GESCHIKTHEIDSPROEF VOOR GEBRUIKSHONDEN DOEL De bedoeling is de geschiktheid en waarde te controleren van de honden die behoren tot de gebruikshonden. Dit zowel voor honden die bestemd zijn om aan veeleisende disciplines deel te nemen als voor die honden die enkel als aangename gezelschapshond worden gehouden. Het programma dat volgt heeft als doel de bijzondere eigenschappen van deze rassen naar waarde te schatten en zo de meest geschikte en meest representatieve honden in het daglicht te stellen. DISCIPLINES Het W.H.G. werd ontworpen voor twee disciplines, het speuren of de verdediging. TOELATINGSVOORWAARDEN De hond moet minstens 15 maanden oud zijn op de dag van de proef. Duidelijk leesbaar getatoeëerd zijn volgens stamboom, (eventueel geschoren op die plaats) of drager zijn van een elektronische Chip. Ingeschreven zijn in een stamboek dat door de K.K.U.S.H. en de F.C.I erkend is. In het bezit zijn van een werkboekje. Behoren tot de eerste of tweede Ras Groep van het F.C.I. en onderworpen zijn aan werkproeven. Alle honden geboren na 01/01/2004 dienen een attest voor te leggen van sociaal gedrag. ORGANISATIE De proef behoort tot de activiteiten beheerd door de sectie 1B. De clubs van de sectie 1B, 1C, 1D en de speciale rasclubs zoals hierboven vermeld, zijn bevoegd voor het inrichten van deze proef. Per dag is een maximum van 20 honden toegelaten. ASSISTENTEN De Assistent zal een K.K.U.S.H.-brevet bezitten volgens de reglementen van de bevoegde sectie (1B). Hij zal beschermd zijn door een volledig pak, conform ringwedstrijd. Hij zal voorzien zijn van gespleten bamboelatten van 60 tot 70cm lengte. Het inrichtende bestuur zal een 6mm pistool en de nodige patronen ter beschikking stellen. JURY De jury bestaat uit 2 Belgisch erkende juryleden die elk tot een andere sectie behoren, zoals verder vermeld, en die samen de oefeningen beoordelen. Bij de samenstelling van de jury, moet deze verplicht 1 keurmeester van de sectie 1B bevatten. Verdediging: o Tweede keurmeester 1C, 1D of W.H.G.-keurmeester erkend vóór 1999. Speuren: o Bij de samenstelling van de jury, moet deze verplicht 1 keurmeester van de secties 1B of 1C bevatten met bevoegdheid tot het keuren van speuroefeningen. o Tweede keurmeester 1B, 1C, 1D of W.H.G.-keurder erkend vóór 1999. ALGEMENE VOORSTELLING De hond mag tijdens de oefeningen een halsband dragen, maar deze moet los rond de hals kunnen bewegen. Dit wordt bij de voorstelling door de jury nagezien.. Correctieketting is verboden.
RESULTATEN De deelnemers worden geklasseerd volgens het totaal van de behaalde punten. Om voor deze proef te slagen moet men minimum 50% behalen bij iedere oefening uit één van de volgende proeven: W.H.G.-Speuren of W.H.G.-Verdediging en in totaal 70 % behalen zijnde minimum 140/200. Het is toegelaten dat de hond bij één oefening uit het gedeelte gehoorzaamheid (oef II.2 tot II.7) minder dan 50% van de punten behaalt.
I. DISCIPLINE SPEUREN ....................................200 punten 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Warm spoor (zie punt I.1) ............................................................. 80 punten Voorstelling (zie punt II.1) ............................................................ 10 punten Volgen aan de leiband (zie punt II.2) ............................................ 15 punten Volgen in vrijheid (zie punt II.3) .................................................. 15 punten Ter plaatse blijven (down) (zie punt II.4) ..................................... 10 punten Terug brengen van een voorwerp (zie punt II.5) ........................... 15 punten Weigeren van voedsel (zie punt II.6) ............................................ 15 punten Sprong over vaste hindernis (zie punt II.7) ................................... 10 punten Meesterverdediging (zie punt II.8) ................................................ 30 punten Totaal ......................................................................................... 200 punten
I.1. WARM SPOOR ................................................................... 80 punten Vertrek ............................................................................................. 5 punten Spoor 2 x 25 .................................................................................. 50 punten Hoek ............................................................................................. 20 punten Voorwerp ......................................................................................... 5 punten Opmerking: dit zal steeds de eerste oefening zijn, gevolgd door de voorstelling die op hetzelfde terrein zal gebeuren. (zie beschrijving hieronder “VOORSTELLING”) Een persoon (niet de geleider) zal een spoor trekken van ongeveer 150 m lengte met 1 (een) hoek van 90° halverwege het spoor. Op het einde van het spoor zal hij een voorwerp leggen dat de hond moet aanduiden (rechtstaande, zittend of liggend bij het voorwerp) of opnemen (ter plaatse blijven) of het bij de geleider brengen. Bij het vertrek zal de geleider aan de jury meedelen welke van die drie methoden de hond zal toepassen. De jury zal aan de spoortrekker ofwel een schets van het te trekken spoor geven of dit duidelijk beschrijven. Het spoor zal getrokken worden buiten het zicht van de geleider en zijn hond. Zij zullen zich bevinden op een door de jury aangeduide plaats. De spoortrekker zal 30 seconden blijven staan op het vertrek van het spoor en zal dit duidelijk kenmerken door met de voeten over de grond te wrijven (Het vertrekpunt van het spoor wordt door een paaltje aangeduid). Op het einde van het spoor legt de spoortrekker een voorwerp op de grond dat zijn lichaamsgeur heeft. Dit voorwerp moet hij gedurende minstens één uur voor de aanvang van de oefening op zich gedragen hebben.Deze oefening wordt uitgevoerd aan de speurlijn. Deze lijn moet 10 meter lang zijn. Tijdens het speuren mag de hond zacht en rustig aangemoedigd worden maar mag in geen geval door gebruik van de lijn of door bevelen in een bepaalde richting gestuurd worden. De hond die onderweg op het spoor een voorwerp aanduidt, opraapt of brengt zal met 5 punten bestraft worden. In geen geval mag de geleider op minder dan tien meter afstand van zijn hond komen. De uitvoering van de oefening dient te gebeuren in een tijdruimte die door de jury wordt bepaald. De jury zal ernaar streven aan iedere deelnemer een even geschikt terrein te geven.
