Geval per geval – op het juiste moment
Eindrapport van de Invexo-casus „Communicatie‟
„Invasieve exoten in Vlaanderen en Zuid-Nederland‟ (Invexo) Eindrapport „Activiteit 6: Communicatie‟ maart 2013 – www.invexo.eu
Inhoud
1
Aanbevelingen voor communicatie over invasieve exoten ....................................... 3
1.1 1.2 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.3.5 1.3.6 1.3.7
Partnerships ............................................................................................................... 3 Percepties en waardenoriëntaties .................................................................................. 4 Communicatiestrategie ................................................................................................ 5 Specifiek communiceren .......................................................................................... 5 Rol van de mens ..................................................................................................... 7 Onderbouwd en duidelijk ......................................................................................... 7 Realistisch, positief en transparant............................................................................ 8 Gedoseerd ............................................................................................................. 9 Taal ...................................................................................................................... 9 Beelden ............................................................................................................... 10
2
Overzicht van Invexo-communicatieactiviteiten .................................................... 12
2
Eindrapport „Communicatie‟
www.invexo.eu
1 Aanbevelingen voor communicatie over invasieve exoten
1.1 Partnerships Een organisatie die natuur wil behouden, beschermen of verbeteren, bereikt haar doelen nooit alleen en kan dat ook niet alleen, maar doet dat met medewerking van anderen (overheden, beheerders, ngo‟s, professionals of burgers). Ook problemen door invasieve exoten zullen altijd aangepakt moeten worden in samenwerking met anderen. Partnerships zijn een voorwaarde om efficiënt resultaten te kunnen boeken. Daarbij zijn overleg en interne en externe communicatie altijd cruciaal.
Rol en taken van de partners moeten voor alle partners duidelijk zijn. 1 Communicatieafspraken (procedureel en inhoudelijk) zijn nodig, bijvoorbeeld over woordvoerderschap, communicatieboodschap en onderbouwing ervan.
Communicatie met andere stakeholders is ook belangrijk. Dat kunnen lokale betrokkenen zijn (bijvoorbeeld privé-eigenaars, bezoekers van een park), maar ook dierenwelzijnsorganisaties, experts, …. Ze worden het best vroeg in het proces betrokken, afhankelijk van de inbreng of expertise die van hen wordt verwacht. Meestal is aanvankelijk persoonlijke, interactieve communicatie aan te raden.
In de communicatie naar die stakeholders kan de samenwerking zelf benadrukt worden. De samenwerking op zich toont immers aan dat het probleem erkend wordt vanuit verschillende organisaties (onderzoekers, beheerders, ngo‟s, overheden,…) en sectoren (natuur, landbouw, handel…) en dat er een draagvlak is (bestuurlijk, maatschappelijk, bij middenveld) om dat probleem aan te pakken. Zelfs als er een breed partnership is en ook andere stakeholders betrokken zijn, dan nog zijn externe reacties op activiteiten (en dus ook op beleid en beheer) m.b.t. invasieve exoten niet uit te sluiten en zelfs te verwachten. De reacties kunnen uit verschillende hoeken komen en zelfs tegenstrijdig zijn: sommigen zullen het niet eens zijn met het ingrijpen op zich of met de methode, anderen zullen vinden dat er te weinig gebeurt, dat het op de verkeerde manier gebeurt, of dat de aanpak van een andere probleemsoort dringender is. Men moet er dus rekening mee houden dat niet iedereen op dezelfde manier naar het probleem kijkt. Minimumvoorwaarde voor elk ingrijpen is dat er voor de maatregel(en) een juridisch kader is. Als de samenwerking leidt tot concrete resultaten, kan dat aanleiding zijn om ook over die samenwerking extern te communiceren. Dat kan bijvoorbeeld door verschillende partners aan het woord te laten of in beeld te brengen (bijv. wetenschapper + beheerder). De ervaring leert dat details over verschillende rollen en taken van de partners vaak niet, onvolledig of verkeerd worden overgenomen door pers. In bepaalde gevallen, bijv. in natuurgebieden, is het wel belangrijk om te specifiëren wie de actie uitvoert.
1
Zie ook: Aanbeveling 6.3, in het eindrapport Voorstel Beleid en samenwerking: Invasieve exoten in Vlaanderen en Nederland. Resultaten uit het Invexo-project en aanbevelingen voor verbetering van de exotenaanpak.
www.invexo.eu
Eindrapport Communicatie
3
Om de boodschap te verbreden kunnen ook mensen geïnterviewd worden uit de doelgroep naar wie men communiceert of mensen die schade ondervinden van de invasieve exoot in kwestie (bijvoorbeeld vijvereigenaar, landbouwer…).
