlingen dat minimaal wekelijks rookt, naar geslacht, klas en opleidingsniveau
Waterpijp en sisha-pen zijn in trek De laatste jaren is de waterpijp populair geworden onder scholieren. Ruim een derde van de leerlingen (35%) heeft ooit wel eens een waterpijp gerookt. Dat is dus méér dan het percentage dat ooit “gewoon” sigaretten heeft gerookt. Dertien procent heeft een waterpijp gerookt in de afgelopen vier weken (recent dus). Ook de sisha-pen is populair: 40% heeft ooit wel eens zo’n elektronische sigaret gerookt. Het roken van een waterpijp en/of een shisha-pen kan monden keelirritatie, duizeligheid en misselijkheid veroorzaken. De nicotine in de shisha-pen is verslavend. Ook de waterpijptabak bevat nicotine en de rook die vrijkomt bij het waterpijp roken bevat vele giftige en kankerverwekkende stoffen. Hoe jonger iemand start met roken, hoe groter de kans op tabaksverslaving. Roken is nog steeds de belangrijkste oorzaak van ziekte en sterfte in Nederland.
Roken van sigaretten is gedaald Van alle leerlingen heeft 33% “ooit” wel eens een sigaret gerookt, rookt 11% minstens eenmaal per week en 7% dagelijks. Vergeleken met 2009 is er sprake van een behoorlijke afname. Sigaretten roken 2005 2009 2013 ‘ooit’ gerookt
43% 43% 33%
rookt tenminste wekelijks
12% 15% 11%
rookt dagelijks
9%
10%
7%
Blz. 5
Alcoholgebruik opnieuw lager Het alcoholgebruik is weer gedaald. Vergeleken met 2005 en 2009 wordt er behoorlijk minder vaak alcohol gedronken. Zie onderstaande tabel. Alleen het percentage leerlingen dat zegt minstens één keer dronken of aangeschoten te zijn geweest in de afgelopen vier weken is gelijk aan het percentage uit 2009 (22%). Opgemerkt moet worden dat de leeftijdsgrens van 18+ nog niet van kracht was ten tijde van afname van Emovo 2013. Alcoholgebruik
2005 2009 2013
‘ooit’ wel eens alcohol gedronken
63% 54% 46%
alcohol gedronken (afgelopen vier weken)
54% 43% 36%
binge drinken (afgelopen vier weken)
33% 29% 26%
minstens één keer dronken/aangeschoten geweest (afgelopen vier weken)
26% 22% 22%
De gemiddelde beginleeftijd (berekend op de steeds kleiner wordende groep drinkende jongeren) is gestegen van 12.3 (2005) naar 12.8 (2009) naar 13.4 jaar (2013). De afname in alcoholgebruik komt voornamelijk door de afname onder de tweedeklassers; de lijnen lopen steiler voor de tweedeklassers dan voor de vierdeklassers. Zie figuur 7. 90
80
70
60 ooit gedronken klas 4 recent gedronken klas 4
50
binge gedronken klas 4 ooit gedronken klas 2
40
recent gedronken klas 2 binge gedronken klas 2
30
20
10
0 2005
2009
2013
Figuur 7. Ontwikkeling van het alcoholgebruik bij tweede- en vierdeklassers (%)
Vierdeklassers drinken nog steeds veel alcohol: gemiddeld heeft 45% in de afgelopen vier weken minstens één keer binge gedronken (=vijf of meer drankjes bij één gelegenheid), vergelijkbaar met 2009 (toen was het 47%). Zie ook figuur 8. Voor binge drinken is er tussen de schooltypen weinig verschil. Wel hebben havo/vwo leerlingen vaker recent gedronken en zijn ze ook vaker aangeschoten of dronken geweest. Zoals ook in eerdere jaren naar voren kwam, gaan roken en fors alcoholgebruik hand in hand.
Drugsgebruik toont een dalende lijn
Sinds de alarmerende cijfers van Emovo 2005 over toename van riskant alcoholgebruik is er in de regio Gooi en Vechtstreek veel aandacht voor dit onderwerp. De GGD is de initiator en projectleider van het regionale project “Samen aan de Slag tegen riskant alcoholgebruik jeugd”. Dit project heeft als doel het riskante alcoholgebruik van jongeren in Gooi en Vechtstreek aan te pakken. De insteek is een integrale aanpak. Naast voorlichting omvat het project regelgeving en handhaving. Activiteiten zijn niet alleen gericht op jongeren, maar ook op ouders, scholen en alcoholverstrekkers (zoals horeca, supermarkt, sportkantine). M.i.v. 2013 is de toezichtstaak Drank en Horecawet van de VWA overgegaan naar de gemeenten. In het project werken gemeenten, GGD, politie, VWA, Jellinek, Symfora, Tergooiziekenhuizen en Trimbos Instituut samen. Zie www.ggdgooi.nl voor meer informatie.