Strafbepalingen Foutief vertrek - 2 punten Heropzending - 5 punten De geleider bevindt zich op minder dan 10m afstand van de hond en blijft niet ter plaatse - 2 ptn Elke poging om de hond te leiden - 5 punten Op het einde van het spoor, komt de hond bij het te zoeken voorwerp, maar wijst het niet aan, neemt het niet op, of apporteert het niet - 5 punten De hond vindt maar heeft het spoor niet gevolgd bekomt 5 punten. De hond die meer dan twintig meter van het spoor afwijkt: de oefening wordt stopgezet met behoud van de reeds behaalde punten. De geleider belet (rukt aan speurlijn en/of volgt de hond niet, blijft ter plaatse met gespannen speurlijn) de hond zich te verwijderen van het speur: stopzetting van de oefening met behoud van de reeds behaalde punten maar met een bestraffing algemene houding.
II. DISCIPLINE VERDEDIGING ........................200 punten 1. Voorstelling (zie punt II.1) ............................................................ 10 punten 2. Volgen aan de leiband (zie punt II.2) ............................................ 15 punten 3. Volgen in vrijheid (zie punt II.3) .................................................. 15 punten 4. Ter plaatse blijven (down) (zie punt II.4) ..................................... 10 punten 5. Terug brengen van een voorwerp (zie punt II.5) ........................... 15 punten 6. Weigeren van voedsel (zie punt II.6) ............................................ 15 punten 7. Sprong over vaste hindernis (zie punt II.7) ................................... 10 punten 8. Meesterverdediging (zie punt II.8) ................................................ 50 punten 9. Opleiding van de assistent (zie punt II.9) ...................................... 20 punten 10. Vluchtende aanval (zie punt II.10) ................................................ 40 punten Totaal ............................................................................................. 200 punten
GEHOORZAAMHEID EN SOCIABILITEIT: 90 Punten II.1. VOORSTELLING 10 punten De geleider zal zijn hond aan de jury voorstellen zoals dat op een tentoonstelling wordt gedaan. Hij zal de tanden van de hond laten zien. De jury zal de rug en de flanken van de hond betasten. Op dat ogenblik mag de geleider het hoofd van de hond vasthouden. De jury moet de tatoeage of Chip lezen (conform toelatingsvoorwaarden) Strafbepalingen: Onzekere hond minstens - 2 punten (door de jury te beoordelen) Slecht verzorgde hond minstens - 2 punten (door de jury te beoordelen) Agressieve hond uitsluiting II.2. VOLGEN AAN DE LEIBAND 15 punten De leiband moet minstens één meter lang zijn en langs de zijde van de hond gehouden worden zonder over zijn rug te liggen. In een cirkel van ± 10 meter diameter zullen 4 personen in dezelfde richting en achter elkaar stappen. Zij houden een afstand van ongeveer vijf meter van elkaar aan. Het vertrek voor de geleider met hond wordt gegeven op 5 m van de cirkel. Deze zal de cirkel volgen in tegenovergestelde richting van de andere personen die hij in slalom voorbij stapt. Nadien verwijdert de geleider zich volgens een door de jury aangeduide weg die ongeveer 40 meter lang is met één rechte hoek. Tijdens deze omloop worden, op een afstand van 15 meter twee 6mm schoten afgevuurd, één ervan naar de hond gekeerd, het andere achter de hond. Bijzondere opmerking: Er worden geen punten toegekend aan de weerstand van het schot, hoewel deze aanleiding tot uitsluiting kan geven. Slechte en verkeerde reacties kunnen door de jury in de algemene houding bestraft worden. Dit volgens beoordeling. II.3. VOLGEN IN VRIJHEID 15 punten De geleider volgt een aangeduide weg van ongeveer 40 meter en bevat twee hoeken. Een enkel bevel bij vertrek is toegelaten. De af te leggen weg zal op een normaal tempo en natuurlijke gang worden uitgevoerd. De schouder van de hond op kniehoogte van de geleider. Strafbepalingen voor de twee volgoefeningen Ieder bevel door stem of gebaar na bevel tot vertrek - 1 punt Volgen om minder dan 50 cm afstand, hoewel niet op correcte wijze naast de geleider (kan
dichter). Verlies van maximum - 3 punten De hond die zijn geleider hindert of stoort kan bestraft worden De hond die zich meer dan 50cm van zijn meester verwijdert, per keer - 1 punt Idem maar dan voor meer dan één meter, per keer - 2 punten meer dan twee meter, per keer - 3 punten De hond verwijdert zich meer dan drie meter van zijn geleider =verlies van alle punten De aangeduide weg, vooraf meegedeeld en aangewezen, wordt niet gevolgd = verlies van punten volgens de ernst van de fout. De geleider wacht op zijn hond - 1 à 3 punten Tempo niet normaal wordt bestraft Als de armen onnatuurlijk bewegen of gehouden worden wordt dit bestraft
