E-MOVO 2011: gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Twente
Internet
ggdtwente.nl GGD Twente is onderdeel van Regio Twente
E-MOVO 2011: gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Twente In dit regioprofiel worden de resultaten van E-MOVO 2011 weergegeven voor de regio Twente. Daarbij wordt ingegaan op vijf landelijke speerpunten: alcohol, depressiviteit, overgewicht, roken en seksualiteit.
In het najaar van 2011 is door de GGD’en in Gelderland en Overijssel* een grootschalig onderzoek gedaan naar gezondheid, welzijn, leefstijl en schoolbeleving van jongeren uit klas 2 en 4 van het voortgezet onderwijs, genaamd E-MOVO (Elektronische Monitor en Voorlichting). De GGD’en deden dit onderzoek omdat zij de taak hebben de gezondheid van de bevolking in kaart te brengen en adviezen te geven op het vlak van de (collectieve) preventie. Leerlingen hebben tijdens een les op school via internet de E-MOVO vragenlijst ingevuld. Nadat de leerlingen door middel van een unieke inlogcode de vragenlijst ingevuld hadden, konden ze via internet een persoonlijk gezondheidsprofiel en gezondheidsadvies krijgen. Hiermee ontvingen de leerlingen een beeld van hun eigen gedrag op het gebied van bewegen, roken, voeding, alcohol, drugs en geestelijk welzijn. Tevens werden tips gegeven over een gezonde(re) leefstijl en links naar websites voor jongeren, met betrouwbare en relevante informatie over gezondheid en leefstijl. In dit profiel worden de resultaten van E-MOVO 2011 weergegeven voor de regio Twente. Daarbij wordt ingegaan op vijf landelijke speerpunten. Deze speerpunten zijn door het Ministerie van VWS benoemd als thema’s waarvoor gemeenten lokaal gezondheidsbeleid moeten opstellen. Het gaat hierbij om: alcohol, depressiviteit, overgewicht, roken en seksualiteit. In 2003 en 2007 heeft E-MOVO ook plaatsgevonden. Waar mogelijk worden vergelijkingen gemaakt. Wanneer in dit regioprofiel vermeld wordt dat de resultaten van een groep groter of kleiner zijn dan die van een andere groep dan is uitgerekend dat dit verschil statistisch significant is. Dat wil zeggen dat ervan uitgegaan kan worden dat er sprake is van een werkelijk verschil en niet van een toevallige fluctuatie. Ook wanneer gezegd wordt dat er géén verschil is tussen twee groepen is dit statistisch getoetst. Bij deze toetsen is telkens rekening gehouden met de eventuele verschillen tussen de jongeren in opleidingsniveau en leeftijd. Immers, in het algemeen vertonen jongeren uit klas 4 vaker een ongezonde leefstijl dan jongeren uit klas 2. Hetzelfde geldt voor jongeren van het vmbo ten opzichte van jongeren op het havo/vwo.
Deelnemende jongeren In Twente hebben 39 van de 59 scholen voor voortgezet onderwijs deelgenomen aan E-MOVO 2011. In onderstaande tabel wordt weergegeven hoe deze groep is samengesteld met betrekking tot de determinanten opleidingsniveau en leeftijd. Tabel 1. Aantallen deelnemers per opleidingsniveau en klas Opleidingsniveau VMBO
HAVO/VWO
klas 2
klas 4
Totaal
Klas 2
klas 4
Totaal
1887
1916
3803
3149
2343
5492
Er hebben meer leerlingen van het havo/vwo (59%) meegedaan dan van het vmbo. Dit betekent een oververtegenwoordiging van de hogere schooltypes, aangezien in het algemeen wordt aangenomen dat ongeveer de helft van de leerlingen naar het havo/vwo gaat. Daarnaast hebben binnen de havo/vwo-categorie meer tweedeklassers dan vierdeklassers aan het onderzoek deelgenomen. Op het vmbo waren iets meer mannelijke (53%) dan vrouwelijke deelnemers, op het havo/vwo deden iets meer meisjes (51%) als jongens mee (niet in de tabel). Van de deelnemende leerlingen wordt 14% tot de groep allochtonen gerekend, wat betekent dat tenminste één ouder in het buitenland is geboren. De meeste leerlingen wonen bij hun eigen vader en moeder (82%). De overige groep woont in een éénoudergezin (8%), bij een van beide ouders (4%) of bij coouders (5%). De overige 1% woont bij anderen of zelfstandig.
