GEO-INFO 10 Vakblad van Geo-Informatie Nederland
2012 - jaargang 9
pagina 4
Stap goed in! pagina 12
Young Surveyors Conference: jongeren zetten zichzelf op de kaart pagina 16
Variable-schaal geo-informatie pagina 24
Kadaster kwám naar Limburg
Training Laserscannen Geonext organiseert
Waterpassen kan ook moeilijk
de volgende trainingen: Praktisch laserscannen 3 daagse training
Voor meer informatie: E-mail:
[email protected] Telefoon: 06 - 83 655 226 (Nico Schaefers)
Kennismaking met laserscannen 1 daagse training Incompany training op maat gemaakte training of lezing
Kijk op www.laserscan.nu uw partner voor de volgende generatie dienstverlening.
Meisjes spreken in de trein Meisje 1: “Heb jij geen Bosatlas?” Meisje 2: “Ja, die wilde ik kopen, maar die kost dus 69,95! Dat is veel te duur.” Meisje 3: “Dat komt omdat ze geen concurrenten hebben. Er is maar één Bosatlas.” Meisje 4: “Ik zoek toch alles op via internet.” (...) Lezerscolumnist Remco de Ridder in: Metro, 19 november 2012
Leukste nieuws van 2012? PARIJS - Topontwerper Stefano Pilati verlaat het modehuis Yves Saint-Laurent, meldde het concern maandag. De Italiaan leidde er sinds 2004 de belangrijke afdeling voor confectiemode. De 46-jarige Stefano Pilati uit Milaan volgde ooit een opleiding tot landmeter, tot hij overstapte naar modebedrijven. De Telegraaf – Vrouw, 27 februari 2012
Gepost door de Meetman op http://www.geografica.be/site/blog/meetman.
PDOK Congres Open geodata in de toekomst (zie agenda) PDOK, een eerste stap op weg naar breed gebruik van open overheidsdata. Wat brengt ons dat over 10 jaar? Staan we aan het begin van een grotere beweging? Inspirerende sprekers nemen u mee in de toekomst en geven hun visie op open geodata. Zij doen dit vanuit de thema’s bedrijfsleven, overheid en consument. Welke kansen ziet het bedrijfsleven voor de toekomst met open data? Hoe verandert de relatie burger – overheid door het gebruik van open data? Welke invloed heeft open data op de persoonlijke levenssfeer van de consument? Op de expomarkt maken deelnemers kennis met de diverse producten en diensten van Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK) en het gebruik hiervan door afnemer en aanbieder. Deelname is gratis.
Inhoudsopgave
Stap goed in! 4 Young Surveyors Conference: jongeren zetten zichzelf op de kaart 12
Variable-schaal geo-informatie 14
Verslag Kadaster kwám naar Limburg 24
Colofon2 Redactioneel - Winter 3 Stap goed in! 4 Column - Samenwerking en innovatie is essentieel voor projecten in de geo-sector! 11 Young Surveyors Conference: jongeren zetten zichzelf op de kaart 12 Variable-schaal geo-informatie14 In memoriam - ir. Wim Claessen 19 Boekbespreking - Nieuwe uitgifte: Nederland in de Bosatlas 20
Verslag - Verrijkend GIN-symposium 30
GIN Congres 21 Open Kaart - Wat stemden uw buren? 22 Column - Geo-romantiek 23 Bedrijven en diensten 23 Verslag - Kadaster kwám naar Limburg 24 Verslag - ALV met ontbijt 26 Column - Rediscovering Testaccio 27 Verslag - GIN-werkgroep bijeen dankzij koperplaten van Hydrografie 28 Verslag - Verrijkend GIN-symposium 30 Informatie33
Geo-Info 2012-10 1
Partners Geo-Informatie Nederland
Agenda GIN GIN Regiobijeenkomst Oost
Open geodata in de toekomst
Bijeenkomst/lezing regio Noord
Datum: 17 januari 2013
PDOK, een eerste stap in breed gebruik
Datum: 4 februari 2013
Tijd: 16.00-19.30 uur
van open overheidsdata
Tijd: 17.00-20.00 uur
Locatie: GBP te Marknesse
Datum: 16 januari 2013
Locatie Oranjewoud bv., Heerenveen
Zie: www.Geomaticspark.nl
Locatie: Theater Orpheus, Apeldoorn
Meer informatie: www.geo-info.nl/regio
Meer info en aanmelden: www.geo-info.nl
Informatie: www.pdok.nl GIN-congres (vooraankondiging)
www.geo-info.nl
Datum: 24 en 25 april 2013
[email protected]
Locatie: Utrecht
Foto omslag: Afbeelding van perron, zie ook het artikel Stap goed in, pag. 4.
Colofon Uitgever Geo-Informatie Nederland www.geo-info.nl Redactieadres Redactie Geo-Info Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail:
[email protected] Redactie Geo-Info Hoofdredacteur: Roelof Keppel Redacteuren Adri den Boer Klaas van der Hoek Bart Huijbers Milo van der Linden Edward Mac Gillavry Ad van der Meer Ferjan Ormeling Frans Rip Bladmanagement Motivation Office Support bv, Nijkerk
2 Geo-Info 2012-10
Inzenden kopij Indienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie. Zie ook www.geo-info.nl onder ‘Geo-Info’. Advertentie-exploitatie Murre Management Leen Murre Telefoon: 06 22697261 E-mail:
[email protected] Algemene e-mail:
[email protected] Advertentietarieven op aanvraag Vormgeving en druk VdR druk & print, Nijkerk www.vdr.nl Abonnementen / inlichtingen Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail:
[email protected] Het doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail. Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap
wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal drie maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd. Abonnementsprijzen per jaar voor 2012 Persoonlijk lidmaatschap: € 57 incl. 6% btw Abonnement op Geo-Info: € 103 incl. 6% btw Organisatielidmaatschap: € 232 incl. 6% btw Leden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 32 (excl. 19% btw) en buiten Europa € 59 per jaar (excl. 19% btw). Kijk voor meer informatie op de website www.geo-info.nl Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2 per jaar. © 2012. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van redactie en auteur. ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online)
Redactioneel
Milo van der Linden
Winter De winter begint. In de afgelopen maanden hebben we al vast kunnen wennen aan het feit dat de temperaturen dalen. Het dierenrijk bereidt zich voor op de winter door allerlei ‘morfologische en gedragsgerelateerde aanpassingen’. Sommige dieren trekken weg, anderen zorgen ervoor dat ze goed gecamoufleerd opgaan in de veranderde omgeving of gaan in winterslaap. Mensen trekken dikke kleding aan, stoken de verwarming op en gaan als het even kan minder de deur uit. De verwachte economische activiteit blijft in principe gelijk, we ‘horen’ nu eenmaal ongeveer acht uur per dag te werken. Wel worden we meer gehinderd door weersomstandigheden waardoor onze bewegingen van en naar de werkplek moeizamer worden en vaak ook langer duren. Gaat die extra reistijd ten koste van de vrije tijd of ten kosten van onze arbeidsproductiviteit? Hebben wij mensen ook last van een verminderde stofwisseling? En is de winter een periode van minder activiteit in het algemeen? In de winter zijn een aantal tradities ingebouwd die ons ‘door de donkere maanden heen helpen’. We worden in de koude maanden extra gestimuleerd om ‘te geven’, we geven elkaar warmte door samen te komen voor de vieringen van sinterklaas, kerst, oud en nieuw. We geven kadootjes, we krijgen kerstpakketten. We sturen kerstkaarten om aan anderen te laten weten dat we ze niet vergeten. Mogelijk brengt de winter ons dit jaar een Elfstedentocht. Een tocht die een groot deel van Nederland actief warmte geeft en een ander deel passief laat genieten. Misschien ga je zelf op wintersportvakantie, sportief genieten van de sneeuw en de frisse berglucht.
Inzichten in effecten? Ik ben heel benieuwd of geo-informatie ons inzichten kan geven in de effecten van de winter. De effecten op mobiliteit, productiviteit en verbondenheid. Wellicht dat we bijvoorbeeld een mooie toepassing kunnen verzinnen waarop zichtbaar is waar Sinterklaas al langs is geweest en waar niet. Of een kaart die duidelijk aangeeft welk deel van Nederland het meeste warm loopt voor de Elfstedentocht. Ik hoop uiteraard dat we geen visualisatie hoeven te maken van mensen die vast hebben gezeten in monsterlijk lange files of midden in spierwitte landschappen, in onverwarmde treinstellen. En dat we dit jaar satellietbeelden te zien krijgen van een mooie, volle ijskap op de Noordpool.
Geografisch visualiseren Voor geo-informatie is het nooit winter. Geo-informatie zal altijd beeldversterkend werken en geo-informatie is nog lang niet uitgeput. Geo-informatie wordt ook steeds meer gemeengoed. En nieuwe sterren aan het fundament vinden steeds weer nieuwe informatie om geografisch te visualiseren. Klaas van der Hoek verwoordde het mooi: “De klant wint zelf in, het is aan ons als business om dat in goede banen te leiden. Crowdsourcen is daarbij meer dan alleen maar in laten winnen door het publiek”. Laat de ‘Sint staat voor de deur’ websites en de ‘Ik schaats mee’ apps maar komen. En de ‘Vind ik niet leuk’ knop in de auto waarmee je kunt aangeven dat je in de file staat. En laat ons als geo-informatici al deze informatie dan weer verwerken tot nieuwe inzichten. Vol verwachting klopt ons hart!
Papieren index en haardvuur De lezers van Geo-Info zijn gewend om aam het einde van het jaar -bij knappend haardvuur- nog eens op hun gemak de dat jaar uitgekomen edities van Geo-Info na te lopen. Men kan in een druk en veelbewogen jaar maar zo iets over het hoofd hebben gezien of hebben gemist. We willen natuurlijk dat alle in druk verschenen artikelen grijs zijn geworden van het vele lezen. Voorheen kon u in de laatste editie van het jaar dan ook een met zorg samengesteld jaaroverzicht raadplegen. De redactie heeft besloten dit jaar met deze traditie te breken. We kunnen dat doen omdat in het eerste kwartaal van volgend jaar alle nu nog ontbrekende edities van Geo-Info (vanaf 2004 tot en met 2012) digitaal en geïndexeerd aan u ter beschikking worden gesteld. U kunt deze dan vinden onder: http://dehollandsecirkel.courant.nu Ook nu al een feest om eens even in te grasduinen.
MIJNGIN Via MIJNGIN wordt de GIN-ledendatabase up-to-date gehouden. We zijn er met z’n allen in geslaagd om van onze leden betere gegevens in deze database te plaatsen. De komende maanden zult u met enige regelmaat via uw e-mailadres benaderd worden om uw profielgegevens te vervolmaken. Meer informatie over MIJNGIN en hoe daar gegevens aan te vullen en te verbeteren vind je op www.geo-info.nl.
Geo-Info 2012-10 3
Stap goed in! Landmeetkunde bij het spoor? Jazeker! Leon van Osnabrugge, Junior specialist Bouwmanagement & Survey,
[email protected]
Het instappen van een trein gaat niet altijd even soepel: de instap is te hoog, te laag of te groot. Arcadis werkt voor ProRail in het Programma Toegankelijkheid aan het deelproject ‘aanpassen perron hoogte P76’, om een gelijkvloerse instap in de (toekomstige) treinen mogelijk te maken. Voor de realisatie van een gelijkvloerse instap brengen wij met een landmeetkundige meting de huidige stationssituatie in kaart. Daarna ontvangt ProRail advies
over de noodzakelijke infrastructurele aanpassingen en deze werken wij uit in een doeltracé en een ontwerprapportage. Een goede integrale samenwerking tussen
verschillende spoordisciplines is daarbij een sleutel tot succes. In 2020 wil ProRail dat 90% van de reizigers zelfstandig met de trein kan reizen. Hiervoor zijn diverse
Stefan Leenaars, projectleider P76: “Integraliteit staat in dit project centraal. Door het grote aantal stations dat binnen de scope van het project valt, zijn we in staat een goed op elkaar ingewerkt projectteam neer te zetten. Dit komt de kwaliteit van het eindproduct ten goede. Ook focussen we ons op integratie bij andere lopende projecten, wat tot synergievoordeel bij ProRail leidt. Ondertussen heeft elk stationsproject binnen Arcadis wel van ons gehoord.”