II.4. TER PLAATSE BLIJVEN (DOWN) 10 punten De hond moet op bevel van zijn geleider, na een teken van de keurder, binnen de 10 seconden de liggende houding aannemen. Dit gebeurt op een door de keurders duidelijk aangewezen plaats. De hond moet gedurende één minuut op die plaats blijven liggen. De geleider zal zich naar een plaats begeven, door de jury aangeduid en er een door de jury precies aangeduide houding aannemen. Daar zal hij de verdere richtlijnen van de jury afwachten. De jury zal er rekening mee houden dat de geleider zijn hond kan zien en omgekeerd. De verwijderingafstand tussen hond en geleider zal 15 meter bedragen. Het is niet toegestaan dat de meester zich achterwaarts verwijdert. Tijdens de volledige duur van de oefening zal de hond niet afgeleid, noch op eender welke wijze gestoord worden. De plaats van hond, deze van de geleider, zoals het ogenblik van de oefening zal door de jury bepaald worden. Nota: wordt beschouwd als “liggende houding” de hond waarvan de achterhand en minstens één elleboog op de grond rusten. Strafbepalingen Elk bijbevel, met stem, gebaar of eender welke andere wijze om de hond te doen liggen- 1 punt Wanneer de hond niet binnen de 10 seconden ligt = stopzetting van de oefening met verlies van alle punten Aanraken van de hond, of sterke hulp bij het bevel tot liggen = stopzetting van de oefening met verlies van alle punten De hond moet de liggende houding aangenomen hebben vooraleer de geleider zich verwijdert, zoniet = - 2 punten Bijbevelen met stem of gebaar tijdens het verwijderen of vanaf de aangeduide plaats - 2 punten De hond blijft wel ter plaatse maar verandert duidelijk van houding, eventueel zelfs meerdere keren- 2 punten Ter plaatse draaien van de hond, ronde de as, wordt niet bestraft, voor zover de hond hierbij niet duidelijk van houding verandert De hond verplaatst zich, per meter - 1 punt Bij meer dan 4 meter = verlies van alle punten Herplaatsing van de hond is niet toegestaan II.5. TERUGBRENGEN VOORWERP 15 punten Een voorwerp, naar keuze van de geleider, zal door deze geworpen worden op een door de keurders aangeduide plaats op +/- 10 m en binnen het zicht van de hond (in de richting waarin de hond het voorwerp kan zien werpen). Op een teken van de jury zal de geleider aan de hond het bevel tot vertrek geven. De hond zal het voorwerp gaan zoeken en terugbrengen binnen 30 seconden. De hond moet met het voorwerp tot bij de geleider komen en daar de zithouding aannemen, hetzij voor of naast de geleider. De bedoeling hierbij is om het voorwerp op een rustige manier te kunnen aannemen. Voor het doen aannemen van de houding 'zit' mag de geleider één bevel geven (zonder puntenverlies) doch slechts wanneer de hond binnen een afstand van een meter bevindt; bijbevelen zullen bestraft worden
De tijd die voor deze oefening is toegestaan, wordt gestopt wanneer de hond de houding “zit” heeft aangenomen t.t.z. tot wanneer het voorwerp aan de geleider is afgegeven. Voor het afgeven van het voorwerp mag de geleider ook een bevel geven. Meerdere bevelen hiervoor worden eveneens bestraft. Het voorwerp moet geworpen worden, in een vrij en open terrein zonder hindernissen en/of toestellen, op tenminste 10 meter voor de geleider. De jury kan daarbij, door eenvoudige markeringen (bv. verkeerskegels), de plaats aanduiden waar het voorwerp tenminste moet liggen. Strafbepalingen: De hond die vertrekt voor teken van de jury - 2 punten De hond beletten om te vertrekken - 2 punten Bijbevel tot vertrek: - 1 punt Meer dan 2 bijbevelen worden hier echter niet toegestaan. Niet aannemen van de houding "zit",voor het afgeven van het voorwerp: - 1 punt Spelen met het voorwerp of het voorwerp beschadigen: maximum -3 punten naargelang de ernst Voorwerp laten vallen en terug oprapen: per keer - 1punt Voorwerp laten vallen voor de voeten van de geleider - 1punt Voorwerp moeilijk afgeven of brutaal afpakken van de hond: max. -1 tot - 3 punten Onrechtstreeks aanbrengen: -1 tot - 3 punten Aanraken van de hond vooraleer deze het voorwerp heeft afgegeven: wordt bestraft naargelang de ernst en de invloed op de uitvoering van de oefening : max.- 5 punten Bijbevelen per keer - 1 punt
II.6. VOEDSEL WEIGEREN 15 punten De geleider verwijdert zich (ongeveer 5 meter) op teken van de keurder, met zijn rug naar de hond gekeerd. Er wordt voedsel geworpen tussen de voorpoten van de hond, (2 stuks) Op teken van de keurder mag de geleider zich omdraaien en de hond bij zich roepen of de hond gaan ophalen. Strafbepalingen: Likken aan of opeten van het voedsel: verlies van alle punten De hond verwijdert zich, meer dan 2 m, zonder het voedsel aan te raken - 5 punten De geleider beveelt door stem of gebaar: verlies van alle punten De geleider keert zich om: verlies van alle punten Bijbevel bij terugkomst - 2 punten II.7. SPRONG OVER VASTE HINDERNIS: 10 punten Hoogte van 0. 80m tot 1 m: - 0.80m 6 punten - 0.90m 8 punten - 1.00m 10 punten Voor de Pyreneese herder, een enkele hoogte van - 0.50m 10 punten Enkel gaan, drie pogingen. Beschrijving: De geleider plaatst zijn hond aan de zijde van de hindernis die hem wordt aangewezen maar op de afstand die hijzelf bepaalt. Om de sprong te bevelen kan hij ofwel bij de hond blijven of bij de hindernis maar dan niet erachter of erover. De gevraagde hoogte moet overschreden worden. De jury geeft aan wanneer de geleider de sprong mag bevelen. Bevel tot springen door de stem of door gebaar maar niet door beiden.
