Partnerschap LOONT
LOCATIES van Hogeschool Utrecht, Faculteit Educatie Locatie Utrecht / De Uithof Padualaan 97 3584 CH Utrecht Locatie Amersfoort De Nieuwe Poort 21 3812 PA Amersfoort
www.hu.nl
Partnerschap LOONT
INHOUDSOPGAVE 4
Voorwoord Dick de Wolff: Partnerschap loont
6
Partnerschap, meesterschap, heterogeniteit en kennisdeling
12
Maak van lezen weer een feest
16
Werken aan kwaliteit van het rekenonderwijs
19
Switch, gedragsproblemen voorkomen
22
Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs
COLOFON
27
Academische Opleidingsschool VO
Uitgave
32
Excellente Opleidingsschool
Hogeschool Utrecht, Faculteit Educatie, oktober 2010
36
Taalgericht vakonderwijs
39
Professional in de Spiegel
Fotografie
44
Utrechtse Meester-Docent VMBO
Hollandse Hoogte, Amsterdam
49
Academieteams, de multidisciplinaire verbinding tussen theorie en praktijk
Ed van Rijswijk, Zeist Bart Versteeg, Den Haag Redactie Frans Weeber
BIJLAGEN Ontwerp
53
Studio Vrijdag, Utrecht
voor Orthopedagogiek
54
Deze brochure is een uitgave van Hogeschool Utrecht. Overname van teksten is na overleg met de uitgever en de auteurs toegestaan. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. Voor de mannelijke vorm kunt u ook de vrouwelijke vorm lezen en vice versa. Wijzigingen voorbehouden. Aan deze brochure kunnen geen rechten worden ontleend.
Overzicht van bachelors, masters en Associated degrees van de Faculteit Educatie
Druk Grafisch Bedrijf Tuijtel, Hardinxveld-Giessendam
Contactgegevens regiokantoren Seminarium
55
Lectoraten en lectoren binnen de Faculteit Educatie
55
Voorbeelden van academieteams binnen de Faculteit Educatie
56
Utrechtse Onderwijs Agenda
56
Regionale platforms onderwijsarbeidsmarkt
Partnerschap LOONT In de voor u liggende brochure presenteren wij u aan de
nieuwe initiatieven ontstaan. Belemmeringen en knelpunten
hand van tien voorbeelden de werkwijze van de Faculteit
zijn weggenomen en steeds meer slechten we de traditionele
Educatie van Hogeschool Utrecht en haar partners. De
schotten tussen onderzoek, opleiden en de praktijk.
werkwijze is onderdeel van de innovatiecyclus die bestaat uit een circulair proces van onderwijs, onderzoek en praktijk.
Kernbegrippen in onze werkwijze zijn: partnerschap, meester-
Kennis die beschikbaar komt door onderzoek krijgt door de
schap, heterogeniteit en kennisdeling. Al geruime tijd vormen
verbinding met onderwijs en praktijk echte maatschappelijke
deze kernbegrippen de toetssteen voor alle projecten van de
waarde, hetgeen ook wel wordt aangeduid met het begrip
lerarenopleidingen van Hogeschool Utrecht. Een aantal initia-
kennisvalorisatie.
tieven is inmiddels uitgegroeid tot een concreet aanbod dat via het Seminarium voor Orthopedagogiek ook landelijk
De beschrijvingen dienen als opmaat voor gesprekken over
beschikbaar is. Wat ons betreft houden partnerschap en
de manier waarop de beslissers in de regionale onderwijs
kennisdeling niet op bij de grenzen van de stad Utrecht.
keten kunnen samenwerken. Door consequent te werken
Daarom is deze brochure ook een uitnodiging om samen met
aan samenwerking en kennisdeling zitten in Utrecht nu alle
ons en onze partner educatieve faculteiten te onderzoeken
onderwijsbeslissers met elkaar aan tafel. Ze maken gezamen-
hoe we partnerschap regio-overstijgend gestalte kunnen
lijk beleid en faciliteren de uitvoering die wordt aangestuurd
geven.
door een negental werkgroepen. Dick de Wolff, 6
De voorbeelden dienen ook ter inspiratie, want ze gaan over actuele onderwijskundige thema’s die niet exclusief zijn voor de stad Utrecht. Ook in uw regio spelen naar alle waarschijnlijkheid kwesties rond de onderwijskwaliteit, de uitval van leerlingen en het opleiden van goede docenten. Door onderzoek, opleiden, professionaliseren en schoolontwikkeling met elkaar te verbinden, zijn er in Utrecht verrassende
directeur van de Faculteit Educatie van Hogeschool Utrecht.
7
Partnerschap, meesterschap, HETEROGENITEIT en kennisdeling
Als mensen elkaar vinden op de inhoud van hun vak kan er sprake zijn van kennisontwikkeling en kennisdeling. Vanuit de Faculteit Educatie neemt aan elke stedelijke werkgroep een deskundige deel en steeds meer zullen lectoren hun expertise in deze werkgroepen inbrengen. De eerste stap naar kennisontwikkeling is de beschikbare kennis met elkaar in verband brengen. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de academieteams, die onderzoek doen in de praktijk op basis van vragen die in de scholen leven. Docenten en studenten voeren dat onderzoek samen uit, daarin gesteund
Kenmerkend voor de werkwijze van de Faculteit Educatie van
door opleiders van pabo of lerarenopleiding en lectoren die mee-
Hogeschool Utrecht is het zoeken naar de verbinding met
denken en de kwaliteit bewaken. Bij kennisontwikkeling op basis
partners, zowel in eigen huis als buiten de muren van de hoge-
van praktijkgericht onderzoek snijdt het mes aan vele kanten.
school. Praten over de kwaliteit van het onderwijs ontstijgt
In de scholen wordt onderwijsontwikkeling verbonden met de
zelden het niveau van zwarte pieten en beschuldigende
persoonlijke ontwikkeling van docenten en studenten en die
vingertjes. Als alle betrokken partijen bereid zijn om gezamen-
verbinden dat weer met organisatieontwikkeling.
lijk beslissingen te nemen en te gaan staan voor de uitvoering,
Daarmee ontstaat de zo noodzakelijke verbinding tussen
verhoogt dat de effectiviteit, de efficiëntie en bespaart dat heel
opleiden, professionaliseren, onderzoeken en innoveren. Op
veel geld. In Utrecht is dat gelukt: daar zitten de beslissers van
alle niveaus wordt er een slag gemaakt en de resultaten worden
de gehele onderwijsketen met elkaar aan tafel om gezamenlijk
verwerkt in het curriculum van de opleidingen. In de scholen
beleid te formuleren en beslissingen te nemen.
ontstaat een onderzoekende houding: wat zijn onze problemen precies en wat kunnen we doen om bruikbare oplossingen te
8
Vanuit dit overleg functioneren werkgroepen, die zich bezig
vinden? Een dergelijke houding is er nog te weinig in de scholen,
houden met bijvoorbeeld voor- en vroegschoolse educatie (vve)
want vaak wordt een deskundige van buiten ingeschakeld.
en deskundigheidsbevordering van docenten. De stuurgroep
In de Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs worden
van beslissers schept de condities zodat de werkgroepen goed
studenten opgeleid die daarin zowel tijdens als na hun opleiding
kunnen functioneren. Zo werd geconstateerd dat het Utrechtse
in de scholen een voortrekkersrol kunnen vervullen.
vmbo met problemen kampte. Dat heeft geleid tot het ontwik
Deskundigheid is lange tijd weggezet buiten de scholen in
kelen van het traject Utrechtse Meester-Docent VMBO, waarin
landelijke pedagogische centra en schoolbegeleidingsdiensten.
alle leraren van zes scholen in drie jaar tijd competenties ont-
Hogeschool Utrecht en partners streven ernaar die expertise
wikkelen op het gebied van taal, rekenen en burgerschap.
terug te brengen in de scholen en de leraren weer te zien als de
De lectoren hebben daarvoor onderzoek gedaan en op basis
onderwijsdeskundigen bij uitstek, in plaats van mensen die vooral
daarvan is een normatief kader ontwikkeld met heldere
een methode volgen. Het is daarom het streven om voor alle
competentiebeschrijvingen. Dit is slechts een van de voorbeel-
leraren het niveau van professional master te realiseren, initieel
den, waarin de kracht van partnerschap naar voren komt.
