Honours Conferentie 2008 Studenten van het Honours Programma Sociale Geografie & Planologie presenteren hun onderzoek
een
geografischspectrum
3 juni 2008
14.30-17.00 uur Marinus Ruppert Gebouw, De Uithof
1
Begeleiders:
Marca Wolfensberger & Bouke van Gorp
Presenterende studenten: Derk Berends Freeke Gerritsen Chantal Groothengel Roos Saalbrink Emiel Maliepaard Ronny Denkers Michiel van Erdewijk Pleun van Dinter Sophie Kuypers Anneke Kuiken Evelien de Groot Niels van der Kleij Inge Witte Anne Blok Mischa Dekker Caroline Schneider Joeri Nortier
Marc van Eimeren Daan Pastoor Patrick Witte Nico Dogterom Gert-Jan Hoeve Niels van de Kamer Thomas Wagemaakers Julie van der Hoeven Anneloes van Leeuwen Annemarie van de Vijsel Anna de Vries Hans Fast Nelleke de Jong Jaap Sytsma Maarten de Rijk Eefje van Esch
2
Programma 14:30 - 14:45
Ontvangst
Ontvangst met koffie en thee om 14.30 op de Kokosmatten, Educatorium.
14:45 - 15:10
Opening
Opening door decaan Bert van der Zwaan en Honourscoördinator Marca Wolfensberger in zaal Theatron, Educatorium
15:15 - 15:45
Ronde 1
Van backpacker tot bedrijventerreinen
15:50 - 16:20
Ronde 2
Geografische diversiteit
16:25 - 16:55
Ronde 3
Wetenschappelijke ontdekkingsreizen
17:00
Borrel
Afsluitende borrel in de buurt van de zalen
3
Uitleg bij het programma Zoals in het programma aangegeven wordt er in 3 rondes gepresenteerd. Per ronde zijn er 4 parallelsessies waar 1 of 2 presentaties gehouden worden. Alle zalen bevinden zich in het Marinus Ruppert gebouw. In het schema hiernaast is te vinden wat er in de verschillende sessies in de verschillende zalen gepresenteerd wordt en door welke student(en). Op de daarop volgende pagina’s is vervolgens per sessie en presentatie kort aangegeven wat het onderwerp en de strekking van de presentatie is. Mocht u hierna nog behoefte hebben aan extra informatie, dan kunt u dit vinden in de ‘Abstracts’ die direct achter het overzicht van de titels en onderwerpen te vinden zijn. Achter de ‘Abstracts’ vindt u achtergrondinformatie over de verschillende gepresenteerde honoursonderdelen. Tenslotte vindt u helemaal achterin een register, waarin alle presentatoren op voornaam alfabetisch zijn geordend. Achter elke presentator staat vermeld waar en wanneer hij of zij presenteert, zodat u snel en gemakkelijk kunt opzoeken hoe laat u waar moet zijn om een bepaalde presentatie niet te missen.
4
5
UHRP = Undergraduate Honours Research Project
Honours Leeronderzoek
Sophie Kuypers, Anneke Kuiken & Evelien de Groot
Ruppert C
UHRP
Emiel Maliepaard
Ronny Denkers & Honours Michiel van Erdewijk Leeronderzoek
UHRP
Wat UHRP Honours Thesis
Roos Saalbrink
15:15 – 15:45 Wie Freeke Gerritsen Chantal Groothengel
Honours Thesis
UHRP
Wat UHRP
Patrick Witte, Daan Pastoor & Pleun van Dinter
Joeri Nortier
Mischa Dekkers Hans Fast, Anna de Vries & Annemarie van de Vijsel
Thomas Wagemaakers, Julie van der Hoeven & Anneloes van Leeuwen.
16:25 – 16:55 Wie Niels van de Kamer, Nico Dogterom & GertJan Hoeve
Honours Nelleke de Jong, Jaap Leeronderzoek Sytsma & Maarten de Rijk Derk Berends
UHRP
Marc van Eimeren UHRP
Caroline Schneider
Anne Blok & Mischa Dekker
15:50 – 16:20 Wie Niels van der Kleij & Eefje van Esch
UHRP
UHRP
Honours Leeronderzoek
Honours Leeronderzoek
Wat Honours Leeronderzoek
Ronde 1: Van backpacker tot bedrijven- Ronde 2: Geografische diversiteit Ronde 3: Wetenschappelijke ontdekkingsterreinen reizen
Ruppert 119
Ruppert B
Ruppert D
Zaal
Wie, wat, waar
15:15 - 15:45 Ronde 1: Van backpacker tot bedrijventerreinen Zaal Ruppert D Voorzitter: Inge Witte
Referent: nog niet bekend
Freeke Gerritsen (eerste jaars) - URP: Een stad die weinig slaapt Het stedelijke nachtleven speelt zich niet alleen in kroegen en discotheken af, maar ook buiten in de openbare ruimte. Dit onderzoek gaat in op angst in die openbare ruimte: wie veroorzaken er incidenten en hoe wordt daarop gereageerd? Chantal Groothengel (derde jaars)- Honours Thesis: Eurotrip in eigen land Backpacken, wie doet het tegenwoordig niet? Ook Nederland is een populair land onder backpackers. Ieder jaar bezoeken grote groepen jongeren uit verschillende werelddelen ons land. Met een bezoek aan Amsterdam hopen de jonge bezoekers vooral ultieme vrijheid te ervaren. Zaal Ruppert B Voorzitter: Mischa Dekker
Referent: Mar Dekker
Roos Saalbrink (eerste jaars) - URP: Chinees kapitalisme in Indonesië, Maleisië en de Filippijnen Al vanaf begin 13e eeuw voor Christus handelden en vestigden de Chinezen zich al in Zuidoost Azië. Tegenwoordig domineren de etnische Chinezen de regionale economie van Zuidoost Azië. Deze regio is heel divers zowel in economisch als in religieus en sociaal-cultureel opzicht. Hoe heeft het ‘Chinese kapitalisme’ zich zo succesvol kunnen verspreiden in Zuidoost Azië? Emiel Maliepaard (eerste jaars) - URP: De rol van Burundese migrantenorganisaties in Nederland in de ontwikkeling van Burundi De Republiek Burundi is een klein land in Centraal Afrika met 8,7 miljoen inwoners, het land ligt in het Grote Meren Gebied. Deze regio wordt al decennia geteisterd door burgeroorlogen en etnische conflicten. Het bekendste conflict is de genocide in Rwanda van 1994, waar tussen de 800.000-1.000.000 Tutsi’s en gematigde Hutu’s om het leven zijn gebracht. Het etnisch geweld en de burgeroorlog in Burundi is minder bekend in Nederland. Zaal Ruppert 119 Voorzitter: Annemarie van de Vijsel
Referent: Oedzge Atzema
Ronny Denkers & Michiel van Erdewijk (tweede jaars) - Honours Leeronderzoek: Stadstoerisme in Amsterdam Bijna iedereen gaat tegenwoordig jaarlijks op vakantie. Vaak niet realiserend dat toerisme een grote impact heeft op de bestemming. In ons leeronderzoek wordt de impact van stadstoerisme in Amsterdam onderzocht. Veranderen bewoners hun vrijetijdsbestedingspatroon door toedoen van toerisme? Zaal Ruppert C Voorzitter: Patrick Witte
Referent: Marco Eerkes
Sophie Kuypers, Anneke Kuiken & Evelien de Groot (tweede jaars) - Honours Leeronderzoek: Herstructurering Houten Centrum: een goede ontwikkeling In Houten wordt momenteel druk gewerkt aan de renovatie van het centrum van Houten. De plannen vergen veel tijd en geld. Zijn deze grootschalige ruimtelijke ingrepen wel nodig? Maken de bewoners nu veel gebruik van het centrum en denken zij de nieuwe voorzieningen te gaan gebruiken? Immers Houten heeft het levendige Utrecht naast deur. Daarnaast wordt gepeild in hoeverre de bewoners bekend zijn met de renovatieplannen.