Strafbepalingen: Weigering - 2 punten Missing - 1 punt Vertrek voor teken van de jury of bevel van de geleider - 2 punten De hond tegenhouden - 2 punten De geleider loopt met zijn hond mee, dit wordt beschouwd als 1 mislukte poging - 2 punten De hond raakt de hindernis - 1 punt De hond steunt op de hindernis - 2 punten Bijbevel met stem of gebaar - 2 punten II. 8. - MEESTERVERDEDIGING 50 punten Als volgt verdeeld: Vertrek en traject 15 punten Waarde van de beet 25 punten Bewaken van de assistent 10 punten Beschrijving: Geleider met hond (in vrijheid) en de assistent (met latten maar onverschillig) vertrekken van op dertig meter naar elkaar toe, wanneer zij elkaar ontmoeten zal de geleider en de assistent stilstaan en elkaar de hand drukken. De hond moet waakzaam zijn, zonder te bijten. De geleider met hond vervolgt zijn traject +/- 15 meter en komt terug naar de assistent toe. De assistent blijft ter plaatse en wanneer de meester in contact komt met de assistent, zal de hond deze aanvallen. De assistent zal ondertussen de arm en het been, aan de kant van de hond presenteren. Wanneer de hond in beet is, zal de assistent met de latten werken, zonder de hond te raken. Duur van de beet: 6 seconden. De assistent mag niet barreren noch ontwijken. De jury geeft het einde van het bijten aan. De meester moet zich, van zodra de hond in beet is, tot op minstens 3 m afstand verwijderen om de hond aan te moedigen, af te roepen of te laten bewaken. Zodra de meester zijn hond heeft bevolen op te houden met bijten blijft de assistent onbeweeglijk, de hond bewaakt hem gedurende 5 sec. of komt terug aan de voet bij de geleider. De geleider mag zijn hond aan de voet terugroepen of bevel geven om een bewaking te laten uitvoeren. Bij deze laatste keuze dient de hond bij de assistent in bewakende houding te blijven, tot wanneer de geleider hem komt ophalen, na teken van de keurder. Een bevel is voorzien bij het vertrek van het traject en bij het omdraaien voor de terugkeer. Houdt de hond op met bijten alvorens de meester daartoe het bevel heeft gegeven dan blijft de assistent onbeweeglijk staan. Strafbepalingen: Bevel onderweg/per keer - 2 punten Meester wacht op zijn hond Max - 5 punten De hond verwijdert zich van zijn meester, meer dan 2 meter - 2 punten meer dan 5 meter - 10 punten meer dan 10 meter - 50 punten De hond bijt vóór of bij de handdruk - 30 punten De hond geeft één nabeet tijdens of voor de handdruk - 5 punten De hond bijt voor contact, + 3 meter - 20 punten De hond bijt voor contact, - 3 meter - 10 punten Bevel tot bijten, enkel één toegelaten - 20 punten Meerdere bevelen, tot inbijten, geeft het verlies van alle punten tot gevolg. De hond lost maar herneemt snel - 1 punt De hond lost en herneemt, per seconde - 5 punten De hond lost en herneemt niet meer, per seconde niet in beet - 5 punten
Voor elke nabeet na het bevel tot ophouden met bijten of tijdens de bewaking - 1 punt De hond verlaat de assistent op meer dan 2 meter, tijdens de bewaking - 5 punten De hond blijft bij de assistent maar is niet waakzaam - 2 punten Toegevoegd bevel voor het lossen (max. 2) - 2 punten De geleider bevindt zich niet op 3 meter, om het bevel te geven het inbijten te staken - 10 punten
II.9. OPLEIDING VAN DE ASSISTENT 20 punten Opleiding 5 punten Vlucht 10 punten Ophouden met bijten 5 punten Beschrijving: Vervolg op de verdediging van de meester. Na het afroepen van de hond aan de voet (indien nodig), einde oefening Verdediging. De geleider zal zich klaarmaken en samen met zijn hond plaats nemen naast de assistent, om na signaal van de jury, de oefening “opleiding” te kunnen aanvangen De geleider leidt de assistent op hetzij aan zijn zijde of hond aan de zijde van de assistent en geleider op 3 meter. (De keuze dient gemeld te worden bij het betreden van het terrein) De geleider mag echter niet voor de assistent lopen. De hond voert altijd de opleiding uit aan de voet van de assistent. De assistent legt in gewone en natuurlijke pas ongeveer 10 meter af naargelang de waakzaamheid van de hond en vlucht dan weg op eigen initiatief zonder enige ontwijkingpoging. De hond achtervolgt hem en bijt in +/- 3sec, zonder daartoe bevolen te worden. Hij zal slechts ophouden met vluchten bij het bevel van de meester, na teken van de jury. De afgelegde afstand van de assistent (vluchtpoging) vóór de hond inbijt zullen bestraft worden per meter, maar indien de hond het inbijten stopt voor bevel dan zal de assistent de vlucht hernemen. De assistent zal zijn traject verder zetten op teken van de keurder, dat de oefening beëindigt enkele meter verder. Daarna blijft de assistent onbeweeglijk staan, en na signaal van de jury, zal de meester zijn hond terug bij zich roepen. Strafbepalingen: Bevel tot bijten - 5 punten Nabeten bij het opleiden of na het bevel tot ophouden, per nabeet - 1 punten De hond laat de assistent vluchten: per meter - 1 punt De geleider dient stil te staan zodra de assistent vlucht - 5 punten Bijbevel tot ophouden met bijten, of voor het terugroepen - 2 punten De hond verwijdert zich + 2 meter tijdens opleiding, per m - 1 punt De hond verwijdert zich, of laat vluchten meer dan 10 meter = verlies van alle punten II.10. VLUCHTENDE AANVAL: 40 punten Vertrek 5 punten Aanval 30 punten Terugroepen 5 punten Beschrijving: De hond zal door zijn geleider op de door de jury aangeduide plaats, in de zittende of liggende houding volgens zijn keuze, gebracht worden. De geleider mag achter of naast zijn hond staan. De aanval gebeurt op een vluchtende assistent die met latten gewapend zal zijn. Op een afstand van 15 meter en op teken van de keurder zal hij de hond uitdagen en in een hoek 45° vluchten, ten opzichte van de weg die de hond dient af te leggen, in een tempo dat het contact op met de hond 20 meter van het vertrek kan gebeuren. Zodra de assistent begint te vluchten geeft de jury het teken dat de geleider de aanval mag bevelen. Dit bevel voor de aanval zal kort en duidelijk gegeven worden. De assistent zal zich met de latten verdedigen, zonder de hond te raken. De assistent mag noch de hond met de latten afweren noch ontwijken. De jury zal ook het teken geven om de aanval stop te zetten, de assistent houdt op met zich te
verdedigen en de geleider beveelt de hond de aanval te staken of een bewaking uit te voeren. Beoordeling: De houding van de geleider in acht nemend, zal de jury vooral het presteren van de hond naar waarde schatten, zijn temperament en moed verdienen de meeste aandacht en quotering. Er zal minder gelet worden op het onmiddellijk lossen bij het bijten dan wel op de krachtdadigheid en de kordaatheid van de aanval zelf. Strafbepalingen: De jury beoordeelt de beet: De hond die vertrekt vóór bevel - 5 punten De hond lost niet op bevel, per nabeet - 1 punt De hond bijt niet - 40 punten De hond lost en herneemt niet meer (na 3 sec) - 10 punten De hond die zijn greep loslaat op signaal van de jury, en vóór bevel van de geleider - 2 punten Bijbevelen voor het afroepen per bevel - 2 punten Geen terug na het tweede bijbevel - 5 punten ALGEMENE HOUDING. Geen specifieke punten De jury heeft de mogelijkheid, oefeningen die niet in alle perfectheid worden uitgevoerd te bestraffen.