of in het kader van een leven lang leren. In veel projecten waaraan
9
Borgen op bestuurlijk niveau
Partnerschap, meesterschap, HETEROGENITEIT en kennisdeling
‘Ik zie dat Hogeschool Utrecht serieus werk maakt van het begrip partnerschap. We maken goede afspraken als het gaat om de doorstroming van het mbo naar het hbo en zelfs op het gebied van de huisvesting zijn er vergaande plannen tot samenwerking. Er is veel contact op het niveau van de medewerkers, terwijl we op het bestuurlijke niveau de samenwerking goed hebben geborgd. We werken echt samen, maken daarom op het hoogste niveau afspraken en volgen ook wat er binnen de organisaties concreet als uitwerking daarvan gebeurt. Als we dat niet doen, dan dreigt al snel het gevaar van vrijblijvendheid. Binnen de samenwerking zie ik ook dat er sprake is van kennisdeling. Als roc hebben we een maatschappelijke opdracht en daarin komen we kansen en bedreigingen tegen. Het is goed om daarover op bestuurlijk niveau door te praten. We leren daardoor van elkaar en zien dat er steeds minder sprake is van gescheiden werelden.’
de hogeschool meewerkt, worden leraren gestimuleerd een masteropleiding te gaan volgen en zich in een bepaalde richting te specialiseren. Scholen hebben behoefte aan vele vormen van deskundigheid, bijvoorbeeld op het gebied van taal, rekenen en burgerschap, zoals in het traject Utrechtse Meester-Docent VMBO, waarin leraren kunnen doorgroeien tot een expertniveau. Dit beleid krijgt ook intern gestalte binnen de hogeschool, waar medewerkers bijvoorbeeld worden gestimuleerd om promotie onderzoek te doen. Kortom, het streven is erop gericht docenten hun professionele ruimte terug te geven. Tenslotte moeten pabo’s en lerarenopleidingen rekening houden met een sterk veranderd werkveld. Zo zien we vakscholen ontstaan, waarbij vmbo en mbo tot een geheel worden gesmeed. In het speciaal onderwijs en praktijkonderwijs is er een toenemende vraag naar leraren met een pabo-achtergrond. In het vmbo zien we dat er vraag is naar mensen die een cluster van vakken kunnen geven. Het is de taak van een opleiding om studenten voor te bereiden op de veranderende vraag vanuit het werkveld. In samenwerking met ROC Midden Nederland heeft de lerarenopleiding zich sterk gemaakt voor een kwaliteitsverbetering van de opleiding van leraren voor het mbo. Zo wordt er nu ook gewerkt aan het samenstellen van een kennisbasis voor de
Leonard Geluk,
beroepsgericht vakken.
voorzitter van het College van Bestuur van
In de toekomst zullen leraren zich meer en meer willen profileren
ROC Midden Nederland.
en specialiseren voor bepaalde onderwijssectoren en/of school typen. In het kader van een leven lang leren zullen opleidingen daar in toenemende mate de mogelijkheden toe bieden. Met
10
een aantal Utrechtse projecten zijn er voorzichtige maar succesvolle stappen in die richting gezet.
11
Jelle Kaldewij, voorzitter van het College van Bestuur van NUOVO.
EIGENAARSCHAP OP ALLE NIVEAU’S
PARTNERSCHAP WAAR MAKEN
Partnerschap, meesterschap, HETEROGENITEIT en kennisdeling
‘Binnen de Utrechtse Onderwijs Agenda denkt Hogeschool Utrecht echt met ons mee. Ik zie ze daarin als partners als het gaat om Utrecht Onderwijsstad. Andersom nodigen zij ons uit om mee te praten over hun visie voor de komende vijf jaar. We denken dus mee over de koers van de hogeschool en die naar buiten gerichte instelling is bijzonder vruchtbaar voor de samenwerking. Ook in de praktijk zien we het partnerschap heel duidelijk terug zoals bij Samen op Scholen en de Utrechtse MeesterDocent VMBO. Toen we een vraag hadden over het taalniveau van onze havo-/vwo-leerlingen wilde onmiddellijk één van hun lectoren daarover meedenken. Ik zie dus een uitdrukkelijke bereidheid om de kennis waarover de hogeschool beschikt met ons te delen. Nu vooral via projecten; in de toekomst hopelijk structureel.’
‘De negatieve roem van de hogescholen was, dat ze niet bereid waren te luisteren, maar alleen wilden vertellen hoe het zat. Dat is nu totaal anders. De mensen van Hogeschool Utrecht luisteren goed en zijn direct bereid om op basis van een professionele dialoog met het werkveld te zoeken naar oplossingen voor problemen. Het traject Utrechtse MeesterDocent VMBO is een actieve zoektocht van mensen van de hogeschool en leraren op de werkvloer. Er is een omslag gemaakt naar een resultaatgerichte cultuur. Er worden in dit project heel duidelijke doelen gesteld die ook getoetst gaan worden. Ze hebben veel energie, tijd en geduld gestoken in het meekrijgen van de werkvloer. Partnerschap maken ze op een gedreven manier waar vanuit een sterke missie en visie. Ik ben steeds weer aangenaam verrast dat al die trainers en opleiders zich zo sterk manifesteren als eigenaar van de missie om te werken aan beter onderwijs. Daarbij laten ze zich niet door organisatorische problemen uit het veld slaan.’ Rikus Renting, directeur Opleidingen & Kennisontwikkeling bij de Stichting PCO Utrecht en de Willibrord Stichting.
12
13
MAAK VAN LEZEN WEER EEN FEEST Kinderen leren goed lezen door veel te lezen en dat doen ze alleen als ze daartoe gemotiveerd zijn. Binnen het LIST-project (Leesinterventie-project voor Scholen met een Totaalaanpak) lezen kinderen niet alleen om te leren, maar ook om te genieten. Het is van groot belang dat kinderen boeken lezen die passen bij hun leeftijd. Zwakke lezers krijgen echter meestal leesstof aangeboden die qua inhoud ver onder hun niveau is. Dat is funest voor de leesmotivatie van de kinderen. Vaak moeten zij zelfs de leestechniek op woordniveau inoefenen, terwijl wetenschappelijk onderzoek aantoont dat dit niet werkt. De begeleiding van de leerkrachten moet erop gericht zijn de brug te slaan tussen het feitelijke niveau van lezen van de kinderen en dat wat ze aan het lezen zijn. Dat lukt als leerkrachten de kinderen boeken aanbieden die zij leuk vinden. Door de didactische aanpak op basis van een Drie-lagen-model kunnen scholen optimaal omgaan met de verschillen tussen de leerlingen. Deelnemende scholen richten een regiegroep in bestaande uit 14
de schoolleider, een kartrekker en eventueel nog enkele leerkrachten. Met behulp van speciaal ontwikkelde observatieinstrumenten bekijken zij in de klassen de lessen. Daardoor blijft de implementatie op klasniveau steeds onderwerp van gesprek, want het gaat uiteindelijk om het handelen van de leerkrachten. Het LIST-project is een goed voorbeeld hoe de samenwerking van verschillende partners kan leiden tot duurzame verbeteringen van
15 19
elkaar kunnen versterken. Het project werd ontwikkeld door het Lectoraat leerproblemen, in het bijzonder preventie van lees problemen (lector Thoni Houtveen). De projectstaf schoolt de begeleiders die zorg dragen voor de professionalisering van de scholen. De bedoeling is dat op elke school tenminste één leerkracht zich zodanig professionaliseert om het project binnen de school voort te zetten. Deze leerkracht zal meestal de master Special Educational Needs (SEN) doen en als onderdeel van deze opleiding een schoolspecifiek onderzoek uitvoeren in het kader van LIST. De kennis die de scholen opdoen wordt weer gebruikt om de aanpak binnen het LIST-project verder af te stemmen op
LEZEN WAT JE LEUK VINDT
MAAK VAN LEZEN WEER EEN FEEST
het onderwijs en hoe onderzoek, opleiding en schoolontwikkeling
‘LIST staat voor een integrale aanpak gebaseerd op wat er bekend is over effectief leesonderwijs. Dat kinderen bijvoorbeeld boeken mogen lezen die ze leuk vinden, werkt geweldig. Zwakke lezers vinden lezen meestal stom. Het is de kunst om als leerkracht ook voor die kinderen boeken te vinden die ze stimuleren om verder te lezen. Een ander sterk aspect van LIST vind ik de effectieve leertijd. Het project is daar heel duidelijk over: kinderen moeten 45 minuten per dag lezen. Dat helpt leerkrachten prioriteiten te stellen en dat is niet altijd makkelijk.’ Eveline Wouters, LIST-begeleider bij het Seminarium voor
specifieke doelgroepen. Door de intensieve samenwerking weten
Orthopedagogiek.
