Afscheid
Column
Dit is mij laatste column. Na acht jaar bij het Steunpunt Seksueel Geweld gewerkt te hebben vertrek ik naar Stadsdeel Oost. Ik kijk terug op acht jaren waarin veel gebeurd is met het Steunpunt en met mijn collega’s. Van mijn eerste jaar bij het Steunpunt kan ik mij herinneren dat het Stedelijk Incestoverleg een dermate kwijnend bestaan leidde dat al snel werd besloten dat overleg op te heffen en daarvoor in de plaats themabijeenkomsten te organiseren. Dat bleek een goed plan. Twee keer per jaar komen ongeveer 80 (jeugd-) hulpverleners naar de themabijeenkomst. We doen ons uiterste best om actuele en interessante thema’s voor het voetlicht te brengen, liefst gepresenteerd door een terzake deskundige die een groep van 80 mensen weet te boeien. De ene keer treffen we een meer begenadigd spreker dan de andere keer, maar over het algemeen vind ik dat we boeiende themabijeenkomsten hebben. Enkele jaren geleden zijn we gestart met de Stedelijke Intervisiegroep (van gedragsdeskundigen in de verstandelijk gehandicaptenzorg die te maken hebben met seksueel grensoverschrijdend gedrag). Met deze groep heb ik een middag met de Zedenpolitie en het Openbaar Ministerie georganiseerd over seksueel misbruik in de verstandelijk gehandicaptenzorg. Het thema was de samenwerking tussen hulpverlening en politie/justitie en wat daar in verbeterd zou kunnen worden. Het was een zeer boeiende middag waar wederzijds veel verduidelijkt en toegelicht werd. Daar is een basis gelegd van vertrouwen wat de samenwerking ten goede is gekomen. De Nieuwsbrief is in de afgelopen jaren geheel gerestyled met het oog op zichtbaarheid. Ons streven is immers het onderwerp ‘Seksueel Geweld’ uit het grijze gebied te halen en helder en duidelijk voor het voetlicht te brengen. Wij zijn enorm trots op het prachtige ontwerp van Yusuf Kho . Ook voor onze andere publicaties heeft Yusuf aansprekende ontwerpen gemaakt die in het oog springen. Ik hoop dat de gemeentelijke huisstijl voldoende ruimte zal blijven bieden aan het Steunpunt om die mooie opvallende uitgaven te blijven maken. Bij het Steunpunt heb ik vijf verschillende werkplekken gehad. Ik ben gestart op Valckenierstraat 2 boven de drugspoli. Toen dat pand verbouwd werd voor de Geïntegreerde Voorziening verkasten wij naar de Wibautstraat. Vandaar zijn we naar het hoofdgebouw op de 4e etage gegaan. In 2011 moest de Inspectie Kinderopvang worden uitgebreid (Robert M.) en keerden wij terug naar de vernieuwde Valckenierstraat nr. 4. Eind vorig jaar moesten wij daar plaatsmaken voor Veilig Thuis en verhuisden wij naar de 2e etage van het hoofdgebouw. Daar kwam ruimte vrij omdat Jeugdgezondheidszorg gespreid werd over de stad naar 22 OKT’s. Ik ben benieuwd hoe lang het Steunpunt nog blijft zitten waar het zit. In plaats van mooie afscheidswoorden wil ik graag een gedichtje met u delen dat ik zo mooi vind dat ik het al dertig jaar met me mee draag. Ik hoop dat het ook u zal inspireren. Ik wens u alle goeds. Karin van Erning Als ze als kind niet altijd zo stil had hoeven zijn, Had ze vandaag misschien het hoogste lied gezongen. Als ze als kind niet altijd zo alleen was geweest, Had ze vandaag misschien allang iemand gevonden. Als ze als kind niet altijd zo bang had hoeven zijn, Had ze vandaag misschien van iemand durven houden. Als ze als kind niet altijd zo’n puinhoop had gezien, Had ze vandaag misschien kastelen kunnen bouwen. Als ze als kind de warmte van de zomer had gekend, Was ze die warmte in haar winter nooit verloren. Als ze als kind de warmte van een nest had gekend, Had het haar leven lang niet gevroren. Als ze als kind al niet zo oud had hoeven zijn, Had ze vandaag nog een kinderlied gezongen. Als ze als kind gewoon een kind had kunnen zijn Was ze vandaag als een kind opnieuw begonnen Liselore Gerritsen 5
Wetenswaardigheden
Publicaties
Rechten van slachtoffers in films uitgelegd
Whitepaper Seksuele grensoverschrijding en seksueel geweld. Feiten en cijfers.
Welke rechten heb je als slachtoffer? Hoe kan je bijvoorbeeld schade verhalen? Wat is spreekrecht? Hoe gaat het er in de zittingszaal aan toe? Het Openbaar Ministerie heeft zeven korte filmpjes laten maken waarin de rechten van slachtoffers en nabestaanden worden uitgelegd. Ook vertellen slachtoffers en nabestaanden zelf waarom zij gebruik hebben gemaakt van spreekrecht. De zeven filmpjes staan op www.om.nl. Het strafrecht is van oudsher vooral gericht op het opsporen en vervolgen van verdachten. Maar afgelopen jaren komt er terecht steeds meer aandacht voor de positie van slachtoffers. Het OM ondersteunt op professionele wijze het slachtoffer in het uitoefenen van zijn rechten en heeft daarbij oog voor de gevoelens van het slachtoffer. Vanuit het OM kan het slachtoffer rekenen op actieve informatieverstrekking, correcte bejegening en behandeling van zijn schade. Om slachtoffers van misdrijven zo goed mogelijk te ondersteunen, werken Slachtofferhulp Nederland, de politie en het Openbaar Ministerie samen in het Slachtofferloket. Het Slachtofferloket informeert, adviseert en begeleidt het slachtoffer tijdens het hele strafproces. Slachtofferloket Amsterdam, T: 088 6991280, E:
[email protected], bezoekadres: Parnassusweg 220-228, Amsterdam.
steunpunt seksueel geweld
Berlo, Willy van en Ina van Beek. 2015 Rutgers WPF en Movisie. Te downloaden via www.movisie.nl. Seksueel contact kan om verschillende redenen over een grens gaan. Het kan bijvoorbeeld gaan om uit de hand gelopen experimenteergedrag van jongeren, of om seks met iemand die dronken is en niet kan aangeven of hij of zij wil. Maar ook om seks met een kind, of om seks waarbij iemand met fysiek geweld of bedreiging wordt gedwongen. Het ongewenste seksuele contact kan bestaan uit aanrakingen, seks via de webcam of verkrachting. Voor al deze verschillende vormen en situaties gebruiken we de overkoepelende term seksuele grensoverschrijding. Hieronder kunnen een aantal vormen worden onderscheiden, waaronder seksueel geweld. In dit whitepaper staan de verschillende betekenissen en een overzicht van de cijfers.
Female sexual offending. Offenders, criminal careers and co-offending Wijkman, Miriam. 2014 VU Uitgeverij BOXPress. ISBN 9789462950085. Te downloaden via www.rechten.vu.nl. Miriam Wijkman onderzocht de kenmerken van vrouwelijke zedendelinquenten (zowel volwassen als jeugdige daders), hun delicten en - voor de volwassen daders - de ontwikkeling van hun criminele carrière. Zij ontdekte dat de meerderheid van zowel de volwassen als de jeugdige daders een medepleger heeft. Samenplegen lijkt daarmee kenmerkend voor vrouwelijke zedendelinquenten. Ook lijkt het erop dat de motieven van de vrouwelijke zedendaders niet overwegend seksueel van aard zijn. Hiermee samenhangend valt het op dat bij de meerderheid van de volwassen daders (98%) geen seksuele stoornis is vastgesteld. Dit is opmerkelijk gezien het grote aantal minderjarige slachtoffers dat door deze vrouwen is gemaakt. Wellicht dat de seksuele voorkeur van de mannelijke mededader (een
6
Agenda voorkeur voor jonge kinderen) hier een rol in speelt. Ook zou het zo kunnen zijn dat het lastig is om seksuele stoornissen en pedofiele interesses vast te stellen bij vrouwen. Op basis van criminele carrière-kenmerken zijn drie groepen daders te onderscheiden: eenmalige daders, generalistische daders en specialistische daders. De zedenrecidive is erg laag, 1.5%. Het plegen van zedendelicten wordt over het algemeen beschouwd als iets dat alleen door mannen wordt gedaan: “een vrouw doet zoiets toch niet”. Onderzoek naar zedendelinquentie richt zich dan ook meestal op mannen. Echter, uit slachtoffer- en daderstudies blijkt dat vrouwelijke zedendelinquentie wel degelijk voorkomt. De bevindingen van het onderzoek van Wijkman zijn belangrijk voor de politiepraktijk, rechtspraak en forensische behandeling. Zij werkt in haar proefschrift praktische implicaties verder uit.
Schoppenvrouw aangekaart – de vrouwelijke dader van seksueel misbruik en haar slachtoffer(s). Rademaker, Lucia. 2014. Te downloaden via www.waterlandpraktijk.nl. In deze scriptie wordt seksueel misbruik door vrouwen aangekaart. Aan de hand van haar onderzoeksresultaten wil Rademaker de feiten tonen rond het signaleren van seksueel misbruik door een vrouwelijke dader. De vraagstelling luidt: Welke factoren beïnvloeden de signalering van vrouwelijke daders van seksueel misbruik en hun slachtoffers? Om hier een antwoord op te vinden zijn zowel de vrouwelijke dader als haar slachtoffer door middel van literatuuronderzoek in kaart gebracht. Vrouwen plegen weliswaar minder vaak zedendelicten dan mannen, maar als ze het doen worden ze niet gemakkelijk herkend. Zelfs professionals zijn zich veelal niet bewust van het feit dat van mannelijke slachtoffers boven de 16 jaar de pleger vaker een vrouw (79%) dan een man (21%) is en dat misbruik door een vrouw in de meeste gevallen ernstiger gevolgen heeft dan misbruik door een man.
www.kindenseksualiteit.nl Op deze website vindt u informatie over de seksuele opvoeding van kinderen van 0-12 jaar. Het gaat over kinderen te leren over hun eigen lijf, over grenzen aangeven en die bij een ander te herkennen en over lekker in hun vel zitten. In de praktijk blijken veel verzorgers onzeker te zijn over seksueel gedrag bij kinderen. Want wat is normaal en wat niet? Door hier meer over te weten, sta je steviger in je schoenen en zul je minder snel schrikken van bepaald gedrag.
www.lvbinamsterdam.nl Het expertisenetwerk LVB bundelt kennis, ervaring en expertise op het gebied van diagnostiek, behandeling en begeleiding van mensen met een (licht) verstandelijke beperking en bijkomende problematiek. Het is een netwerk voor en door LVB-experts in Amsterdam. Doel is LVB-experts met elkaar verbinden en onderling uitwisselen van expertise. Waarom? Voor nog betere ondersteuning aan mensen met een (licht) verstandelijke beperking in hun huidige omgeving. Je kunt bij het expertisenetwerk LVB terecht voor: het vinden van de juiste expert of zorgaanbod binnen Amsterdam, vrijblijvend advies over de situatie van jouw cliënt, het vergroten van je kennis over LVB via deskundigheidsbevordering en feedback en ervaringsverhalen van je collega’s in de stad.
www.sense.info Op 29 maart jl. lanceerden online celebrities en liefdeskoppel DusDavid & MissRevex de vernieuwde www.sense.info met een 3 uur durende live AmA-sessie op Sense. info. Tijdens de Ask me Anything-sessie konden jongeren hen via twitter en mail alles vragen over seksualiteit en relaties. Dat hebben ze in grote getalen gedaan.