1.2 Percepties en waardenoriëntaties Experts of beleidsmakers zijn vaak al overtuigd van het belang van preventie of de aanpak van invasieve exoten. Toch moeten ze er bij de communicatie over de beleidskeuzes en acties rekening mee houden dat percepties van invasieve exoten (en de daarachterliggende waardenoriëntaties die mensen hebben) behoorlijk kunnen verschillen van hoe ze zelf naar invasieve exoten kijken (zie kader).
Veel mensen maken geen onderscheid tussen uitheemse of inheemse soorten, invasieve of niet-invasieve planten en dieren: “die behoren allemaal tot de natuur”, “een soort erbij betekent méér biodiversiteit”. Voor het brede publiek moet men daarom altijd duidelijk maken waarom bepaalde soorten gewenst zijn en beschermd worden en waarom andere niet en zelfs bestreden worden. Niet alleen preventie, monitoring, … maar ook risicobeoordeling, populatiebeheersing, eliminatie van een soort,… zijn onderdelen van natuurbehoud en het streven naar voldoende of meer biodiversiteit.
Het is onrealistisch te denken dat men, bijvoorbeeld met wetenschappelijk gegevens, mensen die vanuit hun eigen (andere) waarden naar het probleem kijken, zou kunnen overtuigen, laat staan dat dat ook nog snel zou kunnen. Dat neemt niet weg dat het nodig is beleid en beheersmaatregelen degelijk wetenschappelijk te onderbouwen (indien mogelijk met cijfers). Men mag er niet van uitgaan dat de doelgroepen al weten dat het probleem urgent is; dat moet dus expliciet gemaakt worden. Exotenbeleid en -maatregelen kunnen het best uitgelegd en verdedigd worden als men niet over invasieve exoten „in het algemeen‟ spreekt. De problemen zijn vaak zo complex en zo verschillend per soort of per locatie, dat men het best focust op wat er aan de hand is en op wat er gebeurt voor een specifieke soort op een specifieke plaats. Ook doelen, grenzen en schaalgrootte van de maatregelen moeten duidelijk zijn. Daarbij is ook belangrijk te zeggen waarom de gebruikte methode de beste is of waarom die methode onderzocht wordt.
Percepties ten aanzien van exoten Veel exoten zijn door de mens bewust ingevoerd. Bijna alle siergewassen, veel groentesoorten en veel kleine huisdieren zijn bewuste introducties. Die hebben in het algemeen geen groot effect op natuur of omgeving. De soorten zijn afhankelijk van de mens en zodra ze aan hun eigen lot worden overgelaten kunnen ze zich niet handhaven, laat staan uitbreiden. Een enkele soort „ontsnapt‟ met succes en vestigt zich permanent. Ook dat hoeft geen dramatische gevolgen te hebben. Daar staat tegenover dat ook inheemse soorten overlast kunnen veroorzaken. Dat geldt voor veel „inheemse‟ zoogdieren: herten, zwijnen, vossen, om er een paar te noemen, alsook voor bijvoorbeeld de grauwe gans. Als vertegenwoordigers van het plantenrijk kunnen bijvoorbeeld de braam en de brandnetel genoemd worden. Hoewel de bioloog misschien beter weet, beschouwen mensen een soort vaak inheems en onderdeel van hun identiteit terwijl dat helemaal niet het geval is. Zo heeft de Amerikaanse staat New Hampshire de (Europese) sering (Syringa vulgaris L.) als „state flower‟, Vermont de Europese honingbij (Apis mellifera L.) als „state insect‟ en (Europese) rode klaver (Trifolium pratense L.) als
4
Eindrapport „Communicatie‟
www.invexo.eu
„state flower‟ (Davis 2009). Deze planten en dieren zijn er al sinds mensenheugenis en worden daarom door de lokale bevolking (terecht) als inheems beschouwd. Mensen die in een bepaald gebied wonen, hebben dus een andere perceptie van exoot dan de bioloog of beleidsmedewerker die er van buitenaf naar kijkt. Het erkennen van dat verschil is erg belangrijk voor een succesvolle bestrijding van ongewenste uitheemse soorten: als de mensen in het gebied niet meewerken omdat men het nut er niet van inziet, is in veel gevallen bestrijding of het voorkomen van verdere verspreiding ineffectief. Dit verschil in perceptie is in het geval van de stierkikker bijvoorbeeld geringer dan bij de grijze eekhoorn. Deze laatste heeft mogelijk een hoger „knuffelgehalte‟. Ook kan er een verschil in belang bestaan; zo wilde men in Lake Michigan (VS) een stuk natuur herstellen door er struwelen weg te halen waarin de uitheemse (Europese) kamperfoelie (Lonicera periclymenum L.) uitbundig groeide. Dit stuitte echter op groot bezwaar van lokale vogelvrienden die juist zo blij waren met die struwelen omdat het een belangrijke rustplaats was voor migrerende zangvogels. Het struikgewas stond bekend onder de naam „Magic Hedge‟ bij vogelaars (Ryan 2000, Gross 2010). Uiteindelijk wordt de heg nu beschermd tegen invloeden van de lokale flora. Voor een effectieve communicatie over invasieve exoten naar politiek en publiek is het relevant duidelijk rekening te houden met de verschillende percepties die kunnen heersen ten aanzien van het begrip exoot. Bron: Eindrapport Voorstel Beleid en samenwerking Invasieve exoten in Vlaanderen en Nederland, hoofdstuk 6.5.4, p. 108.