projectstaf en begeleiders wat er in de scholen mogelijk is en wat beschikbare toetsen en methodes echt waard zijn. LIST is haalbaar is in de scholen. Die kennis is onmisbaar voor onder zoekers, ontwikkelaars en begeleiders. Het LIST-project is erop gericht leraren kennis bij te brengen over de kern van leren lezen en dat te verbinden met wat ze in de praktijk moeten doen. Niet alleen lesgeven op basis van de methode, maar zelf in staat zijn keuzes te maken als het gaat om de vraag wat kinderen nodig hebben. Daarmee geeft LIST leraren hun eigen mooie vak weer terug en dat is een prachtige invulling van het begrip meesterschap. LIST is meer dan een leesinterventieproject, want het leert scholen hoe zij duurzaam kunnen veranderen en vernieuwingen 16
kunnen vasthouden. Leerkrachten leren om op basis van toets uitslagen, observaties en de eigen mening te bepalen welke interventies zij moeten uitvoeren. Dat is een vaardigheid die ook bij andere vakken ingezet kan worden. LIST is bestemd voor reguliere en speciale scholen voor basis onderwijs, (voorgezet) speciaal onderwijs en praktijkonderwijs.
meer weten? www.voorbedrijven.hu.nl/onderwijsenopvoeding
Rijke leeromgeving creëren
daardoor een aanpak die naadloos aansluit bij wat mogelijk en
‘LIST werkt boven verwachting. We hebben onze doelstellingen voor 87 procent van de leerlingen kunnen halen. De kracht van de aanpak is het creëren van een rijke leerom geving, in plaats van oefenen van rijtjes woorden. De motivatie van de leerlingen is er enorm door vooruit gegaan. Dat stimuleert de leerkrachten om nog leukere lessen te bedenken.’ FIa Wijers, intern begeleider op de Bertha Muller School voor speciaal onderwijs.
17
WERKEN AAN KWALITEIT VAN REKENONDERWIJS
Voor het in beeld brengen van wat de leerlingen in de brugklas op het gebied van rekenen kennen en kunnen, wordt gebruik gemaakt van de ABC-toets, die een goed beeld geeft van wat leerlingen kunnen en waar ze op uitvallen. De aanpak, ervaringen en resultaten van de rekentrajecten worden nauwgezet in beeld gebracht en geëvalueerd en op basis daarvan komen opleidingsmodules beschikbaar voor de pabo en
Zestig procent van de vmbo-leerlingen begint aan het voort
de lerarenopleiding. Docenten die lesgeven aan de opleiding
gezet onderwijs met een rekenniveau van groep 7 of lager. In
kunnen op basis van de ervaringen in de scholen hun kennis op
het kader van het project Utrechtse Meester Docent werken
het gebied van rekenen vergroten en actualiseren.
vmbo-scholen aan het verbeteren van hun rekenonderwijs. Het Lectoraat Gecijferdheid van het Kenniscentrum Educatie van Het doel van goed rekenonderwijs is functionele gecijferdheid,
Hogeschool Utrecht (lector Mieke van Groenestijn) werkt ook aan
dus het kunnen toepassen van rekenen en wiskunde in het dage-
deskundigheid voor rekenen in het basisonderwijs. Ook daarin
lijks leven. Kinderen moeten niet alleen kennis paraat hebben,
spelen actuele wetenschappelijke inzichten een belangrijke rol.
maar die ook kunnen gebruiken. Vooral voor vmbo-leerlingen is
Eind 2010 zal het landelijk protocol voor het begeleiden van
dat van groot belang.
kinderen met ernstige reken-/wiskundeproblemen beschikbaar
Scholen die deelnemen aan een rekenverbetertraject richten zich
komen. Daarbij gaat het vooral om het vroegtijdig onderkennen
op de professionalisering van docenten, de invoering van reken-
van rekenproblemen, een preventieve aanpak en adequaat
beleid en het in kaart brengen van de leerlingresultaten door het
handelen door leerkrachten. De leerkrachten ontwikkelen compe-
afnemen van toetsen. De professionalisering richt zich op twee
tenties om het onderwijs goed af te stemmen op de kinderen.
niveaus. Het eerste is bedoeld voor de docenten van alle vakken.
Daarbij wordt ook gewerkt aan een didactiek die beter aansluit
Het is de bedoeling dat zij iets weten over rekendidactiek, zodat
bij zwakkere leerlingen.
zij leerlingen op een goede manier kunnen helpen als die iets niet begrijpen. Het expertniveau is bedoeld voor docenten die echt lessen kunnen geven in rekenen en het rekenonderwijs op de 18
19
scholen ook verder kunnen ontwikkelen. Tot slot is er een traject voor remedial teachers, gericht op leerlingen die uitvallen. Het ontwikkelen van rekenbeleid richt zich op vragen als: hoe krijgen we zicht op wat kinderen echt kunnen, welke informatie hebben we nodig van het basisonderwijs, hoe organiseren we extra lessen voor kinderen die dat nodig hebben en welke expertise moeten we in huis hebben? meer weten? www.voorbedrijven.hu.nl/onderwijsenopvoeding
EIGENAARSCHAP CREËREN
WERKEN AAN KWALITEIT VAN REKENONDERWIJS
‘We kwamen erachter dat voor veel leerlingen rekenen een belemmering vormde voor het kiezen van een bèta-profiel. Daarom zijn we vijf jaar geleden gestart met aandacht voor het rekenonderwijs. We hebben Hogeschool Utrecht benaderd voor ondersteuning. We zijn gestart met een tweetal projecten en een van de resultaten is een curriculum rekenen voor klas 1. Ook in de tweede klassen starten we nu met rekenlessen en voor de derde klassen zijn we bezig met de voorbereiding. Met de hogeschool is er sprake van een goede wisselwerking. We krijgen duidelijke antwoorden op de didactische vragen waarmee we zitten en wij kunnen laten zien hoe je bij leraren eigenaarschap creëert.’ Piet van den Hurk, leraar en bèta-coördinator op het Pius X College.
