1
Gezond, betaalbaar en lekker eten voor iedereen. Goede praktijken en tips.
Inleiding Bestaat dat: een maaltijd die tegelijkertijd lekker, gezond en betaalbaar is ? Heel wat gezinnen die in armoede en kansarmoede leven, betwijfelen het. Voor vele onder hen is gezonde voeding om allerlei redenen trouwens geen prioriteit. Wie honger lijdt of heeft geleden, is meestal meer gefocust op kwantiteit dan op kwaliteit. Aan theorie heb je dan geen boodschap en door een gebrek aan succeservaringen ontbreekt het je vaak aan vertrouwen en motivatie om je in te zetten voor je gezondheid en een gezonde levensstijl. En intussen wordt het voedsel in de winkelrekken steeds duurder… Toch kan men kwetsbare groepen warm maken om gezond te kopen, te koken en te eten. Dat bewijzen dertien Vlaamse projecten die werden geselecteerd en ondersteund door de Koning Boudewijnstichting. Een jaar lang ontwikkelden zij initiatieven en zetten zij vier kernboodschappen om in de praktijk:
2
1. Betaalbaar, lekker en gezond kunnen samengaan. 2. Succes boeken, betekent de oorzaken van ongezonde voeding aanpakken. 3. Doen werkt beter dan overtuigen. 4. Een goede gezondheid biedt veel kansen. Het ene project focust sterker op het ene aspect dan op het andere, maar alle dertien hielden ze deze vier boodschappen in het vizier. Sommige projecten zijn intussen afgelopen, maar een aantal wordt verlengd. Ofwel ‘wegens groot succes’,
ofwel omdat de doelen nog niet bereikt zijn. Deze brochure wil je van de waarde van alle projecten overtuigen via interviews, anekdotes, cijfers, gezondheidstests en hier en daar zelfs een verrassend recept. Bij elk verhaal worden de kernboodschappen herhaald en krijgen ze één of meer sterren. De boodschap die het sterkst in het project aanwezig was, krijgt de meeste sterren, andere minder. Op die manier kan je in een oogopslag zien waar het accent lag. Een rode draad die door elk project loopt, is de zoektocht naar de meest effectieve manier om kwetsbare doelgroepen te bereiken, ermee te communiceren, ze te motiveren, hun vooroordelen weg te werken en hun gedrag te veranderen. Dit is dus geen evaluatierapport, maar een bundeling van successen, valkuilen en lacunes, waaruit elke organisatie kan leren. Ondertussen werd er door de Koning Boudewijnstichting een tweede reeks van projecten geselecteerd rond gezond, betaalbaar en lekker eten. Het accent ligt vooral op samenwerking tussen de sociale en gezondheidssector. Een overzicht over al deze projecten vind je op de website van de Stichting: www.kbs-frb.be (tik ‘gezonde voeding’ in bij de zoekfunctie).
Veel leesplezier en – mocht je je geïnspireerd voelen – veel succes!
Colofon: Gezonde, betaalbare en lekkere eten voor iedereen
Auteur: Jan T’Sas, redacteur, Klasse
Goede praktijken en tips
Coördinatie Koning Boudewijnstichting: Gerrit Rauws, directeur Johan Alleman, projectverantwoordelijke Ann Nicoletti, assistente
Une publication sur le même theme est également disponible en français sous le titre: Une alimentation favorable à la santé pour les personnes précarisées. Guide pratique à l’usage des professionnels de l’action sociale, de la santé et de l’alimentation en Communauté française et en Communauté germanophone. Een uitgave van de Koning Boudewijnstichting, Brederodestraat 21 te 1000 Brussel
de Koning Boudewijnstichting, tel +32-70-233 728, fax + 32-70-233-727 ISBN D/2893/2008/20 ISBN 978-90-5130-623-1 EAN 9789051306231 NUGI 893
Grafische vormgeving en druk : Pupil September 2008 Deze uitgave kan gratis worden gedownload van onze website www.kbs-frb.be Deze uitgave kan (gratis) besteld worden: on line via www.kbs-frb.be, per e-mail naar
[email protected] of telefonisch bij het contactcentrum van
Met de steun van de Nationale Loterij
Inhoudstafel “In hun brooddoos zaten enkel hamburgers”........................p.4 Lokaal integratiecentrum Partners in Integratie, Halle
De kunst van het kettingkoken................................................p.6 Centrum Algemeen Welzijnswerk ’t Verschil, Kermt-Kuringen
De kracht van een simpel idee................................................p.8 Huis der Gezinnen, Anderlecht (Kuregem)
Jongeren eten te veel vet. En jij?...........................................p.12 Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen, Universiteit Gent
“Pompoensoep was een echte ontdekking”.......................p.14 OCMW Herk-De-Stad
Restaurant houdt mensen in hun dorp.................................p.16 Buurt- en Nabijheidsdienst Den Tleer, Bilzen-Schoonbeek
Over sarma, byrek en cake met rozijnen..............................p.19 Vluchtelingen Ondersteuning, Sint-Niklaas
Vijftig euro voor tien maaltijden.............................................p.21 Samenlevingsopbouw Gent
Een warme maaltijd kweek je in je tuin.................................p.24 Stuurkracht 2, Ieper
“Kooklessen zijn de vonk, nu nog het vuur”........................p.26 Lokaal Gezondheidsoverleg regio Waasland, Sint-Niklaas
Als koken ze te veel wordt.....................................................p.29 Socio-culturele organisatie Ziekenzorg CM, Schaarbeek
“Je moet opboksen tegen hardnekkige gewoonten”.........p.31 Wijkgezondheidscentrum Botermarkt, Gent
“Het werd alles, behalve een kookboek”.............................p.34 Protestants Sociaal Centrum, Antwerpen
Conclusies en aanbevelingen: hoe moet het verder?.........p.37 Synthese in het Frans.............................................................p.39 Synthese in het Engels...........................................................p.40 Koning Boudewijnstichting Samen werken aan een betere samenleving.......................p.41
3
Vanessa Stinis: “Samen gaan winkelen en prijzen vergelijken was een goed idee. De mensen hoorden via de media dat de voedselprijzen stijgen en werden ongerust.”
“In hun brooddoos zaten enkel hamburgers”
Hoe goed scoren anderstalige nieuwkomers, laaggeschoolde allochtonen en Belgen in een sociaal moeilijke positie als je hen vraagt hoe gezond ze eten? Vergelijk eerst met je eigen voedingsgewoonten. Doe de test met de gezondevoedingsdriehoek. In het lokaal integratiecentrum PIN in Halle deden vijftien bezoekers dat ook. Ze bevestigden het vermoeden dat gezond eten een onderschat probleem is.
Eet jij gezond? Beantwoord de volgende vragen met ja of nee.
4
1. Drink je elke dag 1,5 liter water (waarvan maximaal 0,5 liter in de vorm van koffie, thee of light frisdranken, 1,5 liter = 10 glazen)? 2. Eet je 5 tot 12 sneden bruin brood per dag? 3. Eet je 3 tot 5 gekookte aardappelen ter grootte van een ei (of 60 gram ongekookt gewogen rijst of deegwaren) per dag? 4. Eet je minstens of minimaal 2 stukken vers fruit per dag ter grootte van een appel, peer of banaan? (1 stuk fruit ter grootte van een appel komt overeen met 2 mandarijntjes of een schaaltje bessen.) 5. Eet je dagelijks minimum 200 gram groenten (= 4 groentelepels of 8 eetlepels)? 6. Eet je meerdere keren groenten op een dag? 7. Breng je variatie in je voeding? 8. Eet je dagelijks maximaal 100 gram vlees of vlees-vervanger? In het lokaal integratiecentrum PIN in Halle deed Nathalie (32) de test ook. “Ik scoor niet zo goed,” zegt ze enigszins verwonderd. “Ik drink niet elke dag anderhalve liter water of drie tot vier glazen melk. Twee stukken fruit en 200 gram groenten per dag lukt me niet. Doordat ik heel veel olie gebruik in mijn gerechten, eet ik te veel vet. En veel variatie in de maaltijden is er ook niet thuis”. Nathalie’s score bevestigt haar eigen conclusie: slechts vier van de twaalf resultaten stemmen overeen met de aanbevelingen van de voedingsdriehoek. In totaal krijgt ze zes punten. Als ze op de adviesknop drukt, krijgt ze dan ook het volgende te zien:
Project: Organisatie: Doelgroep: Realisaties:
9. Drink je 3 tot 4 glazen melk, yoghurt of calciumverrijkte sojadrinks per dag? 10. Matig je het gebruik van vet (per snede brood 1 mespunt smeervet en 1 eetlepel bereidingsvet per dag)? 11. Zijn er vaak dagen dat je een of meerdere groepen uit de actieve voedingsdriehoek overslaat?
Hoeveel scoor je? Op www.gezondheidstest.be/testjes/VD_weetwatjeeettest.htm kan je de test online doen. Het programma berekent meteen je score en geeft je aan de hand daarvan advies. Als je ‘ja’ hebt geantwoord op alle vragen, is er maar één advies: doe zo voort!
“De resultaten van Nathalie bevestigen wat we al eerder vermoedden”, zegt Vanessa Stinis, coördinator van het PIN. Dat is de afkorting van ‘Partners in Integratie’. Het PIN is een centrum dat via cursussen, ondersteuning en projecten werkt aan de integratie van allochtonen in de samenleving. “Tijdens taalkampen voor allochtone kinderen en via Centra voor Algemeen Welzijn vingen we al signalen op dat veel allochtonen en kansarmen in de regio niet gezond eten. Een brooddoos met enkel hamburgers van de Quick erin, geen warme maaltijden thuis… Met een bevraging als deze wilden we de problematiek in kaart brengen. In het wereldkeukenrestaurant schotelden we de mensen een driegangenmenu voor met een blanco voedingsdriehoek die ze moesten invullen. Ze moesten daaruit afleiden of ze gezond hadden gegeten. Onze conclusies: de toestand is ernstig.”
Gezonde voeding in de praktijk, toch lekker en betaalbaar Nieuwkomers, laaggeschoolden en mensen een sociaal moeilijke positie leren gezond kopen, koken en eten Partners in Integratie (PIN), lokaal integratiecentrum, Halle Nieuwkomers, laaggeschoolde (allochtone) en Belgen in een sociaal moeilijke positie Nulmeting voedingsgewoonten bij de doelgroep, uitwerking vormingsaanbod en opleidingspakket ‘Schakelen naar werk’, workshops
Betaalbaar, lekker en gezond De oorzaken van ongezonde voe ding aanpakken Doen werkt beter dan overtuigen Een goede gezondheid biedt veel
Hoe probeer je de voedingsgewoonten van deze mensen nu te veranderen? Vanessa Stinis: “We organiseerden vijf infosessies over gezonde voeding. Via promotiefolders en mondelinge reclame door onze medewerkers probeerden we zoveel mogelijk deelnemers ervoor warm te maken. Per sessies kwamen ongeveer vijftien mensen opdagen, er was een vaste kern van acht. De sessies werden gegeven door een diëtiste die ervaring had in het omgaan met kansarmen en taalzwakken. Ze werkte heel visueel, met veel aanschouwelijk materiaal. Ze stelde vragen zoals: hoeveel boterhammen denk je dat er in één pak frieten zitten? Of: wat gebruik je het best, olie of boter? Tegelijk kookten we met de mensen en we aten met ze mee aan tafel.”
Ben je met de mensen gaan winkelen? Vanessa Stinis: “Ja en dat was nodig. De mensen horen via de media dat de voedselprijzen stijgen en worden ongerust. Ze zitten met vragen. De diëtiste heeft ze weten gerust te stellen door te wijzen op het grote aanbod van producten. We zijn prijzen gaan vergelijken in de winkels.”
Je koos duidelijk voor een lage drempel en voor veel praktijk.
kansen
**** *** *** **
van concrete inzichten, zoals ‘Ik wist niet dat water drinken zo belangrijk was’ of het voornemen van een moeder die de gezonde keuken zeker zou introduceren in haar gezin, tenminste als haar man het lustte. Veel mensen uit de doelgroep weten nu ook dat gezond eten niet duur hoeft te zijn. Als organisatie beseffen we dat onze doelgroep veel informatie en stimulansen nodig heeft. Tegelijk hebben we gemerkt dat in groep werken is zelfversterkend werkt. Door onze aanpak hebben we de zelfredzaamheid van veel moeders gestimuleerd. Alles samen beschouwd zijn we tevreden.”
Zou je het project op dezelfde manier uitvoeren mocht je er opnieuw aan beginnen? Vanessa Stinis: “We zouden meer rekening houden met culturele verschillen. Wij zijn het wel gewoon om drie keer per dag te eten, waarvan één keer warm, maar in Afrika bijvoorbeeld is dat niet altijd zo. Daar hebben ze andere eetgewoonten: uit armoede eten ze soms maar twee of zelfs slechts één keer per dag. Ze eten warm, maar het is geen volledige warme maaltijd zoals bij ons. Voor hen is dat soms niet meer dan beignets of gekookte bonen met thee. Dan zijn er de onvermijdelijke taalbarrières die de vragenlijst en de oefening met de voedingsdriehoek voor sommigen te moeilijk maken. Ten slotte moet je opletten voor de impact van individuen in een groep. Een vrouw stelde zich heel dominant op tijdens het invullen van de vragenlijst, waardoor we van meerdere deelnemers sociaal wenselijke antwoorden kregen.”
“Ik wist niet dat water drinken zo belangrijk was”
Vanessa Stinis: “Daarom precies gaven we de groep inspraak en betrokken we hen bij de kooklessen. We hebben het project ook wat opengetrokken door een opleidingspakket te maken. Zo legden we tijdens de lessen Nederlands over werk (cv, solliciteren, attitudes, arbeidseducatie) de link naar de cursus gezonde voeding. Hoe stel je bijvoorbeeld een gezond lunchpakket samen?”
Vond je het nuttig om zelf mee achter het fornuis te staan? Vanessa Stinis: “Het was vooral nuttig om te vertalen en om vragen te beantwoorden. Je vangt makkelijker vooroordelen op, bijvoorbeeld dat verse groenten duur zijn en dat diepvrieswaar niet gezond is. Eigenlijk was dat bijna ons belangrijkste werk. Verder krijg je de kans om concreet in te spelen op de problemen van je doelgroep. Lichamelijke ongemakken door ongezonde voeding zijn een mooi aanknopingspunt om aan gedragsverandering te doen voor het hele gezin. Moeders beseften naderhand veel meer dat ze gezond moesten koken voor hun partner en kinderen.”
Heb je al enig zicht op de effecten van het project? Vanessa Stinis: “Na de laatste sessie – een gezond feestmaal – deden we een rondvraag. De feedback op de kooklessen was heel positief, maar het is ons toch niet zo duidelijk of de mensen nu ook thuis gezond gaan winkelen en koken. Al hoorden we toch
Wat brengt de toekomst? Vanessa Stinis: “We willen opnieuw sessies organiseren, maar nu ook over medische kwesties rond gezonde voeding. Daar zijn veel vragen over. We willen er een arts en diëtist bij betrekken. Verder willen we biopakketten laten verkopen door de doelgroep zelf. Die worden samengesteld door een sociale tewerkstellingsplaats in Grimbergen. Noem het maar een vervolgproject.”
5
Marina Punie: “De deelnemers kregen een doos met enkel ajuin in of een blik bonen met rozijnen. Met ingrediënten die ook in de voedselpakketten zitten, moesten ze dat creatief verwerken tot een maaltijd. Het was zuchten en morren, maar het lukte.”
“De kunst van het kettingkoken” Je start een project rond gezonde voeding en de eerste die anders gaat koken, is je eigen kok. Het klinkt gek, maar in Kuringen veroorzaken drie initiatieven samen een gezonde kettingreactie. In het sociaal restaurant kiezen steeds meer bezoekers voor de dagschotel, kansarmen leren er creatief koken met amper één ingrediënt en in een zelf samengesteld kookboek leer je alles over kettingkoken. Over wàt?
6
Het CAW ’t Verschil is één van de 27 Vlaamse Centra voor Algemeen Welzijn. We vinden Marina Punie, stafmedewerker kwaliteit en algemeen beleid, in haar kantoor in Kuringen, goed verstopt boven een meubelzaak. “Straks verhuizen we naar een ambulant huis in Hasselt Centrum”, zegt ze verontschuldigend, waarna ze iets meer vertelt over de werkzaamheden van het CAW. “Dit is slechts één vestigingsplaats. Ons CAW telt ongeveer honderd twintig personeelsleden die jaarlijks goed achtduizend hulpvragen beantwoorden. We werken voor al wie het moeilijk heeft: mensen met een laag inkomen, met psychologische problemen, materiële behoeften… van alle leeftijden. Dat doen we in de hele provincie en op verschillende locaties.”
Hoe kwam gezonde voeding in het vizier?
Jullie hebben verschillende initiatieven genomen: sociaal restaurant, kooklessen, kookboek… Een hele onderneming. Marina Punie: “Ja, maar we deden niet alles tegelijk. In januari 2007 lanceerden we een sociaal restaurant. De idee: kansarmen een degelijke maaltijd geven tegen een lage prijs. Toch is het restaurant niet enkel voor hen bedoeld. Iedereen is welkom, want we willen graag een sociale mix. De eerste drie maanden kregen we meer ‘gewone’ bezoekers over de vloer, ook al betalen die meer dan kansarmen, maar via een actieve promotiecampagne wisten we het evenwicht te herstellen. Sinds april komen er meer kansarmen dan niet-kansarmen eten. Bovendien produceert het sociaal restaurant maaltijden voor de diverse opvangcentra waar mensen in moeilijkheden begeleid worden. En we bieden sinds kort gezonde broodjes aan.”
“De eerste die het roer omgooide, was de kok zelf”
Marina Punie: “Mensen die arm of kansarm zijn koken meestal eenzijdig, onregelmatig en ongezond. Het ontbijt laten ze voor wat het is, ze leggen weinig ritme in hun maaltijden en eten als ze honger hebben. Vaak zetten zich dan met hun bord voor de televisie. Ze kennen ook weinig maat: ze laden hun bord vol – het lijkt haast een overlevingsinstinct - en alles moet op. Kinderen krijgen vaak hun zin, dat wil zeggen: fast food. Deze mensen zijn niet met hun gezondheid bezig. Maar het ligt niet enkel aan henzelf. Gezinnen die geregeld naar de voedselbank gaan, krijgen eenzijdige voedselpakketten. Met een grote zak rijst en enkele blikken met bonen in tomatensaus is het moeilijk om gezond en gevarieerd te koken. We beschikken wel over moestuinen waarin we groenten kweken, maar ook dat aanbod was tot twee jaar geleden weinig afwisselend. Kortom, redenen genoeg om gezonde voeding in heel onze begeleiding op te nemen. Tegelijk besloten we te werken aan empowerment:
Project:
de competenties van mensen optimaal benutten.”
En toen kwamen de kooklessen voor kansarmen… Marina Punie: “Precies, vanaf maart. Ze lessen moesten praktijkgericht zijn, visueel en ervaringsgericht, op het niveau van de deelnemers en tegen een lage leersnelheid. De lessen vonden plaats in het sociaal restaurant op momenten dat de keuken vrij was. We gingen uit van twaalf maandelijkse kooksessies voor tien personen op een woensdag, maar dat hebben we snel bijgestuurd naar drie keer vier lesdagen. Op die manier konden we vier keer met dezelfde groep werken; zo creëer je meer binding binnen de groep en dat geeft een meerwaarde. De eerste lesdag werd geleid door de diëtist, de volgende drie door de kok van het restaurant.”
het ‘Groote Verschil’ maakt het verschil! – kansarmen leren gezonder en goedkoper koken in het sociaal restaurant; het sociaal restaurant stelt zijn eigen aanbod bij en gaat gezondere maaltijden opdienen / verdelen Nieuwkomers, laaggeschoolden en mensen een sociaal moeilijke positie leren gezond kopen, koken en eten Organisatie: Centrum Algemeen Welzijnswerk ’t Verschil vzw Doelgroep: Gemengd publiek van hulpvragers, vrijwilligers, gebruikers bezoekruimte en kinderen, breed publiek, mensen die op het randje van de armoede balanceren Realisaties: Kooksessies, maaltijdbedeling, kookboek en fotoreportage
Betaalbaar, lekker en gezond
Wat waren de ingrediënten van de kooklessen? Marina Punie: “Dat ging over meer dan koken alleen. De mensen kregen tips en advies over hygiëne (écht niet evident voor onze doelgroep), voedsel bewaren, inkopen doen, hoeveelheden … Een heel leuke oefening ging over gevarieerd koken met weinig ingrediënten: de deelnemers kregen een doos met enkel ajuin in of een blik bonen met rozijnen. Samen met een aantal ingrediënten die ook in de voedselpakketten zitten, moesten ze dat creatief verwerken tot een maaltijd. Met wat hulp van de kok hebben ze het er allemaal goed van afgebracht, al was het in het begin wel zuchten en morren… Tegelijk doorliepen alle deelnemers een leertraject van engagement, op tijd komen enz. Dat is echt competenties bijbrengen. En omdat de meeste bestaande kookboeken niet vlot leesbaar zijn en met te dure ingrediënten werken, maakten we met onze groepen zelf een kookboek in eenvoudig Nederlands, op basis van de lessen, met veel foto’s en recepten van de deelnemers zelf.”