InZicht juli 2015 verschijnt 2 maal per jaar oplage: 1000 uitgave Steunpunt Seksueel Geweld Postbus 2200, 1000 CE Amsterdam E:
[email protected] redactie Karin van Erning, Marianne van Staa, Marjolein Leguijt, Pascalle Vittali grafisch ontwerp DTP Yusuf Kho vormgever IA BNO verspreiding gratis onder hulpverleners in Amsterdam e.o.. Gebruik van teksten en artikelen uit de nieuwsbrief met bronvermelding is toegestaan. Bel voor extra nummers Steunpunt Seksueel Geweld T: 020 555 5227 F: 020 555 5696 E:
[email protected] www.ggd.amsterdam.nl
steunpunt seksueel geweld
Gewoon vragen en nieuwsgierig zijn Sinds 2011 geven Lennie Staats (psychotherapeut/klinisch psycholoog, BRight GGZ Jeugd en Gezin) en Mechel Mangelmans (orthopedagoog, coach/trainer, MeerMogelijkheden) de training Handelen bij (een vermoeden van) seksueel misbruik. Hulpverleners voelen zich vaak onvoldoende toegerust om deze problematiek adequaat aan te pakken. De training van 5 dagdelen is door Lennie en Mechel ontwikkeld in opdracht van het Steunpunt Seksueel Geweld. De training wordt betaald door de Gemeente Amsterdam en is inmiddels gegeven aan medewerkers van BJAA (nu JBRA), Altra, Spirit en Lijn5. De training is geaccrediteerd door BAMw en NIP/NVO.
steunpunt seksueel geweld
Ze moeten een bewustzijn ontwikkelen zodat het onderwerp meer in hun hoofd zit? Lennie: Ja, het kan niet dat mensen die in Amsterdam in de hulpverlening werken, en niet met de simpelste gezinnen, het niet tegenkomen. Alle groepen die we getraind hebben bestaan uit hulpverleners die hele complexe casussen hebben. Als we vragen: ‘Ga staan als je het afgelopen jaar te maken hebt gehad met een vermoeden van seksueel misbruik’ en als dan van de 16 mensen de helft of meer blijft zitten, dan gaat er ergens iets mis in het signaleren. Je werkt met alle mogelijke problemen en dan zou je je niet met seksueel misbruik kunnen bezighouden?!
Training voor medewerkers van Altra trainers
Lennie Staats, BRight GGZ Jeugd en Gezin Amsterdam Mechel Mangelmans, MeerMogelijkheden
reader
Handelen bij
(een vermoeden van)
seksueel misbruik
Hebben jullie het idee dat iedereen het kan leren? Lennie: De vraag is: kan iedereen een goede hulpverlener zijn? Mechel: Iedere goede hulpverlener kan leren signaleren.
TMTreaderOmslag201401.indd 2
15-01-14 01:27
Wat is het belangrijkste wat jullie de cursisten willen leren? Lennie: Dat ze zich competent gaan voelen om iets met seksueel misbruik te doen.
Wat is een goede hulpverlener volgens jullie? Lennie: Om te beginnen moet iemand in staat zijn contact te maken en te snappen wat andere mensen beweegt, of daar op z’n minst nieuwsgierig naar te zijn en daar adequaat bij aan te kunnen sluiten. Dit onderwerp doet een groot beroep op je vaardigheden als hulpverlener.
Zijn ze bang dat ze in een therapeutische setting terecht komen als ze er naar gaan vragen? Mechel: Dat is een angst ja. Dan zeggen Je bedoelt dat ze zelfvertrouwen opbouwen ze: ’dat is toch behandeling?!’ Ze maken door de kennis die ze krijgen? het onderscheid tussen hulpverlening en Mechel: Ja. In het begin is alles eng en therapie. spannend. ‘Oh jee, moet ik daar iets Lennie: Dan zeggen ze: ‘we mogen het mee? Dat hoort toch niet bij mijn functie er niet over hebben want dat is iets voor of wel?’ Wij hopen dat ze aan het eind therapeuten.’ Of: ‘we mogen het er niet van de training zeggen: ‘Ik weet nu wat over hebben van de politie want er moet ik moet doen. Ik durf een gesprek aan te nog aangifte gedaan worden.’ gaan en ik durf door te vragen.’ Mechel: Iedereen heeft iets van: ‘Oh jeetje, bah, ik wil er niks mee te maken Denken ze dat het niet tot hun taken hebben want het is heel naar en vies behoort? en ik weet niet wat ik moet doen.’ Wij Mechel: Dat proef je vaak. De interne belemmeringen die mensen hebben spe- belichten beide kanten: wat is het en hoe is het voor jou om er naar te vragen? We len natuurlijk mee. ’Oh jee, moet ik hier zeggen steeds: ‘Als je er wat vaardiger in iets mee?’ Sommige mensen zeggen dit letterlijk. Aan andere mensen merk je het wordt, wordt het makkelijker.’ als je vraagt:’ Hoe vaak heb je hier mee te Lennie: Dan voel je je minder akelig want maken gehad?’ Dan zeggen hulpverleners dan heb je het gevoel dat je iets kan betekenen. Als je geconfronteerd wordt met die al heel lang in het werkveld zitten: iets akeligs en je voelt je onmachtig om ’bijna nooit’. Dat kan betekenen dat ze vaker gedacht hebben dat ze er niks mee er iets aan te doen, dan ga je het liever niet zien. hoeven. 2
‘Seksualiteit zit niet in het hoofd van de hulpverlener.’
oefenen. Managers zeggen altijd: ’dagdelen? Ik kan niet al die medewerkers 5 dagdelen vrij maken. Kan dat niet korter?’ Nee, als je gespreksvoering wil oefenen over dit onderwerp, moet je echt de tijd hebben. Nemen er ook mannen deel aan de training? Mechel: Weinig mannen. In de laatste training hadden we 3 mannen.
Mechel: Je kunt wel leren open vragen te stellen, maar als je bang voor het antwoord bent dan ga je die vragen niet stellen. In de training zoeken we naar wat er speelt bij de deelnemers, wat ze al kunnen en wat de volgende stappen zijn die ze kunnen maken.
Reageren jongens en mannen anders? Mechel: Nee eigenlijk niet. Het is fijn als er ook mannen bij zitten. Seksueel geweld is ook sexeproblematiek. Dan is het goed als er vanuit verschillende perspectieven naar gekeken wordt. Lennie: Het is problematiek die voor het overgrote deel meisjes treft. Je komt op dingen als: Is het anders om als man met een meisje daarover in gesprek te gaan? Het geeft wat meer variatie in de persoonlijke dingen die een rol kunnen spelen.
Lennie: Ouders vragen vaak: is dit normaal? De meeste hulpverleners hebben geen idee. Komen er emoties los tijdens de training? Lennie: Tuurlijk! Mechel: Dat is goed want dan heb je iets in de groep waar je wat mee kunt. Dan kunnen wij ter plekke laten zien wat je kunt doen als iemand door emoties overmand wordt. We hebben wel eens gehad dat iemand iets vertelde over z’n familie. Er was iets gebeurd in de familie. We hebben toen een uur lang op verschillende manieren naar dat verhaal gekeken. Dat was heel leerzaam voor ons en de groep.
Dus het komt goed van pas? Mechel: Ja, maar we zeggen niet: ‘als er iets is dan moet je het vertellen.’ Het Hoe doen jullie dat? kan zijn dat je het niet wilt delen met de Lennie: We hebben een oefening Belemgroep. Dat is aan jou. Dat is ook goed meringen. We hebben een hele lijst met hulpverlenerschap, om je bewust te zijn dingen die je kunnen belemmeren om van jezelf. We zeggen:’het kan, het mag, het überhaupt te zien. Eerst gaat ieder Merken jullie iets van een taboe bij praten alles is welkom’ en tegelijkertijd kunnen voor zichzelf aanstrepen wat zijn belemover seksueel misbruik? we er ook grappen over maken. Het moet meringen zijn. Vervolgens kiezen ze één Lennie:Ja, überhaupt over seksualiteit niet iets heel zwaars worden. belemmering uit en bespreken met z’n praten. Seksualiteit zit niet in het hoofd Lennie: Mensen vertellen ook wel wat het tweeën hoe ze daar mee om zouden van de hulpverlener. Ze gaan over sekonderwerp bij hen oproept. kunnen gaan. Onze visie is: al heb je 10 sualiteit praten op het moment dat er Mechel: Ik herinner me iemand die zei:’ belemmeringen, de eerste stap is om je een probleem is. Dan is het dus meteen ik word altijd zo kwaad, wat een onrecht, daar bewust van te worden. Als je weet gedoe. Je doet een intake met jongeik geloof niet dat ik iets kan doen want ik dat je die belemmeringen hebt, dan kun ren, maar ook met ouders. Je vraagt aan ben alleen maar heel kwaad.’ Dan gaan je er iets mee doen. Als we in een rolwij niet in de groep zeggen: ’Goh waar lenspel gaan oefenen grijpen we terug op ouders:’Hoe is het met de cognitieve ontwikkeling?, Hoe is het met de sociale ben je nu zo kwaad over? Wat raakt je de belemmeringenoefening: Okay, wat ontwikkeling? Hoe is het met de emotiozo?’ Nee, we zeggen:’okay dat is je gega je doen? Wat is de bedoeling van dit nele ontwikkeling?’ En je vraagt niet:’Hoe voel, wat zou je daar mee kunnen doen?’ gesprek? Wat is je belemmering en hoe is het met de psychoseksuele ontwikkeHet moet geen therapiesessie zijn. We kan je die vóór het gesprek proberen op ling?’ Nee, dat komt niet in hun hoofd op. proberen het in het hier en nu te plaatte lossen? Mechel: In het begin vragen wij altijd: sen. Mechel: Dit gaat over professionaliteit. ‘wanneer praat je over seksualiteit?’ Als Lennie: Onze vraag is telkens: ‘Wat een meisje ongesteld wordt of als er iets betekent dat voor je handelen als profesAls je je eigen beperkingen kent? sional?’ Mechel: Het is een vorm van professiona- gebeurd is op dat vlak. Nooit gewoon omdat je er iets over wil weten. Dat liteit om een manier te vinden om met je maakt het in de gespreksvoering ook Die rollenspellen doen jullie met een acteur? belemmeringen om te gaan.We hebben Lennie: Eén dagdeel. De rest van de tijd ook mensen in de trainingen die zelf erva- zo lastig. Je oefent het pas als het een probleem is. oefenen ze met elkaar. ringen hebben met seksueel misbruik. Lennie: Een probleem waar dan ontzetMechel: Dat werkt heel goed. De acteur tend veel lading op zit en waar dan iets kan iedereen spelen, eerst een meisje en Spreken mensen dat wel eens uit? mee moet. Dat maakt dat je heel krampdaarna een moeder of vader of de broer. Mechel: Ja, dan gaat het erom hoe je achtig in zo’n gesprek zit en dan verliezen daar op een professionele manier mee mensen soms hun basisgespreksvaardigDat is wel enger dan onderling oefenen om kunt gaan. Dat ziet er voor iedereen heden. Lennie: Ja maar wij promoten het als:’dit anders uit. Maar net doen alsof je die ervaring niet hebt, daar geloven we niet in. Mechel: Daarnaast is er, en dat heeft met is je kans. Morgen zit je misschien met dat taboe te maken, heel weinig kennis een echt gezin, dus dan kun je het beter over de normale seksuele ontwikkeling. nu hier proberen.’ Een onderdeel van de cursus is Als er naar gevraagd wordt, weten ze niet Mechel: Voor sommigen is het te moeilijk. gespreksvoering of het antwoord wel of niet normaal is. Die durven het echt niet. Maar je kunt Lennie: Veel gespreksvoering en veel 3