1.3 Communicatiestrategie 1.3.1
Specifiek communiceren
Het kan een doel zijn, zeker op langere termijn, om mensen bewust te maken over de problemen met invasieve exoten in het algemeen. Toch is het beter om te communiceren over specifieke soorten of soortgroepen. Een specifieke soort in een concrete situatie kan dan duidelijk uitgewerkt worden en als een concreet voorbeeld fungeren voor de invasieve-exotenproblematiek. Kiezen voor één soort(groep), maakt het ook makkelijker om context en doelgroepen voor de communicatie af te bakenen en te selecteren. Hoe algemener men immers over het thema spreekt, hoe complexer de inhoud wordt en hoe meer plaats of tijd men nodig heeft om te nuanceren. Als die plaats of tijd er niet is, kan dat leiden tot een karikaturale voorstelling van zaken, die dan even karikaturale kritiek uitlokt. Als men een specifieker onderwerp of communicatiedoel kiest, zijn meer details en duiding mogelijk.
Soortspecifieke communicatie (over één bepaalde soort) is het duidelijkst en is qua timing dan ook gemakkelijker af te stemmen op wanneer die soort of de schade zichtbaar is of wanneer wordt ingegrepen. Communicatie kan dan plaatsvinden op „natuurlijke momenten‟ en in die situaties waarin doelgroepen open staan voor de boodschap over invasieve exoten, bijvoorbeeld als exotische planten uit waterlopen worden gehaald of als er veel meldingen zijn van overlast. Er kan ook gekozen worden om te communiceren over een soortgroep als de informatie over schade, oorzaken, risico‟s, preventie en bestrijding voor meerdere soorten grotendeels overeenkomt (bijvoorbeeld invasieve waterplanten).
www.invexo.eu
Eindrapport Communicatie
5
In de probleemomschrijving moet altijd duidelijk zijn waar het probleem zich voordoet. De problemen met een invasieve exoot zijn immers plaats- of gebiedsgebonden; een bepaalde soort zorgt meestal niet overal voor even grote problemen. „Gebied‟ kan ingevuld worden door concrete locatie of door te spreken over de aard van de locatie: in bossen, op de heide, in bepaalde soort vijvers, in landbouwgebieden, …. Tegelijkertijd zijn ook verwijzingen naar problemen of aanpak in andere landen nuttig om aan te tonen dat invasieve exoten overal ter wereld lokaal voor problemen zorgen.
De plaatsen waar schade zichtbaar is of veroorzaakt wordt, kan lokaal zijn, kan soms verschillen van de plaatsen waar de populatie te vinden is én kan verschillen van de plaatsen waar de populatie aangepakt wordt. Dat is bijvoorbeeld het geval bij zomerganzen en het is goed om zich daar bij communicatie van bewust te zijn. Zo worden zomerganzen gevangen waar ze ruien, op een plek waar ze op zich vaak geen problemen veroorzaken.
Als men met verschillende partners interprovinciaal, -regionaal of -nationaal communiceert over bijvoorbeeld één soort(groep), dan moet men er rekening mee houden dat bijvoorbeeld doelen, statuut van soorten, regelgeving/juridisch kader en dus soms ook aanpak per partner(gebied) kunnen verschillen. In dat geval moet de informatie of de doelgroep aangepast worden. Gezamenlijke communicatie maakt de inhoud dus in sommige gevallen nog complexer. Afstemming en elkaar op de hoogte houden is uiteraard wel nodig.
Hoe specifieker de communicatiedoelgroep, hoe beter en hoe makkelijker het ook wordt om interactief te communiceren (overleg of inspraak). Ook of het probleem zich voordoet op privéterrein of openbaar domein bepaalt mede de aanpak. Het thema invasieve exoten is geen nieuw thema meer, toch blijft gerichte communicatie naar politiek, beleid, beheerders nuttig om het draagvlak voor een (kosten)efficiëntere aanpak te versterken. Net omdat populaties, schade en acties plaatsgebonden zijn, is de lokale pers vaak een belangrijke tussenschakel met het oog op communicatie naar het brede publiek.