** Met uitzondering van GGD IJsselland
3
Alcohol Alcohol is het genotmiddel dat door jongeren het meest wordt gebruikt. Landelijk onderzoek laat zien dat het alcoholgebruik bij leerlingen van het regulier voortgezet onderwijs (VO) tussen 2003 en 2009 is
Vergeleken met 2003 en 2007 hebben procentueel minder leerlingen in de laatste vier weken alcohol gedronken of aan binge-drinken gedaan.
afgenomen. De daling deed zich vooral voor in de leeftijdsgroep tot en met 14 jaar. Er zijn nauwelijks meer verschillen in gebruik tussen jongens en meisjes. Het percentage binge-drinkers (vijf of meer drankjes met alcohol bij één gelegenheid) lag in 2009 op hetzelfde niveau als in 2003. Vergeleken met jongeren uit andere landen drinken Nederlandse leerlingen op het VO vaker en meer alcohol. Alcoholgebruik hangt ook samen met afkomst en schoolniveau. Landelijk gezien ligt het alcoholgebruik van allochtone leerlingen in het VO lager dan bij de autochtone leerlingen. Het alcoholgebruik van leerlingen uit de Beroepsgerichte leerweg van het vmbo ligt hoger dan bij leerlingen van het havo/vwo.
Alcoholgebruik van leerlingen in Twente Uit E-MOVO 2011 blijkt dat in Twente 17% van de leerlingen in klas 2 en 71% van de leerlingen in klas 4 in de afgelopen vier weken alcohol heeft gedronken. Dit is een daling ten opzichte van 2007 en 2003. Het percentage binge-drinkers is 29%. Ook dit is een daling ten opzichte van 2007 en 2003. Twente steekt gunstig af wat het binge-drinken betreft: landelijk is dit immers gelijk gebleven. Van alle leerlingen drinkt 11% van de jongeren ook door de week, 23% van de jongeren drinkt
thuis met anderen en 21% van de jongeren drinkt bij anderen thuis. Twee procent van de leerlingen drinkt weleens op school tijdens de pauze. In onderstaande figuur worden de leerlingen die de laatste vier weken alcohol hebben gedronken en de binge-drinkers naar klas over de jaren 2003, 2007 en 2011 weergegeven. In deze percentages zijn eventuele verschillen in de samenstelling van de deelnemersgroepen verdisconteerd.
Figuur 1. Percentage leerlingen dat de laatste vier weken alcohol heeft gedronken en binge-drinkers naar klas over de jaren 2003, 2007 en 2011; gestandaardiseerde percentages
Percentage t.o.v. alle deelnemers
100 80 60 40 20 0
Laatste 4 weken alcohol gedronken Binge-drinken klas 2
klas 4 2003
klas 2
klas 4 2007
klas 2
klas 4 2011
Het ‘indrinken’ onder jongeren voordat ze uitgaan blijft een wijd verbreid fenomeen, zowel in de stad als op het platteland. Drieëntwintig procent van de leerlingen die deelnamen aan E-MOVO drinkt weleens alcohol voor het uitgaan. Op de vraag waar de leerlingen indrinken waren meerdere antwoorden mogelijk. Tien procent geeft aan dat ze thuis met vrienden indrinken, 17% doet dit bij vrienden.
4
5
Depressiviteit Alcohol en ouders Ouders kunnen het drinkgedrag van hun kinderen op verschillende manieren beïnvloeden. Uit landelijk onderzoek onder jongeren blijkt dat ouders meer invloed hebben op het drinkgedrag van hun kind dan in eerste instantie wordt gedacht. Duidelijke regels stellen over het alcoholgebruik werkt. Als belangrijkste regel wordt gezien dat ouders met hun kind afspreken: geen alcohol gebruiken tot 16 jaar, ook niet thuis. Daarnaast hebben ouders ook invloed door het goede voorbeeld te geven. Aan de leerlingen is gevraagd naar afspraken die hun ouders/verzorgers met hen hebben over het drinken van alcohol. Bij uitsplitsing naar klas zien we dat met 33% van de leerlingen uit klas 4 hierover geen afspraken
zijn gemaakt door ouders. Zevenendertig procent van de vierdeklassers geeft aan dat hun ouders het goed vinden dat ze alcohol drinken. Van de leerlingen in klas 2 geeft 30% aan dat er geen afspraken zijn gemaakt over alcohol; elf procent mag af en toe een paar slokjes drinken, 3% mag 1 of 2 glazen per keer drinken, 3% mag nooit drinken, bij 44% van deze leerlingen is een leeftijdsgrens ingesteld waarvoor ze niet mogen drinken en 9% heeft een andere afspraak met de ouders gemaakt. Wanneer een leeftijdsgrens wordt gesteld dan is de meest genoemde leeftijd 16 jaar. Van de tweedeklassers die alcohol drinken zegt 7% dat hun ouders niet weten van hun alcoholgebruik.