SWITCH, GEDRAGSPROBLEMEN VOORKOMEN Leerlingen uit de les verwijderen levert op de korte termijn weliswaar iets op, maar op de lange termijn is de winst laag tot nihil. Switch biedt een gestructureerde aanpak, waarbij het aantal verwijderingen drastisch afneemt. Switch werd ontwikkeld door Harrie Velderman als kenniskringlid van het Lectoraat Gedragsproblemen in de Onderwijspraktijk. Verwijderen schept even rust, maar het heeft ook een aantal ongewenste neveneffecten. Het leidt tot verlies van leertijd, verontwaardiging en statuswinst bij de leerling en een gevoel van machteloosheid bij de leraar. Bij Switch is er altijd sprake van een vaste werkwijze, de aanpak is daarom voorspelbaar en dat geeft rust. Leerlingen weten waar ze aan toe zijn en dat geeft ze de kans om verwijdering te voorkomen. Soms vliegt de zoveelste overtreder de les uit en dat geeft leerlingen een gevoel van onrechtvaardigheid. Daarbij is er geen koppeling tussen gedrag en maatregel. Verwijderen kan in een aantal gevallen voorkomen worden door altijd eerst een waarschuwing te geven. De verwijde-
20
ring is altijd voor een vaste tijdsduur van tien minuten en daarna volgt een gesprek. In dat gesprek tussen de leraar en de leerling gaat het over gedragsalternatieven. Wat had de leerlingen kunnen doen om verwijdering te voorkomen? Maar ook: wat had de leraar anders kunnen doen? Kenmerkend voor Switch is dat er gekeken wordt naar het gedrag van de leerling én de leraar. Natuurlijk is het gedrag van de
21
een rol. Als een leerling zijn huiswerk niet heeft gemaakt kan de leraar hem verwijderen, maar ook in de klas aan het werk zetten en later extra opdrachten geven. De meeste leraren hanteren graag alternatieven voor uit de les sturen, omdat ze zelf ook vaak de negatieve kanten ervan ervaren. Starten met Switch vraagt van de school deelname aan twee trainingsmiddagen. Een nulmeting is onderdeel van de start van het traject. Na de training en na een periode van drie maanden vinden er nogmaals metingen plaats om te kijken in hoeverre er sprake is van verbetering. Het is belangrijk dat er in de school voldoende ondersteuning wordt geboden om Switch te realiseren. Het werkt goed als een collega bereid is om mee te denken over de aanpak van een leerling. Vooral als deze speciale aandacht vraagt. Tijdens de training leren de leraren wat hun invloed is op het gedrag van leerlingen en op welke manier een verwijdering van leerlingen het beste kan plaatsvinden. Kenmerkend is een korte en krachtige, gestructureerde aanpak. Tenslotte komt de gespreksvoering aan de orde met ook daarin een vaste
KINDEREN HOREN IN DE KLAS
SWITCH, GEDRAGSPROBLEMEN VOORKOMEN
leerling van belang, maar ook de houding van de leraar speelt
‘Het is de kunst alle leerlingen zoveel mogelijk in de klas te houden, maar op een school voor speciaal onderwijs lukt dat niet altijd. Daarom hebben we ervoor gekozen om ook buiten de klas een structurele opvang te hebben. We hebben dus de Switch-aanpak gekoppeld aan een time out-voorziening. Daardoor hebben de leerlingen de gelegenheid om, als dat nodig is, buiten de klas tot rust te komen. Het is een onderdeel van het zorgsysteem. We kijken goed naar de oorzaken van het uit de les sturen. Als blijkt dat een groot aantal leerlingen problemen heeft met de werkhouding pakken we dat aan en gaan we niet de time out-voorziening ver groten. ‘Kinderen horen in de klas’, dat is steeds het uitgangspunt.’ Marco Rozenbeek, directeur van de afdeling speciaal onderwijs van de Berg en Boschschool in Bilthoven.
aanpak: vijf standaardvragen en altijd een afronding met een afspraak.
22
meer weten? www.voorbedrijven.hu.nl/onderwijsenopvoeding
23
Academische LERARENOPLEIDING PRIMAIR ONDERWIJS
maar die is veelal impliciet. De hogeschool richt zich in de ALPO op het expliciteren van die kennis, zodat jonge leraren er hun voordeel mee kunnen doen. De universiteit zorgt voor de theoretische verdieping. Op die manier is er een brug geslagen tussen de praktijk en het wetenschappelijk onderzoek. Beschikbare kennis over didactiek drong maar moeizaam door in het onderwijs en aan het toepassen ervan kwamen leraren vrijwel nooit toe. De studenten van de ALPO leren hoe ze kennis kunnen vertalen, zodat ze er in de praktijk mee kunnen werken. Op die
De Universiteit Utrecht en Hogeschool Utrecht hebben geza-
manier kunnen basisscholen zich echt ontwikkelen tot lerende
menlijk met het werkveld geformuleerd aan wat voor soort
organisaties.
leraren het basisonderwijs in de toekomst behoefte heeft. Dat zijn enerzijds mensen die de praktijk in hun vingers hebben en
De ALPO heeft een positieve invloed op de kwaliteit van de
anderzijds geïnteresseerd zijn in de theorie die ten grondslag
reguliere opleidingen van de hogeschool en de universiteit,
ligt aan goed onderwijs
doordat docenten met elkaar in gesprek gaan over hun vak. De inzichten die zij tijdens die gesprekken opdoen, heeft ook
Ze combineren het lesgeven met gedegen reflectie en onderzoek.
effect op de inhoud van colleges en werkgroepen van de regu-
Docenten van de pabo en de vakgroep onderwijskunde hebben
liere opleidingen. Kortom, de ALPO laat zien hoe onderzoek,
zeer intensief samengewerkt om de opleiding gestalte te geven.
opleiding en innovatie elkaar op een krachtige manier kunnen
Dat partnerschap heeft niet alleen geleid tot een nieuw curricu-
versterken.
lum, ook de inhoud van sommige vakken is aangepast aan de inhoud en het doel van de opleiding. Ook de schoolbesturen in de regio hebben als leden van een adviesraad actief meegedacht over de vormgeving van de opleiding. De ALPO biedt jongeren met een vwo-diploma een opleiding die aansluit bij hun niveau en interesse. Deze groep voelde zich tot nu toe onvoldoende uitgedaagd door de reguliere pabo. Daarnaast 24
25
sluit deze opleiding naadloos aan bij de wensen van steeds meer basisscholen om de innovatie van het onderwijs in eigen hand te nemen. Scholen zijn op zoek naar leraren die door hun onderzoekende houding en theoretisch niveau het voortouw kunnen nemen bij de onderwijsontwikkeling. De koppeling van theorie en praktijk biedt volop nieuwe kansen. Leraren beschikken door hun ervaring over veel praktijkkennis, meer weten? www.voorbedrijven.hu.nl/onderwijsenopvoeding
ONDERZOEK NAAR RENDEMENT 26
‘Als school hebben we goede bedoelingen, maar we willen ook weten of wat we doen rendement oplevert. We zijn bezig een nieuw onderwijsconcept neer te zetten en we willen dat ook wetenschappelijk onderbouwen. Daarom willen we graag studenten in onze school die wetenschappelijk onderzoek kunnen doen op basis waarvan wij ons curriculum verder kunnen ontwikkelen. Het is leuk om studenten van de ALPO in de school te hebben, omdat ze intensief met de leerkrachten in gesprek gaan over de inhoud van het onderwijs. Ze komen niet alleen om hun lessen uit het stageplan te geven, maar zijn onderdeel van het team en voelen zich daarmee ook een stukje eigenaar van het onderwijs op onze school.’ Carla Luycx, directeur van basisschool Atlantis.
27
PLAATS VOOR ONTWIKKELINGEN
ACADEMISCHE LERARENOPLEIDING PRIMAIR ONDERWIJS
‘De ALPO past uitstekend bij de kwaliteitszorg die we nu op de scholen implementeren. We krijgen op die manier niet alleen mensen die goed zijn voor de klas, maar ook inzicht hebben in de actuele onderwijskundige ontwikkelingen. We wilden al langer dat resultaten van recent onderzoek een plaats zouden krijgen in het curriculum van de pabo. Door de samenwerking met de universiteit heeft dat op een mooie manier gestalte gekregen. In het kader van de functiemix hebben we gekozen voor het invoeren van de functie van senior-leerkracht met een bepaalde specialisatie. Ik zie ALPO-leerkrachten zeker in deze functies terechtkomen.’ Thea Meijer, voorzitter van het College van Bestuur van de Stichting Primair Onderwijs Utrecht.
Academische Opleidingsschool VO Acht scholen voor voortgezet onderwijs, Hogeschool Utrecht en de Universiteit Utrecht werken gezamenlijk aan het opleiden van studenten en combineren dat met het doen van onderzoek. Eerst deden docenten onderzoek in hun eigen scholen en nu worden ook studenten daarbij betrokken. Studenten worden in de school opgeleid en doen samen met docenten onderzoek in de eigen praktijk. Uitgangspunt is de driehoek onderwijs, opleiden en onderzoek, die elkaar in dit traject versterken. Als een student meeloopt met een docent wordt die door de vragen van de student geconfronteerd met zijn handelen en dat nodigt uit om erop te reflecteren. Dat brengt een gedragsverandering in de school teweeg. Doordat de studenten een deel van de opleiding op school volgen, hebben docenten invloed op wat de studenten moeten leren. Doordat docenten en studenten een onderzoeksmatige houding hebben, reflecteren zij veel en dat leidt weer tot verbetering van de onderwijspraktijk. In het kader van een leven lang leren biedt de Academische
28
Opleidingsschool VO volop mogelijkheden. Doordat scholen een aandeel hebben in het opleiden van nieuwe docenten komen zittende docenten voor nieuwe uitdagingen te staan, waardoor ze zich verder moeten bekwamen, bijvoorbeeld op het terrein van coaching. In het kader van de functiemix kan de docent-opleider of docent-onderzoeker een nieuwe functie worden in de school. Daarmee creëren scholen voor hun docenten een loopbaan
29
personeel weer leren en dat is een belangrijke stap in de richting van een lerende organisatie. Het geeft dus een impuls aan het stimuleren van de professionaliteit van de leraren. Wie een ander coacht gaat ook weer naar zichzelf kijken. Het is een stimulans voor de eigen ontwikkeling. De Academische Opleidingsschool VO komt tegemoet aan de diversiteit die scholen in toenemende mate laten zien. De scholen hebben namelijk invloed op de inhoud van de opleiding en daardoor kunnen schooleigen elementen een plaats krijgen en ook wensen van de studenten kunnen van invloed zijn op de inhoud van de opleiding. Bovendien biedt het model ruimte aan de heterogeniteit onder de studenten. Een deel van de scholen werkt volgens het concept Samen op Scholen. Dat is bij uitstek
ECHT PARTNERSCHAP
ACADEMISCHE OPLEIDINGSSCHOOL VO
perspectief. Door studenten op te leiden, gaat ook het zittende
‘Werken volgens dit model is heel goed voor een school in de grote stad. We hebben behoefte aan studenten die een impuls geven aan de ontwikkeling van de school. Ze komen binnen met verfrissende ideeën en spelen daardoor een belangrijke rol in de schoolontwikkeling. Er is echt sprake van partnerschap met de hogeschool. We kijken samen welke mensen we hebben en hoe we de begeleiding in de school organiseren. Een groot voordeel is bovendien dat we vooraan staan als het gaat om de werving van nieuwe docenten en dat is in deze tijd niet onbelangrijk.’ Ron Dorreboom, directeur van het Via Nova College.