6
15:50 - 16:20 Ronde 2: Geografische diversiteit Zaal Ruppert D Voorzitter: Nelleke de Jong
Referent: Tine Béneker
Niels van der Kleij & Eefje van Esch (eerste jaars) - URP: Leren over de stad De stad wordt een steeds populairder onderwerp. In het aardrijkskunde onderwijs op middelbare scholen proberen ze daarom ook veel aandacht te besteden aan de stad en haar veelzijdigheid. Wat willen leerlingen op middelbare scholen eigenlijk leren over de stad en zouden de docenten weten waar de interesse van hun leerlingen ligt? Zaal Ruppert B Voorzitter: Anneloes van Leeuwen
Referent: Ben de Pater
Anne Blok & Mischa Dekker (tweede jaars) - URP: Wereldburgerschap in het onderwijs Steeds meer processen vinden op wereldschaal plaats. Om goed te kunnen functioneren in de huidige en toekomstige maatschappij, is het van belang dat jongeren kennis hebben van de wereld waarin ze leven en zich bewust zijn van de ontwikkelingen die zich daar in afspelen. Rekening houdend met de kennis en beelden die zij al hebben over de wereld, kan onderwijs een grote rol spelen in de mondiale bewustwording van jongeren. Caroline Schneider (derde jaars) - Honours Thesis: Wonen in de diepste polder van Nederland. Dat kan toch niet?! Als we Al Gore mogen geloven staan we aan de rand van de afgrond. Als we zo door gaan staat Nederland over 100 jaar grotendeels onder water. Enschede aan Zee wordt de nieuwe badplaats. Maar Al Gore vergeet in zijn betoog een belangrijke nieuwe ontwikkeling binnen het klimaatbeleid, de klimaatadaptatie. Naast de inzet om de oorzaken van klimaatverandering aan te pakken zijn overheden druk bezig eventuele gevolgen van klimaatverandering te verminderen. Zaal Ruppert 119 Voorzitter: Thomas Wagemaakers
Referent: Oedzge Atzema
Joeri Nortier (tweede jaars) - URP: Clustering in de Nederlandse Uitgeverssector Voor beleidsmakers wordt de creatieve sector steeds belangrijker en elke stad wil tegenwoordig zijn eigen cluster van creatieve industrie. Er wordt echter te weinig gekeken naar de historische ontwikkeling van deze clusters. In deze presentatie wordt dan ook een overzicht gegeven van de verspreiding over de stad van uitgevers in 6 grote Nederlandse steden sinds 1930 en van de typen buurten waar uitgevers zich graag vestigen. Marc van Eimeren (tweede jaars) - URP: Naoorlogse wijken: probleemwijken? In de tijd dat de naoorlogse wijken gebouwd werden (1950-1975) waren het wijken waar de woningen, voorzieningen en openbare ruimte van een goed kwaliteitsniveau waren. Tegenwoordig staat een groot deel van die wijken echter op het lijstje probleemwijken van minister Vogelaar. De vraag is of die wijken eigenlijk wel probleemwijken zijn en, als dat zo is, in hoeverre? Zaal Ruppert C Voorzitter: Sophie Kuypers
Referent: Agnes Kuypers
Pleun van Dinter, Daan Pastoor & Patrick Witte (tweede jaars) - Honours Leeronderzoek: Tussen inhoud en proces In het gemeentehuis van Houten wordt alles uit de kast gehaald om de geïnteresseerde leek te informeren over de ontwikkelingen in Houten; folders, posters, maquettes en een heuse animatiefilm. Tot dit moment van naar buiten treden speelt zich een heel proces af. Niet alleen bij de gemeente Houten, maar ook bij ons leeronderzoek naar de ontwikkelingen in Houten Centrum. Dit proces is erg belangrijk en dat zal toegelicht worden in deze presentatie.
7
16:25 - 16:55 Ronde 3: Wetenschappelijke ontdekkingsreizen Zaal Ruppert D Voorzitter: Marc van Eimeren
Referent: Tim Schwanen
Nico Dogterom, Gert-Jan Hoeve & Niels van de Kamer (tweede jaars) - Honours Leeronderzoek: Langs de lijn. Effecten van de Hanzelijn op mobiliteitspatronen in Dronten Het Nederlandse spoorwegennet wordt op dit moment uitgebreid met de Hanzelijn: een spoorlijn die Zwolle via Kampen en Dronten met Lelystad zal verbinden. Dronten is van deze plaatsen de enige die op dit moment nog geen station heeft. Het is echter nog maar de vraag in hoeverre de inwoners van dit dorp gebruik zullen gaan maken van deze spoorlijn. Zaal Ruppert B Voorzitter: Joeri Nortier
Referent: Jörn Fricke
Thomas Wagemaakers, Julie van der Hoeven & Anneloes van Leeuwen (tweede jaars) Honours Leeronderzoek: Na de studie blijven of vertrekken? Greifswald loopt leeg. De afgelopen 15 jaar werden getekend door grote emigratiestromen. Met name jonge, initiatiefrijke vrouwen verlieten de stad, die is gelegen in het uiterste Noordoosten van Duitsland. Voor de toekomst is de afweging die hoogopgeleide jongeren maken tussen Greifswald en concurrerende regio’s uitermate van belang. Zullen ook zij vertrekken? Zaal Ruppert 119 Voorzitter: Emiel Maliepaard
Referent: Drs. A. Knulst
Mischa Dekker, Annemarie van de Vijsel, Anna de Vries & Hans Fast (tweede jaars) Honours Leeronderzoek: Verbondenheidgevoel Ghanese migranten in Nederland In Nederland wonen ongeveer 20.000 mensen met een Ghanese oorsprong. Een groot deel hiervan houdt banden aan met zowel Ghana als Nederland. Aan de ene kant proberen mensen vast te houden aan gewoonten en ‘roots’ in Ghana, terwijl zij aan de andere kant binding zoeken met Nederland. In dit onderzoek wordt de wetenschappelijk omstreden kwestie van identiteit en verbondenheid nader bekeken. Zaal Ruppert C Voorzitter: Marten Westeneng
Referent: nog niet bekend
Nelleke de Jong, Jaap Sytsma & Maarten de Rijk (eerste jaars) - URP: Beelden van Oostenrijk en Zwitserland Komende maand vindt in Oostenrijk en Zwitserland het Europees Kampioenschap voetbal plaats. Maar waar gaat ‘ons’ Nederlands Elftal eigenlijk heen en wat weten we van die landen? Denken we alleen maar aan bergen en sneeuw of gaat de kennis van Nederlanders over de Alpenlanden verder? Een onderzoek biedt uitkomst. Derk Berends (eerste jaars) - URP: De stedelijke nacht in kaart gebracht. De nacht is gevuld met verleidingen maar ook met gevaren. Deze gevaren roepen gevoelens van onveiligheid en angst op bij bezoekers en passanten. Wat deze beleving betekent voor het (ruimtelijk) gedrag van deze personen wordt duidelijk wanneer dit gedurende de nacht in kaart wordt gebracht.