Een jongere met een depressie voelt zich langere tijd rot, neerslachtig, lusteloos en verdrietig. Op school, thuis, met vrienden loopt het niet lekker of ze zitten in de knoop met zichzelf. Een jongere met een depressie heeft de neiging zich te isoleren. Sommigen gaan blowen of drinken. Ook piekeren, faalangst, gevoelens van wanhoop en besluiteloosheid komen veel voor. Een depressie gaat ook gepaard met lichamelijke klachten, zoals vermoeidheid, gebrek aan energie, hoofdpijn en vage buikklachten, meer of minder eten en meer of juist weinig slapen. Bijna 3% van de Nederlandse jongeren van 13 tot 18 jaar heeft in het afgelopen half jaar een depressieve stoornis gehad. Naast de psychische belasting kan een depressie ook een verslechtering van de gezondheid, onhandelbaar of crimineel gedrag en problematisch middelengebruik met zich meebrengen. Depressie op jonge leeftijd vergroot de kans op depressie op latere leeftijd. Een vroege opsporing van depressie is daarom van groot belang. Gepest worden in combinatie met zelf pesten kan gezien worden als een risicofactor voor het ontwikkelen van psychosociale problemen of als een indicator van de aanwezigheid van psychosociale problemen.
Depressieve gevoelens en pestgedrag bij leerlingen in Twente Het vaststellen van een depressie gebeurt in een psychiatrisch onderzoek. Daarvan is bij E-MOVO geen sprake. Wel is er door middel van een gestandaardiseerde vragenlijst geïnformeerd naar het vóórkomen van depressieve gevoelens. Van alle leerlingen die deelnamen heeft 14% last van depressieve gevoelens. Het schooltype speelt hierbij een rol: op het vmbo rapporteert 16% van de leerlingen depressieve gevoelens, op het havo/vwo is dat 12%, een significant verschil. Depressieve gevoelens komen bij jongere kinderen even vaak voor als bij oudere. Nadere analyses laten zien dat kinderen die in ernstige mate last hebben van depressieve gevoelens minder met leraren over problemen praten dan andere kinderen. In de afgelopen drie maanden was 4% van de leerlingen zowel dader als slachtoffer van pesten op school. Verder geeft 12% procent van de leerlingen aan in deze periode te zijn gepest.
Veertien procent is minder dan één keer per week gepest, 2% is ongeveer één keer per week gepest en 1% meerdere keren per week. Leerlingen van het vmbo worden vaker gepest dan leerlingen van het havo/vwo, en in klas 2 komt pesten vaker voor dan in klas 4. Negen procent van de deelnemers gaf aan gepest te zijn via digitale communicatiemiddelen (Internet, MSN, chatbox of sms). Het vóórkomen van ernstige depressieve gevoelens hangt samen met digitaal pesten: jongeren die ernstige depressieve gevoelens rapporteren geven vier à vijf keer zo vaak aan dat ze via digitale communicatiemiddelen gepest zijn als andere jongeren, zie onderstaande figuur. Deze samenhang staat los van het gegeven dat er op het vmbo meer gepest wordt en meer depressieve gevoelens zijn dan op het havo/vwo.
Figuur 2. Ernstige depressieve klachten bij leerlingen die wel en die niet digitaal gepest worden
• Kinderen die in ernstige mate last hebben van depressieve gevoelens praten minder met leraren over problemen dan andere kinderen. • Jongeren die ernstige depressieve gevoelens rapporteren geven vier à vijf keer zo vaak aan dat ze via digitale communicatiemiddelen gepest zijn als andere jongeren. • Op het vmbo wordt meer gepest en zijn meer depressieve gevoelens dan op het havo/vwo.
6
Percentage leerlingen met ernstige depressieve klachten
20%
15%
10%
5%
0%
Depressief, gepest Depressief, niet gepest vmbo
havo/vwo
7
Overgewicht
Negen procent van de deelnemende leerlingen rookt dagelijks. Dit is een kleine maar significante stijging ten opzichte van 2007.