een vorm die heel geschikt is voor een mbo-instroom. Docenten van de hogeschool en de universiteit komen regelmatig op de scholen en houden op die manier hun kennis van de praktijk actueel. Ze praten met elkaar en met leraren van de scholen over de kwaliteit van het onderwijs en over de bijdrage die praktijkgericht onderzoek daaraan kan leveren. Leraren van de scholen komen in contact met collega’s van andere scholen, bijvoorbeeld op scholingsbijeenkomsten. Ze krijgen scholing op onderzoeksmethodiek en hebben volop de gelegenheid om ervaringen uit te wisselen.
30
meer weten? www.voorbedrijven.hu.nl/onderwijsenopvoeding
31
FRISSE BLIK
ACADEMISCHE OPLEIDINGSSCHOOL VO
‘Leren in de praktijk heeft voor studenten grote voordelen, omdat ze leren in authentieke situaties. Ze komen tijdens hun opleiding alles tegen wat er op een school speelt en daardoor leren ze erg snel. Ook voor de school heeft deze manier van opleiden voordelen. Studenten hebben een frisse blik en komen regelmatig met ideeën waar ze zelf niet aan hadden gedacht. Bovendien is het een ideale vorm van werving. Als een student bij ons blijft werken, kent hij of zij de school al en kan dus snel verantwoordelijkheid dragen voor het werk.’ Loth van Veen, docent Nederlands aan de scholengemeenschap UniC in Utrecht.
32
33
EXCELLENTE OPLEIDINGSSCHOOL
specifiek. Bij het samenstellen van dat deel zal ook het bedrijfs leven een rol spelen. Er is tevens een set instrumenten ontwikkeld voor het beoordelen van eerder verworven competenties. Het hart bestaat uit instructies voor het beoordelen van diploma’s en bewijsstukken uit een portfolio. Dat laatste is niet eenvoudig, want het is van belang vast te stellen of iemand een hbo denk- en werkniveau heeft. Zo is er nu een instrument beschikbaar met heldere criteria aan de hand waarvan een goede beoordeling van het portfolio moge-
ROC Midden Nederland is in november 2009 door het Ministe-
lijk is. De assessoren zijn getraind om ermee te werken.
rie van OC&W benoemd tot erkende opleidingsschool en heeft
Het certificeringstraject zoals het er nu ligt heeft een sterkere
als enige bve-instelling in Nederland het predicaat ‘excellent’
theoretische basis gekregen. Dat is namelijk een typisch onder-
gekregen. De nauwe samenwerking tussen ROC Midden
scheid tussen het mbo en het hbo. Een mbo’er werkt volgens
Nederland en Hogeschool Utrecht en het verbeteren van de
bepaalde instructies om een probleem op te lossen, terwijl men
kwaliteit van docenten in het beroepsonderwijs, heeft hier een
op hbo-niveau zelfstandig aan de slag gaat om de oplossing
belangrijke bijdrage aan geleverd.
voor een probleem te vinden. Daarvoor is een theoretische basis onmisbaar.
34
De lerarenopleidingen zijn vooral gericht op havo en vwo. Het
Het opleiden, professionaliseren en innoveren gaan in dit project
mbo kent geen specifieke opleiding, omdat de werkgever zelf
hand in hand. De hogeschool leidt nu mensen op die in het mbo
bepaalt of iemand bekwaam is om les te geven. Het aanbod van
les kunnen gaan geven, in het mbo zijn onder andere assessoren
de lerarenopleidingen sloot niet aan bij de vraag van het beroeps-
opgeleid en bovendien is er gewerkt aan de innovatie van de
onderwijs. Veel Roc’s hebben daarom in het verleden zelf een
opleiding voor mbo-studenten. Het partnerschap komt sterk tot
opleidings- en certificeringstraject voor docenten ontwikkeld.
uitdrukking door de intensieve wisselwerking tussen de hoge-
De betrokkenheid van een lerarenopleiding is noodzakelijk om
school en het roc. Vertegenwoordigers vanuit het roc hebben
garant te staan voor de kwaliteit. ROC Midden Nederland en
door hun feedback een waardevolle bijdrage geleverd aan de
Hogeschool Utrecht hebben intensief samengewerkt om het
ontwikkeling van het curriculum van de lerarenopleiding. Boven-
certificeringstraject een goede kwalitatieve status te geven. Zo
dien weten docenten van de lerarenopleiding nu beter wat er in
worden de assessoren van het roc door de hogeschool opgeleid,
het mbo speelt.
zodat zij in staat zijn om leraren te beoordelen. In het kader van Krachtig Meesterschap wordt nu ook gewerkt aan
Daarbij is uitgebreid gebruik gemaakt van de kennis die binnen
een kennisbasis voor het beroepsonderwijs in navolging van de
het Lectoraat Beroepsonderwijs beschikbaar is.
kennisbases die ontwikkeld zijn voor de algemeen vormende vakken. Een deel daarin is algemeen, namelijk wat iedere leraar moet weten over leerlingen en het schooltype en een deel is vakmeer weten? www.voorbedrijven.hu.nl/onderwijsenopvoeding
35
VAN ELKAAR LEREN
EXCELLENTE OPLEIDINGSSCHOOL
‘Het voordeel van de samenwerking met de hogeschool zit vooral in de professionele reflectie. We kunnen veel leren van de ervaring van de hogeschool en hun manier van kijken naar opleidingsproducten. In het mbo hebben wij heel sterk de neiging om te sturen op de verbinding met de beroepspraktijk, terwijl de hogeschool veel meer stuurt vanuit pedagogisch-didactische inzichten. De combinatie van theorie en praktijk heeft grote meerwaarde voor het opleiden van docenten voor het beroeps onderwijs. Het is daarnaast goed dat we betrokken zijn bij het ontwikkelen van de opleiding van leraren, omdat onze docenten de cultuur van het beroepenveld moeten kennen en daarbij is onze inbreng van groot belang.’ Ruurd Zwart, opleider bij ROC Midden Nederland.