8
Abstracts
9
Zaal Ruppert D, 15:15 - 15:45
Een stad die weinig slaapt Freeke Gerritsen Begeleiders: Irina van Aalst & Tim Schwanen
Het stedelijke nachtleven speelt zich niet alleen in kroegen en discotheken af, maar ook buiten in de openbare ruimte. Dit onderzoek gaat in op angst onder de bezoekers van de openbare ruimte in Utrecht. Angst kan het gebruik van de openbare ruimte aanzienlijk beperken. Sommige vrouwen zullen bijvoorbeeld afzien van een avondje uitgaan als ze geen veilige manier hebben om terug naar huis te gaan. Andersom kan het veroorzaken van angst ook voor beperkingen zorgen. Groepen die, al dan niet terecht, de sticker ‘gevaarlijk’ opgeplakt hebben gekregen zullen minder welkom zijn op terrassen en eerder door de politie worden aangesproken. Daarbij heeft iedereen een eigen beeld van wie angst veroorzaakt en wat gangbare reacties op incidenten zijn. Dit onderzoek bekijkt wat er daadwerkelijk ’s nachts gebeurt onder de bezoekers van openbare ruimten in Utrecht Angst is echter moeilijk te meten. Omdat het, zeker voor mannen, geen onderwerp is waar makkelijk over gepraat wordt, ligt het gevaar van structureel foute antwoorden bij enquêtes en interviews op de loer. Toch zijn vooral enquêtes vaak gebruikt voor dit onderwerp. Dit onderzoek is daarentegen gebaseerd op observaties en interviews. Bij de observaties wordt angst afgelezen aan de reacties van mensen op incidenten. Dit brengt echter een ander probleem met zich mee, want hetzelfde voorval kan door iedere observator anders geïnterpreteerd worden. Zo zal de één een dronken vechtpartij afdoen als een potje stoeien, terwijl een ander meer geneigd is de politie te bellen. Om dit te ondervangen worden alle observaties gedaan door twee studenten. Daarnaast worden uitsmijters van kroegen en discotheken in Utrecht in interviews gevraagd naar hun kijk op het onderwerp. Zij staan immers voor hun werk nachtenlang buiten. De twee kernvragen bij zowel de observaties als de interviews zijn: ‘hoe wordt er gereageerd op incidenten?’ en ‘wie veroorzaken die?’. Kijken mensen weg of gaan ze de confrontatie aan? En veranderen de reacties als de nacht vordert en er alcohol in het spel komt? En hebben mensen die op dezelfde manier reageren kenmerken, zoals geslacht, kleding, groepsverband en etniciteit, gemeen?
10
Zaal Ruppert D, 15:15 - 15:45
Eurotrip in eigen land Chantal Groothengel Begeleider: Jörn Fricke
In Amsterdam zijn jongeren met een groot backpack op de rug een veel voorkomend fenomeen. Dit roept een aantal vragen op: wat zoeken deze jongeren hier, wat voor activiteiten ondernemen ze en zien ze behalve Amsterdam ook nog andere plaatsen in Nederland? In een land als bijvoorbeeld Thailand bezoeken backpackers vaak veel verschillende plaatsen. Het beeld dat van backpackers in Nederland heerst, is echter dat van de marihuanarokende Amerikaan in Amsterdam. Het doel van dit onderzoek is om uit te vinden wat voor beeld backpackers hebben van Nederland en hoe zich dit uit in hun reisgedrag. Hieruit zal blijken of de gemiddelde backpacker inderdaad alleen Amsterdam aandoet of ook graag andere plekken in Nederland bezoekt. De benodigde informatie wordt verkregen door middel van enquêtes onder de backpackers in verschillende steden, diepte-interviews met backpackers en medewerkers van hostels en vvv’s en met behulp van een participerende observatie. Doordat de onderzoeker zich hierbij onder de backpackers begeeft, wordt een meer objectief beeld verkregen van het gedrag van backpackers. Door middel van de enquête wordt tevens een algemeen beeld van backpackers in Nederland geschetst. Backpackers in Nederland concentreren zich met name in Amsterdam. De naam van deze stad is vaak bekender dan het land zelf en wordt geassocieerd met een gevoel van ultieme vrijheid. Vooral de legaliteit van softdrugs geniet grote bekendheid onder backpackers. De gemiddelde backpacker in Nederland is inderdaad Amerikaans of Canadees. Hoewel verreweg het grootste deel van de backpackers tijdens hun verblijf een bezoek aan een coffeeshop aflegt, blijkt dat veel van hen daarnaast ook andere activiteiten ondernemen.
11
Zaal Ruppert B, 15:15 - 15:45
Chinees kapitalisme in Indonesië, Maleisië en de Filippijnen Roos Saalbrink Begeleider: Bram van Helvoirt
De opkomst van China als een economische supermacht krijgt volop aandacht in de media. Hierbij wordt veelal de aandacht gevestigd op het ‘economische wonder’ binnen de landsgrenzen, met name in nieuwe mondiale kapitalistische centra als Shanghai en Beijing. Maar ook buiten China heeft zich een succesvol ‘Chinees kapitalisme’ ontwikkeld via de vele geëmigreerde Chinezen die zich met name in Zuidoost Azië gevestigd hebben. Om de uitzonderlijke positie van de etnische Chinezen in Zuidoost Azië beter te begrijpen worden de landen Maleisië, Indonesië en de Filippijnen onder de loep gelegd. De Chinezen zijn als arme immigranten in deze landen gekomen en hadden in eerste instantie geen kapitaal voorhanden. Daarnaast kregen ze vaak geen hartelijk ontvangst. Alle drie de landen hebben menig anti-Chinees beleid gevoerd om de inheemse bevolking voorrang te geven in de nationale economie. Toch hebben de Chinezen zich in alledrie de landen ontwikkeld tot een vooraanstaande economische bevolkingsgroep. In dit kader is het interessant om te onderzoeken hoe de geëmigreerde Chinezen deze prominente positie hebben kunnen verkrijgen. Deze studie zal de economische positie van de Chinezen in Indonesië, Maleisië en de Filippijnen vergelijken op basis van literatuurbronnen. Wat verklaard hun succes? Hebben ze eenzelfde strategie in de verschillende landen? Zijn er culturele factoren die een rol spelen? Hoe belangrijk zijn Chinezen in Zuidooost Aziatische economiën? Dit literatuuronderzoek wil laten zien dat een belangrijke verklaring van het succes van de gemigreerde Chinezen en hun familiebedrijven in het netwerk van ‘trust-based’relaties gevonden kan worden. In veel literatuur over de positie van Chinezen ‘in den vreemde’ komt naar voren dat ze gebruik maken van specifieke sociale netwerken -zoals een ‘bamboe-netwerk’- die ze handelsvoordelen -’guanxi’- opleveren. Het resultaat zal een contextuele verklaring zijn, zo ver mogelijk, van de economische positie van de Chinezen in Indonesië, Maleisië en de Filippijnen. Mogelijke verschillen of gelijkenissen van deze landen zullen vergeleken worden. Dit literatuuronderzoek vind een plaats in het onderzoek van Bram van Helvoirt, die onderzoek doet naar relatienetwerken in de Filippijnen. In deze relatienetwerken nemen etnische Chinezen een uitzonderlijke positie in. Als het onderzoek klaar is zal er een artikel geplaatst worden in het tijdschrift de geografie.