Figuur 1 – Het stations realisatie Programma Toegankelijkheid (bron: ProRail).
4 Geo-Info 2012-10
aanpassingen aan de stations nodig (zie figuur 1).
Integrale samenwerking Voor de uitvoering van het project P76 werken verschillende disciplines binnen Arcadis samen. De adviesgroepen Rail Survey (meten), Baan & Spoor (spoorconstructies) en TEV (tractie en energievoorziening) zorgen samen voor de goede uitwerking van het project. Bij stations waar specifieke oplossingen nodig zijn, wordt een beroep gedaan op andere binnen Arcadis aanwezige specialismen, zoals kunstwerken en grondmechanica. De processtappen in het project P76 zijn: Figuur 2 - Meten van een Harmelen overweg met een spoormal.
Processtappen Meting
Nultracé
Advies
Doeltracés
Ontwerptekening & rapportage
Meting Voor een goed advies meten wij de huidige situatie van het perron en het spoor in. De metingen voeren we uit met een tachymeter, een waterpasinstrument, een laserscanner en met een GPS-toestel. Het spoor wordt tot 300m voor en na het perron ingemeten of tot de dwangpunten
in het spoor, zodat wij een eventueel spoorontwerp kunnen aansluiten op de bestaande spoorligging. Bij een meting van een station worden alle punten in XYZ-coördinaten bepaald en meten wij de volgende objecten: • de perronpunten; • de spoorpunten met de verkanting; • de dwangpunten in het spoor, zoals wissels, overwegen en bruggen (zie figuur 2); • alle punten die een belemmering vormen voor het tracé, zoals (dwerg) seinen, lichtmasten, trekblokken en bovenleidingpalen.
De aannemer kan aan deze punten zijn maatvoering ontlenen. Voor deze punten gebruiken we nieuw geplaatste bouten (zie figuur 3). Op niet geëlektrificeerde baanvakken sluiten wij de meting aan op bekende PMGpunten van ProRail langs de spoorbaan. Deze punten zitten gemiddeld om de 4km in zettingsvrije objecten. De PMG-punten meten we in met GPS en worden via een virtueel referentiestation (VRS-station) verbonden met de meetlocatie. De GPSbasislijnen worden berekend in het softwarepakket TBC (Trimble Business Centre)
De meting sluiten we aan de op de bekende coördinaten van de Permanente Vastlegging Spoorgeometrie (PVS)-bouten. De bouten zitten in de bovenleidingpalen en het werkelijke meetpunt wordt zichtbaar gemaakt door een prisma of een adapter op de bout te klikken. De punten zijn bekend in het RD- en NAP-stelsel. Per station maken wij minimaal 5 nieuwe PMG-punten (Primaire Meetkundige Grondslag) in zettingsvrije objecten. Deze punten blijven in het hele proces van inmeting tot uitvoering stabiel.
Figuur 3 – Nieuw PMG-punt bij station Rosmalen.
Teun Vorselman, landmeetkundige: “Het aantrekkelijke van een P76 meting is dat per station alle aspecten van het landmeten aan de orde komen. Je begint met het maken van een goede grondslag: goed verdeeld over het meetgebied en in zettingsvrije objecten. Daarna wordt de situatie ingemeten met tachymetrie, waterpassen, GPS-metingen en laserscannen. Het resultaat is een betrouwbare en nauwkeurige meting.”
Geo-Info 2012-10 5
Nultracé
Figuur 4 – Meetopzet bij station Voorst – Empe, waarbij we aansluiten op de PMG-punten van ProRail en deze via een VRS-station verdichten naar de meetlocatie. Alle tachymetrische standplaatsen in het meetgebied zijn met een GPS-meting aan de PMG-punten gekoppeld.
Met het tracéprogramma maken wij een nultracé. Een nultracé is een wiskundige gedefinieerd model van het spoor, waarbij wij de meetdata zo goed mogelijk benaderen. Het horizontale tracé bestaat uit rechtstanden, bogen, overgangsbogen en wissels. Het verticale tracé bestaat uit hellingen en bogen. Bij het maken van een tracé houden we rekening met: 1. de dwangpunten van het spoor, zoals de perrons, de wissels, de overwegen en de vaste spoorstaafbevestiging (zie figuur 13); 2. de eisen zoals die gelden bij het maken van een nultracé: de maximale schiften lichtwaardes bij de diverse spoorconstructies;
en de metingen worden verwerkt met het softwarepakket MOVE3 (zie figuur 4). Voor een goed overzicht van de huidige stationssituatie meten wij het hele station inclusief bovenleiding in met de laserscanner. De laserscanmeting sluiten wij aan op dezelfde PVS-bouten zoals gebruikt bij de tachymetrische meting. Op de PVSbouten wordt nu een adapter met een bol geplaatst. Per standplaats maken wij een scan en alle scans worden aan elkaar gerekend tot 1 groot bestand. Uit dit scanbestand bepalen waaruit wij coördinaten van de rijdraad en eventueel de draagkabel ter plaatse van het steunpunt (zie figuur 5). Deze punten gebruiken we om in het nul- en doeltracé de rijdraad- Figuur 5 Rijdraad, draagkabel en zijwaartse bij een ophangpunt. hoogte en eventueel de systeemhoogte te bepalen. Voor een goed advies is het van belang om de juiste perrontypes te weten. De landmeter classificeert het type perron. Een geconstrueerd perron is nu eenmaal lastiger aan te passen dan een perron met keerwandstukken(zie figuur 6). Het advies dat wij bij dit station geven is om het spoor aan te passen ter plaatse van het geconstrueerde perron, zodat daar geen perronaanpassing nodig is. Voor het gedeelte met de keerwanden wordt het perron aangepast, waarbij de juiste positie van de keerwanden wordt afgeleid uit het nieuwe doeltracé (zie figuur 12. 6 Geo-Info 2012-10
Figuur 6 Verzakte perronrand bij station Rotterdam Lombardijen. Rechts het geconstrueerde perron en links de perronrand met keerwandstukken model 1980.
Figuur 7 Schiftplot van het nultracé station Middelburg.
Figuur 8 Precisie en betrouwbaarheid van de nieuwe PMG-punten bij station Diemen-Zuid.
3. de eisen uit de ontwerpvoorschriften (OVS) voor het maken van een tracé. In figuur 7 zie je een voorbeeld van een schiftplot bij station Middelburg. In de plot zie je de gemeten perronrand met perrontype, een kruiswisselcomplex, een overweg, de schiftmaten en de afstanden tot het perron en de bovenleidingpalen.
Met de gegevens uit het nultracé maken wij een advies waarin we beschrijven welke aanpassingen nodig zijn om tot een gelijkvloerse instap te komen.
Advies Sinds begin jaren negentig geldt voor de perronhoogte een norm van 84cm boven BS (bovenkant spoorstaaf ). Volgens de nieuwe Europese normen voor gelijk-
vloerse instap moet de perronhoogte in de toekomst op 76cm boven BS liggen, zodat reizigers zonder obstakels in de trein kunnen stappen. Daarnaast kijken we binnen het project P76 naar de perronafstand. Deze moet tussen de 1.650m en 1.735m liggen. Hierbij houden we rekening met een gecorrigeerde perronafstand en –hoogte als het spoor in verkanting ligt: de trein
Bij de producten wordt een rapportage geleverd. Hierin staan de gegevens over de kwaliteit van de meting (precisie en betrouwbaarheid, zie figuur 8), grafieken met de huidige perronhoogte (zie figuur 9) en een overzicht van de nieuwe zettingsvrije PMG-punten.
Bart Oosterveld, ontwerper Baan &Spoor “Het op 76 cm +BS brengen van perrons lijkt een simpele klus, maar geen enkel station is hetzelfde. Elk station heeft zijn eigen dwangpunten en bijzonderheden, dit vergt een goede afstemming tussen verschillende disciplines. Het gezamenlijk komen tot het beste ontwerp is telkens weer een uitdaging.” Figuur 9 Perronhoogte van spoor 2 in Diemen-Zuid.
Geo-Info 2012-10 7
kantelt van het perron af of naar het perron toe. Met de gegevens uit het nultracé maken wij een advies om de perronhoogte aan de eis van 76cm boven BS te voldoen. Bij het maken van het advies kijken we naast de huidige perronhoogte en -type naar de ligging van de wissels, kunstwerken, overwegen en beperkende objecten op het perron, zoals trappen en liften. In het advies maken wij een keuze tussen een spooraanpassing, een perronaanpassing of een combinatie van beide. In de praktijk komt het vaak voor dat we kiezen voor een combinatie van spoor- en perronaanpassing.
Figuur 10 Duurzaamheidsscan van station Almere-Buiten.
Daarbij kijken we naar: • de toekomstvastheid, in hoeverre voldoet de oplossing aan de scope van Het nultracé en het advies worden beoorP76 en worden er nog verbeteringen deeld door de afdeling TEV. Hierbij geven aan het tracé meegenomen; wij aan wat consequenties voor de bovenleiding zijn bij de gekozen oplossingsrichting. • het materieel, de benodigde inzet van machines voor de realisering; Daarnaast geven we aan waar er ontheffing • het materiaal, de hoeveelheid materimoet worden aangevraagd als de rijdraadaal, zoals omvang van de perronaanhoogte niet aan de normwaardes voldoet. passing; • de integraliteit, worden verschillen Bij elk advies maken wij een duurzaamprojecten gelijktijdig uitgevoerd en zijn heidscan, waarbij wij aangegeven hoe deze op elkaar afgestemd. duurzaam de gekozen oplossing is.
Bij verschillende oplossingsrichtingen kan de duurzaamheidsscan gebruikt worden bij het maken van de uiteindelijke keuze (zie figuur 10). Het advies en het nultracé leggen wij ter goedkeuring voor aan ProRail. Na goedkeuring door ProRail maken wij het doeltracé.
Doeltracé Nadat ProRail akkoord is met de gekozen oplossingsrichting in het advies maken wij
Figuur 11 Lichtplot van het doeltracé station bij Rotterdam Lombardijen, waarbij door de spooraanpassing het geconstrueerd perron binnen de bandbreedte valt.
8 Geo-Info 2012-10
een doeltracé voor de spooraanpassing. Bij alleen een perronaanpassing wordt deze stap overgeslagen en maken wij gelijk een ontwerprapportage.
Ontwerptekening en rapportage Nadat het doeltracé is goedgekeurd door ProRail maken we een ontwerptekening en een rapportage.
De ontwerptekening maken we met het programma MX. In MX wordt de nieuwe perronrand ontworpen op basis van het doeltracé. Hiervan maken wij een lengteen dwarsprofieltekening, met daarbij een overzicht van de gemeten en ontworpen perronhoogte en – afstand. Daarnaast staat op deze tekening de lengtes van Bij station Rotterdam Lombardijen wordt het de sporen die geschift en gelicht gaan worden. spoor zo aangepast, dat de perronhoogte bij het geconstrueerd perron voldoet aan de In de rapportage lichten wij het ontwerp eisen voor de perronhoogte (zie figuur 11). toe, maken we een lijst met de afwijking Het perron met de keerwandstukken moet worden aangepast. Het berekende doeltracé op de OVS en geven we een overzicht van de werkzaamheden aan het bovenleidingis daarbij het uitgangspunt voor de juiste systeem. Voorbeelden van werkzaamheplaatsing van de keerwandstukken. den aan de bovenleiding zijn: Het doeltracé toetsen wij op de ontwerp- • het uitwisselen van de zijwaartse; • het op de juiste hoogte brengen van voorschriften van ProRail. Daarbij kijken het bovenleidingsysteem door het corwe bijvoorbeeld naar de elementlengtes, rigeren van de rijdraadhoogte; de lengte van de overgangsbogen voor de opbouw van de verkanting, de minimale en maximale boogstralen en de combinatie van horizontale en verticale bogen. Het resultaat is een verificatiematrix met daarin de afwijkingen van het tracé op de norm- en uitzonderingswaarde uit de OVS. Voor iedere afwijking op de OVS moet een ontheffing worden aangevraagd. Het resultaat van het doeltracé is een schiften lichtplot met de verschillen tussen de meetdata en de geoptimaliseerde spoorligging. Met deze tekeningen kan de aannemer zien hoeveel hij het spoor moet schiften en lichten en waar er perronwerk gedaan moet worden.