Er zijn veel raakvlakken tussen invasieve exotische planten en dieren (zeker op vlak van preventie en algemener beleid). Toch kan het nuttig zijn over planten en dieren apart te communiceren, zeker als men doelgroepen wil bereiken (bijv. groensector, jachtsector, …) die in eerste instantie aan ofwel planten ofwel dieren gelinkt zijn.
Over één soort communiceren betekent niet dat er geen plaats kan zijn voor het grotere verhaal of bredere bewustmaking. Aan soort(groep)specifieke communicatie kunnen altijd preventietips gekoppeld worden die ook voor andere soorten gelden. Problemen en aanpak van een soort(groep) kunnen aanvullend (al dan niet via doorverwijzing) in verband gebracht worden met:
o
gelijkaardige problemen met of aanpak van dezelfde invasieve exoot op andere plaatsen;
o
andere soorten of soortgroepen of de bredere problematiek;
o
het feit dat invasieve exoten het gevolg zijn van een globaliserende wereld, die door de mens wordt „aangedreven‟.
Spreekt men in het algemeen over exoten, dan moet men o
6
benadrukken “dat niet alle exoten problemen veroorzaken, maar slechts een klein deel ervan, namelijk de „invasieve exoten‟”;
Eindrapport „Communicatie‟
www.invexo.eu
o
1.3.2
goede (verschillende) voorbeelden kiezen ter verduidelijking of illustratie. Het best worden verschillende soorten schade (voor milieu, mens (veiligheid, gezondheid), economie) vernoemd.
Rol van de mens
Bij communicatie over invasieve exoten kan men niet genoeg de rol van de mens benadrukken als oorzaak en deel van het probleem. Door informatie over de soort te geven (ecologie, gedrag, …) kan het immers snel lijken dat de soort zelf „kwaadaardig‟ is, schuld treft, zich niet naar wens gedraagt, enz. Door expliciet te maken hoe de exoot in onze streken terecht is gekomen (nl. door menselijk handelen) en hoe hij zich op een plaats of in een regio heeft kunnen vestigen (na uitzetting of dumping, of door ontsnapping vanuit particulier domein, …) en voortplanten, kan men makkelijker verdedigen dat voor bepaalde soorten (naargelang prioriteit) ook menselijk ingrijpen nodig is om schade te beperken of de natuur te herstellen. Zeker in het geval van bestrijdingsmaatregelen, is het moeilijk om de zwart-wittegenstelling „mens tegenover dier/plant‟ te vermijden. Vaak worden ook oorlogsmetaforen gebruikt om die tegenstelling nog krachtiger te maken. Die zwart-wittegenstelling kan genuanceerd worden door in de communicatie oorzaken te belichten en een handelingsperspectief te bieden (actieve dimensie / wat kunt u doen?). Zo wordt duidelijk dat alleen de mens schuld treft en dat ook de mens de sleutel in handen heeft om problemen te verminderen, op te lossen of in elk geval in de toekomst te voorkomen. De rol van de mens kan ook duidelijk gemaakt worden door het onderscheid te maken tussen:
enerzijds „invasieve exoten‟ (soorten door menselijk toedoen buiten oorspronkelijk verspreidingsgebied zijn gebracht en schade (kunnen) veroorzaken);
en anderzijds de natuurlijke dynamiek van populaties (evolutie) en soorten die op eigen kracht als gevolg van klimaatverandering in onze streken opduiken.
Als men de rol van de mens benadrukt als oorzaak en deel van het probleem, is het belangrijk om in de communicatie ook een handelingsperspectief te bieden (wat valt er aan te doen / wat kunt u doen?).
1.3.3
Onderbouwd en duidelijk
Beleidskeuzes, -uitvoering (maatregelen) moeten gebaseerd zijn op wetenschappelijk onderbouwd onderzoek. Het probleem is dat bij nieuwe exoten die zich vestigen en schade kunnen veroorzaken, kennis, ervaring en ook cijfers vaak nog niet voorhanden zijn, terwijl snel ingrijpen (rapid response) in zulke gevallen wordt aangeraden. Mogelijk kan men in zulke gevallen verwijzen naar andere voorbeeldsoorten, of naar onderzoek of ervaringen uit landen waar de exoot zich ook als invasief heeft gemanifesteerd en al bestreden werd. Als men mensen wil informeren, overtuigen (van de urgentie) of tot actie aanzetten (“meld deze soort”, “koop deze niet, maar wel die alternatieven”, “zet deze soorten niet uit of dump ze niet in de natuur”, …), moet de inhoud zo correct, duidelijk en volledig mogelijk zijn (wie - wat - waardoor waar - wanneer - waarom – met welk doel (bijvoorbeeld preventie, onderzoek, populatiebeheersing, eliminatie, …) – hoe en waarom op die manier).