12
Zaal Ruppert B, 15:15 - 15:45
De rol van Burundese migrantenorganisaties in Nederland in de ontwikkeling van Burundi Emiel Maliepaard Begeleider: Gery Nijenhuis
De Republiek Burundi is een klein land in Centraal Afrika met 8,7 miljoen inwoners, het land ligt in het Grote Meren Gebied. Deze regio wordt al decennia geteisterd door burgeroorlogen en etnische conflicten. Het bekendste conflict is de genocide in Rwanda van 1994, waar tussen de 800.000-1.000.000 Tutsi’s en gematigde Hutu’s om het leven zijn gebracht. Het etnisch geweld en de burgeroorlog in Burundi is minder bekend in Nederland. De meeste vluchtelingen uit Burundi bevinden zich in vluchtelingenkampen in het buurland Tanzania of wonen in de landen van voormalige koloniale overheersers, met name in België. Toch kent ook Nederland een kleine Burundese enclave, de Burundese diaspora. Vanaf het jaar 2000 is het aantal Burundesen in Nederland sterk gestegen. In 2008 wonen er 3228 Burundesen in Nederland, in 2000 was hun aantal maar 512. Deze vluchtelingen hebben zich in Nederland georganiseerd in migrantenorganisaties. De belangrijkste vraag binnen dit URP-project is: wat is de rol van deze migrantenorganisaties in de ontwikkeling van Burundi? Maar daarnaast blijven er ook nog andere vragen over. Wat is bijvoorbeeld de invloed van het etnisch conflict op de ontwikkelingshulp van deze diaspora aan het land van herkomst?
13
Zaal Ruppert C, 15:15 - 15:45
Herstructurering Houten Centrum: een goede ontwikkeling Evelien de Groot, Anneke Kuiken & Sophie Kuypers Begeleider: Alphons de Vocht
Het huidige centrum voldoet volgens de gemeente niet meer aan de eisen die het groeiende inwoneraantal stelt. Daarom heeft de gemeente Houten in 2003 een plan opgesteld voor de herontwikkeling van het winkelcentrum met daarin de speerpunten: herinrichting van het plein, een spoorverdubbeling, renovatie van het gemeentehuis, de uitbreiding van het winkelcentrum en het openen van een cultuurcentrum. Het doel van het onderzoek is te achterhalen wat de behoefte en de wensen van de inwoners van Houten met betrekking tot hun centrum zijn, zowel voor de winkelvoorzieningen als voor de andere voorzieningen zoals een theater en de bioscoop. Dit leidt tot de volgende onderzoeksvraag: “In hoeverre corresponderen de ruimtelijke ingrepen in het centrum van Houten met de wensen die inwoners hebben met betrekking tot de verschillende typen voorzieningen?” De onderzoekspopulatie betreft de bezoekers van Houten Centrum. Er wordt een toevallige steekproef getrokken door het afnemen van 300 passantenenquêtes in Houten Centrum. De verbanden tussen persoonlijke kenmerken en de wens en het gebruik van voorzieningen samen met de kennis van het Masterplan worden geanalyseerd. Om verdiepende informatie te verkrijgen, zullen een aantal diepte-interviews worden afgenomen. Uit het onderzoek is gebleken dat de gemeente een goede zet heeft gedaan met de uitbreiding van het winkelcentrum. Niet alleen ontbraken er in het oude centrum een aantal voorzieningen, maar ook de kwaliteit sloot niet volledig aan op wat de mensen verlangden. De mening van de bewoners over de overige voorzieningen lijkt negatiever te zijn. Vooral aan het bowling- en poolcentrum geeft men een lage prioriteit. Ruim tweederde van de geënquêteerde bewoners was goed op de hoogte met het Masterplan.
14
Zaal Ruppert D, 15:50 - 16:20
Leren over de stad Eefje van Esch, Niels van der Kleij Begeleider: Tine Béneker
De stad wordt een steeds populairder onderwerp. In het aardrijkskunde onderwijs op middelbare scholen proberen ze daarom ook veel aandacht te besteden aan de stad en haar veelzijdigheid. Wat willen leerlingen op middelbare scholen eigenlijk leren over de stad en zouden de docenten weten waar de interesse van hun leerlingen ligt? Dit zijn een aantal vragen die wij ons stelden voor ons onderzoek. Wij zijn in ons onderzoek op zoek gegaan naar wat Nederlandse leerlingen willen leren over de stad. In enquêtes hebben wij leerlingen stellingen voorgelegd over onder andere rijkdom en migratie in steden. Diezelfde stellingen hebben we voorgelegd aan de docenten. Daarnaast hebben we de leerlingen hun beeld van de stad laten tekenen. De enquêtes zijn uitgevoerd in Baarn, Boxtel, Doetinchem, Rotterdam en Texel en bevatten 250 leerlingen uit de 1e en 3e klas van het HAVO en VWO. Leerlingen zijn het meest geïnteresseerd in grote steden (zoals New York en Rio de Janeiro), maar ook in hoe steden milieuvriendelijk kunnen zijn. Leerlingen zijn niet geïnteresseerd in de kloof tussen arm en rijk in de steden en in patronen van het landgebruik in de steden. De onderwerpen waar veel interesse in getoond wordt, komen ook vaak voor in de media. Media zijn de belangrijkste informatiebron over steden van de leerlingen. Er bleken grote verschillen te bestaan tussen de geënquêteerde gebieden. In de steden bleek dat leerlingen niet geïnteresseerd waren in het leren over de stad, maar in de dorpen was er juist wel interesse. De docenten waren niet goed op de hoogte van wat leerlingen willen weten. Zij hadden verwacht dat leerlingen geïnteresseerd zouden zijn in de kloof tussen arm en rijk en in migratie. Uit de tekeningen in de enquête, het beeld van de stad, bleek als eerst dat het verschil tussen scholen niet zo groot was als bij de stellingen, maar wel het verschil tussen de geslachten van de leerlingen. De meisjes tekenden vooral voorzieningen en de jongens architectuur en infrastructuur. Tussen de scholen zijn dus vooral verschillen in wat ze willen leren, maar in hun beeld van de stad kwamen deze verschillen niet duidelijk naar voren. Er blijkt wel een kloof te bestaan in wat docenten denken dat leerlingen willen weten en wat leerlingen echt willen weten. Hierbij blijkt dat er een middenweg gezocht moet worden in een combinatie van wat docenten moeten geven en wat leerlingen willen weten.
