Georganiseerd overleg Defensie

Georganiseerd overleg Defensie Werkgroep Algemene en Financiele Rechtstoestand (AFR)

G.A. van Herpen-Bartlema inlichtingen 070 - 376 57 79 telefoon [email protected] e-mail 0 bijlage(n) AFR/15.00044 briefnummer G.1.04 zaaknummer 22 januari 2015 datum

Verslag van de vergadering van de werkgroep Algemene en Financiële Rechtstoestand van 6 januari 2015 in de Sophie zaal van het Centrum voor Arbeidsverhoudingen (CAOP), aanvang 15.30 uur, sluiting 17.30 uur

Aanwezig: Van de zijde van Defensie: R. Kreeftmeijer (voorzitter), J. ten Cate, E.H. Dekker, A.J. de Haan, E.F. van Sonsbeek; Van de zijde van de Centrales: J.J.H. van Hulsen (AC), R. Schilperoort, J.A. Kropf (CCOOP), R. Bliek, (CMHF); Van de zijde van het secretariaat: G.A. van Herpen-Bartlema (CAOP).

Agenda (AFR/14.00766). 1. Opening, mededelingen en vaststelling agenda. 2. Vaststelling en bespreking actiepunten van het verslag van 9 december 2014 (AFR/14.00762). 3. Wijzigingen AMAR en BARD rond ATW (AFR/14.00723). 4. Brief CCOOP rond ondertekenen brieven (AFR/14.00732). 5. Rondvraag & sluiting.

1/6

Postbus 556, 2501 CN Den Haag | Lange Voorhout 9, 2514 EA Den Haag | T 070 376 57 65 | F 070 345 75 28 | [email protected] | www.caop.nl | KvK 41158878

Agendapunt 1: Opening, mededelingen en vaststelling agenda. De voorzitter opent de vergadering om 15.30 uur en wenst iedereen een mooi 2015. De heer Schilperoort mist het onderwerp Compagnie in de West op de agenda. Volgens de heer Ten Cate was de verwachting dat de zaak direct na de Kerst kon worden afgedaan. Voor het verslag herhaalt hij de afspraak dat tot de start van de Compagnie in de West in 2009 iedereen een netto vergoeding van € 500,-- krijgt voor een periode van vier maanden. Voor afwijkende periodes wordt de vergoeding naar rato toegekend. Het is een netto bedrag en op welke wijze de vergoeding wordt gebruteerd wordt nog intern bezien. De regeling is ook van toepassing voor mensen die in vergelijkbare situaties hebben verkeerd. De vergelijkbare situatie heeft niet alleen betrekking op het CLAS-personeel, maar op alle roterende eenheden. Deze afspraak geldt als aanvulling op de al eerder gemaakte afspraak. Agenda: Agendapunt 4 zal eerst worden behandeld. Daarna wordt de volgorde van de agenda weer gehanteerd. Agendapunt 4. Brief CCOOP rond ondertekenen brieven (AFR/14.00732). De voorzitter laat weten dat het voor dit individuele geval is opgelost en dat hij met DCHR in gesprek is over het ondertekenen van brieven die te maken hebben met kindregelingen. De heer Van Hulsen meent dat het punt daarmee is afgedaan, maar dat de bredere discussie over het ondertekenen van brieven is nog niet afgerond.