ook van kijken leren. Lennie: Tijdens de sessie met de acteur ontwikkelt zich in de loop van de ochtend een casus en dan oefenen we al de verschillende fases en de verschillende situaties. Wat er in een gezin gebeurt als een meisje iets vertelt. Dan verzinnen jullie ter plekke de situatie die ze moeten spelen? Lennie: Vaak gaan we met een eigen casus van een deelnemer beginnen en dan blijkt in de loop van zo’n ochtend dat alles wat mensen willen oefenen aan bod komt. Stel dat iemand zegt: ‘Waar ik zo tegenop zie, is zo’n vader van wie ik denk dat hij het gedaan heeft.’ Nou dan halverwege de ochtend introduceren we zo’n vader. Een doel van de cursus is kennis hebben van en rekening houden met culturele aspecten in het signaleren en bespreekbaar maken van seksueel misbruik. Lennie: Het is problematiek die er in verschillende culturen anders uit kan zien. Mensen hebben vaak een wat stereotype idee over andere culturen. Wij zeggen: ‘Je hebt allemaal je eigen gezinscultuur. We zitten hier allemaal anders.’ Er zitten ook altijd een paar niet oorspronkelijke Nederlandse mensen in de groep. Dat helpt. Net zo goed als het helpt als er ook mannen in zitten. Dan heb je een breder palet aan ervaringen. Mechel: Wij geven mee dat elke gezinscultuur anders is en dat het soms helpt om iets te weten uit welke cultuur dat gezin komt. Lennie: We hebben ook materiaal. We hebben zo’n (wijst 1,5 meter aan) kast met boeken die we elke keer heen en weer slepen. Jongeren, seks en islam wil iedereen graag lezen. In Zwijgen is zonde staat van alle wereldgodsdiensten wat de officiële ideeën zijn over seks voor het huwelijk, masturbatie, abortus etc. Maar is het dan ook dat verschillende culturele achtergronden vragen om verschillende aanpakken? Lennie: Dat is wel zo, maar volgens mij is de variatie binnen een cultuur echt groter dan tussen culturen. Ik bedoel het helpt je weinig om te weten dat een gezin islamitisch is. Dan weet je nog niets over de gezinscultuur. Het is wel handig om daar wat algemene kennis over te hebben zodat je kan inschatten of bepaalde
dingen misschien spelen, maar het blijft gewoon vragen en nieuwsgierig zijn naar een gezin. Geldt het taboe om over seksualiteit te praten niet nog meer voor andere culturen? Lennie: Dat geldt voor iedereen. Ik had van de week in een training een schoolpsycholoog die werkte op een reformatorische school voor voortgezet onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen. Daar ging het om de vraag: mag er seksuele opvoeding op school? Vinden zij van niet? Lennie: Nee, zij vinden van niet. Een ander leerdoel is inzicht hebben in eigen normen en waarden, overdracht en tegenoverdracht. Wat betekent dat? Mechel: Het gaat erom dat je je bewust wordt van hoe je zelf groot bent geworden met seksualiteit en wat je zelf wil meegeven aan je kinderen of in je werk. Lennie: Het speelt een rol bij hoe je je verhoudt tot je cliënten. Het is een onderwerp waar veel mensen een oordeel over hebben. Soms vinden ze dat het gezin het niet goed doet als ze blootlopen of ze keuren homoseksualiteit af. Het kost moeite om je niet normatief op te stellen naar cliënten. Aan de andere kant heb je vaak meiden die dingen doen die echt niet kunnen. Dat is een worsteling. Als je kijkt naar die meiden …..! De meisjes met wie zij te maken hebben zijn de meisjes waarmee het ook misgaat, want anders zaten ze niet bij Altra of Spirit of bij de Koppeling. Mechel: Dan zie je dat normen en waarden verschuiven. Bijvoorbeeld: een meisje van 17 komt een paar nachten niet thuis, vertelt dan iets over drie verschillende jongens en dat vinden ze dan normaal: ‘want dat doen al die meiden toch?!’ Terwijl wij dan denken:’ Wacht eens even, is dat veilig en verantwoord? Dat getuigt toch niet van zelfrespect?’ Dan zie je dat de normen zijn verschoven, terwijl dat de problematiek van die meiden is. Zeggen jullie daar iets van dan? Lennie: Wij nodigen uit om daar over na te denken. ‘Realiseren jullie je dat ..?‘ Eén van de redenen van het ondersignaleren is o.a. dat ze gewend zijn aan de gekte van hun doelgroep. We zagen het bij de laatste training in een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. De
4
‘Je hebt allemaal je eigen gezinscultuur.’
‘Ze zijn gewend aan de gekte van hun doelgroep.’
eerste keer dat we daar vroegen: ‘Hoe vaak hebben jullie ermee te maken?’ zeiden ze allemaal: ‘nul keer.’ Later bleek dat zij van veel gedrag, waarvan wij vinden dat het echt niet kan, zeggen:‘dat hoort bij de problematiek, dat hebben ze allemaal.’ Met name bij jongeren benoemen hulpverleners dingen niet als seksueel grensoverschrijdend of seksueel misbruik ‘want ze hebben allemaal wat.’ Of: ‘Ze hebben al twintig problemen, moeten we ook nog gaan uitzoeken of ze misbruikt zijn? Doet dat dan nog iets ter zake?’ Terwijl dat wel eens een bron zou kunnen zijn van alle ellende. Hebben jullie het idee dat ze het signaleren snel leren? Lennie: Wij vinden het geslaagd als we ze aan kunnen leren om een situatie te beschrijven aan de hand van concrete signalen. Hoe sterk zijn de signalen en wat zouden alternatieve hypotheses kunnen zijn. Wat vinden jullie zelf het leukste aan de training? Mechel: De kick als iemand zegt: ‘Ik heb doorgevraagd en nu heeft dat meisje haar hele verhaal verteld.’ Lennie: Als mensen het gaan oppikken, als ze zich echt competenter voelen en dingen gaan doen. Wat is jullie grootste wens nog? Lennie en Mechel: Meer hulpverleners trainen zodat ze zich bekwamer voelen. De training heeft zoveel meerwaarde! Wilt u weten of deze training iets voor u en uw organistie is? Neem vrijblijvend contact op met het Steunpunt Seksueel Geweld en vraag naar Marjolein Leguijt.
Ze moeten een bewustzijn ontwikkelen zodat het onderwerp meer in hun hoofd zit? Lennie: Ja, het kan niet dat mensen die in Amsterdam in de hulpverlening werken, en niet met de simpelste gezinnen, het niet tegenkomen. Alle groepen die we getraind hebben bestaan uit hulpverleners die hele complexe casussen hebben. Als we vragen: ‘Ga staan als je het afgelopen jaar te maken hebt gehad met een vermoeden van seksueel misbruik’ en als dan van de 16 mensen de helft of meer blijft zitten, dan gaat er ergens iets mis in het signaleren. Je werkt met alle mogelijke problemen en dan zou je je niet met seksueel misbruik kunnen bezighouden?!
Training voor medewerkers van Altra trainers
Lennie Staats, BRight GGZ Jeugd en Gezin Amsterdam Mechel Mangelmans, MeerMogelijkheden
reader
Handelen bij
(een vermoeden van)
seksueel misbruik
Hebben jullie het idee dat iedereen het kan leren? Lennie: De vraag is: kan iedereen een goede hulpverlener zijn? Mechel: Iedere goede hulpverlener kan leren signaleren.
TMTreaderOmslag201401.indd 2
15-01-14 01:27
Wat is het belangrijkste wat jullie de cursisten willen leren? Lennie: Dat ze zich competent gaan voelen om iets met seksueel misbruik te doen.
Wat is een goede hulpverlener volgens jullie? Lennie: Om te beginnen moet iemand in staat zijn contact te maken en te snappen wat andere mensen beweegt, of daar op z’n minst nieuwsgierig naar te zijn en daar adequaat bij aan te kunnen sluiten. Dit onderwerp doet een groot beroep op je vaardigheden als hulpverlener.
Zijn ze bang dat ze in een therapeutische setting terecht komen als ze er naar gaan vragen? Mechel: Dat is een angst ja. Dan zeggen Je bedoelt dat ze zelfvertrouwen opbouwen ze: ’dat is toch behandeling?!’ Ze maken door de kennis die ze krijgen? het onderscheid tussen hulpverlening en Mechel: Ja. In het begin is alles eng en therapie. spannend. ‘Oh jee, moet ik daar iets Lennie: Dan zeggen ze: ‘we mogen het mee? Dat hoort toch niet bij mijn functie er niet over hebben want dat is iets voor of wel?’ Wij hopen dat ze aan het eind therapeuten.’ Of: ‘we mogen het er niet van de training zeggen: ‘Ik weet nu wat over hebben van de politie want er moet ik moet doen. Ik durf een gesprek aan te nog aangifte gedaan worden.’ gaan en ik durf door te vragen.’ Mechel: Iedereen heeft iets van: ‘Oh jeetje, bah, ik wil er niks mee te maken Denken ze dat het niet tot hun taken hebben want het is heel naar en vies behoort? en ik weet niet wat ik moet doen.’ Wij Mechel: Dat proef je vaak. De interne belemmeringen die mensen hebben spe- belichten beide kanten: wat is het en hoe is het voor jou om er naar te vragen? We len natuurlijk mee. ’Oh jee, moet ik hier zeggen steeds: ‘Als je er wat vaardiger in iets mee?’ Sommige mensen zeggen dit letterlijk. Aan andere mensen merk je het wordt, wordt het makkelijker.’ als je vraagt:’ Hoe vaak heb je hier mee te Lennie: Dan voel je je minder akelig want maken gehad?’ Dan zeggen hulpverleners dan heb je het gevoel dat je iets kan betekenen. Als je geconfronteerd wordt met die al heel lang in het werkveld zitten: iets akeligs en je voelt je onmachtig om ’bijna nooit’. Dat kan betekenen dat ze vaker gedacht hebben dat ze er niks mee er iets aan te doen, dan ga je het liever niet zien. hoeven. 2
‘Seksualiteit zit niet in het hoofd van de hulpverlener.’
oefenen. Managers zeggen altijd: ’dagdelen? Ik kan niet al die medewerkers 5 dagdelen vrij maken. Kan dat niet korter?’ Nee, als je gespreksvoering wil oefenen over dit onderwerp, moet je echt de tijd hebben. Nemen er ook mannen deel aan de training? Mechel: Weinig mannen. In de laatste training hadden we 3 mannen.