15
Zaal Ruppert B, 15:50 - 16:20
Wereldburgerschap in het onderwijs Anne Blok & Mischa Dekker Begeleider: Rob van der Vaart
Het NCDO (Nationale commissie voor internationale ontwikkeling en duurzame ontwikkeling) heeft in 2004 de visie ‘Wereldburgerschap in het onderwijs’ ontwikkeld waarmee het actief burgerschap wil stimuleren door middel van het onderwijs. Mondiale processen zijn in het dagelijkse leven van steeds grotere invloed. Om goed te kunnen functioneren in de huidige en toekomstige maatschappij, is het van belang dat jongeren kennis hebben van de wereld waarin ze leven en zich bewust zijn van de ontwikkelingen die zich daarin afspelen. In 2007 is een commissie onder leiding van prof. Rob van der Vaart aangesteld voor verdere uitwerking van de visie van het NCDO. De vraag hoe wereldburgerschap in en door het onderwijs gestimuleerd kan worden, staat hierbij centraal. Om deze vraag te beantwoorden is allereerst verkennend onderzoek uitgevoerd door de commissie. Het doel hiervan was het vaststellen van de inhoud van de visie. Zo zijn er onder andere een aantal brainstormmiddagen georganiseerd met leerkrachten om ideeën uit te wisselen over thema’s die aan bod moeten komen in de visie. Behalve dat de commissie onderzoekt hoe de visie ‘wereldburgerschap in het onderwijs’ kan worden uitgewerkt, is ze ook geïnteresseerd in de associaties die jongeren hebben met wereldburgerschap. Wat jongeren leren over mondiale onderwerpen moet aansluiten bij wat ze hier al voor ideeën over hebben. In tien klassen van groep zeven en acht van de basisschool wordt een onderzoek gedaan naar de associaties van jongeren bij verschillende aspecten van het thema wereldburgerschap. Aan de hand van foto-, woord- en tekenopdrachten worden de associaties van de jongeren getoetst. De uitkomst van het onderzoek geeft de commissie inzicht in hoeverre de inhoud van de visie: ‘wereldburgerschap in het onderwijs’ aansluit bij de associaties van jongeren. Tevens geeft het aanknopingspunten voor de vorm van het uiteindelijke product. Om het thema wereldburgerschap te vertalen naar begrijpelijke onderwerpen voor jongeren is het van belang om in te spelen op de associaties die zij al hebben bij het thema.
16
Zaal Ruppert B, 15:50 - 16:20
Wonen in de diepste polder van Nederland. Dat kan toch niet?! Caroline Schneider Begeleider: Friedel Filius
Als we Al Gore mogen geloven staan we aan de rand van de afgrond. Als we zo door gaan staat Nederland over 100 jaar grotendeels onder water. Enschede aan Zee wordt de nieuwe badplaats. Maar Al Gore vergeet in zijn betoog een belangrijke nieuwe ontwikkeling binnen het klimaatbeleid, de klimaatadaptatie. Naast de inzet om de oorzaken van klimaatverandering aan te pakken zijn overheden druk bezig eventuele gevolgen van klimaatverandering te verminderen. Het Nederlandse landschap wordt aangepast aan de klimaatontwikkelingen. Door de onzekerheden over de toekomstige ontwikkelingen van het klimaat is dit echter geen gemakkelijke opgave en moeten de sectoren water en ruimtelijke ordening op het gebied van overstromingsrisico steeds meer samenwerken. Maar wie doet nou precies wat? De grenzen tussen de rollen en taken van de verschillende overheden vervagen. Overstromingen manifesteren zich tenslotte niet op slechts één schaalniveau. In het kader van een stage bij de Provincie Zuid Holland zijn de beleidsdocumenten van ruimtelijke ordening en water op verschillende overheidsniveaus geanalyseerd en interviews met sleutelpersonen gehouden. Op deze wijze was het mogelijk het beleidsproces op het gebied van overstromingsrisico te volgen vanaf het rijk tot aan de Zuidplaspolder. De case van de Zuidplaspolder in Zuid-Holland, gemiddeld 6 meter onder NAP, is het eerste voorbeeld waarbij de ruimtelijke inrichting specifiek rekening houdt met de gevolgen van overstromingsrisico. Het gaat niet langer alleen om het voorkomen van overstromingen, maar ook om, wanneer het dan toch misgaat, de gevolgen te beperken. Dit betekent echter dat de waterbeheerders een nieuwe adviserende rol gaan krijgen binnen de ruimtelijke ordening. Een aanpassing die van beide sectoren de nodige inzet verwacht. Tenslotte wagen de waterbeheerders zich op onbekend terrein en de ruimtelijke ordenaars moeten rekening gaan houden met (financieel) waardeloos water. Daarbij komt nog dat er juridisch geen middelen beschikbaar zijn voor de waterbeheerders om hun invloed te verankeren. De komst van de nieuwe wet op de Ruimtelijke Ordening en de nieuwe Waterwet kan uitkomst bieden. Hierin worden instrumenten aan elkaar gekoppeld, waardoor de vervlechting van water en RO een feit is. Dit geeft ruimte om het advies van de waterbeheerder sterker te verankeren binnen de ruimtelijke ordening.
17
Zaal Ruppert 119, 15:50 - 16:20
Clustering in de Nederlandse Uitgeverssector Joeri Nortier Begeleider: Barbara Heebels
De laatste jaren wordt in onderzoeksrapporten en beleidsdocumenten steeds meer het belang benadrukt van de aanwezigheid van de creatieve sector in grote steden; clustering van de creatieve industrie zou zo veel mogelijk door bestuurders moeten worden bevorderd. Men richt zich hier vooral op de voordelen die clustering van bedrijven in de creatieve sector zouden hebben op de economie en vitaliteit van een stad. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat de creatieve clusters niet ‘gemaakt’ kunnen worden en dat ze vaak door autonome processen ontstaan. Het is dus van belang om de evolutie van deze clusters goed te begrijpen alvorens het beleid hierop te richten. Op dit moment loopt er een onderzoek, geleid door Barbara Heebels van de Universiteit Utrecht, dat zich richt op het analyseren van de ruimtelijke verdeling van één bepaalde tak van de creatieve industrie, de uitgeverssector, sinds 1850. Daarnaast wil het onderzoek zich ook richten op het verkrijgen van inzicht in de interactie van clusters van uitgevers en hun (stedelijke) omgeving. In dit onderzoek richt ik mij op de ontwikkeling van de uitgeverssector in enkele grote Nederlandse steden. Van Leiden, Utrecht, Rotterdam, Maastricht, Nijmegen en Groningen wordt de ruimtelijke verspreiding van uitgevers in de afgelopen 70 jaar bekeken. Hierbij wordt om de 10 jaar gekeken waar de uitgevers in de steden zich bevinden, zodat vervolgens een duidelijk beeld ontstaat van de ruimtelijke verspreiding van de uitgevers en, mits aanwezig, van de verschillende clusters. Daarnaast wordt ook gekeken in welk soort buurten de uitgevers zich de afgelopen 70 jaar hebben gevestigd en hoe grote ruimtelijke ingrepen, zoals de bombardementen uit de Tweede Wereldoorlog op Rotterdam en Nijmegen of grote herstructureringsprojecten, effect hebben gehad op de ruimtelijke verspreiding van uitgevers. De uiteindelijke resultaten zijn in de vorm van series van kaarten gepresenteerd met een bijbehorende analyse.
