Get connected! Koersplan Ruud de Moor Centrum 2011 – 2014
Ruud de Moor Centrum Ruud de Moor Centrum Open Universiteit Open Universiteit rdmc.ou.nl
1
rdmc.ou.nl
2
Get connected! Koersplan Ruud de Moor Centrum 2011 – 2014
Inhoud
Voorwoord | 7 1. Betere leraren, beter onderwijs | 9 De rol van het RdMC in de professionalisering door leraren 2. Het startpunt van ons werk: vragen uit de praktijk | 13 De werkwijze van het RdMC nader toegelicht 3. Wat gaat het RdMC doen? | 17 Doelen voor de periode 2011-2014 4. De gestelde doelen realiseren | 21 Hoe gaat het RdMC het doen? 5. De communicatie met belanghebbenden | 23 Het delen van kennis 6. Op weg naar een programmatische aansturing | 27 De organisatie ingericht op vraagsturing 7. Meer informatie | 29 Colofon | 30
Angelique van den Broek, Leeuwenborgh Opleidingen
“We worden fantastisch ondersteund door het Ruud de Moor Centrum en je merkt dat er iets gebeurt in je team. Competenties binnen een team worden inzichtelijk, kennis wordt geborgd, maar je ziet ook de punten waar je kunt verbeteren.”
Voorwoord
Het Ruud de Moor Centrum, onderdeel van de Open Universiteit, is een gezaghebbend kennis- en expertisecentrum voor de onderwijssector, in het bijzonder voor het lerarenberoep. Deze conclusie trok organisatieadviesbureau Twynstra Gudde in 2010. De medewerkers van Twynstra Gudde lichtten ons centrum, op verzoek van het ministerie van OCW, grondig door. Ze waren zeer positief over hun bevindingen.
veel kennis en ervaring op het gebied van online leren op de werkplek. Daarom luidt ons motto voor de komende periode: get connected! Jos J.M. Kusters, Msm
Onze relatief nieuwe, vraaggestuurde werkwijze biedt uitstekende mogelijkheden om ook de komende jaren het lerarenberoep te versterken. Scholen en leraren kunnen hun professionaliseringsvragen aan het Ruud de Moor Centrum (RdMC) voorleggen, waarna we een aantal vraagstukken gezamenlijk uitwerken en naar praktische oplossingen zoeken. Hieraan koppelen we wetenschappelijk onderzoek zodat we inzicht krijgen in wat wel werkt en wat niet bij de professionalisering door leraren. Dat doen we met veel inzet en enthousiasme, en in nauwe samenwerking met OCW en met vele andere (onderzoeks)instellingen. De resultaten van ons onderzoek worden vertaald naar de praktijk én naar het onderwijsbeleid. Dit Koersplan formuleert onze ambities voor de komende jaren. Eén daarvan is dat de beroepsvereniging voor leraren, de Onderwijscoöperatie, nauw betrokken is bij het werk van het RdMC. De coöperatie krijgt voortaan veel invloed op de inhoud van onze activiteitenagenda. Zo krijgen leraren een nóg grotere stem dan ze al hebben in ons werk en verhoogt de toegevoegde waarde van het RdMC. In deze uitgave schetsen wij onze gezamenlijke doelen en de wijze waarop wij die denken te bereiken. Bovenal wil het RdMC dé verbindingsexpert zijn van leraren in alle sectoren van het onderwijs. Wij verbinden lerende leraren met elkaar, met bestuurders, met toepasbare wetenschappelijke kennis, en met praktische voorzieningen. We doen dit met 7
vmbo-mentoren Den Hulster
“De bijeenkomsten met het Ruud de Moor Centrum zijn altijd erg zinvol geweest, waar we veel aan gehad hebben. En de sfeer was prima!.”
1. Betere leraren, beter onderwijs De rol van het RdMC in de professionalisering door leraren
De versterking van de kwaliteit van leraren staat volop in de belangstelling. Samenleving én overheid erkennen dat voor goed onderwijs uitstekende, goed geschoolde leraren nodig zijn. Wetenschappelijk onderzoek bevestigt dit. De overheid geeft leraren bij wet ruimte om zich te ontwikkelen. In de praktijk zal de nieuwe beroepsvereniging van leraren op dit punt een belangrijke rol spelen, sámen met het Ruud de Moor Centrum.