Als je kookgedrag wil veranderen, moeten mensen niet enkel anders koken maar daar ook over kunnen reflecteren. Was daar voldoende gelegenheid voor? Marina Punie: “Voortdurend. We startten een kennismaking met een rondvraag: hoe kook je thuis? Wat kook je? Wat verwacht je vandaag te leren? Welke vaardigheden heb je al? Vervolgens toonden we de mensen allerlei producten, met de vraag: wat is volgens jou gezond en wat niet? Waarom? Na het koken aten we samen in het sociaal restaurant. We ruimden af en reflecteerden verder: wat doen we met de restjes? Kunnen we die morgen gebruiken? Na de sessies stelden we uiteraard ook vragen, zoals: hoe kook je nu?”
Krijg je nu een ander menu in het sociaal restaurant? Bereiden de deelnemers aan de kooksessies nu gezondere maaltijden? En ligt het kookboek er al? Met andere woorden: wat heeft het project opgeleverd? Marina Punie: “De eerste die het roer heeft omgegooid, is de kok van het sociaal restaurant. Hij is anders gaan denken en koken, en dat proef je. Het mooiste compliment aan zijn adres is dat men-
De oorzaken van ongezonde voe ding aanpakken Doen werkt beter dan overtuigen Een goede gezondheid biedt veel
kansen
**** *** *** ***
sen steeds minder à la carte eten en voor de dagschotel kiezen. Doordat een aantal bezoekers elke dag naar het restaurant komen, veranderen ook hun voedingsgewoonten. Dan zijn er onze twee moestuinen: waar we vroeger te eenzijdig teelden, maken we nu de cirkel rond, met groenten in alle seizoenen. Daardoor kunnen we veel meer groenten invriezen en ze op een meer verscheiden manier gebruiken. De inhoud van de voedselpakketten is veranderd en we legden voedingslinks naar andere cursussen (een weegproject, de stappenteller, de ontbijtkorf ‘gezonde moeder’, de gezonde snoepzak van Sinterklaas…). Het kookboek ligt ter inzage in het sociaal restaurant en is gratis voor het doelpubliek. We zien overal positieve effecten, zowel bij gezinnen met jonge kinderen als bij alleenstaande bejaarden. Die vervangen de boterham nu al eens door een eenpansgerecht of ze gaan kettingkoken (zie kaderstuk). OCMW’s en Logo’s klopten al nieuwsgierig aan voor informatie. We hebben niet al onze doelen bereikt en daarom loopt het project nog verder, maar al bij al hebben we heel wat gerealiseerd.”
Wat mag ik niét doen als ik een gelijkaardig project zou starten? Marina Punie: “Te theoretisch en mensen haken af. Je moet theorie combineren met de praktijk en aan de vaardigheden en attitudes van je doelgroep werken. Onderschat ook de rolpatronen binnen het gezin niet. Daarom is elke sessie anders: met alleenstaande mannen kook je anders dan met alleenstaande vrouwen of dan gezinnen met kinderen. Een ander aandachtspunt is mensen rekruteren én ze vervolgens geëngageerd houden. De eerste lesdag staan er tien mensen, de volgende nog vijf. Als de sessies gratis zijn en niet verplicht, dan krijg je dit soort problemen. We hebben dat opgelost door vanaf de derde sessie een waarborg van 5 euro te vragen. Wie alle sessies volgde, kreeg zijn geld terug. Dat werkte.”
Wat doet je met overschotjes? “Ouderen en alleenstaanden laten het koken al eens schieten omdat de porties zo groot zijn”, stelt Marina Punie vast. “Ze kopen een bloemkool, eten er de helft van op en denken dat ze de rest moeten weggooien. ‘Je kan niet alles invriezen’, zeggen ze, of ‘Je wordt dat toch beu.’ Daarom introduceerden we kettingkoken als thema tijdens de onze kooksessies. Het komt erop neer dat je de overschotjes van maandag gebruikt om er dinsdag of later in de week mee te variëren.” Het recept voor kettingkoken? Maak véél groentesoep en véél aardappelen. Dat zijn je basisgerechten waar je de eerste dag van eet en waarvan je dus overschot hebt. Bereid met die overschotten vervolgens in verschillende kleinere porties afgeleide gerechten. Dat kan een andere bereidingswijze zijn of een variatie door enkele nieuwe ingrediënten toe te voegen. Enkele voorbeelden: Basisgerecht
Mogelijke afleidingen
3 liter groentesoep van prei, ui, witte selder, aardappelen, 1. kervelsoep (kervel toevoegen) ontvette kippenbouillon 2. tomatensoep (tomaten toevoegen) 3. preisoep (meer prei toevoegen) 4. Agnes sorelsoep (met champignons, rundertong, bloem…) Of andere varianten, waarbij je de soep al of niet ‘doordoet’, vermicelli toevoegt … 2 kilo aardappelen, geschild en gekookt
Bron: kookboekje van het project.
1. puree (eventueel wortelen of knolselder toevoegen) 2. gebakken aardappelen 3. Luikse aardappeltjes 4. aardappelsla met tomaten … andere varianten, zoals tortilla
7
Mimount El Yahyaoui: “Als je recepten te veel aan één cultuur ophangt, dan krijg je daar commentaar op. Op couscous met Vlaamse groenten krijg je die niet.”
[
[ [
Marie-Laure Prevost: “Peuters die puree in hun oor stoppen, met hun handjes in hun fruitpap morrelen of yoghurt op het tapijt en tegen de muur kwakken zijn vaak aan het leren.”
8
Gulten Vardar: “Vooral de oudere generatie, of de ou-
ders binnen het gezin, eet nog traditioneel. De kinderen krijgen frieten met mayonaise of ketchup, en worst.”
“De kracht van een simpel idee” In het Huis der Gezinnen in Kuregem leren moeders niet enkel gezond koken, ze leren tegelijk hoe ze hun kinderen makkelijker kunnen leren eten. Via rollenspellen en dvd-fragmenten ervaren ze waarom je beter niet eet en tv kijkt tegelijk en dat een peuter die met groentenpap smijt enkel goede bedoelingen heeft. Gezonde voeding linken aan opvoeding? Simpel en sterk, maar je moet eraan denken. Het Huis der Gezinnen in Kuregem, een kansarme wijk in Anderlecht, werd opgericht in 1999 en steunt op drie pijlers: opvoedingsondersteuning, taalstimulering en werken rond gezonde voeding. Sinds 2005 is gezonde voeding een prioritair aandachtspunt. Groepswerkers Ellen De Leener (25), diëtist Marie-Laure Prevost (35), groepswerkers en intercultureel bemiddelaars Mimount El Yahyaoui (34) en Gulten Vardar (32) werkten met ‘Lekker en gezond’ een project uit dat op een unieke manier voeding en opvoeding samenbrengt.
Was er een directe aanleiding om rond gezonde voeding te gaan werken? Gulten Vardar: “We zijn er meer op gaan focussen na signalen uit verschillende richtingen. Zo signaleerde een sociaal sterk bewogen huisarts van het wijkgezondheidscentrum dat zijn patiënten hem heel veel vragen stellen over opvoeding en voeding. Ook de psychologe van het Centrum Geestelijke Gezondheidszorg L’Eté
Project: Organisatie: Doelgroep: Realisaties:
en de sociaal assistenten meldden ons dit. We weten bovendien uit de statistieken dat er nogal wat obesitas is onder allochtone kinderen. Maar pas in 2005 beschikten we over voldoende ruimte en infrastructuur om voluit aandacht te besteden aan gezonde voeding.”
Wat heb je dan concreet gedaan? Marie-Laure Prevost: “We startten een project onder de naam ‘Lekker en gezond’. Het principe is: samen met ouders gezond koken en werken rond opvoeding. Concreet organiseren we elk schooljaar twee reeksen van zes wekelijkse kooksessies met vormingsmomenten over gezonde voeding en opvoeding.”
Voor wie is ‘Lekker en gezond’ bedoeld? Mimount El Yahyaoui: “Onze doelgroep bestaat uit jonge, allochtone en kansarme gezinnen uit Kuregem en soms ook St-Gillis. Vooral Belgen van vreemde origine komen naar onze werking:
(Op)voedingsproject ‘Lekker gezond’: kwetsbare allochtone en autochtone gezinnen met jonge kinderen leren gezonder koken en beter opvoeden Centrum etnische minderheden en gezondheid vzw. Inloopteam Huis der Gezinnen (Kind & Gezin), Kuregem - Anderlecht Kwetsbare allochtone en autochtone gezinnen uit Kuregem Kansarme gezinnen nemen gezondere voedingsgewoonten aan, zien het verband tussen hun eigen (op)voedingsgewoonten en de eetpatronen van hun kinderen, ervaren dat gezond eten ook goedkoop kan, veranderen de voedingsgewoonten in het gezin. Receptenboekje voor de deelnemers. Een draaiboek is in de maak.
Marokkanen, maar ook Turken, Centraal en West- Afrikanen, Pakistanen en Italianen. Hiermee stellen we cultureel gemengde groepen samen van maximaal twaalf personen. Er zijn altijd wel zeven tot tien deelnemers, vooral moeders.”
men. De deelnemers moeten immers alle zes sessies volgen, want er zit een leerlijn in, je kan niet zomaar wegblijven. Daarom moeten ze ons ook verwittigen als ze niet kunnen komen. We houden hun aanwezigheid bij.”
Hoe heb je de mensen overhaald om deel te nemen aan het project?
Hoe ziet een sessie er concreet uit?
Mimount El Yahyaoui: “We rekruteren ze via de hulpverleners in de buurt, via de consultatiebureaus van Kind en Gezin en ONE, de huisartsenpraktijk, bezoek aan de Nederlandstalige scholen, contact met buurtorganisaties... We spelen sterk op mondelinge reclame onder de doelgroep zelf. Moeders schrijven voorlopig in, vervolgens nemen we persoonlijk contact met hen op. We lopen samen met hen naar het Huis der Gezinnen of bellen ze thuis op om kennis te maken. Tijdens een intakegesprek krijgen ze nog meer uitleg, een rondleiding, informatie over onze andere activiteiten. We tonen ze de opvangruimte voor de kinderen, laten ze kennismaken met het team. Pas dan kunnen ze zich definitief inschrijven.”
Mimount El Yahyaoui: “De sessies lopen van 10.30 tot 14.30 uur. Die uren zijn bewust gekozen: de kinderen zitten op school, het Huis der Gezinnen is te voet bereikbaar, voor jonge kinderen is er opvang. Aan het eind van de sessie is de school uit en halen de ouders hun kinderen op. De inhoud van elke sessie ligt thematisch vast: gezonde voeding in het algemeen, voeding voor de allerkleinsten, het ontbijt, de gezonde brooddoos, groenten en fruit… Elke sessie bestaat uit drie delen: een kooksessie, een vormingsmoment over voedingsprincipes en een opvoedingsluik over een thuissituatie die bij het voedingsthema aansluit. Zo volgt na de uitleg over het belang van groenten bij de maaltijd het opvoedingsluik met als thema ‘wat met kinderen die geen groenten willen eten’. Vervolgens wordt er gediscussieerd en krijgen de moeders tips om met zulk gedrag om te gaan…’ Marie-Laure Prevost: “Met enkel theorie bereik je weinig, de mensen moeten tijdens de sessies zelf gezond koken. Tijdens de opvoedingsmomenten houden we het eveneens concreet. We hanteren verschillende werkvormen, zoals rollenspel, stellingenspel
“Mijn kind eet soep dus heeft het al gen , oe groenten gegeten v g oor de rest van de dag”
Waarom die omslachtige procedure? Mimount El Yahyaoui: “Je reduceert er het ‘shoppen’ mee. We hechten veel belang aan persoonlijke kennismaking en onthaal omdat dit een belangrijk vertrouwensmoment is. Het is de beste manier om een vaste groep mensen te motiveren om te blijven ko-
9
10 (bv. ‘Mijn kind eet soep, dus heeft het al genoeg groenten gegeten voor de rest van de maaltijd’), videobeelden analyseren... Een voorbeeld is de opvoedingssessie rond de sfeer aan tafel. We beelden met zijn vieren een scenario uit: vader kijkt televisie, moeder doet de afwas en het kind zit nog aan tafel en wil niet eten. Vervolgens moeten de deelnemers zeggen wat ze van deze situatie vinden en wat ze zouden veranderen. Ze mogen ons letterlijk vastpakken en van plaats doen veranderen! Allicht zeggen ze dat de televisie uit moet, want het kind wil liever mee tv kijken dan eten. Dan blijkt dat het kind beter eet als zijn ouders mee aan tafel zitten en eten een gezamenlijke activiteit wordt … Een ander voorbeeld is de vorming rond zelfstandig eten. Op dvdfragmenten zien we peuters die puree in hun oor stoppen, met hun handjes in hun fruitpap morrelen, yoghurt op het tapijt en tegen de muur kwakken… We bespreken dat en formuleren conclusies: dat je geduld moet hebben met kindjes bijvoorbeeld, en dat morsen maakt deel uit van hun leerproces.”
recht? Meteen antwoordt een moeder: ‘Eén eetlepel per persoon’. Ze zijn aan het koken en iemand roept: ‘Héla, jij gebruikt méér dan de 100 milliliter room die we nodig hebben!’. Een ander vraagt aan haar buur: ‘Wat heb jij vandaag op de boterhammen van je kinderen gelegd?’” Gulten Vardar: “Daarnaast organiseren we elke maand een terugkommoment voor de moeders die deelnamen aan een reeks van ‘Lekker en Gezond’. Eén moeder stelt haar eigen recept voor en er wordt nogmaals gekookt. Vooraf zorgen wij voor de ingrediënten. Wij bespreken dit recept met de persoon die het recept klaarmaakt: is dit gezond? Hoe kan het gezonder…? Op die manier houden we het contact met de deelnemers in stand en het thema levend. Er is veel uitwisseling, mensen leren van elkaar. Je merkt dat hun aandacht voor gezonde voeding toeneemt. Op een van de terugkomdagen krijgen de deelnemers een boekje met daarin de recepten die ze zelf tijdens de sessies hebben klaargemaakt. Er staan zelfs actiefoto’s in.”
“Het kind is koning geworden aan tafel”
Hoe weet je wat de deelnemers uit de sessies geleerd hebben? Marie-Laure Prevost: “Bij de start van elke sessie peilen we een halfuur lang naar wat de mensen onthouden hebben. ‘Wie heeft de voorbije week iets klaargemaakt of uitgeprobeerd?’ is een vraag die altijd terugkeert. Maar ook concreter: wie is van broodsoort veranderd en zet nu ook volkorenbrood op tafel? Wie heeft halfvolle in plaats van volle melk gekocht? Wie heeft het recept van vorige keer uitgeprobeerd? Wie is erin geslaagd zijn kinderen rode kool te doen eten? We merken dat de mensen veel onthouden. De deelnemers bekritiseren en stimuleren elkaar. Je vraagt ze tijdens het koken: hoeveel olijfolie mogen we per persoon gebruiken in dit ge-
Wat ervaar je als de grootste struikelblok als je mensen gezonder wilt doen koken en eten? Mimount El Yahyaoui: “Om te sensibiliseren werken we altijd in drie fasen. Ten eerste: hoe maken we gezond eten klaar? Ten tweede: waarom gezond eten? Wat zijn de ingrediënten van een gezonde maaltijd? Ten derde: hoe breng je dit over naar je gezin? Dat laatste is een probleem. In tegenstelling tot vroeger is het kind koning geworden aan tafel. Zo zijn we er achter gekomen dat frieten vaak als
gemakkelijkheidsoplossing voor de kinderen op tafel komen, terwijl papa de veel gezondere tajine eet. De traditionele keuken maakt plaats voor de minder gezonde alternatieven uit de Vlaamse keuken. Gemakkelijke en gezonde Marokkaanse recepten (bijvoorbeeld gedroogde kikkererwten of spliterwten en snijbonen, met roggebrood) lusten kinderen niet meer. En de ouders geven daaraan toe.” Gulten Vardar: “Hetzelfde met een traditioneel Turks gerecht op basis van witte bonen. Vooral de oudere generatie, of de ouders binnen het gezin, eet dat nog. De kinderen krijgen frieten met mayonaise of ketchup, en worst. We zien ook gezinnen die minder gezonde westerse schotels afwisselen met traditionele. Het heeft soms met tijd te maken: om het bonengerecht of andere traditionele gerechten te maken zoals het hoort, heb je gemakkelijk vier uur nodig.”
Wat zou je veranderen mocht je dit project morgen opnieuw starten? Mimount El Yahyaoui: “We veranderen de inhoud van de sessies en de organisatie op basis van de gemaakte evaluaties en de behoeften van de deelnemers. Zo zijn we van drie naar twee sessies per jaar overgestapt. Die ‘derde sessie’ heeft plaats gemaakt voor vijf vormingsmomenten buitenshuis, bijvoorbeeld in buurtscholen. Daar werken we met de gokleerkracht samen; we organiseren er
Betaalbaar, lekker en gezond De oorzaken van ongezonde voe ding aanpakken Doen werkt beter dan overtuigen Een goede gezondheid biedt veel
kansen
***** *** ***** ****
bijvoorbeeld een gezond ontbijt voor de ouders en bespreken samen waarom dat zo belangrijk is voor henzelf en hun kinderen. Voorts hebben we de recepten meer ‘gedeculturaliseerd’. Als je recepten namelijk te veel aan één cultuur ophangt, dan krijg je daar commentaar op. Dan bereid je beter een couscous met Vlaamse groenten. Of we beginnen met een groentelasagne, dat lusten alle kinderen wel. We hebben geleerd hoe belangrijk het onthaal en respect voor timing zijn. We merken anderzijds dat het gezellig samenzijn, vooral voelbaar bij de start van elke sessie, niet de overhand mag halen.”
Wat brengt de toekomst? Marie-Laure Prevost: “Het project loopt gewoon door. We hebben nu negen reeksen achter de rug, de tiende staat al op de kalender. Momenteel werken we een draaiboek uit.”
Olijfolie is een geneesmiddel... en andere misverstanden Tijdens ‘Lekker gezond’ krijgt diëtist Marie-Laure Prevost veel vragen, maar ze botst ook op misverstanden. Dit is haar top vijf: 1. “Van honing en olijfolie mag je zoveel innemen als je wilt”. Honing en olijfolie worden vaak beschouwd als heel gezond, als een geneesmiddel, bijvoorbeeld. tegen keelpijn; daar mag je dan zoveel van nemen als je wilt. Kijk, dat klopt natuurlijk niet. 2. “Er is weinig verschil tussen wit en bruin brood”. Wit brood zou volgens veel moeders zelfs beter zijn voor hun kind omdat het zachter is voor de ingewanden en dus beter naar binnen gaat. Ze zeggen dat het gezonder is omdat het gemaakt is van het binnenste van de graanpit. Twee grote misverstanden. 3. “Ontbijtgranen zijn altijd gezond.” De mensen lezen dat er veel vezels, energie en vitamines in zitten, maar gaan voorbij aan de soms veel te hoge concentraties suiker. De woorden ‘granen’, ‘fruit’ of ‘melk’ op de verpakking volstaan al voor hen om corn flakes gezond te vinden. 4. “Kinderen die zonder eten van tafel gaan hongeren zichzelf uit”. Uit angst halen hun ouders dan toch maar een koek boven of ze maken iets anders klaar. Maar dat hoeft niet. Kinderen zullen nooit zichzelf uithongeren, tenzij in heel uitzonderlijke gevallen, bij trauma’s bijvoorbeeld. 5. “Lait écrémé is vetrijker dan lait entier”. Dat is een voorbeeld van een vaak voorkomend taalprobleem. Lait écrémé wordt verkeerdelijk geïnterpreteerd als melk met room (crème) en lait entier als halfvolle melk.
Hoe voeding en opvoeding samengaan
‘Lekker gezond’ combineert gezonder leren koken met vorming over opvoeding. Een voorbeeld van zes combinaties uit de sessie van februari 2008: Voedingsthema
Opvoedingsthema
Sessie 1
Wat is gezond voeding?
De sfeer aan tafel
Sessie 2
Gezonde voeding voor de allerkleinsten
Kinderen zelfstandig leren eten
Sessie 3
Waaruit is een gezond ontbijt samengesteld?
Wie bepaalt wat, hoeveel en wanneer er gegeten wordt?
Sessie 4
Wat zijn gezonde tussendoortjes en wat moet er in de Structuur rond de eetmomenten brooddoos?
Sessie 5
Hoe bereid je een gezonde warme maaltijd? Waarom zijn Hoe breng je kinderen nieuwe smaken bij? groenten en fruit belangrijk?
