Gezond SW Gezondheidsmanagement in perspectief
De evaluatie is, in opdracht van SBCM, uitgevoerd door CAOP Research & Europa, uw partner bij arbeidsmarktvraagstukken Februari 2013
1
2
Inhoudsopgave Belangrijkste bevindingen.......................................................................................... 5 1. Inleiding ................................................................................................................. 7 1.1 De proeftuinen ............................................................................................ 7 1.2 Evaluatie ..................................................................................................... 7 1.3 Leeswijzer ................................................................................................... 9 2. De proeftuin van DSW-Rijswijk ............................................................................ 11 2.1 Doelstellingen ........................................................................................... 12 2.2 Opzet ........................................................................................................ 13 2.3 Resultaten ................................................................................................. 15 3. De proeftuin van Soweco .................................................................................... 19 3.1 Doelstellingen ........................................................................................... 19 3.2 Opzet ........................................................................................................ 19 3.3 Resultaten ................................................................................................. 21 4. De proeftuin van De Haeghe Groep .................................................................... 25 4.1 Doelstellingen ........................................................................................... 25 4.2 Opzet ........................................................................................................ 26 4.3 Resultaten ................................................................................................. 27 5. De proeftuin van Dethon...................................................................................... 35 5.1 Doelstellingen ........................................................................................... 35 5.2 Opzet ........................................................................................................ 36 5.3 Resultaten ................................................................................................. 40 6. Proces evaluatie .................................................................................................. 51 7. Resultaatevaluatie over alle proeftuinen heen ..................................................... 53 7.1 Aftrap en Communicatie ................................................................................ 53 7.2 Bewegen ....................................................................................................... 53 7.3 Roken ............................................................................................................ 53 7.4 Alcoholgebruik ............................................................................................... 54 7.5 Voeding ......................................................................................................... 54 7.6 Ontspanning .................................................................................................. 55 7.7 Ziekteverzuim ................................................................................................ 55 8. Conclusies en aanbevelingen .............................................................................. 57 8.1 Conclusies over de proeftuinen ..................................................................... 59 8.2 Aanbevelingen............................................................................................... 61
3
4
Belangrijkste bevindingen Basis Gezondheidsmanagement is corebusiness. Formuleer (zo summier mogelijk) beleid. Zorg voor een duidelijke intentieverklaring van directie en hoger management. Sluit aan bij bestaande initiatieven. Kies uit de voorbeelden van de proeftuinen. Kies wat bij je bedrijf past. Bel voor informatie met de proeftuinen uit dit rapport. Doelstellingen en resultaten Stel vooraf gewenste en ambitieuze, maar haalbare doelen op. Zet de doelen af tegen landelijke ervaringscijfers. Koppel je acties aan de doelen. Houd vol: het is een kwestie van lange adem. Meet regelmatig de ontwikkelingen en rapporteer daarover. Houd metingen en vragenlijsten kort en simpel. Werk in groepen met voor elk individu een individuele doelstelling. Verwacht niet teveel resultaten op het gebied van roken en drinken. Draagvlakinterventies Creëer draagvlak door leidinggeven van tevoren te betrekken. Laat slim zien dat productie niet altijd voor gaat. Met groepen bewegen in werktijd geeft motivatie en positieve druk van collega’s. Zorg voor momenten om resultaten te vieren. Communicatie extern Informeer het thuisfront. Informeer externe instanties over je beleid en aanpak. Communicatie intern Laat iedereen die dat wil meedoen. Beweeg de OR tot steun vanwege het belang van het welzijn van de medewerkers. Maak helder waar, wanneer en bij wie mensen (later) met hun vragen terecht kunnen. Zorg dat betrokkenheid van directie en management bij herhaling goed zichtbaar is. Informeer mensen en verwijs hen als zaken elders net zo goed of beter te krijgen zijn. Samenwerking met de provider Geef bij de provider helder aan wat je verwacht gegeven bovenstaande punten. Houd zelf de regie. Wees zakelijk. De kwaliteit van de individuele dienstverlener is zeer bepalend. De zichtbare aanwezigheid van de individuele dienstverlener bevordert laagdrempeligheid en motivatie.
5
6
1. Inleiding Veel medewerkers van de SW-bedrijven hebben een ongezonde leefstijl, ze bewegen te weinig en eten ongezond. Meer dan een derde van de SW-medewerkers heeft te maken met overgewicht. Daarnaast hebben medewerkers bijkomende gezondheidsproblemen zoals lichamelijke- en psychische klachten die een negatieve invloed hebben op de duurzame inzetbaarheid. Binnen de SW-bedrijven is de afgelopen jaren meer aandacht ontstaan voor de thema’s vitaliteit en gezondheid van medewerkers. Een goed beleid gericht op deze thema’s draagt bij aan een betere en duurzame inzetbaarheid van medewerkers en een toename van de productiviteit. Gezondheidsmanagement is een relatief nieuw terrein gericht op preventie en sluit goed aan bij de strategische keuze binnen SW bedrijven voor arbeidsontwikkeling en participatie. Het DPI – Directie Platform Inkoop – van Cedris presenteerde zomer 2009 een Staalkaart van interventies die de gezondheid van SW-medewerkers kunnen bevorderen. Om Gezondheidsmanagement een impuls te geven heeft Cedris, in het bijzonder de Commissie Inkoop, bij SBCM een subsidieaanvraag ingediend voor de financiering van proeftuinen. Aanvankelijke opzet was om via zes wetenschappelijke begeleidde Proeftuinen, het effect van deze interventies te onderzoeken. Uiteindelijk zijn er vier proeftuinen uitgevoerd onder de projectnaam “Gezond SW”.
1.1
De proeftuinen
De proeftuinen Gezond SW richten zich op het opdoen van ervaringen met nieuwe dienstverlening in het beleidsveld Gezondheidsmanagement. Aansluitend op de verzuimdoelen van SW-bedrijven, dienen de proeftuinen inzichtelijk te maken in hoeverre de in te zetten interventies bijdragen aan het realiseren van die doelstellingen. Doelstellingen van de proeftuinen: • De kwaliteit van werk en leven van medewerkers te verbeteren; • Inzicht te geven in het effect van één of meer interventies gekoppeld aan de visie en het doel van het SW-bedrijf; • Inzicht geven in hoe interventies een goede investering zijn in de medewerkers en het terugverdienen van de investering; • Ervaringen en kennis tussen SW-bedrijven te delen via een platform, de website Gezond SW en bij afronding een symposium te organiseren waar de resultaten van de proeftuinen worden gepresenteerd; • Bekendheid met innovatieve diensten en de staalkaart te vergroten.
1.2
Evaluatie
Gezond en veilig werken is één van de drie beleidsterreinen van SBCM. Vanuit haar rol als A&O-fonds en als kenniscentrum voor de SW-sector, wil SBCM de uitvoering van de interventies in het kader van de proeftuinen ‘Gezonde SW’ nauwgezet volgen en de effecten evalueren ten einde deze gefundeerd beschikbaar te kunnen stellen voor de hele sector. Doel van de evaluatie Het doel van de evaluatie is inzicht te verkrijgen in de ervaringen met deze interventies. Wat zijn succesfactoren gebleken en wat zijn valkuilen of knelpunten. Daarnaast is het doel inzicht te krijgen in de effecten van de interventies op het
7
ziekteverzuim in de SW-sector en in de omstandigheden waaronder deze effecten zijn bereikt. Op grond van de doelstellingen van de proeftuinen kunnen de effecten gesplitst worden in algemene effecten en interventie specifieke effecten. Voor de evaluatie van deze effecten worden de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: Interventie specifieke vragen: • Draagt de interventie bij aan een verbetering van kwaliteit van leven en werk van de medewerkers? • In het plan van aanpak wordt gesproken over een onderzoek naar plezier in het werk middels een Medewerkers Tevredenheids Onderzoek (MTO). Is plezier in het werk de enige parameter of zijn er andere parameters denkbaar? Hoe worden die gemeten? Wordt bij ieder (deelnemend) SWbedrijf een MTO uitgevoerd? Is de relatie tussen MTO en verbetering van kwaliteit van leven en werk voldoende duidelijk? • Wat is het effect van de interventie op visie en doel van het SW-bedrijf? Welke parameters worden hierbij gehanteerd? • Is de inzet van de interventie een goede investering in de medewerkers en op welke manier verdient deze investering zich terug? Welke parameters worden hierbij gehanteerd? Algemene vragen • Welke condities (soort verzuimbeleid, visie op arbeidsontwikkeling etc) spelen een rol bij het behalen van resultaten met interventies in het kader van gezondheidsmanagement? • Wat is te zeggen over de relatie tussen de verschillende interventies en het ziekteverzuim? Zijn er andere factoren die een rol spelen? Zo ja, welke zijn dat? • Leidt deze aanpak tot een meer duurzame inzetbaarheid van de medewerkers? Waaruit blijkt dat? • Wat valt te zeggen over de doelmatigheid van deze aanpak? Is alles te kwantificeren? • Wat is de relatie tussen de kosten en de opbrengsten? • Op welke manier worden de resultaten van de interventies geborgd? • Zijn de resultaten overdraagbaar naar andere SW-bedrijven? • Wat is er voor de SW-medewerker zelf veranderd? Beoordeling resultaten interventies In de volgende hoofdstukken zijn de resultaten weergegeven van de interventies. Niet in alle gevallen is het mogelijk gebleken de situatie voorafgaand aan (T0) en de situatie na afloop van (T1) de interventie in kaart te brengen. In die gevallen waarin dat wel het geval is, kunnen we de uitkomsten van T0 en T1 vergelijken. Veelal gaat het hierbij om gemiddelde scores, waarvan het verschil met een t-toets voor paarsgewijze vergelijking getoetst kunnen worden op significantie (verschil berust al dan niet op toeval). Daarvoor moet de individuele data beschikbaar zijn voor het berekenen van de standaardafwijking die nodig is in de t-toets berekening. Vanwege het ontbreken van individuele scores, is hier gekozen voor de volgende methode: indien het verschil tussen T0 en T1 5% of meer is (ten opzichte van T0), beschouwen we de verandering als realistisch (groen=ten gunste; rood=ten nadele). Daar waar de scores geen gemiddelde aangeven maar percentages (aandeel mensen dat iets wel of niet doet), gaan we uit van 5%-punt verschil. Overigens dient opgemerkt te worden dat het veelal kleine aantallen deelnemers betreft en de resultaten eerder als indicatief dan als ‘bewezen’ dienen te worden beschouwd.
8
1.3
Leeswijzer
Na dit inleidende hoofdstuk, beschrijven de hoofdstukken 2 tot en met 5 de afzonderlijke proeftuinen. In hoofdstuk 6 komt de evaluatie van het proces aan de orde en de gevolgen die dit heeft voor de evaluatie van de interventies. Hoofdstuk 7 beschrijft vervolgens de resultaatevaluatie per thema. Het rapport wordt besloten met de conclusies, discussie en aanbevelingen in hoofdstuk 8.
9
10
2. De proeftuin van DSW-Rijswijk Dit plan is het resultaat van de ervaringen uit de Gezondheidsweek 2010 en de deelname aan de Proeftuin Gezond SW. De werkgroep Gezond DSW heeft zich in een aantal bijeenkomsten in de periode van juli 2010 tot maart 2011 gebogen over de keuzes die gemaakt moesten worden. Het plan van aanpak bevat een overzicht van de activiteiten voor de vijf leefstijlthema’s: Bewegen – Roken en Alcohol – Voeding en Ontspanning (BRAVO). De werkgroep heeft een drietal uitgangspunten geformuleerd die van toepassing zijn op alle BRAVO leefstijlonderdelen. Deze uitgangspunten zijn: • Dat er organisatie breed beleid wordt ontwikkeld ter ondersteuning van de activiteiten op de BRAVO gebieden (bv. bewegen en ontspanning). • Dat medewerkers voor de aanvang van deelname aan een gezondheidsprogramma in de gelegenheid worden gesteld zich bewust te worden van hun persoonlijke fitheidniveau en de mogelijkheden die zij hebben in het positief beïnvloeden van hun gezondheid. Door het aanbieden van een (op de persoonlijke situatie aangepast) onderzoek worden medewerkers bewust gemaakt van de eigen capaciteiten en mogelijkheden. Bovendien kan de ‘nulmeting’ gebruikt worden bij het volgen van de individuele vorderingen, en in het algemeen de effecten van deelname aan gezondheidsprogramma’. Hierin is ook aandacht voor het mentale aspect. Hoe kijken de medewerkers aan tegen hun leefstijl en wat is voor hen belangrijk, wat willen ze bereiken en in welke tijd, wat zijn realistische doelen. En voorts aandacht voor de vraag of deelname van invloed is op de medewerker tevredenheid. • Dat de activiteiten die vanuit de werkgroep worden georganiseerd toegankelijk zijn voor alle medewerkers. Dat wil zeggen dat de inhoud van de wijze van aanbieden moet zijn afgestemd op de mogelijkheden van onze medewerkers. Het stimuleren, begeleiden en eventueel zelfs faciliteren van medewerkers die willen bewegen is van groot belang voor het bereiken van de doelstellingen van Gezondheidsmanagement voor het individu en de organisatie. Het is van belang is om medewerkers te motiveren door de activiteiten op een aansprekende, speelse, laagdrempelige manier aan te bieden. Waar mogelijk activiteiten in groepsverband of teamverband te organiseren en eventueel een competitie of beloningselement toe te voegen, waardoor betrokkenheid van deelnemers aan de activiteit wordt vergroot. Een belangrijke vraag hierbij is dan: Welke doelgroep(en) binnen de DSW kunnen gebruik maken van het aanbod aan leefstijlprogramma’s. Is het aanbod gericht op alle medewerkers én trajectdeelnemers in ons bedrijf of kunnen alleen de SW-medewerkers, beambten en ambtelijk medewerkers hieraan deelnemen. Wenselijk is dat iedereen- die in onze organisatie actief is -deel kan nemen, omdat Gezondheidsmanagement gericht is op de totale organisatie en dus niemand uitsluit– iedereen doet mee!-. Bijzondere aandacht moet daarbij uitgaan naar medewerkers met (verhoogd risico) op diabetes, (morbide) obesitas en chronische gezondheidsklachten of ziekten. Het antwoord op de vraag is dat iedereen die bij de DSW werkt, gedurende de zes maanden dat het traject duurt, mee kan doen.
11
2.1
Doelstellingen
Doel van dit project is de leefstijl en gezondheid van medewerkers in de SWbedrijven te bevorderen. Vanuit deze algemeen geformuleerde doelstellingen heeft DSW meer specifieke doelstellingen geformuleerd over te bereiken deelnemersaantallen: Drie cohorten van 70 deelnemers die met een interval van drie maanden starten met het programma. Verder heeft DSW doelstellingen geformuleerd over de cijfers die deelnemers geven voor: • Welzijn • Kwaliteit van leven • Medewerker tevredenheid Voor bovenstaande parameters geldt de volgende doelstelling: Per cohort (deelnamegroep) is de gemiddelde waardering na afloop (T1) één punt hoger dan bij aanvang (T0). Bovendien heeft DSW een doelstelling geformuleerd voor het ziekteverzuim: Het ziekteverzuim wijkt na afloop, in positieve zin, significant af van het branchegemiddelde. Niet in de laatste plaats formuleren de deelnemers hun eigen doelstellingen in samenspraak met de health coach. Hierbij is gelet op parameters als buikomvang, Body Mass Index (BMI), bloeddruk en bloedwaarden van cholesterol en glucose. DSW heeft hiervoor een aantal subdoelstellingen geformuleerd, namelijk: • 50% van de deelnemers haalt 75% van de beoogde persoonlijke doelstellingen • Binnen het programma ‘Bewegen’ is het percentage deelnemers dat na afloop (T1) de norm haalt (5x per week één uur) gestegen ten opzichte van het percentage dat die norm aan het begin haalt (T0) • Van het aantal deelnemers dat zich aanmeldt voor het programma ‘Stoppen met roken’ is na afloop 20% gestopt met roken. • Van het aantal mensen dat zich aanmeldt voor het programma ‘Stoppen met roken’ is na afloop 20% minder gaan roken of wil minderen (excl. gestopten) • Van het aantal deelnemers dat zich aanmeldt voor het programma ‘Stoppen met alcohol drinken’ is na afloop 20% gestopt met alcohol drinken. • Van het aantal mensen dat zich aanmeldt voor het programma ‘Stoppen met alcohol drinken’ is na afloop 20% minder alcohol gaan drinken of wil minderen (excl. gestopten) • Van het aantal mensen dat zich aanmeldt voor het programma ‘Gewichtsafname’ is per cohort een gemiddelde afname van 5% bereikt over een periode van 6 maanden. • Van het aantal mensen dat zich aanmeldt voor het programma ‘Slaapverbetering’ is binnen een cohort een gemiddelde verbetering bereikt van 45 minuten. Speciale aandacht gaat uit naar de communicatie. Uitgangspunt is dat alle medewerkers tijdig en voldoende worden geïnformeerd over de geplande activiteiten en de resultaten van uitgevoerde programma's. De proeftuin van DSW-Rijswijk, waarvoor gebruik is gemaakt van de diensten van provider Lifequard, was begroot op € 55.000,=.