Professionele leraren verhogen de kwaliteit van het onderwijs De laatste jaren staat in het onderwijsbeleid de leraar centraal – waar voorheen veel aandacht uitging naar de schoolorganisatie. Om het onderwijs te verbeteren moet de leraar meer invloed kunnen uitoefenen op zijn vak en op de schoolorganisatie. Hij moet ruimte krijgen om aan zijn eigen deskundigheid te werken, en ook beter worden beloond. Het ministerie van OCW stimuleert de beroepsgroep om de in de wet vastgelegde professionele ruimte beter te benutten, evenals de mogelijkheden voor zeggenschap. Recent heeft de overheid de volgende ambities geformuleerd: 1. Leraren – startend of ervaren – zijn uitstekend toegerust op het geven van goed onderwijs. 2. Leraren doen voortdurend nieuwe inspiratie op en leren een leven lang. 3. Inspanningen van leraren die zich willen bijscholen worden beloond. 4. De kwaliteit van (bij)scholing is gewaarborgd. 5. De waardering voor het beroep leraar groeit. 6. Het onderwijsbeleid stemt meer overeen met wat volgens leraren goed beleid is. Om deze ambities waar te kunnen maken heeft de Tweede Kamer groen licht gegeven voor de oprichting van de Onderwijscoöperatie. In deze beroepsvereniging, de opvolger van de Stichting Beroepskwaliteit Leraren, krijgen onderwijskrachten uit alle sectoren een stem. De nieuwe organisatie zal een beroepsregister openen dat feitelijk een kwaliteitskeurmerk is voor leraren. Wie toetreedt tot het register is verplicht zich te blijven bijscholen. Daarnaast heeft de Onderwijscoöperatie een stem in onderwijsontwikkeling en –onderzoek, en koppelt de beroepsgroep aan kennis en instrumenten.
9
De expertise van het RdMC is van grote waarde voor de nieuwe beroepsvereniging. De twee organisaties willen dan ook de komende jaren intensief met elkaar samenwerken.
Het werk van het RdMC: kennisopbouw in co-creatie met leraren en scholen Het RdMC onderschrijft de visie dat de leraar de kwaliteit van het onderwijs grotendeels bepaalt. Het centrum vindt, net als de overheid, dat leraren en scholen zelf verantwoordelijk zijn voor hun deskundigheidsbevordering. Kennis ontwikkelen door de vraaggestuurde werkwijze is op deze gedachte geïnspireerd. Wij richten ons op: • leren op de (online) werkplek en leren in niet-formele settings; • opbouw van wetenschappelijke kennis in co-creatie met leraren en bestuurders; • weerbarstige vraagstukken binnen het onderwijs; • zoeken naar oplossingen en innovaties voor professionalise ringsvraagstukken voor de langere termijn; • het aanleveren van (toepasbare) kennis en instrumenten voor de onderwijspraktijk in de vorm van open content – voor iedereen toegankelijk. De stem van leraren is dus uitermate belangrijk in de aanpak van het RdMC. Vragen uit de praktijk vormen het startpunt van ons wetenschappelijke werk. De Onderwijscoöperatie, die de hele beroepsgroep vertegenwoordigt, kan zich in onze werkwijze ontfermen over de vraagarticulatie: waar zitten leraren precies mee als het gaat om hun professionalisering? De beroepsvereniging kan ook beoordelen welke professionaliseringsprojecten het meest zinvol zijn om aan te pakken. Het volgende hoofdstuk licht de gewenste samenwerking nader toe.
Jan Moors, Hofscholen
“Door samen te zitten en over onderwerpen die je deelt te praten, weet je welke expertise bij welke collega zit, en daardoor kom je vaak op een heel korte termijn tot een oplossing.”
10
Met deze speerpunten kiest het RdMC voor een indirecte benadering van professionalisering. Het RdMC beperkt zich tot praktijkonderzoek binnen een aantal weerbarstige en nieuwe vraagstukken en zoekt naar innovatieve oplossingen. Via de vraaggestuurde werkwijze wordt slechts een beperkte groep leraren rechtstreeks begeleid door het RdMC. Daar staat tegenover dat de kennis die het centrum opdoet breed wordt gedeeld met alle betrokkenen: leraren, wetenschappers, beleidsmakers, onderwijsbegeleidingsdiensten, sectorraden en andere doelgroepen. Het RdMC gebruikt daarvoor verschillende kanalen en instrumenten (meer hierover is te vinden in hoofdstuk 5 van deze uitgave).
Vol vertrouwen de toekomst tegemoet Het motto van het RdMC voor de komende beleidsperiode luidt: get connected! Het RdMC wil dé verbindingsexpert zijn van, voor en door leraren in alle sectoren van het onderwijs. De master van een web waarin iedereen elkaar en alles weet te vinden, tot ieders voordeel: de Onderwijscoöperatie, leraren onderling, ketenpartners, het ministerie van OCW en vele andere stakeholders. De uitgewerkte koers voor de komende jaren vindt u in hoofdstuk 3. Eerst licht hoofdstuk 2 onze werkwijze nader toe.