Agendapunt 2. Vaststelling en bespreking actiepunten van het verslag van 9 december 2014 (AFR/14.00762). Tekstueel: Blz. 3, ingelast agendapunt Compagnie in de West, r. 14: ‘2014’ moet zijn: 2012 Blz. 4, I-Welfare wijzigen in: telefoonkaart. Bezien zou worden of een andere wijze van terugbetaling mogelijk is nu de telefoonkaart verloopt. Naar aanleiding van: e Blz. 4, 2 punt van de rondvraag: De heer Kropf stelt vast dat de toezegging om contact op te nemen met de KMar niet in de actiepuntenlijst is opgenomen. De voorzitter laat weten dat met de KMar contact is opgenomen en dat de KMar de backservice niet meer als functietoewijzingscriterium opneemt. Actiepunten: 1.Compensatie reiskosten CLAS-personeel De Peel. Aanhouden (pm). De voorzitter deelt mee dat er een brief aan de MC gestuurd waarin is gesteld dat het vervoer ‘binnen de poort’ een bedrijfsvoeringskwestie is en dus niet de verantwoordelijkheid is van het SOD. De heer Schilperoort vindt dat er nog steeds niet voldoende vervoer is geregeld. Na enige discussie zegt de heer De Haan opnieuw contact op te zullen nemen met de commandant van De Peel en hem om de vervoersregeling te zullen vragen. 2. Wijziging AMAR/BARD i.v.m. wijziging ATW. Is geagendeerd voor heden. 3. Sterabonnement. Aanhouden (pm) 4. Evaluatie NS Businesscard. Aanhouden (pm) 5. Compagnie in de West. Is zojuist besproken. 6. Werkkostenregeling. Schrappen. De vakbondscontributie en de fietsregeling komen terug in het

2/6

e.v. overleg van de werkgroep Arbeidsvoorwaarden. 7. Terugbetaling telefoonkosten. CDS onderhoudt contact met Delta IP over terugstorting (pm)

Agendapunt 3. Wijzigingen AMAR en BARD rond ATW (AFR/14.00723). In een inleiding geeft de voorzitter aan dat het een lastige materie betreft en dat daarom ook een technische werkgroep in het leven is geroepen. Deze technische werkgroep is twee keer bijeen is geweest en heeft een aantal dingen afgesproken die nu nog wettelijk verankerd moeten worden. Er ligt een aanbiedingsbrief met een aantal bespreekpunten voor. Eerder is al de afspraak gemaakt, meent spreker zich te herinneren, dat zou worden gesproken over de wettelijke grondslag van de vereiste wijzigingen, dat naar de redactie zou worden gekeken en eventuele op- of aanmerkingen bespreekbaar worden gemaakt. In een technisch overleg zouden deze drie aspecten worden voorbereid ter bespreking in deze werkgroep. De heer Kropf herkent hetgeen de voorzitter zegt maar deels. Volgens spreker zou er een stuk komen waarin alle wijzigingen gemarkeerd zouden zijn, maar dat is dus niet het geval. Spreker stelt daarom voor dat defensie het stuk weer terugneemt en alle wijzigingen zichtbaar maakt. De centrales kunnen zich dan pas goed voorbereiden op een