Mechel: Je kunt wel leren open vragen te stellen, maar als je bang voor het antwoord bent dan ga je die vragen niet stellen. In de training zoeken we naar wat er speelt bij de deelnemers, wat ze al kunnen en wat de volgende stappen zijn die ze kunnen maken.
Reageren jongens en mannen anders? Mechel: Nee eigenlijk niet. Het is fijn als er ook mannen bij zitten. Seksueel geweld is ook sexeproblematiek. Dan is het goed als er vanuit verschillende perspectieven naar gekeken wordt. Lennie: Het is problematiek die voor het overgrote deel meisjes treft. Je komt op dingen als: Is het anders om als man met een meisje daarover in gesprek te gaan? Het geeft wat meer variatie in de persoonlijke dingen die een rol kunnen spelen.
Lennie: Ouders vragen vaak: is dit normaal? De meeste hulpverleners hebben geen idee. Komen er emoties los tijdens de training? Lennie: Tuurlijk! Mechel: Dat is goed want dan heb je iets in de groep waar je wat mee kunt. Dan kunnen wij ter plekke laten zien wat je kunt doen als iemand door emoties overmand wordt. We hebben wel eens gehad dat iemand iets vertelde over z’n familie. Er was iets gebeurd in de familie. We hebben toen een uur lang op verschillende manieren naar dat verhaal gekeken. Dat was heel leerzaam voor ons en de groep.
Dus het komt goed van pas? Mechel: Ja, maar we zeggen niet: ‘als er iets is dan moet je het vertellen.’ Het Hoe doen jullie dat? kan zijn dat je het niet wilt delen met de Lennie: We hebben een oefening Belemgroep. Dat is aan jou. Dat is ook goed meringen. We hebben een hele lijst met hulpverlenerschap, om je bewust te zijn dingen die je kunnen belemmeren om van jezelf. We zeggen:’het kan, het mag, het überhaupt te zien. Eerst gaat ieder Merken jullie iets van een taboe bij praten alles is welkom’ en tegelijkertijd kunnen voor zichzelf aanstrepen wat zijn belemover seksueel misbruik? we er ook grappen over maken. Het moet meringen zijn. Vervolgens kiezen ze één Lennie:Ja, überhaupt over seksualiteit niet iets heel zwaars worden. belemmering uit en bespreken met z’n praten. Seksualiteit zit niet in het hoofd Lennie: Mensen vertellen ook wel wat het tweeën hoe ze daar mee om zouden van de hulpverlener. Ze gaan over sekonderwerp bij hen oproept. kunnen gaan. Onze visie is: al heb je 10 sualiteit praten op het moment dat er Mechel: Ik herinner me iemand die zei:’ belemmeringen, de eerste stap is om je een probleem is. Dan is het dus meteen ik word altijd zo kwaad, wat een onrecht, daar bewust van te worden. Als je weet gedoe. Je doet een intake met jongeik geloof niet dat ik iets kan doen want ik dat je die belemmeringen hebt, dan kun ren, maar ook met ouders. Je vraagt aan ben alleen maar heel kwaad.’ Dan gaan je er iets mee doen. Als we in een rolwij niet in de groep zeggen: ’Goh waar lenspel gaan oefenen grijpen we terug op ouders:’Hoe is het met de cognitieve ontwikkeling?, Hoe is het met de sociale ben je nu zo kwaad over? Wat raakt je de belemmeringenoefening: Okay, wat ontwikkeling? Hoe is het met de emotiozo?’ Nee, we zeggen:’okay dat is je gega je doen? Wat is de bedoeling van dit nele ontwikkeling?’ En je vraagt niet:’Hoe voel, wat zou je daar mee kunnen doen?’ gesprek? Wat is je belemmering en hoe is het met de psychoseksuele ontwikkeHet moet geen therapiesessie zijn. We kan je die vóór het gesprek proberen op ling?’ Nee, dat komt niet in hun hoofd op. proberen het in het hier en nu te plaatte lossen? Mechel: In het begin vragen wij altijd: sen. Mechel: Dit gaat over professionaliteit. ‘wanneer praat je over seksualiteit?’ Als Lennie: Onze vraag is telkens: ‘Wat een meisje ongesteld wordt of als er iets betekent dat voor je handelen als profesAls je je eigen beperkingen kent? sional?’ Mechel: Het is een vorm van professiona- gebeurd is op dat vlak. Nooit gewoon omdat je er iets over wil weten. Dat liteit om een manier te vinden om met je maakt het in de gespreksvoering ook Die rollenspellen doen jullie met een acteur? belemmeringen om te gaan.We hebben Lennie: Eén dagdeel. De rest van de tijd ook mensen in de trainingen die zelf erva- zo lastig. Je oefent het pas als het een probleem is. oefenen ze met elkaar. ringen hebben met seksueel misbruik. Lennie: Een probleem waar dan ontzetMechel: Dat werkt heel goed. De acteur tend veel lading op zit en waar dan iets kan iedereen spelen, eerst een meisje en Spreken mensen dat wel eens uit? mee moet. Dat maakt dat je heel krampdaarna een moeder of vader of de broer. Mechel: Ja, dan gaat het erom hoe je achtig in zo’n gesprek zit en dan verliezen daar op een professionele manier mee mensen soms hun basisgespreksvaardigDat is wel enger dan onderling oefenen om kunt gaan. Dat ziet er voor iedereen heden. Lennie: Ja maar wij promoten het als:’dit anders uit. Maar net doen alsof je die ervaring niet hebt, daar geloven we niet in. Mechel: Daarnaast is er, en dat heeft met is je kans. Morgen zit je misschien met dat taboe te maken, heel weinig kennis een echt gezin, dus dan kun je het beter over de normale seksuele ontwikkeling. nu hier proberen.’ Een onderdeel van de cursus is Als er naar gevraagd wordt, weten ze niet Mechel: Voor sommigen is het te moeilijk. gespreksvoering of het antwoord wel of niet normaal is. Die durven het echt niet. Maar je kunt Lennie: Veel gespreksvoering en veel 3
ook van kijken leren. Lennie: Tijdens de sessie met de acteur ontwikkelt zich in de loop van de ochtend een casus en dan oefenen we al de verschillende fases en de verschillende situaties. Wat er in een gezin gebeurt als een meisje iets vertelt. Dan verzinnen jullie ter plekke de situatie die ze moeten spelen? Lennie: Vaak gaan we met een eigen casus van een deelnemer beginnen en dan blijkt in de loop van zo’n ochtend dat alles wat mensen willen oefenen aan bod komt. Stel dat iemand zegt: ‘Waar ik zo tegenop zie, is zo’n vader van wie ik denk dat hij het gedaan heeft.’ Nou dan halverwege de ochtend introduceren we zo’n vader. Een doel van de cursus is kennis hebben van en rekening houden met culturele aspecten in het signaleren en bespreekbaar maken van seksueel misbruik. Lennie: Het is problematiek die er in verschillende culturen anders uit kan zien. Mensen hebben vaak een wat stereotype idee over andere culturen. Wij zeggen: ‘Je hebt allemaal je eigen gezinscultuur. We zitten hier allemaal anders.’ Er zitten ook altijd een paar niet oorspronkelijke Nederlandse mensen in de groep. Dat helpt. Net zo goed als het helpt als er ook mannen in zitten. Dan heb je een breder palet aan ervaringen. Mechel: Wij geven mee dat elke gezinscultuur anders is en dat het soms helpt om iets te weten uit welke cultuur dat gezin komt. Lennie: We hebben ook materiaal. We hebben zo’n (wijst 1,5 meter aan) kast met boeken die we elke keer heen en weer slepen. Jongeren, seks en islam wil iedereen graag lezen. In Zwijgen is zonde staat van alle wereldgodsdiensten wat de officiële ideeën zijn over seks voor het huwelijk, masturbatie, abortus etc. Maar is het dan ook dat verschillende culturele achtergronden vragen om verschillende aanpakken? Lennie: Dat is wel zo, maar volgens mij is de variatie binnen een cultuur echt groter dan tussen culturen. Ik bedoel het helpt je weinig om te weten dat een gezin islamitisch is. Dan weet je nog niets over de gezinscultuur. Het is wel handig om daar wat algemene kennis over te hebben zodat je kan inschatten of bepaalde
dingen misschien spelen, maar het blijft gewoon vragen en nieuwsgierig zijn naar een gezin. Geldt het taboe om over seksualiteit te praten niet nog meer voor andere culturen? Lennie: Dat geldt voor iedereen. Ik had van de week in een training een schoolpsycholoog die werkte op een reformatorische school voor voortgezet onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen. Daar ging het om de vraag: mag er seksuele opvoeding op school? Vinden zij van niet? Lennie: Nee, zij vinden van niet. Een ander leerdoel is inzicht hebben in eigen normen en waarden, overdracht en tegenoverdracht. Wat betekent dat? Mechel: Het gaat erom dat je je bewust wordt van hoe je zelf groot bent geworden met seksualiteit en wat je zelf wil meegeven aan je kinderen of in je werk. Lennie: Het speelt een rol bij hoe je je verhoudt tot je cliënten. Het is een onderwerp waar veel mensen een oordeel over hebben. Soms vinden ze dat het gezin het niet goed doet als ze blootlopen of ze keuren homoseksualiteit af. Het kost moeite om je niet normatief op te stellen naar cliënten. Aan de andere kant heb je vaak meiden die dingen doen die echt niet kunnen. Dat is een worsteling. Als je kijkt naar die meiden …..! De meisjes met wie zij te maken hebben zijn de meisjes waarmee het ook misgaat, want anders zaten ze niet bij Altra of Spirit of bij de Koppeling. Mechel: Dan zie je dat normen en waarden verschuiven. Bijvoorbeeld: een meisje van 17 komt een paar nachten niet thuis, vertelt dan iets over drie verschillende jongens en dat vinden ze dan normaal: ‘want dat doen al die meiden toch?!’ Terwijl wij dan denken:’ Wacht eens even, is dat veilig en verantwoord? Dat getuigt toch niet van zelfrespect?’ Dan zie je dat de normen zijn verschoven, terwijl dat de problematiek van die meiden is. Zeggen jullie daar iets van dan? Lennie: Wij nodigen uit om daar over na te denken. ‘Realiseren jullie je dat ..?‘ Eén van de redenen van het ondersignaleren is o.a. dat ze gewend zijn aan de gekte van hun doelgroep. We zagen het bij de laatste training in een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. De
4
‘Je hebt allemaal je eigen gezinscultuur.’