Voor dit takenpakket is publieke financiering nodig. Private partijen richten zich vooral op activiteiten die uiteindelijk geld opleveren; ze zijn niet per definitie gericht op innovatie. Daarnaast zijn de bijna tienduizend scholen (po, vo, mbo en hbo) in Nederland niet in staat om zelfstandig vergaand te innoveren en generieke, wetenschappelijk gefundeerde kennis op te doen. Het RdMC heeft niet tot doel rechtreeks alle leraren en scholen te ondersteunen bij hun professionele ontwikkeling. Het werk van het RdMC is een belangrijke stimulator voor de professionalisering van leraren, en daarmee voor beter onderwijs.
11
12
2. Het startpunt van ons werk: vragen uit de praktijk De werkwijze van het RdMC nader toegelicht
Het werk van het RdMC begint bij vragen uit het onderwijsveld. Lerarenteams, scholen en lerarenopleidingen kunnen professionaliseringsvragen stellen die in co-creatie met de aanvragers worden beantwoord. Het is een beproefde en succesvolle werkwijze, waarvoor scholen veel belangstelling tonen.
Het RdMC stelt zelf ook vragen. Dat gebeurt bij de beoordeling van het al of niet aanpakken van een professionaliseringsvraagstuk. Levert het project bewezen (evidence based) generieke kennis op. Dat wil zeggen: is die kennis bruikbaar op andere scholen of door wetenschappers? Kunnen we uit de resultaten opmaken wat wel werkt, wat niet, en waarom? De Onderwijscoöperatie kan van groot belang zijn bij het articuleren van de vragen uit het beroepsveld (waar zitten leraren precies mee?), bij het beoordelen van de projectaanvragen en bij het verhelderen van vragen van scholen en onderwijsgevenden (wat is er precies aan de hand?). Deze stappen zijn essentieel voor het slagen van de projecten. Het gaat immers vrijwel altijd om complexe problemen die geworteld zijn in de praktijk. Vaak zijn het taaie vraagstukken waarop verschillende visies mogelijk zijn. Tijdens het proces van verheldering verkennen de betrokkenen de praktijkvragen zoveel mogelijk vanuit de optiek van de leraar, en worden hoofd- en bijzaken van elkaar gescheiden. Bovendien krijgt het project een duidelijk finaal doel, met daaronder helder geformuleerde subdoelen, gekoppeld aan een realistisch stappenplan. Figuur 1 geeft de belangrijkste stappen in de werkwijze weer. De rol van de coöperatie is er al in verwerkt.
13
RdMC Kennisontwikkeling professionalisering
Onderwijscoöperatie 8. Kennisdeling
Coöperatie
Coöperatie
RdMC
1. Vraagarticulatie
2. Uitnodiging onderwijs
3. Beoordeling & toewijzing
6. Lokaal effect
5. Co-creatie & innovatie
4. Verhelderen vraag
RdMC
RdMC
Effectmeting Instrumenten
7. Generieke oplossingen
RdMC
Lokale effecten Promotieonderzoek Lerarenonderzoek Extern onderzoek
RdMC
1. Vraagarticulatie: de coöperatie stelt de centrale thema’s voor een bepaalde periode vast, aan de hand van vragen die leven bij leraren in het veld. 2. Uitnodiging onderwijs: het RdMC nodigt het onderwijsveld uit professionaliseringsvragen in te dienen die aansluiten bij de thema’s. 3. Beoordeling & toewijzing: ook op dit punt krijgt de Onderwijscoöperatie een belangrijke stem. Zij beoordeelt de aanvragen en bepaalt mede welke worden gehonoreerd. 4. Vraagverheldering en opstellen projectplan: niet elke school of elk team is in staat om projecten op te zetten met heldere doelen, activiteiten en doorlooptijden, waarvan de resultaten ook nog bruikbaar zijn voor anderen. Gebleken is dat scholen het soms lastig vinden de gekregen ruimte en verantwoordelijkheid te benutten. Het RdMC helpt ze daarom bij het verhelderen van hun vraag. Zo is alleen al het indienen van een voorstel uitermate leerzaam. 5. Co-creatie & innovatie: vervolgens werkt het RdMC in het veld, in co-creatie met de aanvrager, aan innovatie. 6. Lokaal effect: de oplossing wordt geïmplementeerd in de 14
Figuur 1: Van vraagsturing naar generieke praktijkoplossingen
praktijk van de aanvrager, waarna erover wordt gerapporteerd aan de coöperatie. 7. Generieke oplossingen: oplossingen uit verschillende projecten worden onderzocht om te zien of er algemene oplossingen zijn voor bepaalde vragen uit het onderwijsveld. Daar wordt ook extern onderzoek (uit binnen- en buitenland) bij betrokken, evenals intern promotieonderzoek. de gevonden oplossingen worden intern vastgelegd en vervolgens aangeboden aan de Onderwijscoöperatie en aan het onderwijsveld. 8. Kennisdeling: het RdMC vraagt de coöperatie en begeleidings- en opleidingsinstellingen deze oplossingen landelijk in te zetten.