Het is belangrijk doelen van een organisatie/project/actie en communicatiedoelen van elkaar te onderscheiden. Het doel van een project kan zijn de populatie van een invasieve exoot onder controle te krijgen, een communicatiedoel kan bijvoorbeeld zijn een doelgroep te leren hoe een soort te herkennen of om het draagvlak voor bepaalde maatregelen te versterken. Zeker als er naar een breed publiek wordt gecommuniceerd,
www.invexo.eu
Eindrapport Communicatie
7
moeten naast de eigenlijke actie ook altijd de problemen worden toegelicht die de soort in kwestie veroorzaakt. Voor de beheerder (die weet waarom hij ingrijpt) is het doel van de actie bijvoorbeeld op het moment zelf zo goed mogelijk een populatie te bestrijden (met oog op eliminatie of aantalsbeheersing), voor het publiek moet ook duidelijk zijn waarom dat gebeurt en waarom voor die methode gekozen wordt. Communiceren over invasieve exoten in kort bestek is complex en moeilijk, maar niet onmogelijk. Als men kan doorverwijzen voor meer details of achtergrondinformatie, dan is een website (eventueel helemaal gewijd aan één soort) een handig middel, de informatie is gemakkelijk te actualiseren en toegankelijk voor iedereen (met internetverbinding). Wil men dat mensen invasieve exotische soorten kunnen herkennen, dan moet men ervoor zorgen dat er daartoe duidelijke en correcte informatie beschikbaar is voor wie in de winkel geen probleemsoorten wil kopen of in de natuur soorten wil waarnemen, melden, en, indien wenselijk en toegelaten, eventueel bestrijden. Lijsten met vragen-en-antwoorden en gebruikte termen over het thema en factsheets bij bepaalde acties kunnen de project- of actiepartners helpen om duidelijk te proactief en reactief te communiceren en misverstanden te vermijden.
1.3.4
Realistisch, positief en transparant
Het doel van beleid of acties moet niet alleen duidelijk maar ook realistisch zijn, zowel financieel, praktisch als wat het maatschappelijk draagvlak betreft. Vandaar ook het belang van wetenschappelijke onderbouwing en interactieve communicatie tussen partners, stakeholders en ervaringsdeskundigen. Realistisch zijn betekent ook zeggen dat er niet altijd ingegrepen wordt of kan worden. Soms is ingrijpen vanuit natuur-, landbouw-, gezondheids- of veiligheidsoogpunt wenselijk, maar gebeurt het toch niet. Het kan nooit kwaad om te expliciteren waarom het toch niet gebeurt. Het heeft geen zin mensen op te roepen soorten te melden zonder dat duidelijk is wat er met die meldingen gebeurt (op zijn minst monitoring van de verspreiding). Realistische doelen maken ook een positieve boodschap mogelijk: “er gebeurt al veel”, “dit is al bereikt, dat kan bereikt worden”. Naast de problemen worden het best telkens ook de mogelijke oplossingen vernoemd. De what’s in for me-vraag bij aanpak van invasieve exoten mag niet vergeten worden: wat zijn de voordelen voor de doelgroep als het probleem wordt aangepakt: minder schade (natuur, economie, gezondheid, veiligheid), besparing op kosten betekent meer tijd en middelen voor andere dingen. Ook de communicatiedoelen moeten realistisch en haalbaar zijn. Vaak is bewustmaking en zeker gedragsverandering een werk van lange adem. Vandaar dat vaak tussenstappen, herhaling van de boodschap en het (ver)leggen van accenten nodig zijn. Belangrijk daarbij is ook de doelgroepen een handelingsperspectief te geven: “wat valt er aan te doen”, “wat kunt u doen?”. Daarbij vormt preventie de hoeksteen van heel het beleid rond invasieve exoten, wat maakt dat dit een steeds weerkerende boodschap is bij iedere communicatieactie. Zo groot mogelijk transparantie over beleid, acties en resultaten wordt aangeraden, ook als het gaat over wat er met bijvoorbeeld de gevangen dieren gebeurt. Afhankelijk van de soort en de maatregel moet afgewogen worden of er al dan niet voor, tijdens of na de actie gecommuniceerd wordt.
8
Eindrapport „Communicatie‟
www.invexo.eu
1.3.5
Gedoseerd
Afstemming tussen verschillende actoren die met invasieve exoten bezig zijn, is nodig om communicatie(campagnes) op elkaar te laten inhaken of te vermijden dat ze elkaar doorkruisen. Op basis van
enerzijds prioriteiten (“die soorten moeten eerst aangepakt worden”) en
anderzijds soorteigenschappen en context (“over die soorten kan een duidelijke, urgente boodschap gebracht worden”)
is communicatieplanning mogelijk. De bewust geselecteerde onderwerpen over invasieve exoten kunnen dan gedoseerd en gespreid gecommuniceerd worden, op de juiste schaal, via het meest geschikte kanaal, op het meest geschikte moment. Bewustmaking „in het algemeen‟ en preventiecommunicatie gebeurt het best naar aanleiding van probleemsoorten die voor de hele doelgroep een probleem zijn en/of waartegen de gehele doelgroep iets kan ondernemen. Communicatie over invasieve exoten kan ook gekoppeld worden aan communicatie
over biodiversiteitsbeleid in het algemeen;
over regulier natuurbeheer/onderhoud.