‘Ze zijn gewend aan de gekte van hun doelgroep.’
eerste keer dat we daar vroegen: ‘Hoe vaak hebben jullie ermee te maken?’ zeiden ze allemaal: ‘nul keer.’ Later bleek dat zij van veel gedrag, waarvan wij vinden dat het echt niet kan, zeggen:‘dat hoort bij de problematiek, dat hebben ze allemaal.’ Met name bij jongeren benoemen hulpverleners dingen niet als seksueel grensoverschrijdend of seksueel misbruik ‘want ze hebben allemaal wat.’ Of: ‘Ze hebben al twintig problemen, moeten we ook nog gaan uitzoeken of ze misbruikt zijn? Doet dat dan nog iets ter zake?’ Terwijl dat wel eens een bron zou kunnen zijn van alle ellende. Hebben jullie het idee dat ze het signaleren snel leren? Lennie: Wij vinden het geslaagd als we ze aan kunnen leren om een situatie te beschrijven aan de hand van concrete signalen. Hoe sterk zijn de signalen en wat zouden alternatieve hypotheses kunnen zijn. Wat vinden jullie zelf het leukste aan de training? Mechel: De kick als iemand zegt: ‘Ik heb doorgevraagd en nu heeft dat meisje haar hele verhaal verteld.’ Lennie: Als mensen het gaan oppikken, als ze zich echt competenter voelen en dingen gaan doen. Wat is jullie grootste wens nog? Lennie en Mechel: Meer hulpverleners trainen zodat ze zich bekwamer voelen. De training heeft zoveel meerwaarde! Wilt u weten of deze training iets voor u en uw organistie is? Neem vrijblijvend contact op met het Steunpunt Seksueel Geweld en vraag naar Marjolein Leguijt.
Ze moeten een bewustzijn ontwikkelen zodat het onderwerp meer in hun hoofd zit? Lennie: Ja, het kan niet dat mensen die in Amsterdam in de hulpverlening werken, en niet met de simpelste gezinnen, het niet tegenkomen. Alle groepen die we getraind hebben bestaan uit hulpverleners die hele complexe casussen hebben. Als we vragen: ‘Ga staan als je het afgelopen jaar te maken hebt gehad met een vermoeden van seksueel misbruik’ en als dan van de 16 mensen de helft of meer blijft zitten, dan gaat er ergens iets mis in het signaleren. Je werkt met alle mogelijke problemen en dan zou je je niet met seksueel misbruik kunnen bezighouden?!
Training voor medewerkers van Altra trainers
Lennie Staats, BRight GGZ Jeugd en Gezin Amsterdam Mechel Mangelmans, MeerMogelijkheden
reader
Handelen bij
(een vermoeden van)
seksueel misbruik
Hebben jullie het idee dat iedereen het kan leren? Lennie: De vraag is: kan iedereen een goede hulpverlener zijn? Mechel: Iedere goede hulpverlener kan leren signaleren.
TMTreaderOmslag201401.indd 2
15-01-14 01:27
Wat is het belangrijkste wat jullie de cursisten willen leren? Lennie: Dat ze zich competent gaan voelen om iets met seksueel misbruik te doen.
Wat is een goede hulpverlener volgens jullie? Lennie: Om te beginnen moet iemand in staat zijn contact te maken en te snappen wat andere mensen beweegt, of daar op z’n minst nieuwsgierig naar te zijn en daar adequaat bij aan te kunnen sluiten. Dit onderwerp doet een groot beroep op je vaardigheden als hulpverlener.
Zijn ze bang dat ze in een therapeutische setting terecht komen als ze er naar gaan vragen? Mechel: Dat is een angst ja. Dan zeggen Je bedoelt dat ze zelfvertrouwen opbouwen ze: ’dat is toch behandeling?!’ Ze maken door de kennis die ze krijgen? het onderscheid tussen hulpverlening en Mechel: Ja. In het begin is alles eng en therapie. spannend. ‘Oh jee, moet ik daar iets Lennie: Dan zeggen ze: ‘we mogen het mee? Dat hoort toch niet bij mijn functie er niet over hebben want dat is iets voor of wel?’ Wij hopen dat ze aan het eind therapeuten.’ Of: ‘we mogen het er niet van de training zeggen: ‘Ik weet nu wat over hebben van de politie want er moet ik moet doen. Ik durf een gesprek aan te nog aangifte gedaan worden.’ gaan en ik durf door te vragen.’ Mechel: Iedereen heeft iets van: ‘Oh jeetje, bah, ik wil er niks mee te maken Denken ze dat het niet tot hun taken hebben want het is heel naar en vies behoort? en ik weet niet wat ik moet doen.’ Wij Mechel: Dat proef je vaak. De interne belemmeringen die mensen hebben spe- belichten beide kanten: wat is het en hoe is het voor jou om er naar te vragen? We len natuurlijk mee. ’Oh jee, moet ik hier zeggen steeds: ‘Als je er wat vaardiger in iets mee?’ Sommige mensen zeggen dit letterlijk. Aan andere mensen merk je het wordt, wordt het makkelijker.’ als je vraagt:’ Hoe vaak heb je hier mee te Lennie: Dan voel je je minder akelig want maken gehad?’ Dan zeggen hulpverleners dan heb je het gevoel dat je iets kan betekenen. Als je geconfronteerd wordt met die al heel lang in het werkveld zitten: iets akeligs en je voelt je onmachtig om ’bijna nooit’. Dat kan betekenen dat ze vaker gedacht hebben dat ze er niks mee er iets aan te doen, dan ga je het liever niet zien. hoeven. 2
‘Seksualiteit zit niet in het hoofd van de hulpverlener.’
oefenen. Managers zeggen altijd: ’dagdelen? Ik kan niet al die medewerkers 5 dagdelen vrij maken. Kan dat niet korter?’ Nee, als je gespreksvoering wil oefenen over dit onderwerp, moet je echt de tijd hebben. Nemen er ook mannen deel aan de training? Mechel: Weinig mannen. In de laatste training hadden we 3 mannen.
Mechel: Je kunt wel leren open vragen te stellen, maar als je bang voor het antwoord bent dan ga je die vragen niet stellen. In de training zoeken we naar wat er speelt bij de deelnemers, wat ze al kunnen en wat de volgende stappen zijn die ze kunnen maken.
Reageren jongens en mannen anders? Mechel: Nee eigenlijk niet. Het is fijn als er ook mannen bij zitten. Seksueel geweld is ook sexeproblematiek. Dan is het goed als er vanuit verschillende perspectieven naar gekeken wordt. Lennie: Het is problematiek die voor het overgrote deel meisjes treft. Je komt op dingen als: Is het anders om als man met een meisje daarover in gesprek te gaan? Het geeft wat meer variatie in de persoonlijke dingen die een rol kunnen spelen.
Lennie: Ouders vragen vaak: is dit normaal? De meeste hulpverleners hebben geen idee. Komen er emoties los tijdens de training? Lennie: Tuurlijk! Mechel: Dat is goed want dan heb je iets in de groep waar je wat mee kunt. Dan kunnen wij ter plekke laten zien wat je kunt doen als iemand door emoties overmand wordt. We hebben wel eens gehad dat iemand iets vertelde over z’n familie. Er was iets gebeurd in de familie. We hebben toen een uur lang op verschillende manieren naar dat verhaal gekeken. Dat was heel leerzaam voor ons en de groep.
Dus het komt goed van pas? Mechel: Ja, maar we zeggen niet: ‘als er iets is dan moet je het vertellen.’ Het Hoe doen jullie dat? kan zijn dat je het niet wilt delen met de Lennie: We hebben een oefening Belemgroep. Dat is aan jou. Dat is ook goed meringen. We hebben een hele lijst met hulpverlenerschap, om je bewust te zijn dingen die je kunnen belemmeren om van jezelf. We zeggen:’het kan, het mag, het überhaupt te zien. Eerst gaat ieder Merken jullie iets van een taboe bij praten alles is welkom’ en tegelijkertijd kunnen voor zichzelf aanstrepen wat zijn belemover seksueel misbruik? we er ook grappen over maken. Het moet meringen zijn. Vervolgens kiezen ze één Lennie:Ja, überhaupt over seksualiteit niet iets heel zwaars worden. belemmering uit en bespreken met z’n praten. Seksualiteit zit niet in het hoofd Lennie: Mensen vertellen ook wel wat het tweeën hoe ze daar mee om zouden van de hulpverlener. Ze gaan over sekonderwerp bij hen oproept. kunnen gaan. Onze visie is: al heb je 10 sualiteit praten op het moment dat er Mechel: Ik herinner me iemand die zei:’ belemmeringen, de eerste stap is om je een probleem is. Dan is het dus meteen ik word altijd zo kwaad, wat een onrecht, daar bewust van te worden. Als je weet gedoe. Je doet een intake met jongeik geloof niet dat ik iets kan doen want ik dat je die belemmeringen hebt, dan kun ren, maar ook met ouders. Je vraagt aan ben alleen maar heel kwaad.’ Dan gaan je er iets mee doen. Als we in een rolwij niet in de groep zeggen: ’Goh waar lenspel gaan oefenen grijpen we terug op ouders:’Hoe is het met de cognitieve ontwikkeling?, Hoe is het met de sociale ben je nu zo kwaad over? Wat raakt je de belemmeringenoefening: Okay, wat ontwikkeling? Hoe is het met de emotiozo?’ Nee, we zeggen:’okay dat is je gega je doen? Wat is de bedoeling van dit nele ontwikkeling?’ En je vraagt niet:’Hoe voel, wat zou je daar mee kunnen doen?’ gesprek? Wat is je belemmering en hoe is het met de psychoseksuele ontwikkeHet moet geen therapiesessie zijn. We kan je die vóór het gesprek proberen op ling?’ Nee, dat komt niet in hun hoofd op. proberen het in het hier en nu te plaatte lossen? Mechel: In het begin vragen wij altijd: sen. Mechel: Dit gaat over professionaliteit. ‘wanneer praat je over seksualiteit?’ Als Lennie: Onze vraag is telkens: ‘Wat een meisje ongesteld wordt of als er iets betekent dat voor je handelen als profesAls je je eigen beperkingen kent? sional?’ Mechel: Het is een vorm van professiona- gebeurd is op dat vlak. Nooit gewoon omdat je er iets over wil weten. Dat liteit om een manier te vinden om met je maakt het in de gespreksvoering ook Die rollenspellen doen jullie met een acteur? belemmeringen om te gaan.We hebben Lennie: Eén dagdeel. De rest van de tijd ook mensen in de trainingen die zelf erva- zo lastig. Je oefent het pas als het een probleem is. oefenen ze met elkaar. ringen hebben met seksueel misbruik. Lennie: Een probleem waar dan ontzetMechel: Dat werkt heel goed. De acteur tend veel lading op zit en waar dan iets kan iedereen spelen, eerst een meisje en Spreken mensen dat wel eens uit? mee moet. Dat maakt dat je heel krampdaarna een moeder of vader of de broer. Mechel: Ja, dan gaat het erom hoe je achtig in zo’n gesprek zit en dan verliezen daar op een professionele manier mee mensen soms hun basisgespreksvaardigDat is wel enger dan onderling oefenen om kunt gaan. Dat ziet er voor iedereen heden. Lennie: Ja maar wij promoten het als:’dit anders uit. Maar net doen alsof je die ervaring niet hebt, daar geloven we niet in. Mechel: Daarnaast is er, en dat heeft met is je kans. Morgen zit je misschien met dat taboe te maken, heel weinig kennis een echt gezin, dus dan kun je het beter over de normale seksuele ontwikkeling. nu hier proberen.’ Een onderdeel van de cursus is Als er naar gevraagd wordt, weten ze niet Mechel: Voor sommigen is het te moeilijk. gespreksvoering of het antwoord wel of niet normaal is. Die durven het echt niet. Maar je kunt Lennie: Veel gespreksvoering en veel 3