Co-creatie: samen met de beroepsgroep werken aan praktische oplossingen Het sleutelwoord in de aanpak van het RdMC is co-creatie: oplossingen zoeken voor professionaliseringsvraagstukken
samen met de gebruikers. Zoals gezegd zijn onze counterparts hierbij niet alleen de Onderwijscoöperatie, maar ook individuele onderwijsgevenden, scholen, lerarenopleidingen, sectorraden en andere relevante organisaties. Co-creatie vraagt van leraren een kritische en onderzoekende houding én openstelling voor vernieuwing. De ontwikkeling van deze houding alleen al is een belangrijke vorm van professionalisering.
Het wetenschappelijk onderzoek van het RdMC: vraaggestuurd door de projecten Het wetenschappelijk onderzoek van het RdMC stoelt op vragen uit de praktijk. Het staat immers in dienst van de vraaggestuurde projecten. Samen met onder meer leraren ontwerpen we via die projecten gerichte interventies die oplossingen bieden voor de vragen van leraren en scholen. Nadat (in stap 5) een haalbaarheidsstudie is uitgevoerd, stellen de deelnemers samen vast welke interventies de grootste kans van slagen hebben. Het ontwerpteam of de kerngroep van een project bepaalt hoe de effectiviteit van de voorgestelde aanpak kan worden gemeten. De opzet is vaak iteratief, dat wil zeggen dat het onderzoek een aantal cycli omvat: • analyse van de situatie en vaststelling van het probleem; • ontwerp van mogelijke oplossingen en planvorming; • uitvoering; • evaluatie. Het onderzoek op zich is een interventie die leraren in beweging moet zien te krijgen. De projectuitvoering en het onderzoek zijn sterk met elkaar verweven, wat tot uiting komt in het projectplan – het resultaat van de vraagverheldering. Het is belangrijk dat de betrokkenen nauwkeurig vaststellen wat werkt en waarom. Onderzoek dat tijdens de diverse vraagsturingsprojecten wordt gedaan, levert steeds weer nieuwe generieke kennis op.
Karel Somers, Were DI scholengemeenschap
“Alleen al door de vragen die jullie stellen, word ik mij bewust van de weg die we moeten bewandelen.”
16
3. Wat gaat het RdMC doen? Doelen voor de periode 2011-2014
Get connected! is het motto voor de komende beleidsperiode. Het RdMC wil zijn positie als gezaghebbend kennis- en expertisecentrum voor het lerarenberoep verder uitbouwen. Om dit te bereiken zijn zes strategische doelen en vijf inhoudelijke programma’s geformuleerd.
De centrale doelstelling van het RdMC voor de komende vier jaar luidt: het RdMC levert een wetenschappelijke én praktische bijdrage aan het professionaliseren van, voor en door de leraar, zijn hele carrière lang. De leraar is zelf nauw betrokken bij het werk van het centrum. Het RdMC wil zijn gezaghebbende positie als kennis- en expertisecentrum op dit vlak de komende jaren verder versterken.
Strategische doelen: praktijk en onderzoek blijvend verbinden Om deze ambitie te kunnen waarmaken, heeft het RdMC voor de komende jaren de volgende strategische doelen geformuleerd. 1. Het RdMC draagt zichtbaar bij aan de ontwikkeling van effectieve en wetenschappelijk bewezen methoden voor de professionalisering door leraren. 2. Het centrum geeft de hoogste prioriteit aan het vergaren en ontwikkelen van generieke kennis over leren op de werkplek. Bij het innoveren van het lerarenberoep gaat de aandacht vooral uit naar de waardering van niet-formele professionaliseringactiviteiten. Alle andere activiteiten van het RdMC worden gezien als elementen die hieraan bijdragen.