1.3.6
Taal
Of het communicatiedoel bereikt wordt, hangt mede af van de begrippen en de metaforen die bewust of onbewust gebruikt worden. Door duidelijke terminologie consequent te gebruiken, kan men verkeerde interpretaties of misverstanden vermijden in de interne en externe communicatie.
Over de terminologie moet een consensus gevonden worden tussen de samenwerkende organisaties. Idealiter sluiten die keuzes aan bij Europees, internationaal gangbare standaardterminologie. Nadeel is dat afgewogen, genuanceerde omschrijvingen of bijvoorbeeld wetenschappelijke (abstracte) categorieën niet bruikbaar zijn voor communicatie naar het brede publiek of wanneer de zendtijd of publicatieruimte beperkt is. Dus moet er niet alleen intern maar ook naar buitenwereld/brede publiek een consensus zijn over de te gebruiken terminologie. Een woordenlijst (per project, per rapport, desnoods per actie) die duidelijk maakt wat met wat wordt bedoeld, kan handig zijn. De terminologie moet soms aangepast worden aan de doelgroep. Vakjargon (“zwarte lijst”, “IAS”,…) moet vermeden worden voor niet-experts.
Om in communicatie voor een breed publiek zo weinig mogelijk mensen af te schrikken, kan men de term „invasieve exoten‟ vereenvoudigen door o
die te omschrijven waterplanten”, …)
(“invasieve
exotische
soorten/planten/dieren”,
“invasieve
o
of het woord „exoten‟ weg te laten en de oorzaak en het probleem te benadrukken in plaats van de herkomst.
Gebruikt men toch „invasieve exoot‟, dan moet van in het begin duidelijk uitgelegd worden wat er bedoeld wordt (bijv. plant- of diersoort die van oorsprong niet in deze
www.invexo.eu
Eindrapport Communicatie
9
omgeving voorkomen maar zijn uitgezet of per ongeluk in de natuurlijke omgeving zijn terechtgekomen en daar schade veroorzaken door bijvoorbeeld andere soorten te verdringen).
Spreek niet over „invasieve exoten‟ als het over „exoten‟ gaat en, omgekeerd, niet over „exoten‟ als „invasieve exoten‟ worden bedoeld. Bijv. „bestrijding van invasieve exoten‟, maar „exotenbeleid‟ omdat dat beleid exoten kan betreffen waarvan niet geweten is of ze invasief/schadelijk zijn of dat kunnen worden.
Problemen, oorzaken, oplossingen … zijn allemaal soort- en contextafhankelijk. Houd daarom de terminologie consequent met het kader waarin gecommuniceerd wordt. Bijv. folder over waterplanten: spreek dan over invasieve (exotische) waterplanten.
Een metafoor kan helpen om een abstract begrip of moeilijk proces beter te begrijpen. Militair of strijdvaardig taalgebruik is bekend om zijn retorische kracht. De oorlogsmetaforiek biedt voordelen: het roept een zekere urgentie op en er gaat ook een zeker appel van uit om alert te zijn. Toch hebben die oorlogsmetaforen ook nadelen. Metaforen creëren een kader, een frame, waarbinnen de informatie dan begrepen wordt én waarbinnen over het probleem wordt nagedacht én naar oplossingen wordt gezocht. Een (bewust of onbewust) gebruikte metafoor kan dus mee bepalen hoe mensen een probleem begrijpen en hoe ze nadenken over een oplossing. Aangezien voor uitvoering van (invasieve-)exotenbeleid medewerking van stakeholders en brede publiek noodzakelijk is, is het goed stil te staan bij keuze en werking van bepaalde metaforen. Het woord „invasief‟ zorgt ervoor dat het onderwerp zo goed als altijd „geframed‟ zal worden als een „oorlogssituatie‟, het kader zal altijd zijn: er zijn ongewenste indringers. Ook als men zelf in uitgaande communicatie expliciete oorlogsmetaforiek vermijdt, zal het blijven opduiken. Men kan dat als aanleiding gebruiken om het probleem en de rol van de mens scherper te stellen.