36
37
TAALGERICHT VAKONDERWIJS
in hun lessen kunnen toepassen. Anders zullen veel kinderen onvoldoende toegang krijgen tot de inhoud van het vak. Het vak Nederlands kan niet verdwijnen, zeker niet voor het goed leren formuleren en het schrijven van teksten en ontwikkelen van schrijf- en leesstrategieën. Dat zijn specifieke onderdelen waar een taaldocent voor nodig is, maar die docent kan wel heel goed aansluiten bij andere vakken. Het is ook goed als docenten op schoolniveau overleggen wat leerlingen bijvoorbeeld in klas 3 voor biologie moeten kunnen lezen en of dat strookt met wat er
Om te leren en onderwijzen heb je taal nodig. Zeker in multi
in het leerplan voor Nederlands staat.
culturele scholen is het onontbeerlijk dat leraren daar een groot
Docenten van scholen die deelnemen aan taalgericht vakonder-
didactisch repertoire voor hebben en zinvolle contexten bieden,
wijs gaan in hun lessen aan de slag met het ontwikkelde materiaal.
veel interactie organiseren en hulp bieden bij het ontwikkelen
Begeleiders komen in de klas om te kijken hoe er met de materia-
van de Nederlandse taal.
len wordt gewerkt en wat precies de succesfactoren zijn. Deze inzichten worden gebruikt om het materiaal bij te stellen en op
38
Vanuit het Lectoraat Lesgeven in de Multiculturele School is
die manier wordt de aanpak in voortdurende wisselwerking met
veel met scholen gewerkt en zijn hulpmiddelen ontwikkeld voor
de praktijk ontwikkeld. Studenten van de lerarenopleiding krijgen
de professionalisering van leraren en studenten. De aanpak
cursussen rond taalgericht vakonderwijs en worden gestimuleerd
die bekend geworden is als ‘taalgericht vakonderwijs’ komt
om lesmaterialen te ontwikkelen en deze uit te proberen. Er
oorspronkelijk uit Amerika en is vertaald naar de praktijk van de
worden video-opnames gemaakt en met de studenten nabe
Nederlandse scholen. Er zijn onder andere video-opnames en
sproken.
observatielijsten gemaakt en er is veel lesmateriaal ontwikkeld.
De komende jaren neemt het belang van werken aan taalvaardig-
De ontwikkelingen staan niet stil en zijn er nu op gericht het
heid verder toe. Het beleid is gericht op doorlopende leerlijnen
taalgebruik per vak in beeld te brengen, om vast te stellen wat
en vanaf 2010 moeten scholen laten zien hoe zij gericht werken
het eigene is van de taal van bijvoorbeeld het vak wiskunde,
aan het vergroten van de taalvaardigheid van de leerlingen. Dat
economie of biologie. Daarvoor is een intensieve samenwerking
geldt niet alleen voor het vak Nederlands, maar ook voor andere
ontstaan tussen taaldocenten en vakspecialisten. Taalgericht
vakken. 39
vakonderwijs kan daardoor per vak zeer specifiek worden uitgewerkt. Elk vak heeft namelijk een eigen taalgebruik en het is van belang dat de scheikundeleraar steun geeft om echte scheikundetaal te leren hanteren. Als leerlingen over grafieken leren, leren zij wiskunde en Nederlands tegelijk. Dat is niet van elkaar te scheiden. Het is vooral in meertalige klassen van belang dat leraren die verbinding tussen taal en leren goed snappen en meer weten? www.voorbedrijven.hu.nl/onderwijsenopvoeding
HOE LEERLINGEN TAAL LEREN
TAALGERICHT VAKONDERWIJS
‘Veel allochtone leerlingen hebben op het gebied van woordenschat een enorme achterstand. Dat los je niet op door elke week bij Nederlands nieuwe woordjes te leren. Dat kan alleen door met alle docenten actief te werken aan het leren van taal, zodat de leerlingen in allerlei situaties bezig zijn met taal. Door alle leraren erbij te betrekken, ontstaat er in de school een helder besef hoe leerlingen de taal van bepaalde vakken leren hanteren. Het is een enorm voordeel als leraren zich daarvan bewust zijn, bijvoorbeeld bij het aanbieden van nieuwe leerstof.’ Regine Bots, onderwijsadviseur bij de CED Groep in Rotterdam.
PROFESSIONAL IN DE SPIEGEL Ieder mens heeft een vastliggend systeem van overtuigingen (constructen) die bepalen hoe zij het gedrag van anderen waarderen en erop reageren. Dat geldt ook in de klas. Als leraren zich daar bewust van worden, is het eenvoudiger om met voor hen gedragsmatig moeilijke leerlingen om te gaan. Professional in de Spiegel is ontwikkeld door Hanne Touw en Tanja Beukering en is gebaseerd op de constructpsychologie van George Kelly. Kelly stelt dat als mensen elkaar ontmoeten ze voor zichzelf een hypothese formuleren over de ander, gebaseerd op eerdere ervaringen. Aangenomen wordt dat deze constructen de houding, het gedrag en het handelen ten opzichte van de ander sturen. Professional in de Spiegel stelt dat de constructen samen de visie vormen die leraren hebben op onderwijs en leerlingen. Leraren hebben op basis van hun constructen een beeld van hoe leerlingen zouden moeten zijn, bijvoorbeeld leergierig, initiatiefrijk of meegaand. Leerlingen die voldoen aan die verwachtingen worden over het algemeen positiever ervaren dan de leerlingen die ander, of voor de leraar onverwacht gedrag vertonen. Ieder construct heeft ook z’n tegenpool, bijvoorbeeld ongeïnteresseerd
40
als tegenhanger van leergierig. Ieder mens heeft volgens Kelly gemiddeld twaalf tot zestien van dergelijke unieke constructen paren. Leraren zullen meer moeite hebben met leerlingen die het gedrag vertonen dat past bij een van de tegenpolen van de leraar. De training ‘Professional in de Spiegel’ bestaat uit twaalf stappen en wordt vanuit Hogeschool Utrecht verzorgd. Bewustwording
41
omgang met de leerlingen is het startpunt. Leerlingen proberen namelijk in ruime mate te voldoen aan wat de leraar van hen verwacht. Dat is niet eenduidig, omdat constructen behalve professioneel, tevens persoonlijk zijn ingekleurd. Wat de een initiatiefrijk noemt is voor de ander druk en ongecontroleerd. Het helder definiëren van de constructen is daarom belangrijk. Dat schept duidelijkheid voor de leraar zelf en zijn leerlingen, in de contacten met ouders en tussen duo-partners. Met behulp van een analyse instrument en de trainer/coach kijken deelnemers naar de match tussen hun constructen en de gedragsproblemen die ze bij leerlingen ervaren. De training is opgezet volgens het principe train-de-trainer. Geselecteerde deelnemers van een school of opleiding door lopen onder leiding van een ervaren trainer de twaalf stappen en worden vervolgens opgeleid tot trainer/coach. Tijdens deze
PERSOONLIJK PROCES
PROFESSIONAL IN DE SPIEGEL
van de constructenparen en welke invloed deze hebben op de
‘Ik vond het verrassend om na 25 jaar in het onderwijs weer tot nieuwe inzichten te komen. Ik leg bijvoorbeeld sterk de nadruk op sociaalemotioneel functioneren en veel minder op de thuissituatie en het onderwijs. Ik ben altijd heel voorwaardenscheppend bezig. Ik richt me nu veel bewuster op de onderwijsinhoud. Ik heb op onze school samen met een andere trainer/ coach een van de vier leerteams begeleid en dat was erg interessant om te doen. Het werd heel duidelijk hoe en waarom leraren en klassenassistenten verschillende rollen op zich nemen. Je gaat elkaar door het werken met constructen binnen een team veel beter begrijpen.’ Carin van den Akker, afdelingsleider op Mytylschool Ariane de Ranitz in Utrecht.
opleiding worden opdrachten voor de eigen school of opleiding op maat gemaakt. Iedere trainer krijgt vervolgens de taak een groep leraren te begeleiden. Op die manier sluit de aanpak goed aan bij wat er in de school leeft. Onderzoek en opleiding vormen een essentieel onderdeel van Professional in de Spiegel. De werkwijze is inmiddels op vier pabo’s opgenomen als onderdeel van de initiële opleiding. Tevens wordt het binnen samenwerkingsverbanden aan scholen aangeboden en als begeleidingsmethodiek gehanteerd. Daarnaast is de werkwijze een onderzoeksinstrument waarmee Touw gegevens verzamelt voor haar onderzoek onder leiding van 42
professor Theo Wubbels en lector Petra Ponte vanuit het Lectoraat Gedrag en onderzoek in de educatieve praxis. Het onderzoek richt zich op het denken van leraren over hun leerlingen en de mogelijkheden die leraren hebben om hun handelen te veranderen, zodat ze effectiever om kunnen gaan met de leerlingen die voor hen problematisch gedrag vertonen.
meer weten? www.voorbedrijven.hu.nl/onderwijsenopvoeding
43
NADENKEN OVER RELATIES MET KINDEREN
PROFESSIONAL IN DE SPIEGEL 44
‘Door Professional in de Spiegel leer je jezelf veel beter kennen en ga je nadenken hoe je je relaties met leerlingen kan verbeteren. Het is goed om ook te horen wat je collega’s ermee doen, want daar is in de teamvergaderingen meestal weinig tijd voor. We zijn op een andere manier met elkaar gaan praten. Meestal ben je geneigd te benoemen wat een leerling niet kan, terwijl we nu praten over ons eigen gedrag en wat we zelf kunnen doen als we het met bepaalde leerlingen moeilijk hebben.’ Anja Baars, directeur sbo-school De Boemerang in Apeldoorn.