EPREUVE D'APTITUDE POUR CHIENS D'UTILITÉ BUT: Il s'agit de contrôler les potentialités des chiens soumis au travail aussi bien s'ils sont destinés à participer à des disciplines plus élaborées que s'ils doivent rester chiens de propriétés et compagnons agréables. Le programme qui sollicite les qualités spécifiques des races auxquelles il est ouvert, permet de mettre en évidence les chiens les plus complets et les plus représentatifs. DISCIPLINES L’E.C.U. est scindé en deux disciplines, soit en pistage ou en défense. CONDITIONS D' ADMISSION Le chien âgé de 15 mois au moins le jour de l'épreuve doit être: Tatoué, identifié suivant le pédigrée de façon lisible (éventuellement rasé à cet endroit) ou être porteur d’une Puce électronique. Inscrit à un livre des origines reconnu par I'U.R.C.S.H. et la F.C.I. En possession d'un carnet de travail. Appartenir à une race des premier et deuxième groupes de la F.C.I. soumise au travail Touts chiens, né après 1/01/2004, doivent être en possession d’un teste de sociabilité. ORGANISATION L’épreuve dépend de la section 1 B. Les clubs de la Section 1 B, 1 C et 1 D et les clubs spéciaux des races telles que définies ci-dessus, sont habilités à organiser cette épreuve. Maximum 20 participants sont autorisés par journée. ASSISTANTS Il sera breveté de I'U.R.C.S.H. selon les règlements de la Section compétente (1B). Il sera protégé d'un costume complet, conforme concours en Ring. Il sera muni de lattes de bambou fendu de 60 à 70 cm. Le Comité organisateur mettra un pistolet et des cartouches de 6mm à sa disposition. JURY Le jury se composera de deux juges Belge qualifiés et qui seront chacun membre d’une différente section, comme dit plus loin, reconnus par la Belgique, qui officieront ensemble pour tous les exercices. Le jury doit comporter au moins un juge de la section 1B. Défense : o Deuxième juge 1C, 1D où juge E.C.U. reconnut avant 1999. Pistage : o Le jury doit comporter au moins un juge de la section 1B ou 1C, et qui sera qualifié en pistage. o Deuxième juge 1B, 1C, 1D ou juge E.C.U. reconnut avant 1999. PRESENTATION GENERALE Le chien est autorisé à travailler avec un collier, mais celui-ci doit pouvoir tournée facilement au tour du cou. Sera contrôler par les juges pendants la présentation. Les colliers de force sont interdits
RESULTATS Les concurrents sont classés selon le total des points obtenus. Pour réussir l'épreuve, il faut obtenir 50 % au moins dans chacun des exercices d’une des deux disciplines: E.C.U.- Pistage ou E.C.U.- défense et 70 % du total des exercices soit 140/200. Il est permis que le chien obtient moins que 50 % des points dans un exercice d’obéissance (ex II. 2 jusqu'à 7 II.
I. DISCIPLINE PISTAGE ...................................... 200 points 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Piste chaude (voir point I.1) ........................................................... 80 points Présentation (voir point II.1) .......................................................... 10 points Suite en laisse (voir point II.2) ....................................................... 15 points Suite au pied sans laisse (voir point II.3) ....................................... 15 points Rester coucher (down) (voir point II.4) ......................................... 10 points Rapport d’objet (voir point II.5)..................................................... 15 points Refus d’appâts (voir point II.6) ...................................................... 15 points Saut – haie fixe (voir point II.7) ..................................................... 10 points Défense du Maître (voir point II.8) ................................................ 30 points Totale ......................................................................................... 200 points
I.1. PISTE CHAUDE .................................................................... 80 points Départ ............................................................................................... 5 points Piste 2 x 25 ..................................................................................... 50 points Angle ............................................................................................. 20 points Objet ................................................................................................. 5 points Remarque: Elle sera toujours le premier exercice, suivie de la présentation, sur le même terrain. (voir description ci-dessous « PRESENTATION ») Une personne (pas le conducteur) trace une piste d'une longueur d'environ 150 m avec un angle d'environ 90° à mi-piste. Au bout de la piste, il dépose un objet que le chien devra indiquer (debout, assis ou couché près de l'objet) ou ramasser (et rester sur place) ou rapporter. Le conducteur indique aux juges, au départ de l'exercice, laquelle des trois méthodes est utilisée. Le traceur de piste reçoit des juges un croquis ou une description précise de la piste à tracer. La piste est tracée hors de la vue du conducteur et de son chien qui se trouve à un endroit déterminé par les juges. Le traceur de piste reste pendant 30 secondes au point de départ de la piste, donnant à celle-ci un départ bien net en frottant ses pieds sur le sol. (Le départ est marqué par un piquet). Au bout de la piste, il place un objet portant également son odeur. Le traceur doit avoir cet objet sur lui au minimum une heure avant le début de l'exercice. La piste s'effectue, à longe de piste, d'une longueur de 10 m. Pendant la piste, le chien peut être encouragé discrètement mais ne peut, en aucun cas, soit par la longe, soit par n'importe quel commandement, être envoyé dans une direction déterminée. Indiquer, ramasser ou rapporter un objet étranger sur la piste est pénalisé de 5 points. En aucun cas, l'amateur ne peut être à moins de 10 m du chien. L’exécution de l'exercice doit s'effectuer dans un temps imparti par les juges. Les juges essaieront de trouver pour chaque participant un terrain de nature équivalente.