12
2.2
Opzet
De kick-off heeft plaatsgevonden in de vorm van een gezondheidsweek in 2010. Voor het jaar 2011 is een gezondheidsdag georganiseerd. De gezondheidsdag is bedoeld om alle medewerkers van de DSW op een leuke en inspirerende manier kennis te laten maken met een divers aanbod aan activiteiten die een gezonder, fitter en vitaler ( en dus prettiger) leven bevorderen. De algemene coördinatie is in handen van de KAM coördinator. Daarnaast heeft ieder BRAVO thema één of twee programmacoördinatoren die de voortgang van de activiteiten en de organisatie rondom de programma’s binnen het thema bewaken. Afhankelijk van de schaal van de programma’s uit een thema zijn er ook een of meer programmabegeleiders noodzakelijk. In totaal hebben 159 medewerkers deelgenomen aan het project. De deelnemers zijn onderverdeeld in drie groepen die op verschillende momenten na elkaar van start zijn gegaan. Groepsgrootte: Groep1 46 deelnemers, Groep2 63 deelnemers, Groep3 50 deelnemers. De volgende activiteiten zijn door DSW-Rijswijk ingezet: • Algemeen o Enquête gezondheidswensen o Gezondheidsdag o Healthcheck en healthcoaching o Informatiesessie ideeën over BRAVO onderwerpen o Informatiesessie doelen o Afsluitsessie groep • Bewegen o Fitness en Zumba o Bijzondere doelgroep diabetes/overgewicht o Fietsen naar het werk/fietsplan o Activiteiten in de lunchpauze • Roken o Informatie stoppen met roken o Cursus stoppen met roken • Alcohol o Update alcoholbeleid o Instructie werkleiding: omgaan met alcohol • Voeding o Voedingsaanbod bedrijfskantine o Informatie voeding o Gratis fruit o Gratis ontbijt o Workshop voeding en gezond koken o Gezonde lunch • Ontspanning o Informatie ontspanning o Workshop slaap • Communicatie • Medewerkers Tevredenheidsonderzoek (MTO) In onderstaande afbeelding is de planning van de verschillende activiteiten opgenomen. Daarin ontbreken de communicatie en het MTO. De communicatie is een doorlopende activiteit gedurende het gehele project. Het MTO heeft plaatsgevonden in april 2011 en september 2012.
13
Afbeelding 2.1
Activiteitenkalender DSW-Rijswijk
2.3
Resultaten
Deze paragraaf beschrijft de resultaten aan de hand van de geformuleerde doelstellingen van de proeftuin Gezond SW bij DSW-Rijswijk. Welzijn Doelstelling : Per cohort (deelnamegroep) is de gemiddelde waardering na afloop (T1) één punt hoger dan bij aanvang (T0). Resultaat: Geen terugkoppeling Kwaliteit van leven Doelstelling : Per cohort (deelnamegroep) is de gemiddelde waardering na afloop (T1) één punt hoger dan bij aanvang (T0). Resultaat: Geen terugkoppeling Medewerker tevredenheid Doelstelling : Per cohort (deelnamegroep) is de gemiddelde waardering na afloop (T1) één punt hoger dan bij aanvang (T0). Resultaat: Zowel in 2011 als in 2012 is een medewerkertevredenheidsonderzoek uitgevoerd; Hoewel de gemiddelde tevredenheid vrijwel onveranderd was in 2012, gaf een uitsplitsing naar deelnemers / niet-deelnemers te zien dat de deelnemers aanmerkelijk meer tevreden zijn. De deelnemers scoorden op tevredenheid een vol punt hoger dan de niet-deelnemers. Hoewel over een uitsplitsing per cohort niet is terug gerapporteerd en de doelstelling van één punt hoger op T1 dan op T0 niet is gehaald (+0,8) is dit wel een hoopvol resultaat.
Conclusie over medewerker tevredenheid t.o.v. van de doelstelling: Geen uitsplitsing per cohort. Score voor de deelnemende groep in totaal ligt op T1 0,8 punt hoger dan op T0. Hoewel de doelstelling niet is behaald, is dit wel een hoopvol resultaat.
Ziekteverzuim Doelstelling: Het ziekteverzuim wijkt na afloop, in positieve zin, significant af van het branchegemiddelde. Resultaat: Het gemiddelde verzuimpercentage in 2011 lag voor DSW-Rijswijk op 15,7% terwijl het branchegemiddelde over diezelfde periode op 13,0% lag. In 2012 lag voor DSW-Rijswijk op 14,8%, een aanmerkelijke verbetering ten opzichte van een jaar eerder. Vergelijking op brancheniveau is nog niet mogelijk omdat de branchecijfers over 2012 nog niet bekend zijn. Persoonlijke doelstellingen Doelstelling: 50% van de deelnemers haalt 75% van de beoogde persoonlijke doelstellingen Resultaat: In groep1 heeft 64% van de deelnemers de persoonlijke doelen behaald. In groep2 heeft 78% van de deelnemers de persoonlijke doelen behaald en in groep3 heeft 72% van de deelnemers de persoonlijke doelstellingen behaald. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de scores op de verschillende categorieën leefstijl.
15
Tabel 2.1
Scores Leefstijl op T0 en T1 uitgesplitst naar groep
Groep 1 Groep 2 Groep 3 T0 T1 T0 T1 T0 T1 Categorie Norm Bewegen (keer per week) 7 3,8 5,5 6,1 6,6 5,54 6,91 Fitness (keer per week) 2 0,6 1,2 0,92 1,44 0,33 0,63 Ontbijtgebruik (%) 100 80 95 74 94 60 91 Fruit (stuks per dag) 2 0,85 1,22 1 1,75 1 1,75 Groente (lepels per dag) 4 1,3 1,5 1,3 1,5 0,86 1,79 Koffie (kopjes per dag) max. 4 4,2 3,7 4,5 3,5 4 2 Frisdrank (liter per dag) max. 0,25 0,55 0,45 0,58 0,38 0,73 0,35 Water (liter per dag) 1,5 0,43 0,64 0,45 0,95 0,48 0,95 Slaap (uren per nacht) 7,5 - 8 6,9 6,9 7 6,3 7 Ontspanning (cijfer 0-10) 7 5,9 5,8 6,7 5,6 6,8 Energie (cijfer 0-10) 7 6,1 5,6 6,9 5,7 6,7 Persoonlijke doelen bereikt (%) 50/75 64/100 78/100 72/100 Persoonlijke doelen (%) 50/75 = 50% van de deelnemers behaalt 75% van de persoonlijke doelen
Conclusie over leefstijl t.o.v. van de doelstelling: De doelstelling van 50% van de deelnemers realiseert 75% van de persoonlijke doelstellingen is ruimschoots behaald. Relativerende opmerkingen: • mogelijk zijn de doelen te laag gesteld • hoewel op de meeste onderdelen flinke verbeteringen zijn te zien, zijn de meeste resultaten (nog) niet op het normniveau De resultaten zijn natuurlijk wel hoopgevend Naast de leefstijlscores is door de healthcoach ook gekeken naar gezondheidsparameters. In de voortgangsrapportage worden de volgende parameters genoemd: • Bloeddruk • BMI • Bloedsuiker • Cholesterol • Gewicht Doelstellingen zijn niet vermeld, maar het persoonlijk streven zal zijn overwaarden terug te brengen tot de norm. Resultaat: Op onderdelen zijn er zeker successen geboekt wanneer we kijken naar de gemiddelde groepsscores op de verschillende parameters. In de groepen 1 en 3 zijn echter ook verslechteringen vast te stellen in de bloedsuikerwaarde. Tabel 2.2 geeft een overzicht van de T0 en T1 score op de parameters, waarin de BMI ontbreekt.
16
Tabel 2.2
Scores Gezondheidsparameters op T0 en T1 uitgesplitst naar groep Categorie
Gewicht Buikomvang Systolische bloeddruk Diastolische bloeddruk Rust hartslag Glucose Cholesterol (totaal)
Norm
120 80 60-80 4-8 <6,2
Groep 1 T0 T1 91,8 91,2 108 107 135 129 86 83 74,8 74,2 6,55 6,88 5,17 4,97
Groep 2 T0 T1 89,7 89,3 105 104 137 132 86 84 72,2 71,8 7,01 6,81 6,4 5,18
Groep 3 T0 T1 84,9 82,1 102 98 136 128 87 84 74 70,5 5,93 6,08 5,55 5,06
Overgewicht Doelstelling: van het aantal mensen dat zich aanmeldt voor het programma ‘Gewichtsafname’ is per cohort een gemiddelde afname van 5% bereikt over een periode van 6 maanden. Resultaat: het gemiddelde gewicht van de deelnemers in de drie groepen bedroeg op T0 88,8 kg en op T1 87,5 kg, een afname van 1,5%. Uitgesplitst naar de drie groepen is de gemiddelde gewichtsafname in groep 3 het grootst met 3,3%. Conclusie over overgewicht t.o.v. van de doelstelling: De doelstelling zoals hierboven geformuleerd is niet behaald.
Bewegen Doelstelling: het percentage deelnemers dat na afloop (T1) de norm haalt (5x per week één uur) gestegen ten opzichte van het percentage dat die norm aan het begin haalt (T0) Resultaat: Het gemiddeld aantal keer dat werd bewogen volgens de norm, lag bij T0 op 5,15. Op T1 is dit toegenomen tot 6,34 een stijging van 23%. Resultaat fitheid: Het gemiddeld aantal keer dat meer intensief werd bewogen (volgens de fitnorm), lag bij T0 op 0,62 en bij T1 op 1,09 een stijging van 76%. Conclusie over bewegen t.o.v. van de doelstelling: De doelstelling zoals hierboven geformuleerd kan niet worden achterhaald vanwege een andere resultaatterugkoppeling. Vanwege de hoopgevende positieve resultaten op bewegen en fitheid (T1 t.o.v. T0) mogen we concluderen dat de doelstelling is behaald.
Roken Doelstellingen: • Van het aantal deelnemers dat zich aanmeldt voor het programma ‘Stoppen met roken’ is na afloop 20% gestopt met roken. • Van het aantal mensen dat zich aanmeldt voor het programma ‘Stoppen met roken’ is na afloop 20% minder gaan roken of wil minderen (excl. gestopten) Resultaat: Uit gesprekken met de healthcoach blijkt dat het onderwerp moeilijk bespreekbaar is met de deelnemers. Er is wel voorlichting, maar geen cursus ‘Stoppen met roken’ gegeven. Er zijn wel maatregelen genomen die het roken moeten ontmoedigen (bijv. geen extra rookpauzes). Conclusie over roken t.o.v. van de doelstelling: De doelstellingen zoals hierboven geformuleerd zijn niet behaald.
17
Alcohol Doelstellingen: • Van het aantal deelnemers dat zich aanmeldt voor het programma ‘Stoppen met alcohol drinken’ is na afloop 20% gestopt met alcohol drinken. • Van het aantal mensen dat zich aanmeldt voor het programma ‘Stoppen met alcohol drinken’ is na afloop 20% minder alcohol gaan drinken of wil minderen (excl. gestopten) Resultaat: naast voorlichting in algemene zin en aan het kader in het bijzonder, is er geen interventie opgezet in het kader van ‘Stoppen met alcohol drinken’. In de lifestyle vragenlijst is een vraag opgenomen over het alcoholgebruik. Er is echter geen rapportage over de uitkomst van die vraag. In de terugkoppeling van dit onderwerp staat vermeld: De echte probleemdrinker wordt nauwelijks gevonden. Het bedrijf heeft aanvullende maatregelen genomen op het vigerende alcoholbeleid door ook op feestelijke bijeenkomsten (recepties e.d.) geen alcoholhoudende dranken meer te serveren. Conclusie over alcohol t.o.v. van de doelstelling: De doelstellingen zoals hierboven geformuleerd zijn niet behaald. Ontspanning Doelstelling: van het aantal mensen dat zich aanmeldt voor het programma ‘Slaapverbetering’ is binnen een cohort een gemiddelde verbetering bereikt van 45 minuten. Resultaat: de resultaten van groep 1 zijn niet gemeten. Groep 2 laat een verbetering zien 0,1 uur per nacht (6 min.) hetgeen verwaarloosbaar is als resultaat. Groep 3 laat een beter resultaat zien met een gemiddelde slaapduur verlenging van 42 min per nacht. Overall is de gemiddelde verbetering van de slaapduur 18 min per nacht. Conclusie over ontspanning t.o.v. de doelstelling: De doelstelling zoals hierboven geformuleerd is niet behaald. Financieel resultaat De kosten van het gehele project zijn vooraf geschat op €55.000. In werkelijkheid is dit met 4,5% overschreden. Relativerende opmerkingen bij de resultaatevaluaties van DSW-Rijswijk Uit bovenstaande conclusies zou gemakkelijk een eindconclusie getrokken kunnen worden dat de proeftuin bij DSW-Rijswijk een mislukking is. Niets is echter minder waar en een dergelijke eindconclusie zou geen recht doen aan de praktijk. DSW-Rijswijk heeft zichzelf bijzonder ambitieuze doelen gesteld. Het feit dat veel van deze doelen niet gehaald zijn, wil echter niet zeggen dat de proeftuin een mislukking is. Het tegendeel is eerder waar: de proeftuin bij DSW-Rijswijk heeft laten zien dat gedragsverandering mogelijk is!! Uit gesprekken met deelnemers aan de proeftuinen is gebleken dat op persoonlijk niveau veel deelnemers hun persoonlijke doelstellingen hebben behaald. Dit gegeven leidt ertoe te mogen concluderen dat op persoonlijk niveau de proeftuin een uitermate groot succes is geweest en dat is uiteindelijk toch de belangrijkste doelstelling: het teweegbrengen van gedragsverandering met betrekking tot persoonlijke Gezondheidsmanagement. De ambitieuze doelstellingen van het projectteam hebben heel veel stof tot nadenken gegeven en dat is, vanuit de optiek van proeftuin, ook een winstpunt. Bovendien tonen deze ambitieuze doelstellingen aan dat DSW-Rijswijk met zeer veel enthousiasme aan deze proeftuin heeft gewerkt, met als resultaat dat nu nog steeds veel medewerkers enthousiast werken aan hun persoonlijke doelen.
18
3. De proeftuin van Soweco Van ieder deelnemend SW-bedrijf wordt gevraagd om een provider te selecteren waarmee een plan van aanpak wordt opgesteld. Soweco heeft de provider Bewegen Werkt geselecteerd om het Gezondheidsmanagement concreet in te vullen. Een budget van € 66.000,00 is beschikbaar. Voor aanvullend budget zal zorgverzekeraar Menzis worden betrokken.
3.1
Doelstellingen
Doelstellingen van deze proeftuin zijn:. • Gezondere leefstijl (m.n. meer bewegen) Hiervoor is een nulmeting geweest waaruit bleek dat 79% van de medewerkers een overgewicht heeft en 30% een verhoogde bloeddruk. Verder bleek dat een derde van de Soweco-medewerkers rookt, waarvan bijna 40% meer dan 20 sigaretten per dag en dat ruim de helft van de medewerkers alcohol drinkt, waarvan ruim een kwart meer dan 10 glazen alcohol per week drinkt. Doelstelling is een betere score hierop. • Meer betrokkenheid Deelname aan de activiteiten geeft een indruk van de betrokkenheid. Een procesdoel is 1250 deelnemers te halen bij 15 acties. Bij alle activiteiten wordt geregistreerd hoeveel medewerkers participeren. • Toename werkplezier en tevredenheid In 2009 is een MTO uitgevoerd onder 1200 mensen waarbij het gemiddelde uitkwam op 7,6. Doelstelling is een vergelijkbare of hogere score op onderdelen van de vragenlijst, namelijk die vragen die in relatie staan tot het project “Gezond en Wel”. • Lager (ziekte-) verzuim In 2010 bedroeg het ziekteverzuim bij Soweco 20% volgens de eigen registratie. Doelstelling is begin 2012 een lager verzuimpercentage te registreren. Doelstelling voor langere termijn is gezet op een verzuimpercentage van 14%.
3.2
Opzet
De invulling van Gezondheidsmanagement bestaat uit een traject ‘integraal’ Gezondheidsmanagement. Binnen dit traject wordt gebruik gemaakt van de 7 stappen methodiek een bewezen effectief instrument om projecten op het gebied van integraal Gezondheidsmanagement op te zetten. In onderstaande tabel zijn de zeven stappen schematisch opgenomen.
19
Tabel 3.1
Stappenplan Integraal Gezondheidsmanagement Soweco Begeleiding volgens 7-stappen methodiek
Fasen Stap 1 Waarom aandacht voor gezondheidsmanagement Stap 2 Hoe pak je het aan?
Activiteiten
Tijdpad
Procesbegeleiding provider
- commitment management - akkoord startnotitie
sept ‘10
1 dagdelen
okt ‘10
1 dagdelen
okt ‘10
2 dagdelen
- prioriteiten stellen - opstellen plan van aanpak
nov- dec ‘10
2 dagdelen
- start activiteiten binnen plan van Aanpak
jan-2011
4 dagdelen
- evaluatie activiteiten (deelname, tevredenheid en effect)
okt 2011
1 dagdelen
- verbeteringen invoeren klankbordgroepbijeenkomst
nov-dec 2011
1 dagdelen
- samenstellen projectgroep - introductie projectleider - eerste bijeenkomst - communicatieplan opstellen - projectplan uitwerken
Stap 3 Vaststellen van de behoeftes - wensen en behoeften in en wensen beeld Stap 4 Wat moet er gebeuren? Stap 5 Start van de activiteiten Stap 6 Zijn de doelen bereikt?
Stap 7 Het vasthouden van de aandacht. verankeren
Uitgangspunten voor het plan van aanpak zijn: 1. Met het programma gezondheidsmanagement worden alle medewerkers bereikt binnen de SOWECO NV (SW / Soflex / ambtelijk). Het motto is dan ook – ‘iedereen doet mee!’. 2. De volgende doelen - gezondere leefstijl (m.n. meer bewegen) - meer betrokkenheid - toename werkplezier en tevredenheid - lager (ziekte-) verzuim 3. Binnen het plan van aanpak zullen in totaal 15 activiteiten worden beschreven, waarvan 3 activiteiten tijdens de Kerstmarkt 2010 (de kick off voor gezondheidsmanagement). 4. De activiteiten zullen door de projectgroep worden gecoördineerd. Voor overleg en coördinatie zal tijd beschikbaar worden gesteld.