Sessie 6
Winkelbezoek: wat zeggen etiketten op producten?
Koppigheid aan tafel
11
Leen Haerens: “We hopen dat de test en het vetadvies ooit deel zullen uitmaken van het schoolleerplan. Maar zo ver zijn we nog niet.”
“Jongeren eten te veel vet. En jij?” Niet meer dan twintig minuten heb je nodig om te weten of je al of niet te veel vet in je lichaam opslaat. Of je met andere woorden meer vet vlees eet, volle melk drinkt en vette tussendoortjes naar binnen werkt dan goed voor je is. Wie de online test helemaal doorloopt, krijgt op het eind zijn eigen ‘vet-grafiek’ onder ogen en een persoonlijk vetadvies. Een onderzoeksteam van de Universiteit Gent liet 174 dertien- en veertienjarigen de test uitproberen en beoordelen. Hoe goed scoren zij? En hoe goed is de test zelf?
12
We bewegen steeds minder en eten ongezonder. Die alarmkreet haalt geregeld het televisiejournaal en de voorpagina’s van de kranten. Maar kunnen we dat effectief meten? Met de online test ‘Vetadvies op maat’ lukt het. De test werd ontwikkeld door een onderzoeksteam onder leiding van onderzoekers Ilse De Bourdeaudhuij en Leen Haerens, Vakgroep Sport- en Bewegingswetenschappen, Universiteit Gent, en voorgelegd aan 174 jongens en meisjes van dertien à veertien jaar oud in beroepsen technische scholen. Zij mochten meteen beoordelen of ze de test zelf vlot leesbaar en interessant vinden en of het advies hen aanspreekt. Leen Haerens: “De jongeren antwoorden online op vragen die peilen naar hun voedingsgewoonten, toegespitst op hun vetverbruik. Hoeveel sneden brood ze wekelijks eten, hoeveel en welke soort boter ze daarop smeren, hoeveel keer per maand ze spaghetti met tomatensaus eten enz. Ze krijgen vervolgens een overzicht van hun vetinname, vergeleken met de normale score voor die leeftijd, met persoonlijk advies en tips om minder vet te eten. Bedoeling is hen aan te zetten tot mate.”
geen advies. Na drie maanden werd de vetinname bij beide groepen opnieuw gemeten. We hadden vooropgesteld dat de groep die het advies had gekregen, zijn voedingsgewoonte zou aanpassen en beter zou scoren op de tweede test.”
En? Hebben ze inderdaad minder vet gegeten? Leen Haerens: “Zowel jongens als meisjes die het advies doornamen, hebben in die drie maanden minder vetrijke bereide gerechten en vette vleeswaren geconsumeerd. Ik heb het dan zowel over beleg op de boterham als over ingrediënten van hun warme maaltijden. Meisjes – maar niet de jongens – consumeerden bovendien minder vetten in de vorm van vlees en vis. Hun totale vetinname daalde gemiddeld met ruim 21 gram meer dan bij jongens. Conclusie: het advies heeft effect gehad.”
“Geef dat advies maar aan mijn om a, die heeft het aan haar hart”
Hebben de jongeren meer gedaan dan zichzelf testen en de test beoordelen? Leen Haerens: “Ze moesten een tijd lang het advies opvolgen en vervolgens de test nog eens overdoen om het effect van het advies te meten. Daarom werkten we met twee groepen jongeren. De vetinname werd bij een eerste groep gemeten. Daarna namen ze het vetadvies door. Bij een tweede groep, de controlegroep, werd de vetinname ook gemeten, maar deze groep kreeg
Project: Organisatie: Doelgroep: Realisaties:
Je had dit onderzoek al eens eerder gedaan, maar met een test die jongeren moeilijker en langer vonden. Maakt de vereenvoudigde test een verschil? Leen Haerens: “Bij het eerste onderzoek bleek het vetadvies enkel effectief te zijn voor meisjes en niet voor jongens. De nieuwe, eenvoudigere test met minder uitgebreid advies heeft dus blijkbaar meer impact. Maar we mogen niet te vroeg victorie kraaien. De meeste jongeren blijven moeite hebben met de manier waarop de test geformuleerd en vormgegeven is, en het advies vinden ze nog altijd een taaie brok lectuur, sommigen lezen het niet eens. We hebben ook te weinig rekening gehouden met de voedingsgewoonten van moslimjongeren. Daarom maakten we voor jongeren uit het beroepsonderwijs een nog simpeler versie
Het vetadvies op maat: een sociaaleducatief project’: online test voor scholieren en het brede publiek, inclusief persoonlijk voedingsadvies Nieuwkomers, laaggeschoolden en mensen een sociaal moeilijke positie leren gezond kopen, koken en eten Vakgroep Sport- en Bewegingswetenschappen, Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, Universiteit Gent Scholieren technisch en beroepsonderwijs, breed publiek Online test met persoonlijk advies
Betaalbaar, lekker en gezond
en zoeken we verder naar een meer speelse aanpak of een insteek met een filmpje.”
Moeten we al bij al verbaasd zijn over de scores van de jongeren? Leen Haerens: “Niet echt. Dat jongeren meer vet consumeren dan goed voor ze is, was al geweten uit vorige onderzoeken. Vooral in het technisch en beroepsonderwijs (tso en bso) zien we op dat punt meer problemen dan in het algemeen secundair onderwijs (aso). Tso- en bso-jongeren reageren dan weer beter op het vetadvies dan aso’ers. Voor deze laatste groep is de informatie minder vernieuwend.”
Vind je het logisch dat meisjes het advies uit de test beter opvolgen dan jongens? Leen Haerens: “Ergens wel. Dat meisjes het beter doen, heeft te maken met het feit dat voedingsadvies hen meer interesseert. Ze zijn daar meer mee bezig, het wordt hen door de samenleving en de media ook meer opgedrongen. Jongens daarentegen hebben meer interesse in bewegingsadvies. Niettemin zijn veel jongeren sowieso niet met gezonde voeding bezig. Ze zeggen letterlijk: ‘Geef dat advies maar aan mijn oma, die heeft het aan haar hart.’ of ‘Ik heb dat advies niet nodig, ik voel mij goed.’ De
De oorzaken van ongezonde voe ding aanpakken Doen werkt beter dan overtuigen Een goede gezondheid biedt veel
kansen
--**** *** **
meesten zijn dan ook niet van plan om verder iets met hun persoonlijk advies te doen. Maar dat ontslaat ons niet van de taak hen te sensibiliseren.”
Wat zijn de volgende stappen in je onderzoek? Leen Haerens: “De test blijft online maar wordt nog verder geoptimaliseerd. Daarna willen we hem op grote schaal verspreiden. We werken bovendien aan een gids voor leraren, met suggesties om de materie in hun lessen te integreren. Als je weet dat steeds meer scholen een gezondheidsbeleid voeren, hopen we dat onze test ooit een plaats zal vinden in het curriculum. Maar zo ver zijn we nog niet. • www.gezondheidstest.be/infopagina.php Online test ‘Vetadvies op maat’. • www.jongerenadviesopmaat.ugent.be Online test ‘Vetadvies op maat’, versie bso.
13
“Jongeren bewegen steeds minder en eten gezonder” Clb-medewerker Lieve De Brabander geeft al tien jaar vetadvies aan jongeren. “Toen ik begon, was het aantal probleemgevallen op één hand te tellen”, vertelt ze. “Vandaag moet je in een klas al gaan zoeken naar jongeren die qua voeding op een normaal vetgehalte blijven, het probleem is dus enorm toegenomen. Het is een maatschappelijk verschijnsel: jongeren bewegen minder en eten ongezonder. In het begin kwam zo’n jongere na het medisch onderzoek naar mij en bespraken we zijn voedingsgewoonten, gaven advies om daar wat aan te doen enz. Omdat het probleem zo is toegenomen, hebben we twee jaar geleden onze begeleiding verruimd van individueel naar klassikaal. Ik werk samen met de leraar lichamelijke opvoeding en vraag hem bijvoorbeeld om gemakkelijkere oefeningen te geven aan leerlingen die te vet eten.” Het project begint met een screening van alle klassen van het eerste, tweede en derde leerjaar. Ook jongeren zonder zichtbaar overgewicht worden gescreend. Lieve De Brabander: “Dertien en veertien jaar zijn de meest gevoelige leeftijden, oudere jongeren zijn zich bewuster van hun voedingsgewoonten.” Zodra de screening erop zit, begint de begeleiding. Jongens met meer dan dertig procent vetgehalte in hun voeding komen tijdens de speeltijd op raadpleging bij het clb. “Omdat jongens liever spieren hebben dan vet komen ze graag”, weet De Brabander. “Maar met meisjes zijn we heel voorzichtig: Dertig procent vetgehalte in hun voeding is voor een meisje normaal. Het lichaam van een meisje is anders. Bovendien willen we absoluut vermijden dat meisjes overreageren op signalen over vetgehalte en daardoor anorexia gaan ontwikkelen.” Om jongeren extra aan te sporen hun voedingsgewoonten in het oog te houden organiseert de school sinds kort een wedstrijd. “De leraar lichamelijke opvoeding en ik bekijken in juni welke jongens een betere conditie hebben en een lager vetgehalte. De beste twintig winnen een leren voetbal, T-shirt enz.” Het helpt wel degelijk jongeren op deze manier te sensibiliseren: bij ongeveer tachtig procent van de jongens stagneert of verbetert het vetgehalte in hun voeding. Lieve De Brabandere: “Jammer genoeg neemt het tijdens de zomervakantie weer toe. Hun voedingsgewoonten zijn niet abnormaal, maar vooral de tussendoortjes berokkenen veel schade. Daarom moet je op school permanent werk maken van een gezondevoedingsbeleid. Simpele maatregelen helpen al. Een voorbeeld: door de school loopt een straat met een bakker. Via een omleiding bij het wisselen van lokalen hebben we ervoor gezorgd dat de leerlingen daar niet meer binnenlopen.”
Sarah Smulders: “Tien kookpitten tover je niet zomaar tevoorschijn. Gelukkig deed de hotelschool mee.”
“Pompoensoep was een echte ontdekking” “Kansarmen die ongezond eten zeggen nogal gauw dat een pakje frieten goedkoper is dan een complete maaltijd bereiden. Daar moet je ze voorzichtig van afbrengen”, zegt Sarah Smulders van OCMW Herk-deStad. Voor kooklessen en goedkope, gezonde recepten klopte ze aan bij de plaatselijke hotelschool en die hapte meteen toe. Of de deelnemers dan ook goede leerlingen waren…? Kansarme gezinnen eten vaak goedkoop en ongezond, stel je vast. Wat heb je gedaan om daar verandering in te brengen?
14
Sarah Smulders: “We stuurden een brief naar de budgetbegeleide gezinnen. Dat zijn er een tachtigtal. Via de sociaal assistenten probeerden we ze enthousiast te maken voor goedkoper én gezonder eten. We daagden ze uit: hoe bereid je voor 4,30 euro of minder per persoon soep, een hoofdgerecht en een dessert? Dat deden we via vijftien gratis kooklessen, elke twee weken op woensdagnamiddag, van 13 tot 17 uur. Dat verliep heel laagdrempelig, zonder veel theorie. De Sint-Martinusschool in Herk-de-Stad heeft een hotelafdeling, daar konden we van alle faciliteiten gebruik maken. Tien kookpitten tover je immers niet zomaar tevoorschijn. De laatstejaars Sociaal-Technische Wetenschappen kaderden het project in hun geïntegreerde proef. Ze stelden elk een menu per seizoen samen dat niet meer dan 5 euro per persoon kost. De praktijkleerkracht en een diëtiste werkten mee.”
Dat klinkt heel praktisch, maar hebben de deelnemers ook iets geleerd over gezond koken? Sarah Smulders: “Zeer zeker. Aan elke les was een beetje theorie verbonden over het menu en de ingrediënten, bijvoorbeeld over de voedingswaarde van een pompoen en de plaats ervan binnen de voedingsdriehoek, de bereidingswijze van pompoensoep, vitaminen en welke klachten je daarmee bestrijdt… Maar ook ruimer: hoe kuis je groenten, hoe bewaar je spinazie op een correcte manier enz. We legden hopen groenten en andere ingrediënten op tafel en bewezen dat je zelfs al voor 3,20 euro per persoon kon koken. Tenminste als je in de zomer tomaten koopt en geen pompoenen. We motiveerden de deelnemers extra doordat ze moesten koken voor heel hun gezin. Om 17 uur namen ze hun werk mee naar huis, als avondmaal.”
Project: Organisatie: Doelgroep: Realisaties:
Kreeg je veel reactie? Sarah Smulders: “We hadden bij de start gehoopt op twintig deelnemers, het werden er uiteindelijk elf, onder wie één man. Jammer genoeg bleven ze niet allemaal, gemiddeld waren we maar met een man of zes. Afhakers waren ziek, zwanger, hadden geen tijd, zaten met andere zorgen… Die zes mensen waren echter heel gemotiveerd en dat vinden we al bij al belangrijker dan het aantal deelnemers. Eén deelneemster was er altijd, dat was Aisha, een Afrikaanse vrouw. Samen met haar kookten we tijdens de laatste sessie Afrikaans. Er zat iets meer olie in haar gerecht dan gezond is, maar dat mocht voor een keer wel. Aan het eind beloonden we haar met een bak verse kruiden. De allochtone deelnemers wilden ook typisch Vlaamse gerechten leren bereiden die ze niet kenden, zoals stoofvlees. Dat hebben we ingeroosterd, maar dan met puree in plaats van met frieten.”
En maakten ze thuis dan ook stoofvlees klaar? Of andere gerechten uit de cursus? Sarah Smulders: “Na elke les vroegen we aan de deelnemers wat ze met hun ervaringen gedaan hadden. Velen probeerden de recepten thuis uit, soms met andere ingrediënten. Of ze brachten zelf wat variatie in de bereidingen. Veel menu’s waren toch wel nieuw voor hen. Zo was pompoensoep voor elke deelnemer een ontdekking. Paprikasoep met limoen scoorde ook goed. Maar volledig overschakelen naar gezonde voeding, dat zit er volgens mij nog niet in. Later willen we via de sociaal assistenten nagaan of de mensen nu andere aankopen doen en bijvoorbeeld meer verse groenten in hun winkelkarretje leggen.”
Maar heb je de indruk dat de deelnemers tot nieuwe inzichten zijn gekomen? Sarah Smulders: “Dat wel, ja. Ze realiseerden zich bijvoorbeeld al gauw dat frituur, kebab of pizza niet de goedkoopste alterna-
Koken met minder: 15 kooklessen voor kansarmen en budgetbegeleiden OCMW Herk-de-Stad, i.s.m. de Herkse hotelschool en plaatselijke handelaars Kansarme gezinnen, mensen met budgetbegeleiding Kookcursus, receptenboekje
Betaalbaar, lekker en gezond
tieven zijn. Dat je drie keer soep kan maken voor een hele week. Dat je broccoli of witte kool in grotere hoeveelheden kan kopen als ze in promotie staan, omdat je ze meteen kan klaarmaken en invriezen… Vooral bij gezinnen met kinderen is dit doorgedrongen, bij alleenstaanden is het moeilijker.”
Heb je de lessen zelf van nabij gevolgd? Sarah Smulders: “Ja, we kookten zelf mee om de kloof zo klein mogelijk te houden. Zo kregen we directe feedback en we leerden veel bij. Dat je groenten niet hoeft te bruineren in vet voor je soep kookt bijvoorbeeld. Maar ik heb ook veel opgestoken over de situatie van die mensen, hun cultuur, asielzoekers …”
Komt er een vervolg? Sarah Smulders: “Voor de leraar, de ingrediënten, de schoolvergoeding en het eigen werk is een subsidie broodnodig, maar die is nu op. Voorlopig komt er geen verlengstuk. We hopen wel dat het receptenboekje overal zijn weg zal vinden. We hebben dat in samenwerking met de school samengesteld en bieden het aan alle Herkenaars aan tegen een lage prijs. Bovendien is gebleken dat je in een kleinere groep meer vriendschap en nieuwe contacten krijgt. Dat geeft een meerwaarde. Zo koken we binnenkort met vijf mensen nog eens, bij mij thuis. Ieder brengt zijn ingrediënten mee, we vormen een hecht groepje. Dat willen we geregeld herhalen. Het project stopt dus niet helemaal.”
De oorzaken van ongezonde voe ding aanpakken Doen werkt beter dan overtuigen Een goede gezondheid biedt veel
Sarah Smulders: “Het is voortdurend zoeken naar de juiste invals-
** *** ***
hoek om kansarmen van slechte voedingsgewoonten af te helpen. Sarah Smulders: “Het helpt als je de achtergrond van de mensen kent. Een alleenstaande met jicht ging ervan uit dat je geen vlees nodig hebt. Het is te duur, zei hij ook. Dus kocht hij enkel gehakt om in spaghettisaus te doen. Hij at enkel kant-en-klare pasta van de goedkopere supermarkt. We sensibiliseerden hem door te praten over zijn jicht en hoe hij zich beter zou voelen als hij gezonder at. Langs die weg slaagden we erin hem duidelijk te maken dat vlees niet ongezond is, maar dat je dat ook echt nodig hebt.”
“Gratis kookles is te vrijblijvend”
Wat heb je zelf geleerd uit het project?
kansen
***
Welke valkuilen moet ik vermijden als ik dit zelf wil organiseren?
Sarah Smulders: “Onze cursus was compleet gratis, zonder enige verplichting. Dat is te vrijblijvend. Mochten wij het opnieuw doen, zouden we een waarborg van 15 euro vragen en de deelnemers per bijgewoonde les een euro teruggeven. Mensen gemotiveerd houden is ook niet eenvoudig. De oudste vrouwen en de Belgische deelnemers haakten het snelst af. Vooral als je gaat praten over de inrichting van je keuken, afval sorteren, hygiëne enz. komen er weerstanden (‘Dat hoef je mij niet te leren’). Je moet de theorie dan ook sterk verweven met de praktijk.”
“Voor mijn leerlingen was dit project echt een meerwaarde” Als je een kookboek wil vullen met dertig gezonde en goedkope recepten, waarom het dan niet vragen aan aspirant-koks? In Herk-deStad vind je die bijvoorbeeld in de Sint-Martinusschool. Praktijklerares Christine Verbraeken, die mee de kookcursussen van het project leidde, hoefde er niet lang over na te denken. “Onze zesdejaars moeten sowieso een eigen recept uitwerken voor hun eindwerk, hun geïntegreerde proef. Toen ze hoorden dat hun recept effectief zou worden gebruikt, waren ze extra gemotiveerd.” De leerlingen moesten werken met verse en gezonde producten. Het recept moest huishoudelijk zijn, niet gastronomisch, en gezien het beperkte budget moest het zoveel mogelijk bestaan uit seizoensproducten. Christine Verbraeken: “Ze begonnen eraan in september. Ze zochten recepten op en kregen als opdracht er één uit te werken. Ze kregen theorie over gezonde voeding, budgetkoken, het verschil en de overeenkomsten tussen merkproducten en witte producten. Vanaf oktober mochten ze hun recept ook effectief bereiden in de praktijkklas. Het had mooi geweest hadden ze hun recept samen kunnen bereiden met de doelgroep van het project. Ze hadden hun ‘mede-kok’ tips kunnen geven, iets kunnen voordoen…, maar dat bleek niet haalbaar.” In totaal brachten de leerlingen dertig recepten samen. Die staan nu in het kookboek en daar zijn ze best fier over. Sommige leerlingen hielpen tijdens de kooksessies op hun vrije woensdagnamiddag. “Het was een meerwaarde voor hen. Voor mezelf was het ook een heel fijne ervaring”, besluit Christine Verbraeken. “Ik zou meteen opnieuw tekenen voor dit project.”
15
Karel Bollen: “De onderliggende principes van elk gerecht zijn: zoutarm, zo vetarm mogelijk, saus apart in kommetjes op tafel, fruit of yoghurt als dessert.”
“Restaurant houdt mensen in hun dorp”
In vijf dorpen in de buurt van Maastricht groeit een uniek initiatief om senioren uit dreigend sociaal isolement te halen. Wekelijks ontmoeten ze elkaar bij een goedkope, gezonde maaltijd in een ‘dorpsrestaurant’, dat meteen een springplank is voor andere activiteiten. “Nu heb ik weer een reden om mij ’s morgens om te kleden”, zegt een van de gasten. We aten mee en proefden de sfeer.
16
Donderdag 19 juni. Het is bijna middag. In de Parochiezaal van Hees, een dorpje van 750 inwoners, staan acht grote, ronde tafels gedekt voor telkens even veel personen. Op de menukaartjes: kervelsoep, kipsaté met ananas en rijst, currysaus, dessert. De koffie is een vanzelfsprekendheid, die staat er nooit op. “Elke week wordt de parochiezaal omgetoverd tot sociaal restaurant, maar die term gebruiken we niet, dat werkt stigmatiserend”, vertelt opbouwwerker Karel Bollen van de buurt- en nabijheidsdienst Den Tleer. “Gemiddeld krijgen we zestig senioren over de vloer, het draait goed.”