volgende bespreking. De heer Schilperoort merkt op dat alle onderwerpen waarover nog gesproken moet worden, zijn gemarkeerd. Dit is gedaan in de veronderstelling dat over de andere punten in de technische werkgroep overeenstemming was. Spreker had graag zichtbaar willen hebben wat die andere punten dan zijn. De heer Van Sonsbeek schetst de gang van zaken bij de technische werkgroep. Er over en weer veel afstemming geweest en dit heeft uiteindelijk geleid tot een aanbiedingsbrief waarin de afwijkingen staan vermeld. De afwijkingen staan dus niet meer in de tekst waarover overeenstemming was. Volgens spreker is het zo afgesproken. De stukken zijn, nadat ze zijn aangepast, aangeboden aan de centrales met het verzoek om op- of aanmerkingen aan te geven en de inhoud te bespreken met hun eigen bestuurders. De terugkoppeling betrof slechts kleine punten. Vervolgens is de aangepaste aanbiedingsbrief aan de centrales aangeboden, voorafgaand aan aanbieding aan de werkgroep AFR. De voorzitter stelt vast dat alleen de elementen die vandaag nog besproken moeten worden rood gemarkeerd zijn, maar dat de centrales liever zagen dat alle wijzigingen gemarkeerd zouden zijn. De heer Kropf beaamt dit. Expliciet was afgesproken dat in de werkgroep AFR beoordeeld wordt of het wel of geen beleidswijziging is. Zo is de consignatieperiode gewijzigd, maar niet herkenbaar gemarkeerd. Spreker is van mening dat deze wijziging in dit overleg besproken dient te worden. De heer Schilperoort is het hiermee eens, maar geeft aan dat hij de rood gemarkeerde elementen vandaag in ieder geval wil bespreken. De voorzitter zegt deze gang van zaken te betreuren. Hij ging er vanuit over de meeste elementen overeenstemming te hebben. Na enige discussie wordt afgesproken om tot bespreking van de aanbiedingsbrief over te gaan. Na deze bespreking zal er een lijst worden opgesteld met alle aanpassingen. Ten slotte zal een laatste controle van de tekst plaatsvinden. Blz. 1. Met betrekking tot het aandachtspunt reistijd = diensttijd betoogt de heer Schilperoort dat dit onderwerp niet buiten beschouwing mag worden gelaten. De heer Van Sonsbeek merkt op dat reistijd volgens de wet arbeidstijd is. Dit is een wettelijk iets. Arbeidsvoorwaardelijk verschillen partijen van mening over het feit of het wel of niet tot arbeidsduur gerekend moet worden. Volgens de heer Bliek wordt een dienstreis in opdracht van een commandant gemaakt. De tijd van een dienstreis moet worden opgenomen in het rooster en wordt beschouwd als werktijd. Volgens de heer Van Sonsbeek gaat het ook om dienstreizen die niet in het rooster worden opgenomen. Die tijd wordt niet tot de arbeidsduur gerekend, terwijl het wel arbeidstijd in de zin van de wet betreft.