20
De algehele coördinatie is in handen van de HR-manager. Daarnaast heeft ieder BRAVO thema twee of drie coördinatoren die de voortgang van de activiteiten en de organisatie rondom de activiteiten binnen het thema bewaken. Uitvoering Plan van aanpak activiteiten Soweco heeft een start gemaakt met het traject in het najaar 2010 met een kick off Gezondheidsmanagement op 15 december 2010. De overige activiteiten en hun tijdstip van uitvoering staan beschreven in onderstaande tabel. Tabel 3.2
Activiteitenplanning 2011 deelnrs
dec
1. kick off Kerstmarkt incl. fittest
72
15/12
2. herhaling fittest
100
ACTIVITEITENKALENDER 2011
jan
feb
maa
apr
mei
jun
jul
aug
sept
okt
nov
dec
Overlegmomenten (vaste dag) HEALTH CHECK XXX
BEWEGEN 3. fitness
XXX
4. fietsplan / fietsspecial*
60
5. lunchwandelen*
60
XXX XXX
XXX XXX
XXX
XXX
XXX
XXX
XXX XXX
ROKEN 6. voorlichting over rookbeleid*
40
XXX
XXX
7. rookvrije dagen 8. cursus stoppen met roken
40
XXX
XXX
ALCOHOL 9. alcoholvrije recepties / alcoholbeleid*
XXX
VOEDING 10. gratis gezonde snack*
500
11. stickeren producten* 12. gezond ontbijt
XXX XXX
100
XXX
13. vetvrije dagen in de kantine*
XXX
14. Kookworkshop*
30
XXX
15. promotie via de kok / Sonjaweco
40
XXX
ONTSPANNING 16. spelletjes dag
150
17. actief ontspannen op de werkplek*
60
XXX XXX
* Activiteiten die met een asterisk zijn aangegeven hebben prioriteit Procesbegeleiding (12 dagdelen) Communicatiemiddelen Totaal:
1252
Voor iedere activiteit wordt een activiteitenblad uitgewerkt waarin doelstelling, beschikbaar budget, contactpersonen, doelgroepen (voor wie?) en de belangrijke data worden weergegeven. Daarnaast worden benodigde hulpmiddelen (materialen, werknemers en ruimte en locatie) in kaart gebracht. De coördinatoren zorgen voor de uitwerking van het activiteitenblad en zorgen voor terugkoppeling naar de projectleider.
3.3
Resultaten
Deze paragraaf beschrijft de resultaten aan de hand van de geformuleerde doelstellingen van de proeftuin Gezond SW bij Soweco.
21
XXX
Gezondere leefstijl (m.n. meer bewegen) Doelstelling: Verbetering van de Wellpointsscores bij T1 ten opzichte van T0. Resultaat: Hiervoor is een nulmeting (T0) geweest waaruit bleek dat: • 79% van de medewerkers een overgewicht heeft • 2,7% een ondergewicht heeft • 44,6% niet voldoet aan de beweegnorm • 78,4% niet voldoet aan de Fitnorm • 30% een verhoogde bloeddruk heeft • 47,7% een ongezonde voeding keuze heeft • 95,8% een te hoog vetpercentage heeft • Ruim twee derde ernstige gezondheidsrisico’s loopt door te grote buikomvang • 40% over een matig tot slechte conditie beschikt Er heeft geen vervolgmeting (T1) plaatsgevonden. Naast de Wellpoints is een vragenlijst afgenomen. De antwoorden op T0 en T1 staan in onderstaande tabel. Tabel 3.3 Leefstijlvragen op T0 en T1 bij Soweco VRAGEN Eet u fruit of drinkt u vruchtensap meer dan 5 dagen per week? Eet u groenten meer dan 5 keer per week? Drinkt u alcoholische drank? Zo ja, drinkt u meer dan 10 glazen per week? Rookt u? Zo ja, rookt u meer dan 20 sigaretten per dag? Komt u toe aan voldoende slaap? Beweegt of sport u in uw vrije tijd minimaal 30 minuten per dag?
T0 (n=156) Ja
T1 (n=282) Ja
72% 83% 56%
77% 83% 49% 26%
32%
26% 32%
38% 81% 69%
35% 82% 67%
Ook is een aanvullende vragenlijst afgenomen op T1. Naast enkele vragen over de waardering van diverse activiteiten, zijn er vragen opgenomen over leefstijlveranderingen in het voorliggende jaar. Tabel 3.4 Aanvullende waardering en leefstijlvragen op T1 bij Soweco Ja
Onderstaande is alleen op T1 afgenomen Heb je meegedaan met Gezond en Wel activiteiten?
56%
Als je mee hebt gedaan, wat vond je er dan van? Lunchwandelen Lunchfietsen Werkfruit Fitness
80% 57% 86% 53%
9% 17% 10% 10%
11% 32% 4% 37%
Ja Ben je in het afgelopen jaar meer gaan bewegen? (n=278) Ben je in het afgelopen jaar definitief gestopt met roken? (n=58) Indien nee: Heb je in het afgelopen jaar 1 of meerdere pogingen gedaan om te stoppen met roken? (n=15) Ben je het afgelopen jaar gezonder gaan eten? (n=278) Vind je dat je het afgelopen jaar gezonder bent gaan leven? (n=273)
63% 60% 47% 75% 74%
22
Conclusies Leefstijl t.o.v. de doelstelling Afgaande op de resultaten in tabel 3.1 en 3.2 zou men kunnen concluderen dat: Meer mensen 5x per week fruit zijn gaan eten of vruchtensap zijn gaan drinken Minder mensen alcoholische dranken nuttigen Een substantieel aantal mensen meer is gaan bewegen, gestopt is met roken of pogingen daartoe ondernomen hebben, gezonder zijn gaan eten en meer in het algemeen, gezonder zijn gaan leven. Vanuit dat oogpunt kunnen we concluderen dat de doelstelling is behaald. Toch zijn er wel de enkele relativerende opmerkingen te plaatsen bij deze resultaten. De uitkomsten van de vragenlijst op T0 zijn, voorzichtig uitgedrukt, niet congruent met de resultaten van de Wellpoint metingen. De kans op sociale wenselijke antwoorden is in een self-report aanmerkelijk hoger dan in andersoortige metingen (bv over de groep als geheel) Meer betrokkenheid Doelstelling is: 1250 medewerkers laten deelnemen aan de activiteiten. Resultaat: Wellpoints/kickoff: deelname 72 medewerkers Gezondheidsvragenlijst/kickoff: deelname 156 medewerkers Gezondheidsvragenlijst/slot: deelname 282 medewerkers Bewegen/Lunchwandelen: deelname 650 medewerkers Bewegen/Fietsplan en lunchfietsen: deelname 75 medewerkers Bewegen/fitness: deelname 75 + 35 = 110 medewerkers Stoppen met roken/rookvrije dag: deelname onbekend Alcohol/alcohol vrije recepties/alcoholbeleid: training van 130 leidinggevenden Voeding/werkfruit: deelname 1500 medewerkers Voeding/gezond ontbijt: geen deelname Conclusie betrokkenheid t.o.v. de doelstelling De doelstelling is ruimschoots behaald. Toename werkplezier en tevredenheid In 2009 is een MTO uitgevoerd (T0) onder 1200 mensen waarbij het gemiddelde uitkwam op 7,6. Doelstelling is een vergelijkbare of hogere score. Resultaat: Er heeft geen vervolgmeting (T1) plaatsgevonden. Aan het eind van het project (T1) is een aanvullende vragenlijst afgenomen van vier vragen waarin ook een vraag is opgenomen die in het MTO worden gesteld, namelijk: “Ik ga met plezier naar mijn werk”. Onderstaande tabel toont de resultaten. Tabel 3.5 Aanvullende vragen over het werken bij Soweco
Ik ben tevreden over de kantine (n=273) Ik kan mij ontspannen na mijn werk (n=274) Ik ga met plezier naar mijn werk (n=280) Ik voel me betrokken bij SOWECO (n=279)
ja
meestal wel
vaak niet
nee
53% 67% 74% 68%
33% 23% 23% 22%
7% 5% 1% 5%
7% 5% 1% 5%
23
Uiteraard kan deze korte vragenlijst niet gezien worden als een vervanging van het MTO, maar bieden de resultaten wel inzicht in de beleving van de respondenten. De groep is beperkt en kan dan ook niet gezien worden als representatief voor alle medewerkers. Echter, de positieve resultaten uit deze tabel kunnen een indicatie zijn voor de tevredenheid bij Soweco, hetgeen de aanname dat het MTO geen lagere score zou geven indien die afgenomen zou zijn, ondersteund. Conclusie werkplezier en tevredenheid t.o.v. de doelstelling Met een slag om de arm is de doelstelling behaald. Lager (ziekte-) verzuim In 2010 bedroeg het ziekteverzuim bij Soweco 20% volgens de eigen registratie. Doelstelling is begin 2012 een lager verzuimpercentage te registreren. Doelstelling voor langere termijn is gezet op een verzuimpercentage van 14%. Resultaat: In januari 2012 lag het verzuimpercentage net onder de 15%. Conclusie verzuimpercentage t.o.v. de doelstelling De doelstelling is behaald Relativerende opmerking Een causaal verband tussen het project Gezond SW en de gerealiseerde verlaging van het verzuimpercentage is niet aantoonbaar. Los van het project zijn er (tussentijds) andere maatregelen genomen bij Soweco die er (mede) toe geleid kunnen hebben dat het verzuimpercentage is afgenomen Financieel resultaat Met een eindbedrag van 48.880,= is Soweco ruim onder de begroting gebleven. Ruim een kwart van de begrote kosten zijn niet gerealiseerd.
Relativerende opmerkingen bij de resultaatevaluaties van Soweco Ook bij Soweco was het enthousiasme merkbaar, in ieder geval bij de coördinatoren van deze proeftuin. Uit bovenstaande conclusies zou gemakkelijk een eindconclusie getrokken kunnen worden dat de proeftuin bij Soweco een succes is. Er zijn echter wel wat relativerende opmerkingen te plaatsen bij deze resultaten. Zo is het ambitieniveau qua doelstellingen aanmerkelijk lager dan bij bijvoorbeeld DSWRijswijk. Ook het feit dat Soweco geen eindmeting heeft uitgevoerd naar de medewerker tevredenheid terwijl de kosten voor de proeftuin nog ver onder de begroting bleven, geeft te denken. Als commentaar hierop geeft Soweco aan dat de toename van werkplezier en tevredenheid verbeterd is. Meetwaarden kennen we daar echter niet van. Ook is Soweco van mening dat de problematiek in SW land een kwade genius welke zeker tijdens de proeftuin binnen Soweco veel roet in het eten heeft gegooid. Hierdoor is de begroting naar beneden bijgesteld en kwam het MTO te vervallen. Doelstellingen kunnen nog zo SMART geformuleerd zijn, externe factoren kunnen het Realisme van het behalen van die doelstellingen verstoren.
24
4. De proeftuin van De Haeghe Groep Haeghe Groep (HGR) is in 2009 gestart met het ontwikkelen van een integraal gezondheidsmanagementbeleid(IGM). Doel van het beleid was vorm en inhoud te geven aan interventies die vitaliteit en gezondheid van alle medewerkers bij HGR bevorderen. Doelgroep Met het IGM programma worden alle medewerkers bereikt, sw-medewerkers, beambten en ambtelijk medewerkers. Daarnaast wordt nog bekeken of ook de medewerkers die via de WWB in een leer/werktraject bij Haeghe Groep werken mee kunnen doen. Dit is wenselijk, aangezien Gezondheidsmanagement gericht is op de totale organisatie – iedereen doet mee! Bijzondere aandacht zal moeten uitgaan naar: • medewerkers met (verhoogd risico op) diabetes, (morbide) obesitas en chronische gezondheids klachten/ ziekten.
4.1
Doelstellingen
De doelen van het IGM beleid zijn als volgt geformuleerd: • Verbeteren van de betrokkenheid, inzetbaarheid, productiviteit en als gevolg daarvan betere door- en uitstroommogelijkheden van de medewerkers. • Verlaging van de arbeidsuitval / (ziekte)verzuim door gezondheid en vitaliteit te bevorderen naast verzuim bestrijden. (ziekteverzuim bij de HGR was 15% in 2008) • De HGR als goed werkgever, waar het prettig is te werken is te positioneren (het imago van HGR). Om deze doelen te bereiken is een brede projectgroep in het leven geroepen met vertegenwoordigers uit verschillende bedrijfsonderdelen en diverse functies. De projectgroep heeft gebruik gemaakt van de zeven stappen methodiek, een bewezen effectieve methode voor het ontwikkelen en uitvoeren van gezondheidsmanagementprogramma’s (Wynne, R. 1992; zie ook H3 tabel 3.1). Eén van die programma’s was het organiseren van een gezondheidsweek. Voor deze gezondheidsweek zijn afgeleide doelstellingen geformuleerd: Kwalitatief o Bewustwording o Inzicht in fitheid o Communicatie over activiteiten Kwantitatief o Actieve betrokkenheid van teamleiders van alle bedrijfsonderdelen o Deelname van medewerkers aan de gezondheidsweek van alle bedrijfsonderdelen o Aanbod van meerdere workshops gericht op bewustwording o Deelname van medewerkers aan de Finse wandeltest o Deelname van medewerkers aan Well Point test (Bloeddruk, Body Mass Index, vetpercentage) o Grote interesse van medewerkers voor vervolgactiviteiten binnen het gezondheidsmanagementprogramma o Communicatie over de gezondheidsweek naar alle medewerkers voorafgaand aan de gezondheidsweek
25
4.2
Opzet
Om inzicht te krijgen in de leefstijl, wensen en behoeften is eind 2009 een leefstijlvragenlijst onder de medewerkers van de Haeghe Groep uitgezet. Deze vragenlijst (de 1-meting) bestond uit 40 vragen over leefstijl, voeding, gezondheidsbeleving, bewegingspatronen en belangstellingsgebieden. De vragenlijst is door 893 medewerkers ingevuld en leverde een schat aan informatie over de leefstijlitems: Bewegen, Roken, Alcohol, Voeding en Ontspanning/Werkstress (kortweg BRAVO). De uitkomsten van het onderzoek (der Weduwe K. 2009) zijn door de projectgroep gebruikt voor het opstellen van een plan van aanpak gezondheidsmanagement 2010-2011 onder het motto: Gezond werk(t) beter voor iedereen Binnen het gezondheidsmanagementprogramma is gekozen voor een aantal interventies die in 2010-2011 hun uitvoer moeten krijgen in het kader van het proeftuinprogramma ‘gezond SW’. Hieronder volgt een korte beschrijving van deze interventies. •
•
•
•
•
•
Organisatie van een Gezondheidsweek. Binnen het plan van aanpak 20102011 is gekozen voor een kick off in de vorm van een gezondheidsweek voor alle medewerkers van HGR. Deze interventie die heeft plaatsgevonden van 17 t/m 20 mei 2010 zal in het kader van het de proeftuin Gezond SW in deze notitie uitvoerig worden beschreven. Voor deze interventie is een aparte werkgroep opgezet die vanaf maart 2010 met de voorbereiding is gestart. De interventie is beschreven in een draaiboek (Westerhout, E. 2009) en geëvalueerd met de werkgroep en uitvoerende organisatie (Pim Mulier). Een fitnessaanbod bij een reguliere sportschool voor ca. 120 medewerkers. Dit is een aanbod via onze personeelsvereniging en hierin kunnen medewerkers minimaal 2 x per week gaan sporten. Stoppen met roken, In december 2010 en januari 2011 zullen 2 cursussen stoppen met roken worden verzorgd. Daaraan kunnen ca. 40 medewerkers gaan deelnemen. Lunchwandelingen. Medewerkers kunnen in groepjes van 5-6 onder begeleiding in hun lunchpauze een wandeling van ca. 30 min. maken. Er zullen verschillende sportieve en educatieve routes uitgezet. Deelnemers krijgen daarvoor een lunchpakketje, een stappenteller en nordic walking stokken te leen. Aanpassing van het voedingsaanbod in de bedrijfsrestaurants van de Haeghe Groep bedrijven. De Haeghe Groep is deelnemer aan het voedingsprogramma voor SW-bedrijven ‘Eet je Gezond’. Dit project is een samenwerking tussen de Branche organisatie Cedris en de zorgverzekeraar Zilverenkruis Achmea. Het plan voor 2011 wordt momenteel uitgewerkt en zal in de tweede helft van 2011 gaan starten. Project ‘Leefstijlcoach’ is een coachprogramma voor medewerkers van de Haeghe Groep met een verhoogd risico op het ontwikkelen van diabetes. Diabetes en overgewicht zijn twee actuele thema’s, met name in de SW. Zilverenkruis Achmea wil dit programma graag in een proefproject bij de Haeghe Groep uitvoeren. Doel is om het effect van een dergelijk programma op de zorgvraag te zien en de gevolgen voor de zorgkosten in beeld te brengen. Dit programma zal mogelijk in de tweede helft van 2011 starten. Aan het programma kunnen tussen de 50 en 60 medewerkers deelnemen.
26
4.3
Resultaten
Deze paragraaf beschrijft de resultaten van de verschillende interventies die zijn ingezet in het programma “Gezond werk(t) beter voor iedereen” bij de Haeghe Groep. •
Gezondheidsweek Iedere dag van de gezondheidsweek werd in drie blokken van twee uur ingedeeld, waarin telkens een andere groep van maximaal 125 deelnemers aanwezig was. Kwalitatieve doelstellingen van de Gezondheidsweek: Bewustwording Doelstelling: Resultaat: Elke groep startte op de locatie met een welkomstwoord. Opening door de directeur met een videoboodschap. Na het welkomstwoord werd een gezamenlijke warming-up op muziek gedaan (Zumba). Centrale afsluiting door HGR met toelichting op vervolg van het gezondheidsmanagement project. Afsluiting door de directeur met een videoboodschap. o Gezondheidsmarkt Het subdoel was deelnemers op een leuke manier kennis te laten maken met de mogelijkheden om gezonder, fitter en vitaler te worden of te blijven. Resultaat: Tijdens de workshops zijn gezonde leefstijl (m.n. voeding en bewegen) aan bod gekomen. Zo’n 700 mensen hebben deelgenomen aan één of meerdere workshops. Conclusie over bewustwording t.o.v. van de doelstelling: De Haeghe Groep is er goed in geslaagd om een grote groep medewerkers duidelijk te maken dat gezondheid, vitaal en fit zijn belangrijk is. Niet alleen de 650 deelnemers aan de gezondheidsweek zijn bereikt maar door de communicatie rondom de gezondheidsweek in Haeghe Praet en Haeghe info is het belang van een gezonde leefstijl duidelijk in beeld gekomen. Het duidelijk worden van het belang van een gezonde leefstijl kunnen we kwalificeren als bewustwording. Hiermee is overigens niet gezegd dat dit ook daadwerkelijk leidt tot gewenste gedragsverandering.