• het aanpassen van de bovenleidingpalen die op het perron staan bij een perronaanpassing; • het vervangen van de gehele bovenleidingconstructie. Daarnaast geven we een gedetailleerd advies bij verlaagde bovenleidingconstructies, zoals bij tunnels en viaducten. In figuur 12 staat een grafiek van de rijdraadhoogtes op station Almere Muziekwijk na uitvoering van het doeltracé. Bij specifieke oplossingen maken wij extra ontwerptekeningen, zoals bij station Almere Muziekwijk. Bij dit station wordt het spoor verlaagd door de regelbare spoorstaafbevestiging te vervangen door ingegoten spoor. Hierdoor komt de perronhoogte bij het geconstrueerd perron binnen de bandbreedte (zie figuur 13). Een andere oplossing was het geconstrueerd perron verhogen, maar dan vormt de aansluiting op trappen en liften een probleem.
Van elk doeltracé leveren wij een detaillering van het spoor, waarmee de aannemer zijn spoor kan uitzetten en maatvoeren. In de detaillering staan de: • de XYZ-coördinaten van de tangent- en spoorpunten; • de XYZ-coördinaten van de wissels; • de baanvaksnelheid; • de toegepaste verkanting en –opbouw; • de horizontale- en verticale tracéelementen, zoals bogen, rechtstanden en overgangsbogen. Figuur 12 Overzicht van de rijdraadhoogtes bij station Almere Muziekwijk, na uitvoering doeltracé.
Henk van Es (ProRail), rail system engineer P76 “Arcadis is al direct vanaf de start van P76 betrokken bij de werkzaamheden. Werd eerst nog uitgegaan van binnen ProRail beschikbare informatie, al gauw bleek dat een meting noodzakelijk was om een actueel inzicht van de huidige situatie te krijgen. Dat betekende een gestage uitbreiding van de werkzaamheden, en daarmee ook het aantal bestanden. Om dat te faciliteren is door Arcadis de toepassing Insite Online ontwikkeld, waarin de bestanden op een zeer overzichtelijke wijze zijn terug te vinden. Dit is noodzakelijk omdat P76 een groot aantal verschillende stations kent, met elk zijn specifieke oplossing. Uiteraard heeft Insite Online voor ProRail een toegevoegde waarde, niet alleen voor P76, maar ook voor andere afdelingen binnen ProRail.”
Geo-Info 2012-10 9
Levering De levering van alle producten doen wij via een door Arcadis ontwikkelde internet / GIS-applicatie, Insite Online (zie figuur 14). Bij insite online kan je per station de producten uploaden, die de gebruiker zelf kan downloaden wanneer hij ze nodig heeft. Ook de aannemer krijgt via deze weg de gegevens. Daarnaast staat er informatie op welke stations in uitvoering zijn, wie de bouwmanager is en wanneer de uitvoering gepland staat.
Conclusie Het is voor Arcadis een leuk en uitdagend project, waarin alle aspecten van het landmeten aan de orde komen en waarbij verschillende spoordisciplines nauw samenwerken om een groot aantal stations op bovenstaande wijze geschikt te maken voor de toekomst!
Figuur 13 Vervangen van de regelbare spoorstaaf bevestiging naar ingegoten spoor bij station Almere Muziekwijk om het spoor 45mm te verlagen. Hierdoor komt het geconstrueerd perron binnen de bandbreedte te liggen.
Arcadis meet de huidige situatie van het spoor en het perron in en berekend op basis hiervan een nultracé. Met het nultracé wordt een advies gegeven Samenvatting hoe het station het beste kan worden In 2020 wil ProRail dat 90% van de aangepast: een spooraanpassing, een reizigers zelfstandig met de trein kan perronaanpassing of een combinatie van reizen. Arcadis werkt voor ProRail in het beide. Afhankelijk van de keuze volgt Programma Toegankelijkheid aan het deelproject ‘aanpassen perronhoogte P76’, de berekening van een doeltracé en een om een gelijkvloerse instap in de (toekom- ontwerp. Deze gegevens worden met een GIS-applicatie via internet verstrekt. stige) treinen mogelijk te maken.
Begrippenlijst • nultracé: Wiskundige gedefinieerd model van het spoor, waarbij de huidige spoorligging zo goed mogelijk wordt benaderd; • doeltracé: tracé waarbij een optimalisatie in de huidige spoorligging wordt berekend, • schiftmaten: de horizontale verschillen tussen de meetpunten en het horizontale tracé; • lichtmaten: de verticale verschillen tussen de meetpunten en het verticale tracé; • rijdraad: elektrische geleider in de bovenleiding die contact maakt met de stroomafnemer; • draagkabel: kabel in de bovenleiding die de rijdraad draagt; • systeemhoogte: het hoogteverschil tussen de rijdraad en draagkabel; • verkanting: het hoogteverschil tussen beide spoorstaven, om de zijdelingse krachten in een boog te compenseren; • overgangsboog: een element in het tracé tussen rechtstand - boog of tussen 2 bogen, waarbij de kromming wordt opgebouwd van R= ∞ naar de kromming K van de boog (K=1/R). De overgangsboog wordt wiskundig beschreven door de clothoïde. Daarnaast wordt in een overgangsboog de verkanting opgebouwd van nul millimeter in de rechtstand naar de toegepaste verkanting in de boog.
Verdere informatie • ProRail site Toegankelijkheid http://www.prorail.nl/Toegankelijkheid/ Figuur 14 GIS-applicatie insite online.
Pages/default.aspx
Het artikel draag ik op aan onze onlangs plotseling overleden collega Onno Hoekstra. Hij heeft voor dit project diverse metingen verwerkt en tracés berekend. Wij zullen zijn humor, kennis, kunde en betrokkenheid op de afdeling gaan missen.
10 Geo-Info 2012-10
Column
Frank de Miranda
Samenwerking en innovatie is essentieel voor projecten in de geo-sector! In mijn vorige column (Geo-Info 2012 – nummer 5) nodigde ik u als lezer van deze column uit, om mee te denken over hoe we samen de nieuwe geo-sector vorm kunnen geven. Dit is onder meer gebeurd op onze laatste themamiddag met als thema de geo-sector 3.0! Tijdens deze bijeenkomst bleek dat samenwerking in de driehoek (Overheid, Bedrijfsleven en Onderwijs en Wetenschap) essentieel is voor baanbrekende innovatieprojecten in de geo-sector. De VVD en PvdA hebben maandag 29 oktober 2012 het regeerakkoord met de titel ‘Bruggen slaan’ gepresenteerd. In dit regeerakkoord wordt op een paar plaatsen verwezen naar onderwerpen die voor het geo-bedrijfsleven van belang zijn. Het hoofdstuk ‘duurzaam groeien en vernieuwen’ van dit akkoord noemt tien publiek-private doorbraakprojecten, gericht op het vergroten van het gebruik en de kennis van ICT door het midden- en kleinbedrijf, in de topsectoren en in sectoren als onderwijs en zorg. In het kader van ruimte en mobiliteit zal de besluitvorming over projecten eenvoudiger en sneller gaan door stroomlijning van wet- en regelgeving. In 2013 komt de regering met een wetsvoorstel omgevingswet ter vervanging van onder meer de wet ruimtelijke ordening en de waterwet. Daarnaast komt er een databank voor ruimtelijke gegevens, waardoor informatie makkelijker kan worden ontsloten. In de toelichting op de bestedingen wordt onder rijksoverheid (inclusief ZBO’s) gesproken over een ‘versnelde effectieve inzet van basisregistraties’. Voor de geosector zijn dit belangrijke ontwikkelingen waarop we pro-actief kunnen inspelen. Niet voor niets zijn samenwerking en innovatie twee speerpunten waarop GeoBusiness Nederland zich inzet voor haar leden.
Samenwerking
Deze uitbreiding richt zich op sectoren met grote maatschappelijke en sociale vraagstukken die de komende jaren een uitdaging vormen voor onze leefomgeving. Het bedrijfsleven, noch de andere partners in de driehoek, kan deze ambitie alleen realiseren. Hiervoor wordt nadrukkelijk de samenwerking gezocht met de partners in de driehoek, de organisaties vanuit enerzijds de overheid en anderzijds onderzoek en wetenschap.
Innovatie GeoBusiness Nederland is voorstander van open innovatie en streeft naar samenwerking met bedrijven, instellingen en organisaties die locatie-informatie toepassen. Daarbij stimuleert GeoBusiness Nederland precompetitieve samenwerking tussen bedrijven op het gebied van innovatie en marktontwikkeling. Een sprekend voorbeeld van innovatieve samenwerking binnen de geo-informatiesector is het IPC (Innovatie Prestatie Contract) project GOOD (Gemeenschappelijke Ontsluiting van Omgevingsdata). GeoBusiness Nederland treedt op als penvoerder van het project. Binnen dit project werken zeven ingenieursbureaus en vier softwareleveranciers samen met als doel nieuwe en hoogwaardige diensten te leveren aan overheden en overige gebruikers in zowel bestaande als nieuwe markten. Dit doen zij door extra kennis te genereren uit integratie van omgevingsdata. De deelnemende partners spelen in op de nieuwe en meer open digitale samenwerkingsmogelijkheden die door de technische en sociale ontwikkelingen zijn ontstaan. Voor deze partners betekent dit dat zij hun standaard werkwijze loslaten en gaan werken met nieuwe geo-ict-informatieproducten die vallen onder het Europese kaderprogramma INSPIRE. Onder het motto ‘Geo-informatie. Iedereen gebruikt het, overal!’ leveren wij vanuit GeoBusiness Nederland ook de komende jaren onze bijdrage aan samenwerkingsvormen om innovatie in het geo-domein te optimaliseren. Ik nodig ook u uit om hierin met ons samen te werken.
De overheid heeft geïnvesteerd in samenwerking tussen de overheidspartijen en heeft nationaal en internationaal een aanzienlijke bijdrage geleverd op het gebied van data-standaardisatie en uitwisselingsprotocollen. De overheid heeft ook het initiatief genomen voor het op orde brengen van de basisregistraties en Frank de Miranda dat maakt Nederland een van de best in kaart gebrachte gebieden Vicevoorzitter GeoBusiness Nederland ter wereld. Het bedrijfsleven heeft hier zijn bijdrage aan geleverd als opdrachtnemer van door de overheid aanbestede projecten. De laatste jaren heeft het geo-bedrijfsleven ook actief geparticipeerd in verschillende (overheids)gremia en zo zijn invloed aangewend om ervoor te zorgen dat de geo-informatie infrastructuur ook past bij de ambitie van het geo-bedrijfsleven om het marktvolume te vergroten en uit te breiden naar sectoren waar geo-informatie nog niet of onvoldoende wordt toegepast.
Geo-Info 2012-10 11
Alex de Jonge, Sanne Broekhof en Paula Dijkstra, allen werkzaam bij het Kadaster,
[email protected]
Verslag
Young Surveyors Conference: jongeren zetten zichzelf op de kaart
Op 4 en 5 mei 2012 vond in Rome de eerste FIG Young Surveyors Conference plaats. Dit congres ging vooraf aan de FIG Working Week, die ook plaatsvond in Rome. De afkorting FIG staat van oorsprong voor “Fédération Internationale des Géomètres”, maar inmiddels is “International Federation for Surveyors” meer gangbaar. Daarbij is het begrip ‘surveyor’ opgerekt tot ‘geo-professional’. Hieronder vallen beroepen zoals landmeters, topografen, geodeten, GIS-specialisten en ruimtelijke planners. Kortom, iedereen die met geo-informatie werkt. De Young Surveyors Conference is gericht op jongeren in dit vakgebied: studenten, personen in de leeftijd tot maximaal 35 danwel degenen die korter dan 10 jaar geleden hun diploma hebben behaald. Op het congres waren 120 ‘young surveyors’ aanwezig, afkomstig uit 41 verschillende landen. Opmerkelijk was dat er niemand uit Zuid-Amerika aanwezig was, terwijl Afrika ongeveer een derde van de aanwezigen leverde. De Nederlandse delegatie bestond uit Alex de Jonge, Sanne Broekhof en Paula Dijkstra, allen werkzaam bij het Kadaster.
wereldwijd, met een focus op minder ontwikkelde gebieden. Behalve deze plenaire sessies waren er ook technische sessies waarin de jongeren verschillende papers presenteerden over onderwerpen die hun na aan het
hart liggen. In deze sessie heeft Paula Dijkstra haar paper gepresenteerd over ‘The Role of Employer towards Recruiting and Promoting Young Professionals in the Geo Information Sector’ [1] Alex de Jonge sprak over ‘The
Doel Doel van het congres was om de FIG en jongeren dichter bij elkaar te brengen. Die toenadering is noodzakelijk omdat ener- Plenaire sessie FIG Young Surveyors zijds jongeren vernieuwing brengen in het vakgebied, in de organisatie van de FIG en in de nationale geo-verenigingen. Anderzijds kan de FIG veel betekenen voor de ontwikkeling van jongeren in de beroepsgroep.