60 50 40 % 30
jongens meisjes
20 10 0
Van de leerlingen heeft 16% “ooit” wel eens hasj of wiet gebruikt, minder dan in 2005 (21%) en 2009 (19%). Het betreft relatief vaak jongens en vierdeklassers. Acht procent heeft recent softdrugs gebruikt. Leerlingen die cannabis gebruiken, roken vaker en drinken vaker fors (binge). Drie procent heeft ooit harddrugs gebruikt (XTC, cocaïne, amfetaminen, heroïne, paddo’s, GHB en/of LSD; er is geen vergelijking mogelijk met 2005 en 2009). Cannabis (softdrugs)
2005 2009 2013
‘ooit’ wel eens cannabis gebruikt
21% 19% 16%
cannabis gebruikt in de laatste vier weken
11%
9%
Samen aan de slag tegen riskant alcoholgebruik jeugd
8%
Risico op gehoorschade Veel leerlingen luisteren naar muziek met een oortelefoontje of hoofdtelefoon. Een vijfde van de leerlingen zet het volume van de muziekspeler dan meestal op “hard”. Het betreft voornamelijk vierdeklassers (24%). Vmbo-leerlingen zetten de muziek vaker hard dan havo/vwo-leerlingen (27% versus 15%). Tussen jongens en meisjes is geen verschil.
2 vmbobkg
2 vmbo-t
2 4 vmbohavo/vwo bkg
4 vmbo-t
4 havo/vwo
Figuur 8. Percentage leerlingen dat de afgelopen vier weken wel eens vijf of meer alcoholische drankjes tijdens een gelegenheid gedronken heeft (=’binge drinken’), naar geslacht, klas en opleidingsniveau
Juist jongvolwassenen kunnen problemen krijgen met het gehoor, doordat ze graag luisteren naar (te) harde muziek en naar concerten gaan. Een piep of gesuis in de oren na bijvoorbeeld een concertbezoek duidt erop dat het gehoor (enige) schade heeft opgelopen. Gehoorschade is onomkeerbaar.
Veel vierdeklas meisjes op het vmbo-bkg slaan het ontbijt over Een op de zes leerlingen (16%; 2009: idem; 2005: 18%) ontbijt minder dan vijf dagen per week. Minder dan vijf keer per week ontbijten houdt in dat de leerling minstens één schooldag niet ontbijt. Dit zijn met name vierdeklas meisjes op het vmbo-bkg: van hen ontbijt 41% minder dan vijf dagen per week en 19% (bijna) nooit. Gemiddeld ontbijt 6% (bijna) nooit (7% in 2005 en 2009). Dagelijks ontbijten is een goede gewoonte, die de concentratie op school en daarmee de leerprestaties bevordert. Daarnaast zorgt ontbijten ervoor dat er minder ongezonde tussendoortjes worden gegeten.
Blz. 6
Gezond bewegen en gezonde leefstijl gaan samen Volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) is 71% van de Emovo-deelnemers “normactief”. Deze leerlingen zijn minimaal 7 uur per week lichamelijk actief. Voorheen werd deze NNGB anders berekend, zodat er geen vergelijking mogelijk is met eerdere Emovo-rondes. Van de leerlingen sport 65% “veel” (=minimaal 3 uur per week) bij een sportvereniging en fietst of loopt 92% elke dag naar school. Vmbo-leerlingen zijn over het algemeen minder lichamelijk actief dan havo/vwo-leerlingen. Ze sporten duidelijk minder vaak bij een sportvereniging en gaan minder vaak fietsend of lopend naar school. De Emovo-deelnemers die tot de categorie “normactief” behoren roken minder, drinken minder zwaar alcohol, zijn minder dagen ziek thuis, hebben een betere subjectieve gezondheid en zijn psychisch vaker gezond vergeleken met leerlingen die minder uren bewegen.
Relaties en seksualiteit Van alle Emovo-deelnemers zegt 14% (al eens) geslachtsgemeenschap te hebben gehad. Dit is aanzienlijk minder dan in 2009 en op het niveau van 2005 (let op: de onderzochte groep was jonger). Hoe lager de opleiding, des te hoger het percentage leerlingen dat (al eens) met iemand geslachtsgemeenschap heeft gehad. Zie ook figuur 9. Seksualiteit
2005 2009 2013
geslachtsgemeenschap gehad
16% 20% 14%
Gooi in Beweging In de regio Gooi en Vechtstreek wordt sinds 2007 ruime aandacht besteed aan preventie van overgewicht en bewegingsarmoede bij 0 tot 19 jarigen. Dat doet de GGD met het regionale programma “Gooi in beweging”. Het programma heeft als doel “bewegingsstimulering, preventie en aanpak van overgewicht bij de jeugd in de regio Gooi en Vechtstreek”. De insteek is een integrale aanpak. Naast voorlichting en begeleiding, omvat het programma ketensamenwerking en het beweegvriendelijk inrichten van de openbare ruimte. Activiteiten zijn gericht op de jeugd, ouders, scholen, voorschoolse voorzieningen en op professionals in zorg en welzijn. Zie: www.gooiinbeweging.nl voor meer informatie.