Inzicht in fitheid Doelstelling: Resultaat: de deelnemers konden vrij rondlopen op het gezondheidsplein en aan verschillende gezonde en sportieve activiteiten (zie paragraaf 4.2) deelnemen. Tevens kon men op gezette momenten deelnemen aan diverse workshops. Om deelnemers uit te dagen om aan zoveel mogelijk activiteiten mee te doen kregen zij in het begin een stempelkaart. Aan het eind werd de stempelkaart ingeleverd en kreeg men een presentje (stappenteller en een stuk fruit). o Workshop - 2km UKK Finse Wandeltest (fittest) Het subdoel was het meten van de fitheid in groepsverband van medewerkers en het individueel op de hoogte brengen van de stand van zaken betreffende
27
de persoonlijke situatie. Na de wandeltest werden de resultaten op groepsniveau teruggekoppeld. Resultaat: tijdens de gezondheidsweek hebben 70 mensen deelgenomen aan de UKK wandeltest Afbeelding 4.1
Resultaten UKK wandeltest op T0
Conclusie t.a.v. van de subdoelstelling: De Haeghe Groep is er goed in geslaagd om een substantiële groep medewerkers inzicht te verschaffen in hun fitheid. o Wellpoints Het subdoel was deelnemers hun bloeddruk, BMI en vetpercentage laten meten. Bij deze wellpoints stond een deskundige om de uitslagen toe te lichten. Van deze teststations is veel gebruik gemaakt. De groepsresultaten zijn uitgewerkt in een rapport. Resultaat: Op het gezondheidsplein stonden 2 wellpoints waar 700 metingen zijn uitgevoerd. De meeste deelnemers aan de gezondheidsweek hebben zich hebben laten testen en daarmee inzicht kregen in hun bloeddruk en Body Mass Index. Bloeddruk Afbeelding 4.2
Resultaten bloedrukmeting op T0
Het landelijke gemiddelde voor licht verhoogde en verhoogde bloeddruk is 34% voor de mannen en 30% voor de vrouwen (gegevens Regenboog, 2001). Geconcludeerd mag worden dat de mannelijke deelnemers slechter scoren dan het landelijk gemiddelde. De vrouwelijke deelnemers scoren gelijk aan het landelijk gemiddelde.
28
Body Mass Index Afbeelding 4.3
Resultaten Body Mass Index op T0
Overgewicht komt bij ongeveer 57% van de mannen voor en bij 42% van de vrouwen (RIVM, 2006). Obesitas (een BMI > 30) komt bij ongeveer 12% van de mannen en vrouwen voor. (RIVM 2006). De geteste deelnemers hebben duidelijk een minder goede score dan het landelijk gemiddelde. Vetpercentage Afbeelding 4.4
Resultaten vetpercentagemeting op T0
De normwaarden variëren afhankelijk van leeftijd en geslacht waardoor het niet mogelijk is om één absolute grens aan te geven. De uitkomst is individueel besproken met de deelnemer. Conclusie t.a.v. van de subdoelstelling: De Haeghe Groep is er goed in geslaagd om een grote groep medewerkers inzicht te verschaffen in de beoogde gezondheidsparameters. Er heeft geen effectmeting plaatsgevonden aan het eind van het project (T1) Conclusie over inzicht in fitheid t.o.v. de doelstelling: De Haeghe Groep heeft een grote groep medewerkers inzicht verschaft in hun fitheid en gezondheidsparameters. Tijdens de gezondheidsweek hebben 70 mensen deelgenomen aan de UKK wandeltest en zijn er 700 metingen verricht bij de wellpoint stations. Een grote groep medewerkers heeft inzicht gekregen in hun fitheid en gezondheidsparameters body mass index en bloeddruk. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de Haeghe Groep er goed in geslaagd is veel HGR medewerkers inzicht te geven in hun fitheid en gezondheid.
29
Communicatie over activiteiten Doelstelling: een start maken met de gezondheidsprogramma’s die HGR in 2010 en daarna gaat aanbieden aan haar medewerkers Resultaat: voor de gezondheidsweek is een communicatieplan opgesteld door de afdeling communicatie. Het communicatieplan richtte zich op de medewerkers maar vooral ook op de leidinggevenden/werkleiders. De volgende communicatieacties gericht op leidinggevenden/werkleiders werden uitgevoerd: - Het voor 10 april informeren van de leidinggevenden / werkleiders over de uitnodiging die verstuurd wordt aan de medewerkers en de rol die zij daarna hebben, namelijk: o Het enthousiasmeren van zoveel mogelijk medewerkers om deel te nemen aan de Gezondheidsweek. o Een lijst aanleggen van deelnemende medewerkers en deze vóór 23 april bij jou, als contactpersoon, inleveren. o Een evenredige verdeling maken van de leidinggevenden en hun medewerkers over de drie sessies. Deze verdeling voor 1 mei doorgeven aan afdeling communicatie via e-mailadres
[email protected] - Deze indeling uiteraard ook terugkoppelen aan de leidinggevenden. - Regelen van vervoer van medewerkers van en naar de Zilverstraat en de leidinggevenden hierover informeren. Kosten van het vervoer komen voor rekening van het bedrijf. De volgende communicatieacties gericht op alle medewerkers zijn uitgevoerd: - Week 14 Uitnodigen medewerkers - Week 14 Aankondiging gezondheidsweek dmv postercampagne op de prikborden. - Week 14 Aankondiging gezondheidsweek huisbuis - Week 14 Aankondiging gezondheidsweek Haeghe Info - Week 15 Aankondiging gezondheidsweek intranet - Week 15 aankondiging aanmelding gezondheidsweek huisbuis - Week 18 Programma gezondheidsweek Haeghe Info - Week 18 themanummer gezondheid Haeghe Praet Op het gezondheidsplein is informatie gegeven over verschillende activiteiten die binnen de activiteitenkalender 2010 zouden kunnen worden aangeboden. HGR medewerkers hebben kunnen aangeven aan welke activiteiten zij zouden willen meedoen. De afdeling communicatie is een blog gestart om medewerkers te informeren over de activiteiten en hoe de medewerker communicatie en manager catering zelf met leefstijl zijn bezig gegaan. Conclusie over communicatie over activiteiten t.o.v. de doelstelling: De Haeghe Groep heeft over de (voorgenomen) activiteiten gecommuniceerd en stond open voor reacties hierop. Communicatie is volgens plan gegaan. De doelstelling is behaald.
• •
Overige workshops tijdens de Gezondheidsweek: Nordic Walking Zumba
30
•
Workshop “Rek en strek je gek”
•
Workshop voeding “Gezond genieten” o Feiten en fabels over gezond eten o Maken van een verse fruitsalade o Gratis fruit E-spelen o Makoto (testen van concentratie, gehoor en reactievermogen) o Wii o Gamebike o Hollandse spelen Reuzendart Hand-oog coördinatiespellen
•
Interne evaluatie van de Gezondheidsweek Haeghe Groep Het zou mooi zijn geweest als al tijdens de gezondheidsweek medewerkers zich hadden kunnen inschrijven voor vervolgactiviteiten vanuit de gedachte: Ik heb het gedaan (kennismaking) en nu wil ik het gaan doen (actie). De activiteitenkalender had eigenlijk gepresenteerd moeten worden! De bezetting van de informatiestands bv. stoppen met roken en informatie vanuit de Hartstichting was niet goed (onvoldoende bezetting). Er was behoefte aan informatie over stoppen met roken (bij veel medewerkers is interesse voor de stoppen met roken activiteiten), de bezetting van de OCW en PV stand was wel goed. Bij de PV stand hebben medewerkers zich opgegeven voor fitness en hebben medewerkers zich ingeschreven als lid van de PV. Het zou goed geweest zijn als wij meer van ‘onze’ mensen hadden ingezet tijdens de gezondheidsweek. Onderstaande tabel geeft een algemene indruk van de teamleiders en de projectleider Gezondheidsweek over de verschillende workshops. Tabel 4.1 Workshop Finse wandeltest
Algemene indruk workshops Gezondheidsweek Indruk + goed, maar de indruk was dat vooral het kantoorpersoneel meedeed aan deze test Nordic Walking +/- inhoudelijk te beperkt, uitleg en duur van de workshop (ongeveer 20 minuten) te kort en de begeleiding soms onvoldoende (sommige mensen keerden alleen terug) Zumba + Rek en strek je gek -, te beperkte deelname, veel sessies gingen niet door Workshop voeding ++, prima invulling, hoge deelname, bewustwording is prima gelukt! Effectief bewegen --, zeer weinig deelnemers, koppeling aan gebruik stappenteller was prima mogelijk geweest, verwijzing naar de workshop was te gering – te weinig werving Gezondheidsplein + Makoto - spel + Wi fit +/Gamebikes + Wellpoints ++, grote belangstelling Oud - Hollandse spellen +, leuk jammer dat ze pas later in de week werden ingezet
31
Kwantitatieve doelstellingen van de gezondheidsweek nog even in vogelvlucht: Tabel 4.2
Procesindicatoren
Procesindicatoren
Doelstelling
Resultaat
Draagvlak
actieve betrokkenheid van teamleiders
alle 5 bedrijfsonderdelen waren betrokken
Draagvlak
deelname van medewerkers
650 medewerkers hebben deelgenomen
Bewustwording
aanbod van meerdere workshops (bewustwording)
7 verschillende workshops
Inzicht in fitheid
deelname van medewerkers aan de Finse wandeltest (inzicht in fitheid)
70 deelnemers
Inzicht in gezondheid/ bewustwording
deelname van medewerkers aan Well Point test
700 metingen zijn geregistreerd
Interesse in vervolgactiviteiten
Grote interesse van medewerkers in vervolgactiviteiten binnen het Gezondheidsmanagement programma
120 medewerkers nemen deel aan fitness via de personeelsvereniging waaronder meerdere die via de gezondheidsweek zijn ingestroomd. 40 medewerkers zijn gaan deelnemen aan een stoppen met roken cursus
Communicatie
Communicatie over de gezondheidsweek naar alle medewerkers voorafgaand aan de gezondheidsweek
•
Fitnessaanbod Het doel was 120 deelnemers in te laten stromen in het fitnessaanbod. Resultaat: 120 medewerkers nemen deel aan fitness via de personeelsvereniging waaronder meerdere die via de gezondheidsweek zijn ingestroomd. Conclusie t.a.v. van de subdoelstelling: De Haeghe Groep is er goed in geslaagd om een grote groep medewerkers deel te laten nemen aan het fitnessprogramma. Doelstelling behaald.
•
Stoppen met roken Het doel was 40 deelnemers in te laten stromen in cursus ‘stoppen met roken’.. Resultaat: 40 medewerkers zijn gaan deelnemen aan een stoppen met roken cursus. Conclusie t.a.v. van de subdoelstelling: De Haeghe Groep is er in geslaagd om 40 medewerkers deel te laten nemen aan de cursus ‘Stoppen met roken’. Doelstelling behaald.
32
Effectrapportage cursus ‘Stoppen met roken’. Deelname 40 medewerkers Over het effect van de training valt het volgende te zeggen: 1. De training die is ingekocht bij de organisatie’ De Opluchting’ bestond uit een eendaagse training met aansluitend telefonische consultmogelijkheden. Van de 40 medewerkers die hebben deelgenomen, is het uiteindelijke resultaat nogal teleurstellend. Uit peilingen is gebleken dat hooguit 5 % van de deelnemers blijvend is gestopt met deze bewezen1 slechte gewoonte. Wel is een groter deel van de deelnemers is staat gebleken een langere tijd (3 tot 6 maanden) van de sigaretten af te blijven. Van de telefonische consult mogelijkheid is zeer weinig gebruik gemaakt. Dit maakt weer duidelijk dat in dit soort trajecten het persoonlijke (wat langduriger) contact betere resultaten kan hebben. Het verleden heeft dat ook wel al geleerd. 2. Na een interne discussie vooraf is de keuze gemaakt om de deelnemers volledig ( in kosten en tijd) te gemoed te komen. Achteraf lijkt dat een verkeerde keuze. Mensen moeten toch ook op en of andere manier een eigen bijdrage aan hun programma leveren. In tijd of in geld. 3. De belangrijkste reden om niet met dit programma door te gaan is dat de ziektekosten verzekeringen vanaf januari 2012 hebben besloten dergelijke trainingen in de basisverzekering op te nemen. Belangstellenden hebben wij dan ook daar naar doorverwezen. •
Gezonde voeding Doelstellingen: o Medewerkers bewust maken van wat zij eten o Medewerkers overtuigen dat gezond eten beter is o Medewerkers gezonder laten eten/ gezonde keuze te laten maken Resultaat: De medewerkers en managers van de bedrijfsrestaurants hebben over het algemeen zeer positieve reactie op het project en de ingezette communicatie middelen ontvangen van hun gasten. Veel gebruikers geven aan zich bij hun productkeuze meer te laten leiden door de gegeven informatie bij de voedingsproducten en aan tafel is voeding vaak onderwerp van gesprek. Het effect van het project bleek ‘tweeledig’. Niet alleen is het gedrag aan de consumerende zijde positief beïnvloed, maar ook aan de aanbiederskant. Conclusies Gezonde voeding t.o.v. de doelstellingen Bewustwording: doelstelling behaald Overtuigen: doelstelling niet behaald Gedragsverandering: doelstelling deels behaald, mede door aanpassing van het aanbod Relativerende opmerking van een medewerker van de catering: Ondanks bewustwording tijdens workshop was er geen verandering in het eetgedrag te bemerken in de dagen daarna, medewerkers maken nog steeds dezelfde keuzes. In paragraaf 7.5 komt de dynamiek hieromtrent meer uitgebreid aan de orde.
1
Een korte zoektocht op internet geeft een scala aan bewijsmateriaal van de vele slechte gevolgen van roken. Ik volsta met een verwijzing naar een longitudinaal onderzoek waar onder meer uit blijkt dat roken bij oudere volwassenen over een langere periode de cognitieve vermogens aantast: Dregan et. Al. (2012) Cardiovascular risk factors and cognitive decline in adults aged 50 and over: a population-based cohort study . http://ageing.oxfordjournals.org
33
•
Lunchwandelingen Doelstelling 100 medewerkers interesseren voor wandelen Resultaat: De lunchwandelingen die in de planning waren opgenomen, zijn, door interne praktische bezwaren, niet opgestart. Het blijft de intentie om dat in de toekomst alsnog te gaan organiseren omdat het een uitstekende , laagdrempelige en goedkope interventievorm is die naast een bewegingsdoelstelling ook een sociale en educatieve functie kan hebben. Conclusie over lunchwandelen t.o.v. de doelstelling: De Haeghe Groep heeft de voorgenomen activiteit niet uitgevoerd. De doelstelling is niet behaald.
•
Leefstyijlcoach is een coachprogramma voor medewerkers van de Haeghe Groep met een verhoogd risico op het ontwikkelen van diabetes. Doelstelling 15 medewerkers interesseren voor deelname Resultaat: de activiteit heeft niet plaatsgevonden Conclusie over leefstijlcoach t.o.v. de doelstelling: De Haeghe Groep heeft de voorgenomen activiteit niet uitgevoerd. De doelstelling is niet behaald.
Financieel resultaat Het project Gezondheidsmanagement 2010 was begroot op bijna € 178.000,=. Als onderdeel hiervan is een aantal activiteiten eruit gelicht en beschreven in de proeftuin. Een aantal van de activiteiten is echter niet uitgevoerd. De totale kosten van de proeftuin bedroegen € 50.144,=
Relativerende opmerkingen bij de resultaatevaluaties van de Haeghe Groep Het belangrijkste knelpunt bij deze proeftuin was gelegen in het feit dat (vrijwel) alle activiteiten al waren afgerond en de proeftuin meer een theoretische exercitie is geworden dan een praktisch leerproces. De doelstellingen, zoals geformuleerd in het kader van de proeftuin, werden dan ook pas op schrift gesteld nadat de activiteiten al waren uitgevoerd. Voor sommige activiteiten kon daarbij weliswaar worden aangesloten bij de doelstellingen die voorafgaand aan de activiteiten werden geformuleerd, maar enigszins wringen was het wel. Mede hierdoor lag het ambitieniveau van de doelstellingen niet heel erg hoog. Het feit dat er een flink bedrag is begroot in 2010 voor Gezondheidsmanagement, geeft aan dat dit onderwerp, op dat moment, hoog op de agenda stond. Ook de Haeghe Groep geeft aan dat de huidige ontwikkelingen in SW-land er toe bijdragen dat het onderwerp minder prioriteit kent, maar zeker niet overboord is gezet.
34
5. De proeftuin van Dethon Om het maximale uit mensen te halen moeten zij wel vitaal, gezond, gemotiveerd en betrokken zijn. Op deze manier ontstaat de beste match met een baan, wat weer leidt tot meer productie en optimale (duurzame) inzetbaarheid. Door de fysieke en mentale beperkingen van de werknemers binnen Dethon is dat niet altijd vanzelfsprekend. Dethon is zich bewust van de noodzaak een gestructureerd gezondheidsmanagement in te zetten en zoekt een partner om dit om te zetten in concrete acties. Dat moet leiden tot minder uitval, meer werkplezier en duurzaam inzetbare werknemers. In dit plan voor de Proeftuin “Gezond Bezig!” staat beschreven hoe Dethon en 365 gezamenlijk actie ondernemen om (een gedeelte van) Dethon te bewegen tot een gezondere leefstijl en een productievere werkhouding. Daarbij stellen we de mens centraal en werken vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid om tot een vitale, gezondere persoon en daarmee ook een gezondere organisatie te komen.