Inhoud Het tweedaagse congres bestond uit meerdere onderdelen. Allereerst was er een plenaire sessie, waarin onder andere de FIG werd geïntroduceerd. Hierin werden de organisatiestructuur en de diverse commissies van de FIG toegelicht. Plenair werden ook belangrijke onderwerpen besproken, zoals de verschillende kadastrale systemen 12 Geo-Info 2012-10
Alex de Jonge (tweede van rechts) neemt deel aan groepsdiscussie over toekomst Young Surveyors
aanbieden. Momenteel vindt online communicatie plaats via gelijknamige groepen op LinkedIn en Facebook. De officiële webpagina is http://www.fig.net/ys.
FIG Working Week & Young Surveyors Conference Afb. 3 Paula Dijkstra (tweede van rechts) neemt deel aan plenaire discussie
Sanne Broekhof (derde van rechts) met buitenlandse collega’s tijdens FIG- conferentie
Use of Panoramic Photos in the Production Process of Topographical Data’ [2].
Uitkomst
Tijdens het congres stonden drie stellingen centraal: Visie winnaars FIG Foundation 1. De FIG en de nationale belangenverenigingen kunnen jonge geo-professionals De laatste belangrijke pijler van het congres het beste ondersteunen door het delewas de discussie over de toekomst van de geren van verantwoordelijkheden naar beroepsgroep, van de FIG en de rol van jongeren en het bevorderen van hun jongeren hierin. De vier winnaars van de betrokkenheid bij de FIG. FIG Foundation Fellowship gaven hierop 2. Volgens jonge geo-professionals zit de hun visie. De Fellowship is toegekend door kracht van de FIG in samenwerking door de FIG Foundation. De foundation stimumiddel van netwerken, het delen van kenleert onderwijs en onderzoek in de beroepsnis, belangenbehartiging en het stellen groep. met name in ontwikkelingslanden. van standaarden. Deze fellowship is toegekend aan jongeren 3. De prioriteiten voor de FIG Young Surveuit Moldavië, Uganda, Indonesië en Tanzayors netwerk zijn communicatie, verbinnia. Naast het officiële programma zorgden dingen maken, motiveren en inspireren. de lunch- en koffiepauzes voor voldoende gelegenheid om te netwerken en kennis te delen. Zo was er een kennismakingsspel Uit de discussies over de stellingen kan waarbij een groepsrondleiding door histogeconcludeerd worden dat de ondersteurisch Romeinse tunnels te winnen was. ning van jonge geo-professionals minimaal is. Vaak spannen vakverenigingen, bedrijven of universiteiten zich wel in voor jonge professionals, maar deze inspanningen worden onvoldoende gecommuniceerd. In een poging deze inspanningen, opleidingen en informatie te kanaliseren, willen de FIG Young Surveyors een (online) platform
De FIG Working Week sloot aan op de Young Surveyors Conference is. De ‘working week’ wordt al jarenlang in verschillende landen georganiseerd. Met 1.500 deelnemers is de ‘working week’ ook vele malen groter dan de Young Surveyors Conferentie (120 deelnemers). Tijdens de working week werd gedurende meerdere dagen een groot aantal parallelle technische sessies gehouden. Diverse afgevaardigden uit Nederland hebben in deze sessies gepresenteerd. In de deelsessie ‘Planning, Environment and Water management’ heeft Sanne Broekhof een artikel gepresenteerd dat zij samen met Ramona van Marwijk (Kadaster) schreef: ‘The Role of Spatial Information for Planning Sustainable Cities’. Hoewel niet alle deelnemers aan het Young Surveyors conference ook aanwezig konden zijn bij de Working Week, hebben de aanwezige jonge professionals elkaar nog diverse malen formeel en informeel gesproken. Tijdens de afsluiting van de FIG Working Week is de Young Surveyors Conference genoemd als een volwaardig en geslaagd onderdeel van de FIG evenementen!
Conclusies De deelname van drie jonge Nederlandse afgevaardigden aan de FIG Young Surveyors Conference is zeer succesvol geweest. De conferentie is een prettige omgeving voor jonge professionals om ervaring op te doen, om kennis te delen, om deel te nemen aan de discussie en om bij te dragen aan de internationale ontwikkeling van het vakgebied. Deze ervaring vormt een springplank voor het bezoeken van grotere congressen. Daarnaast heeft de deelname geleid tot nuttige vervolgacties. Eén daarvan is om ervoor te zorgen dat jongeren meer zichtbaar worden bij het GIN.
Referenties 1. http://www.fig.net/pub/fig2012/papers/ss03a/SS03A_dijkstra_6172.pdf 2. http://www.fig.net/pub/fig2012/papers/ss03b/SS03B_dejonge_6199.pdf De belangrijkste quotes van dag 1
Geo-Info 2012-10 13
Variable-schaal geo-informatie [1] Peter van Oosterom en Martijn Meijers TU Delft, OTB Research Institute for the Built Environment, GIS technologie email:
[email protected] en
[email protected]
Digitale kaarten worden tegenwoordig overal gebruikt van desktop tot mobiele telefoon en het gebruik is meer en meer interactief en gebaseerd op zoomen en pannen. Kaartgeneralisatie onderzoek kijkt naar generalisatie zonder vaste schalen (‘continue generaliseren’). Hoewel er een aantal eerste resultaten zijn (van Kreveld, 2001; Sester and Brenner, 2005), is de optimale oplossing nog niet gevonden. Dit artikel introduceert de eerste echte variable-schaal structuur voor geografische informatie: een kleine stap in de schaal dimensie heeft een kleine verandering in de kaart tot gevolg. Op basis hiervan kan (geanimeerd) geleidelijk zoomen worden ondersteund. De tGAP structuur is eerder gepresenteerd als een variable-schaal structuur (van Oosterom, 2005). Dit was echter een structuur die gebaseerd was op zeer veel kleine stappen, maar toch niet echt continu. Eerst zullen we de originele tGAP structuur kort beschrijven, want deze vormt de basis voor de nieuwe geleidelijke tGAP structuur. De tGAP structuur begint met een planaire partitie op het meest gedetailleerde niveau (grootste schaal). Vervolgens wordt het minst belangrijke object geselecteerd welke dan met de meest compatibele buur wordt samengevoegd. Dit proces herhaalt zich totdat er slechts één object over is. Het gehele proces wordt vastgelegd in de tGAP structuur, waarvan de top het laatste object is. Daar het geheel toewijzen van een object aan slechts één buur tot suboptimale resultaten leidt (voornamelijk voor infrastructuur objecten als wegen en waterlopen), is ook het samentrekken (berekenen van een ‘hartlijn’)
Fig. 1a Begin kaart
14 Geo-Info 2012-10
en het gewogen splitsen toegevoegd. Daarnaast wordt tijdens dit proces (parallel) ook de lijnsimplificatie uitgevoerd. De tGAP structuur kan worden gezien als het resultaat van het generalisatieproces en kan worden gebruikt om efficiënt een representatie te genereren voor elk gewenst schaalniveau. Figuur 1 toont 4 kaartfragmenten en de bijbehorende tGAP structuur waarbij de volgende generalisatie operaties zijn gebruikt: 1. Samentrekken van de weg naar een hartlijn en de overblijvende vlakdelen worden aan buren toegewezen; 2. Bos verwijderen en gebied toevoegen aan de buur (akkerland); 3. Lijnsimplificatie van grens tussen akkerland en water. Voor de klassieke tGAP structuur, is de schaal eerder als derde dimensie gebruikt (Vermeij et al., 2003; van Oosterom en Meijers, 2011): de SSC (‘space-scale cube’) in analogie met de space-time cube.
Fig. 1b Resultaat samentrekken.
Figuur 2(a) toont deze 3D representatie voor de scene uit Figuur 1. In de SSC worden de variable-schaal 2D vlak objecten gerepresenteerd door 3D volumes (prisma’s), de variable-schaal 1D lijn objecten worden gerepresenteerd door 2D verticale vlakken (bijvoorbeeld de samengetrokken weg) en een variableschaal 0D point object wordt gerepresenteerd door een 1D verticale lijn. Merk op dat in het geval van de weg de variabele-schaal representatie bestaat uit een samengestelde geometrie met een 3D volume deel (onder) en een 2D vlak deel (er boven aan vast). Hoewel vele kleine stappen (van de meest gedetailleerde tot de meest grove representatie – in de klassieke tGAP n – 1 stappen in geval de basiskaart uit n objecten bestaat), kan dit nog steeds worden beschouwd als vele discrete stappen welke variable-schaal benadert, maar toch niet echt variabele schaal is.
Fig. 1c Resultaat samenvoegen.
Fig. 1d Resultaat lijnsimplificatie.
Het opknippen en samenvoegen met buren zorgt plotseling voor een kleine lokale schok: een kleine schaal verandering resulteert in een niet zo kleine geometrie verandering; dat wil zeggen. een kompleet object verdwijnt opeens; zie figuur 3. In de SSC wordt dit gerepresenteerd door een horizontaal vlak; het plotselinge einde of begin van een object. De verticale vlakken komen overeen met de grenzen tussen de objecten, merk op dat deze grenzen in het geheel niet veranderen voor de bijbehorende schaalrange. Het resultaat is een verzameling prisma’s, die tezamen een volledige partitie van de SSC vormen. Om een meer geleidelijke vorm van zoomen te verkrijgen, vergelijkbaar met ‘morphing’ (Sester and Brenner, 2005; Nöllenburg et al., 2008) realiseerden we ons eerst dat de lijnversimpeling ook met nietverticale vlakken voor de SSC kan worden gerealiseerd en dat dit resulteert in een meer geleidelijke variabele-schaal structuur. Wanneer twee buurlijnsegmenten bij de lijnversimpeling door één lijnsegment wordt vervangen geeft dit normaal twee verticale rechthoeken en één horizontale driehoek, maar deze kunnen door drie driehoeken worden vervangen in de SSC; zie figuur 4. Wanneer er nu een horizontale doorsnede van de SSC wordt gemaakt op bepaalde schaal, dan leidt daarna een delta schaal ook tot een delta kaart; zie figuur 4(b). Dat wil zeggen een kleine verandering in de geometrie van de weergegeven kaartobjecten en geen plotselinge verandering zoals eerder het geval (door het horizontale vlak). Het versimpelen van een polyline komt neer op het herhaald samenvoegen van twee buursegmenten
Fig. 2a
Fig. 2b
Fig. 2 De space-scale cube (SSC ) representatie in 3D. Fig. 2a SSC voor klassieke tGAP structuur. Fig. 2b SSC voor geleidelijke tGAP structuur.
Fig. 3a
Fig. 3b
Fig. 3c
Fig. 3d
Fig. 3 De kaart doorsneden van de klassieke tGAP structuur: (b) stap 1 (samentrekken), (c) stap 2 (samenvoegen) and (d) stap 3 (lijnsimplificatie). Merk op dat er niets verandert totdat er een tGAP operatie plaatsvindt. Fig. 3a Wireframe van klassieke tGAP. Fig. 3b Doorsneden voor Stap 1. Fig. 3c Doorsneden voor Stap 2. Fig. 3d Doorsneden voor Stap 3.
tot één segment; in welke volgorde dit gebeurt, wordt door het lijnsimplificatie algoritme bepaald.
Fig. 1e De 4 kaartfragmenten en de bijbehorende tGAP structuur.
De samenvoeg- en de splits- (samentrekken) operaties kunnen net als de lijnsimplificatie ook worden verfijnd tot geleidelijke overgangen in de SSC. Het samenvoegen van een te verwijderen object met de buur: het object zelf krimpt en de buur groeit – in de SSC komt dit overeen met de niet-verticale vlakken (er is is ook geen behoefte meer aan horizontale vlakken, welke eerder overeenkwamen met plotseling verdwijnende objecten); zie figuur 2(b). Alle horizontale vlakken in de SSC zijn nu verdwenen, behalve onder en bovenkant. Een belangrijke en elegante eigenschap is dat nu de verschillende polyhedrale volumes overeenkomen met hetzelfde object in de echte wereld (over alle schalen). Figuur 5 toont het gebruik van de werkeGeo-Info 2012-10 15
lijke variable-schaal tGAP structuur: kleine delta’s in schaal geven een kleine delta in de kaart (geometrie).