“Provincie verklaart oorlog aan soort x”. “Soort y vijand nummer 1”. Over invasieve exoten wordt vaak gecommuniceerd met militair taalgebruik. Oorlogsmetaforen roepen een zekere urgentie op en lokken alertheid uit. Maar dat soort metaforen leiden ook tot het geloof dat invasieve soorten een veralgemeende „vijand‟ zijn of een reële soort van allemaal even kwalijke soorten, in plaats van een probleem dat geval per geval aangepakt moet worden. Volgens Larson (2005) zijn er metaforen die beter passen bij (natuur)beschermingswaarden omdat ze de relatie tussen mens en invasieve exoten blijven benadrukken: - „ziekte en herstel‟ (besmetting, verzwakking of gezondheid van ecosysteem, herstel, evenwichten) en - „samenleven‟ (wij moeten omgaan met soorten die gedijen in habitats die wij creëren; wij zijn verantwoordelijk voor gevolgen van ons menselijk gedrag). Dus niet: de mens versus de invasieve exoten, maar wel: “invasieve exoten zijn een onderdeel van een systeem waartoe de mens behoort”. Het woord „invasief‟ zorgt ervoor dat het onderwerp zo goed als zeker als een „oorlogssituatie‟ zal gekaderd worden: er zijn “ongewenste indringers”. Ook als men oorlogsmetaforen vermijdt, zal het blijven opduiken. Men kan dat als aanleiding gebruiken om het probleem en de rol van de mens scherper te stellen. Zie: Brendon M. H. Larson (2005), The War of the Roses: Demilitarizing Invasion Biology. Frontiers in Ecology and the Environment, www.jstor.org/stable/3868637
1.3.7
Beelden
Kwaliteitsbeelden van de probleemsoorten (ter herkenning, van de schade, van de populatiegrootte/woekering, van de bestrijdingsacties, van de herstelde toestand, …) zijn belangrijk
10
Eindrapport „Communicatie‟
www.invexo.eu
en vragen aparte aandacht om er zeker van te zijn dat ze (technisch en esthetisch gezien) in communicatie gebruikt kunnen worden. Door ook soorten in beeld te brengen die door de invasieve exoot bedreigd worden, kan men natuurschade/verlies aan biodiversiteit concreet maken. Vermijd alleen beelden te tonen van de invasieve soorten in een „natuurlijk‟ of te idyllisch kader. Zeker in natuurpublicaties, -websites, -programma‟ is het goed om alleen al met de beelden duidelijk te maken dat het hier niet over de gebruikelijke natuurpracht gaat, maar over geïntroduceerde, schadelijke soorten. Dat kan door:
een nuancerende beschrijving toe te voegen: “prachtige gans maar…”, “mooie plant, maar…”;
woekering, grote populaties, schade te tonen;
op de beelden ook mensen of menselijk ingrijpen te tonen, of de soorten niet in puur natuurlijke omgeving te portretteren (maar met mensen erbij die de soort aanwijzen, bevoegde beheerders in actie, machinale hulpmiddelen erbij, enz.). Ook beelden van foto‟s van planten of dieren die te koop worden aangeboden tonen direct dat die soorten niet uit zichzelf in de natuur terechtkomen.
Beelden van „voor‟ (schade, probleem), „tijdens de actie‟, „na de actie‟ maken in een oogopslag véél duidelijk. Als men beeldpers uitnodigt voor een actie, is het best speciaal daarvoor een goed voorbereide demonstratie te organiseren. Wel moet men opletten met beelden die, als ze uit de context gerukt worden, communicatie-inspanningen kunnen verzwakken of tenietdoen. Vandaar dat het laten filmen van het doden van dieren wordt afgeraden. Vangen van dieren kan wel getoond worden. Transparantie over wat er met gevangen dieren gebeurt, is noodzakelijk. De acties gebeuren in ieder geval binnen wat juridisch mogelijk is (regelgeving dierenwelzijn, e.d.).
www.invexo.eu
Eindrapport Communicatie
11
2 Overzicht van Invexo-communicatieactiviteiten Hieronder een beknopt overzicht van de Invexo-hoofdactiviteiten wat betreft communicatie (20092012).
Ontwerp logo en baseline.
Interne communicatie: afspraken contactgegevens per werkgroep, …
Creatie en onderhoud projectwebsite. De website www.invexo.eu was de centrale plek voor informatie over het project, de casussoorten en de projectresultaten. Ook de url‟s www.invexo.nl en www.invexo.be waren bruikbaar voor dezelfde website.
(o.m.
logo-gebruik,
„communicatielijnen‟,
…),
Er is bewust gekozen om de website een onderdeel te laten zijn van het cms-systeem van een van de partners (ANB), zodat na het project enige jaren online beschikbaarheid gegarandeerd is, zeker van de webpagina‟s over de eindrapporten. Op de website konden geïnteresseerden zich inschrijven op elektronische nieuwsbrief, die in de projectperiode elf keer verscheen.
12
Aanmaak en beheer van beeldmateriaal (vooral foto‟s) van de Invexo-probleemsoorten.