5.1
Doelstellingen
De doelstellingen voor de Proeftuin “Gezond Bezig!” is: • Medewerkers aandacht te laten hebben voor de eigen gezondheid en leefstijl • (een gedeelte van) de organisatie te bewegen tot een gezondere leefstijl • (een gedeelte van) de organisatie te bewegen tot een productievere werkhouding. • de werknemers zo maximaal mogelijk te informeren over de inhoud van de Proeftuin. Het van groot belang dat vooral het management van Dethon actief betrokken is in het motiveren tot deelname aan de Proeftuin. De inspanningen van deze managers/ambassadeurs zijn essentieel om tot een succesvol proeftuinresultaat te komen. Dat houdt in dat iedere manager/ambassadeur: • Deelneemt aan alle fysieke en mentale nul- en metingen • Deelneemt aan alle workshops • Bekend is met de geselecteerde doelgroepen • Een voortrekkersrol heeft in deelname aan de groepsinterventies • Deelnemers informeert en motiveert tot deelname aan interventies en workshops • Minimaal 1 uur coaching krijgt van de adviseur Arbeid en Organisatie Deelname doelstellingen op onderdelen • (Minimale) deelname aan de nulmeting PMOScan en Duurzame Inzetbaarheid Scan van 75% van de oorspronkelijke doelgroep • (Minimale) deelname aan de eindmeting PMOScan en Duurzame Inzetbaarheid Scan van 75% van de doelgroep die heeft deelgenomen aan de nulmeting • (Minimale) deelname aan de workshop Bewegen, Voeding en Ontspanning (maandactie) van 50% van de doelgroep • (Minimale) deelname aan minstens 2 van de wekelijkse vervolginterventies op Bewegen, Voeding en Ontspanning (weekacties) van 50% van de deelnemers aan de workshop • (Minimale) deelname aan de workshop Roken en Alcohol van 10% van de doelgroep, waarvan vervolgens minimaal 50% deelneemt aan de vervolgcursus • Deelname aan alle metingen, workshops en interventies door 3 managers en 5 ambassadeurs van Dethon
35
Uit de opgestelde begroting van de provider 365, kunnen we opmaken dat er aanvankelijk 31.500,= was uitgetrokken (excl. btw) aan out of pocketkosten voor de proeftuin bij Dethon.
5.2
Opzet
Dethon en 365 stellen de medewerkers centraal zodat zij werken vanuit de eigen verantwoordelijkheid om tot een vitale, gezondere persoon en daarmee ook een gezondere organisatie te komen. Daarbij zijn de volgende randvoorwaarden gezamenlijk afgesproken: • Startdatum proeftuin: 19 mei 2011 • Einddatum proeftuin: 16 februari 2012 (rapportage volgt later) • Totale duur van de Proeftuin: 9 maanden • Presentatie van de resultaten van de Proeftuin in maart 2012 • Aantal deelnemers: 177 (in plaats van de oorspronkelijke 200. Afgestemd met SBCM, oorzaak is het maximum van het aantal afdelingen van Dethon dat deel kan nemen) • Begin (T0)- en eindmeting (T1) in de doelgroep op fysieke en mentale componenten • Interventies (workshops en activiteiten) op alle thema’s BRAVO Nulmeting De proeftuin Dethon “Gezond Bezig” is gestart op 19 mei 2011 met een kick-off voor managers en ambassadeurs in de vorm van een kort introductiepraatje en een verrassingspakketje voor alle deelnemers. Ook voor de daarna deelnemende werknemers (WSW) was een t-shirt, pen, flesje water en boekje beschikbaar gesteld die werden uitgedeeld na deelname aan de mentale plus fysieke meting. In de week erna zijn er omtrent elk BRAVO-thema posters opgehangen om de verschillende thema’s te introduceren. Managers en ambassadeurs Vervolgens zijn op dezelfde dag van de kick-off de mentale en fysieke nulmetingen (T0) uitgezet voor de managers en ambassadeurs. Zij hebben een Duurzame Inzetbaarheids Scan aangeboden gekregen die bestaat uit een uitgebreide vragenlijst (ca. 350 vragen inclusief uitgebreide Work Ability Index) en de volgende fysieke onderzoeken: • BMI (Body Mass Index) • Vingerprik op glucose en cholesterol • Bloeddrukmeting • Beeldschermoogonderzoek (40cm, 60cm, 5m) • Longfunctieonderzoek • Gehoortest • Conditietest (steptest) • ECG (hartfilmpje) Direct na afloop van de metingen heeft de consultant 365/KeurCompany met de managers en ambassadeurs gesproken (30 minuten per persoon) om de ingevulde vragenlijst te bespreken in combinatie met de uitkomst van de fysieke onderzoeken. In dit gesprek zijn individueel concrete tips en adviezen meegegeven om gezonder en vitaler te werken en te leven. WSW werknemers Voor de werknemers van Dethon is een PMOScan ingezet. Deze bestaat uit een vragenlijst van ca. 150 vragen omtrent leefstijl, bevlogenheid, werkvermogen (Work
36
Ability Index), stressoren/motivatoren en gezondheid en vitaliteit. Op indicatie van het gemeten risico uit de vragenlijst is in een persoonlijk gesprek van 20 minuten concreet advies gegeven aan diverse werknemers om verantwoord om te gaan met risico's en gezondheidsklachten (bijv. overgewicht, stress). De risico’s zijn op voorhand met Dethon afgestemd en gezamenlijk is bepaald welke mensen bij welk resultaat in aanmerking zullen komen voor het persoonlijke adviesgesprek. Na het invullen van de digitale vragenlijst van de PMOScan zijn de werknemers uitgenodigd voor een aantal onderzoeken: • • • • •
BMI (Body Mass Index) Vingerprik op glucose en cholesterol Bloeddrukmeting Beeldschermoogonderzoek (40cm, 60cm, 5m) (alleen voor chauffeurs) Longfunctieonderzoek (alleen voor deelnemers die een verhoogd risico hebben op basis van de ingevulde vragenlijst PMO of op eigen aangeven)
De uitslagen van deze fysieke onderzoeken (T0) zijn direct met de werknemers besproken door de keuringsassistente van 365. De werknemers kregen gericht en persoonlijk advies hoe zij zelf hun gezondheid kunnen beïnvloeden en verbeteren. De onderzoeken zijn uitgevoerd aan de hand van onderstaand schema. Tabel 5.1 Planning fysieke en mentale onderzoeken Planning Project ‘Goed Bezig!’ Plaats uitvoering Dethon, Terneuzen Aantal personen 26 mei 2011 Startdatum
26 mei 2011 Start van de medische onderzoeken met kick-off inclusief metingen voor managers en ambassadeurs
26 mei 2011 Start vragenlijstonderzoek
31 mei – 28 juni 2011 Start medische onderzoeken werknemers
177 (inclusief managers en ambassadeurs) start van het project door het uitdelen van verrassingspakketjes aan de managers distributie van de pakketjes aan de deelnemers verzorgt Dethon zelf. korte kick-off presentatie door Ron Willems (Adviseur Arbeid en Organisatie) Vervolgens zullen ieder uur 2 managers of ambassadeurs deelnemen aan de medische onderzoeken. Na afloop een gezamenlijke lunch met evaluatiemoment en voorlichting over het inloggen vragenlijstonderzoek. Managers ontvangen tijdens de gezamenlijke lunch een lijst met inlogcodes voor de werknemers en kunnen vervolgens de werknemers onder begeleiding de vragenlijst laten invullen. Op diverse data door assistenten van 365. Eventueel plant de projectleider nog een tweetal extra dagen in voor de onderzoeken. De onderzoeken vinden plaats op de locatie van Dethon in Terneuzen.
Interventies Afgesproken is diverse interventies op wekelijkse basis in te zetten en te koppelen aan een maandelijks thema, gedurende de gehele looptijd van Proeftuin “Gezond Bezig!” (zie onderstaande jaarkalender). Daarbij zou per maand 1 thema behandeld worden en de voorgaande thema’s maandelijks worden herhaald. Het totale interventietraject duurt dus 5 maanden.
37
Tabel 5.2 Planning verschillende BRAVO interventies Planning Project ‘Goed Bezig!’ juni - juli 2011 Workshops op 28 en 30 juni Duur workshop: 30 – 45 minuten BRAVO Deelnemersaantal: minimaal 15, maximaal 25 Bewegen Aantal workshops: maximaal 4 per dag 12 juli 2011 10:00-14:00u Start interventies Bewegen De projectleider is als coach aanwezig op de locatie van Dethon ter begeleiding van het inzetten van interventies. Een extra datum kan op verzoek worden ingepland. augustus - september 2011 Workshops op 25 en 29 augustus Duur workshop: 30 – 45 minuten BRAVO Deelnemersaantal: minimaal 15, maximaal 25 Roken en Alcohol Aantal workshops: maximaal 4 per dag 12 september 2011 Interventies vinden plaats op basis van persoonlijke Interventies Roken en Alcohol coaching of begeleiding door de projectleider en de managers. Mogelijk vindt in overleg met de deelnemer een doorverwijzing plaats naar hulpinstanties zoals Stivoro (roken) en Kentron Alcohol). september – oktober 2011 Workshops op 27 en 29 september Duur workshop: 30 – 45 minuten BRAVO Deelnemersaantal: minimaal 15, maximaal 25 Voeding Aantal workshops: maximaal 4 per dag 13 oktober 2011 10:00-14:00u Start Interventies Voeding De projectleider is als coach aanwezig op de locatie van Dethon ter begeleiding van het inzetten van interventies. Een extra datum kan op verzoek worden ingepland. oktober – november 2011 Workshops op 25 en 27 oktober Duur workshop: 30 – 45 minuten BRAVO Deelnemersaantal: minimaal 15, maximaal 25 Voeding Aantal workshops: maximaal 4 per dag 17 november 2011 10:00-14:00u Start interventies Ontspanning De projectleider is als coach aanwezig op de locatie van Dethon ter begeleiding van het inzetten van interventies. Een extra datum kan op verzoek worden ingepland. december 2011 - januari 2012 Herhaling Medische onderzoeken Specifieke data volgen in september 2011. 16 februari 2012 Rapporteren resultaten aan management en evaluatie / afronding project. Na iedere workshop met de managers wordt deze geëvalueerd. In dit gesprek wordt kort de inhoud van de workshops besproken om te beoordelen of de workshop voldoende heeft aangesloten bij de deelnemers. Duur 15 minuten. Aansluitend een sessie met de ambassadeurs hoe zij de informatie uit de workshops kunnen omzetten in concrete interventies naar de deelnemers. De projectleider zal hierbij actieve ondersteuning verlenen waar mogelijk en nodig. Duur 30 minuten. Oorspronkelijk was het plan om de managers en ambassadeurs een workshop Vitaliteit en Gezondheid te geven vanuit de consultant van 365. Dit heeft helaas nooit plaatsgevonden. Redenen:
38
Financiële maximum aan proeftuinkosten. Gevolg: geen financiële ruimte voor 365 om consultant vrij te maken Gebrek aan tijd vanuit Dethon (druk werkschema). Gevolg: minder draagvlak en urgentie om workshop te volgen verschuiving prioriteit gezondheidsmanagement naar interne reorganisatie, door externe oorzaken, met name de aangepaste wetgeving in 2012 Deze onderliggende redenen zijn aanleiding geweest voor continue bijstelling van het uitvoeringsplan. Zo is na het uitvoeren van de eerste workshop “Bewegen” is in onderling overleg besloten tussen Dethon en 365 dat er geen vervolgactiviteiten plaats zouden vinden (zoals lunchwandelen, puzzeltocht of springtouwoefeningen) aansluitend op de workshop. In plaats daarvan hebben wij er de voorkeur aan gegeven individuele coaching in te zetten bij werknemers met risicofactoren. Dit komt enerzijds door de strakke financiële planning van de gehele proeftuin en anderzijds omdat het draagvlak vanuit Dethon op deze individuele wijze groter zou worden door het delen van persoonlijk succes. Voor het uitvoeren van de Proeftuin “Gezond Bezig!” hebben we gebruik gemaakt van de volgende interventies: • Nulmeting (bestaand uit digitale vragenlijsten (eventueel met persoonlijke begeleiding bij het invullen) en medische onderzoeken (duurzame inzetbaarheids scan voor managers en PMO scan voor de werknemers) • Eindmeting (bestaand uit digitale vragenlijsten (eventueel met persoonlijke begeleiding bij het invullen) en medische onderzoeken (duurzame inzetbaarheids scan voor managers en PMO scan voor de werknemers) • Interactieve workshops op de BRAVO thema’s (Bewegen, Roken, Alcohol, Voeding en Ontspanning) • Adviesgesprekken • Persoonlijke begeleiding (op basis van indicatie uit de vragenlijst of vanwege BMI>30, uitgevoerd door vitaliteit en gezondheidsdeskundige of de arbeidsen organisatiedeskundige) Eindmeting (T1) In januari en februari 2012 hebben de eindmetingen (eindmeting in oorspronkelijke plan) plaatsgevonden. Laatste uitvoerdatum was 26 februari 2012. Bij deze eindmeting is rekening gehouden met de hiervoor beschreven aanpassingen. Doelgroep De doelgroep van Dethon voor deelname aan de Proeftuin “Gezond Bezig!” bestaat uit een vijftal bedrijfsonderdelen: • Nieuwe Diensten: Bezorgdienst • Nieuwe Diensten: Cleaning • Administratiekantoor • Personeel, Organisatie en Integratie • Administratie Reden voor de selectie van deze groepen is dat zowel de manager/ambassadeurs als de werknemers positief staan tegenover deelname en bereid zijn te werken aan hun persoonlijke gezondheid. Daarnaast zijn de beperkingen van dien aard dat zij aan vrijwel alle interventies deel kunnen nemen. Controlegroep Er is voor de uitvoering van dit plan geen gebruik gemaakt van een controlegroep.