Genereren van gemixteschaal kaarten De SSC kan voor meer dan alleen het maken van horizontale doorsneden (kaarten met een uniforme kaartschaal) worden gebruikt. Een niet-horizontale doorsnijding resulteert in een gemixte schaal representatie: veel detail daar waar snijvlak lager (grotere schaal) is en minder detail daar waar het snijvlak hoger (kleinere schaal) is; zie Figuur 6. Dit heeft overeenkomsten met 3D perspectief visualisatie, waar bij dicht bij de kijker meer detail wordt getoond dan verder weg. De gemixte-schaal representaties kunnen ook verkregen worden door met
Fig. 5a
Fig. 4a
Fig. 4b
Fig. 4 Lijnsimplificatie in de SSC: (a) plotseling verwijderen van punt, (b) geleidelijke verandering. Fig. 4a Plotselinge verandering lijnsimplificatie: 2 rechthoeken en 1 driehoek. Fig. 4b Geleidelijke verandering lijnsimplificatie: 3 driehoeken.
niet platte vlakken te doorsnijden; b.v. een klokvormige oppervlak kan worden gebruikt om een zinvolle ‘fish-eye’ visualisatie te genereren (zie figuur 7).
Fig. 5b
Fig. 5c
Fig. 5d
Fig. 5 De kaartdoorsneden uit de geleidelijke tGAP structuur: (b) stap 1 (samentrekken), (c) stap 2 (samenvoegen) en (d) stap 3 (simplificeren). Merk de geleidelijke verandering op, ook bij de ‘tGAP’ stappen. Fig. 5a Wireframe geleidelijke SSC. Fig. 5b Doorsneden voor Stap 1. Fig. 5c Doorsneden voor Stap 2. Fig. 5d Doorsneden voor Stap 3.
Fig. 6a
Fig. 6b
Fig. 6c
Fig. 6 Schaakbord data als invoer: elk rechthoekig object is geleidelijk met zijn buur samengevoegd.
Geleidelijk zoomen en progressieve data overdracht In een online gebruiksscenario waarbij de 2D kaart wordt opgehaald uit de tGAP structuur geldt als vuistregel dat de hoeveelheid vlakobjecten op het scherm constant zou moeten zijn (de optimale informatie dichtheid). Deze zorgt niet alleen voor goede tekensnelheid, maar zorgt er ook voor dat de hoeveelheid data tussen server en client binnen de perken blijft. De SSC kan op meerdere manieren worden gebruikt (zie figuur 8): a. specifieke rechthoek op specifieke schaal: selectie van polyhedra die overlappen met deze rechthoek b. progressieve weergave rechthoek (van meest kleine schaal tot) op gewenste schaal: door selectie van polyhedra die overlappen met het blok in gesorteerde volgorde c. progressief inzoomen: door selectie van polyhedra met de afgeknipte omgekeerde piramide in gesorteerde volgorde (naar beneden) d. progressief uitzoomen: door selectie van polyhedra met de afgeknipte omgekeerde piramide in omgekeerde gesorteerde volgorde (naar omhoog) e. pannen naar nieuwe rechthoek: selectie van polyhedra die overlappen met nieuwe deel van de rechthoek f. progressieve weergave pannen naar rechthoek: door selectie van polyhedra die overlappen met het blok (boven nieuw deel rechthoek) in gesorteerde volgorde.
Fig. 6a Een verzameling horizontale doorsneden afgeleid uit de SSC. Fig. 6b Het niet-horizontale snijvlak voor gemixte-schaal kaart (c) Fig. 6c Resulterende gemixte-schaal kaart (topologisch correct).
16 Geo-Info 2012-10
Een cliënt moet tGAP-bewust zijn om de voordelen van de structuur te kunnen benut-
schalen. Dit omdat de nieuwe schuine vlakken zich altijd bewegen in ‘vrije ruimte’ en geen andere geometrie kunnen tegenkomen. De volgende vraag is of ook de andere generalisatie operatoren kunnen worden vertaald naar een geleidelijke tGAP representatie zonder toplogische fouten in de SSC. Het eenvoudige voorbeeld in Fig. 7a Fig. 7b Fig. 7c sectie 2 toont convexe objecten, welke verwijderd moeten worden (en moeten Fig. 7 Een gemixte-schaal kaart, voorbeelden (a) en (b) door Harrie et al. (2002) en voorbeeld (c) door Hampe et al. (2004) worden samengevoegd met hun buur). In geval van rechthoeken is het heel eenvoudig voor te stellen hoe de ene ten. Na ontvangst van voldoende polyhedra gestapelde-prisma SSC worden omgezet (in gesorteerde volgorde) moet eerst een naar een geleidelijke SSC zonder horizon- de andere geleidelijk overneemt. Ook in geval van convexe objecten kan dit vrij doorsnijding met het juiste schaaloppervlak tale en verticale vlakken; d.w.z. zonder eenvoudig. Lastiger is echter concave uitgevoerd worden voordat de werkelijke topologische fouten en een complete 3D objecten (of objecten met gaten): deze weergave op het scherm kan plaatsvinden. partitie vormen (zoals kruisende grenszullen eerst moeten worden opgedeeld In het geval van geleidelijke zoom-operaties, vlakken)? De eerste besproken generain meerdere convexe objecten (kan altijd), worden de doorsnijdingsoperaties herhaald lisatie operator was de lijnsimplificatie: welke vervolgens één voor één worden (voor steeds iets andere schaalniveaus). kunnen hier de verticale vlakken worden Merk op dat een efficiënte implementatie vervangen door een reeks schuine vlakken behandeld. Samenvattend: voor de gepresenteerde generalisatie operatoren kan hier gebruik kan maken van het feit dat het zonder dat hierbij topologische fouten in er altijd een geleidelijke tGAP structuur snijvlak monotoon beweegt in bepaalde rich- 3D ontstaan? In Meijers, 2011 is bewezen worden gebouwd, voor meer details zie ting (omhoog of omlaag) en dit zodoende dat in een 2D partitie het mogelijk is om (van Oosterom en Meijers, 2011). kan uitbuiten om het aantal geometrische zonder topologische fouten de lijnen te berekeningen te beperken. Dit is vergesimplificeren (door heel goed rekening te lijkbaar met het ‘plane-sweep’ algoritme houden met de buren, want niet triviaal is. 3D geleidelijk tGAP structuur gebruikt in de computationele geometrie. Met de garantie dat er geen fouten in de Tot nu toe is er een 2D kaart als basis voor partitie in de beginschaal zitten, kunnen het maken van de variable-schaal strucwe dan ook bewijzen dat er geen fouten tuur gebruikt. Het is echter ook mogelijk Creëren van de geleidelijke in de eindschaal zitten. Op basis hiervan tGAP structuur om te beginnen met een 3D kaart (model) kunnen we de geleidelijke tGAP (3D SSC) en vervolgens op dezelfde wijze een 4D De gelijkelijk tGAP structuur lijkt aantrekbouwen zonder topologische fouten: SSC (hyperkubus) te maken. Het creëren kelijke eigenschappen te bezitten, maar ook geen fouten op de tussenliggende en gebruiken van de geleidelijke tGAP de vraag is: kan er altijd een correcte structuur voor 3D input data is analoog aan de procedures voor de hierboven beschreven 2D input data. In figuren 9 en 10 wordt geïllustreerd hoe respectievelijk de geleidelijke ‘verwijder en samenvoeg’ en de ‘vlaksimplificatie’ (2 varianten) generalisatieoperaties eruit zouden kunnen zien. Deze stappen kunnen nu worden gebruikt om een 4D SSC te maken, waarbij de 3D representaties op begin- en eindschaal de ‘onder’ en ‘boven’ begrenzingen vormen van het 4D hypervolume welke de representatie van een bepaald object over alle schalen heen representeert. Daartussen zitten dan ‘trans-schaal’ begrenzingen (3D representaties), welke het 4D hypervolume compleet begrenzen. Figuur 11 toont een impressie van dit 4D hypervolume, waarbij de trans-schaal begrenzingen met rode stippellijnen zijn weergegeven. Fig. 8 Zooming & panning met variabele-schaal data geillustreerd met selectie binnen de SSC. Geo-Info 2012-10 17
Fig. 9 Een eenvoudige 3D-scene: het belangrijkste object zii neemt geleidelijk het minder belangrijke object zi over en resulteer in de representatievorm ZII.
Met de 4D SCC en een doorsnijding met een hypervlak in een 4D ruimte kan er nu weer een normale 3D representatie worden gemaakt op elke gewenste schaal (hoogte van het hypervlak in de 4de dimensie, d.w.z. de schaal dimensie). Het resultaat is een representatie van homogene schaal of in 3D termen LoD (‘Level of Detail’). Net als in 2D kan dit ook worden gebruikt voor het realiseren van geleidelijke 3D zoom-acties door de hoogte van het horizontale hypervlak geleidelijk te veranderen. Nog interessanter dan in 2D zijn in 3D de gemixte-schaal weergaven voor perspectief representaties. Dit kan worden gerealiseerd met de 4D SSC door het doorsnijden met een schuin hypervlak (laag waar veel detail nodig is, dicht bij de waarnemer en hoger waar minder detail nodig is, verder weg van waarnemer). De resulterende 3D (perspectief ) representaties zijn zonder topologische fouten en er zijn geen storende overgangen tussen de verschillende
Fig.10 Twee alternatieve opties voor de vlaksimplificatie van het object ZII.
detailniveaus zoals dit wel het geval is bij Multi-LoD aanpakken in de hedendaagse computergrafiek (CAD, games).
Conclusie Dit artikel heeft de eerste echt geleidelijke variabele-schaal structuur gepresenteerd: een delta schaal geeft een delta in de
Fig. 11 Een pseudo-4D illustratie van onze eenvoudige 3D-scène met twee alternatieve variabele-schaal voorstellingen (a) en (b). Object zi wordt alleen weergegeven voor referentie doeleinden. De rode stippellijnen illustreren de variable-schaal overgang; zii wordt geleidelijk veranderd in ZII ‘, respectievelijk ZII’’ (afhankelijk van welke vlaksimplificatie optie er wordt gekozen).
18 Geo-Info 2012-10
kaart (en hoe kleiner de delta schaal hoe kleiner de delta kaart). De geleidelijkheid is gerealiseerd door het verwijderen van de horizontale vlakken in de klassieke tGAP structuur en deze te vervangen door schuine vlakken in de geleidelijke tGAP structuur. Er zijn recepten beschreven hoe deze structuur te creëren op basis van de verschillende generalisatie operatoren. De geleidelijke tGAP structuur zorgt voor variabele-schaal gegevens, welke gebruikt kunnen worden voor geleidelijk zoomen. Het is een integratie van 2D ruimte en schaal in een 3D partitie: de SCC (‘space scale cube’). Horizontale doorsnijding resulteert in een valide 2D kaart op gewenste schaal (zonder topologische fouten). Niet-horizontale doorsnijdingen zorgen voor valide 2D gemixte schaal representaties. Er is tevens beschreven dat de variable-schaal tGAP oplossing ook werkt voor 3D geo-informatie, waarbij de integratie van 3D ruimte en schaal resulteert in een 4D SSC (hyperkubus). Het gebruik van deze 4D SSC is vooral in computergrafiek (CAD, games) relevant voor het genereren van perspectiefbeelden met veel detail (grote schaal) dichtbij en geleidelijk minder detail verder weg (kleinere schaal) zonder
overgangen (als storend bij de bekende multi-LoD oplossingen) of topologische fouten. Hoewel deze geleidelijke tGAP structuur een doorbraak is op het gebied van de variable-schaal representaties, ligt er nog een groot scala aan onderzoeksvragen open: testen met grotere dataset, cartografische kwaliteit verbeteren, punt en lijn objecten meenemen, bij zoomen en pannen ‘niet-verspringende’ tekstlabels en symbolen in kaart plaatsen, gebruik van niet-lineaire primitieven (curven, gekromde oppervlakken), structuur dynamisch maken (temporele veranderingen ondersteunen door wellicht een 5D hyperkubus met als extra dimensie de tijd), software/hardware engineering voor efficiënte implementatie, etc., etc.
octrooiaanvraag voor ‘vario-scale maps’ (OCNL 2006630).
tems, 32(4):248–260. Geographical Information Science Research - United Kingdom. • Sester, M. and Brenner, C. (2005). Continuous
Literatuur
generalization for visualization on small
• Hampe, M., Sester, M., and Harrie, L. (2004).
mobile devices. In Fisher, P., editor, Deve-
Multiple representation databases to support visualization on mobile devices. In Proceedings of the XXth ISPRS Congress, volume
lopments in Spatial Data Handling, pages 355–368. Springer-Verlag. • van Kreveld, M. (2001). Smooth generaliza-
XXXV of International Archives of Photogram-
tion for continuous zooming. In Proceedings
metry, Remote Sensing and Spatial Informa-
20th International Cartographic Conference
tion Sciences, pages 135–140, Istanbul, Turkey.