3. Vraagsturing en wetenschappelijk onderzoek worden doelgericht ingezet voor deze kennisontwikkeling. 4. De opgedane kennis is toegankelijk en bruikbaar voor het hele onderwijsveld, voor de overheid en voor wetenschappers. Hiervoor ontwikkelt het RdMC bruikbare instrumenten en gaat het samenwerkingsverbanden aan met de Onderwijscoöperatie en met andere partijen. Het RdMC geeft gevraagd en ongevraagd advies over relevante thema’s. 5. De komende jaren ontstaat een koppeling tussen de landelijke onderwijsbeleidsprioriteiten en de kennis en expertise van het RdMC, mede dankzij rapportages die bijdragen aan het maatschappelijke debat. 6. Als vertegenwoordiger van alle leraren in alle sectoren wordt de Onderwijscoöperatie nauw betrokken bij het beleid en het werk van het RdMC. Dit gebeurt in samenspraak met het ministerie van OCW. In elk geval is er een belangrijke rol weg gelegd voor de beroepsvereniging bij het vraaggestuurd werken, in het bijzonder bij het vaststellen van welke thema’s ertoe doen. Via de Onderwijscoöperatie stemt het RdMC zijn werkzaamheden af op het beleid van het ministerie van OCW (in het bijzonder dat van de directie Leraren) en van de beroepsgroep. Het RdMC wil niet alleen inhoudelijk samenwerken met de coöperatie, maar ook organisatorisch de krachten bundelen. Zo kunnen we gezamenlijk meer betekenen voor leraren, publieke middelen efficiënt inzetten, en overlap en versnippering voorkomen.
17
Inhoudelijke doelen: vijf programma’s vormen de kern van onze expertise De komende jaren komt de RdMC-expertise tot uiting via vijf onderzoeksprogramma’s. Deze programma’s zijn, samen met de vraagarticulatie van de Onderwijscoöperatie en de visie van het RdMC op professionaliseren, leidend voor alle activiteiten. 1. Wat beweegt leraren? Het eerste programma draait om de vraag: wat beweegt leraren? Subthema’s zijn daarbij: leervitaliteit, een leven lang leren, de aantrekkelijkheid van het beroep en redenen om het beroep te verlaten. Het programma geeft zicht op de invloed van motivatie (of een gebrek daaraan) op het slagen (of mislukken) van innovatie- en professionaliseringsprojecten. 2. Sociaal leren Het tweede programma zoomt in op de vraag hoe sociale verbanden waarin leraren functioneren, bijdragen aan hun professionele ontwikkeling. Samen professionaliseren op de werkplek kan in verschillende sociale verbanden: (informele) netwerken, formele teams en communities. Het onderzoek richt zich op de vraag wat een netwerkrelatie tot een lerende relatie maakt, en wat deze verbanden betekenen voor het leven lang leren van leraren. Jan Moors, Hofscholen
“Het voordeel van het leernetwerk dat het RdMC voor ons heeft opgezet, is dat je op heel korte termijn heel veel kunt leren door met elkaar in gesprek te gaan.” 18
3. Reflection in action In het derde programma staan de instrumenten centraal die leraren helpen te reflecteren op hun eigen functioneren en op dat van de school. Hoe is leren op de werkplek daarmee systematisch te faciliteren? Instrumenten als assessments, persoonlijke ontwikkelingsplannen, bekwaamheidsdossiers, tools voor conceptual change, action research en action learning geven leerkansen.
4. Organisatie en maatschappij Het vierde programma bestudeert de wisselwerkingen tussen de lerende professionals, de lerende organisatie en maatschappelijke ontwikkelingen. Ze beïnvloeden elkaar via (bijvoorbeeld) het beroepsregister, personeelsbeleid, de functiemix, de schoolscan, de professionaliseringsindex en de bevordering van onderwijskundig leiderschap. 5. Look out-functie Het vijfde programma is een inventarisatie van onderzoek naar en kennis over thema’s waarmee het RdMC zich niet direct bezighoudt, maar die wel relevant zijn voor de verdere professionalisering van leraren. Kenmerkend voor de vijf programma’s is dat ICT er een belangrijke rol in zal spelen en dat ze kunnen overlappen (vanwege de complexiteit van de vraagstukken zullen projecten vaak vanuit meerdere programma’s worden aangepakt), wetenschappelijk zijn ingebed, zich richten op de (middel)lange termijn, oog hebben voor nationale en internationale ontwikkelingen, relevant zijn voor de praktijk en dat de onderzoeksmethoden daarop zijn toegesneden (zie ook de oratie van Martens, 2009 & 2010). Gemeenschappelijke onderzoeksinstrumenten voor de programma’s worden nog verder ontwikkeld, met veel aandacht voor ‘standaardvariabelen’. Dit maakt het mogelijk om data en inzichten uit verschillende projecten en programma’s uit te wisselen.
Peter van Zutphen, Cals College
“We hebben geleerd op een andere manier te onderwijzen. Meer coachend en begeleidend en minder docerend. Het RdMC heeft ons daarbij op het juiste spoor gezet.”