Discreet
Bonte namiddag De mensen druppelen binnen, alleen of in kleine groepjes. De meesten zijn zestig, maar er zijn ook zeventigers en tachtigers bij. Ze keuvelen gezellig onder elkaar. Het is een sociale mix van gegoede mensen en sociaal zwakkere. Voor de meesten is het niet de eerste keer dat ze komen, ze nemen hun plaats in alsof ze nooit anders gedaan hebben. De vrijgezellen zitten samen aan één tafel met de pastoor, zo is dat afgesproken. “Ik ken iedereen hier”, zegt Germaine (63). “27 jaar heb ik in de wasserij van een bejaardentehuis gewerkt. Van de onderhoudsproducten kreeg ik op de duur te veel uitslag op mijn handen, daarom moest ik stoppen. Mijn man overhaalde me mee om in het restaurant te komen eten. Ik heb het me nog niet beklaagd. Alles is prima: de gezelligheid, het eten, en natuurlijk de bonte namiddagen die hier af en toe plaatsvinden.”
“Veel ouderen bereik je niet via de gewone hulpsector”
Het idee ontstaat in 2004. Dan opent Den Tleer een eerste sociaal restaurant in Schoonbeek. “Veel ouderen en eenzamen bereik je niet via de gewone hulpsector”, legt Karel Bollen uit. “Sommigen raken met het ouder worden compleet geïsoleerd. Ze komen hun huis niet meer uit. In het sociaal restaurant komen ze opnieuw in contact met dorpsgenoten. Elke week kunnen ze hier voor 4,5 euro een volledige warme maaltijd krijgen. Mensen met een beperkt inkomen betalen maar 2,5 euro, maar wie wat betaalt, houden we discreet. We willen de mensen dichter bij elkaar brengen, dan zwijg je over verschillen. Wie mee wil aanschuiven, verneemt het menu in het dorpspamflet, boekt vooraf bij de kruidenier of de krantenwinkel om de hoek en betaalt daar. Op die manier zorgen we ervoor dat het restaurant geen geïsoleerd gebeuren is, maar deel uitmaakt van het gewone dorpsleven. Daarom spreken we ook liever van een ‘dorpsrestaurant’. Door ons initiatief willen we ertoe bijdragen dat ze langer in hun eigen
Project: Organisatie: Doelgroep: Realisaties:
omgeving kunnen blijven wonen. Ook wie niet mobiel is, kan komen mee-eten. Ziekenzorg brengt de minder mobiele senioren ter bestemming. En het initiatief beperkt zich niet tot een sociale woonwijk.”
Saus in kommetjes “Noem ons maar de drie musketiers,” zeggen Bert, Bert en Johnny. De drie mannen zetten alles klaar in de keuken. Ze maken een deel uit van een team van een tiental vrijwilligers dat alles vlot doet verlopen - “We doen het op vraag, en voor de gezelligheid.” De vrouwen dienen op, de mannen doen nadien de afwas. Sommige vrijwilligers zijn eveneens hulpbehoevend. Door mee
Eet-wijzer Buurt- en nabijheidsdienst Den Tleer Senioren, vooral uitkeringsgerechtigd, sociale mix Sociaal restaurant met gezonde keuken, infosessies en bevragingen
17
te werken kunnen ze opnieuw iets betekenen voor de gemeenschap. “Maar zelf koken we niet, het eten wordt aangeleverd”, voegt Karel Bollen toe. “We stellen het menu in overleg met de traiteur en tegen een vooraf bepaalde prijs samen. De onderliggende principes van elk gerecht zijn: zoutarm, zo vetarm mogelijk, saus apart in kommetjes op tafel, meestal fruit of yoghurt als dessert. We houden het dus gezond.”
Wandelen Geregeld nodigt Den Tleer een deskundige uit om vóór de maaltijd een tiental minuten te praten over bijvoorbeeld gezonde voeding. Karel Bollen: “We organiseerden ook al gezondheidswandelingen na het eten. Ongeveer vijftien mensen namen daaraan deel. In totaal hebben we in Schoonbeek tien infosessies en wandelingen georganiseerd. Dat ging over de voedingsdriehoek, het belang van drinken enz. De mensen kregen ook een infomapje mee.”
De vier G’s Vijf dorpsrestaurants zijn er nu in de regio: Schoonbeek, Vlijtingen, Munsterbilzen, Waltwilder en Hees. Ze zijn elk op een verschillende weekdag open, behalve tijdens vakantieperiodes. “En er zijn er nog twee in opbouw”, zegt Karel Bollen. “Het was de burgemeester die ons aanraadde het initiatief uit te breiden. Hij was een keer komen eten en is enthousiast. Het dorpsrestaurant zit nu mee in het gemeentebeleidsplan. Allicht krijgen we een bijkomend personeelslid. Dat zou welkom zijn, want we runnen
de hele boel met tweeënhalf vaste medewerkers. Gelukkig zijn er veel enthousiaste vrijwilligers op wie we kunnen rekenen.”
Tevreden Of de dorpsrestaurants hun doel bereiken? Karel Bollen: “Het motto van elk restaurant is de vier G’s: goedkoop, gezellig, gezond, gezamenlijk. En het werkt. Zo zei een oude man die in een doodlopende straat woont me onlangs: ‘Nu heb ik een reden om me ’s morgens aan te kleden.’ Een van onze gasten gaat zelfs elke dag eten in een sociaal restaurant. Hij rijdt de hele week rond met zijn auto. Dat de mensen tevreden zijn, blijkt uit de bevraging waarmee we elke maand afsluiten.”
Schroom Toch is het werk niet af. “In Hees bereiken we vijftig mensen op 750 bewoners, dat is vrij goed”, vindt Karel Bollen. “Maar elders bereiken we nog niet alle mensen, dat kan beter. Er zijn financiële problemen, de angst voor het onbekende, schroom… Vanaf september willen we dergelijke drempels meer wegwerken. Er moet een vaster schema van gespreksonderwerpen komen en misschien komt er een kookmoment. Mensen bewust maken van hun voedingsgewoonten en daar verandering in brengen is moeilijk met uitsluitend informatie. Het project is in elk geval niet afgesloten. Dorpsrestaurants helpen je om problemen op het spoor te komen. Sociale miserie, een totaal verkommerd huis… Je komt het niet te weten als de mensen geïsoleerd blijven.”
Betaalbaar, lekker en gezond De oorzaken van ongezonde voe ding aanpakken Doen werkt beter dan overtuigen Een goede gezondheid biedt veel
kansen
***** **** ** *****
18
“De jonge mensen wonen in de Toekomststraat” Heeft een klein dorp een dergelijke restaurant nodig? We vragen het aan Pierre (80), de op een na oudste gast van het dorpsrestaurant. “Hees is fel veranderd”, zegt hij. “Het is een klein dorp met vaste bewoners en inwijkelingen. Die hangen niet samen, veel mensen wonen op zichzelf en weten weinig van wat er gebeurt.” Het is bijna symbolisch: in de Heesstraat wonen er veel oude mensen en in de Toekomststraat veel jonge. Maar in het sociaal restaurant vinden de ouderen elkaar. Ze gaan ook graag in op het vormingsaanbod voor senioren. “Ik volg de computerlessen die Ten Tleer organiseert, tien lessen in totaal. Nu kan ik mailen met kinderen en kleinkinderen, en foto’s opslaan.” “En er zitten meer knoppen aan een toetsenbord dan aan een meisje’, lacht iemand ondeugend aan de tafel. Pierre lacht mee. De warmte in het restaurant straalt van de tafels.
“En krijgen we binnenkort een klantenkaart?” Elke maand vullen de gasten van het dorpsrestaurant een evaluatieformulier in. In Hees kregen de organisatoren onlangs hun rapport (de cijfers staan voor het aantal antwoorden): uitstekend
goed
redelijk
slecht
erbarmelijk
Wat vind je van het eten?
9
33
2
0
0
Wat vind je van de verzorging/bediening?
23
20
1
0
0
Wat vind je van de sfeer?
7
34
3
0
0
Wat vind je van het informatieblad (dorpspamflet)?
14
22
3
0
0
“Een goed rapport. We vragen bovendien wat de mensen zouden vinden van nieuwe initiatieven”, zegt Karel Bollen. “Veel mensen vinden dat we iets méér mogen aanbieden dan enkel maaltijden. Zo zijn de meesten wel te vinden voor een informatiehoekje in het restaurant, informatieve inleidingen zoals over gezonde voeding, kennismakingslessen rond bijvoorbeeld de computer of iets met meer beweging, zoals petanque. Meer gelegenheid tot napraten wil ook een meerderheid, daaraan merk je de sterke sociale functie van het restaurant. En ten slotte wil bijna iedereen dat er een klantenkaart komt…”
Irma Montmirail: “De spreekwoordelijke druppel was het Roma-kindje van twee dat amper negen kilo woog en leefde van chips en cola.”
Over sarma, byrek en cake met rozijnen Auberginehapjes op Georgische wijze gevolgd door verse fruitsla. Of: Koerdische soep en daarna spaghetti met tomatensaus… In de keuken van de vzw Vluchtelingen Ondersteuning Sint-Niklaas (VLOS) is elke asielzoeker een keer chef-kok. Tegelijk leren zij de Belgische keuken kennen: van groentesoep tot cake met rozijnen. Kruisbestuivend koken zorgt voor een bonte mix van gerechten. “Wel opletten met varkensvlees”, weet begeleider Irma Montmirail. Voor een negentigtal gezinnen in Sint-Niklaas is het wachten op een nieuw leven. Het zijn vluchtelingen uit Rusland, Nepal, Kameroen… Roma’s ook. Sommigen hebben papieren, anderen niet. Wat ze met elkaar gemeen hebben? Armoede. “Ze hebben geen inkomen, daarom komen ze naar ons”, vertelt Irma Montmirail. Ons, dat is de vzw Vluchtelingen Ondersteuning Sint-Niklaas, kortweg VLOS. De vereniging werkt met een veertigtal sterk geëngageerde vrijwilligers en geeft noodhulp aan vluchtelingen: voedselbedeling, maar ook taalcursussen en sociale hulp. Voedsel bedelen ze uit protest, om de overheid te sensibiliseren. Montmirail: “Medische hulp moét de overheid geven, maar over voedselhulp zegt de wet niets. Dat vinden wij niet correct.”
Waarom ben je in een project rond gezonde voeding gestapt?
Vluchtelingen hebben wel wat anders rond hun hoofd dan de Belgische groenten uitproberen. Hoe heb je dat aangepakt? Irma Montmirail: “We zijn gestart in augustus 2006, met een wekelijkse kookcursus op dinsdagvoormiddag. Gratis en heel laagdrempelig. Ik kookte zelf mee, de mensen kennen mij. Bovendien speelden we het zo dat telkens één van de deelnemers chef-kok was. Op die manier werkten we heel ervaringsgericht en de mensen apprecieerden dat. In enkele maanden tijd introduceerden we een waaier van gerechten uit zowat alle windstreken. Ons receptenboekje is levende reclame voor gezonde wereldkeuken.”
“Het witloof en de selder blijven nu n iet meer liggen”
Irma Montmirail: “Een keer per week komen de vluchtelingen naar de VLOSkruidenier voor hun portie in de voedselbedeling. De mensen kiezen wat ze willen, wij bepalen volgens de behoeften van het gezin hoeveel ze krijgen. Maar steeds weer stelden we vast dat producten blijven liggen, omdat ze niet gekend zijn. Bakken selder en witloof hebben we al moeten weggooien. We weten dat vluchtelingen doorgaans weinig groenten kennen. Prei, tomaten, ajuin… dat is het ongeveer. Bovendien is er veel ondervoeding onder hun kinderen. De spreekwoordelijke druppel was het Roma-kindje van twee dat amper negen kilo woog en leefde van chips en cola. We hebben dat kind kunnen redden
Project: Organisatie: Doelgroep: Realisaties:
en de voedingsgewoonten van het gezin weten te veranderen. Dat gaf ons moed. We dachten: het kan anders.”
Met het accent op gezond natuurlijk.
Irma Montmirail: “Zeker. Ik zorgde voor de ingrediënten, zoals de selder en witloof uit de VLOSkruidenier die anders toch bleef liggen. Er is veel met verse groenten gewerkt. Maar tijdens de cursus kregen de deelnemers ook uitleg, bijvoorbeeld over de houdbaarheid van voedsel: het bewaren van geraspte kaas, de vervaldatum van chocolade… Een diëtiste gaf toelichting over de voedingsdriehoek en de mensen kregen tips: gebruik niet te veel olie, ga op zoek naar seizoensproducten om het goedkoop te houden... We formuleerden de recepten in heel eenvoudig Nederlands.”
Gezonde voeding én bovendien goedkoop: vluchtelingen leren gezond koken met gezonde ingrediënten die ze minder goed of niet kennen Vluchtelingen Ondersteuning Sint-Niklaas Vluchtelingengezinnen, klanten van sociale kruidenier, vooral ouders van jonge kinderen Wekelijkse kookdemonstraties en –cursus, combinatie met andere activiteiten, samenstelling van receptenfiches uit diverse keukens
19
Betaalbaar, lekker en gezond
En? Had de cursus succes? Irma Montmirail: “Zes tot tien personen van alle nationaliteiten kwamen daarop af. We hadden reclame gemaakt via de VLOSkruidenier, de VLOSbazar, de VLOSkrant en via mondelinge reclame. De groep wisselde wel geregeld qua samenstelling. Wie bijvoorbeeld plots werk vond, moest passen, maar gelukkig kwamen er anderen in de plaats. Graag hadden we evenveel mannen als vrouwen achter het fornuis gezien, maar dat lukte niet helemaal, de meeste deelnemers waren vrouwen. Na verloop van tijd hebben we de cursus geïntegreerd in de ‘VLOSsenissen’: Elke zondag komen we met de vluchtelingen samen voor een activiteit: sport, film, poëzie, een cursus Nederlands … en dat koppelen we aan een eetmaal. Sinds kort moeten de vluchtelingen zelf de cursussen runnen en ben ik de gast. Er komen steeds nieuwe ideeën en recepten. Ze zijn nu ook niet meer gratis, we vragen per persoon een euro.”
Heb je het gevoel dat deze mensen nu gezonder winkelen en koken?
20
Irma Montmirail: “Ja, toch wel. De deelnemers zijn veel recepten thuis gaan uitproberen. Soms bleef het bij één probeersel, omdat de kinderen het niet lekker vonden, maar de meesten gaan ermee door. Het beste bewijs is dat het witloof niet meer en de selder veel minder blijven liggen in onze VLOSkruidenier. Dat geeft mij een aangenaam gevoel. Ik heb zelf ook veel andere kruiden leren kennen en ben bijvoorbeeld meer met aubergines gaan koken. Het sterkste effect zit in de ‘VLOSsenissen’. De deelnemers zijn voldoende geëvolueerd om de kookcursus in eigen handen te nemen. Dat is knap.”
De oorzaken van ongezonde voe ding aanpakken Doen werkt beter dan overtuigen Een goede gezondheid biedt veel
kansen
*** *** ***** **
Waarop moet ik speciaal letten als ik zelf een dergelijk project zou starten? Irma Montmirail: “Ik zou meer alert zijn voor de verscheidenheid binnen de groep. Verschillende nationaliteiten betekent verschillende bereidingswijzen en dus ook verschillende ideeën daarover. Aanvankelijk zorgde dat wel eens voor wrevels en discussies (‘Zo doe je dat toch niet!’), tot we duidelijk maakten dat de kok het voor het zeggen had. Een probleem is het vaste engagement: men komt niet altijd en daardoor vermindert het effect van het project. Ook de taal is een obstakel. Leg maar eens uit waarom je melk niet opnieuw aan de kook mag brengen zodra je er geraspte kaas hebt doorheen gemengd. Daarom was de combinatie met de cursussen Nederlands een goede zet. De voertaal (hun enige contacttaal) moet Nederlands blijven, ook als enkele deelnemers van dezelfde herkomst zijn. Dit bevordert de groepsgeest. Ik zou bovendien veel meer de nadruk leggen op stiptheid. In het begin druppelden de mensen op eigen ritme binnen; in een kookcursus is dat niet ideaal. En ten slotte: géén varkensvlees! Bij moslims moet je daar heel strikt over waken. Denk niet: ik maak een schotel witloof met hesp en een schotel witloof met gevogeltefilet en zet dat samen in de oven, ook dat kan niet.”
Microkrediet, een Afrikaans idee Het idee is gangbaar in Afrikaanse landen: je geeft iemand een renteloze lening van een klein bedrag, zodat hij bijvoorbeeld een grotere oven, potten en pannen, of een rits en stof voor naaiwerk kan kopen. Daaraan koppel je een klusjessysteem: ik verstel jouw kleren, jij betaalt me daarvoor. Of: jij kookt voor mij een gerecht, ik repareer jouw fiets. “Op die manier worden vluchtelingen aangezet om iets te doen voor
wat ze krijgen”, verklaart Irma Montmirail. “Door te klussen kunnen ze hun renteloze lening nog kleiner maken. Nuné is bij ons een voorbeeld. Ze is kapper en ze knipt je haar voor 3 of 4 euro terwijl je bij de professionele kapper 15 euro betaalt. We zijn van plan hiervoor een blad aan het prikbord te hangen met daarop vraag en aanbod, een idee van Filet Divers uit Antwerpen”.
Qofte, de andere hamburger Tijdens de kooklessen was elke deelnemer om de beurten chef-kok. Eda uit Albanië koos voor Qofte, gepaneerde hamburger met aardappelpuree. Dit is haar recept: Nodig: 500 g rundsgehakt, 1 ei, 2 ajuinen, 3 teentjes knoflook, verse peterselie en oregano, 2 sneetjes bruin brood, een halve tas melk, gemalen peper, zout, paprikapoeder, frituurolie, paneermeel. Bereiding: Ajuin en look wassen, raspen en laten uitlekken. In grote pot het brood weken met halve tas melk en kneden. Het ei, gehakt, zout, peper, uitgelekte ajuin, gesnipperde peterselie, en paprikapoeder toevoegen. Alles goed mengen. Rondjes maken zoals kleine hamburgers en in paneermeel draaien. Bakken in olie in hoge pan. Opdienen met aardappelpuree.
Stéphanie Staïesse: “De vijfhonderd exemplaren van ons kookboekje waren in twee weken tijd de deur uit.”
Natasha Van hulle: “Elke groep meende dat gezonder eten duur is.”
“50 euro voor tien maaltijden” “Als je zegt dat je voor tien personen een volledige maaltijd kan bereiden voor 50 euro of minder, dan kijken de mensen wel even op”, zegt opbouwwerker Stéphanie Staïesse van Samenlevingsopbouw Gent vzw. Dat gezond eten duur is, denken zowel thuislozen, allochtone moeders als alleenstaande senioren. Hoe ruimde het project ‘Knabbels en Babbels’ dat vooroordeel op? Eind 2006 ging de Samenlevingsopbouw Gent vzw op zoek naar groepen in Gent die zich qua gezondheid in een minder goede positie bevinden. Ze spraken met organisaties voor mensen die in armoede leven of een psychiatrische problematiek achter zich aanslepen, met jonge allochtone moeders, met oudere thuislozen, (geïsoleerde) senioren en met jongeren die begeleid zelfstandig wonen. “Je botst op telkens verschillende problemen in verband met voeding”, vertellen opbouwwerkers Stéphanie Staïesse en Natasha Van hulle. “Vooroordelen, misverstanden, financiële obstakels … Genoeg om het project ‘Knabbels en Babbels’ op de rails te zetten.”
‘Knabbels en Babbels’, dat klinkt als eten en daarover praten. Ging het werkelijk zo? Stéphanie Staïesse: “Daar komt het in essentie op neer, maar de volledige titel van het project is ‘Knabbels en Babbels, met weinig kosten gezonde kost’. Veel mensen uit de doelgroepen gaan ervan uit dat gezond koken duur is. Dat wilden we weerleggen. We werkten met een vijftal organisaties die samen alle groepen vertegenwoordigen. Enkel de jonge allochtone moeders hebben we zelf moeten rekruteren. In 2007 organiseerden we voor elke groep drie kook- en praatsessies. Dat maakt vijftien groepsbijeenkomsten in totaal. We kookten telkens voor 50 euro voor tien personen.”
Project:
Natasha Van hulle: “De mensen kookten en aten gratis: een hoofdgerecht met soep of een dessert.