ook van kijken leren. Lennie: Tijdens de sessie met de acteur ontwikkelt zich in de loop van de ochtend een casus en dan oefenen we al de verschillende fases en de verschillende situaties. Wat er in een gezin gebeurt als een meisje iets vertelt. Dan verzinnen jullie ter plekke de situatie die ze moeten spelen? Lennie: Vaak gaan we met een eigen casus van een deelnemer beginnen en dan blijkt in de loop van zo’n ochtend dat alles wat mensen willen oefenen aan bod komt. Stel dat iemand zegt: ‘Waar ik zo tegenop zie, is zo’n vader van wie ik denk dat hij het gedaan heeft.’ Nou dan halverwege de ochtend introduceren we zo’n vader. Een doel van de cursus is kennis hebben van en rekening houden met culturele aspecten in het signaleren en bespreekbaar maken van seksueel misbruik. Lennie: Het is problematiek die er in verschillende culturen anders uit kan zien. Mensen hebben vaak een wat stereotype idee over andere culturen. Wij zeggen: ‘Je hebt allemaal je eigen gezinscultuur. We zitten hier allemaal anders.’ Er zitten ook altijd een paar niet oorspronkelijke Nederlandse mensen in de groep. Dat helpt. Net zo goed als het helpt als er ook mannen in zitten. Dan heb je een breder palet aan ervaringen. Mechel: Wij geven mee dat elke gezinscultuur anders is en dat het soms helpt om iets te weten uit welke cultuur dat gezin komt. Lennie: We hebben ook materiaal. We hebben zo’n (wijst 1,5 meter aan) kast met boeken die we elke keer heen en weer slepen. Jongeren, seks en islam wil iedereen graag lezen. In Zwijgen is zonde staat van alle wereldgodsdiensten wat de officiële ideeën zijn over seks voor het huwelijk, masturbatie, abortus etc. Maar is het dan ook dat verschillende culturele achtergronden vragen om verschillende aanpakken? Lennie: Dat is wel zo, maar volgens mij is de variatie binnen een cultuur echt groter dan tussen culturen. Ik bedoel het helpt je weinig om te weten dat een gezin islamitisch is. Dan weet je nog niets over de gezinscultuur. Het is wel handig om daar wat algemene kennis over te hebben zodat je kan inschatten of bepaalde
dingen misschien spelen, maar het blijft gewoon vragen en nieuwsgierig zijn naar een gezin. Geldt het taboe om over seksualiteit te praten niet nog meer voor andere culturen? Lennie: Dat geldt voor iedereen. Ik had van de week in een training een schoolpsycholoog die werkte op een reformatorische school voor voortgezet onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen. Daar ging het om de vraag: mag er seksuele opvoeding op school? Vinden zij van niet? Lennie: Nee, zij vinden van niet. Een ander leerdoel is inzicht hebben in eigen normen en waarden, overdracht en tegenoverdracht. Wat betekent dat? Mechel: Het gaat erom dat je je bewust wordt van hoe je zelf groot bent geworden met seksualiteit en wat je zelf wil meegeven aan je kinderen of in je werk. Lennie: Het speelt een rol bij hoe je je verhoudt tot je cliënten. Het is een onderwerp waar veel mensen een oordeel over hebben. Soms vinden ze dat het gezin het niet goed doet als ze blootlopen of ze keuren homoseksualiteit af. Het kost moeite om je niet normatief op te stellen naar cliënten. Aan de andere kant heb je vaak meiden die dingen doen die echt niet kunnen. Dat is een worsteling. Als je kijkt naar die meiden …..! De meisjes met wie zij te maken hebben zijn de meisjes waarmee het ook misgaat, want anders zaten ze niet bij Altra of Spirit of bij de Koppeling. Mechel: Dan zie je dat normen en waarden verschuiven. Bijvoorbeeld: een meisje van 17 komt een paar nachten niet thuis, vertelt dan iets over drie verschillende jongens en dat vinden ze dan normaal: ‘want dat doen al die meiden toch?!’ Terwijl wij dan denken:’ Wacht eens even, is dat veilig en verantwoord? Dat getuigt toch niet van zelfrespect?’ Dan zie je dat de normen zijn verschoven, terwijl dat de problematiek van die meiden is. Zeggen jullie daar iets van dan? Lennie: Wij nodigen uit om daar over na te denken. ‘Realiseren jullie je dat ..?‘ Eén van de redenen van het ondersignaleren is o.a. dat ze gewend zijn aan de gekte van hun doelgroep. We zagen het bij de laatste training in een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. De
4
‘Je hebt allemaal je eigen gezinscultuur.’
‘Ze zijn gewend aan de gekte van hun doelgroep.’
eerste keer dat we daar vroegen: ‘Hoe vaak hebben jullie ermee te maken?’ zeiden ze allemaal: ‘nul keer.’ Later bleek dat zij van veel gedrag, waarvan wij vinden dat het echt niet kan, zeggen:‘dat hoort bij de problematiek, dat hebben ze allemaal.’ Met name bij jongeren benoemen hulpverleners dingen niet als seksueel grensoverschrijdend of seksueel misbruik ‘want ze hebben allemaal wat.’ Of: ‘Ze hebben al twintig problemen, moeten we ook nog gaan uitzoeken of ze misbruikt zijn? Doet dat dan nog iets ter zake?’ Terwijl dat wel eens een bron zou kunnen zijn van alle ellende. Hebben jullie het idee dat ze het signaleren snel leren? Lennie: Wij vinden het geslaagd als we ze aan kunnen leren om een situatie te beschrijven aan de hand van concrete signalen. Hoe sterk zijn de signalen en wat zouden alternatieve hypotheses kunnen zijn. Wat vinden jullie zelf het leukste aan de training? Mechel: De kick als iemand zegt: ‘Ik heb doorgevraagd en nu heeft dat meisje haar hele verhaal verteld.’ Lennie: Als mensen het gaan oppikken, als ze zich echt competenter voelen en dingen gaan doen. Wat is jullie grootste wens nog? Lennie en Mechel: Meer hulpverleners trainen zodat ze zich bekwamer voelen. De training heeft zoveel meerwaarde! Wilt u weten of deze training iets voor u en uw organistie is? Neem vrijblijvend contact op met het Steunpunt Seksueel Geweld en vraag naar Marjolein Leguijt.
Afscheid
Column
Dit is mij laatste column. Na acht jaar bij het Steunpunt Seksueel Geweld gewerkt te hebben vertrek ik naar Stadsdeel Oost. Ik kijk terug op acht jaren waarin veel gebeurd is met het Steunpunt en met mijn collega’s. Van mijn eerste jaar bij het Steunpunt kan ik mij herinneren dat het Stedelijk Incestoverleg een dermate kwijnend bestaan leidde dat al snel werd besloten dat overleg op te heffen en daarvoor in de plaats themabijeenkomsten te organiseren. Dat bleek een goed plan. Twee keer per jaar komen ongeveer 80 (jeugd-) hulpverleners naar de themabijeenkomst. We doen ons uiterste best om actuele en interessante thema’s voor het voetlicht te brengen, liefst gepresenteerd door een terzake deskundige die een groep van 80 mensen weet te boeien. De ene keer treffen we een meer begenadigd spreker dan de andere keer, maar over het algemeen vind ik dat we boeiende themabijeenkomsten hebben. Enkele jaren geleden zijn we gestart met de Stedelijke Intervisiegroep (van gedragsdeskundigen in de verstandelijk gehandicaptenzorg die te maken hebben met seksueel grensoverschrijdend gedrag). Met deze groep heb ik een middag met de Zedenpolitie en het Openbaar Ministerie georganiseerd over seksueel misbruik in de verstandelijk gehandicaptenzorg. Het thema was de samenwerking tussen hulpverlening en politie/justitie en wat daar in verbeterd zou kunnen worden. Het was een zeer boeiende middag waar wederzijds veel verduidelijkt en toegelicht werd. Daar is een basis gelegd van vertrouwen wat de samenwerking ten goede is gekomen. De Nieuwsbrief is in de afgelopen jaren geheel gerestyled met het oog op zichtbaarheid. Ons streven is immers het onderwerp ‘Seksueel Geweld’ uit het grijze gebied te halen en helder en duidelijk voor het voetlicht te brengen. Wij zijn enorm trots op het prachtige ontwerp van Yusuf Kho . Ook voor onze andere publicaties heeft Yusuf aansprekende ontwerpen gemaakt die in het oog springen. Ik hoop dat de gemeentelijke huisstijl voldoende ruimte zal blijven bieden aan het Steunpunt om die mooie opvallende uitgaven te blijven maken. Bij het Steunpunt heb ik vijf verschillende werkplekken gehad. Ik ben gestart op Valckenierstraat 2 boven de drugspoli. Toen dat pand verbouwd werd voor de Geïntegreerde Voorziening verkasten wij naar de Wibautstraat. Vandaar zijn we naar het hoofdgebouw op de 4e etage gegaan. In 2011 moest de Inspectie Kinderopvang worden uitgebreid (Robert M.) en keerden wij terug naar de vernieuwde Valckenierstraat nr. 4. Eind vorig jaar moesten wij daar plaatsmaken voor Veilig Thuis en verhuisden wij naar de 2e etage van het hoofdgebouw. Daar kwam ruimte vrij omdat Jeugdgezondheidszorg gespreid werd over de stad naar 22 OKT’s. Ik ben benieuwd hoe lang het Steunpunt nog blijft zitten waar het zit. In plaats van mooie afscheidswoorden wil ik graag een gedichtje met u delen dat ik zo mooi vind dat ik het al dertig jaar met me mee draag. Ik hoop dat het ook u zal inspireren. Ik wens u alle goeds. Karin van Erning Als ze als kind niet altijd zo stil had hoeven zijn, Had ze vandaag misschien het hoogste lied gezongen. Als ze als kind niet altijd zo alleen was geweest, Had ze vandaag misschien allang iemand gevonden. Als ze als kind niet altijd zo bang had hoeven zijn, Had ze vandaag misschien van iemand durven houden. Als ze als kind niet altijd zo’n puinhoop had gezien, Had ze vandaag misschien kastelen kunnen bouwen. Als ze als kind de warmte van de zomer had gekend, Was ze die warmte in haar winter nooit verloren. Als ze als kind de warmte van een nest had gekend, Had het haar leven lang niet gevroren. Als ze als kind al niet zo oud had hoeven zijn, Had ze vandaag nog een kinderlied gezongen. Als ze als kind gewoon een kind had kunnen zijn Was ze vandaag als een kind opnieuw begonnen Liselore Gerritsen 5
Wetenswaardigheden
Publicaties
Rechten van slachtoffers in films uitgelegd
Whitepaper Seksuele grensoverschrijding en seksueel geweld. Feiten en cijfers.