45
UTRECHTSE MEESTER-DOCENT VMBO
Hogeschool Utrecht heeft in samenwerking met een aantal wetenschappers en de scholen een normatief kader ontwikkeld. Daarin staan de competenties beschreven waarover de leraren na een traject van drie jaar moeten voldoen. Het gaat om algemene competenties en vakcompetenties op het gebied van taal/lezen, rekenen en burgerschap. Ze zijn geformuleerd op twee niveaus: basis en expert. Het basisniveau geldt voor alle docenten en op het expertniveau gaat de leraar de diepte in en kan zich ontwikkelen tot taal-, lees- of rekencoach.
Met de Utrechtse Meester-Docent VMBO krijgt het vmbo in drie
Zes vmbo-scholen hebben zich voor drie jaar aan het project
jaar tijd een forse kwaliteitsimpuls. Schoolbesturen, opleiders,
verbonden en bepalen binnen het eigen schoolconcept hoe zij
docenten en wetenschappers hebben in dit project hun krachten
het gestelde einddoel realiseren. Zij stellen daartoe jaarlijks een
gebundeld om de Utrechtse vmbo-leerlingen te geven waar ze
scholingsplan op. De leraren bezoeken circa zes opleidingsbijeen-
recht op hebben: ‘Grootstedelijk toponderwijs’.
komsten en werken in de praktijk aan de bewijslast voor hun portfolio en aan het eind volgt een assessment. Inhoudelijk omvat
De kwaliteit van het Utrechtse onderwijs was zorgwekkend,
het programma onder andere onderdelen van de masteroplei-
scholen kampten met een cumulatie van problemen en een
ding. Leraren die later een masteropleiding gaan doen, kunnen
slecht imago en leerlingen vertrokken naar de randgemeenten.
die onderdelen dan verzilveren. De verworvenheden van het
De Utrechtse besturen hebben samen met een groot aantal
traject worden ook opgenomen in het curriculum van de initiële
partners het initiatief genomen tot het traject Utrechtse Meester-
lerarenopleidingen.
Docent VMBO. Dit traject beoogt alle betrokken docenten te
De lectoraten van de opleidingsinstituten in Utrecht werken aan
kwalificeren om in de drie kernvakken – taal/lezen, rekenen en
een keurmerk voor dit opleidingstraject. Het is de bedoeling dat
burgerschap – veel beter in te spelen op het niveau van de leer-
iedere docent na drie jaar standaard over dit keurmerk beschikt
lingen. Met die kwalificatie kunnen docenten met name ook
en dat het onderdeel is van het integraal personeelsbeleid van de
‘overbelaste’ leerlingen beter begeleiden.
scholen.
De Utrechtse Meester-Docenten zijn de ideale leraren die beschikken over kwaliteiten aansluitend op die van de meester/ 46
47
juf van de basisschool en daarnaast competent zijn voor de vakgebieden taal/lezen, rekenen en burgerschap. Zodanig competent dat ze in staat zijn om inspirerend vakonderwijs te bieden. Door een betere toerusting van de docenten zullen de prestaties van de leerlingen verbeteren. De hogeschool en de schoolleiders zien het als een uitdaging om voortdurend op zoek te zijn naar de onderwijsbehoeften van de leraren. meer weten? www.voorbedrijven.hu.nl/onderwijsenopvoeding
TAAL EN REKENEN ZWAAR AANZETTEN 48
‘Onze school werkt met een sterk vernieuwend onderwijsconcept en daarom moeten we veel doen aan het opleiden van de leraren. De Utrechtse Meester-Docent is daarop een welkome aanvulling. Sinds de start ontstaat de focus dat rekenen en taal ook belangrijk zijn als je bijvoorbeeld gymnastiek geeft. Het is van groot belang die vakken in een grootstedelijke school zwaar aan te zetten en ik ben blij dat er mensen met verstand van zaken van de hogeschool nu bij ons de school in komen. Docenten worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid op deze terreinen en dat is een belangrijke meerwaarde van dit traject.’ Mark Dees, teamleider op het Via Nova College in Utrecht.
49
PROFESSIONELE STANDAARD
UTRECHTSE MEESTER-DOCENT VMBO
‘Nu burgerschap in het mbo als vak is ingevoerd, willen we daar in het vmbo ook werk van maken. Het is goed voor de leerlingen om er concreet iets mee te doen. Dit jaar hebben we vooral gebruikt om docenten na te laten denken wat we ermee willen bereiken en lijn te brengen in alles wat we doen op het gebied van burgerschap. Voor komend schooljaar hebben we een aantal activiteiten met de leerlingen ingepland. Ze werken dan aan hun portfolio. Aan het eind van het traject willen we dat alle leraren naast rekenen en taal een professionele standaard behalen op het gebied van burgerschap.’ Jeroen Diemer, teamleider op het Globe College.
ACADEMIETEAMS, VERBINDING TUSSEN THEORIE EN PRAKTIJK De kracht van een academieteam is dat de beroepspraktijk en onderzoek nauw met elkaar zijn verbonden. Een academieteam is een team van professionals dat praktijk gerelateerd onderzoek uitvoert, al dan niet onder leiding van een lector, maar in de begin fase altijd met betrokkenheid van het kenniscentrum. Academieteams geven de mogelijkheid om expertise die in verschillende delen van de hogeschool en het werkveld aanwezig is te bundelen en te borgen. In elk academieteam zitten docenten, studenten die een vanuit een bachelor- of masteropleiding werken aan een deel van het curriculum of een onderzoek, onderzoekers onder andere op methodologisch en statistisch terrein, vertegenwoordigers van het werkveld en wetenschap pelijke collega’s van buiten de hogeschool. Doordat de academieteams zich ook bezighouden met kennis deling en kennisverspreiding ontstaat er een grote winst als het aankomt om de implementatie. Tijdens het onderzoek en de ontwikkeling zijn vertegenwoordigers van het werkveld betrokken,
50
waardoor zij vanaf het begin bij de discussie betrokken zijn. Implementatie van vernieuwingen roept vaak veel weerstanden op en dat is door deze manier van werken niet het geval. De probleemstelling wordt meteen al met een brede groep mensen gedeeld; de ontwikkelaars en eindgebruikers zitten met elkaar
51
anders. De brede samenstelling van de academieteams is ook essentieel in het kader van kwaliteitsborging, omdat gewerkt wordt vanuit het perspectief van de eindgebruiker. De eind gebruiker hoeft niet langer de vertaalslag te maken naar de praktijk, want dat doen de academieteams zelf al.