In 2009 was dat ook de helft. Een kwart van de vierdeklas meisjes en 22% van de vierdeklas jongens op het vmbo-bkg loopt risico op een seksueel overdraagbare aandoening, omdat ze niet altijd veilig vrijen. 50 45 40 35 30 % 25
vrijt niet altijd veilig
7%
10%
7%
15
ooit ongewenste seksuele ervaring gehad
5%
7%
6%
5
De helft van de leerlingen met ervaring heeft niet altijd een condoom gebruikt (berekend op de totale groep is dat 7%).
Relationele en seksuele gezondheid Relationele en seksuele ontwikkeling en gezondheid is een belangrijk aandachtsgebied bij de jeugd. In dit kader initieert de GGD preventie- en voorlichtingsactiviteiten. Jongeren kunnen terecht bij Sense, een gratis en anoniem spreekuur voor vragen en/of problemen op het gebied van seksuele gezondheid, anticonceptie, zwangerschap, soa en seksueel geweld. Zie www.sense.info voor meer informatie. Hiernaast ondersteunt de GGD onderwijsinstellingen en jongerenwerk in hun visie, beleid en activiteiten over seksuele en relationele vorming door o.a. uitleen van les- en voorlichtingsmateriaal, gastlessen en ouderavonden en ondersteuning en training van docenten en jongerenwerkers.
Blz. 7
jongens
20
meisjes
10 0 2 vmbobkg
2 vmbo-t
2 4 vmbohavo/vwo bkg
4 vmbo-t
4 havo/vwo
Figuur 9. Percentage leerlingen dat geslachtsgemeenschap heeft gehad, naar geslacht, klas en opleidingsniveau
Ongewenste seksuele ervaringen kunnen ingrijpend zijn en ernstige gevolgen hebben voor het welzijn van jongeren. In Emovo is gevraagd of jongeren weleens tegen hun zin een seksuele ervaring met iemand hebben gehad. Een seksuele ervaring wordt hierbij uitgelegd als ‘alles van zoenen, intiem betasten tot naar bed gaan’. Zes procent van de Emovo-deelnemers geeft aan ooit een ongewenste seksuele ervaring te hebben gehad (7% meisjes, 5% jongens; 8% vierdeklassers, 4% tweedeklassers).
Sociale media en gamen
Tot slot
Dit onderwerp is voor het eerst opgenomen in Emovo 2013. Nederlands onderzoek heeft namelijk uitgewezen dat bij 12% van de jongeren tussen 12 en 17 jaar sprake is van “disfunctioneel internetgebruik” (d.w.z. lichte tot zware symptomen van verslavend internet gedrag). Er is een groeiende groep jongeren die vrijwel al hun vrije tijd aan internetten of gamen besteedt.
De adolescentie is een periode waarin voor jongeren veel verandert. Middelengebruik neemt toe met de leeftijd en op psychosociaal gebied gebeurt er veel. Gelukkig ontwikkelen de meeste jongeren zich gezond en kunnen zij goed participeren in de maatschappij. De nieuwe Emovo-cijfers tonen belangrijke verbeteringen in leefstijl van jongeren in Gooi en Vechtstreek. De GGD adviseert gemeenten hun inzet op preventie te continueren. Dat is nodig om de bereikte resultaten te handhaven en mogelijk verder te verbeteren. De jeugd blijft een belangrijke doelgroep voor preventie.
Er zijn zes kernsymptomen van problematisch (‘verslavend’) internetgebruik: controleverlies, sociaal conflict, preoccupatie met gamen of sociale media, onthoudingsverschijnselen, problemen en vluchtgedrag. Wanneer een leerling aangeeft de bovengenoemde zes kernsymptomen gemiddeld vaker dan ‘soms’ te ervaren, valt de leerling in de categorie ‘risico op problematisch gebruik’.
Van de Emovo-deelnemers loopt 5% risico op problematisch gamen en 10% op problematisch gebruik van sociale media. Vooral jongens lopen risico op problematisch gamen (10% van de jongens versus 1% van de meisjes). Meisjes lopen juist meer risico op problematisch gebruik van sociale media (13% van de meisjes versus 6% van de jongens). Bijna een kwart van de meisjes (23%) zegt dat ze het (vaak of zeer vaak) moeilijk vinden om te stoppen met sociale media. Bij de jongens vindt 22% het vaak of zeer vaak moeilijk op te stoppen. Bij beiden wordt veelvuldig aangekruist dat “anderen zeggen dat ze er minder tijd aan moeten spenderen”. Tien procent van de jongens raffelt huiswerk af om te kunnen gamen.
Colofon In deze factsheet leest u de resultaten van de Emovodeelnemers die wonen in de regio Gooi en Vechtstreek. Voor meer details verwijzen wij u naar het tabellenboek, dat u kunt downloaden van de website van GGD Gooi & Vechtstreek: www.ggdgooi.nl. Auteurs: mw. drs. M.B. van Acker, epidemiologie en mw. drs. I.C. Laméris, gezondheidsbevordering Vormgeving: D. Jongerden GGD Gooi & Vechtstreek Postbus 251, 1400 AG Bussum Juni 2014
Blz. 8