Hofscholen In Bergeijk werken vier basisscholen intensief samen. Het netwerkleren start met een kennismarktplaats. Wat is mijn kracht? Wat wil ik ontwikkelen? Vanuit deze vragen wordt een match gemaakt tussen leraren. Die middag krijgt het netwerkleren van deze basisscholen een voetafdruk. Er ontstaat enthousiasme om verder te gaan in groepjes. Sommigen besluiten meteen door te gaan, anderen plannen bijeenkomsten voor volgend schooljaar. Er wordt geëxperimenteerd met allerlei tools. De rol van het Ruud de Moor Centrum is er vooral een van op weg helpen en onderzoeken wat er feitelijk gebeurt en effect heeft. Is netwerkleren als professionaliseringsvorm effectief? Het gaat erom kiemen van uitwisseling tussen leerkrachten verder te brengen naar een collectief leerproces. Om zo de onderwijspraktijk te verbeteren.
19
projectmanager Productief Leren
“De medewerkers van het Ruud de Moor Centrum kunnen op een onderzoeksmatige manier naar ons onderwijs kijken en verwoorden alles op zo een manier dat ik denk “ wauw, doen we dit allemaal?” Onze gezamenlijke reflectie biedt mij handvatten om mijn verhaal verder te vertellen aan anderen.”
20
4. De gestelde doelen realiseren Hoe gaat het RdMC het doen?
Voor het realiseren van de gestelde doelen staat samenwerking hoog in het vaandel. Daarnaast is er de komende jaren veel aandacht voor kennisdeling en voor efficiënter werken. Samenwerken met partners in de keten De komende jaren wil het RdMC niet alleen inhoudelijk (en organisatorisch) samenwerken met de Onderwijscoöperatie, maar ook met anderen. Te denken valt aan lerarenopleidingen en universiteiten met een faculteit onderwijskunde. Binnen het initiatief ‘ketens smeden’ (met onder meer Kennisland, CITO, het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum, Kennisnet, de Groep Educatieve Uitgeverijen en anderen) zal het RdMC een bijdrage leveren aan relevante thema’s. Binnen de Open universiteit stimuleert het RdMC zoveel mogelijk faculteiten gebruik te maken van onze opgebouwde netwerken, kennis en ervaring, ook in contacten met bijvoorbeeld lerarenopleidingen (Hogeschool Utrecht, Hogeschool Leeuwarden, Windesheim, Hogeschool Zuyd en Fontys). Vanaf 2012 bouwt het RdMC het platform verder uit met verschillende organisaties. Dit gebeurt in samenwerking met de Onderwijscoöperatie, Skola en andere organisaties. Leraar24 wordt dé plek waar theorie en praktijk – video’s, educatieve dossiers en dergelijke – voor leraren bijeenkomen. Leraar24 groeit uit tot een belangrijk inspiratieportaal voor de beroepsgroep. Binnen het programma Wikiwijs speelt het RdMC een leidende rol op de punten professionalisering en onderzoek, die immers noodzakelijk zijn voor een maximale benutting van open digitale leermiddelen. Het RdMC zal ook een leidende rol (blijven) spelen binnen het internationaal opererende samenwerkingsverband EAPRIL, dat
mede door ons is opgericht. Dankzij deelname aan internationale samenwerkingsverbanden houden we zicht op relevante ontwikkelingen in het buitenland en kunnen we die vertalen naar de Nederlandse situatie (onder andere EARLI, Networked Learning Conference). In de overzeese gebieden Curaçao, Aruba en de BES-eilanden wil het RdMC samen met Kennisland en de Hogeschool Utrecht deelnemen aan activiteiten om de lokale beroepsgroep verder te professionaliseren.
Publiceren van overzichten over professionalisering van leraren Het RdMC zorgt samen met andere instellingen voor een jaarlijks overzicht van de stand van zaken op het gebied van de professionalisering van leraren.
Efficiënter werken De komende jaren gaat het RdMC door met het vergroten van de efficiency en effectiviteit van de eigen werkzaamheden. Uitgangspunten zijn dat het onderzoek van wetenschappelijke waarde is en relevant voor de praktijk van de leraar. De methoden en de opbrengsten ervan worden verder verbeterd. Het onderzoek zal vergaand worden geïntegreerd in de diverse – vraaggestuurde – projecten.
21
Gefaseerde aanpak hanteren in de komende jaren De komende vier jaren staan in het teken van de genoemde vijf onderzoeksprogramma’s, (meerjaren)vraagsturing, samenwerking met de doelgroepen en het toegankelijk maken van kennis en instrumenten. Daarnaast hebben we uit de diverse doelen voor elk jaar een aantal specifieke actiepunten gehaald. • • • • • • • •
2011 Inrichten samenwerking Onderwijscoöperatie. Banden met de beroepsgroep verder aanhalen. De vijf onderzoeksprogramma’s vertalen naar uitvoerbare onderzoeksplannen. Meer onderzoek doen binnen de vraagsturingsprojecten. Start van de brugfunctie tussen wetenschap, onderwijspraktijk en beleid (onder meer door kennis te vertalen naar beleidsvoorbereiding). Uitvoering van de communicatiestrategie (zie hoofdstuk 5). Overdracht van bestaande instrumenten aan stakeholders. Ketenafspraken maken met samenwerkingspartners.