52
KORTE LIJN MET HET WERKVELD
ACADEMIETEAMS, VERBINDING TUSSEN THEORIE EN PRAKTIJK
aan tafel. Ook bij het onderzoek is de spin-off veel groter dan
‘Het academieteam ERK (Europees Referentiekader) NGT werkt aan het vaststellen van referentieniveaus voor de Nederlandse Gebarentaal. Samen met het werkveld wordt gekeken hoe men greep kan krijgen op taal beheersingsniveaus en hoe daarin een vertaalslag gemaakt kan worden naar de Nederlandse Gebarentaal. Als iemand een jaar gebarentaal heeft gedaan of twee cursussen heeft gevolgd, zegt dat niets over zijn niveau. Voor verschillende opleidingen hebben we daar wel behoefte aan. Het referentiekader is ontwikkeld voor tweedetaalverwervers en dat willen we nu ook maken voor de gebarentaal. Op basis daarvan kunnen er modules gebarentaal ontwikkeld worden. Straks hebben we dus een leerlijn Nederlandse Gebarentaal, die kan dienen als basis voor die modules. Door de samenwerking met deskundigen van verschillende instellingen kunnen we in de diepte en de breedte werken en dat komt de kwaliteit natuurlijk ten goede. Door de korte lijn met het werkveld kunnen we meteen uittesten of wat we ontwikkelen ook echt werkt. Studenten doen mee en zijn bereid zich te laten filmen. We krijgen dus op veel verschillende manier input om iets goeds te ontwikkelen.’ Beppie van den Bogaerde, Lector Dovenstudies, Academieteam NGT (Nederlandse Gebarentaal).
meer weten? www.voorbedrijven.hu.nl/onderwijsenopvoeding
53
PUTTEN UIT EXPERTISE EN PRAKTIJKERVARING
ACADEMIETEAMS, VERBINDING TUSSEN THEORIE EN PRAKTIJK 54
‘We kwamen binnen de pabo en lerarenopleiding tot de conclusie dat studenten onvoldoende zijn voorbereid op het werken in multiculturele scholen. Dat geldt zeker in de grote steden, maar ook steeds meer scholen in kleinere gemeentes worden met deze problematiek geconfronteerd. De vragen uit de praktijk hebben geleid tot het instellen van het Academieteam Multicultureel vakmanschap. Er waren binnen de beide instituten wel modules in die richting, maar zeer versnipperd en lang niet altijd verplicht. Onze faculteit heeft een diversiteitsbeleid en daar valt ook onder dat studenten worden voorbereid op een multiculturele beroepspraktijk. We hebben het academieteam zeer breed samengesteld met mensen van het lectoraat Lesgeven in de Multiculturele School, docenten en studenten. Onze contacten met het werkveld onderhouden we via een klankbordgroep, waarin vertegenwoordigers van de verschillende onder wijssectoren zitting hebben. We leggen hun regelmatig onze bevindingen voor en we hebben op een aantal scholen een uitgebreide enquête afgenomen. Door de brede samenstelling van het academieteam kunnen we putten uit veel expertise en praktijkervaring. Voor een beroepsopleiding is dat een fantastische mogelijkheid zich verder te ontwikkelen. Bij de start hebben we uitdrukkelijk gesteld dat de resultaten nuttig moeten zijn voor de praktijk en daarom participeren mensen die zich bezig houden met curriculumontwikkeling in ons team. Daardoor kunnen we er zeker van zijn dat het resultaat van ons werk in de praktijk terechtkomt en niet in een la verdwijnt.’ José Beijer, coördinator Academieteam Multicultureel vakmanschap.
BIJLAGEN REGIOKANTOREN van Hogeschool Utrecht, Faculteit Educatie Seminarium voor Orthopedagogiek www.seminarium.hu.nl
Regiokantoor Utrecht
Regiokantoor Groningen
Regiokantoor Twente
Euclideslaan 251
en Drenthe
en Achterhoek
3584 BV Utrecht
Leonard Springerlaan 39
Hengelosestraat 539
T (030) 254 73 74 /
9727 KB Groningen
7521 AG Enschede
(030) 254 73 87
T (050) 520 09 00
T (053) 430 58 39
[email protected]
[email protected]
[email protected]
Regiokantoor Friesland
Regiokantoor
Regiokantoor Zuid-Holland,
en Zwolle e.o.
Zuid-Holland, Capelle
Den Haag
Aagje Dekenstraat 53
Rhijnspoor 225A
Haagweg 112
8023 BZ Zwolle
2901 LB Capelle a/d IJssel
2282 AG Rijswijk
T (038) 454 55 40
T (010) 442 05 13
T (070) 388 82 91
[email protected]
[email protected]
[email protected]
Regiokantoor Limburg en
Regiokantoor Zeeland
Noord-Brabant Oost
en Noord-Brabant West
Onderstestraat 29
Nieuwe Kleverskerkseweg 25
6301 KA Houthem/
43338 PP Middelburg
Valkenburg
T (0118) 64 33 06
T (045) 528 27 27
middelburg.seminarium@
[email protected]
hu.nl
Regiokantoor Arnhem e.o.
Regiokantoor Noord-Holland
Scheldestraat 2B
Teleportboulevard 110
6882 NE Velp
1043 EJ Amsterdam
T (026) 361 37 13
T (020) 447 13 34
[email protected]
amsterdam.seminarium@ hu.nl
55
BIJLAGEN BACHELORS, MASTERS EN ASSOCIATED DEGREES
LECTORATEN en LECTOREN van Hogeschool Utrecht,
van Hogeschool Utrecht, Faculteit Educatie
Faculteit Educatie, Kenniscentrum Educatie www.educatie.onderzoek.hu.nl
56
Bacheloropleidingen • B acheloropleiding tot leraar Basisonderwijs • B acheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Aardrijkskunde • B acheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Biologie • B acheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Duits • B acheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Engels • B acheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Frans • B acheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Geschiedenis • B acheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Gezondheidszorg en Welzijn • B acheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede
graad in Natuurkunde tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Nederlands B acheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Omgangskunde B acheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Scheikunde B acheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Spaans B acheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Techniek B acheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Wiskunde B achelor Tweedegraads lerarenopleiding Nederlandse Gebarentaal (NGT)/Tolken Opleiding B acheloropleiding Pedagogiek
• B acheloropleiding
•
•
•
•
•
•
•
Masteropleidingen Aardijkskunde • M aster Biologie • M aster
• M aster
• L ectoraat:
• M aster
• L ectoraat:
• • • • • • • •
•
•
• •
Duits Dovenstudies/ Leraar Nederlandse Gebarentaal M aster Engels M aster Frans M aster Leren en Innoveren M aster Management of Education M aster Natuurkunde M aster Nederlands M aster Pedagogiek M aster Special Educational Needs: Leraar Speciaal Onderwijs M aster Special Educational Needs: Auditief Gehandicapten M aster Special Educational Needs: Communicatief Gehandicapten M aster Spaans M aster Wiskunde
Associate degrees degree Onderwijsondersteuner Omgangskunde • A ssociate degree Schrijftolk • A ssociate degree Onderwijsondersteuner Techniek • A ssociate
• • • • •
Beroepsonderwijs, Prof.dr. Elly de Bruijn Dovenstudies, Dr. Beppie van den Bogaerde L ectoraat: Gecijferdheid, Dr. Mieke van Groenestijn L ectoraat: Gedrag en onderzoek in de educatieve praxis, Dr. Petra Ponte L ectoraat: Leerproblemen, in het bijzonder de preventie van Leesproblemen, Dr. Thoni Houtveen L ectoraat: Lesgeven in de multiculturele school, Dr. Maaike Hajer L ectoraat: Spel, Dr. Geerdina van der Aalsvoort
VOORBEELDEN VAN ACADEMIETEAMS BINNEN Hogeschool Utrecht,
Faculteit Educatie • De wifi generatie • Empowerment • Europees Refentie Kader • Nederlandse Gebarentaal • Handelingsgericht indiceren • Handelingsgericht werken in VO/MBO • ICT bij dyslexie • Literatuurdidactiek • Multicultureel vakmanschap • Multiperspectiviteit
• Onderwijszorgprofielen • Onderzoek in het curriculum • Oplossingsgerichte benadering • Primair-Voortgezet onderwijs • Programma voor jonge kinderen: Fast • Rendement • Scan interne begeleiding • Serious gaming • Sociaal Emotioneel Leren
• Taal in alle vakken • Toetsen en beoordelen • Vaktaal in ontwikkeling bij biologie
57
BIJLAGEN UTRECHTSE ONDERWIJS AGENDA (UOA) In de stuurgroep zijn vertegenwoordigd: alle schoolbesturen (po, vo, mbo, hbo, universiteit), de wijkwelzijnsorganisaties en de gemeente Utrecht (wethouder). WERKGROEPEN • Brede school PO • Brede School VO • Talentontwikkeling in het MBO • Voorschool en primair onderwijs • Overstap naar VO • Passend Onderwijs • Burgerschap en sociale integratie • Utrechtse professionals • Taal in Utrecht
REGIONALE PLATFORMS ONDERWIJSARBEIDSMARKT In het gehele land zijn ca. 40 regionale platforms voor de onderwijsarbeidsmarkt, zie voor het volledige overzicht: www.onderwijsarbeidsmarkt.nl/regio. In de regio Utrecht gaat het om • Partners in Onderwijs (po) • Regionaal Platform Onderwijsarbeidsmarkt vo/mbo
58
FE_eb_1010_sv
www.hu.nl