Overgewicht ontstaat wanneer er sprake is van een slechte balans tussen energie-inname en lichamelijke activiteit. Ongeveer de helft van alle volwassenen en één op de zes kinderen in Nederland kampt met overgewicht of obesitas (=ernstig overgewicht). Bij meisjes komt iets vaker obesitas voor dan bij jongens. Bij Turkse en Marokkaanse kinderen komt overgewicht twee tot drie keer zo vaak voor als bij autochtone
Roken
Nederlandse kinderen, obesitas zelfs vier keer zo vaak. Mensen met overgewicht of obesitas hebben een verhoogde kans op tal van ziekten en chronische aandoeningen zoals diabetes, kanker en
In Nederland zijn naar schatting zo’n 3,75 miljoen rokers van 15 jaar en ouder. Daarnaast zijn er naar
psychische klachten.
schatting nog 70.000 jonge rokers van 10 tot en met 14 jaar. Roken is een risicofactor voor een aantal aandoeningen, onder andere van hart en bloedvaten. Behalve rokers lopen ook mensen die meeroken
Overgewicht van leerlingen in Twente
(passief roken) een groter risico op onder meer longkanker en hart- en vaatziekten. Uit de literatuur
In het E-MOVO-onderzoek 2011 is aan de leerlingen gevraagd wat ze van hun gewicht vinden. Deze meningen (subjectief) zijn in onderstaande tabel gecombineerd met de resultaten van de gewichtsbepalingen die de Jeugdgezondheidszorg Twente in 2011 deed tijdens het contactmoment in klas 2 (objectief).
blijkt er samenhang te zijn tussen roken (wekelijks), en alcoholgebruik (afgelopen maand) bij jongeren tussen de 12 en 16 jaar.
Roken door leerlingen in Twente
Tabel 2. Subjectief en objectief overgewicht, in procenten Vmbo (klas 2) Jongens
Meisjes
Havo/vwo (klas 2) Totaal
Jongens
Meisjes
Totaal
dagelijks) en 82% rookt niet. Van alle tweedeklassers rookt 4% dagelijks en van alle vierdeklassers 15%. Meer vmbo-leerlingen roken dan havo/vwo-leerlingen.
Totaal
Ondergewicht subjectief
9
5
7
10
6
8
8
Ondergewicht objectief
5
4
5
5
7
6
5
Normaal gewicht subjectief
74
61
68
77
67
72
70
Normaal gewicht objectief
70
72
71
79
80
79
75
Overgewicht subjectief
17
34
25
13
26
20
22
Overgewicht objectief
25
24
25
16
14
15
19
Negentien procent van de tweedeklassers in Twente heeft daadwerkelijk overgewicht. Hoewel in deze tabel niet exact dezelfde groepen worden weergeven (E-MOVO-deelnemers en door de JGZ onderzochte leerlingen, maar beide van dezelfde leeftijd en in hetzelfde jaar) valt toch op dat meisjes zich ten onrechte te zwaar lijken te vinden, terwijl jongens op het vmbo vaak ten onrechte menen dat ze juist géén overgewicht hebben.
Uit E-MOVO 2011 komt naar voren dat van deelnemende leerlingen in Twente 9% dagelijks rookt. Dit is een minimale maar significante stijging ten opzichte van 2007 (zie de overzichtstabel). Acht procent rookt regelmatig (maar niet
Te weinig beweging en een ongezond voedingspatroon leidt tot overgewicht. E-MOVO 2011 laat zien dat 82% van de leerlingen te weinig beweegt, namelijk minder dan 7 uur per week. Daarnaast eet maar 65% dagelijks twee stuks fruit en eet 40% dagelijks groente.
Meisjes lijken zich ten onrechte vaak te zwaar te vinden, terwijl jongens op het vmbo vaak ten onrechte menen dat ze juist géén overgewicht hebben.
8
9
• In 4 vmbo hadden leerlingen die al geslachtsgemeenschap hebben gehad dat met meer partners gedaan dan in 4 havo/vwo. • Van de leerlingen die ooit geslachtsgemeenschap hebben gehad zegt 17% dat ze daarbij nooit een condoom gebruikt hebben. • Regelmatig condoomgebruik onder jongeren met meer dan twee sekspartners ligt met 57% lager dan onder jongeren die met één of twee personen geslachtsgemeenschap hadden (68%). • Er zijn iets minder leerlingen uit klas 2 dan leerlingen uit klas 4 en meer jongens dan meisjes die homoseksualiteit verkeerd vinden.