18
Zaal Ruppert 119, 15:50 - 16:20
Naoorlogse wijken: probleemwijken? Marc van Eimeren Begeleider: Erik van Bergeijk
Op dit moment worden in heel Nederland een veertigtal wijken, door minister Vogelaar van VROM bestempeld als probleemwijken, aangepakt door de overheid in samenwerking met woningcorporaties en gemeenten. Een groot deel van deze wijken is gebouwd tussen ongeveer 1950 en 1975. Er wordt veel geld gestopt in projecten in de wijken. Als deel van een groter onderzoek naar de verschillen en overeenkomsten tussen de effecten van stedelijke vernieuwing in naoorlogse wijken, richt dit onderzoek zich op hoe de wijken zich ontwikkeld hebben in fysiek en demografisch opzicht in de laatste tien, vijftien jaar. Om hiervan een beeld te scheppen wordt een vergelijking gemaakt tussen zes wijken verspreid door het land: Heuvel in Breda, Holtenbroek in Zwolle, Malburgen in Arnhem, Kruiskamp in Amersfoort, Pendrecht in Rotterdam en Bouwlust in Den Haag. Door statistische gegevens te verzamelen van de gemeenten en door zelf in de wijk rond te lopen om een beeld te krijgen van wat er speelt, is er gekeken of er overeenkomsten of verschillen zijn geweest in de ontwikkelingen van de wijken. Opvallend is dat er zowel sprake is van overeenkomsten als van verschillen tussen de wijken. De onderzochte wijken kennen allemaal een ruime opzet en een weinig gevarieerd woningaanbod. De meeste woningen vallen allemaal in dezelfde categorieën qua prijs en tot een eentonige bewonersgroep. In de wijken werd en wordt dan ook ingegrepen in de woningvoorraad. Omdat geen wijk precies dezelfde is, leidt dit tot verschillen in de aanpak en doelen die gesteld worden. Waar bijvoorbeeld in Holtenbroek seniorenwoningen werden gerealiseerd, werden in Kruiskamp juist dure eengezinswoningen gerealiseerd. De bewoners van een dergelijke wijk veranderen mee met de fysieke veranderingen. Wanneer er een woon-zorgcomplex gerealiseerd wordt, is de kans groot dat het percentage ouderen in een wijk toeneemt. Maar ook op het gebied van herkomst van de bevolking zijn verschillen waar te nemen. Waar in sommige wijken het percentage allochtonen gelijk is gebleven, is er in Pendrecht bijvoorbeeld sprake van enorme toename van allochtonen. Kortom hoewel er ook overeenkomsten zijn in de aanpak, ontstaan er ook verschillen in de samenstelling in de wijk, zowel op fysiek als sociaal niveau. Lost dit nou problemen op, of zorgt dit juist voor problemen?
19
Zaal Ruppert C, 15:50 - 16:20
Tussen inhoud en proces Pleun van Dinter, Daan Pastoor & Patrick Witte Begeleider: Alphons de Vocht
Het huidige centrum van Houten is gebouwd voor 30.000 inwoners, terwijl Houten ondertussen 50.000 inwoners telt. De gemeente ziet met lede ogen aan dat de Houtenaren voor hun inkopen naar Utrecht gaan en probeert dit gat te vullen door het bestaande centrum een kwantitatieve en kwalitatieve impuls te geven. Maar zijn de inwoners hier wel blij mee? De spanning tussen gemeente enerzijds en bewoners anderzijds wordt onderzocht in dit leeronderzoek. Onze groep presenteert in twee sessies. Waar de eerste sessie vooral op de inhoudelijke kant in gaat, belichten wij juist de procesmatige kant van het leeronderzoek. De lezer van deze bundel is veelal benieuwd naar producten, niet zozeer naar processen. Voordat het product er ligt, zijn echter vaak maanden van brainstormen, vergaderen, notuleren, feedback geven, literatuur lezen, teksten schrijven, modellen opstellen, hypothesen formuleren, nog maar eens vergaderen en enquêteren aan vooraf gegaan. Deze presentatie probeert “het procesmatige” te belichten door middel van eigen ervaringen uit dit leeronderzoek. Waarom juist kiezen voor Houten? Hoe is ons project van de grond gekomen? Wat zijn belangrijke leermomenten geweest? Op welke manier zijn we met verrassingen en tegenslagen omgegaan? Waar staan we nu? Wat moet er nog gebeuren? Het zal duidelijk worden dat dit een proces is van trial-and-error, van vallen en opstaan. Dit wordt vaak over het hoofd gezien. Wij proberen het publiek verder te laten kijken dan de inhoud, dan het eindproduct. Juist omdat in ons geval het proces zo ontzettend leerzaam is geweest. Naar onze mening is het voorafgaande traject, het procesmatige gedeelte van het onderzoek, dan ook minstens zo belangrijk en misschien zelfs wel belangrijker dan het uiteindelijke product. Hierover zijn de meningen verdeeld; de eeuwige discussie tussen inhoud en proces.