2013 • Instrumenten en methoden voor schoolmanagement inzetten. • Start van de makelaarsfunctie voor professionaliseringsvragen. Aanvraag 2011: Deskundigheidsbevordering medewerkers Gilde Praktijkopleidingen (GPO) GPO is een zogenaamde ‘plusvoorziening’ die onderwijs verzorgt aan ‘overbelaste jongeren’ op MBO-niveau 1 en 2. Het RdMC gaat de onderwijsgevenden van GPO ondersteunen in het ontwikkelen en uitbouwen van netwerken om kennis, kunde en vaardigheden te halen, te brengen en te delen. ICT speelt een ondersteunende rol daarin. Insteek is het pedagogisch en didactisch handelen. Doel is het behouden van grip op hun doelgroep en het bewaken van de kwaliteit van het onderwijs.
Thea Kuijer, Blariacum College
• • • • • •
22
2012 Onderzoekende leraren bij de programma’s betrekken. Naast eigen publicaties ook externe wetenschappelijke publicaties vertalen naar praktische handreikingen voor leraren. Vergroten van het aantal buitenpromovendi, onder andere via NELLL en de graduate school van de OU. Het onderzoekinstrumentarium voor medewerkers completeren en inzetbaar maken. Eerste publicatie uitbrengen van de landelijke analyse naar de professionalisering van leraren. Evalueren en bijstellen van meerjarige projecten.
“Wat een enthousiasme heeft het RdMC over weten te brengen op leraren om te professionaliseren!”
5. De communicatie met belanghebbenden Het delen van kennis
De kernactiviteiten van het RdMC zijn het vergaren, ontwikkelen en verspreiden van (wetenschappelijke) kennis. De communicatie met de buitenwereld is hierop gericht. Grootste prioriteit heeft het delen van kennis met diverse doelgroepen: leraren, scholen, lerarenopleidingen en andere belanghebbenden zoals het ministerie van OCW, sectororganisaties, vakbonden, serviceclubs en kenniscentra. Dat doet het RdMC via vier arena´s.
1. Arena van de leraren en lerarenteams
3. Arena van het onderwijssysteem
In dialoog met leraren en lerarenteams komen we tot praktische oplossingen en nieuwe inzichten door vraagsturing en wetenschappelijk onderzoek. De opgedane kennis wordt geëvalueerd en is aanleiding om met onze doelgroepen in debat te gaan. Zodoende ontstaan netwerken en communities.
Het RdMC brengt zijn kennis over op het onderwijsveld. We maken activiteiten voor verdere professionalisering inzichtelijk, zodat ze kunnen worden toegepast. Dat doen we via wetenschappelijke en publiekgerichte publicaties, en via praktische instrumenten.
2. Arena van de stakeholders
4. Arena van de implementatie- en ketenpartners
We zetten onze kennis om in een visie op professionaliseren en gaan hierover in debat. Wat werkt waarom en wanneer? Het debat wordt met onze doelgroepen gevoerd via onze website en via bijeenkomsten. Met de uitkomsten scherpen we onze doelen en onderliggende strategieën aan.
Het RdMC stelt ontwikkelde methodes en middelen om zelf te professionaliseren vrij ter beschikking aan ketenpartners. Dat gebeurt via de eigen website, Leraar24, sites van stakeholders en een netwerksite voor leraren. Op deze laatste website ontmoeten leraren elkaar, wisselen ze ervaringen uit en bespreken ze leer- en werkmethoden. Het RdMC is moderator en inspirator. Met de reacties kunnen we resultaten bijstellen of de gebruikerswaarde verhogen.
23
vmbo-mentoren Den Hulster
“De samenwerking met het Ruud de Moor Centrum was prima. Er was veel betrokkenheid en openheid. Iedereen kreeg de ruimte om zijn mening te uiten. Er werd goed geluisterd en meegedacht!”