Wat kwam er dan zoal op tafel? Natasha Van hulle: “We vertrokken altijd vanuit gerechten en voorkeuren van de deelnemers zelf en probeerden daar iets nieuws aan toe te voegen. Daarvoor vroegen we vooraf aan de mensen wat ze graag eten, hoe ze eten en wat nodig is om gezonder te eten. We deden de boodschappen voor de kooksessies in de winkels waar de deelnemers gewoonlijk hun producten halen. Jammer genoeg konden we ons geen diëtist veroorloven, maar zelf ben ik kok van opleiding. Daardoor kon ik goed inspelen op de behoeften van de mensen, hun vragen beantwoorden en ingaan op de alternatieve bereidingswijzen die zij voorstelden. We overliepen de verschillende bereidingswijzen, zoals stomen, bakken, pocheren… en ruimden misvattingen op. Iemand dacht bijvoorbeeld dat je gerechten moest stomen in de oven. Ik vertelde over kruiden, dat peterselie meer is dan versiering maar ook voedingswaarde heeft. We maakten pasta met gekookte hamblokjes en asperges in plaats van met de klassieke, vettere sauzen. We letten op het gebruik van vetten, suikers en zout.”
Knabbels en Babbels: diverse kwetsbare groepen leren al doende gerechten en ingrediënten kennen; ze leren dat gezonde voeding niet duur hoeft te zijn Organisatie: Samenlevingsopbouw Gent vzw Doelgroep: Kansarmen, oudere thuislozen, jongeren in begeleid zelfstandig wonen, jonge allochtone moeders, senioren, ex-psychiatrische patiënten Realisaties: Kooksessies met reflectie achteraf, kookboek, bundeling van beleidsvoorstellen
21
22
Hoeveel mensen kwamen op de kookcursus af? Stéphanie Staïesse: “Gemiddeld kwamen er tien deelnemers per groep naar de sessies. Van alle bijeenkomsten werden de recepten in een kookboekje gebundeld waarin ook tips rond aankopen, hygiëne en bereidingswijzen werden opgenomen, en er zit een seizoenskalender bij.”
Kwamen de verschillende groepen ook met verschillende vragen naar de cursus? Natasha Van hulle: “Er was één aspect dat altijd terugkeerde: elke groep meende dat gezonder eten duur is. Daarnaast waren er inderdaad specifieke bekommernissen. Zo is betaalbaarheid en koken met de inhoud van een voedselpakket heel bepalend voor arme mensen. Bij mensen met een psychiatrische problematiek gaat dat vaak samen met de hoge kosten van hun medicatie en met een eventueel verblijf in een opvangcentrum, waar ze qua voeding afhangen van de grootkeuken. Oudere thuislozen vinden ‘boerenkost” en ‘het eten van vroeger’ essentieel; ze gebruiken haast per definitie te veel vetten en zout. Bij senioren spelen de betaalbaarheid en het aan-
bod in buurtwinkels een rol. Jonge allochtone moeders hoeven minder in hun portemonnee te kijken, maar zij kopen hun dagelijkse hoeveelheden in Turkse buurtwinkels en koken cultuurspecifiek, met veel olie, suikers en zout. Op die manier ontstaat daar een ander gezondheidsprobleem.” Stéphanie Staïesse: “Die verschillen maken dat er in de groepen verschillend gekookt werd. Zo bereidden we met de allochtone moeders drie soorten groenten tot een puree, met vlees erbij. Met de senioren hebben we een keer gewokt. En in een andere groep is er op vraag van de deelnemers Afghaans gekookt.”
Wordt er binnen de doelgroepen nu gezonder ‘geknabbeld’? Natasha Van hulle: “Harde cijfers hebben we niet, maar we weten dat veel mensen de nieuwe of aangepaste recepten thuis hebben uitgeprobeerd. De deelnemers kwamen op een aangename manier in contact met gezonde voeding en leerden dat gezond eten niet duur hoeft te zijn. Doordat er mensen van
Betaalbaar, lekker en gezond
verschillende nationaliteiten bij waren, werd er veel knowhow uitgewisseld. We stellen vast dat mensen veel van gezonde voeding kennen, maar ze hebben geen tijd om er werk van te maken of hebben het basismateriaal niet. Ten slotte zijn zorg en aandacht voor de mensen essentieel. Als je ze vanuit hun eigen ervaringen benadert, voelen ze zich belangrijk en begrepen, zelfs al zie je de mensen maar drie keer. Toen ik maanden later langs liep op de barbecue bij de senioren, zei een van hen meteen: ‘Awel, we hebben u zo lang niet meer gezien…’”
Je werkte samen met verschillende organisaties. Zie je ook daar een positief effect? Stéphanie Staïesse: “Ja. Het thema zit nu meer structureel in hun werking, in ons eigen meerjarenplan en in het beleidsplan Gezondheid van de stad Gent. We hebben bovendien met plezier vastgesteld dat de vijfhonderd exemplaren van ons kookboekje in twee weken tijd de deur uit waren. Ook scholen met kansarme ouders vragen ernaar.”
De oorzaken van ongezonde voe ding aanpakken Doen werkt beter dan overtuigen Een goede gezondheid biedt veel
je een keuken pas als je ermee werkt. Een ander probleem is punctualiteit: niet iedereen komt op tijd. Soms heb je een hele dag, soms slechts drie uur om een gerecht te bereiden. Daarbij waren de deelnemers niet altijd overal present. Een keer kwam er niemand opdagen (er was iets te doen op school), de week nadien was er heel veel volk. Daar sta je dan met al je ingrediënten. Aanwezigheid is een aandachtspunt, je mag een cursus niet te vrijblijvend maken voor de deelnemers. Ten slotte hebben we ervaren dat je nooit het vingertje mag hanteren. Zeg nooit: ‘Je eet verkeerd’. Daarom hebben we enkele dingen veranderd. Het receptenboekje is niet honderd procent gezondheidsproof maar het is wel voldoende anders dan een gewoon kookboek.”
Zeg nooit: ‘Je eet verkeerd.’
Wordt er nu verder geknabbeld en gebabbeld of is het project afgelopen? Stéphanie Staïesse: “Via onze ervaringen hadden we het project graag verder verfijnd qua methodiek, met vooral nadruk op structurele veranderingen. Maar daar is geld voor nodig en dat is er niet. Er komt voorlopig geen tweede editie van ‘Knabbels en Babbels’.”
Wat waren de knelpunten in het project? Natasha Van hulle: “Je hangt vaak af van het materiaal van de organisaties zelf. Zo hebben we het één keer meegemaakt dat we de ovens en elektrische platen samen aanzetten en dat de stoppen doorbranden. Dan moet je improviseren. Eigenlijk ken
kansen
**** * ***** **** ***
Als koepelorganisatie stond je wat verder af van de doelgroepen. Dan word je toch al gauw bekeken als ‘de schoolmeester met het vingertje’. Of niet?
Stéphanie Staïesse: “Integendeel, de mensen gaven ons soms meer krediet dan aan de organisaties zelf. Een concreet voorbeeld: de oudere thuislozen wilden graag spek, frieten, gebakken lookworsten enz. Wij stelden coq au vin met kroketten voor. Dat was een aanvaardbaar compromis. Hadden we de kroketten er niet in gestopt, dan waren er te veel weerstanden geweest. Maar de tweede keer hebben we vis bereid en dat was oké. Kijk, dat had de organisatie er zelf niet door gekregen. In een tweede project zouden we voorts meer oplossingen zoeken om drempels weg te werken. In het receptenboekje geven we signalen hiervoor.”
Tijd voor een feestje Wat maak je met witloof, garnalen, dressing en peterselie? Antwoord: een gezond receptiehapje. De bereiding is heel eenvoudig: was de witloofblaadjes en laat ze drogen. Doe een beetje dressing door de garnalen. Vul het witloofblaadje met garnalen en strooi er ter versiering peterselie over. Klaar! “Met de bezoekers van de ontmoetingsruimte Leiekaai 177 maakten we zeven hartige hapjes en een alcoholvrije cocktail voor de receptie van hun filmfestival”, verklaart het ‘Knabbels en Babbels’-team in het receptenboekje van het project. De zeven recepten voor gezonde hapjes vind je kort en krachtig in het boekje. Andere hoofdstukken bevatten een mix van Belgische en buitenlandse recepten voor soepen, gerechten met groenten en fruit, met vlees en met vis, en nagerechten. Elk recept werd effectief in een van de kookgroepen bereid. Aansluitend krijg je tips voor goedkoop winkelen, hygiëne in de keuken, een bewaarwijzer en een kalender voor seizoensgroenten, -fruit en –vis. Je kan het kookboekje in pdf-versie downloaden via http://samenlevingsopbouwgent.be/publicaties.htm
23
Wim Laporte: “Het duurde drie maanden voor de vrouwen mee kwamen tuinieren met de mannen, maar op slag werkte de groep beter samen.”
“Een warme maaltijd kweek je in je tuin” “Gewezen psychiatrische patiënten zijn best in staat om een plek te vinden op de arbeidsmarkt, maar voeding en beweging verwaarlozen ze vaak”, zegt Wim Laporte van vzw Het Trefpunt in Ieper. Hoog tijd voor een project, dachten ze in het centrum. En dat begon niet in de keuken maar in de tuin. Wat daaruit groeide…?
24
Het decor is er een van moderne fonteintjes een gevarieerde mengeling van struiken in bloei. We zitten in de zonnige binnentuin van het fraai gerenoveerde, negentiende-eeuwse Psychiatrisch Ziekenhuis Heilig Hart in Ieper. Maar daarover wil Wim Laporte het niet hebben. “Ons project focust op mensen die uit de psychiatrie komen en uit andere welzijnssectoren, maar het moet duidelijk zijn dat ze hier niet meer komen om te genezen. Psychiatrie roept nog altijd stigma’s op en dat willen we vermijden.”
Verwaarlozing Twaalf jaar geleden ontstond vanuit het ziekenhuis een arbeidszorgcentrum voor gewezen psychiatrische patiënten en kansarmen. De vzw Het Trefpunt ontwikkelde een andere cultuur dan het ziekenhuis en moest vooral autonoom werken. Op die manier werden twee werelden, die van de psychiatrie en de wereld daarbuiten, van elkaar gescheiden. Waarom dat centrum nodig was? “Ex-patiënten zijn best in staat om een plek te vinden op de arbeidsmarkt”, verklaart Wim Laporte, psychiatrisch verpleegkundige en licentiaat ziekenhuiswetenschappen. “Maar op andere levensdomeinen hebben ze vaak nog problemen. Ze zijn weinig actief, verwaarlozen hun voeding, en meestal gaan die twee samen. In extreme gevallen komen ze het hele weekend niet uit hun bed en eten ze enkel junk/fast food. Gezond eten is geen prioriteit voor hen.”
overhaalt om zelf gezond te koken. Daarom maakten ze er een totaalproject van: een cyclus van tuinieren, kopen en koken. Het ultieme doel: samen met de doelgroep tot vijf warme maaltijden per week bereiden én nuttigen. “Tuinieren was de grootste uitdaging”, aldus Laporte. “Tegelijk bood het een enorme kans: wat is motiverender dan de groenten die je bereidt en opeet eerst zelf te kweken? Van een welzijnsorganisatie huurden we een stuk grond van twee volleybalvelden groot. Dat was in november 2006. We gebruikten de winterperiode om de grond teeltklaar te maken en de eerste aanplantingen te doen. Gelukkig konden we een beroep doen op een begeleider met groene vingers, een jonge man van rond de twintig die overal tegelijk aanwezig was om te helpen en tips te geven. Dat is belangrijk, want tuinieren vergt veel enthousiasme en knowhow.”
“Sommigen kwam en het hele weekend n iet uit hun bed en aten enkel junk food”
Tuinieren Eén keer per week biedt Het Trefpunt deze mensen een warme maaltijd aan. Voor de meesten is dat de enige gezonde maaltijd binnen een week. Maar Laporte en zijn medewerkers hadden gauw door dat je met één gezonde maaltijd per week niemand
Project: Organisatie: Doelgroep: Realisaties:
Een berg courgettes
Aanvankelijk wilde Het Trefpunt groenten telen voor een heel jaar, maar dat lukte niet meteen. “We zijn te snel gestart”, beseft Laporte. “We maakten een te beperkte keuze, waardoor we met een berg courgettes en rabarber zaten. Daar kan je wel een paar keer soep van maken of je mengt het in een groentensaus, maar dan ben je uitgepraat. Rabarber is goed voor jam of mousse, maar weinig bruikbaar voor een warme maaltijd. Er was veel te weinig variatie. Met de keuken- en tuingroep maakten we nieuwe afspraken. Nu kweken we tomaten, sla, bonen, pompoenen, radijzen, rode bieten en ga zo maar door. Voeg daar een serre en een kippenren bij en je hebt genoeg variatie van verse producten voor een heel keukenjaar. Tachtig tot negentig procent van onze groenten komt uit eigen kweek.”
Het Trefpunt: kansarmen leren eenvoudige, gezonde gerechten bereiden voor thuis en kweken een gezonder voedingspatroon aan Stuurkracht 2 vzw, activiteiten- en arbeidszorgcentrum, Ieper Kansarme volwassenen, met specifieke aandacht voor ex-psychiatrische patiënten Aanbod van gezonde maaltijden, zelf bereid en voorbereid; participatieve werkvormen van gezondheidsvoorlichting, eigen bioteelt
Betaalbaar, lekker en gezond De oorzaken van ongezonde voe ding aanpakken Doen werkt beter dan overtuigen
Liever olijfolie Naast tuinieren leerden de deelnemers economischer winkelen. Laporte: “Aankopen doen we samen in de Aldi. We geven de mensen er het inzicht mee dat gezonde dingen niet per se duur hoeven te zijn: voor 3,5 à 4 euro koop je jezelf een maaltijd bij elkaar. We gaven ze nog veel meer tips: dat je beter olijfolie koopt dan gewone olie, dat merkproducten duurder zijn en vaak toch maar even goed als witte producten, dat diepvriesproducten niet slecht zijn (en je hebt er weinig werk aan). Op die manier werkten we vooroordelen weg.”
Saus voor thuis Gezonde voeding is een kwestie van gezond verstand. Met die eenvoudige boodschap ging de doelgroep aan de slag in de keuken. “De maandmenu’s werden aanvankelijk door het personeel opgesteld”, vertelt Wim Laporte. “Vervolgens voegden we ideeën toe van de deelnemers. Ze leerden recepten kennen die je ook thuis kan maken. Meestal aten de mensen hun zelf bereide maaltijden ter plaatse op, maar soms namen ze wel eens soep of spaghettisaus mee naar huis. Dat moet kunnen, het zorgt voor transfer: je spoort de mensen aan om thuis ook zo te koken. Ze reageerden daar trouwens heel positief op.”
Slagersdochter
Een goede gezondheid biedt veel
kansen
Rollen doorbreken In totaal mobiliseerde Het Trefpunt een 35-tal mensen, vooral tussen de dertig en de vijftig jaar oud en zowel mannen als vrouwen. De helft van de deelnemers had een psychiatrisch verleden, de helft een psychosociaal probleem. “De idee was ze te doen samenwerken in een wisselsysteem van acht groepen”, legt Wim Laporte uit. “Maar doordat slechts de helft van de deelnemers vast opdaagde en er onder de andere helft nogal een groot verloop was, lukte het wisselen niet zo goed. We hadden bovendien gedroomd van een mooi evenwicht tussen mannen en vrouwen in tuin en keuken, maar ook dat viel aanvankelijk tegen. Zo heeft het drie tot vier maanden geduurd voor de eerste vrouw mee kwam tuinieren. Maar eenmaal dat een feit was, zagen we wel
**** ***** ****
een heel positief effect op de onderlinge samenwerking. Het lukt om rollen te doorbreken, maar je moet het tijd geven.”
Buikgevoel Koken de deelnemers aan het project nu meer thuis? En koken ze gezond(er)? Wim Laporte: “Ze zeggen dat ze meer groenten gebruiken, meer variatie leggen in hun maaltijden, ze vragen recepten aan ons, stellen vragen over bereidingen… Maar om het zeker te weten, organiseerden we een bevraging.” Die bevraging bevestigt het buikgevoel bij Het Trefpunt: zeventig procent van de doelgroep bereidt naar eigen aangeven zelf meer een maaltijd thuis. tachtig procent laat tijdens de voorbije zes maanden een gewijzigd eetgedrag noteren. En vijfennegentig procent is daar heel tevreden over. “Je kan er ook niet naast kijken dat we het aantal bereide maaltijden per week hebben opgetrokken van vijftien naar negentig”, aldus Laporte. “Bovendien komen de mensen die deelnamen aan het project meer werken in het arbeidszorgcentrum. Ze hebben er meer om handen en dat trekt hen aan. Ons arbeidszorgcentrum is zich nog meer gaan richten op de mensen en hun voeding. Samengevat hebben we met succes aan identificatie gewerkt, de intrinsieke motivatie van de mensen is heel sterk geworden.”
“Dat voedsel uit de grond komt, is voo r sommige mensen e cht vreemd. Zo zei een deelnemer letterlijk : ‘Allez, dat ze frieten van petatten make n, dat is straf! ’”
In tegenstelling tot de meeste andere projecten rond gezonde voeding werkte Het Trefpunt niet samen met een diëtist. Laporte: “Toegegeven, daardoor misten we creatieve ideeën. Gelukkig is onze ergotherapeute een slagersdochter. Ze heeft de groep veel bijgebracht over hygiëne, bewaringstechnieken enz. Verder hielden we de theorie ver van de keuken. Er werd niet gepraat over calorieën berekenen en zo. Wel werd er veel gereflecteerd over gezond eten. We organiseerden bovendien twee specifieke sessies over gezond koken en hygiëne. Jammer genoeg hadden die minder succes. Dat moeten we herbekijken.”
****
Niet zonder diëtist Ten slotte blikt Wim Laporte vooruit. De subsidiekraan is dicht, maar het project leeft. “We komen ook zonder subsidie een heel eind ver”, weet Laporte. “Graag willen we onze werking nog verfijnen: vooral het educatieve deel, met receptenboekjes, creatieve ideeën e.d. verdient aandacht. Maar mochten we er opnieuw aan beginnen, zouden we een aantal zaken anders aanpakken: minder snel starten, planmatiger te werk gaan, zorgen dat je een begeleider kan vrijstellen om de methodiek te bewaken, bezieling en gezond verstand bewaken én een diëtist inschakelen. Zonder een expert mis je toch enige creativiteit en doe je te weinig rond echt gezonde voeding.”
25
Katia De Busscher: “Het effect van de kooklessen werd onmiddellijk duidelijk.”
“Kooklessen zijn de vonk, nu nog het vuur” “De mensen weten nu dat bruin brood gezonder is dan wit en dat je niet vermagert door je ontbijt over te slaan. Bovendien beseffen ze dat gezond eten niet duurder of moeilijker te bereiden is. Voor mensen in kansarmoede is dat een hele stap.” Katia De Busscher ‘coördinator LOGO-Waasland’ kijkt tevreden terug op het project ‘Krok Gezond’. Maar ze is ook kritisch: “Kooklessen zijn een vonk. Als je vuur wil, moet er méér gebeuren.”
26
“De aanleiding om dit project te starten is de Vlaamse Gezondheidsdoelstelling rond gezonde voeding. Die doelen horen bij de opdracht van een lokaal gezondheidsoverleg zoals het onze: tabakspreventie, minder dodelijke ongevallen, meer vaccinatie tegen kinderziekten, minder consumptie van vetrijke voeding dan vetarme en vezelrijke voeding enz. We willen deze doelen realiseren in samenwerking met lokale partners. Met dit project mikken we op lekker, gezond en goedkoop koken.”
Welke mensen wil je lekkerder, gezonder en goedkoper doen koken? Katia De Busscher: “Mensen in kansarmoede van Lochristi tot Kruibeke. Dat is een heel divers publiek: van zwak tot zelfredzaam, van jonge mannen tot poetsvrouwen met een gezin… Daarom werken we samen met verschillende kansarmenorganisaties. De start zelf gebeurde in Sint-Niklaas.”
Hoe ben je gestart? Katia De Busscher: “We brachten de organisaties samen in een werkgroep, waarin ook een lid van de doelgroep zitting had. Met de groep bedachten we het concept van ‘Krok Gezond’. Het project omvat sensibilisering, gezellig gezond goedkoop eten, kooklessen en een winkeloefening. We spraken daarvoor twee diëtistes aan. Samen met hen hertaalden we het project ook naar twee basisscholen met veel kansarme leerlingen en naar de allochtone gemeenschap. Een diëtist die meteen aansluiting vindt bij de doelgroep is geen evidentie, maar het is wel erg belangrijk.”
hoogdravend, eerder een positief starten vanuit de voedingsdriehoek en de gezonde levensstijl, dus niet negatief vanuit gezondheidsklachten. De praktijk komt neer op gezond koken met een tiental mensen. Echt hypergezond zijn de gerechten niet noodzakelijk, maar wel evenwichtig. Een diëtist staat in voor de knowhow. Bovendien wordt elke groep begeleid door een sleutelfiguur. Die hertaalt de vragen van de diëtist, stimuleert àlle mensen om actief deel te nemen aan de cursus en volgt de aanwezigheden op, zowel tijdens het koken als achteraf.”