Overzichtstabel In onderstaande tabel wordt per speerpunt het verloop over de jaren heen in Twente en Oost Nederland getoond. Omdat de samenstelling van de onderzoekgroep invloed kan hebben op de gerapporteerde rapportages is in tabel 3 rekening gehouden met de verdeling van schooltype en klas. De percentages zijn daartoe omgerekend naar een standaardpopulatie, vandaar: gestandaardiseerde percentages. Tabel 3. Belangrijke onderwerpen door de jaren heen, in gestandaardiseerde percentages 2003 Twente
Seksualiteit Uit de bevolkingsstudie ‘Seks onder je 25ste’ onder jongeren van 12-25 jaar blijkt dat 70% van de jongeren van 12-15 jaar weleens verkering heeft gehad. De gemiddelde leeftijd waarop jongeren ervaring hebben opgedaan met tongzoenen is 13 jaar. Daarnaast hebben jongeren gemiddeld op 17-jarige leeftijd voor de eerste keer geslachtsgemeenschap. Het is belangrijk dat als leerlingen tot geslachtsgemeenschap komen, dit op een veilige manier gebeurt. Als er geen anticonceptie wordt
2007
Oost-Nederland
Twente
2011
Oost-Nederland
Twente
Oost-Nederland
Heeft afgelopen vier weken aan binge-drinken gedaan
44
42
37
36
32
30
Rookt dagelijks
12
11
9
9
10
9
Heeft ernstige depressieve gevoelens
nvt
nvt
5
5
4
5
Voldoet niet aan de beweegnorm
79
79
77
79
82
83
Heeft ooit geslachts gemeenschap gehad
14
16
15
17
14
16
Vindt homoseksualiteit verkeerd
11
9
11
10
9
9
Analyses van deze gegevens voor Twente tonen aan dat het alcoholgebruik vanaf 2003 gestaag afneemt. Zowel ten opzichte van 2003 als ten opzichte van 2007 vinden minder jongeren homoseksualiteit verkeerd. Het percentage leerlingen
met ernstige depressieve klachten is ten opzichte van 2007 afgenomen. Het percentage leerlingen dat dagelijks rookt is licht gestegen ten opzichte van 2007. Tussen 2007 en 2011 nam het percentage jongeren dat niet voldoende bewoog toe.
gebruikt is er kans op een ongewenste zwangerschap. Vrijen zonder condoom verhoogt het risico op een seksueel overdraagbare aandoening (soa). Sommige soa’s hebben ernstige gevolgen als ze niet op tijd worden behandeld. In de puberteit gaan jongeren op zoek naar hun identiteit en ontdekken ze één procent van de meisjes van 12-25 jaar aangeeft voorkeur te hebben voor het eigen geslacht.
Alle gegevens en overzichten uit E-MOVO 2011 zijn digitaal beschikbaar op www.twentsegezondheidsverkenning.nl. Deze website van GGD Twente geeft een overzicht van de gezondheid van de Twentenaren op basis van actuele gegevens en grootschalige onderzoeken.
Seksualiteit bij leerlingen in Twente
Bronnen
veelal ook hun seksuele geaardheid. Landelijk onderzoek toont aan dat twee procent van de jongens en
Van de leerlingen uit klas 2 geeft 4% aan ooit geslachts gemeenschap te hebben gehad. In klas 4 is dit 24%. Leerlingen uit 4 havo/vwo hebben minder vaak aangegeven ooit geslachtsgemeenschap te hebben gehad dan leerlingen uit 4 vmbo. In 4 vmbo hadden leerlingen die al geslachtsgemeenschap hebben gehad dat met meer partners gedaan dan in 4 havo/vwo. Van de leerlingen die ooit geslachtsgemeenschap hebben gehad zegt 17% dat ze daarbij nooit een condoom gebruikt hebben. Regelmatig condoomgebruik onder jongeren met meer dan twee
10
De Twentse Gezondheidsverkenning
sekspartners ligt met 57% lager dan onder jongeren die met één of twee personen geslachtsgemeenschap hadden (68%). Aan de leerlingen in het E-MOVO onderzoek is gevraagd wat ze ervan vinden als er twee meisjes/vrouwen of twee jongens/ mannen op elkaar verliefd zijn. Zesenveertig procent van de leerlingen vindt dit normaal, 37% vindt het een beetje raar, 7% vindt het erg raar en 9% vindt dit verkeerd. In vergelijking met 2007 is het percentage leerlingen dat dit normaal vindt hoger. Er zijn iets minder leerlingen uit klas 2 (8%) dan leerlingen uit klas 4 (10%) en meer jongens (14%) dan meisjes (4%) die homoseksualiteit verkeerd vinden.
www.preventietwente.nl www.nationaalkompas.nl www.loketgezondleven.nl www.trimbos.nl www.alcoholinfo.nl www.psychischegezondheid.nl www.nji.nl www.dokterdokter.nl www.rutgersnissogroep.nl www.seksuelevorming.nl
11
Nijverheidstraat 30 7511 JM Enschede postadres
Postbus 1400 7500 BK Enschede telefoon
053 487 68 88 digitaal
[email protected]
Ontwerp en realisatie: Morskieft Ontwerpers van Visuele Identiteit
adres