(ICC’01), pages 2180–2185, Beijing, China.
• Harrie, L., Sarjakoski, L. T., and Lehto, L.
• van Oosterom, P. (2005). Variable-scale
(2002). A variable-scale map for small-
topological data structures suitable for
display cartography. International Archives
progressive data transfer: The GAP-face
of Photogrammetry Remote Sensing and
tree and GAP-edge forest. Cartography and
Spatial Information Sciences, 34(4):237–242. • Meijers, M. (2011). Simultaneous & topologi-
Geographic Information Science, 32:331–346. • van Oosterom, P. and Meijers, M. (2011).
cally-safe line simplification for a variable-
Towards a true vario-scale structure suppor-
Dankwoord
scale planar partition. In Advancing Geoinfor-
ting smooth-zoom. In Proceedings of 14th
Dit onderzoek is gedeeltelijk ondersteund door STW (project 11300 en 11185), onderdeel van NWO en medegefinancierd door Ministerie EL&I. De auteurs willen ook Dirk de Jong (European Patent Attorney bij de Vereenigde) danken voor de inspirerende vragen en discussies gedurende de
mation Science for a Changing World, Lecture
ICA/ISPRS Workshop on Generalisation and
Notes in Geoinformation and Cartography,
Multiple Representation, pages 1–19, Paris.
pages 337–358. Springer Berlin Heidelberg. • Nöllenburg, M., Merrick, D., Wolff, A., and Benkert, M. (2008). Morphing polylines:
Referentie 1. Dit artikel is gebaseerd op eerdere Engelsta-
A step towards continuous generalization.
lige publicatie in het jaarverslag 2011 van de
Computers, Environment and Urban Sys-
NCG, blz. 21-42.
Mededeling uit het bestuur Vanaf 1 januari 2013 zal Leen Murre zijn acquisitiewerkzaamheden voor GIN overdragen aan Motivation Office Support (MOS) in Nijkerk. MOS is bekend bij GIN, zij verzorgen ook het secretariaat en de financiële administratie. MOS zal in overleg met Leen Murre de partners en van GIN
en de huidige adverteerders op de hoogte stellen van deze wijziging. Wij danken Leen Murre voor zijn activiteiten voor Geo Info en we wensen MOS veel succes toe met het overnemen en continueren van deze activiteiten. Bestuur Geo Informatie Nederland
In memoriam
ir. Wim Claessen Op 12 september 2012 overleed Wilhelmus Alphonse (Wim) Claessen op de leeftijd van 88 jaar. Hij studeerde in 1951 af als geodeet. Claessen was de laatste in leven zijnde IngenieurVerificateur van het Kadaster. In die functie was hij tot 1974 hoofd van de Divisie West. Hij had daarmee de leiding over de bureaus van de landmeetkundige dienst van het Kadaster in de westelijke helft van Nederland. Vanaf 1974 bekleedde hij diverse directeursfuncties bij het Kadaster te Apeldoorn. Toen hij in 1986 met pensioen ging was hij plaatsvervangend hoofddirecteur.
Vooral voor de automatisering bij het Kadaster heeft hij veel betekend. Tot het laatst bleef hij belangstelling tonen voor het Kadaster, zo bezocht hij kort geleden nog het Kadastermuseum. Wim Claessen was Officier in de Kroonorde van België en Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Ons medeleven gaat uit naar zijn kinderen en (achter)kleinkinderen. De familie heeft als correspondentieadres: Water en Vuurplein 9, 5211 WS ‘s-Hertogenbosch. Zacharias Klaasse
Geo-Info 2012-10 19
Boekbespreking
Nieuwe uitgifte: Nederland in de Bosatlas Noordhoff Atlasproducties – De Grote Bosatlas, 54e editie. Groningen 2012. Formaat 35x25cm, 255 pp kaarten en 46 pp registers. Ditmaal zonder CD maar met toegang tot de website www://grotebosatlas.online.noordhoff.nl . ISBN 978-90-01-12600-1. Prijs € 69,95. De presentatie van een nieuwe Bosatlas is altijd een media-event, waarbij het eerste exemplaar aan een hoge gezagsdrager wordt aangeboden – Op 5 juli 2012 zette directeur Noordhoff Atlasproducties Peter Vroege echter de primaire klant, de leerling die de atlas op school moet gebruiken dus, in het zonnetje. De eerste exemplaren gingen bij de feestelijke lancering in het Coornhert Gymnasium in Gouda naar 10 leerlingen uit het hele land die een negen of tien voor aardrijkskunde op hun eindexamen hadden gehaald.
Omslag van de 54e druk van de Grote Bosatlas.
bieden), en de BRIC-landen (Brazilie, Rusland, India, China) hebben structureel meer aandacht gekregen. Bij deze operatie vormden vooral remote sensing-beelden en kaarten van de eigen stedelijke omgeving het wisselgeld. De 54e editie heeft meer dan 24 pagina’s meer dan zijn voorganger. Doordat het papier wat dunner is maakt dat in dikte of gewicht van de atlas niets uit, die uitbreiding komt voor kosten van het opnemen van 9 atlas spreads met satellietbeelden van de continenten en Nederland, een toevoeging die door het ontbreken van een interpretatiesleutel nog niet functioneel is. De kaart Duurzame Energie in Nederland.
Qua opzet, structuur en ontwerp toont deze nieuwe editie geen grote verschillen met de vorige druk, hij beperkt zich nog steeds tot de essenties, heeft een groot formaat en duidelijke kleurcontrasten en kenmerkt zich nog steeds door optimale leesbaarheid. De meer dan 1000 kaarten zijn weer volledig bijgewerkt, en zoals gebruikelijk zijn er een aantal thematische kaarten vervangen door meer actuele thema’s, zoals terrorismedreiging, de wettelijke status van homoseksualiteit en van abortus, participatie van meisjes in het onderwijs, persvrijheid, er zijn kaarten van de failed states index en van het voorkomen van de doodstraf. Wat meer nadruk ligt op de thema’s natuurrampen, klimaatverandering, tektoniek, duurzame energie en watermanagement (ook door kaarten van delta’s en stroomge20 Geo-Info 2012-10
Het onderdeel ‘eigen omgeving’ bij Nederland is beter geïntegreerd, er is überhaupt veel aandacht geweest voor een betere volgorde. In dat kader is ook die van de Europese landen in de directe omgeving van Nederland gewijzigd: de volgorde was België – Frankrijk – UK – Duitsland – Scandinavië, en is nu geworden: België – Duitsland – UK – Frankrijk – Scandinavië, etc; het is een reflectie op de veranderende positie van Duitsland in Europa. Het was een van de verworvenheden van de Grote Bosatlas in de jaren zeventig dat althans van alle gebieden een vaste serie thematische kaarten aanwezig was: bevolkingsdichtheid, gemiddelde jaarlijkse neerslag, bodemgebruik en mijnbouw en industrie. Het is jammer dat dat basiskwartet, in de stortvloed van nieuwe, vaak zeer inventieve en altijd interessante nieuwe thematische kaarten, voor veel gebieden niet overeind is gebleven, omdat dit ook het gereed-
schap bood landen onderling met elkaar te vergelijken. Zo ontbreken er nu bodemgebruikkaarten van veel Europese landen en van China. Wel is er nu voor alle grotere gebieden een tektonische kaart aanwezig, voor veel gebieden zijn er kaarten van de stroomgebieden, en van de kans op natuurrampen. Ook het thema infrastructuur heeft veel nieuwe kaarten opgeleverd. Er is een goede afwisseling in de gehanteerde karteermethoden voor de thematische kaarten, waardoor de geboden informatie ook boeiend gepresenteerd wordt. Op de website van de Grote Bosatlas hebben klanten toegang tot interactieve kaarten (voor de leraren zijn daar ook handleidingen bij). Op het ogenblik is het aanbod nog beperkt maar men zegt toe dat er elk jaar nieuwe series aan toegevoegd zullen worden. Het huidige aanbod betreft kaarten van de regio’s Zuidoost-Azië, het Middellandse Zeegebied en van Amsterdam en van de thema’s energie, klimaat en platentektoniek. Zeer nuttig is hierbij de mogelijkheid kaarten naast elkaar te zetten om ze met elkaar te kunnen vergelijken. Er is een begin gemaakt met ‘smart legends’ waarbij men elke in de legenda onderscheiden categorie apart kan oproepen, en zo de verbreiding ervan veel beter kan waarnemen en met andere thema’s vergelijken. Hotspots verwijzen naar relevante beelden van Google Earth, klimaatdiagrammen of afbeeldingen van vegetatietypen. De toelichting zetten de kaarten en beelden in de juiste volgorde van presentatie zodat er een consistent betoog mee kan worden opgebouwd. Vergelijken we ook deze 54e druk van de Bosatlas met andere Europese schoolatlassen, dan is het ongelooflijk wat een veelheid aan materiaal er hier, goed gevisualiseerd, aangeboden wordt. Ondanks het feit dat we zo’n klein taalgebied hebben blijkt het nog mogelijk van eigen bodem een atlas van wereldniveau te betrekken. Dat het kleine team van vaste medewerkers bij Noordhoff
wel onder druk staat - er lijken steeds meer atlassen in een steeds sneller tempo gerealiseerd te worden – blijkt uit een aantal slordigheden die er bij de eindredactie niet uitgehaald zijn. Maar het algehele concept - beperking tot het essentiële en dat optimaal weergeven – is goed overeind gebleven. Ferjan Ormeling
Mooi werk, wiskundig, precies In de rubriek ‘Zin in werk’ interviewde Peter Henk Steenhuis landmeter Brian Hendriks. Enkele citaten: “De tachymeter behoort al bijna tot het verleden. We gebruiken hem nog wel veel, maar als we in de open lucht werken, zoals vandaag, is een GPS handiger. Vroeger werkten we altijd met twee man; door de ontwikkeling van de techniek kan ik het nu alleen af.” “Ik ben tevreden als ik aan het einde van de dag gemeten heb wat ik van plan was. Het is mooi werk, precies, wiskundig, en je bent altijd buiten.” “Jammer genoeg is er nauwelijks jeugd te vinden die nog landmeter wil worden. Ze willen allemaal met een laptop achter een bureau zitten.” Trouw, bijlage Letter & Geest, 3 november 2012
GIN Congres Volgend jaar wordt op 24 en 25 april het GIN Congres gehouden als onafhankelijk geo-onderdeel binnen het programma van Overheid & ICT. Dit biedt GIN de mogelijkheid om naast haar leden ook een breder publiek te bereiken.
24 en 25 april 2013
S 2011 E R G N O C IN G / E G N A H C GEO-INFO X
Het thema van het GIN Congres wordt: ‘Geo verbindt!’. Burgers, professionals, bedrijven, overheden en andere organisaties. Met elkaar en met de ons omringende omgeving. De voorbereidingen voor de 2013-editie zijn reeds in volle gang. De organisatie wil de leden een interessant programma bieden.