24
Communicatie
Beleidsadviezen Professionaliseringindex Professionaliseringcongres Publiek debat
arena Stakeholders context -> visie
Evaluatie Aanleiding
arena Onderwijssysteem kennis -> ritme
RdMC
Methodes Meerwaarde
arena Impl.partners aanbod-> structuur
arena Leraren(teams) werking-> dialoog Directe communicatie in Vraagsturing en Basisdeel
Rapporten en publicaties instrumenten
Ontwikkeldoel strategie
Behoefte Gebruikswaarde
Lerarensite Nieuwsbrieven Ketensamenwerking Implementatiepartners
Figuur 2: De arena’s van het RdMC
Het RdMC heeft een wetenschappelijke opdracht, maar vindt het van groot belang dat elke leraar kan profiteren van de opgedane kennis en ervaring. Dit gaat verder dan het breed verspreiden van publicaties, rapporten en wetenschappelijke instrumenten (arena 3). Het RdMC richt, in overleg met de beroepsgroep, een speciaal programma in om letterlijk de vertaalslag van wetenschap naar praktijk te maken Dat betekent dat leraren op de site laagdrempelig toegang krijgen tot direct bruikbare praktische kennis, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek: digitale instrumenten, handzame toolkits, stappenplannen, instructievideo’s, enzovoort.
Vraagsturingsproject in 2010: Almeerse Scholengroep (ASG) Het project met de Almeerse Scholen Groep had tot doel het bevorderen van werkplekleeractiviteiten. Eerst zijn benodigde condities voor werkplekleren in kaart gebracht. Door een combinatie van verschillende interventies zijn er vervolgens veranderingen rondom werkplekleren opgetreden. Vooral de werkplekleeractiviteit ‘feedback en groepsbezoek’ werd een vanzelfsprekendheid. Het enthousiasme en de motivatie van de leerkrachten heeft het leerklimaat in positieve zin veranderd. In de school wordt dus veel van en met elkaar geleerd.
25
Noud Theunissen, Leeuwenborgh Opleidingen
“Professionalisering van de teamleden is door de rol van het RdMC nu meer gericht op gezamenlijke resultaten.”
26
6. Op weg naar een programmatische aansturing De organisatie ingericht op vraagsturing
Het RdMC heeft de laatste jaren een belangrijke omslag gemaakt: van aanbodgericht naar vraaggestuurd werken. De RdMC-organisatie sluit hierop aan. De Onderwijscoöperatie krijgt er een duidelijke plek in.
Vraagsturingsproject ‘Verhogen van expertise door delen’, sectie Engels van het Leidsche Rijn College (LRC) (openbare school voor gymnasium, atheneum en havo) te Utrecht De sectie Engels op het LRC heeft het RdMC gevraagd om samen op zoek te gaan naar manieren om beter met elkaar over de inhoudelijke kanten van hun vak te praten. Wij hebben gekozen voor een aanpak waarin sectieleden werken aan initiatieven waar ze warm voor lopen en op zoek gaan naar de netwerken (in de sectie, in de school of buiten de school) die zij daarbij kunnen inzetten. Door op verschillende manieren hierover met elkaar in gesprek te gaan, krijgt de professionele dialoog in de sectie een krachtige impuls.
Het RdMC wordt aangestuurd door de Directie Leraren van het ministerie van OCW. Zij stelt het meerjarenplan van het centrum vast, net als de jaarlijkse programmaplannen en de bijbehorende subsidiebeschikkingen. Daarnaast legt het RdMC als onderdeel van de Open Universiteit op niet-inhoudelijke gebieden verantwoording af aan het college van bestuur van de OU. Een van de aanbevelingen die Twynstra Gudde deed in 2010 luidde: vervang de huidige programmaraad (die een besluitvormende rol heeft) en klankbordgroep (met een adviserende functie). Dit zal inderdaad gebeuren. In plaats van de klankbordgroep komt er een adviesraad waarin de diverse stakeholders participeren. De programmaraad wordt in overleg met OCW omgevormd naar een – meer inhoudelijke – commissie van de Onderwijscoöperatie. Daarmee krijgt de beroepsgroep de zo gewenste belangrijke rol in de programmering van de projecten.
Financiën Voor het interne verantwoordingssysteem van het RdMC zijn de activiteiten en de achterliggende programma’s leidend. Door activiteiten aan programmaresultaten te koppelen kan de inzet van medewerkers en middelen worden beoordeeld op efficiency.
27
7. Meer informatie?
Wilt u meer weten over de activiteiten van het RdMC of heeft u andere vragen? Surf naar onze website of neem contact met ons op. Voor informatie over het expertisecentrum: www.rdmc.ou.nl
Ruud de Moor Centrum Postadres: Bezoekadres: Telefoon: E-mail:
postbus 2960, 6401 DL Heerlen Valkenburgerweg 177, 6419 AT Heerlen 045 5762961
[email protected]
29
Colofon Dit is een uitgave van het Ruud de Moor Centrum van de Open Universiteit. eindredactie Caroline Vavrinek, afdeling communicatie RdMC i.s.m. Francissen Communicatie samenstelling J.J.M. Kusters Msm Drs. D. Jansen grafisch ontwerp team Visuele Communicatie, Open Universiteit april 2011 30
31