Welke rechten heb je als slachtoffer? Hoe kan je bijvoorbeeld schade verhalen? Wat is spreekrecht? Hoe gaat het er in de zittingszaal aan toe? Het Openbaar Ministerie heeft zeven korte filmpjes laten maken waarin de rechten van slachtoffers en nabestaanden worden uitgelegd. Ook vertellen slachtoffers en nabestaanden zelf waarom zij gebruik hebben gemaakt van spreekrecht. De zeven filmpjes staan op www.om.nl. Het strafrecht is van oudsher vooral gericht op het opsporen en vervolgen van verdachten. Maar afgelopen jaren komt er terecht steeds meer aandacht voor de positie van slachtoffers. Het OM ondersteunt op professionele wijze het slachtoffer in het uitoefenen van zijn rechten en heeft daarbij oog voor de gevoelens van het slachtoffer. Vanuit het OM kan het slachtoffer rekenen op actieve informatieverstrekking, correcte bejegening en behandeling van zijn schade. Om slachtoffers van misdrijven zo goed mogelijk te ondersteunen, werken Slachtofferhulp Nederland, de politie en het Openbaar Ministerie samen in het Slachtofferloket. Het Slachtofferloket informeert, adviseert en begeleidt het slachtoffer tijdens het hele strafproces. Slachtofferloket Amsterdam, T: 088 6991280, E:
[email protected], bezoekadres: Parnassusweg 220-228, Amsterdam.
steunpunt seksueel geweld
Berlo, Willy van en Ina van Beek. 2015 Rutgers WPF en Movisie. Te downloaden via www.movisie.nl. Seksueel contact kan om verschillende redenen over een grens gaan. Het kan bijvoorbeeld gaan om uit de hand gelopen experimenteergedrag van jongeren, of om seks met iemand die dronken is en niet kan aangeven of hij of zij wil. Maar ook om seks met een kind, of om seks waarbij iemand met fysiek geweld of bedreiging wordt gedwongen. Het ongewenste seksuele contact kan bestaan uit aanrakingen, seks via de webcam of verkrachting. Voor al deze verschillende vormen en situaties gebruiken we de overkoepelende term seksuele grensoverschrijding. Hieronder kunnen een aantal vormen worden onderscheiden, waaronder seksueel geweld. In dit whitepaper staan de verschillende betekenissen en een overzicht van de cijfers.
Female sexual offending. Offenders, criminal careers and co-offending Wijkman, Miriam. 2014 VU Uitgeverij BOXPress. ISBN 9789462950085. Te downloaden via www.rechten.vu.nl. Miriam Wijkman onderzocht de kenmerken van vrouwelijke zedendelinquenten (zowel volwassen als jeugdige daders), hun delicten en - voor de volwassen daders - de ontwikkeling van hun criminele carrière. Zij ontdekte dat de meerderheid van zowel de volwassen als de jeugdige daders een medepleger heeft. Samenplegen lijkt daarmee kenmerkend voor vrouwelijke zedendelinquenten. Ook lijkt het erop dat de motieven van de vrouwelijke zedendaders niet overwegend seksueel van aard zijn. Hiermee samenhangend valt het op dat bij de meerderheid van de volwassen daders (98%) geen seksuele stoornis is vastgesteld. Dit is opmerkelijk gezien het grote aantal minderjarige slachtoffers dat door deze vrouwen is gemaakt. Wellicht dat de seksuele voorkeur van de mannelijke mededader (een
6
Agenda voorkeur voor jonge kinderen) hier een rol in speelt. Ook zou het zo kunnen zijn dat het lastig is om seksuele stoornissen en pedofiele interesses vast te stellen bij vrouwen. Op basis van criminele carrière-kenmerken zijn drie groepen daders te onderscheiden: eenmalige daders, generalistische daders en specialistische daders. De zedenrecidive is erg laag, 1.5%. Het plegen van zedendelicten wordt over het algemeen beschouwd als iets dat alleen door mannen wordt gedaan: “een vrouw doet zoiets toch niet”. Onderzoek naar zedendelinquentie richt zich dan ook meestal op mannen. Echter, uit slachtoffer- en daderstudies blijkt dat vrouwelijke zedendelinquentie wel degelijk voorkomt. De bevindingen van het onderzoek van Wijkman zijn belangrijk voor de politiepraktijk, rechtspraak en forensische behandeling. Zij werkt in haar proefschrift praktische implicaties verder uit.
Schoppenvrouw aangekaart – de vrouwelijke dader van seksueel misbruik en haar slachtoffer(s). Rademaker, Lucia. 2014. Te downloaden via www.waterlandpraktijk.nl. In deze scriptie wordt seksueel misbruik door vrouwen aangekaart. Aan de hand van haar onderzoeksresultaten wil Rademaker de feiten tonen rond het signaleren van seksueel misbruik door een vrouwelijke dader. De vraagstelling luidt: Welke factoren beïnvloeden de signalering van vrouwelijke daders van seksueel misbruik en hun slachtoffers? Om hier een antwoord op te vinden zijn zowel de vrouwelijke dader als haar slachtoffer door middel van literatuuronderzoek in kaart gebracht. Vrouwen plegen weliswaar minder vaak zedendelicten dan mannen, maar als ze het doen worden ze niet gemakkelijk herkend. Zelfs professionals zijn zich veelal niet bewust van het feit dat van mannelijke slachtoffers boven de 16 jaar de pleger vaker een vrouw (79%) dan een man (21%) is en dat misbruik door een vrouw in de meeste gevallen ernstiger gevolgen heeft dan misbruik door een man.
www.kindenseksualiteit.nl Op deze website vindt u informatie over de seksuele opvoeding van kinderen van 0-12 jaar. Het gaat over kinderen te leren over hun eigen lijf, over grenzen aangeven en die bij een ander te herkennen en over lekker in hun vel zitten. In de praktijk blijken veel verzorgers onzeker te zijn over seksueel gedrag bij kinderen. Want wat is normaal en wat niet? Door hier meer over te weten, sta je steviger in je schoenen en zul je minder snel schrikken van bepaald gedrag.
www.lvbinamsterdam.nl Het expertisenetwerk LVB bundelt kennis, ervaring en expertise op het gebied van diagnostiek, behandeling en begeleiding van mensen met een (licht) verstandelijke beperking en bijkomende problematiek. Het is een netwerk voor en door LVB-experts in Amsterdam. Doel is LVB-experts met elkaar verbinden en onderling uitwisselen van expertise. Waarom? Voor nog betere ondersteuning aan mensen met een (licht) verstandelijke beperking in hun huidige omgeving. Je kunt bij het expertisenetwerk LVB terecht voor: het vinden van de juiste expert of zorgaanbod binnen Amsterdam, vrijblijvend advies over de situatie van jouw cliënt, het vergroten van je kennis over LVB via deskundigheidsbevordering en feedback en ervaringsverhalen van je collega’s in de stad.
www.sense.info Op 29 maart jl. lanceerden online celebrities en liefdeskoppel DusDavid & MissRevex de vernieuwde www.sense.info met een 3 uur durende live AmA-sessie op Sense. info. Tijdens de Ask me Anything-sessie konden jongeren hen via twitter en mail alles vragen over seksualiteit en relaties. Dat hebben ze in grote getalen gedaan.
InZicht juli 2015 verschijnt 2 maal per jaar oplage: 1000 uitgave Steunpunt Seksueel Geweld Postbus 2200, 1000 CE Amsterdam E:
[email protected] redactie Karin van Erning, Marianne van Staa, Marjolein Leguijt, Pascalle Vittali grafisch ontwerp DTP Yusuf Kho vormgever IA BNO verspreiding gratis onder hulpverleners in Amsterdam e.o.. Gebruik van teksten en artikelen uit de nieuwsbrief met bronvermelding is toegestaan. Bel voor extra nummers Steunpunt Seksueel Geweld T: 020 555 5227 F: 020 555 5696 E:
[email protected] www.ggd.amsterdam.nl
steunpunt seksueel geweld
Gewoon vragen en nieuwsgierig zijn Sinds 2011 geven Lennie Staats (psychotherapeut/klinisch psycholoog, BRight GGZ Jeugd en Gezin) en Mechel Mangelmans (orthopedagoog, coach/trainer, MeerMogelijkheden) de training Handelen bij (een vermoeden van) seksueel misbruik. Hulpverleners voelen zich vaak onvoldoende toegerust om deze problematiek adequaat aan te pakken. De training van 5 dagdelen is door Lennie en Mechel ontwikkeld in opdracht van het Steunpunt Seksueel Geweld. De training wordt betaald door de Gemeente Amsterdam en is inmiddels gegeven aan medewerkers van BJAA (nu JBRA), Altra, Spirit en Lijn5. De training is geaccrediteerd door BAMw en NIP/NVO.