Heeft u een specifiek onderwerp waarover u meer zou willen weten? Geef het dan op via
[email protected]. Noteer de data (24 en 25 april 2013) alvast in uw agenda. Marc Vloemans, Voorzitter programmacommissie GIN Congres 2013
Geo-Info 2012-10 21
Open Kaart
Wat stemden uw buren? Gluren bij de buren is spannend, helemaal als het om verkiezingen gaat. Het kan, dankzij NRC Handelsblad. Via http://www.nrc.nl/verkiezingen/2012/10/03/ wat-stemden-uw-buren/. Niet letterlijk, helaas. Of gelukkig voor de meesten onder ons, want... privacy. Zijn deze interactieve kaarten bijzonder? Maarten Boddaert (kartograaf en ontwikkelaar geografische, educatieve producten): NRC Handelsblad brengt van oudsher de verkiezingen goed in kaart. Met deze kaart gaat NRC naar het maximale detailniveau: de verdeling van het aantal stemmen per stembureau. Uiteraard gaan sitebezoekers eerst kijken bij het stembureau waar zij zelf gestemd hebben. Ook de stationshallen zijn niet vergeten. Toch is het ook erg leuk om ook uit te zoomen, bijvoorbeeld op agglomeratieniveau. Je ziet dan rode steden met blauwe voorsteden. Ook op nationaal niveau is veel te zien: de ‘bible belt’, het rode noorden, PVV in Midden Limburg. De website zelf werkt prima. Handig dat je op postcode kunt zoeken en de legenda is duidelijk. Bovendien is het interessant om partij voor partij te bekijken en te vergelijken met 2010. Klein minpuntje is, dat Nederland net niet op de kaart past. Ook zijn de provinciegrenzen wel erg prominent aanwezig en matchen ze slecht met de kaartondergrond van Google. Ondanks deze onvolkomenheden vind ik deze kaart een geweldige manier om de verkiezingsuitslagen weer te geven.
een onjuiste interpretatie zou kunnen ontstaan. Bovendien is de terreinweergave van Google Maps weliswaar iets terughoudender, maar hierdoor komen soms de lagere percentages van de stemmen (in lichtere tinten) juist minder naar voren. Een eigen achtergrondkaart die afgestemd is op de kleuren van de rondjes zou dit voorkomen. Ten slotte zou de WMS vervangen kunnen worden door een ‘tile cache’, zodat de kaartservers niet iedere keer een heel nieuw plaatje hoeven te genereren. In plaats daarvan worden dan ‘voorgebakken’ Edward Mac Gillavry (adviseur kartografie kaarttegels uit deze ‘cache’ getoond, waaren geo-ICT): Met een eigen geo-applicatie gemaakt met de JavaScript-bibliotheek ‘ Open- door de geo-applicatie nog sneller reageert. Layers’ om interactieve kaarten in een website Immers, de achterliggende data verandert toch niet meer. op te nemen en MapServer die via een Web Mapping Service (WMS) de puntenkaarten te genereert die over de Google Maps achterTjeerd Nijeholt (adviseur geo-informatie grond worden geplaatst, heeft NRC een verras- en auteur ‘Handboek Geo-visualisatie’): sende invalshoek gekozen voor de weergave Vele thematische kaarten zijn zelf op te roevan de verkiezingsuitslagen. De staafgrafieken pen, voor heel Nederland, of jouw regio, per zijn gemaakt met de JavaScript-bibliotheek partij, of ‘de grootste partij’, inclusief geschieHighCharts. Als je doorklikt op een stembudenis en staafdiagrammen per bureau. reau kun je zelfs het straatbeeld bekijken met Het levert interessante (denk-) beelden op behulp van Google StreetView! Op kleinere - typisch iets dat een kaart bij uitstek teweeg schaal hadden de puntjes ingeruild moeten kan brengen - voor iedereen waarschijnlijk worden voor een ‘conservatieve’ choropleeth. anders. Voor sommigen: waar ga ik graag of Nu overlappen de punten elkaar, waardoor juist niet wonen. Voor de vrijwilligers van de
22 Geo-Info 2012-10
politieke partijen die over vier jaar (of toch eerder) het meeste rendement uit hun flyer acties willen halen, zeker omdat de data opvraagbaar is. Zo kunnen we - of we willen of niet - de Amerikaanse kant op... Goed dat bij het veranderen van de partij(kleur) in de legenda de verzadiging en klassengrenzen gelijk blijven, zodat de kaarten onderling vergelijkbaar en sneller interpreteerbaar zijn. Frédérik Ruys (information designer en organisator jaarlijks Infographics Congres): Een knap staaltje journalistiek hand- en programmeerwerk, met een prachtig resultaat. Aansprekende titel (‘Wat stemden uw buren’) en goede implementatie van Google Maps (erg leuk dat je ook het stembureau vanuit Streetview kunt bekijken). Toch zou ik er de voorkeur aangegeven om bij een soortgelijke mashup een neutrale (grijs getinte) kaart te gebruiken. Het blauwe water en het groene land tasten de leesbaarheid aan en heeft tot gevolg dat bepaalde partijen (ChristenUnie, SGP en ‘gelijk’) nauwelijks te onderscheiden zijn. Ten slotte had ik het ook leuk gevonden om de opkomst in mijn stembureau willen zien. Ik vind het er nooit zo druk...
Column
Kees de Zeeuw
Geo-romantiek Voor sommigen van u is het misschien wat langer geleden, maar u heeft vast allemaal ervaring met het versieren van een mooie meid of leuke vent. Waar het allemaal om draait is dat je de ander vertelt hoe mooi en fantastisch hij/zij is en dat je een leven zonder hem/haar maar moeilijk voor kunt stellen. De ander centraal zetten, en niet jezelf, dat is de kunst. Kortom: romantiek! Verleiden. Versieren. Mooie zaken die ons door Hollywood en op de middelbare school achter het fietsenhok zijn aangeleerd, maar waar we in ons professionele leven bijna niets mee doen. Dat intrigeert mij.
En wat zie ik u (en mijzelf) doen? We gaan de nieuwe markten en potentiële samenwerkingspartners met PowerPoint presentaties te lijf. Op gestructureerde wijze, bij voorkeur met subtiele animatie, verleiden wij nieuwe klanten en sectoren door te vertellen hoe mooi en goed wij zélf zijn. Van de eerste tot de laatste slide geven we aan hoe ons GIS-systeem, onze gegevens en onze modellen onmisbaar zijn voor de landbouwer, de waterbeheerder, de stadsplanner of de architect. Een wonderbaarlijke verleidingstactiek. Stelt u zich dát eens als een Hollywood-scene voor, en hoe de film dán afloopt.
In een vorig nummer van dit blad probeerde Arnold Bregt in zijn column u aan ter sporen om collectief en massaal ’vreemd te gaan’. Andere sectoren schreeuwen om onze kennis. Ga die nieuwe kansen aan. Ik ben het erg eens met de analyse van Arnold, maar wie de kunst van het verleiden niet beheerst, lukt dat niet. Zelfs vreemdgaan niet. Eerst maar eens aandacht voor het ‘professionele verleiden’. De donkere dagen rond Kerstmis lijken mij een mooie tijd om het hier eens over te hebben. Ik noem het maar geo-romantiek.
Dat moet anders kunnen. Laat mij een eerste voorzichtige poging wagen u op het spoor van de geo-romantiek te zetten. Bij wijze van voorbeeld neem ik het gebruik van kadastrale informatie bij een waterschap. Hoe verleid ik als Kadaster-geo-man een waterschap tot verdere samenwerking en nieuwe ontwikkelingen? Laat mij beginnen met te zeggen hoe mooi een waterschap eigenlijk is. De basis van onze democratie, duurzaam land en waterbeheer, veiligheid, voedselproductie: in alles speelt het waterschap een belangrijke rol. Met een eeuwenoude traditie en ervaring is het waterschap bovendien een constante factor in onze samenleving, terwijl het waterOm ons heen dienen zich nieuwe liefdes, nieuwe werkvelden en nieuwe markten voor geo-informatie aan. En ja, ik zeg het nog maar schap toch continue met de tijd meegaat en jong en dynamisch blijft. Zonder waterschappen, zou onze kadastrale registraties veel een keer: de echte grote kansen liggen volgens mij vooral in het minder bij kunnen dragen aan waar ze uiteindelijk voor bedoeld zijn: buitenland. Het opkomend geïntegreerd land- en watermanagemaatschappelijk nut. Zou het niet mooi zijn als het Kadaster met ment kan veel beter mogelijk worden gemaakt met goede geokennis als basis. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de rol die kadastrale zo’n partij nieuwe avonturen aan zou kunnen gaan? informatie speelt in het beheer van stroomgebieden en uiteindelijk het produceren van voedsel door kleine boeren in ontwikkelingsMisschien is de waterschapsmedewerker na het lezen van deze landen. Maar ook de trits ‘plannen – ontwerpen – bouwen’ biedt alinea meer geneigd om de samenwerking met het Kadaster op veel nieuw perspectief voor onze sector. Met het gebruik van stante zoeken dan wanneer ik beschreven had hoe fantastisch het daarden als CityGML worden sectoren met elkaar verbonden, die Kadaster is en daarmee heel belangrijk is voor een Waterschap. tot nu toe hele andere talen spraken, andere kleding, schoenen en Ik wacht in spanning af of mijn geo-romantische benadering brillen droegen en die met andere modellen rekenden. De noodza- succesvol is… kelijk relatie tussen stadsplanning en het duurzaam ontwerpen en bouwen van wegen en voetbalstadions in Rusland (WK 2018) is daar Kees de Zeeuw een mooi voorbeeld van, met veel potentie voor onze sector. Hoofd Kadaster International
Bedrijven en diensten Rijkwaterstaat: DID wordt CIV In het kader van het Ondernemingsplan 2015 wordt de Datainformatie en ICT (AGI) van 2003. Deze had als voorganger de ICT-Dienst (DID) te Delft vanaf 1-1-2013 de dienst Centrale Meetkundige Dienst (MD) van 1931. Informatie Voorziening (CIV) van Rijkswaterstaat. De DID dateert van 2007 en was de opvolger van de Adviesdienst Geo- (Adri den Boer)
Geo-Info 2012-10 23
Verslag
Kadaster kwám naar Limburg Sinds 29 september 2012 en tot en met 6 januari 2013 is in het Leudalmuseum annex Bezoekerscentrum Leudal te Haelen, een bijzondere tentoonstelling ‘Kadaster komt naar Limburg’ te bezichtigen. Deze tentoonstelling geeft een goed beeld van de ontwikkeling van het Nederlands Kadaster met bijzondere aandacht voor Limburg en het Leudal. Speciaal voor deze tentoonstelling zijn unieke documenten, kaarten en instrumenten van het Regionaal Historisch Centrum te Maastricht en het Kadastermuseum te Arnhem gehaald. Een groot aantal daarvan heeft betrekking op het Leudalgebied. Naast de historische ontwikkelingen wordt ook aandacht besteed aan het moderne Kadaster. Via een groot beeldscherm kan men tijdens de openingsuren van de tentoonstelling zelf de website van het kadaster benaderen en kennis maken met de vele informatieproducten die het hedendaags Kadaster te bieden heeft. “Bijvoorbeeld de prijsontwikkeling van koopwoningen die u kunt opvragen op het niveau van uw eigen wijk of straat”, aldus de PR, maar in Haelen bleken appartementen gemiddeld 0 euro te kosten!
Opening Het was een geanimeerde opening in september. Secretaris Henk Leenders van de Stichting studiegroep Leudal e.o. vond dat zo’n tentoonstelling wel in elk streek-
Initiator Henk Leenders.
24 Geo-Info 2012-10
Tentoonstellingsposter.
museum kon plaatsvinden - het Kadaster meet elke m2 – maar bekende dat de oorzaak was dat hij er zelf zijn arbeidzame levensjaren bij doorbracht. Voor de tweede spreker, conservator Zacharias Klaasse van het Kadastermuseum, was het zijn laatste officiële werkdag bij het Kadaster voor zijn pensioen. (“Het kan bijna niet beter.”) Hij legde uit dat het Nederlandse Kadaster in 1832 klaar was, maar de zaak in Limburg stagneerde. “Limburg koos in 1830 voor België. Het was een verschrikkelijke keus, maar later ben ik het gaan begrijpen”, aldus Klaasse. Zelfs boeken vermelden dat de Hollanders toen de al bestaande Limburgse kadastrale registers meenamen, maar Klaasse had nu in elke geval één franstalig overschrijvingsregister uit 1813 geretourneerd. Het prijkt dan ook bij binnenkomst in de eerste vitrine, recht tegenover de meetarbeiderspop
Conservator Zacharias Klaasse met lege handen.
Bureau uit Middelburg.