39
5.3
Resultaten
Deze paragraaf beschrijft de resultaten aan de hand van de geformuleerde doelstellingen van de proeftuin Gezond SW bij Dethon. Deelname doelstellingen • Voorbeeldfunctie managers en ambassadeurs Doelstelling: Deelname aan alle metingen, workshops en interventies door 3 managers en 5 ambassadeurs van Dethon Resultaat: Gedurende het project heeft een deel van de aangewezen ambassadeurs afgezien van deelname. Dit heeft in de uitvoer van het project geleid tot het afzien van activiteiten door ambassadeurs en managers met de WSW deelnemers op de diverse BRAVO-thema’s (gebrek aan capaciteit en draagvlak). Conclusie voorbeeldfunctie managers en ambassadeurs t.o.v. deelnamedoelstelling: doelstelling niet behaald •
PMOScan/Duurzame Inzetbaarheid Scan Doelstelling T0: (Minimale) deelname van 75% van de oorspronkelijke doelgroep Resultaat: Van de 177 deelnemers aan de proeftuin (WSW, ambassadeurs en managers) zijn 164 WSW deelnemers geselecteerd voor de PMOScan (totaal 177 deelnemers – 13 managers/ambassadeurs). Van deze 164 deelnemers hebben uiteindelijk 129 personen deelgenomen aan de vragenlijst op T0 (78,6%) Conclusie beginmeting PMOScan/Duurzame Inzetbaarheid Scan t.o.v. deelnamedoelstelling: doelstelling behaald Doelstelling T1: (Minimale) deelname aan de eindmeting PMOScan en Duurzame Inzetbaarheid Scan van 75% van de doelgroep die heeft deelgenomen aan T0 Resultaat: Aan de eindmeting hebben in totaal 97 personen deelgenomen. Dat is een percentage van 75,2% deelname ten opzichte van de eerste deelnemersgroep van 129. Conclusie eindmeting PMOScan/Duurzame Inzetbaarheid Scan t.o.v. deelnamedoelstelling: doelstelling behaald
• Workshop Bewegen Doelstelling: (Minimale) deelname aan de workshop van 50% van de doelgroep Resultaat: Van de 129 WSW deelnemers aan de PMO Scan in de nulmeting, plus 13 managers/ambassadeurs (totaal 142 personen) hebben 80 personen deelgenomen aan workshops ‘Bewegen’, oftewel 56,3%. Conclusie workshop ‘Bewegen’ t.o.v. deelnamedoelstelling: doelstelling behaald
40
• Vervolginterventies Bewegen Doelstelling: (Minimale) deelname aan minstens 2 van de wekelijkse vervolginterventies van 50% van de deelnemers aan de workshop Resultaat: Vervolginterventies hebben niet plaatsgevonden • Workshop Roken en Alcohol Doelstelling: (Minimale) deelname aan de workshop Roken en Alcohol van 10% van de doelgroep Resultaat: Van de 129 WSW deelnemers aan de PMO Scan in de nulmeting, plus 13 managers/ambassadeurs (totaal 142 personen) hebben 20 personen deelgenomen aan workshop ‘Roken’, oftewel 14%. Aan de workshop ‘Alcohol’ hebben zelfs 60 personen deelgenomen. Dat is een deelnamepercentage van 42,3%. Conclusie workshop ‘Roken en Alcohol’ t.o.v. deelnamedoelstelling: doelstelling behaald • Vervolginterventies Roken en Alcohol Doelstelling : (Minimale) deelname aan minstens 2 van de wekelijkse vervolginterventies van 50% van de deelnemers aan de workshop Resultaat: Vervolginterventies hebben niet plaatsgevonden • Workshop Voeding Doelstelling: (Minimale) deelname aan de workshop van 50% van de doelgroep Resultaat: Van de 129 WSW deelnemers aan de PMO Scan in de nulmeting, plus 13 managers/ambassadeurs (totaal 142 personen) hebben 76 personen deelgenomen aan workshops ‘Voeding’, oftewel 53,5%. Conclusie workshop ‘Voeding’ t.o.v. deelnamedoelstelling: doelstelling behaald • Vervolginterventies Voeding Doelstelling: (Minimale) deelname aan minstens 2 van de wekelijkse vervolginterventies van 50% van de deelnemers aan de workshop Resultaat: Vervolginterventies hebben niet plaatsgevonden • Workshop Ontspanning Doelstelling: (Minimale) deelname aan de workshop van 50% van de doelgroep Resultaat: Van de 129 WSW deelnemers aan de PMO Scan in de nulmeting, plus 13 managers/ambassadeurs (totaal 142 personen) hebben 76 personen deelgenomen aan workshops ‘Ontspanning’, oftewel 53,5%. Conclusie workshop ‘Ontspanning’ t.o.v. deelnamedoelstelling: doelstelling behaald • Vervolginterventies Ontspanning Doelstelling: (Minimale) deelname aan minstens 2 van de wekelijkse vervolginterventies van 50% van de deelnemers aan de workshop Resultaat: Vervolginterventies hebben niet plaatsgevonden
41
Onderstaand volgen de resultaten van de T0 en de T1 meting. Voor deze parameters zijn geen doelstellingen vastgelegd. Het is mede daarom en het feit dat self-reports met de nodige argwaan dienen te worden bekeken dat er aan die self-reports geen conclusies zijn verbonden. Advies en persoonlijke begeleiding Op basis van de vragenlijsten op T0 en de deelname aan de workshops zijn medewerkers van Dethon voorzien van adviezen en eventueel persoonlijke begeleiding bij het halen van persoonlijke gezondheidsdoelen. Door de resultaten van T0 en T1 te vergelijken, kunnen we iets zeggen over de effectiviteit van die adviezen en begeleiding. Bewegen en fitheid De norm voor gezond bewegen (NNGB) stelt dat men op tenminste 5 dagen, maar liefst alle dagen, in de week minimaal een half uur per dag matig intensieve beweging zou moeten hebben. Voor het verbeteren van de fitheid zou dit drie maal per week vervangen moeten worden door intensieve beweging (FITnorm) Afbeelding 5.1
Self-report over bewegen en fitheid op T0 en T1 afgezet tegen de norm en landelijke referentie
bewegen-NNGB (0-meting)
70,1%
bewegen-NNGB (1-meting)
18,6%
77,3%
bewegen-NNGB (landelijke referentie)
14,4% 8,2%
56,0%
bewegen-FITnorm (0-meting) bewegen-FITnorm (1-meting)
24,0%
0,0%
goed
10,0 %
20,6%
0,0% 20,0 %
42,3%
21,6%
39,2%
bewegen-FITnorm (landelijke referentie
44,0%
0,0%
36,1%
11,3%
40,2% 76,0%
30,0 40,0 50,0 % % risico % potentieel
60,0 %
70,0 %
80,0 90,0 100,0 % risico % %
Relativerende opmerking Afgaande op de antwoorden van de deelnemers zouden, volgens bovenstaande grafiek, de medewerkers van Dethon al (veel) beter presteren dan de norm op T0. Op T1 zijn de resultaten voor bewegen verbeterd en die voor fitheid gelijk gebleven. Roken en alcoholgebruik Afbeelding 5.2
Self-report over Roken en Alcoholgebruik op T0 en T1 naar landelijke referentie roken (0-meting) roken (1-meting)
roken (landelijke referentie) alcoholgebruik (0-meting) alcoholgebruik (1-meting) alcoholgebruik (landelijke referentie)
51,5%
48,5%
56,7%
43,3%
72,0%
28,0%
88,7% 91,8% 88,0%
11,3% 8,2% 12,0%
0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0% 80,0% 90,0% 100,0 % goed risico
42
Roken: Vanuit de nulmeting is gebleken dat het percentage rokers binnen de deelnemers aan de proeftuin van Dethon groter is dan de landelijke referentie. Van alle 97 deelnemers blijkt 48,5% te roken (47 personen) ten opzichte van een landelijk rokerspercentage van 28%. We zien we bij de eindmeting een stijging van het aantal niet-rokers naar 56,7% (55 personen) in vergelijking met de nulmeting van 51,5% (50 personen). Alcohol: Het alcoholgebruik is volgens het vragenlijstonderzoek vergelijkbaar met de landelijke referentie. Bij de deelnemers van Dethon heeft 11,3% (11 personen) een overmatig alcoholgebruik ten tijde van de nulmeting. Wel zien we dat het overmatig alcoholgebruik bij de eindmeting met 3,1%-punt (3 personen) tot 8,2% is gedaald. Toeval of sociaal wenselijke antwoorden zijn echter niet uit te sluiten. Relativerende opmerkingen Bij de bespreking met de managers zette men hierbij vraagtekens. Men vermoedde namelijk dat hier een aantal werknemers een wenselijk antwoord hebben gegeven, oftewel, dat het alcoholmisbruik in werkelijkheid hoger ligt dan de resultaten laten zien. Dit is niet verder onderzocht en voor de overige resultaten van de proeftuin buiten beschouwing gelaten. Voeding In de vragenlijst van de nul- en eindmeting zijn 8 vragen omtrent voeding opgenomen. Vanuit de resultaten van deze vragen blijkt dat 37,1% (36 personen) er slechte voedingsgewoonten op na houdt en 47,4% (46 personen) een potentiële risicofactor hebben op hun voedingsgewoonten. Dat betekent dat 82 personen uit de deelnemersgroep van 97 mensen onvoldoende groenten en fruit eten en/of op onregelmatige tijden eten. Afbeelding 5.3 Voeding (0-meting)
Voeding (1-meting)
0,0%
Self-report over voeding op T0 en T1
15,5%
14,4% 10,0%
37,1%
47,4%
35,1%
50,5%
20,0%
30,0%
goed
40,0%
50,0%
60,0%
potentieel risico
70,0%
80,0%
90,0%
100,0%
risico
Het percentage risicogevallen voor wat betreft voeding tijdens de eindmeting is afgenomen met 2%-punt (2 personen) tot 35,1% ten opzichte van de nulmeting. Hier is dus een lichte winst behaald. Helaas blijkt de potentiële risicogroep juist te zijn toegenomen in de eindmeting, waardoor 14,4% (14 personen) nog maar voldoet aan de norm voor gezond eten (daling van 1,1%-punt ten opzichte van de nulmeting). De stijging van het aantal potentiële risicogevallen kan veroorzaakt zijn doordat niet is gemeten of vastgesteld of de vragenlijst door de deelnemers voldoende is begrepen. Dit kan in de resultaten een lichte stijging of daling (afwijking) weergeven tussen de nul- en eindmeting. Dit geldt uiteraard voor meerdere vragen en onderdelen uit de vragenlijst. Alle verschillen zijn overigens klein, waardoor een verschuiving op basis van toeval niet valt uit te sluiten.
43
Ontspanning De vragen omtrent ontspanning betroffen aantal momenten van ontspanning en duur van ontspanning. Van de 97 deelnemers ervaart 42,3% voldoende ontspanning (41 personen) bij de nulmeting. Dat aantal is niet significant gestegen tijdens de eindmeting (43,3%). Afbeelding 5.4
Self-report over ontspanning op T0 en T1
Ontspanning (0-meting)
42,3%
ontspanning (1-meting)
43,3% 0, 0%
10, 0%
20, 0%
11,3%
46,4%
8,2%
48 ,5 %
30, 0%
40, 0%
goed
50, 0%
60, 0%
70, 0%
80, 0%
potentieel risico
90, 0%
100, 0%
risico
Het aantal mensen dat in een risicovolle groep (rood) viel tijdens de nulmeting 11,3% is wel duidelijk afgenomen met 3,1%-punt naar 8,2%. Ook dit verschil is klein en kan derhalve niet anders dan als indicatief worden gezien. Vermoeidheid tijdens het werk Bij 65% van de deelnemers (63 personen) is een matig tot hoog risico op oververmoeidheid geconstateerd. De ervaring vanuit de werkgever Dethon is dat dit voornamelijk te wijten is aan de slechte nachtrust die sommige werknemers nemen (te kort slapen, te laat slapen, onrustig slapen). Afbeelding 5.5
Self-report over vermoeidheid op T0 en T1
35%
0-m eting
36%
45%
1-m eting
niet vermoeid
29% 38%
17%
af en toe vermoeid
zeer vermoeid
Bij de eindmeting constateren we een stijging van het aantal deelnemers dat minder vermoeidheid tijdens het werk ervaart van 35% naar 45% (44 personen). Dat is een winst van 10%-punt in een periode van 9 maanden proeftuin. Werkvermogen Aan de deelnemers is een 9-tal vragen gesteld omtrent het werkvermogen. Afbeelding 5.6
0-meting 1-meting
Self-report over werkvermogen op T0 en T1
12,4%
38,1%
43,3%
18,6%
48,5%
uitstekend
goed
6,2% 29,9%
matig
3,1%
slecht
Van de 97 deelnemers geeft twee derde (67,1%) in de eindmeting aan dat het over
44
goed tot uitstekend werkvermogen beschikt. Dit is een verbetering van 16,6%-punt (16 personen) ten opzichte van de nulmeting. Relativerende opmerking Mede omdat dit een persoonlijke indruk/beleving is van de deelnemer ten aanzien van hun eigen werkvermogen, geldt ook hier dat de resultaten gekleurd kunnen zijn door de (persoonlijke) omstandigheden van de individuele deelnemers. Afgezet tegen de oorspronkelijke doelstelling om de kwaliteit van leven en werken van de SW werknemer te verbeteren geeft dit een positieve ontwikkeling in die richting weer. Kanttekening daarbij is dat een deel van de WSW-deelnemers de neiging heeft tot zelfoverschatting betreffende capaciteit en erkenning van de eigen beperkingen. Algemene gezondheid De algemene gezondheid van de deelnemers die is gemeten in de resultaten van de vragenlijsten wordt voor het grootste deel als goed ervaren, zowel voor de nulmeting (59,8%) als de eindmeting (67,0%). Afbeelding 5.7
Self-report over de algemene gezondheid op T0 en T1
0-meting
59,8%
1-meting
40,2%
67,0%
33,0%
goed
slecht
Relativerende opmerking Dit resultaat is op z’n minst opmerkelijk te noemen. Bijna 85% van de medewerkers houdt er een matige tot slechte voedingsgewoonten op na. Daarnaast scoort meer dan de helft van de medewerkers matig tot slecht in de resultaten voor vermoeidheid tijdens het werk en ontspanning na het werk. Ook hier dient rekening gehouden te worden met zelfoverschatting en sociaal wenselijke antwoorden. Fysieke meetresultaten Naast deze self-reports zijn er fysieke metingen uitgevoerd bij de deelnemers op T0 en T1. Hieronder volgen de resultaten. Body Mass Index Bij de proeftuin van Dethon zien we, in vergelijking met de landelijke referentie, een fors hoger percentage werknemers met overgewicht: 70% (potentieel) risico met een BMI hoger dan 25 (51 personen) ten opzichte van landelijk 60% (potentieel) risico. Afbeelding 5.8 geeft een overzicht van de resultaten op T0 en T1. Afbeelding 5.8
BMI meting op T0 en T1 afgezet tegen de referentie
referentie Nederland
40%
BMI (0-meting)
30,0%
BMI (1-meting)
30,0% 0,0%
10,0%
20,0%
goed (<25)
10%
50 %
36,0%
3 4 ,0 %
45,0%
2 5,0 %
30,0%
40,0%
50,0%
60,0%
potentieel risico (25-30)
70,0%
80,0%
90,0%
100,0%
risico (>30)
45
We constateren een toename van 9%-punt van de risico groep met een BMI >30 van 36% tijdens de nulmeting (26 personen) naar 45% (33 personen) bij de eindmeting 9 maanden later. Desondanks is het absolute gemeten gewicht bij 25% van de deelnemers in deze periode gedaald. Dat neemt niet weg dat er nog steeds een grotere risicogroep is ontstaan. Individuele trajecten Specifiek voor werknemers met een BMI >30 (T0) zijn voor een aantal deelnemers individuele trajecten gestart op verzoek van Dethon om hen te helpen met het verlagen van de BMI. Coaching is gegeven door de Vitaliteit en Gezondheidsdeskundige en heeft in een paar gevallen geleid tot een significante daling in de BMI en hetgeen bij één medewerker zelfs operatie heeft voorkomen. Gezien de statistisch kleine groep wordt hier verder niet op de precieze resultaten ingegaan. Bloeddruk In alle gevallen met een te hoge bloeddruk (T0) is dit besproken tijdens het leefstijlgerichte adviesgesprek tussen de Vitaliteit en Gezondheidsdeskundige (VGD) van 365 en de deelnemer, gevolgd door praktische adviezen gegeven over gezonde voeding en ontspanning. In samenspraak tussen de VGD van 365 en de bedrijfsarts van Dethon, is bepaald dat er wordt gesproken van een (doorverwijsbare) afwijking in de bloeddruk als de bovendruk gelijk of hoger is dan 140. Voor de onderdruk is bepaald dat deze afwijkt als de waarde 90 of hoger is. Afbeelding 5.9
Gemeten bloeddruk op T0 en T1
Bloeddruk(0-meting)
90,0%
Bloeddruk (1-meting)
10,0%
99,0%
0,0%
10,0%
20,0%
30,0%
goed (<140/90)
40,0%
50,0%
1,0%
60,0%
70,0%
80,0%
90,0%
100,0%
risico (>140/90)
Op basis van de gemeten resultaten tijdens de nulmeting zijn zeven personen (10%) met een risicovolle bloeddruk doorverwezen naar de huisarts. De eindmeting gaf slechts één persoon te zien met een risicovolle bloeddruk. Conclusie: op grond van deze resultaten kunnen stellen dat de proeftuin een positief resultaat lijkt te hebben gehad voor medewerkers met een risicovolle bloeddruk. Relativerende opmerking De aantallen zijn te klein om hardere conclusies te trekken, bovendien is niet duidelijk of alle medewerkers met een risicovolle bloeddruk op T0 ook aanwezig waren op T1. Cholesterol Werknemers met een licht verhoogd cholesterol (6,0 - 6,4) hebben voedingsadviezen meegekregen om zelf het cholesterol in de voeding te beperken. Werknemers met een duidelijk verhoogd cholesterol (> 6,4) hebben naast de voedingsadviezen ook het advies gekregen om contact op te nemen met hun huisarts voor een nuchterbepaling en eventuele behandeling.
46
Afbeelding 5.10
Gemeten cholesterolwaarde (niet nuchter) op T0 en T1
Cholesterol (0-meting)
78,0%
Cholesterol (1-meting)
75,0%
0,0%
10,0%
20,0%
30,0%
goed (<6.0)
11, 0 %
40,0%
7,0%
15,0 %
50,0%
60,0%
70,0%
80,0%
potentieel risico (6.0-6.4)
14,0%
90,0%
100,0%
risico (>6.4)
Het percentage werknemers van de proeftuin Dethon met een verhoogd cholesterol (> 6.0) is in de eindmeting gestegen naar 25%. Dat is een toename van 3%-punt ten opzichte van de nulmeting. Vooral de verdubbeling van het aantal risicogevallen met een duidelijk verhoogd cholesterol (>6,4) is zorgwekkend te noemen (10 personen). Conclusie: de proeftuin heeft niet kunnen bijdragen aan het terugdringen van het aantal medewerkers met een duidelijk verhoogd cholesterol. Ook hier een slag om de arm: het aantal medewerkers is (gelukkig) gering. Glucose Wanneer de waarde duidelijk verhoogd is, wordt doorverwezen naar de huisarts. In overleg met de bedrijfsarts is bepaald dat er sprake is van verhoging als de waarde 7,8 mmol/l of hoger is. Dit geldt dan voor een niet nuchtere bepaling: dit betekent dat de werknemer heeft gegeten en/of gedronken. Afbeelding 5.11
Glucosemeting (niet nuchter) op T0 en T1
95,0%
Glucose (0-meting)
97,0%
Glucose (1-meting)
0,0%
5,0%
10,0%
20,0%
30,0%
40,0%
goed (<7.8)
50,0%
3,0% 60,0%
70,0%
80,0%
90,0%
100,0%
risico (>7.8)
In de metingen op glucose middels een vingerprik, zien we een daling van 2%-punt op de totale deelnemersgroep in de risicogroep met glucose > 7,8. Op een totaal van 73 deelnemers hebben in de eindmeting ‘slechts’ 2 personen een verhoogde kans op diabetes. Deze deelnemers plus de risicovolle deelnemers uit de nulmeting (4 personen) zijn doorverwezen naar de huisarts voor verder onderzoek.
Conclusie: op grond van deze resultaten kunnen stellen dat de proeftuin een positief resultaat lijkt te hebben gehad voor medewerkers met een risicovolle bloedsuikerwaarde. Relativerende opmerking De aantallen zijn te klein om hardere conclusies te trekken, bovendien is niet duidelijk of alle medewerkers met een risicovolle bloedsuikerwaarde op T0 ook aanwezig waren op T1. Alles overziend hebben de advisering en begeleiding in de self-reports geleid tot ‘opzienbarende’ resultaten. We kunnen hier niet anders concluderen dan dat de
47
deelnemers zich bewust zijn geworden van de goede situaties en navenant de vragen beantwoordden. Vanuit de fysieke meetgegevens zien we een wisselend beeld: Bloeddruk en glucose zijn verbeterd, mogelijk ten gevolge van medicatie. BMI en cholesterol laten echter geen verbetering zien. BMI is te verklaren vanwege de verantwoordelijkheid van de deelnemer voor het eigen gewicht (lengte zal niet wijzigen, dus gewicht moet naar beneden). Deelnemers met een verhoogd cholesterol zijn echter ook doorverwezen naar de huisarts. Deze zal bij de mensen uit de risico groep ook medicatie voorschrijven, waarschijnlijk naast het dringende advies het eetpatroon te wijzigen en meer te bewegen. Van de volgende fysieke metingen zijn geen resultaten teruggekoppeld: • Beeldschermoogonderzoek (40cm, 60cm, 5m) • Longfunctieonderzoek • Gehoortest • Conditietest (steptest) • ECG (hartfilmpje) Conclusie over advies en begeleiding Op basis van de verbeteringen kunnen we stellen dat dit heeft bijgedragen aan een grotere bewustwording van (een deel) van de deelnemers. De tegenvallende resultaten laten zien dat gedragsverandering moeilijk te realiseren valt. Financieel resultaat Uitgaande van de begroting van € 31.500,= (excl. btw) en het schrappen van een aantal vervolgactiviteiten, komen de totale out of pocketkosten inclusief btw op € 25.000,=. Wat kunnen we nu concluderen over de gestelde doelen voor de Proeftuin “Gezond Bezig!” Conclusie over aandacht voor de eigen gezondheid en leefstijl t.o.v. de doelstelling Wanneer we kijken naar de aandacht die er is binnen Dethon is geschonken aan dit project, kunnen we zeggen dat op sommige momenten draagvlak ontbrak. Al was het maar vanuit financieel-economische overwegingen. Dit straalt af op medewerkers en zal een negatieve invloed hebben gehad op de aandacht voor eigen gezondheid en leefstijl. Er zijn echter ook positieve ontwikkelingen. Conclusie: de doelstelling is deels gehaald.