steunpunt seksueel geweld
Afscheid
Column
Dit is mij laatste column. Na acht jaar bij het Steunpunt Seksueel Geweld gewerkt te hebben vertrek ik naar Stadsdeel Oost. Ik kijk terug op acht jaren waarin veel gebeurd is met het Steunpunt en met mijn collega’s. Van mijn eerste jaar bij het Steunpunt kan ik mij herinneren dat het Stedelijk Incestoverleg een dermate kwijnend bestaan leidde dat al snel werd besloten dat overleg op te heffen en daarvoor in de plaats themabijeenkomsten te organiseren. Dat bleek een goed plan. Twee keer per jaar komen ongeveer 80 (jeugd-) hulpverleners naar de themabijeenkomst. We doen ons uiterste best om actuele en interessante thema’s voor het voetlicht te brengen, liefst gepresenteerd door een terzake deskundige die een groep van 80 mensen weet te boeien. De ene keer treffen we een meer begenadigd spreker dan de andere keer, maar over het algemeen vind ik dat we boeiende themabijeenkomsten hebben. Enkele jaren geleden zijn we gestart met de Stedelijke Intervisiegroep (van gedragsdeskundigen in de verstandelijk gehandicaptenzorg die te maken hebben met seksueel grensoverschrijdend gedrag). Met deze groep heb ik een middag met de Zedenpolitie en het Openbaar Ministerie georganiseerd over seksueel misbruik in de verstandelijk gehandicaptenzorg. Het thema was de samenwerking tussen hulpverlening en politie/justitie en wat daar in verbeterd zou kunnen worden. Het was een zeer boeiende middag waar wederzijds veel verduidelijkt en toegelicht werd. Daar is een basis gelegd van vertrouwen wat de samenwerking ten goede is gekomen. De Nieuwsbrief is in de afgelopen jaren geheel gerestyled met het oog op zichtbaarheid. Ons streven is immers het onderwerp ‘Seksueel Geweld’ uit het grijze gebied te halen en helder en duidelijk voor het voetlicht te brengen. Wij zijn enorm trots op het prachtige ontwerp van Yusuf Kho . Ook voor onze andere publicaties heeft Yusuf aansprekende ontwerpen gemaakt die in het oog springen. Ik hoop dat de gemeentelijke huisstijl voldoende ruimte zal blijven bieden aan het Steunpunt om die mooie opvallende uitgaven te blijven maken. Bij het Steunpunt heb ik vijf verschillende werkplekken gehad. Ik ben gestart op Valckenierstraat 2 boven de drugspoli. Toen dat pand verbouwd werd voor de Geïntegreerde Voorziening verkasten wij naar de Wibautstraat. Vandaar zijn we naar het hoofdgebouw op de 4e etage gegaan. In 2011 moest de Inspectie Kinderopvang worden uitgebreid (Robert M.) en keerden wij terug naar de vernieuwde Valckenierstraat nr. 4. Eind vorig jaar moesten wij daar plaatsmaken voor Veilig Thuis en verhuisden wij naar de 2e etage van het hoofdgebouw. Daar kwam ruimte vrij omdat Jeugdgezondheidszorg gespreid werd over de stad naar 22 OKT’s. Ik ben benieuwd hoe lang het Steunpunt nog blijft zitten waar het zit. In plaats van mooie afscheidswoorden wil ik graag een gedichtje met u delen dat ik zo mooi vind dat ik het al dertig jaar met me mee draag. Ik hoop dat het ook u zal inspireren. Ik wens u alle goeds. Karin van Erning Als ze als kind niet altijd zo stil had hoeven zijn, Had ze vandaag misschien het hoogste lied gezongen. Als ze als kind niet altijd zo alleen was geweest, Had ze vandaag misschien allang iemand gevonden. Als ze als kind niet altijd zo bang had hoeven zijn, Had ze vandaag misschien van iemand durven houden. Als ze als kind niet altijd zo’n puinhoop had gezien, Had ze vandaag misschien kastelen kunnen bouwen. Als ze als kind de warmte van de zomer had gekend, Was ze die warmte in haar winter nooit verloren. Als ze als kind de warmte van een nest had gekend, Had het haar leven lang niet gevroren. Als ze als kind al niet zo oud had hoeven zijn, Had ze vandaag nog een kinderlied gezongen. Als ze als kind gewoon een kind had kunnen zijn Was ze vandaag als een kind opnieuw begonnen Liselore Gerritsen 5
Wetenswaardigheden
Publicaties
Rechten van slachtoffers in films uitgelegd
Whitepaper Seksuele grensoverschrijding en seksueel geweld. Feiten en cijfers.
Welke rechten heb je als slachtoffer? Hoe kan je bijvoorbeeld schade verhalen? Wat is spreekrecht? Hoe gaat het er in de zittingszaal aan toe? Het Openbaar Ministerie heeft zeven korte filmpjes laten maken waarin de rechten van slachtoffers en nabestaanden worden uitgelegd. Ook vertellen slachtoffers en nabestaanden zelf waarom zij gebruik hebben gemaakt van spreekrecht. De zeven filmpjes staan op www.om.nl. Het strafrecht is van oudsher vooral gericht op het opsporen en vervolgen van verdachten. Maar afgelopen jaren komt er terecht steeds meer aandacht voor de positie van slachtoffers. Het OM ondersteunt op professionele wijze het slachtoffer in het uitoefenen van zijn rechten en heeft daarbij oog voor de gevoelens van het slachtoffer. Vanuit het OM kan het slachtoffer rekenen op actieve informatieverstrekking, correcte bejegening en behandeling van zijn schade. Om slachtoffers van misdrijven zo goed mogelijk te ondersteunen, werken Slachtofferhulp Nederland, de politie en het Openbaar Ministerie samen in het Slachtofferloket. Het Slachtofferloket informeert, adviseert en begeleidt het slachtoffer tijdens het hele strafproces. Slachtofferloket Amsterdam, T: 088 6991280, E:
[email protected], bezoekadres: Parnassusweg 220-228, Amsterdam.
steunpunt seksueel geweld
Berlo, Willy van en Ina van Beek. 2015 Rutgers WPF en Movisie. Te downloaden via www.movisie.nl. Seksueel contact kan om verschillende redenen over een grens gaan. Het kan bijvoorbeeld gaan om uit de hand gelopen experimenteergedrag van jongeren, of om seks met iemand die dronken is en niet kan aangeven of hij of zij wil. Maar ook om seks met een kind, of om seks waarbij iemand met fysiek geweld of bedreiging wordt gedwongen. Het ongewenste seksuele contact kan bestaan uit aanrakingen, seks via de webcam of verkrachting. Voor al deze verschillende vormen en situaties gebruiken we de overkoepelende term seksuele grensoverschrijding. Hieronder kunnen een aantal vormen worden onderscheiden, waaronder seksueel geweld. In dit whitepaper staan de verschillende betekenissen en een overzicht van de cijfers.
Female sexual offending. Offenders, criminal careers and co-offending Wijkman, Miriam. 2014 VU Uitgeverij BOXPress. ISBN 9789462950085. Te downloaden via www.rechten.vu.nl. Miriam Wijkman onderzocht de kenmerken van vrouwelijke zedendelinquenten (zowel volwassen als jeugdige daders), hun delicten en - voor de volwassen daders - de ontwikkeling van hun criminele carrière. Zij ontdekte dat de meerderheid van zowel de volwassen als de jeugdige daders een medepleger heeft. Samenplegen lijkt daarmee kenmerkend voor vrouwelijke zedendelinquenten. Ook lijkt het erop dat de motieven van de vrouwelijke zedendaders niet overwegend seksueel van aard zijn. Hiermee samenhangend valt het op dat bij de meerderheid van de volwassen daders (98%) geen seksuele stoornis is vastgesteld. Dit is opmerkelijk gezien het grote aantal minderjarige slachtoffers dat door deze vrouwen is gemaakt. Wellicht dat de seksuele voorkeur van de mannelijke mededader (een
6
Agenda voorkeur voor jonge kinderen) hier een rol in speelt. Ook zou het zo kunnen zijn dat het lastig is om seksuele stoornissen en pedofiele interesses vast te stellen bij vrouwen. Op basis van criminele carrière-kenmerken zijn drie groepen daders te onderscheiden: eenmalige daders, generalistische daders en specialistische daders. De zedenrecidive is erg laag, 1.5%. Het plegen van zedendelicten wordt over het algemeen beschouwd als iets dat alleen door mannen wordt gedaan: “een vrouw doet zoiets toch niet”. Onderzoek naar zedendelinquentie richt zich dan ook meestal op mannen. Echter, uit slachtoffer- en daderstudies blijkt dat vrouwelijke zedendelinquentie wel degelijk voorkomt. De bevindingen van het onderzoek van Wijkman zijn belangrijk voor de politiepraktijk, rechtspraak en forensische behandeling. Zij werkt in haar proefschrift praktische implicaties verder uit.
Schoppenvrouw aangekaart – de vrouwelijke dader van seksueel misbruik en haar slachtoffer(s). Rademaker, Lucia. 2014. Te downloaden via www.waterlandpraktijk.nl. In deze scriptie wordt seksueel misbruik door vrouwen aangekaart. Aan de hand van haar onderzoeksresultaten wil Rademaker de feiten tonen rond het signaleren van seksueel misbruik door een vrouwelijke dader. De vraagstelling luidt: Welke factoren beïnvloeden de signalering van vrouwelijke daders van seksueel misbruik en hun slachtoffers? Om hier een antwoord op te vinden zijn zowel de vrouwelijke dader als haar slachtoffer door middel van literatuuronderzoek in kaart gebracht. Vrouwen plegen weliswaar minder vaak zedendelicten dan mannen, maar als ze het doen worden ze niet gemakkelijk herkend. Zelfs professionals zijn zich veelal niet bewust van het feit dat van mannelijke slachtoffers boven de 16 jaar de pleger vaker een vrouw (79%) dan een man (21%) is en dat misbruik door een vrouw in de meeste gevallen ernstiger gevolgen heeft dan misbruik door een man.
www.kindenseksualiteit.nl Op deze website vindt u informatie over de seksuele opvoeding van kinderen van 0-12 jaar. Het gaat over kinderen te leren over hun eigen lijf, over grenzen aangeven en die bij een ander te herkennen en over lekker in hun vel zitten. In de praktijk blijken veel verzorgers onzeker te zijn over seksueel gedrag bij kinderen. Want wat is normaal en wat niet? Door hier meer over te weten, sta je steviger in je schoenen en zul je minder snel schrikken van bepaald gedrag.
www.lvbinamsterdam.nl Het expertisenetwerk LVB bundelt kennis, ervaring en expertise op het gebied van diagnostiek, behandeling en begeleiding van mensen met een (licht) verstandelijke beperking en bijkomende problematiek. Het is een netwerk voor en door LVB-experts in Amsterdam. Doel is LVB-experts met elkaar verbinden en onderling uitwisselen van expertise. Waarom? Voor nog betere ondersteuning aan mensen met een (licht) verstandelijke beperking in hun huidige omgeving. Je kunt bij het expertisenetwerk LVB terecht voor: het vinden van de juiste expert of zorgaanbod binnen Amsterdam, vrijblijvend advies over de situatie van jouw cliënt, het vergroten van je kennis over LVB via deskundigheidsbevordering en feedback en ervaringsverhalen van je collega’s in de stad.
www.sense.info Op 29 maart jl. lanceerden online celebrities en liefdeskoppel DusDavid & MissRevex de vernieuwde www.sense.info met een 3 uur durende live AmA-sessie op Sense. info. Tijdens de Ask me Anything-sessie konden jongeren hen via twitter en mail alles vragen over seksualiteit en relaties. Dat hebben ze in grote getalen gedaan.
InZicht juli 2015 verschijnt 2 maal per jaar oplage: 1000 uitgave Steunpunt Seksueel Geweld Postbus 2200, 1000 CE Amsterdam E:
[email protected] redactie Karin van Erning, Marianne van Staa, Marjolein Leguijt, Pascalle Vittali grafisch ontwerp DTP Yusuf Kho vormgever IA BNO verspreiding gratis onder hulpverleners in Amsterdam e.o.. Gebruik van teksten en artikelen uit de nieuwsbrief met bronvermelding is toegestaan. Bel voor extra nummers Steunpunt Seksueel Geweld T: 020 555 5227 F: 020 555 5696 E:
[email protected] www.ggd.amsterdam.nl
steunpunt seksueel geweld
Gewoon vragen en nieuwsgierig zijn Sinds 2011 geven Lennie Staats (psychotherapeut/klinisch psycholoog, BRight GGZ Jeugd en Gezin) en Mechel Mangelmans (orthopedagoog, coach/trainer, MeerMogelijkheden) de training Handelen bij (een vermoeden van) seksueel misbruik. Hulpverleners voelen zich vaak onvoldoende toegerust om deze problematiek adequaat aan te pakken. De training van 5 dagdelen is door Lennie en Mechel ontwikkeld in opdracht van het Steunpunt Seksueel Geweld. De training wordt betaald door de Gemeente Amsterdam en is inmiddels gegeven aan medewerkers van BJAA (nu JBRA), Altra, Spirit en Lijn5. De training is geaccrediteerd door BAMw en NIP/NVO.
steunpunt seksueel geweld