Op welke basis werden de gerechten voor de kooklessen geselecteerd? Katia De Busscher: “Ze werden vooral samengesteld op basis van de voedingsdriehoek en op basis van kostprijsberekening. Met ingrediënten uit de Colruyt kwamen we tot 2,61 euro per maaltijd per persoon. In die zin stimuleerden we via de diëtist dat de mensen meer prijsbewust gingen kopen; dat ze rekening moesten houden met verpakkingen (rijst kan je in grote hoeveelheden kopen omdat dat makkelijk bewaart); dat ze reductiebons verzamelen en meenemen naar de winkel; en dat ze alert zijn voor timing (koop twee bloemkolen op de markt voor de prijs van één als je tegen sluitingstijd gaat). Ten slotte deden we een winkeloefening: etiketten bestuderen op prijs, voedingswaarde, verpakking enz. De mensen leerden dat ze met die informatie verschillende merken objectief met elkaar kunnen vergelijken.”
Volgden alle groepen dezelfde cursus? Wat houdt ‘Krok gezond’ concreet in? Katia De Busscher: “Elke organisatie zette met onze knowhow en steun zes kooksessies van een halve dag op het getouw. De theorie van koken en de praktijk. De theorie is niet
Project: Organisatie: Doelgroep: Realisaties:
Katia De Busscher: “Nee, elke cursus stond op maat van de doelgroep per organisatie en is later hertaald naar scholen en naar allochtonen. Later hebben we hem nog uitgebreid naar een ruimere groep.”
‘Krok Gezond. Lekker, gezond en goedkoop koken’: diverse kansarmen volgen kooklessen op maat LOGO Waasland, Sint-Niklaas Mensen die in kansarmoede leven (100 tijdens de marktactie, 6 x 12 cursisten via lokale partnerwerkingen) Kooklessen, markacties, verankering in werking organisaties en in lokaal beleidsplan
27
Jullie zijn ook de markt gaan staan. Katia De Busscher: “Ja, dat idee kwam vanuit de werkgroep. We hebben een kraam opgesteld op de Grote Markt, spraken marktgangers aan over gezonde voeding, de voedingsdriehoek, recepten, we berekenden mee hun body mass index, hielden kookdemonstraties en lieten mensen kijken. De recepten werden afgedrukt op een groen blad als er veel groenten bij kwamen kijken, op een bruin blad als er veel vezelproducten in zaten e.d. Op die manier bereikten we veel mensen.”
Je hebt zelf alle cursussen opgevolgd en kan dus vergelijken. Welke verschillen tussen de doelgroepen vallen jou op?
waren erg geëngageerd en stelden heel gerichte vragen. Over het verschil tussen gewone olie en olijfolie bijvoorbeeld of over wat er met vitaminen gebeurt als je groenten kookt. De deelnemers kregen aan het eind trouwens een diploma als beloning voor hun inzet. Ook dat werd erg geapprecieerd.”
Appreciatie is één ding, maar hebben ze er ook wat uit geleerd? Katia De Busscher: “We deden een kennis- en attitudetest voor en na de cursus. Daaruit blijkt dat de kooklessen effect hebben gehad bij de mensen. Vooral hun beeld rond gezonde voeding is veranderd en dat telt. Ze weten beter dat bruin brood meer voedingsstoffen bevat dan wit brood of dat dagelijks groenten eten een gezonder mens van je maakt. Ze zijn er meer van overtuigd dat een gezonde maaltijd ook lekker kan zijn en goedkoop. En dat het makkelijker is er een te bereiden dan ze vooraf dachten. Effecten op langere termijn zijn moeilijker te meten, maar we zien dat het thema nu ook bij de partnerorganisaties leeft.”
“2,61 euro per persoon voor een maaltijd”
Katia De Busscher: “Er is een groot verschil tussen allochtonen en autochtonen. Zo vind ik allochtonen zijn veel extroverter in de praktijk. Ze bekijken de cursus meer in functie van kind en gezin (de kinderen waren er ook bij en hielpen mee). Vooral de allochtone vrouwen stelden daarover veel vragen. Hoe ze gezonde voeding konden bereiden voor hun kroost en wat daar belangrijk aan is en zo. In sommige groepen waren basisvaardigheden schaars. Voor sommige mensen is het bijvoorbeeld helemaal niet zo vanzelfsprekend om aardappelen te schillen.”
Wat vonden de deelnemers van de kooklessen? Katia De Busscher: “Het bleek een dankbaar onderwerp, ze
En wat hebben jullie er zelf uit geleerd als koepelorganisatie? Katia De Busscher: “We hebben gezonde voeding echt op de agenda van de organisaties gezet, we hebben veel doelgroepmensen bereikt en we hebben netwerking gestimuleerd; dat gaan we nog verder uitbouwen.”
Zijn dat goede voornemens voor de toekomst? Katia De Busscher: “Onder andere. De cursussen gaan in elk geval door. We houden ze in ons aanbod, zodat andere organisaties er op hun beurt mee kunnen starten. En natuurlijk willen we meer. Ik droom van een jaarlijks project met dezelfde impact als Tutti Frutti in de scholen, en in een voortdurende wisselwerking met het beleid.”
Wat zou je zeker niet opnieuw doen mocht je opnieuw beginnen? Katia De Busscher: “Met een cursus of marktactie alleen bereik je niet alles. Dat zijn momentopnames die wel een vonk creëren maar geen vuur gaande houden. Gezonde voeding moet als een rode draad lopen door het beleid van doelgroepenorganisaties en overheid. Daar zou ik meer aan werken. In scholen staat men al verder. Het (bijna verplichte) gezondheidsbeleid dat daar de jongste jaren is gegroeid, heeft ons werk sterk onder-
Betaalbaar, lekker en gezond De oorzaken van ongezonde voe ding aanpakken Doen werkt beter dan overtuigen Een goede gezondheid biedt veel
kansen
***** *** *** **
steund en vergemakkelijkt, het idee van gezonde voeding wordt er nu meer van onderuit gedragen. Maar willen we dat overal realiseren, dan moet de Vlaamse overheid de vereiste voorwaarden creëren. Beleidsmatige verankering vraagt duidelijk tijd. Op plaatselijk niveau merken we wel stilaan enige beleidsverankering. Het thema zit nu bijvoorbeeld in het lokaal sociaal beleidsplan van de stad Sint-Niklaas en het lokale draagvlak voor preventie is de jongste jaren sterk gegroeid.”
Juist of fout?
Tien stellingen over gezonde voeding. Ben jij op de hoogte? Doe de test. Juist 1.
Voedingsgewoontes zijn de voorbije dertig jaar niet veranderd.
2.
Wat je moet eten hangt af van hoeveel je beweegt.
3.
Als je overdag geen tijd hebt om te eten, eet je beter ’s avonds veel.
4.
Als je een paar borden hebt afgedroogd met een keukenhanddoek, zitten er al bacteriën in.
5.
Niet ontbijten helpt als je wilt vermageren.
6.
De prijs van een product in de winkel moet op de verpakking staan.
1.
Bruine rijst is goed tegen diarree.
8.
Light frisdranken mag je onbeperkt drinken, die leveren geen calorieën.
9.
Eén dag drie liter water drinken en de volgende dag een halve liter is goed, want je blijft gemiddeld op anderhalve liter water per dag.
10.
Tofu, tempe, qorn of andere vervangproducten zijn volwaardige vleesvervangers.
Antwoorden: 1. fout, 2. juist, 3. fout, 4. juist, 5. fout, 6. fout, 7. fout, 8. fout, 9. fout, 10. juist
28
Fout
Hometrainers uit de kringloopwinkel In de Vrije Basisschool De Fontein in Sint-Niklaas staat gezonde voeding hoog op het prioriteitenlijstje. “Bij ons is dat een totaalproject”, vertelt directeur Kris Zaman. “Alle leerlingen, van kleuters tot zesdejaars, krijgen op een of andere manier les over de voedingsdriehoek. We bannen chocoladekoeken zoveel mogelijk uit de school, geven de leerlingen een waterbeker met schroefdeksel die ze altijd kunnen aanvullen en doen mee aan projecten als Tutti Frutti. Aan het eind van vorig schooljaar organiseerden we voor de ouders een gezond ontbijt op basis van de voedingsdriehoek. Tussendoor konden ze hun conditie aanscherpen op hometrainers die we in de kringloopwinkel hebben gekocht.”
Naar aanleiding van ‘Krok Gezond’ organiseerde de school een kookmoment voor kansarme ouders. Kris Zaman: “Die spraken we persoonlijk aan om mee te doen. Het accent lag op de gezonde brooddoos. We hadden al gemerkt dat hun kinderen steeds weer met een zoete hap naar school kwamen: boterhammen met choco of speculaaspasta. Fruit of groenten? Niet te zien. Met de diëtiste van Krok Gezond gaven we de ouders tips om de inhoud van de brooddoos gezonder en gevarieerder te maken.” Of dat verbetering bracht? Kris Zaman: “Niet echt, daarvoor moet je op langere termijn werken. Dit project was vooral een snapshot, een teaser. Hopelijk smaakt het naar meer.”
Johan Tourné: “Veel oudere mensen krijgen van hun kinderen een microgolfoven cadeau. Maar al te dikwijls staat hij ongebruikt als pronkstuk in de keuken.”
“Als koken ze te veel wordt…” Meer dan 30 000 vrijwilligers telt de socioculturele organisatie Ziekenzorg CM. Jaarlijks bezoeken en begeleiden zij onder meer 150 000 chronisch zieken en zorgbehoevenden in het hele land. Dat zijn vooral zestigplussers. Hebben zij oog voor gezonde voeding? En zo nee, hoe zet je het thema bij hen op het menu? Nationaal secretaris Johan Tourné somt de problemen op. En de oplossingen die Ziekenzorg CM ervoor vond. “Sommige alleenstaande ouderen koken nooit meer een warme maaltijd” Johan Tourné: “Chronisch zieken en zorgbehoevenden zijn vaak ouderen, die alleen thuis wonen. De vrijwilligers die deze mensen thuis bezoeken,, melden geregeld dat voeding een probleem was. Een oudere alleenstaande laat dat een beetje slabakken. Hij kookt bijvoorbeeld niet meer omdat dit te lastig is, de porties te groot zijn of omdat ze er gewoon het nut niet meer van inzien. Dat heeft ons geïnspireerd om twee projecten te starten: een eerste om onze vrijwilligers en begeleiders vorming te geven, een tweede met een meer sociale dimensie, aan huis bij de doelgroep zelf.”
“Vormingsessies zijn goed, maar kom niet af met grote theorieën”
werkten we samen met de KWB, die heel wat kookclubs kent en waar we vrijwilligers rekruteren. Het project houdt in dat vrijwilligers voor een keer ànders op bezoek gaan bij zieken en ouderen. Ze koken met hen, tafelen met hen, maken het gezellig. Vaak gebeurt dat bij een speciale gelegenheid, zoals een verjaardag. Op die manier versterken we het sociale element van het project gezonde voeding. We streven naar honderd tafelgesprekken per jaar. Dat is één tafelgesprek per kwartaal bij elke chronisch zieke die bij ons is aangesloten. En we merken dat dit aanslaat. Vrijwilligers vertellen het aan elkaar tijdens bijeenkomsten, en dat is veel betere reclame dan wat je in een brochure kwijt kan.”
“We hebben vooroordelen weggenomen”
“Wat je ook voor ouderen doet, het mag niet bij één moment blijven”
Johan Tourné: “Het eerste project dat we startten, bestond uit vorming voor vrijwilligers en ouderen rond gezonde voeding. Daarmee begonnen we in 2007. NICE, partner in het project, stuurde ons lesgevers. Dat waren vooral diëtisten. Zij gaven een voor- of namiddag vorming aan groepen van zeventig à tachtig vrijwilligers en thuisbezoekers. Dat ging dan over de principes van gezond eten, eenvoudige bereidingen, tips voor éénpansgerechten en voor goedkope en toch gezonde ingrediënten, recepten, creatieve oplossingen… De deelnemers kregen ruim de gelegenheid om vragen te stellen. In elk geval: geen grote theorieën.”
Johan Tourné: “De info uit de vormingsessies hebben we gebundeld in ‘Wat eten we vandaag?’, een brochure die op 10 000 exemplaren werd gedrukt. We verkopen ze tegen 1 euro het stuk. Tot nu toe hebben we 150 van de 1 200 lokale groepen langs die weg geïnformeerd. Dat zijn toch al gauw enkele duizenden mensen uit de doelgroep. Maar het einddoel van beide projecten is continuïteit creëren. ‘Aan tafel’ moet een vaste waarde worden, het mag niet bij één gezellig moment blijven. We hopen dat onze vrijwilligers er meer mee blijven doen en het onderwerp gezonde voeding ook geregeld aankaarten tijdens hun bezoeken. Dat is de link tussen beide projecten.”
“Door met ouderen te koken én te tafelen combineer je gezond eten met sociaal dienstbetoon”
“Mensen willen niet enkel weten wat het nut is van een microgolfoven, ze willen weten hoe je ermee werkt!”
Johan Tourné: “Het tweede project heet ‘Aan tafel!’. Daarvoor
Johan Tourné: “We weten dat er veel belangstelling was en is en
Project: Organisatie: Doelgroep: Realisaties:
Wat eten we vandaag? / Aan tafel! Ziekenzorg Christelijke Mutualiteiten, socio-culturele vereniging, Schaarbeek 150 000 chronisch zieken en zorgbehoevenden (vooral 60-plussers), al of niet thuisgebonden Vormingsaanbod voor lesgevers en thuisbegeleiders, maaltijdbereidingen aan huis, brochures (zie www.ziekenzorg.be)
29
Betaalbaar, lekker en gezond
dat veel mensen goede bedoelingen hebben om gezonder te koken en te eten. Als we het project opnieuw deden, zouden we meer de praktijk laten spreken. Dat leren we ook uit de beoordelingsformulieren die de deelnemers na na elke sessie invulden. De vormingssessies waren misschien iets te theoretisch. Mensen willen niet enkel weten wat het nut is van een microgolfoven, ze willen ook weten hoe ze hem aan de praat krijgen. We denken daarom aan opvolgcursussen voor kleine groepen, maar dat staat nog niet vast.”
“We gaan nog minstens twee jaar door met onze projecten. Ze hebben succes.” Johan Tourné: “Elk jaar lanceren we wel een nieuw thema: ‘Blijf in beweging’, ‘Schrik voor techniek’ hebben we achter de rug,
De oorzaken van ongezonde voe ding aanpakken Doen werkt beter dan overtuigen Een goede gezondheid biedt veel
kansen
*** **** ** ****
‘Onthouden en vergeten’ komt er aan… We weten intussen dat we met een goedlopend project de helft van onze doelgroep bereiken. Zo ver zijn we met ‘Aan tafel’ nog niet. Daarom gaan we er nog zeker twee jaar mee door. Ook de vormingsessies hernemen we. Als we iets hebben bereikt, is het dat we vooroordelen hebben weggenomen. We hebben ouderen de boodschap gegeven: laat je niet gaan, maak tijd om goed en gezond te koken en te eten, want je hebt nog altijd je vitamines nodig.”
Test: wat weet je over de calorieën in je eten? Een volwassen vrouw heeft gemiddeld 2 000 kilocalorieën per dag nodig, een man 2 500. Daarvoor is minder voedsel nodig dan we denken. Tegelijk slikken we soms veel meer calorieën dan we beseffen. Ben je op de hoogte? Doe de test. Duid het juiste antwoord aan. De antwoorden, met een woordje uitleg erbij, vind je onderaan. Hoeveel klontjes suiker zitten er in anderhalve liter frisdrank?
10
20
30
2.
Hoeveel sneden brood produceren evenveel calorieën als een trappist?
1à2
3à4
5à6
3.
Welk product bevat het meeste vet?
boter
margarine olie
4.
Hoeveel calorieën levert een pak frieten met mayonaise?
200
700
1 100
5.
Juist of fout: van gekookte aardappelen word je dik.
juist
fout
weet niet
6.
Een eetlepel mayonaise op een broodje bevat meer calorieën dan een plakje rauwkost.
juist
fout
weet niet
Bron: ‘Wat eten we vandaag’ en ‘Aan tafel!’ Op www.ziekenzorg.be kan je deze en nog veel meer brochures gratis downloaden.
Antwoorden: 30 (ook ongezoet fruitsap) – 3 à 4 (maar brood levert veel meer voedingsstoffen dan bier) – olie (olijfolie is beter voor hart- en vaatziekten maar blijft heel vet) – 1 100 (zonder mayonaise is dat 700) – fout (vooral gefritureerde of gebakken aardappelen zijn dikmakers) – juist (mayonaise: 185 kcal, rauwkost: 5 kcal; mayonaise maakt een ‘broodje gezond’ dus veel minder gezond dan we denken)
30
1.
Acht tips om goedkoop én gezond te winkelen 1. Laat je niet vangen door een merk. Merkproducten zijn meestal duurder en niet beter van kwaliteit dan goedkopere producten. 2. Koop altijd seizoensproducten. Doordat er veel van zijn, is de prijs laag. Prinsessenboontjes koop je niet in de winter, pompoenen niet in de zomer. 3. Beperk je per persoon tot 100 gram vlees of vis per dag. Meer heb je niet nodig. Varieer met magere vleessoorten die ook in kleine porties voor iedereen betaalbaar zijn. 4. Stel een weekmenu op en gebruik het als basis als je gaat winkelen. Op die manier hoef je minder naar de winkel en word je minder verleid om dingen te kopen die je niet echt nodig hebt. 5. Doe nooit boodschappen met een lege maag. Je koopt altijd meer dan je wilt. 6. Koop als het kan voedselproducten in grotere hoeveelheden. Eén liter yoghurt is goedkoper dan zes aparte potjes. 7. Bezuinig zoveel mogelijk op aan kant-en-klare maaltijden en hapklare snacks. Zelf bereid je ze altijd goedkoper. 8. Drink water bij het eten. Het is de beste en de goedkoopste drank. Kraantjeswater is even drinkbaar als water uit flessen. Bron: ‘Wat eten we vandaag’ en ‘Aan tafel!’ Op www.ziekenzorg.be kan je deze en nog veel meer brochures gratis downloaden.
Emily Verstuyft: “Veel gezinnen doen hun aankopen in buurtwinkels, en dat zijn niet altijd de goedkoopste.”
“Je moet opboksen tegen hardnekkige gewoonten” Hoe doe je allochtone en autochtone wijkbewoners in een sociaaleconomisch kwetsbare situatie gezonder koken en eten? Vier Gentse wijkgezondheidscentra sloegen de handen in elkaar en zochten elk een concrete invalshoek. Ze organiseerden kooklessen, stonden in de keuken bij gezinnen thuis, deelden maaltijdsoep uit in de voedselbedeling en zetten gezonde producten in de kijker tussen het gewone aanbod van dertien buurtwinkels. Een gezond klavertje vier als inzet tegen hardnekkige gewoonten. ‘Gezonde voeding: leuk, lekker, lief voor je lijn… en het hoeft niet duur te zijn!’ Onder deze aanstekelijke projectnaam schuilt een fameuze uitdaging: sociaaleconomisch zwakke groepen in staat stellen om gezonde voedingsgewoontes in hun dagelijks levenspatroon te integreren. Gezondheidspromotor Sofie Van Belle: “Ons project startte in vier Gentse wijken, als een gezamenlijk actieonderzoek van evenveel Gentse Wijkgezondheidscentra. De invalshoek was voor elke wijk anders: voeding en gezin in Ledeberg, voeding en opvoeding in Sluizeke-TolhuisHam, voeding en kookvaardigheden in Nieuw Gent, voeding en leefomgeving in de Brugse Poort.” De timing van de activiteiten varieerde per wijk, maar het project nam het hele jaar 2007 in beslag. Een overzicht.
1. Ledeberg: koken bij de mensen thuis De aanleiding Sofie Van Belle: “We wilden aan huis, bij gezinnen met beperkt budget, werken aan attitude, kennis, gewoonten en basisvaardigheden rond voeding. De gezinnen waren zowel in budgetbegeleiding bij het OCMW als patiënt van het wijkgezondheidscentrum. We stellen vast dat gezonde voeding voor hen geen prioriteit is. Hun budget is krap, sommigen krijgen ondersteuning van gezinshulp om aankopen voor maaltijden te plannen, anderen bekijken dit van dag tot dag en zitten dan wel eens ‘in de puree’ op het einde van de maand.”