Conclusie over (een gedeelte van) de organisatie te bewegen tot een gezondere leefstijl t.o.v. de doelstelling Afgaande op de resultaten, kunnen we niet anders dan grote vraagtekens zetten bij het behalen van deze doelstelling. In het positieve geval kunnen we spreken van een klein gedeelte van de organisatie. Conclusie: de doelstelling is deels behaald.
48
Conclusie over (een gedeelte van) de organisatie te bewegen tot een productievere werkhouding t.o.v. de doelstelling Wanneer we de self-report over workability positief beoordelen, mogen we concluderen dat deze doelstelling is behaald. Sociaal wenselijkheid speelt hier waarschijnlijk een rol, wat het behalen van de doelstelling onder druk zet. De tijd zal leren wat dit voor gevolgen heeft voor een productievere werkhouding. Conclusie : te vroeg om te concluderen Conclusie over de werknemers zo maximaal mogelijk te informeren over de inhoud van de Proeftuin t.o.v. de doelstelling Op diverse manieren is aandacht besteed aan het project. Of het maximaal mogelijke gerealiseerd is, valt te betwijfelen. Conclusie: de doelstelling is deels behaald.
Relativerende opmerkingen bij de resultaatevaluaties van Dethon Gaandeweg het proces kwam er kennelijk een ommekeer in het draagvlak van de proeftuin. Het afhaken van ambassadeurs en het verstek laten gaan in deelname van leidinggevenden zijn bij Dethon kritieke factoren gebleken. Hierdoor hebben veel voorgenomen activiteiten niet plaatsgevonden en zijn doelstellingen naar beneden bijgesteld. We mogen dan ook gerust stellen dat het uiteindelijke ambitieniveau voor deze proeftuin laag lag. Ook bij Dethon waren externe factoren er mede de oorzaak van dat een deel van het project geschrapt moest worden. Samen met de proeftuin van Soweco, brengt de proeftuin van Dethon ook goed in beeld wat het verschil is tussen self-report en harde meetgegevens als BMI, cholesterol etc. In die zin is ook deze proeftuin uitermate leerzaam voor de SW-branche.
49
50
6. Proces evaluatie In december 2009 diende het DPI een subsidieaanvraag in bij SBCM om via zes wetenschappelijke begeleidde Proeftuinen, het effect van deze interventies te onderzoeken. Uiteindelijk zijn er vier proeftuinen uitgevoerd onder de projectnaam “Gezond SW”. Het is niet eenvoudig gebleken zes SW-bedrijven te interesseren voor deze proeftuinen. Van de vier die in het project participeerden, was de Haeghe Groep al aan de afronding bezig op het moment dat de onderzoekadviseur van SBCM het wilde hebben over het Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden (SMART) formuleren van doelstellingen. Ook bij Soweco en DSW-Rijswijk liep het project al. Dit maakte dat soms wat geforceerd gezocht moest worden naar de juiste insteek. Tijdens de eerste besprekingen daarover waren duidelijk niet alle neuzen dezelfde kant op. Onder andere financiële omstandigheden noopten tot een aanpak die als suboptimaal beschouwd moet worden. Een voorbeeld hiervan is het vervallen van diverse vervolginterventies bij Dethon en een tweede MTO bij Soweco. Ook de onontbeerlijke inzet van de externe partijen voor de uitvoering van de interventies zorgde voor vertroebeling. Veelal maakten deze providers gebruik van voor hen beproefde methodieken. Belangrijkste kanttekening hierbij is dat de ervaring die daarmee is opgedaan, bij reguliere werknemers was. De doelgroep van de Wsw kan in dit opzicht niet vergeleken worden met reguliere werknemers. Een voorbeeld is de vragenlijst die bij Dethon is ingezet aan het begin van het traject (T0). Niet alleen bleek de lengte een probleem, ook de vraagstelling bleek voor veel SWmedewerkers een ver van mijn bed show. Dit had tot gevolg dat de bereidheid tot deelname daalde. Wat erg geholpen heeft de neuzen in dezelfde richting te laten wijzen, is de instelling van de begeleidingsgroep, als ook de inzet van leden van die begeleidingsgroep bij de besprekingen over opzet en verwachtingen van de proeftuinen bij de deelnemende SW-bedrijven. De regievoering door Euro Management Consultants N.V. zorgde voor het vasthouden van de rode lijn in het logistieke proces. Inbreng vanuit EMC van een vijfde SW-bedrijf gedurende het proces leidde echter tot (onnodig) tijdverlies aan discussie over de toegevoegde waarde van de voorgestelde case. Een groot compliment mag gemaakt worden aan EMC voor de voortreffelijke wijze waarop de slotdag op 26 april 2012 is georganiseerd. Terugkijkend heeft dit project veel opgeleverd. Deze gedeelde inzichten staan verwoord in onderstaand overzicht. Bestaande initiatieven in de praktijk: • Proeftuinen sluiten aan bij al bestaande initiatieven in de praktijk; • Proeftuinen volgen een al uitgevoerd gezondheidsproject op. Samenwerking met provider: • Bij de contractonderhandelingen en tijdens de uitvoering van de proeftuin is een kritische/zakelijke houding naar de provider medebepalend voor het resultaat. Houd zelf de regie in handen; • Providers hebben de instelling: ‘we gaan laten zien dat wat we bij het reguliere bedrijf kunnen, we ook bij SW-bedrijven kunnen’. In de uitvoering van de proeftuinen zijn de volgende onderwerpen aan de orde geweest:
51
• • •
o Vragenlijsten aanpassen aan de doelgroepmedewerker of antwoorden afzetten tegen gebruikelijke referentiegroep?; o De interventies sluiten niet altijd goed aan bij de doelgroep (vorm en/of abstractieniveau); o Uitvoering in kleine groepen; o Uitvoering door middel van persoonlijke (maatwerk) aanpak; Vooraf aantoonbaar laten maken dat de workshops aansluiten bij alle deelnemers; Kwaliteit van de individuele dienstverlener is mede bepalend voor het succes; Zichtbare aanwezigheid van de individuele professional van de provider draagt bij aan een laagdrempelige benaderbaarheid van het project.
Doelstellingen: • Als bij de start van het traject geen heldere doelstellingen zijn, bestaat er geen gedeeld beeld over de verwachtingen. Het merendeel van de proeftuindeelnemers heeft de doelstellingen helder geformuleerd. In een aantal gevallen moesten de doelstellingen worden bijgesteld; • Verwachte effecten van de interventies zijn nog niet altijd gekoppeld aan de doelstelling; • Zijn de doelstellingen in lijn met de verwachting van de interventie. Resultaten: • Smart formuleren van het beoogde resultaat vraagt aandacht; • Verwachte effecten van de interventies zijn nog niet altijd gekoppeld aan de resultaten. Draagvlak interventie(s): • Intern coördinatoren benoemen zodat de betrokkenheid van de organisatie zichtbaar is. • Draagvlak leidinggevenden: Elementen productiedruk; geen feeling met onderwerp gezondheid. • Creëer draagvlak en enthousiasmeer leidinggevenden door ze vooraf te betrekken bij de opzet van een project; • Mobilisatie van deelnemers: vooraf nadenken over de beïnvloedbaarheid van deelname vanuit de diverse afdelingen en daaraan gekoppeld het betrekken van de afdeling; • Zichtbare aanwezigheid van de professional van de provider; • Sporten in groep; vriendendruk (peer pressure) • Deelname aan het project: vrije tijd versus werktijd Communicatie extern: • Betrekken achterban (thuisfront) in verband met informatieoverdracht en uitvoering van de plannen; • Zoek niet alleen interne publiciteit maar vooral ook extern, dit kan bijdragen aan marketing van de organisatie. (Het bedrijf komt positief in het nieuws) Communicatie intern • Door deelnemers, interne ambassadeurs en leidinggevenden; • Betrokkenheid van bovengenoemde die deelnemers aanspreekt en wijst op hun deelname; • Continue promotie: beoordeel steeds de balans tussen effect en kosten; • Propaganda van de successen en resultaten van de eerste groep deelnemers in het vervolgtraject.
52
7. Resultaatevaluatie over alle proeftuinen heen Dit hoofdstuk beschrijft een evaluatie van de resultaten per aandachtsgebied.
7.1 Aftrap en Communicatie Bij drie van de vier proeftuinen vond een duidelijke aftrap plaats door middel van een Gezondheidsweek of dag voor alle medewerkers. De vierde kende een gedeelde aftrap, eerst management, later medewerkers. In het kader van stimuleren van medewerkers, niet alleen aan het meedoen aan de activiteiten, maar ook te komen tot gedragsverandering (bv voedingskeuze) is een voorbeeldfunctie van management en leidinggevenden essentieel. Een gezamenlijke aftrap waarin medewerkers hun leidinggevenden en management het goede voorbeeld zien geven draagt bij aan een breder draagvlak onder de medewerkers. Veel bekendheid geven is een ander aspect waardoor medewerkers het project en haar doelstellingen beter op het netvlies krijgen. Drie van de vier deelnemende SWbedrijven hebben dit onderkent en een uitgebreid communicatieplan uitgewerkt. Het vierde bedrijf heeft ook bekendheid gegeven aan het project middels allerlei posteruitingen en berichten in het personeelsblad, maar een meer uitgewerkt communicatieplan ontbrak. Als iets duidelijk is dan is dat wel dat herhaling de kracht van de reclame is. Vanuit die optiek kunnen de medewerkers niet genoeg geconfronteerd worden met hun gezondheid en lifestyle. Een goed doordacht en uitgewerkt communicatieplan is daarbij onontbeerlijk.
7.2 Bewegen Van alle interventies zijn degene die te maken hebben met bewegen het meest aangeslagen. Vanuit de vier SW-bedrijven klonken opgewekte berichten bij deze activiteiten. Gezien de tegenvallende resultaten wanneer we de doelgroep vergelijken met de beweegnorm en fitnorm, valt hier veel winst te behalen. SW-bedrijven doen er goed aan bewegingsactiviteiten op te nemen in hun Gezondheidsmanagementprogramma.
7.3 Roken Roken is een lastig te controleren onderdeel. Vanuit de SW-bedrijven is gebleken dat deelname aan cursussen niet makkelijk te realiseren is en stoppen of minderen meestal niet duurzaam is. De medewerkers zien het als een aanval op hun persoon op het moment dat je hen wijst op de gevolgen van deze bewezen2 slechte gewoonte. (“dat beslis ik zelf wel”). Bovendien komen rokers vaak in een thuissituatie terecht waarin ook gerookt wordt. Support van het thuisfront is belangrijk gebleken, maar wanneer het thuisfront mee moet doen, wordt het kennelijk een ander verhaal. SW-bedrijven (trouwens alle bedrijven) doen er goed aan het roken te ontmoedigen door het beleid aan te scherpen en rookvoorzieningen (rookkamer/pauze) af te bouwen. Een rookpauze leidt ook tot verminderde productiviteit: stel, een medewerker rookt 10 sigaretten per dag, moet 2 minuten lopen naar de rookruimte (en 2 minuten terug) en doet 2 minuten over het roken van een sigaret. Per saldo zal die medewerker een uur per dag minder productief zijn. 2
Een korte zoektocht op internet levert een scala aan bewijzen voor de fysieke nadelen van roken. Hier volstaan we met de verwijzing naar een artikel waarin is aangetoond dat roken bij oudere volwassenen leidt tot verminderde cognitieve vermogens: Dregan, A. et. al. (2012), Cardiovascular risk factors and cognitive decline in adults aged 50 and over: a population-based cohort study.
53
7.4 Alcoholgebruik Voor alcoholgebruik geldt in grote mate hetzelfde als voor roken als we kijken naar de insteek van de medewerker : “dat bepaal ik zelf wel”. Natuurlijk gaat de vergelijking mank wanneer we kijken naar het gebruik tijdens pauze of werk. Dit is veelal onacceptabel (waarom roken dan wel?). Maar ook wat betreft de thuissituatie kunnen we alcoholgebruik vergelijken met roken. Zonder daadwerkelijk gedragsverandering op het thuisfront, zal gedragsverandering bij de medewerkers niet snel plaatsvinden. Uit de resultaten blijkt dat volgens de SW-bedrijven de probleemdrinkers nauwelijks worden gevonden. Het betreft echter een self-report score die altijd met de nodige voorzichtigheid moet worden bekeken. Echte probleemdrinkers blijken meesters in het maskeren van hun verslaving. Veel meer dan een goed alcoholbeleid zoals bv DSW-Rijswijk kan een SW-bedrijf niet doen. Medewerkers vragen pijpje te blazen gaat wat ver. Volgens de nieuwste richtlijnen is verslaving een ziekte. Op de website van Jellinek staat dat als volgt omschreven: Verslaving is een chronische hersenziekte. En dus kwam de vraag boven of je van verslaafden kunt verwachten of ze hun gedrag aanpassen. Vooropgesteld dat ze dat zelf willen, is dat vaak niet zonder hulpverlening. De behandeling van deze ziekte is echter wel degelijk gericht op gedragsverandering. Zowel cognitieve gedragstherapie, als het Minnesotamodel spelen in op gedragsverandering, eventueel aangevuld met medicatie ter vermindering van ontwenningsverschijnselen.
7.5 Voeding De interventies op het gebied van voeding leidden tot gemengde reacties: blij met gratis fruit tot boosheid over de voorgenomen prijsverhoging van ongezonde producten. De OR is zelfs ingeschakeld om die prijsverhoging tegen te gaan. Toch heeft dit onderwerp veel losgemaakt in positieve zin bij medewerkers. Informatie over de producten (bv het stoplicht van Soweco) heeft geholpen het onderwerp bespreekbaar te maken. Helaas is het in veel gevallen ook hier gebleven bij praten over in plaats van de gewenste gedragsverandering. Prof. Dr. Ilse De Bourdeaudhuij aan de Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen van de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van de Universiteit in Gent schreef hierover in 2000 een helder artikel3. Zij stelt dat modellen voor gedragsverandering onderverdeeld kunnen worden in twee groepen: • gericht op het individu • gericht op de omgeving Zij geeft aan dat inzetten op beide nodig zijn om een intentie tot gedragsverandering te bewerkstelligen. Mede daarom is het voor SW-bedrijven zo lastig inspelen op dit onderwerp. Bewustwording (gericht op individu) en aanbod (gericht op omgeving) worden weliswaar ingezet, maar een derde factor uit de omgeving is de thuissupport. De cyclus die ingezet kan worden wanneer de intentie tot gedragsverandering is gerealiseerd en moet leiden tot de gewenste gedragsverandering, komt niet tot stand omdat de realisatie van de intentie vanuit de thuissituatie niet altijd wordt ondersteund. Uitzonderingen daargelaten natuurlijk, want op persoonlijk vlak hebben de proeftuinen ook tot uitstekende persoonlijke successen geleid.
3
De Bourdeaudhuij (2000), Voedingsgedrag veranderen: makkelijker gezegd dan gedaan. Nutrinews.
54
Gezien het feit dat de op de thuissituatie relatief gering invloed kan worden uitgeoefend, blijft bewustwording van medewerkers en aanbod van gezonde voeding het meest haalbare voor SW-bedrijven.
7.6 Ontspanning Hoewel de self-reports laten zien dat de medewerkers van mening zijn dat zij voldoende ontspannen, geeft de belangstelling voor de workshop voor ontspanning aan dat er behoefte is aan informatie om te kunnen ontspannen. Een andere verklaring zou kunnen zijn dat de medewerkers denken: als ik dan toch ergens aan mee moet doen, dan maar die: lekker relaxed. Hoe dan ook, een beetje (extra) ontspanning kan voor niemand kwaad. Misschien kunnen de workshops aangevuld worden met stoelmassages, in veel bedrijven tegenwoordig een voorkomend aanbod van de werkgever.
7.7 Ziekteverzuim Eén van de onderliggende doelstellingen van Gezondheidsmanagement is het terugdringen van het ziekteverzuim. Hoewel in een enkele doelstelling opgenomen, valt er weinig te zeggen over de causaliteit tussen het uitvoeren van de proeftuin en het teruglopen van het verzuimpercentage. Er zijn ook andere acties ondernomen tijdens de proeftuinen die er mede de oorzaak van kunnen zijn dat het verzuim is gedaald. Jarenlang onderzoek (o.a. door SBCM) leert dat ziekteverzuim een complex onderwerp is en afhankelijk van veel factoren. Een direct verband zoeken tussen deze proeftuinen en de verzuimcijfers wordt dan ook ten sterkste afgeraden. Desalniettemin is het wel interessant de opmerkingen die daarover gemaakt zijn op te nemen in deze rapportage Verzuimcijfers Dethon Ondanks dat Dethon geen doelstelling heeft opgenomen omtrent de verzuimcijfers en daarmee ook geen gevalideerde deelnamegroep met controlegroep heeft ingezet, zien we wel een positieve ontwikkeling in de verzuimcijfers van Dethon over de periode van de proeftuin. In de periode maart 2011 is het gemiddelde verzuimcijfer bij Dethon over de geselecteerde doelgroepen 14,1%. In maart van 2012 is het verzuimpercentage over dezelfde doelgroep gedaald tot 10,7%. De registratie is hierbij gelijk gebleven. Verzuimcijfers Soweco In 2010 bedroeg het ziekteverzuim bij Soweco 20% volgens de eigen registratie. Doelstelling voor begin 2012 is een lager verzuimpercentage te registreren en op de langere termijn een verzuimpercentage van 14% te realiseren. In januari 2012 lag het verzuimpercentage net onder de 15%.