Pénalisations: Départ fautif - 2 points Renvoi - 5 points Le conducteur se trouve à une distance de moins de 10m de son chien et ne s'arrête pas :- 2 points Chaque tentative pour diriger le chien - 5 points Au bout de la piste, le chien arrive près de l'objet à rechercher mais ne l'indique pas, ne le prend pas ou ne l'apporte pas - 5 points Le chien qui trouve l’objet mais n’a pas suivi la piste obtient 5 points. Le chien qui s’écarte de plus de vingt mètres de la piste : l’exercice s’arrête avec maintien des points déjà obtenus. Le conducteur empêche (tire à la laisse et / ou ne suit pas le chien, reste sur place avec la laisse tendue..) le chien de s’écarter de la piste : l’exercice s’arrête avec maintien des points obtenus mais avec une punition d’allure générale.
II. DISCIPLINE DÉFENSE .................................... 200 points 1. Présentation (voir point II.1) .......................................................... 10 points 2. Suite en laisse (voir point II.2) ....................................................... 15 points 3. Suite au pied sans laisse (voir point II.3) ....................................... 15 points 4. Rester coucher (down) (voir point II.4) ......................................... 10 points 5. Rapport d’objet (voir point II.5) ..................................................... 15 points 6. Refus d’appâts (voir point II.6) ...................................................... 15 points 7. Saut – haie fixe (voir point II.7) ..................................................... 10 points 8. Défense du Maître (voir point II.8) ................................................ 50 points 9. Escorte de l’Assistant (voir point II.9) ........................................... 20 points 10. Attaque lancée fuyante (voir point II.10) ....................................... 40 points Totale .......................................................................................... 200 points OBEISSANCE ET SOCIABILITE: 90 POINTS. II.1. PRESENTATION 10 points Le conducteur présentera son chien au jury comme en exposition. Le jury passera la main sur le dos et les flancs du chien. A ce moment, le conducteur peut maintenir la tête du chien. Le Jury doit lire Le Tatouage ou Puce (cf. conditions d'admission) Pénalisations: Chien mal à l'aise: au moins - 2 (à l'appréciation du jury) Chien mal entretenu: au moins - 2 (à l'appréciation du jury) Chien agressif: éliminé II. 2. SUITE EN LAISSE 15 points Laisse d'au moins 1 m tenue du côté du chien, sans en chevaucher le dos. Quatre personnes marchent dans le même sens en suivant un cercle de ± 10 m de diamètre, donc à environ 5 m les unes derrière les autres. Le départ pour le conducteur avec sont chien se donne à 5 m du cercle. Le conducteur suit le cercle en sens inverse des autres personnes en slalomant entre les assistants. Il s'éloigne ensuite du cercle en suivant un parcours indiqué comprenant un angle et ceci sur une distance de ± 40 mètres. Pendant ce parcours, 2 coups de feu de 6 mm seront tirés à une distance de 15 mètres: l'un face au chien, l'autre derrière le chien. Remarque: Il n'est pas attribué de points à la résistance au coup de feu qui, cependant, peut être éliminatoire, de mauvaises réactions peuvent être pénalisées dans l'allure générale à l'appréciation du jury. II.3. SUITE AU PIED EN LIBERTE 15 points Le conducteur suivra un parcours de 40 m environ comportant deux angles. Un seul commandement est admis au départ. La marche se fera à une allure normale et naturelle, l'épaule du chien étant à la hauteur du genou du conducteur. Pénalisations: pour les deux suites: Chaque commandement par son ou geste, après le commandement de départ:- 1 point Suite à moins de 50 cm. Mais malgré tout pas entièrement correcte à côté du conducteur (plus près). Perte maximum - 3 points Le chien qui gène / perturbe la marche, peut être pénalisé. Chaque écart du chien de plus de 0,5 m de son conducteur par écart . - 1 point Idem mais un écart de plus de 1 m par écart - 2 points
Et pour plus de 2 m par écart - 3 points Si le chien s'écarte de plus de 3 m de son conducteur , perte de tous les points Si le parcours indiqué n'est pas respecté: selon convention préalable, avec perte de points proportionnée à la faute (erreur) Le conducteur qui attend son chien- 1 à 3 points L’allure (tempo) non correcte sera pénalisée Si les bras ne sont pas librement ou normalement en mouvement pénalisation II.4. RESTER COUCHER (DOWN) 10 points Le chien doit au commandement du conducteur après un signe des juges, et endéans les 10 secondes, prendre la position couchée. Le chien doit rester une minute sur place, à un endroit clairement indiqué par les juges. Le conducteur se rendra à un endroit et en gardant une attitude, précisément indiquée par les juges, il y attendra la suite des ordres que les juges lui communiqueront. Les juges tiendront compte du fait que les conducteurs doivent pouvoir apercevoir leur chien et inversement. La distance d'éloignement entre chien et maître sera au max. de 15 mètres. Il ne sera pas permis de s'éloigner à reculons. Pendant tout l'exercice, les chiens ne seront ni attirés, ni dérangés, ni perturbés. Les juges décident du déroulement de l'exercice, de la place où le chien doit se coucher, jusqu'à l'endroit où le conducteur devra se déplacer, ainsi que du moment. Note: sera considéré comme étant « couché» le chien qui à l'arrière main et