Creatie van Invexo-visitekaartjes en Invexo-poster (gemaakt op vraag van partners), die op infostands, beurzen het Invexo-project kort, visueel wilde voorstellen (probleemsoorten).
Eindrapport „Communicatie‟
www.invexo.eu
....,.._........ --· .................. ........... _
1nvexo
....................,
-·....................... .................... ......d•--................ ·--~ i ..., ......
...........__. .................
................. .$
-··
Hc:t bclangrijkstt! is: voorkomen
dat '" invasiew exoten" In onze natuur terKhtkomen.
All dat niet lukt, Is voor bepaaldesoorten effieilinta bestrijding en bcheer nodig.
Ho . ..... . p _____ rt., h et bafl
~~~,
•
www.mvexo.eu ~ ll)trttiiiA .... V..•no:Mf~
_.. NWn lld_,._,.
-~
www.invexo.eu
. ---·
Eindrapport Communicatie
•
Eurooese Unit "*"-" --......~....
13
Lancering projectthema op persmoment. In Hoogstraten (B), dicht bij de Nederlandse grens, organiseerden we in het eerste projectjaar op 5-7-2010 een persmoment met mogelijkheid tot beeldopnamen (demonstraties) en interviewen van experts. De focus lag op grote waternavel en stierkikker. Gecombineerd met persberichten (en persmap met achtergrondinformatie en foto‟s) leidde dat tot ruime aandacht in kranten en op radio en (regionale en nationale) tv in Vlaanderen en Nederland.
Communicatie door (en via kanalen van) projectpartners. Meerdere projectpartners gebruikten hun eigen kanalen (bijv. nieuwsbrieven, tijdschriften of eigen persberichten) om te communiceren over het project in het algemeen, over specifieke probleemsoorten of over hun eigen inbreng in het project. Bijv. „Dossier Invasieve exoten‟ in Spoorzoeker (tijdschrift van Agentschap voor Natuur en Bos), „Invasieve van exotische dieren en planten? Nee bedankt‟ in Informeel (magazine provinciebestuur Oost-Vlaanderen‟, artikels over de ganzentellingen in vogelvaktijdschriften, artikels over het stierkikkeronderzoek in wetenschappelijke tijdschriften, … Sommige partners maakten ook soortspecifieke communicatieproducten: folders, affiches, brochures. Bijv. „Ganzenwijzer‟, „Ganzenbord‟, … (projectpartner Regionaal Landschap Meetjesland), folder „Ganzeneieren prikken doe je zo‟,… poster over invasieve soorten (ANB), …
Creëren en grijpen van kansen (proactief en reactief) om het project, het thema van de invasieve exoten of specifieke probleemsoorten onder de aandacht te brengen van specifiek of algemeen publiek te brengen. Tijdens het project werden zoveel mogelijk kansen tot „free publicity‟ voor het thema gezocht of gegrepen, waarbij telkens geprobeerd werd preventietips mee te geven. Dat resulteerde in allerhande bijdragen in algemene en thematische tijdschriften en nieuwsbrieven, nationale en regionale radio- en tv-programma‟s, boeken en brochures, soms voor experts, meestal voor het brede publiek. Voorbeelden: - Tijdschriften: National Geograpic, Nest, De Vlaamse Jager (tijdschrift Hubertusvereniging)… - Televisie en radio: Tweedelige biodiversiteitsdocumentaire (Canvas), Groenland (één), Terzake (één), De Stip (VTM), items op radio 1 (vrt), Ganzenafvangst (BoerenBuiten op zenders AVS ern TV-Oost)… - Boeken: Dieren in nesten in je tuin (één), Logboek Z33, Natuur in de straat, …
14
Communicatie en samenwerking met AlterIAS-project.
Invexo-projectbrochure. 'Minder invasieve planten en dieren, meer biodiversiteit. Invexoprojectbrochure 2009-2012', september 2012. (84 p - pdf - 3,9 MB). Samenvatting van de projectresultaten van de zes Invexo-werkgroepen: Amerikaanse vogelkers, stierkikker, grote waternavel en andere invasieve waterplanten, zomerganzen, communicatie, voorstel beleid en samenwerking. Zie www.invexo.eu.
Invexo-Eindsymposium, ‟s-Hertogenbosch, 27-9-2013, meer dan 200 deelnemers. Zie www.invexo.eu/agenda.
Invexo-Eindrapporten voor zes projectactiviteiten: de vier casussen (grote waternavel en andere invasieve (water)planten, Amerikaanse vogelkers, stierkikker, zomerganzen), beleid en samenwerking, communicatie. Zie www.invexo.eu. De hoofdstukken uit het eindrapport invasieve (water)planten over de protocollen voor bestrijding van grote waternavel, waterteunisbloem en parelvederkruid zijn als afzonderlijke documenten beschikbaar gemaakt.
Eindrapport „Communicatie‟
www.invexo.eu