20
Zaal Ruppert D, 16:25 - 16:55
Langs de lijn. Effecten van de Hanzelijn op mobiliteitspatronen in Dronten Nico Dogterom, Gert-Jan Hoeve & Niels van de Kamer Begeleider: Tom de Jong
Het Nederlandse spoorwegennet wordt op dit moment uitgebreid met de Hanzelijn: een spoorlijn die Zwolle via Kampen en Dronten met Lelystad zal verbinden. Dronten is van deze plaatsen de enige die op dit moment nog geen station heeft. Het is echter nog maar de vraag in hoeverre de inwoners van dit dorp gebruik zullen gaan maken van deze spoorlijn. Een dure investering als de aanleg van een spoorlijn moet natuurlijk de investering waard zijn. Het geïnvesteerde geld moet wel terugverdiend worden en daarom gingen drie studenten op onderzoek uit om uit te zoeken in hoeverre de inwoners van Dronten van plan zijn om de Hanzelijn daadwerkelijk te gaan gebruiken. Daarbij kwamen ondermeer de volgende vragen aan de orde: Voor welke bestemmingen en welke doelen zal de lijn gebruikt gaan worden? Gaan mensen hun vervoermiddelkeuze wel heroverwegen of houden ze vast aan hun gewoonte? Zijn er verschillen tussen leeftijdsgroepen of inkomensgroepen in de mate waarin men verwacht van de spoorlijn gebruik te gaan maken? Door het afnemen van mondelinge enquêtes bij 150 personen in Dronten is geprobeerd om deze en andere vragen beantwoord te krijgen. Daarbij is eerst het huidige reisgedrag vastgelegd, om vervolgens de verwachte verandering te registreren, waardoor duidelijk werd in hoeverre er sprake zal zijn van een verandering in het reisgedrag. Het reisgedrag werd daarbij uitgesplitst in woon-werkverkeer en overig verkeer. Vooral bij het overig verkeer zijn er door de aanleg van de Hanzelijn grote verschuivingen in de vervoerswijzen te verwachten. Van de mensen in de steekproef gaf maar liefst 62,2% aan om de Hanzelijn te gaan gebruiken voor niet woonwerkverplaatsingen. De verschuivingen binnen de woon-werkverplaatsingen waren veel beperkter. Het ging hier om een percentage van 12,5%. Vooral comfort en de reistijdbetrouwbaarheid spelen hier een rol bij de vervoermiddelkeuze. Met de resultaten is vervolgens geprobeerd om enkele aanbevelingen te doen over de ruimtelijke inrichting van het stationsgebied en de frequentie waarmee treinen gedurende de gehele dag moeten rijden.
21
Zaal Ruppert B, 16:25 - 16:55
Na de studie blijven of vertrekken? Julie van der Hoeven, Anneloes van Leeuwen & Thomas Wagemaakers Begeleider: Leo Paul
Greifswald loopt leeg. De afgelopen 15 jaar werden getekend door grote emigratiestromen. Met name jonge, initiatiefrijke vrouwen verlieten de stad, die is gelegen in het uiterste Noordoosten van Duitsland. Voor de toekomst is de afweging die hoogopgeleide jongeren maken tussen Greifswald en concurrerende regio’s uitermate van belang. Zullen ook zij vertrekken? Greifswald maakt deel uit van het Duitse Bundesland Mecklenburg-Vorpommern. De periode na de eenwording is in deze deelstaat over het algemeen rampzalig verlopen. De inkomensongelijkheid is gestegen, de levensverwachting is gedaald en de werkloosheid is opgelopen. Greifswald is gelegen in het meest perifere deel van het Bundesland. Na de omwenteling heeft de stad te kampen gehad met een flinke krimp van de bevolking en een sterke daling van de werkgelegenheid. Inmiddels lijkt Greifswald de weg naar boven weer gevonden te hebben. Sinds twee jaar kent de stad zelfs een positief migratiesaldo. Zal deze ontwikkeling zich doorzetten? Om een deel van deze vraag te kunnen beantwoorden is middels enquêtes onderzoek gedaan naar migratiewensen van studenten van de Universiteit van Greifswald. Doel is te weten te komen welke toekomstperspectieven deze kansrijke jongeren in Greifswald en in andere delen van het land zien. Uit de resultaten blijkt dat de scheidslijn tussen Oost- en West-Duitsland nog steeds uitermate van belang is voor de keuze waar zich na afronding van de opleiding te vestigen. Dit is opvallend aangezien een groot deel van de studenten zich de val van de muur niet eens kan herinneren. Interessant is ook welke regio’s aantrekkingskracht uitoefenen op de studenten, en welke niet. De resultaten van het onderzoek worden aangeboden aan de locale overheid in Greifswald.
22
Zaal Ruppert 119, 16:25 - 16:55
Verbondenheidgevoel Ghanese migranten in Nederland Hans Fast, Annemarie van de Vijsel, Anna de Vries & Mischa Dekker Begeleider: Annelet Broekhuijs
In Nederland wonen ongeveer 20.000 mensen met een Ghanese oorsprong. Een groot deel hiervan houdt banden aan met zowel Ghana als Nederland. Aan de ene kant proberen mensen vast te houden aan gewoonten en ‘roots’ in Ghana, terwijl zij aan de andere kant binding zoeken met Nederland. In dit onderzoek wordt de wetenschappelijk omstreden kwestie van identiteit en verbondenheid nader bekeken. Of en hoe gevoelens van verbondenheid gemeten kunnen worden is zeer omstreden. Mensen identificeren zich met verschillende dingen en voelen zich op het ene moment meer met iets verbonden dan op het andere moment. Dit onderzoek dient dan ook deels als verkenning om de juiste methode te vinden om dit te meten. De kwestie of dit op een kwantitatieve manier kan speelt op de achtergrond. De hoofdvraag van dit onderzoek is in hoeverre Ghanese migranten zich verbonden voelen met Nederland, en in hoeverre met Ghana, en welke factoren van invloed zijn op dit gevoel van verbondenheid. Mensen kunnen zich met meerdere plekken, en met meerder groepen verbonden voelen. Daarom wordt in dit onderzoek niet gekeken wat ‘de identiteit’ is van Ghanese migranten. In navolging van Stets & Burke wordt daarom gesproken van verschillende manieren waarop mensen zich ergens mee identificeren (Stets & Burke, 2000). Omdat een persoon niet een enkele identiteit heeft, gaat een groter verbondenheidgevoel met Nederland niet ten koste van het gevoel van verbondenheid met Ghana: een persoon kan zich met meerdere plekken zeer verbonden voelen. Er wordt gekeken naar een aantal factoren die het verbondenheidgevoel van Ghanese migranten in Nederland beïnvloeden: het aantal jaren in Nederland; of de persoon zelf of zijn/haar ouders in Nederland geboren zijn; leeftijd; geslacht. Vaak voelen personen die langere tijd binding hebben met een plek (in dit geval een land: Ghana/Nederland) zich hier meer mee verbonden. Ook kan intensiever contact met (mensen in) een bepaalde omgeving dit gevoel van verbondenheid vergroten. Dit wordt onderzocht door Ghanezen bij Ghanese migrantenorganisaties te enquêteren. Het gevoel van verbondenheid met een bepaalde plek is zeer complex, en wordt zonder twijfel door iedere persoon anders ervaren. Het is zeer discutabel of een ingewikkeld idee als dit wel door kwantitatief onderzoek, waarin concessies moeten worden gedaan in de diepgang, gemeten kan worden.