au moins un coude sur le sol. Pénalisations: Chaque commandement supplémentaire par son, geste ou de toute autre façon pour que le chien adopte le couché - 1 point Si le chien n'a pas pris la position endéans les 10 sec. = perte de tous les points et l'exercice est terminé. Toucher le chien ou aide directe en commandant le coucher, l'exercice est arrêté et perte de tous les points. Le chien doit avoir pris la position couchée avant que le conducteur puisse s'en éloigner, si ce n'est pas le cas: - 2 points Commandements supplémentaires par son ou gestes pendant l'éloignement ou de la place du conducteur: - 2 points Le chien reste bien en place mais change de position, même plusieurs fois: - 2 points Le chien qui tourne sur place, autour de son axe n'est pas puni à condition qu'il ne change pas visiblement de position. Le chien qui se déplace - 1 point par m. Plus de 4 m = perte de tous les points. La remise en place n'est pas autorisée. II .5. RAPPORT D' OBJET 15 points Un objet au choix du conducteur sera lancé par ce dernier à +/- 10 m, à l'endroit indiqué par les juges et sous le regard du chien (la direction vers laquelle le chien peut voir lancer l'objet). Sur un signe des juges, le conducteur commandera à son chien le départ. Le chien cherchera et rapportera l'objet dans les 30 secondes. De retour avec l'objet, le chien devra adopter la position «assis» indifféremment face ou à côté du conducteur. Le but est de pouvoir reprendre l'objet calmement. Pour la prise de position «assis», le conducteur peut donner (gratuitement) un commandement à condition que le chien soit revenu à moins d'un mètre; les commandements supplémentaires seront pénalisés. Le temps accordé à la réalisation de l'exercice est terminé lorsque le chien a adopté la position «assis» mais il restera dans cette position jusqu'à la fin de l'exercice c'est-à-dire l'objet remis au conducteur. Pour que le chien remette l'objet, le conducteur peut donner un commandement; si plusieurs commandements sont nécessaires, ces derniers seront pénalisés.
L’objet sera lancé sur un terrain ouvert et dégagé, sans obstacle, distance min. 10 mètres. Les juges indiqueront approximativement l'endroit où l'objet devra se trouver en marquant (par ex. avec un cône de circulation) la distance minimum de lancement. Pénalisations: Le chien qui part avant le signal des juges - 2 points Empêcher le départ du chien - 2 points Commandements supplémentaires pour le départ - 1 point Dans ce cas, pas plus de 2 Cdt supplémentaires ne seront autorisés. Ne pas prendre la position «assis» pour donner l'objet - 1 point Jouer avec l'objet ou le détériorer = une pénalisation de max. 3 points selon la gravité Laisser tomber l'objet et le ramasser de nouveau chaque fois - 1 point Laisser tomber l'objet aux pieds du conducteur - 1 point Le chien remet difficilement l'objet ou le conducteur reprend l’objet brutalement - 1 à 3 points Retour indirect avec l'objet - 1 à 3 points Toucher le chien avant qu'il ait rendu l'objet sera sanctionné selon l'influence que cela a sur le déroulement de l'exercice max. - 5 points Commandement Supplémentaire par cdts : - 1 points II.6. REFUS D’APPÂTS 15 points Le conducteur part (+/- 5 mètres) sur ordre du juge, et dot tournée au chien. Un appât sera lancé entre les pattes de devant du chien, à deux reprises. Sur ordre du juge, le conducteur peut soit retourner près de son chien ou le rappeler. Pénalisations: Le chien mange ou lèche l’appât: perte de tous les points Le chien s’éloigne, + 2 m. sont toucher l’appât - 5 points Le maître commande par la voix ou le geste : perte de tous les points Le maître se retourne : perte de tous les points Commandements supplémentaires dans le retour :- 2 points II.7. SAUT - HAIE FIXE: 10 Points Hauteur: de 0,80 m'à 1 m: - 0,80 m 6 points - 0,90 m 8 points - 1,00 m 10 points Pour le Berger des Pyrénées: hauteur unique - 0,50 m 10 points Aller seulement, trois essais. Description: Le conducteur place son chien du côté indiqué mais à la distance qu'il souhaite. Pour commander, ou bien il reste près du chien ou il se place près de l'obstacle en dehors et en deçà. La hauteur demandée doit être franchie. Le jury donne le signal du début de l'exercice. Commandement de la voix ou du geste, mais pas les deux. Pénalités: Refuser - 2 points Rater - 1 point Départ avant le signal ou le commandement 2 points Maintenir le chien en place - 2 points L’amateur accompagne son chien et ceci équivaut à 1 essai (raté) - 2 points Le chien touche la haie - 1 point Le chien appui sur la haie - 2 points Commandement supplémentaire de la voix ou du geste - 2 points