De aanpak Sofie Van Belle: “Werken met deze doelgroep vraagt tijd om het vertrouwen te winnen. Voor we startten, hadden we een uitgebreid gesprek met elk gezin, waarin we peilden naar hun gewoonten, hun budget, hun attitude, hun vaardigheden, hun boodschappenpatroon en hun interesses en naar hun vragen over voeding. Bij vier gezinnen brachten we vier à vijf keer een halve dag door: informatie en ervaringen uitwisselen, gewoonten en taakverdeling observeren, samen koken. Ze werden begeleid door de diëtiste of de gezondheidspromotor.” Emily Verstuyft: “We bereidden eenvoudige, budgetvriendelijke gerechten: ontbijt, warme maaltijd, tussendoortjes en drank, en dessert. Om hun betrokkenheid te vergroten kozen de gezinnen zelf de gerechten die klaargemaakt werden, maar we opteerden dan voor een andere bereiding van een groente die ze graag lustten: een wokgerecht, maaltijdsoep, muesli … Nadien was er ruimte voor reflectie. We bespraken ook de kassatickets van de voedingsaankopen van de voorbije maand om hun aankooppatroon duidelijk te maken. Voorts trokken we voor één sessie naar het wijkgezondheidscentrum. Daar speelden zij - vooral de kinderen - een aangepaste versie van het spel ‘Snapje hapje’, een mix van kennisvragen en praktische opdrachten zoals reuk- en smaakproeven …”
Het effect Emily Verstuyft, diëtist: “De mensen doen hun aankopen in buurtwinkels, en dat zijn niet altijd de goedkoopste. Alle gezinnen hadden ook recht op voedselpakketten. Jammer genoeg is het aanbod er niet altijd evenwichtig.”
Project:
Sofie Van Belle: “Aan de ene kant noteren we een gezin met een groot leervermogen: ze gebruiken er nu diepvriesgroenten, proberen andere gerechten uit… Aan de andere kant is er een gezin dat jarenlange begeleiding nodig heeft om van gedrag te veranderen.”
‘Gezonde voeding: leuk, lekker, lief voor je lijn… en het hoeft niet duur te zijn!’: allochtone en autochtone wijkbewoners in een sociaaleconomisch kwetsbare situatie leren gezonder koken en eten Organisatie: vzw Wijkgezondheidscentrum Botermarkt i.s.m. wijkgezondheidscentrum de Sleep, wijkgezondheidscentrum Brugse Poort, wijkgezondheidscentrum Nieuw Gent Doelgroep: Allochtone en autochtone wijkbewoners in een sociaaleconomisch kwetsbare situatie Realisaties: Vragenpeiling, inventaris methodieken, kooksessies met reflectie achteraf (al of niet aan huis), draaiboek activiteiten
31
Emily Verstuyft: “Doordat het een kleinschalig project is, is de doelgroep miniem, maar dat maakt wel intense begeleiding mogelijk, op maat en in een vertrouwelijke sfeer. Een grote groep geeft je een groter bereik, maar maakt het moeilijker om de mensen met elkaar in interactie te brengen, dat komt al gauw bedreigend over.”
De valkuilen 32
Sofie Van Belle: “Veranderen kost tijd. Vijf sessies is te weinig, maar de methodiek vergt veel van begeleiders. We weten ook dat formele infomomenten niet werken bij deze doelgroep. Wat wél werkt: vanuit hun ervaring starten, bij hen thuis, concreet, en het evenwicht bewaren tussen producten die ze wel en niet kennen.” Emily Verstuyft: “Dagelijkse beslommeringen of een eerder nonchalante attitude zorgden ervoor dat afspraken geregeld verschoven moesten worden. Ik stel ook vast dat je veel aan basiskennis moet werken. Sommige mensen hebben misvattingen over eenvoudige zaken. Ze zeggen: ‘Van bananen word je dik, dus kocht ik een broodje gehakt’ of ‘We kochten geen cola maar fruitsap’. Je moet ze ook veelvuldig positief bekrachtigen - dat stimuleert ze - en bijvoorbeeld vertrekken van wat ze al goed doen. Ten slotte bleek het spel ‘Hapje Snapje’ soms te moeilijk en dan voelden de deelnemers zich vaak ongemakkelijk. We moeten het aanpassen aan de capaciteiten van de doelgroep.”
bedeling, of ze voldoende kookmateriaal bezitten, een microgolfoven e.d. We vroegen ze of gezonde voeding belangrijk voor hen is. Aan de vrijwilligers van de voedselbedeling vroegen we of een ander aanbod mogelijk was, of zij vragen kunnen beantwoorden waar mensen mee zitten, denk maar aan het verschil tussen verzadigde en onverzadigde vetten. We stelden hun aanbod bij. Zo hoeven linzen en bonen niet bij de groenten te liggen, want dat zijn vleesvervangers. We zijn daar bovendien een week gaan staan met bereide maaltijdsoep, gebaseerd op het aanbod in de voedselbedeling. 30 liter hadden we gemaakt. Die gaven we aan de mensen, wat meteen een gelegenheid was om ze aan te spreken. Toegegeven, het werkte ’s middags beter dan ’s morgens. Dan denken de mensen nog niet aan soep.”
“Van bananen word je dik, dus kocht ik e en broodje gehakt”
2. Brugse Poort: werken vanuit de leefomgeving De aanleiding Leen Gyssels: “De leefomgeving bepaalt voor een deel wat er op je bord komt. Zo stellen we vast dat financieel kwetsbare mensen daarvoor afhangen van voedselbedeling, en minder mobiele buurtbewoners van het aanbod in de buurtwinkels.”
De aanpak Emily Verstuyft: “We peilden bij vijftig cliënten van de sociale dienst, een laagdrempelige hulpverlening gelinkt aan voedsel-
Leen Gyssels: “Daarom deden we er nog een schepje bovenop. Een week lang zetten we bij plaatselijke winkeliers een aantal gezonde producten in de kijker. Die producten werden verwerkt in een recept dat alle klanten mee kregen.”
Het effect
Leen Gyssels: “De dienst voor voedselbedeling in de buurt maakte in de mate van het mogelijke zijn aanbod gezonder. De winkeloefening met de vrijwilligers van de voedselbedeling werd als model heel goed bevonden. Ongeveer de helft van de mensen die een voedselpakket kwamen ophalen, zegden dat ze die soep zouden klaarmaken en namen de ingrediënten mee. Aan de actie met de winkeliers deden dertien van de vijftien voedingszaken mee, waarvan zes Turkse, twee Marokkaanse en vijf Belgische. De actie leverde een gezonde en positieve dynamiek in de winkelstraat op.”
3. De Sleep: gezonde voeding voor het hele gezin De aanleiding Ruth Van Der Beken: “Huisartsen krijgen veel vragen over gewicht en opvoeding. Onder ons overwegend allochtone populatie is er veel overgewicht, zowel bij jong als oud. Daaruit leidden we af dat je het thema voeding niet kan loskoppelen van opvoeding.”
De aanpak
Betaalbaar, lekker en gezond
Ruth Van Der Beken: “In november 2007 startten we het project (OP)voeden. We organiseerden zes groepssessies, telkens rond een ander thema: gewicht, tussendoortjes, gezonde voeding, het ontbijt… De sessies verliepen volgens een vast stramien: groepsgesprek, informatie door de diëtist, samen een maaltijd bereiden, informatie over bewegingsactiviteit in de wijk. Met het project wilden we de vrouwen weerbaarder maken als ze hun kinderen opvoeden om gezonder te eten. We beklemtoonden hoe belangrijk het is als ouder het ‘goede’ voorbeeld te geven, want kinderen zijn heel goede imitators.”
De oorzaken van ongezonde voe ding aanpakken Doen werkt beter dan overtuigen
Ruth Van Der Beken: “In april trokken we de lijn door met sessies over gezonde voeding voor baby’s, peuters en kleuters. Dat aanbod richtten we naar ‘kwetsbare’ vrouwen bij organisaties in de wijk en de Dampoort. We organiseerden negen vormingen voor Turkse, Albanese, Klassiek Arabische, Franstalige … zwangere vrouwen of jonge moeders. Ze kregen hun informatie via een interactief spel. We bereikten grote groepen. Op die manier wilden we vrouwen versterken in hun rol als (op)voeder en goedbedoelde maar vaak heel ongezonde opvattingen ontkrachten. We spitsten de informatie op kleine kinderen toe, omdat jonge moeders heel ontvankelijk zijn voor informatie over hun kinderen.”
Het effect, de valkuilen Ruth Van Der Beken: “Het is niet zo eenvoudig om een nieuwe groep bij elkaar te brengen en te houden, zoals bij ons aanbod in november. Je kan de mensen ook niet op lange termijn opvolgen, want de groep valt uiteen na de sessies. Daarom richtten we ons in april tot reeds bestaande en hechte groepen die we op langere termijn kunnen opvolgen. Verder lopen taalverschillen en hardnekkige culturele gewoonten elkaar vaak in de weg. We moesten er dus voor zorgen dat onze boodschappen niet te ver af liggen van hun dagelijkse gewoonten.”
De toekomst Ruth Van Der Beken: “In de toekomst willen we, naast een aanbod voor de eigen patiënten, het bestaande aanbod nog verder uitbreiden in de wijk o.a. in moedergroepen van scholen, in crèches, enz. Daarnaast willen we ons aansluiten bij de dynamiek die groeit op stedelijk niveau.”
4. Nieuw Gent: met patiënten in de keuken De aanleiding Ilse Flokman: “Bepaalde mensen weten weinig over gezonde voeding en hebben de basisvaardigheden om een gezonde maaltijd klaar te maken niet onder de knie.”
De aanpak Ilse Flokman “We organiseerden kooklessen voor de patiënten van het gezondheidscentrum. Een reeks telde vier opeenvolgende wekelijkse lessen van elk drie uur. Bij de start peilden we naar wat de mensen weten, hoe ze tegenover gezonde voeding staan en hoe gezond of ongezond ze eten: hoeveel drinken ze, hoeveel groenten en fruit eten ze, hoe vaak eten ze frietjes e.d. We vroegen hen
Een goede gezondheid biedt veel
kansen
*** **** *** **
ook welke keukenapparatuur ze in huis hebben: microgolfoven, gewone oven, ijskast, diepvriezer …” Emily Verstuyft: “Tijdens de lessen bereidden we telkens een voorgerecht, hoofdgerecht en nagerecht. De deelnemers kregen bij het klaarmaken van de maaltijd uitleg over de ingrediënten (in functie van hun plaats binnen de voedingsdriehoek, de aankoopsom …), over de bereidingswijze en over de hygiëne bij het koken.”
Het effect Ilse Flokman: “We slaagden erin een kleine groep te motiveren om naar de lessen te komen, maar het hadden er naar ons gevoel meer moeten zijn. De mensen die de lessen volgden, hebben er alvast nieuwe receptjes bij, maar hun algemeen kookgedrag zal er wellicht niet door veranderd zijn. Niettemin vonden enkele deelnemers de gezonde maaltijden heel lekker.”
De effecten, de valkuilen Ilse Flokman: “Mensen motiveren om naar een kookles te komen, is moeilijk, zeker als het gaat over gezond koken. Ingebakken ideeën krijg je niet zomaar uit hun hoofd gepraat. Dat gaat van ‘dit is niet lekker’ tot ‘dat maak je zo klaar, niet anders.’ Alleenstaanden zijn daarenboven niet snel geneigd om voor zichzelf te koken. Wil je dat veranderen, dan is er veel meer nodig dan een les in basiskookvaardigheden. De methodiek van de lessen, waarbij een deskundige zegt hoe het moet, is ook voor discussie vatbaar. Dat komt soms nogal betuttelend over. Een alternatief is mensen zelf te laten koken en dan bespreken wat goed is en wat beter kan.” Emily Verstuyft: “Er is ook meer begeleiding achteraf nodig, anders hervallen de mensen snel weer in hun oude gewoonten.”
33
Rudi Voet: “Een kookboek maken is misschien de snelste weg om je doel te bereiken, maar het kan niet de juiste weg zijn.”
“Het werd alles, behalve een kookboek” In de Stuivenbergwijk in Antwerpen heerst veel armoede. Met het project ‘Eten: lekker, gezond én betaalbaar’ wil het Open Huis armen gezonder leren kopen, koken en eten. Maar wat begon als een project in eigen keuken en plannen voor een kookboek draaide heel anders uit. En het kookboek is er nooit gekomen.
34
De Stuivenbergwijk is de armste wijk van Antwerpen. Het is een wijk dicht bij het Centraal Station, met smalle straten, oude huizen, veel sociale voorzieningen en een smeltkroes van culturen. In het Open Huis kunnen mensen die in armoede leven wekelijks terecht voor individuele ondersteuning in de vorm van voedselpakketten. Via gesprekken, huisbezoeken en doorverwijzing helpt het Open Huis hen problemen op te lossen met hun inkomen, werk, relaties, kinderen, huisvesting, gezondheid. De jongste jaren ligt het accent vooral op ontmoeten. Daar is elke woensdagnamiddag ruimte voor. Het Open Huis organiseert projecten rond sport, rookstopcursussen en actieve cultuurbeoefening, en daarnaast uitstappen, debatten, uitwisselingen met andere emancipatiebewegingen. Coördinator Rudi Voet legt uit wat de aanleiding was om het project ‘Eten: lekker, gezond én betaalbaar’ te lanceren. Rudi Voet: “We waren al drie jaar bezig rond sport en beweging en dachten: laten we een kookboek maken, de principes van gezonde voeding naar de voedselbank brengen, mensen zelf aan het koken brengen. Want gezond eten is bij veel mensen bij onze doelgroep een probleem en het aanbod van de voedselbank is soms heel eenzijdig. We nodigden een OCMW-diëtiste om aan generatiearmen uit de buurt, invaliden, mensen met een klein inkomen, werklozen enz. uitleg te geven over gezond eten. Dat zijn vooral individuen van boven de vijftig. Maandelijks organiseerden we de gratis cursus ‘Koken met Carole’. Nadien kwam er een ander initiatief, de Gezondheidsambassadeurs. We planden ook een eigen kookboek.”
Wie is Carole? De kok? Rudi Voet: “Carole Hontelé is de diëtiste. Zij werkt deeltijds voor het Sociaal Steunpunt Gezondheid en kende dus onze doelgroep. Maandelijks leidde zij de kookcursus voor vijftien personen. Aanvankelijk deden we dat nogal top-to-bottom.
Project: Organisatie: Doelgroep: Realisaties:
Dat je echt wel van onderuit moet werken, wil ik illustreren met een kantelmoment: Martje, een al wat oudere vrouw, kwam net uit een hartoperatie. Ze had te horen gekregen dat ze te veel woog en moest diëten. Ze vond dat maar niks en dus zei een collega van me: ‘Maar Martje toch, je weet toch dat het moet.” Waarop Martje reageerde met: ‘O ja? En waarom stop jij dan niet met roken?’ Dat gaf mij de eye opener dat we niet goed bezig waren. Vanaf dan gooiden we het roer om. Goedkoop en gezond en lekker eten was de boodschap, maar het moest vooral leuk en gezellig zijn. Daarom speelden we niet meer zelf de deskundige, we deden mee als ‘klant’. We maakten gerechtjes, smoothies enz. Tegelijk discussieerden we over stellingen als ‘vezelrijk eten is goed voor de darmtransit’, ‘diëten is niet goed voor je stofwisseling’ enz. ‘Fabels van voedsel’ noemden we dat, denk maar aan het BBC-programma ‘The truth about food’.”
Heb je altijd in het Open Huis gekookt met de mensen? Rudi Voet: “Nee, te beperkt. Daarom trokken we telkens naar een andere organisatie waar we konden koken. Op die manier deden we aan netwerking en brachten we andere organisaties eveneens in beweging. We kookten meerdere keren bij het Sociaal Steunpunt Gezondheid, twee keer bij Akio, Antwerps Kankerinformatie en Ontmoetingscentrum, een keer bij Antwerpen Geniet Gezond en bij het vrouwenopvanghuis Wittenhof enz. Zo namen we voor onze mensen veel drempels weg. Organisaties zoeken contact met armen, maar omgekeerd gebeurt het minder. Kansarmen gaan niet automatisch naar een kankercentrum voor een preventief onderzoek. Elke vrijdag gaan we met dertien mensen van het Open Huis eten in het sociaal restaurant. Ook dat is netwerkverbreding. We sponsoren elke maaltijd met een euro. Wie mee vis eet bijvoorbeeld, krijgt die bonus. Samen gaan eten is bovendien plezant, creëert een gevoel van verbondenheid. Eigenlijk werken we dus zowel aan integratie als aan inclusie.”
‘Eten: lekker, gezond én betaalbaar’: mensen in armoede leren budgetteren en gezond en lekker kokkerellen Open Huis, Protestants Sociaal Centrum Antwerpen 15 mensen uit de vereniging waar armen het woord nemen Cursussen budgetteren en koken, gezondere voedselbank
35 Pas in een later stadium ben je je gaan richten op het budgetteren, het goedkoop kopen. Waarom niet meteen? Rudi Voet: “Samen koken heeft ons vooral geleerd om niet te focussen op de drempels van de leefwereld van mensen in armoede. ‘Koken is duur’, ‘Gezondheid kost geld’, ‘Gezond koken is duur en dus is dat niet voor ons’… Nu kunnen we zeggen dat gezond eten misschien niet altijd goedkoop is, maar ongezond eten is dat ook niet. Waarover heb je het dan? Wij vinden dat een negatief imago wegwerken (gezond eten is duur) veel meer moeite kost dan een positief imago benadrukken (gezond eten is niet duur). We communiceren over de kostprijs van onze producten dan ook op een normale, bijna triviale manier.”
Wat vind je nu van het project? Het je iets bereikt?
er trouwens nog helemaal niet. Er zijn nog veel hiaten in onze aanpak. Maar we zijn niet te beroerd om onze voedselverdeling in vraag te stellen via dialoog om zo een verbeterproces op gang te trekken. De andere initiatieven liepen ook goed. Elke maandag verdelen we via de voedselbank eten voor 110 gezinnen. We geven ze meteen folders mee van onze activiteiten. Zo bereiken we ongeveer 250 mensen. Ons einddoel is duurzaamheid creëren in een steeds groter netwerk.”
Maar dat kookboek is er nooit gekomen. Rudi Voet: “Nee, de mensen kookten mee, proefden wat ze maakten, apprecieerden dat en probeerden zelf ook gerechten uit thuis. Dat het kookboek er niet kwam, is achteraf bekeken niet zo belangrijk. Voor onze doelgroep zou het te hoog gegrepen geweest zijn, er is geen leescultuur, dat verdwijnt in een kast en komt er nooit meer uit. Achter het proces ‘gezonde voeding’ spelen bovendien zoveel meer processen mee. Een kookboek maken is misschien de snelste weg om je doel te bereiken, maar het kan niet de juiste weg zijn.”
“Verleng niet het leven met jaren maar verleng je jaren met leven”
Rudi Voet: “Het doel dat we misschien wel het snelst hebben gerealiseerd is een gezondere voedselbank creëren. Tijdens de lente en zomer bieden we daar elke week verse groenten uit de veiling aan. Van 400 kilo in de lente tot wel 1 400 kilo in de zomer. Onze droom is trouwens om ook voedsel op basis van punten uit de voedingsdriehoek aan te bieden: voor gezonde voeding betaal je geen tot weinig punten, voor frieten wel. En we willen vermijden dat mensen pakken voedsel meenemen die ze niet kunnen gebruiken. Het is al eerder gebeurd dat we een pakket met zes pakken bloem op straat terugvonden. Ten slotte hebben we de criteria herbekeken om in aanmerking te komen voor een voedselpakket. Door te verdelen op basis van behoefte willen we meer mensen kunnen helpen in crisismomenten. We zijn
Waarom niet? Rudi Voet: “We vergeten veel te vaak dat er redenen zijn waarom mensen blijven vastzitten in ongezonde eetculturen of gewoon geen zin hebben om gezondere voedingsgewoontes aan te nemen. Een voorbeeld: mensen die ooit honger hebben geleden, ontwikkelen een soort ‘graaigedrag’. Ze hamsteren voedsel zonder er op dat moment behoefte aan te hebben. Ze willen veel keuze in het aanbod, halen daardoor veel te veel in huis en denken dat het
Betaalbaar, lekker en gezond De oorzaken van ongezonde voe ding aanpakken Doen werkt beter dan overtuigen Een goede gezondheid biedt veel
Rudi Voet: “Viva, de vrouwenvereniging van de socialistische mutualiteit, deed een actie rond borstkankerscreening. Ze kwamen bij ons langs om samen te werken. Toen ontstond het idee ‘gezondheidsambassadeurs’. De vereniging organiseert zes laagdrempelige cursussen over gezondheidsthema’s: het hart, reuma, water ... Verscheidene mensen uit onze doelgroepen volgden een cursus en vertellen voort wat ze geleerd hebben. In een arm milieu mag je de kracht van mondelinge reclame niet onderschatten. We hebben nu tien ambassadeurs in opleiding. Die leggen een examen af. Nieuwe starten een opleiding. We geven de ambassadeurs leuke namen: Toffe Peer, Expeer enz.”