55
56
8. Conclusies en aanbevelingen Dit hoofdstuk beschrijft de conclusies die getrokken kunnen worden over de diverse aspecten van dit project. De conclusies worden getrokken door de vooraf geformuleerde onderzoekvragen te beantwoorden. Daarnaast kijken we naar de doelstellingen van de proeftuinen. Voor de evaluatie van de proeftuinen zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: Interventiespecifieke vragen: • Draagt de interventie bij aan een verbetering van kwaliteit van leven en werk van de medewerkers? De kwaliteit van leven en die van werk zijn in deze proeftuinen niet onderzocht. De vraag is daarom niet zondermeer te beantwoorden. Echter, in het algemeen kunnen we stellen dat aandacht voor gezondheid een positief effect heeft op het bewustwordingsproces, een eerste stap naar verbetering. •
In het plan van aanpak wordt gesproken over een onderzoek naar plezier in het werk middels een Medewerkers Tevredenheids Onderzoek (MTO). Is plezier in het werk de enige parameter of zijn er andere parameters denkbaar? Hoe worden die gemeten? Wordt bij ieder (deelnemend) SWbedrijf een MTO uitgevoerd? Is de relatie tussen MTO en verbetering van kwaliteit van leven en werk voldoende duidelijk? Naast een MTO zijn specifieke vragenlijsten beschikbaar gericht op “Kwaliteit van Leven” en “ Kwaliteit van arbeid”. Deze zijn echter niet gebruikt in deze opzet. Niet in ieder deelnemend SW-bedrijf is een MTO uitgevoerd, soms werden vergelijkbare vragen in een andere setting voorgelegd. De relatie tussen MTO en kwaliteit van leven en werk is afhankelijk van de vragen die gesteld worden over de laatste twee items. In deze setting is vooral gekeken naar de medewerker tevredenheid. Uit onderzoek blijkt dat medewerker tevredenheid wel samenhangt met kwaliteit van arbeid. Over de samenhang met kwaliteit van leven zijn de meningen verdeeld.
•
Wat is het effect van de interventie op visie en doel van het SW-bedrijf? Welke parameters worden hierbij gehanteerd? Het effect op visie en doel van de SW-bedrijven is dat Gezondheidsmanagement gezien wordt als een belangrijk instrument om die visie en doel te bereiken. Uit de gesprekken bleek dat alle SW-bedrijven Gezondheidsmanagement als een gegeven beschouwen binnen hun organisatie.
•
Is de inzet van de interventie een goede investering in de medewerkers en op welke manier verdient deze investering zich terug? Welke parameters worden hierbij gehanteerd? Vanuit de proeftuinen is hierover te weinig informatie beschikbaar om de vraag te kunnen beantwoorden.
57
Algemene vragen • Welke condities (soort verzuimbeleid, visie op arbeidsontwikkeling etc) spelen een rol bij het behalen van resultaten met interventies in het kader van gezondheidsmanagement? De belangrijke condities bij het behalen van resultaten met interventies in het kader van gezondheidsmanagement zijn: o Draagvlak en commitment bij management en leiding o Rolmodel en deelnamebereidheid bij management en leiding o Visie op gezondheidsmanagement o Goed communicatieplan (betrekken medewerkers) o SMART geformuleerde doelstellingen o Beperking van het aantal gelijktijdig in te zetten interventies •
Wat is te zeggen over de relatie tussen de verschillende interventies en het ziekteverzuim? Zijn er andere factoren die een rol spelen? Zo ja, welke zijn dat? Ziekteverzuim is het gevolg van een complexiteit aan factoren die onderling invloed hebben op elkaar. Het is zelfs niet zeker dat alle factoren bekend zijn. Het toeschrijven van veranderingen in ziekteverzuimcijfers aan enkelvoudige interventies is sterk af te raden. In het algemeen kan men stellen dat gezondheid bevorderende maatregelen kunnen bijdragen aan het terugdringen van ziekteverzuim.
•
Leidt deze aanpak tot een meer duurzame inzetbaarheid van de medewerkers? Waaruit blijkt dat? Gezondheid bevorderende maatregelen kunnen bijdragen aan een meer duurzame inzetbaarheid. In deze proeftuinen is dit niet aantoonbaar, al was het maar omdat de doorlooptijd te kort is geweest om daar onderbouwde uitspraken over te kunnen doen. De enige methode waarop gevraagd is naar de duurzame inzetbaarheid van medewerkers is via self-reports. Daarvan uitgaande mogen we hoopvol zijn.
•
Wat valt te zeggen over de doelmatigheid van deze aanpak? Is alles te kwantificeren? In principe is alles te kwantificeren, afhankelijk van de manier waarop de doelen geformuleerd worden. Voor een deel is men echter aangewezen op self-reports waarvan we mogen vaststellen dat die een behoorlijke mate van sociaal wenselijke antwoorden bevat.
•
Wat is de relatie tussen de kosten en de opbrengsten? Hierover is vanuit de SW-bedrijven te weinig terugkoppeling om de vraag te kunnen beantwoorden.
58
•
Op welke manier worden de resultaten van de interventies geborgd? Op bedrijfsniveau vindt borging plaats van de interventies die geleid hebben tot goede of hoopvolle resultaten. Dit is gebeurd door opname in het gezondheidsprogramma of door aanpassing van bestaand beleid.
•
Zijn de resultaten overdraagbaar naar andere SW-bedrijven? Ja, de resultaten zijn gedeeld op een slotdag (26 april 2012) waarop andere SW-bedrijven kennis hebben kunnen nemen van deze proeftuinen en de resultaten. Beschrijvingen van de proeftuinen zijn voor alle andere SWbedrijven opvraagbaar. Het is niet aannemelijk dat resultaten in één van de proeftuinen niet werkzaam zouden zijn in andere SW-bedrijven.
•
Wat is er voor de SW-medewerker zelf veranderd? De SW-medewerkers zijn bewust gemaakt van hun lifestyle en kunnen, indien zij dat willen, deze lifestyle in positieve zin aanpassen. Zij weten zich daarbij verzekerd van de steun van hun bedrijf.
8.1 Conclusies over de proeftuinen Voor de proeftuinen zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: • De kwaliteit van werk en leven van medewerkers te verbeteren; • Inzicht te geven in het effect van één of meer interventies gekoppeld aan de visie en het doel van het SW-bedrijf; • Inzicht geven in hoe interventies een goede investering zijn in de medewerkers en het terugverdienen van de investering; • Ervaringen en kennis tussen SW-bedrijven te delen via een platform, de website Gezond SW en bij afronding een symposium te organiseren waar de resultaten van de proeftuinen worden gepresenteerd; • Bekendheid met innovatieve diensten en de staalkaart te vergroten. Verbeteren van kwaliteit van werk en leven van de medewerkers In geen van de proeftuinen is een instrument ingezet die de kwaliteit van werk en de kwaliteit van leven rechtstreeks meet. Vanuit de resultaten kunnen we echter verdedigen dat bewustwording van lifestyle heeft geleid tot een betere lifestyle voor in ieder geval een deel van de medewerkers. Dat lifestyle van invloed is op de kwaliteit van leven behoeft geen betoog en we mogen dan ook concluderen dat de proeftuinen hebben bijgedragen aan het verbeteren van de kwaliteit van leven van een deel van de medewerkers. Hoe duurzaam deze verbetering is, is een andere vraag. Een deel van de deelnemende SW-bedrijven heeft aangegeven na afsluiting van het project Gezondheidsmanagement een lagere prioriteit te geven, mede ten gevolge van de actuele ontwikkelingen binnen de sector. De bestendigheid van de gedragsveranderingen die bereikt zijn, is in grote mate afhankelijk van de begeleiding van de medewerkers. Als dit, om wat voor reden dan ook, minder prioriteit krijgt, valt te vrezen voor de duurzaamheid van de verbeterde kwaliteit van leven. Een directe relatie van de proeftuin met de kwaliteit van werk moet vooral gezocht worden in de tevredenheid over de, vaak ludieke, aanpak en leuke workshops waaraan is deelgenomen. Een MTO na de interventies bij DSW-Rijswijk geeft dit ook
59
aan. De deelnemers geven aan meer tevreden te zijn dan de medewerkers die niet hebben deelgenomen. Hoe duurzaam die tevredenheid is, hangt af van de manier waarop Sw-bedrijven de medewerkers kunnen blijven stimuleren en verrassen. De relatie tussen medewerker tevredenheid en de kwaliteit van werk is aangetoond. Hierbij gaat dan vooral de richting: “goede kwaliteit van werk leidt tot hogere medewerker tevredenheid” op. Wil dit dan ook zeggen dat wanneer de medewerker tevredenheid goed is, de kwaliteit van werk hoger wordt gewaardeerd? Wanneer aansluitend een meting van de kwaliteit van werk zou plaatsvinden waarschijnlijk wel. De hogere score op de kwaliteit van werk wordt dan bereikt door de positieve mindset van de medewerker. Wanneer dezelfde vragenlijst met dezelfde werkomstandigheden wordt voorgelegd aansluitend op een mededeling dat 70% van de medewerkers regulier moet gaan werken, zal de score aanzienlijk lager uitvallen (recency-effect). We kunnen stellen dat de positieve spinn-off van de proeftuinen bijdraagt aan een hogere score op een kwaliteit van werk vragenlijst, maar dat de kwaliteit van arbeid ook daadwerkelijk positief wordt beïnvloed door de proeftuinen kan niet worden geconcludeerd. Een geïntegreerd Gezondheidsmanagementbeleid zal wel een positief effect hebben op de kwaliteit van arbeid. Inzicht geven in het effect van één of meer interventies gekoppeld aan de visie en het doel van het SW-bedrijf Visie en doel verschillen op onderdelen per SW-bedrijf. In grote lijnen is het doel van SW-bedrijven mensen met een beperking die ondersteuning bieden om zo regulier als mogelijk aan de slag te gaan. Dat hierbij een goede lifestyle van belang is, mag duidelijk zijn en met name de interventies gericht op bewustwording van lifestyle ondersteunen de visie en doel van de SW-bedrijven. We mogen concluderen dat meerdere interventies gekoppeld kunnen worden aan de visie en het doel van de SW-bedrijven. Inzicht geven in hoe interventies een goede investering zijn in de medewerkers en het terugverdienen van de investering Return on social investment is een complex begrip en lastig te meten. Uit deze proeftuinen is te weinig informatie. De verkregen informatie is op geaggregeerd niveau en een goede berekening moet per persoon worden bepaald. Conclusie is dat de interventies geen inzicht geven in de doelmatigheid van de investering. Ervaringen en kennis tussen SW-bedrijven te delen via een platform, de website Gezond SW en bij afronding een symposium te organiseren waar de resultaten van de proeftuinen worden gepresenteerd Tijdens het hele traject zijn ervaringen en kennis uitgewisseld door de deelnemende SW-bedrijven en bovendien met de SW-bedrijven die afvaardigingen hadden in de begeleidingsgroep. Daarnaast is op 26 april 2012 een symposium georganiseerd voor alle SW-bedrijven. Op dit symposium zijn de resultaten gepresenteerd en zijn SW-bedrijven uitgenodigd in de keuken te kijken bij de deelnemende SW-bedrijven. Een aparte website Gezond SW is niet gerealiseerd, maar via de websites van de deelnemende SW-bedrijven en die van SBCM en Cedris is op meerdere momenten aandacht besteed aan het project en de vorderingen. Conclusie is dat deze doelstelling is behaald.
60
Bekendheid met innovatieve diensten en de staalkaart te vergroten Door het delen van de kennis en de resultaten zijn innovatieve diensten en de staalkaart meer op het netvlies komen staan van niet deelnemende bedrijven. Conclusie is dat deze doelstelling is behaald.
8.2 Aanbevelingen Wat pijnlijk duidelijk is geworden tijdens deze proeftuinen is dat veel SWmedewerkers (met alle respect) “kruiwagens” zijn. Zodra ze opgepakt worden komen ze verder. Laat je ze los dan staan ze stil. Op het moment dat Gezondheidsmanagement een lagere prioriteit krijgt of in the worst case scenario er helemaal geen aandacht meer voor is om wat voor reden dan ook, moeten we vrezen voor de bestendigheid van de behaalde resultaten. Aanbeveling: Integreer Gezondheidsmanagement in het beleidskader van SWbedrijven. De vraag is of medewerkers die “kruiwagens” van nature zijn of dat we ze wellicht in die rol duwen. Op een onlangs door SBCM georganiseerde workshop begeleiden en coachen vanuit de Individuele Vraaggerichte Benadering (IVB) wees de workshopleider op een valkuil voor begeleiders en coaches: het zorgsyndroom. We ontnemen Swmedewerkers de eigen verantwoordelijkheid en gaan zelf aan de slag met het regelen. Vanuit IVB kijk je juist naar de kwaliteiten en niet naar de beperkingen en leg je de verantwoordelijkheid bij de SW-medewerker. Tijdens de workshop bleek dat deze paradigmashift maar moeilijk te realiseren is door vastgeroeste aannames en overtuigingen over de doelgroep waarmee we werken. Ook in Gezondheidsmanagement verdient dit de aandacht. Dat betekent ook dat vanuit het SW-bedrijf de medewerkers de gefaciliteerd moeten worden in het nemen van die verantwoordelijkheid en in dit geval op het gebied van lifestyle. Aanbeveling: Individuele Vraaggerichte Benadering ook toepassen in Gezondheidsmanagement. Wanneer een aanpassing van voedingsaanbod niet plaats vindt omdat de medewerkers “hun vette hap dan wel elders halen”, draagt het SW-bedrijf niet uit dat ongezond eten niet thuis hoort bij een gezonde lifestyle. Hoe kunnen we dan van medewerkers verwachten dat die wel verantwoordelijkheid daar voor nemen? Zeker van medewerkers in de Sw valt te verwachten dat zij een voorbeeld nemen aan het bedrijf en de leiding/het management. Zijn we ons bewust van die voorbeeld functie en de verstrekkende gevolgen die dit ka hebben op de Sw-medewerkers? Aanbeveling: Draag gezondheid en een gezonde lifestyle uit binnen het SW-bedrijf in alle facetten, dus van het voedsel aanbod tot bewegen en het nalaten van roken en alcohol consumptie binnen of net buiten het bedrijf. Met andere woorden: belijdt wat je preekt. Uit de resultaten komt naar voren dat self-reports over gezondheid niet altijd stroken met andere gemeten parameters. In de interactie met de deelnemers moet dat naar voren komen. Wees niet te snel tevreden met een antwoord op de vraag “Hoe vaak
61
doe je aan sport in de week?” Het antwoord 3 keer zegt niet over de fysieke gezondheid wanneer later blijkt dat de medewerker 2 keer per week een denksportclub bezoekt en 1 keer in de week naar Studio Sport kijkt. Of wanneer de medewerker aangeeft teamlid te zijn van een rugbyclub, maar in de praktijk blijkt dat hij geen tijd heeft om te trainen (want dan is er schaken) en de wedstrijden zit hij/zij vooral op de bank, maar zorgt wel voor de thee in de pauze. Aanbeveling: Interview met de STAR-methodiek: vraag een beschrijving van de Situatie, vraag naar de Taak van de medewerker in dat geheel, welke Acties zijn uitgevoerd en wat het Resultaat was. Inzet externe partijen De inzet van externe partijen in het kader van Gezondheidsmanagement kan een prima bijdrage leveren aan bewustwording van lifestyle en het opstellen van persoonlijke doelen tot verbetering. Aanbeveling: Let bij de inhuur van externe partijen dat ze voldoende oog hebben voor de samenstelling van de doelgroep, hun werkmaterialen daarop afstemmen en SMART geformuleerde doelen stellen. Verlies hierbij niet uw eigen SMART geformuleerde doelstellingen uit het oog. Over de inzet van externen valt verder nog te zeggen dat deze providers (soms gebruikmakend van onderaannemers) hun best hebben gedaan binnen de soms wijzigende kaders, een goed programma neer te zetten. Het was echter opvallend hoeveel regie de externe partijen hadden op de inhoud. Hierdoor ontstaat de vraag naar de toegevoegde waarde van de externe partijen. Deze toegevoegde waarde is er zeker, want deze partijen zijn als geen ander thuis in het organiseren van de te nemen interventies. Het is echter een illusie te denken dat een met een kloppende begroting, de rest ‘vanzelf’ plaatsvindt en ook nog goed te evalueren is. Aanbeveling: Waak ervoor dat ook de inhoudelijke verantwoordelijkheid bij het SWbedrijf blijft. Een staalkaart voor Gezondheidsmanagement gaat idealiter in op de interventies die kunnen bijdragen tot het behalen van de doelen. Verwijzingen naar externen voor de uitvoering kunnen SW-bedrijven op weg helpen, maar moet niet resulteren in een lijstje met een soort preferred suppliers. Een goede vergelijking houdt in dat alle aanbieders met elkaar op alle punten vergeleken zijn, waarbij SMART geformuleerde doelstellingen vooraf zijn vastgelegd. Zolang dat niet aan de orde is, leiden dergelijke lijstjes tot schijnzekerheid over de kwaliteit van de providers. Aanbeveling: Voorkom schijnzekerheid over providers. Biedt een palet van providers waarmee in onderlinge afstemming tot maatwerk gekomen kan worden. Let daarbij op de specificiteit van de doelgroep en vergeet niet zelf de verantwoordelijkheid en regie te blijven nemen. Belangrijk bij het samenstellen van het palet is het up-to-date houden van deze informatie. Toevoegingen van de ervaringen van deze provider binnen de sector met een commentaar van het betrokken SW-bedrijf leveren een belangrijke meerwaarde aan het palet.
62