II. 8. - DEFENSE DU MAITRE: 50 points Départager comme : Promenade et Trajet 15 points Mordant 25 points Garde au ferme 10 points Description: Maître et chien (en liberté) et assistant (muni de lattes mais indifférent) partent l'un vers l'autre d'une distance de 30 m, se rencontrons à mi-chemin, ils s’arrêtent et le conducteur et assistant tendent la main. Le chien doit être attentif mais sont mordre. Ensuite le maître et chien poursuit leur trajet de +/- 15 m., se retourne et reviens vers le assistant. L’assistant menace celui-ci par un contact avec le maître, mais en présentant le bras et/ou la jambe, côté chien. Le bâton tente d'intimider le chien pendant la menace et la prise du chien sans le toucher. Temps de morsure: 6 secondes. L’assistant ne fait pas de barrage, ni d’esquive. Le jury donné le signal d'arrêt de la prise. Le maître doit être au moins à 3 m du chien pour l'encourager et pour commander la cessation et le rappel. Au commandement de cessation, le assistant reste immobile et le chien garde au ferme pendant 5 secondes ou retourne au pied du maître. Le maître peut rappeler sont chien au pied ou lui donner le commandement de faire une garde au ferme. Ci le choix est ce dernier, le chien doit rester vigilant prêt du assistant, et après signe du juge, sont conducteur doit le rejoindre. Un commandement est prévu au départ de la promenade et au moment où le conducteur se retourne. Le assistant reste immobile si le chien lâche avant le commandement de rappel. Pénalités: Commandement en chemin - chaque fois- 2 points Le maître attend son chien Max - 5 points Le chien s'écarte du maître à plus à plus de 2 m - 2 points à plus de 5 m - 10 points à plus d 10 m - 50 points Le chien mord avant où à la poignée de main - 30 points Le chien donne un coud dent avant ou pendent la poignée de main - 5 points Le chien mord avant contact, + 3 m - 20 points. Le chien mord avant contact, - 3 m - 10 points. Commandement d’attaque, un seul autorisée - 20 points Plusieurs commandements, pour mordre, donne une perte de tous les points. Changement de prise rapide- 1 point Le chien lâche et reprend par seconde- 5 points Le chien lâche et ne reprend plus, par seconde - 5 points Par coup de dent après le commandement de cessation ou pendant la vigilance- 1 point Le chien abandonne le assistant à plus de 2 mètres, pendant la vigilance- 5 points Le chien reste prêt du assistant, mais n’est pas vigilant - 2 points Commandement supplémentaire de cessation (2 max) - 2 points Le maître n'est pas, à 3 mètres pour commander la cessation - 10 points
II.9. ESCORTE DE L’ASSISTANT 20 points Répartis comme suit: Escorte 5 points Fuite 10 points Cessation 5 points Description: Suite de la défense du maître. Dés le rappel du chien au pied (si nécessaire), fin de l’exercice défense. Le conducteur se prépara et prendra place avec sont chien à coté de l’assistant, pour pouvoir débuter l’exercice ‘’escorte’’, après signale du jury, Le maître accompagne le assistant à cote ou le chien à cote du assistant et le maître à 3 m derrière. (selon le choix que celui-ci a annoncé lors de son entrée sur le terrain). De toute façon, le maître ne peut jamais ce trouve devant le assistant. Le chien escortera toujours au pied du malfaiteur. Le assistant parcourt d’une démarche naturelle au environs 10 m suivant la vigilance du chien et fuit à son initiative, sans esquives. Le chien le poursuit et le saisit +/- 3 sec, sans commandement. Il ne s'arrêtera dans sa fuite qu'au commandement du conducteur sur signal du jury, Les mètres de fuite, le chien en prise, ne sont pas pénalisés mais si le chien lâchait sa prise avant le commandement du conducteur, le assistant continuerait de fuir. Le assistant reprendra sa marche sur signal du jury qui arrêtera l'exercice quelques mètres plus loin. Le assistant restera immobile et le chien sera récupéré, après signale du jury. Pénalités: Commander la prise - 5 points Coup de dents pendant l'escorte ou la cessation chacun - 1 points Le chien laisse fuir l'agresseur :par mètre - 1 point Le maître doit rester immobile lorsque le assistant prend la fuite -5 points Commandement supplémentaire cessation ou rappel - 2 points Pendant la conduite, le chien s’éloigne plus de 2 mètres : p/mètre - 1 point Pendant la conduite, le chien s’éloigne ou laisse fuir plus de 10 mètres= perte de tous les points II.10. ATTAQUE LANCEE FUYANTE 40 points Répartis comme suit: Départ 5 points Attaque 30 points Cessation 5 points Description : Le chien sera mis en place à l’endroit indiqué par le jury, soit assis ou couché, au choix du conducteur. Le maître peut ce trouver derrière ou à cote sont chien. L’attaque sera fuyante, l’homme d’attaque muni de lattes légères. A une distance de 15 mètres, au signal du jury, il excitera le chien et fuira obliquement à 45° par rapport au trajet que le chien suivra, de manière que la prise ait lieu à 20m du départ du chien. Dès que le assistant fuit, le jury donne le signal de départ au conducteur. Il lancera son chien à l’attaque par un commandement net et clair. Le assistant menace avec les lattes mais sans toucher le chien. Avec les lattes, le assistant ne peut barrer, ni esquiver. Le jury donne le signal de fin d’attaque, le assistant cesse le travail et le conducteur arrête son chien qui peut garder au ferme ou retourner au pied. Appréciation : Tout en tenant compte du comportement du conducteur, le jury appréciera surtout le travail du chien, son tempérament, son courage qui sont de la plus haute importance. Il attachera moins d’importance à l’obéissance d’arrêt qu’à l’exécution même de l’attaque (mordant).
Pénalisation : Le jury apprécie le mordant : Le chien part trop tôt - 5 points Le chien lâche pas après rappel, par coup de dent - 1 point Le chien ne mord pas - 40 points Le chien lâche et ne reprend plus (après 3 sec) - 10 points Le chien qui lâche sa prise au signal du juge, et avant commandement du conducteur - 2 points Pour le retour par commandements supplémentaires - 2 points Pas de retour après le deuxième commandement - 5 points ALLURE GENERALE. Pas de pointage spécifique. Le jury a la possibilité de pénaliser le chien ou le conducteur lors d'exercices imparfaitement réalisés.