**
Cirkel van verandering
f
f 6. terugval
1. voorbeschouwing
5. bestendiging
2. overpeinzing
f
tijdspanne
f
In het begin denk je: “Als we de mensen maar duidelijk maken dat ze ongezond eten en ze gezond leren koken, dan veranderen ze hun gedrag wel. Dat is onzin. Onze visie steunt nu op de ‘cirkel van verandering’. Die begint met voorbeschouwing. Bij de kookcursussen gaat dat bijvoorbeeld over de overheersende opinie dat frieten toch lekker zijn. Fout is dat je daar meteen tegenin gaat, dan zit je meteen in fase 4, de actiefase. Nee, je moet vooraan beginnen: maak gezond koken eerst leuk, praat ondertussen over frieten enz. Zo ga je naar fase 2, overpeinzing. Een ander voorbeeld: in het begin waren er veel discussies. ‘Vitaminen gaan toch uit de groenten als je ze kookt!’ Dat soort zaken. Je moet dat aanvaarden (fase 1), niet wegwuiven, maar er wel voor zorgen dat ze erover gaan nadenken (fase 2). Daarom bereidden we in de kooklessen ook bewust iets helemaal anders dan wat mensen gewoon zijn. Als je maar één ingrediënt verandert, vallen mensen snel terug op hun eigen gewoontes. Zo kan je niet aan attitudes werken.”
***
Rudi Voet: “Door in eigen huis te blijven, te pushen en te betuttelen. Fundamentele gedragsverandering rust op drie pijlers: autonomie, competentie en relationele betrokkenheid. Autonomie is: ik kan kiezen wat ik kook, lekker gezond of lekker ongezond. Competentie is: ik weet wat (on)gezond eten inhoudt. Relationele betrokkenheid is de basiswerking met de mensen zelf. Neem nu de campagne met de spaarlampen van enkele jaren geleden. Waarom werkte die niet? Omdat ze niet meer was dan een stel bons in je brievenbus, zonder menselijke betrokkenheid. Met ‘ambassadeurs’ zou dat wel gelukt zijn. Daarom vind ik mensen responsabiliseren heel boeiend. Ik begrijp nu wat empowerment is en hoe je dat moet aanpakken. ‘Verleng niet het leven met jaren maar verleng je jaren met leven’, dat is het motto. De Stad Antwerpen helpt ons nu om het project voor te zetten.”
Een idee dat later kwam, is dat van de gezondheidsambassadeurs. Wat zijn dat?
Gezonder eten in zes stappen
****
Hoe kan je dit project doen mislukken?
allemaal op moet, omdat ze geen voedsel willen weggooien. Dat los je niet op met een kookboek waarin enkel recepten staan.”
36
kansen
***
tijdspanne
4. actie
tijdspanne
f
3. voorbereiding
f
tijdspanne
Conclusies en aanbevelingen: hoe moet het verder? Wat is het resultaat van dertien projecten rond gezonde voeding voor kwetsbare groepen? Wat en wie hebben ze bereikt en vooral: wat is er van hun initiatieven blijven hangen? Louter in cijfers uitgedrukt heeft het ‘Netwerk gezonde voeding en sociaal zwakke groepen’ vorm gekregen in: • bijna 200 intensieve groepskooklessen voor evenveel armen, kansarmen, budgetbegeleiden, thuislozen … en vorming aan honderden vrijwilligers; • meer dan 400 begeleide kooksessies aan huis bij alleenstaande senioren en kansarme gezinnen; • de publicatie van 6 aan verschillende doelgroepen aangepaste kookboeken, brochures, receptenbundels; • een wekelijks aanbod van gezonde voeding in 5 sociale restaurants en het grondig bijsturen van de menu’s in 1 reeds bestaand sociaal restaurant; • de aanpassing van het aanbod van minstens 2 voedselbanken en de heroriëntatie van de groenteteelt in 3 moestuinen; • samenwerking met 13 buurtwinkels; • sensibilisering van tientallen partnerorganisaties om gezonde voeding op te nemen in hun structurele werking; • de verankering van het thema gezonde voeding in verscheidene lokale beleidsplannen. Kooklessen, al of niet bij de mensen thuis, een in eenvoudige taal gesteld receptenboek, samen gaan winkelen en prijzen vergelijken, en een gevarieerder aanbod creëren in de voedselbank. Dat waren alles bij elkaar de meest voorkomende acties. Sommige organisaties lanceerden hun project als een op zichzelf staand gegeven, andere bedden het in hun lopende werking in, nog andere verruimden het project door het te verbinden met andere thema’s, zoals beweging en opvoeding. Welke projecten hebben het meest duurzame effect? Het is nog vroeg om hierover conclusies te trekken, maar het valt op dat in de meeste projecten het proces belangrijker blijkt dan het product: sociaal contact en succeservaringen motiveren mensen meer dan het begrip gezonde voeding op zich en hebben meer effect dan een eindproduct, zoals een kookboek. Mondeling reclame binnen de doelgroep blijkt ook het best te werken. Een van de projectcoördinatoren verwoordt het zo: ‘Mensen in armoede zijn de beste ambassadeurs naar anderen toe’, tenminste als ze de vaardigheden hebben of aangeleerd krijgen om die rol spelen. Bovendien blijken ingebedde projecten makkelijker vol te houden. Dat danken ze aan het feit dat ze niet op zich staan, niet
van nul hoeven te worden opgebouwd en makkelijker met minder of zelfs geen extra subsidie kunnen blijven voortbestaan. En precies die continuïteit blijkt essentieel om wat een organisatie bereikt niet te laten doodbloeden, net zoals het belangrijk is een lopend project voortdurend te (laten) evalueren. Elk project verdient met andere woorden een vervolgproject en verscheidene organisaties hebben hiervoor al stappen ondernomen: kooklessen en vormingsessies worden hernomen, sociale restaurants blijven open of worden nog uitgebreid, thuisbezoeken met kookmomenten gaan door, de hotelschool is graag bereid opnieuw mee te werken. Welke conclusies trekken zowat alle organisaties als het gaat over impact op de doelgroep? Dat theorie, een te hoog niveau en zeker ‘het vingertje van de schoolmeester’ bij kwetsbare groepen niet werkt. Vertrekken vanuit de ervaringen van de mensen zelf - hun eigen koop-, kook- en eetgewoonten - lijkt de beste remedie om langzaam te bouwen naar een gezonder voedingsgedrag. Peil naar wat de mensen zelf kopen, koken en eten, sta samen met de mensen aan het fornuis of ga bij hen thuis koken, laat ze zelf hun (lievelings)gerecht voorstellen en bereiden, en reflecteer zoveel mogelijk terwijl je met hen aan de slag bent of vlak erna. Die reflectie gebeurt bij voorkeur in samenwerking met een deskundige die voeling heeft met de doelgroep en die de taal van de mensen spreekt. Een ander aspect waar veel uit geleerd is, heeft te maken met groepsprocessen. Dat kwam vooral tijdens de kooklessen tot uiting. Herhaaldelijk werken met kleine groepen, in een positieve en ongedwongen sfeer, heeft telkens een positief effect. Streef ernaar zoveel mogelijk met dezelfde mensen te werken, dat is de beste manier om mensen te binden en meer interactie te creëren. In een groep die goed aan elkaar hangt, versterken mensen elkaar en bouwen ze het best hun kennis en vaardigheden op. Materiële armoede gaat samen met sociale armoede en buiten de gekende leefwereld treden is voor veel mensen een bijzonder grote en moeilijke stap. Als een project erin slaagt de mensen zo met elkaar in interactie te brengen dat ze elkaars en hun eigen leefwereld verruimen zonder dat hun thuisomgeving wordt verloochend, dan is het opzet al half geslaagd. Hoe houd je de mensen gemotiveerd? Kansarmen hebben vaak wel wat anders rond hun hoofd dan gezonde voeding en durven zelfs naar het beste project hun kat te sturen. Bijna elke organisatie dan ook kreeg te kampen met ‘shoppen’ en ‘afhaken’. Ze leren hieruit dat ze vormingsmomenten, kooklessen e.d. niet noodzakelijk gratis en zeker niet vrijblijvend mogen aanbieden.
37
De ene organisatie lost het probleem op door een kleine waarborgsom in te voeren (die later wordt terugbetaald), de andere werkt eerst aan een vertrouwensrelatie en zorgvuldige intake, zodat de deelnemer zich moreel verplicht voelt om te blijven meedoen. Afhankelijk van de beschikbare tijd en menskracht is voor beide aanpakken iets te zeggen.
38
Een ander, in alle projecten voorkomend fenomeen is dat kwetsbare groepen met heel wat vastgeroeste ideeën en vooroordelen op de proppen komen. Hetzelfde geldt voor het ongezonde effect van traditionele of hardnekkige kookgewoonten. Opnieuw is het belangrijk dit alles niet meteen openlijk van tafel te vegen, want op die manier wek je enkel weerstanden op. Ervaringsgericht werken met positieve alternatieven is de beste reactie. Mensen zullen pas geloven dat pompoensoep lekker is, als ze die zelf hebben bereid en geproefd (en – zoals in sommige projecten – de pompoen zelf hebben gekweekt in de moestuin). Een aantal organisaties is tijdens het project doelbewust afgeweken van het vooropgestelde stramien. Kookboekjes werden minder hypergezond dan voorzien, medewerkers ging zelf mee koken in plaats van aan de kant te staan en richtlijnen te geven, in één enkel geval werd zelfs afgezien van het oorspronkelijke plan om een receptenboekje te produceren. Al deze afwijkingen werden meestal doorgevoerd vanuit een sterk buikgevoel, anders gezegd: door de ervaring dat het vooropgestelde stramien niet of onvoldoende werkte of te weinig effect had. Het spreekt voor zich dat dergelijke soepelheid positief is en getuigt van een sterke gerichtheid op de behoeften van de doelgroep. Eén project valt een beetje uit de toon, met name het onderzoek ‘Vetadvies op maat voor jongeren’. Toch zien we ook hier dat de eerder vastgestelde, goed werkende methodes eveneens opgaan. Meisjes willen niet te dik zijn, jongens hebben liever spieren dan vet. Op de juiste manier benaderd (en in het geval van ‘Vetadvies op maat’ krijgen ze een persoonlijke spiegel voorgehouden) hebben ze zeker oor naar wat beter kan of moet. Bovendien is de online test een handig instrument voor een veel bredere doelgroep.
Beleidsmatig, ten slotte, springen drie belangrijke conclusies er uit:(1) 1. Verklein de gezondheidskloof, ook inzake voeding. Gezonde voeding hoeft niet duur te zijn. Mensen die het om tal van reden moeilijk hebben, kunnen wel degelijk bereikt worden. Maar het vergt maatwerk, een vertrouwensband en behoorlijk wat inspanningen, tijd en middelen. Het best wordt daar op lokaal niveau rond samengewerkt. Het is bemoedigend dat dit ook stilaan begint door te dringen in lokale, sociale beleidsplannen. De gezondheidskloof verkleinen zou een prioritaire doelstelling van het beleid op alle niveaus moeten worden. 2. Stimuleer netwerking en samenwerking. Een project heeft maar kans op slagen wanneer het aansluit bij de reële leefwereld van de doelgroep. Gezonde voeding promoten bij mensen met minder kansen doe je door twee soorten deskundigheden samen te brengen: deskundigheid wat voeding betreft en deskundigheid om op gepaste wijze met de doelgroep te werken. Bovendien moet van bij de start worden nagedacht over mogelijke vervolgactiviteiten om te voorkomen dat een project in zijn isolement blijft steken en de dynamiek die op gang werd gebracht stilvalt. Samenwerken met organisaties die de promotie van gezonde voeding structureel kunnen inbouwen in hun werking maakt de kans groter dat het niet bij één initiatief blijft. 3. Maak het beleid systematischer en eenvormiger. De grootste problemen waarmee veldwerkers worden geconfronteerd zijn: gebrek aan informatie over gelijkaardige initiatieven, gebrek aan samenwerking tussen organisaties en daardoor de versnippering van mensen en middelen, en het gebrek aan structurele financiering. Het komt erop aan verder te komen dan vele afzonderlijke, interessante en verdienstelijke projecten. Als een project effect blijkt te hebben, dan verdient het structureel te worden geïntegreerd.
Een uitgebreidere nota met beleidsaanbevelingen vind je op www.kbs-frb.be. Via de zoekfunctie (tik ‘gezonde voeding’ in) krijg je een overzicht van alles wat de Stichting doet rond gezonde voeding.
(1)
Synthèse Qu’ont réalisé les treize projets sélectionnés dans le cadre du projet Alimentation saine pour publics précarisés? Comment inscrire leurs initiatives dans le temps? Le ‘Réseau alimentation saine et groupes socialement défavorisés’ se traduit en chiffres par près de deux cents cours de cuisine intensifs à des groupes de personnes pauvres, défavorisées, sous guidance budgétaire, sans abri … et des formations à des centaines de bénévoles. Plus de quatre cents ateliers culinaires ont eu lieu au domicile de seniors isolés et de familles défavorisées. Des livres de cuisine, des brochures et des recueils de recettes adaptés à différents groupes cibles, six au total, ont été publiés. Cinq restaurants sociaux proposent maintenant chaque semaine une alimentation saine. Au moins deux banques alimentaires et trois potagers ont adapté leur offre. Des dizaines d’organisations partenaires ont été encouragées à intégrer une alimentation saine dans leur fonctionnement structurel. Enfin, le thème de l’alimentation saine a été inscrit dans divers plans de politique locale. Plusieurs organisations ont en outre entrepris des démarches pour pérenniser leur projet. Pour qu’une initiative soit durable, il est recommandé de la combiner avec un projet ou un thème existant ou apparenté. A côté de cela, le processus s’est souvent avéré plus important que le produit: les contacts et les expériences réussies motivent davantage les personnes que la notion d’alimentation saine proprement dite et ont plus d’impact qu’un produit fini, comme un livre de recettes. Le bouche à oreille au sein du groupe cible fonctionne bien également. Un des coordinateurs du projet l’exprime en ces termes: ‘On ne peut trouver meilleurs ambassadeurs que les personnes vivant elles-mêmes dans la précarité’, surtout lorsqu’elles en ont les aptitudes ou qu’elles apprennent à jouer ce rôle.
Concernant l’impact sur le groupe cible, quasi tous les membres du réseau partagent la même opinion: de la théorie pure, un niveau trop élevé et une attitude pontifiante (‘prof’), cela ne marche pas avec des groupes vulnérables. Le meilleur moyen d’inciter progressivement à adopter des comportements alimentaires plus sains, c’est de partir des expériences et des réflexions des gens eux-mêmes (leurs modes de consommation, leurs habitudes culinaires et alimentaires). Pour stimuler la réflexion, rien de tel qu’un expert qui a le sens du contact avec le groupe cible et qui parle un langage simple. La motivation, qu’il est possible de susciter en travaillant avec de petits groupes stables, en restant à la portée de tous, est essentielle aussi, surtout pour détourner les gens de leurs habitudes et traditions culinaires moins saines, souvent tenaces.
Sur le plan politique, trois conclusions importantes s’imposent: 1. Il est possible de réduire les inégalités en matière de santé: quiconque a des difficultés, quelle qu’en soit la raison, peut bel et bien être sensibilisé à acheter, à cuisiner et à manger plus sain. Des initiatives locales s’associent aux plans politiques. 2. Le travail en réseau et la collaboration méritent un stimulant: les initiatives connaissent davantage de succès lorsque des experts en alimentation saine collaborent avec des experts en communication et lorsque l’organisation intègre la promotion d’une alimentation saine de manière structurelle dans son action. 3. La politique doit devenir plus systématique et plus uniforme: des exemples de bonnes pratiques méritent d’être intégrées structurellement et d’être financées lorsqu’elles ont prouvé leur utilité.
39
Summary What have 13 projects on healthy food for vulnerably groups achieved? Which of their initiatives will people take forward into the future?
40
In terms of figures, the Network for Healthy Food and Socially Disadvantaged Groups organised nearly two hundred intensive group cooking lessons for poor people, the disadvantaged, people receiving budget coaching, the homeless, etc., and trained hundreds of volunteers. More than four hundred supervised in-home cooking sessions took place for senior citizens living on their own and underprivileged families. A total of six specially adapted cookbooks, brochures and recipe collections for various groups were published. Five ‘social restaurants’ now offer healthy food weekly. At least two food banks and three vegetable gardens made changes to what they supply. Dozens of partner organisations were encouraged to include healthy food in their operations. And lastly, the theme of ‘healthy food’ was anchored in various local policy plans. Various organisations have taken steps towards a follow-up project. For a project to be sustainable, it is advisable to combine it with an existing or related project or theme. The process often appeared more important than the product: social contact and success stories motivate people more than the concept of healthy food itself, and have more impact than an end product such as a cookbook. Word of mouth advertising within the target group works just as well. One of the project coordinators puts it this way: “People living in poverty are the best ambassadors when it comes to approaching others”, especially if they have or learn the skills to play that role.
Almost all members of the network agree about the impact on the target group: pure theory, an overly high level and lecturing do not work with vulnerable groups. The best approach for slowly building up to healthier eating behaviour is to start with the experiences and thoughts of the people themselves (their own buying, cooking and eating habits). Thinking is best encouraged with the help of an expert who has a feel for the target group and who speaks the same language they do. Motivation – created by being approachable and working in small, fixed groups - is also essential, especially for moving people away from their often traditional or stubborn unhealthy cooking habits.
With regard to policy, three very important conclusions emerge: 1. The health gap can be narrowed. Anyone who is having difficulties for any reason can be made very aware of the benefits of buying healthier food, cooking healthier meals and eating more healthily. Local initiatives can dovetail with policy plans. 2. Networking and cooperation should be encouraged. Initiatives are more successful if experts on healthy food and experts on target group communication work together, and if organisations incorporate the promotion of healthy food into their operations. 3. The policy must be more systematic and more uniform. Examples of good practices should be integrated and financed if they have proven their usefulness.
Koning Boudewijnstichting Samen werken aan een betere samenleving www.kbs-frb.be De Koning Boudewijnstichting steunt projecten en burgers die zich engageren voor een betere samenleving. We willen op een duurzame manier bijdragen tot meer rechtvaardigheid, democratie en respect voor diversiteit. De Koning Boudewijnstichting is onafhankelijk en pluralistisch. We werken vanuit Brussel en zijn actief op Belgisch, Europees en internationaal niveau. In België heeft de Stichting zowel lokale, regionale als federale projecten lopen. De Koning Boudewijnstichting werd opgericht in 1976 toen Koning Boudewijn 25 jaar koning was. Om onze doelstelling te realiseren, combineren we verschillende werkmethodes. We steunen projecten van derden, we ontwikkelen eigen projecten, we organiseren workshops en rondetafels met experts en burgers, we zetten denkgroepen op rond actuele en toekomstige thema’s, we brengen mensen met heel verschillende visies rond de tafel, we verspreiden de resultaten via (gratis) publicaties,.... De Koning Boudewijnstichting werkt samen met overheden, verenigingen, ngo’s, onderzoekscentra, bedrijven en andere stichtingen. We hebben een strategisch samenwerkingsverband met het European Policy Centre, een denktank in Brussel.
Onze activiteiten zijn gebundeld rond deze thema’s: • Migratie & multiculturele samenleving - integratie en multicultureel samenleven bevorderen in België en Europa • Armoede & sociale rechtvaardigheid - nieuwe vormen van sociaal onrecht en armoede opsporen; projecten steunen die de solidariteit tussen de generaties versterken • Burgersamenleving & maatschappelijk engagement - maat-
schappelijk engagement stimuleren; bij jongeren democratische waarden promoten; buurt- en wijkprojecten ondersteunen • Gezondheid - een gezonde levenswijze bevorderen; bijdragen tot een toegankelijke en maatschappelijk aanvaarde gezondheidszorg • Filantropie - bijdragen tot een efficiënte uitbouw van filantropie in België en Europa • De Balkan - de rechten beschermen van minderheden en van slachtoffers van mensenhandel; een visasysteem opzetten voor studenten • Centraal-Afrika - projecten steunen rond aidspreventie en de begeleiding van aidspatiënten De Raad van Beheer van de Koning Boudewijnstichting tekent de krachtlijnen van het beleid uit. Een zestigtal medewerkers -mannen en vrouwen, autochtonen en allochtonen, Vlamingen, Walen, Brusselaars - zorgt voor de realisatie. Jaarlijks besteedt de Stichting zo’n 40 miljoen euro. Naast ons eigen kapitaal en de belangrijke dotatie van de Nationale Loterij zijn er ook de Fondsen van personen, verenigingen en bedrijven. De Koning Boudewijnstichting ontvangt ook giften en legaten. Meer info over onze projecten en publicaties vindt u op www.kbs-frb.be. Een e-news houdt u op de hoogte. Met vragen kan u terecht op
[email protected] of 070-233 728 Koning Boudewijnstichting, Brederodestraat 21, B-1000 Brussel +32-2-511 18 40, fax +32-2-511 52 21 Giften op onze rekening 000-0000004-04 zijn fiscaal aftrekbaar vanaf 30 euro.
41
42
Gezond, betaalbaar en lekker eten voor iedereen. Goede praktijken en tips.