3/6

De heer Van Hulsen wijst op hoofdstuk 7, waarin arbeidsduur en arbeidstijd zijn gedefinieerd. Volgens spreker is er verschil tussen arbeidsduur en arbeidstijd. Als de tijd die wordt besteed aan een dienstreis tot arbeidstijd wordt gerekend dan zou dat daarmee toch ook arbeidsduur moeten zijn. De heer Van Sonsbeek vindt dat er een verschil is. Zo zijn er herleidingsfactoren voor consignatie. Volgens de ATW is consignatie geen arbeid. De herleidingsfactor voor consignatie is 1/10. Iemand die 24 uur consignatiedienst heeft krijgt 2,4 uur arbeidsduur toegerekend, terwijl geen sprake is van arbeid in de zin van de wet. Na enige discussie over het begrip arbeidsduur, concludeert de voorzitter dat de definitie van arbeidsduur moet worden bezien en dat de financiële vergoeding elders moet worden belegd. Vervolgens wijst de heer Schilperoort op het tweede aandachtspunt dat in de aanbiedingsbrief is vermeld, namelijk dat voor bestuurders van militaire voertuigen de ATW en dus de betreffende hoofdstukken AMAR en BARD onverkort van toepassing zijn. Spreker heeft er wel behoefte aan om duidelijk te maken dat voertuigen van defensie, dus ook de chauffeurs niet onder het Rijtijdenbesluit vallen. De heer Van Sonsbeek is van mening dat dit niet zo is. Het Rijtijdenbesluit is meer begrensd dan de ATW. In de Europese richtlijn worden militaire voertuigen en de bestuurders ervan niet genoemd, daardoor vallen ze automatisch onder de ATW en niet onder het Rijtijdenbesluit. De heer Van Sonsbeek deelt mee dat hierover in de technische werkgroep uitvoerig is gesproken en dat het ook nagevraagd is bij Sociale Zaken. Daar werd aangegeven dat vanwege het feit dat er in de Europese richtlijn een vrijstelling is gegeven voor militaire voertuigen het niet opgenomen dient te worden in onderliggende regelgeving. Het mag wel meegenomen worden als noot in de Nota van Toelichting en dat is dan ook gebeurd. Blz. 2. Aanpassing van de referentieperiode van 13 naar 16 weken. De heer Kropf is het niet eens met het gestelde over de aanpassing van de referentieperiode van 13 naar 16 weken. De verlenging van de periode heeft per definitie wel degelijk gevolgen. De heer Van Hulsen merkt op dat aanpassing van de tekst nodig is vanwege een wetswijziging. Na een uiteenzetting door de heer Van Sonsbeek stelt de voorzitter vast dat de wet de grens legt bij 16 weken, maar dat defensie niet verplicht om referentieperiode van 13 naar 16 weken aan te passen. De heer Van Sonsbeek beargumenteert dat als bij controle blijkt dat er een korte referentieperiode wordt gehanteerd, terwijl er excessief veel werkzaamheden zijn, het risico bestaat dat de maximale termijn wordt overschreden. Aanpassing van de referentieperiode tot 16 weken voorkomt dat risico. Roostertechnisch heeft het geen invloed op de inzet van de individuele medewerker, aldus spreker. De heer Kropf brengt naar voren dat het beter is om naar die 16 weken te gaan, maar de termijnen voor de 13 weken te handhaven. Het argument van defensie om naar de 16 weken te gaan om het zodoende voor de controle makkelijker te maken, kan volgens spreker nadelige gevolgen hebben voor de werknemer. Volgens de heer Van Sonsbeek is deze beredenering niet juist. Hij legt uit dat men in die 16 weken altijd binnen de normen van de wet valt. In reactie op de suggestie van de heer Kropf, om op een periode van 8 weken te gaan zitten merkt de heer Van Sonsbeek op dat dit geen ruimte biedt voor het verwerken van een eventuele compensatie in een cyclus. De heer Kropf is van mening dat de redenatie van de 16 weken cyclus niet overeenkomt met de werkelijkheid. Hij is het dus niet eens met de redenatie en de keuze. De heer Van Hulsen merkt op dat het vertrekpunt was dat het bestaande regeling zo min mogelijk moet worden aangepast. Spreker ziet twee argumenten die prominent in beeld komen, namelijk het controlemechanisme en aangeschafte roostermanagement tool. De heer Van Sonsbeek ontkent dat het roostermanagement tool een argument is om naar de 16 weken te gaan. Wel wordt bij de inrichting van de tool zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de controlemogelijkheden die de wetgever aanreikt, en dan komen de 16 weken in beeld.