23
Zaal Ruppert C, 16:25 - 16:55
Beelden van Oostenrijk en Zwitserland Jaap Sytsma, Nelleke de Jong & Maarten de Rijk Begeleider: Bouke van Gorp
Komende maand vindt in Oostenrijk en Zwitserland het Europees Kampioenschap voetbal plaats. Maar waar gaat ‘ons’ Nederlands Elftal eigenlijk heen en wat weten we van die landen? Denken we alleen maar aan bergen en sneeuw of gaat de kennis van Nederlanders over de Alpenlanden verder? Een onderzoek biedt uitkomst. Voor de grote toeristische sector in deze landen is de organisatie van het EK voetbal een uitgelezen mogelijkheid om zich in de kijker te spelen. Het beeld dat potentiële gasten van de landen hebben is hierbij van groot belang. Met reclamecampagnes kan hier op worden ingespeeld. De beeldvorming is gemeten aan de hand van 184 enquêtes onder een groep Nederlanders tussen de 12 en 66 jaar. In de enquêtes is niet alleen naar associaties of opvattingen over de landen gevraagd, maar ook het ruimtelijke beeld en feitenkennis zijn gemeten. Het ruimtelijke beeld is getoetst door op een blinde kaart van de landen zoveel mogelijk markante punten in te laten tekenen, de feitenkennis over de landen aan de hand van een aantal stellingen. Het noemen van de associaties blijkt een stuk eenvoudiger te zijn dan het intekenen van de kaart. Bijna iedereen kon enkele associaties noemen, maar minder dan de helft van de respondenten tekende twee of meer kenmerken in de kaart. Dit gebeurde bovendien niet nauwkeurig. Zo was er een flinke variatie in de locatie van Bern en Wenen op de blinde kaarten. Directe ervaring met een land blijkt veel invloed te hebben op de feitenkennis, terwijl het beeld van de landen nauwelijks hierdoor beïnvloed wordt. Alle clichés kwamen veelvuldig voorbij: bergen, wintersport en natuurschoon. Veel verschil tussen de Alpenlanden konden de respondenten niet opnoemen. Wel lijken Oostenrijkers iets vaker als gastvrij en vriendelijk te worden gezien, maar als het aan Zwitserland ligt komt hier binnenkort waarschijnlijk verandering in…
24
Zaal Ruppert C, 16:25 - 16:55
De stedelijke nacht in kaart gebracht Derk Berends Begeleiders: Irina van Aalst & Tim Schwanen
Uit onderzoeken naar angst in de openbare ruimte blijkt dat dit een zeer persoonlijke reactie is, veroorzaakt door zowel sociale als fysieke factoren van die ruimte. De aanwezigheid van andere individuen of groepen evenals het gedrag dat zij vertonen, kunnen gevoelens van angst oproepen. Ook de staat van de ruimte, de aanwezigheid van camera’s en het tijdstip kunnen invloed hebben op de beleving van mensen. Deze resultaten zijn vooral gevonden bij onderzoeken uitgevoerd in de Verenigde Staten. Echter, voor Nederland is er op dit vlak weinig bekend, één van de redenen voor dit onderzoek. De methodologie van dit onderzoek komt voort uit kritieken op eerdere onderzoeken. Angst is moeilijk te meten en het via interviews proberen blootleggen van deze angst stuitte veelal op problemen. Zo is het achteraf bespreken van voorvallen minder gewenst. Verder geven voornamelijk mannen niet graag toe angstig te zijn, deze terughoudendheid neemt toe in groepsverband of wanneer zij spreken met vrouwen. Vanuit de wetenschap is er daarom een grote roep naar andere methoden voor onderzoek naar angst. Dit onderzoek draagt bij aan deze zoektocht. In Utrecht is in de directe omgeving van de Catharijne Bioscoop (Hoog Catharijne) en de Camera/Studio Bioscoop (Oudegracht) een vergelijkend onderzoek gedaan naar het gedrag van de bezoekers en passanten. De nadruk lag hierbij op twee zaken: het inventariseren van de bezoekers (bijvoorbeeld op leeftijd en etniciteit) en het constateren van angstig gedrag (zoals vermijdend of juist confronterend gedrag). Om een antwoord te vinden op de vraag in hoeverre de ruimtelijke factoren hierin mee lijken te spelen zijn beide locaties eerst in kaart gebracht. Vervolgens is het ruimtelijk gedrag van de bezoekers en passanten op meerdere momenten op deze kaarten ingevuld. Deze kaarten gaven uiteindelijk een duidelijk beeld van waar bezoekers en passanten zich ophielden gedurende de avond en vroege nacht en hoe dit verschilde per locatie en groep.
25
Achtergrondinformatie bij presentaties
26
Undergraduate honours research project Participatie in een team van onderzoekers (incl. promovendi en graduate students) van een van de onderzoeksinstituten. Afronding met een concreet product. Doel is extra scholing. Honours leeronderzoek Empirisch-analytisch onderzoek (regulier studieonderdeel), waarbij de eisen aan theoretisch kader en conceptueel model, werkproces, eigen initiatief en niveau van reflectie hoger zijn dan in de reguliere opleiding. Instapeis: kennis van methoden en technieken. Honours thesis De studenten schrijven een honours thesis, waaraan in theoretische en methodologische zin en wat betreft academische vaardigheden aanzienlijk hogere eisen worden gesteld dan aan een reguliere bachelorthesis. Extra aandacht voor ethische en interdisciplinaire kwesties. Socratische Workshops De Socratische Workshops (honours seminar) vormen de rode draad van het honours programma. Alle honours studenten komen hiervoor minstens 2 jaar eens in de 2/3 weken een middag bij elkaar. De reeks richt zich op integraal onderwijs, dat gericht is op een integratie tussen academische groei (inhoud, onderzoek en vaardigheden), persoonlijke ontwikkeling en professionele ambitie, waarbij leiderschap en verantwoordelijkheid essentiële leerdoelen zijn. Discussie over bètagamma overstijgende geothema’s, Geo-ondernemen, kennisshots ontwikkelen, netwerken, lezingen, excursies en sociale activiteiten vormen onderdeel van deze workshops. Abstracts leren schrijven krijgt eveneens aandacht binnen de Socratische Workshops. Elke student heeft op haar/zijn abstract van drie docenten feedback gekregen om vervolgens de abstract te herschrijven. De resultaten zijn in deze brochure opgenomen. Ook de Honours Conferentie 2008 Een Geografisch Spectrum en deze (digitale) brochure zijn produkten van de Socratische Workshops. De honours studenten presenteren tijdens de Honours Conferentie 2008 over één van hun honours projecten van het afgelopen academische jaar.
27
Register
28
Naam Anna de Vries Anne Blok Anneke Kuiken Anneloes van Leeuwen Annemarie van de Vijsel Caroline Schneider Chantal Groothengel Daan Pastoor Derk Berends Eefje van Esch Emiel Maliepaard Evelien de Groot Freeke Gerritsen Gert-Jan Hoeve Hans Fast Jaap Sytsma Joeri Nortier Julie van der Hoeven Maarten de Rijk Marc van Eimeren Michiel van Erdewijk Mischa Dekker Nelleke de Jong Nico Dogterom Niels van de Kamer Niels van der Kleij Patrick Witte Pleun van Dinter Ronny Denkers Roos Saalbrink Sophie Kuypers Thomas Wagemaakers
Sessie
Zaal
3 Ruppert 2 1 3 3 2 1 2 3 2 1 1 1 3 3 3 2 3 3 2 1 2 3 3 3 2 2 2 1 1 1 3
29
119 B C B 119 B D C C D B C D D 119 C 119 B C 119 119 B C D D D C C 119 B C B
Samengesteld door: Joeri Nortier & Gert-Jan Hoeve
30