4/6

De voorzitter laat weten dat dit ook de insteek is van defensie en stelt voor om de referentieperiode op 16 weken te stellen, zodat problemen bij de controle systematiek worden voorkomen. In de praktijk verandert er dan nagenoeg niets. De heer Kropf merkt op dat bij het omzetten van de referteperiode naar 16 weken alles naar beneden is afgerond. Het kan volgens hem niet de bedoeling zijn dat men nu uren tekort kan komen, gezien de strakke capaciteitsplanning die wordt gehanteerd. De heer Van Sonsbeek meent dat problemen met de roosterplanning niets te maken hebben met de normstelling, maar meer met het hoge ziekteverzuim. Met betrekking tot de operationele inzetbaarheid van de defensieonderdelen zijn er volgens hem geen problemen. De voorzitter stelt vast dat deze lijn moet worden gevolgd. Dit onderwerp komt nog een keer terug(pm). Begrip nachtdienst tekstaanpassing De heer Schilperoort geeft met betrekking tot de overgavetijd aan dat – anders dan hier wordt vermeld – geen sprake is van afwijking van de ATW. Volgens hem is gewoon sprake van arbeidstijd en dit zou in de roosters moeten worden opgenomen. De heer Van Sonsbeek merkt op dat dit correct is, maar dat het hier een afwijking van de ATW betreft. Veel diensten eindigen om 12 uur ’s avonds, waarbij 15 minuten overgavetijd is. Doordat de diensttijd tot 00.15 uur doorloopt moet dit, voor de ATW-normering, als nachtdienst worden beschouwd. Beter zou zijn als pas sprake is van nachtdienst als er meer dan een uur wordt doorgewerkt. Na enige discussie wordt besloten tot de formulering: ‘als 15 minuten of meer arbeid wordt verricht tussen 00.00 uur en 06.00 uur’. Aanpassing maximale arbeidstijd per dag van 9 naar 10 uren. Volgens de heer Schilperoort kan de maximale arbeidstijd wel van 9 uur naar 10 uur worden gebracht, maar zou de medezeggenschap hier een rol bij moeten spelen. Bovendien zou deze aanpassing niet nodig zijn als de bestaande afspraken worden nagekomen. De heer Van Sonsbeek licht toe dat momenteel veel medezeggenschapscommissies niet spreken met de commandant over de reguliere arbeidsduur gelegen tussen 0.700 uur en 18.00 uur. Het gevolg is dat dagdienstmedewerkers verlenging of verkorting van arbeidsduur aanvragen in PeopleSoft. Formeel zou de leidinggevende verlenging van arbeidsduur tot meer dan 9 uur telkens aan de medezeggenschap moeten voorleggen, via de commandant. In de praktijk gebeurt dat doorgaans niet. Na enige discussie constateert de voorzitter dat de maximale arbeidstijd van 9 uur, i.c. de oude regeling wordt gehandhaafd. Hij stelt tevens vast dat de nota in de volgende vergadering weer aan de orde zal komen, inclusief een overzicht van alle aanpassingen (pm). De heer Van Hulsen geeft aan dat in artikel 56C een verwijzing dient te worden opgenomen naar artikel 50A. Voorts stelt spreker voor om de definitie van ‘de plaats tewerkstelling’ uit het diensttijenbesluit over te nemen. In plaats van boot of schip is daarin sprake van een ‘vaartuig’ . Agendapunt 5: Rondvraag en sluiting De heer Schilperoort wijst op een veertigtal klachten over achterstallige betalingen inzake de Kunduz 3 missie. Er schijnt een achterstand van 1,5 jaar te zijn. De oorzaak zou bij de VN liggen. Hij verzoekt om een oplossing op korte termijn. De voorzitter zegt toe dat dit zal worden nagegaan (pm) en de centrales vervolgens informeren over de uitkomsten. Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering om 17.30 uur.

5/6

Actiepunten n.a.v. vergadering van 6-1-2015

Nr.

Onderwerp en vindplaats

Korte omschrijving van te nemen actie

1.

Compensatie reiskosten CLAS-personeel De Peel AFR 21-8-12, ap.2 AFR 20-9-12, ap. 4 AFR 14-5-2013, ap. 2. AFR 11-6-2013, ap. 2 AFR 19-92013, ap. 2 AFR 17-10-2013, ap.2 AFR 11-3-2014, ap. 2 AFR 13-5-2014, ap.2 AFR 8-7-2014, ap. 2 AFR 9-12-2014, ap. 2 AFR 6-1-2015, ap.2 Wijziging AMAR/BARD i.v.m. wijziging ATW (AFR/14.00723) AFR 6-1-2015, ap. 3

Nagaan of vervoersregeling wordt uitgevoerd en of er dagelijks vervoer beschikbaar is.

Sterabonnement (AFR/14.00177) AFR 8-4-3014, ap. 5. AFR 13-5-2014, ap.2 AFR 8-7-2014, ap. 4 Evaluatie NS Businesscard

Uitkomst SOR overleg n.a.v uitspraak AAC afwachten.

Telefoonkaart 2006-2011 AFR 6-1-2015, ap. 2

Bezien of andere wijze van terugbetaling mogelijk is

Achterstallige betalingen Kunduz3 AFR 6-1-2015, ap. 5

Centrales informeren over de reden

2.

3.

4.

7.

Evt. voortgang van zaken Geconcludeerd is dat een vervoersregeling noodzakelijk is.

Commandant De Peel om vervoersregeling vragen.

Overzicht van alle aanpassingen. Agenderen voor AFR februari

Er is een uitspraak inz. AAC procedure Rijk.

Behandelen na besluitvorming in het sectoroverleg Rijk.

6/6