Gretig bezichtigden de genodigden de tentoonstelling en bewonderden zaken van instrumenten en een KAD-steen tot een transversaalschaal alsmede een paneel en knipsels over ook de landinrichting. Een nieuwe en dus uitgeleende aanwinst van het Kadastermuseum was een in 1971 in Middelburg afgedankt tekenbureau, dat nadien 40 jaar bij iemand op zolder stond. Persoonlijk wist ik wel waar de presente fazantenvlerk voor diende, maar de koeientand om slijtplekken in kaarten te behandelen was ik bij mijn werkgever nooit tegengekomen...
Demonstraties en lezingen
Actief bezoek.
met dienstfiets. Per 1 januari 1842 zou de Nederlandse wetgeving ten slotte ook voor Limburg gaan werken, maar men was nóg niet klaar. Op 15 mei 1844 was dat wel het geval. Haelen hoorde met een datum van 15 maart 1844 bij de laatste!
“Op mijn laatste werkdag is alles vergeven en vergeten, de tentoonstelling is bij deze geopend”, zei Zacharias Klaasse. De maandag er op was hij gewoon in zijn museum te vinden, maar nu wel op contractbasis en voor maar enkele dagen per week...
Bij de tentoonstelling vonden er meer gerelateerde activiteiten plaats in en rond het Leudalmuseum: van demonstraties van modern meten en van meten in de Napoleontische tijd tot een lezing van Maan Verheijen over het gebruik van kadastrale archieven bij historisch onderzoek. Voor meer informatie zie ook: www. studiegroepleudal.nl of www.bezoekerscentrumleudal.nl. Het Kadastermuseum in Arnhem is deze maanden wat leger dankzij het Geofort en dit Leudalmuseum... Adri den Boer, redacteur Geo-Info 2012-10 25
Verslag
ALV met ontbijt Met een “ik weet niet of het aan het ontbijt ligt” heette voorzitter Peter Hoogwerf wel circa 30 GIN-leden welkom op de Algemene Ledenvergadering (ALV). Deze vergadering-met-broodjes werd op 15 november voorafgaand aan het GIN-symposium vanaf 8.30 uur op dezelfde lokatie gehouden. Bij de van buiten komende negatieve trends hadden de leden alle vertrouwen in de aanpak van het bestuur. (Zelfs slikte men in de notulen van mei dat toen het ALV-verslag van 30 november 2012 in plaats van 2011 werd goedgekeurd.) Met een kleine contributieverhoging vanwege vooral de BTW-tariefsaanpassing had niemand moeite. Eenzelfde positieve benadering was er voor de begroting voor 2013 met een negatief saldo van 21 mille, maar daarvóór legde penningmeester Guido Quick wel veel uit. Een paar jaar geleden waren de advertentie-inkomsten nog € 25.000 hoger, maar voor 2013 zal men ook de eerdere inkomsten van de beurs Geo-info Xchange mislopen. Hoewel tot na het symposium op de website daarvan 27 en 28 november 2013 nog stonden gereserveerd gaat deze niet door en is Geo-info Xchange geschiedenis. VNU Exhibitions brak vanwege de crisis het meerjarig contract open. Het GIN Congres zal nu op twee dagen van hun beurs Overheid en ICT (3 dagen) in april worden gehouden. Hoewel het Ook etende bestuursmeerderheid… vermogen van GIN, recent nog vermeld er geen gebruik meer wordt gemaakt van in het ALV-verslag van mei in Geo-Info een verenigingsmanager van servicebu2012-7, toestaat om nog minstens tien jaar een verlies zoals reau MOS (nog wel begroot te verdragen, Geen GIN-verenigings van hun bestuurs- en redactieassistentie). wordt er uiteraard manager meer wel bezuinigd. Eerder De voorzitter ging waren edities en pagina’s van Geo-Info al ook op de combinatie congres en beurs in gereduceerd. Quick memoreerde nu dat en zei dat er na 2013 verder wordt gekeken
en de link van het congres met Overheid en ICT eenmalig kan zijn. “We gaan met veel elan dat GIN Congres 2013 doen en een commissie werkt er al aan”, zo zei hij ook. Inzake de toekomst van Geo-Info schetste Roelof Keppel suggesties van een denktank, ook over eventueel meer benutten van sociale media. Onontbeerlijk is daarvoor om beter te weten wie het lezerspubliek is en hij smeekte weer om “het digitale visitekaartje op te sturen” naar mijngin op www.geo-info.nl. Stap voor stap zal in de productieketen naar kostenefficiency worden gezocht. Website, LinkedIngroep en de nog onbekende e-nieuwsbrief zullen meer met het tijdschrift worden geharmoniseerd. In elk geval zal worden voorkomen dat men “steeds minder voor steeds meer” krijgt, aldus Keppel namens het bestuur. Adri den Boer, redacteur
...plus penningmeester en MOS-notuliste
26 Geo-Info 2012-10
Column
Henk Scholten
Rediscovering Testaccio Ik heb het hier al eerder mogen vertellen: het leven van een geo-informaticus heeft heel veel mooie kanten. Ik kom net terug uit Testaccio, een bijzondere wijk in Rome, eens de belangrijkste binnenhaven van het antieke Rome, hoofdstad van een wereldrijk, die nog nooit goed is onderzocht. Testaccio is een bijzondere wijk in het hart van zowel het oude als moderne Rome, en kent vele archeologische en historische objecten. Het is bijna niet te geloven, maar er ligt een berg van circa 35 meter hoog aan amforen. Het verpakkingsmateriaal uit de oudheid, waar je na gebruik, het vervoer van olijfolie, niet zoveel meer mee kon, en dat dus op een berg werd gegooid. Bij de toeristen is de pyramide van Cestia bekend, een Egyptische graftombe voor een Romeinse notabele, die op de grens van de wijk is gelegen. Maar na de eenwording van Italië in 1870 werd hier ook de grootste slachterij van het land gevestigd, symbool van de moderne hoofdstad. Een immens terrein, met daarom heen de marktpleinen voor de koop en verkoop van vee. Kortom, een bijzondere wijk die nu bekend is door de vele nachtclubs en dancings, maar ook door de mooie markt en terrassen waar het goed toeven is. Een oud havengebied, vol oude pakhuizen en werkplaatsten en onderkomens voor moderne arbeiders, dat nu ten dele nieuwe bestemmingen heeft gekregen. Voor cultuurhistorici en archeologen een droomgebied dat je het liefst zo goed mogelijk in kaart zou willen brengen. En daar waar mogelijk zou je bij de herinrichting zo veel mogelijk willen inspelen op de restanten die bewaard zijn gebleven. Om er voor te zorgen dat bij alle plannen het gebouwde erfgoed en culturele overleveringen uit de verschillende tijden in de wijk goed zal worden ingepast heeft collega hoogleraar aan de VU, en tevens directeur van het Koninklijk Nederlands Instituut te Rome, Gert-Jan Burgers het project Rediscovering Testaccio gestart. We gaan alle kaarten uit de verschillende tijden digitaliseren en georeferen. Daar voegen we alle bronnen die we hebben aan toe, eveneens door middel van georeferentie. Een voorbeeld van zo’n bron is de studie van Domenico Orano uit 1912, toentertijd baanbrekend vanwege de wijze waarop de herkomst en samenstelling van huishoudens, geboorte-, ziekte- en sterftepatronen en economische stratificatie van de gehele wijk systematisch en met behulp van nieuwe statistische methoden werd vastgesteld. Doordat Orano zijn cijfers koppelde aan individuele panden en straten in Testaccio, en vergelijkingen trok met andere Romeinse wijken, kunnen we zijn gegevens georeferen en integreren met de moderne databestanden in Rome. Zo zijn we in staat de biografie van de wijk digitaal te reconstrueren. Deze Spatial Data Infrastructuur voldoet vanzelfsprekend aan de eisen van deze tijd. Dit komt onder andere naar voren in het gebruik van de INSPIRE richtlijnen. Laatst mochten de aanwezigen bij een rondleiding door het gebied hun iPad gebruiken om niet alleen al deze bronnen in situ in te zien, maar om tevens commentaar toe te voegen bij de objecten die we bezochten. Crowdsourcing, waardoor weten-
schappelijke en professionele visies op de inpassing van de oude culturen in onze moderne samenleving geconfronteerd zullen worden met publieke percepties. Maar daarmee was onze rondleiding en ons bezoek aan Rome nog niet ten einde. De middag werd gebruikt voor een wandeling over de ‘vijfde mijl van de Via Appia’. Je waant je weer even in het jaar nul. Zo moet het er toen uitgezien hebben, de grote stenen op weg en de vele graven en graftombes langs de weg, omringd door vruchtbare velden vol gewassen, waarmee de Romeinen hun relatie met de natuur fysiek vereeuwigden. NWO heeft een groot onderzoeksproject goedgekeurd, onder penvoerderschap van de Universiteit van Nijmegen, waardoor het mogelijk wordt dat dit stukje van de Via in kaart wordt gebracht door Nederlandse onderzoekers. Met moderne apparatuur om de ondergrond te onderzoeken, met Drones om het hele gebied goed in kaart te brengen, maar ook door veldwerk waar veel handarbeid nodig zal zijn om tot inzicht te komen hoe het gebied rondom de Via Appia oorspronkelijk werd gebruikt en hoe het in de eeuwen na de ondergang van het Romeinse rijk nieuwe functies heeft verkregen. Grotere tegenstellingen zijn bijna niet mogelijk. De ene week bestuderen we incidenten op de snelwegen waar Rijkswaterstaat zijn uiterste best doet om de blokkering van de weg zo snel mogelijk te verhelpen. Ruimtelijke informatie delen blijkt daarbij een uiterst efficient middel. De andere week lopen we over de keien waarmee het Romeinse leger een snelle verbinding had gecreëerd naar alle buitengebieden. Files doen zich daarbij niet voor, maar wel de vraag hoe het landgebruik er in de tijd heeft uitgezien en hoe deze inmense infrastructuur sindsdien is hergebruikt en ook in het toekomstige landschap nieuwe functies kan vervullen. Maar er is geen enkele twijfel bij ons over het ruimtelijk denken en ruimtelijk inzicht van de Romeinen: dat was er, dat is er en dat zal alleen nog maar versterkt worden. Een voorrecht om hier bij te helpen. Henk Scholten Hoogleraar Ruimtelijke Informatica, Vrije Universiteit Amsterdam, CEO, Geodan bv, Amsterdam
Geo-Info 2012-10 27
Verslag
GIN-werkgroep bijeen dankzij koperplaten van Hydrografie Op 12 oktober 2012 hield GIN-werkgroep voor de Geschiedenis van de Kartografie in Het Scheepvaartmuseum in Amsterdam een studiemiddag. Onderwerp was de maritieme kartografie van de 16e tot en met de 20e eeuw. Aanleiding voor de middag was de overdracht van meer dan 300 koperplaten van zeekaarten van de Hydrografische Dienst (80% van Nederlandsch-Indië) aan genoemd museum.
In de Zaal van De Ruyter kon middagvoorzitter Jan Werner (UB UvA) een vijftig belangstellenden welkom heten, waaronder de Chef der Hydrografie kapitein-terzee Peter Kortenoeven. De eerste spreker was conservator Diederick Wildeman van Het Scheepvaartmuseum over ‘Kaarten voor de zeeman: constanten en contrasten 1550-2012’.
Museumbezit Indrukwekkend was het door Wildeman opgesomde museumbezit ter zake:
Luisterend naar de presentatie van Wildeman van Het Scheepvaartmuseum.
Kapitein-ter-zee Kortenoeven uitnodigend in de Zaal van De Ruyter.
28 Geo-Info 2012-10
6000 losse kaarten, 400 atlassen, 79 globes en nu 320 koperplaten. Om de laatste in het depot te krijgen was twee ton koper getransporteerd en “grappen over de koperprijs waren daarbij niet van de lucht”. Als TomTom-op-zee toonde Wildeman niet alleen een kaartplotter op een zeiljacht, maar ook de eeuwenoude elementen als kustprofielen, kaarten en zeemansgidsen. In de 19e eeuw worden kaarten meer afzonderlijke producten, aanvankelijk nog wel met kustprofielen. Deze verhuisden later naar de zeemansgidsen en tekeningen werden daarin vervangen door foto’s. Toen was in de 20e eeuw op de kaarten al sprake van een vergaande internationale standaardisatie van symbolen en kleuren.
Zeemansgidsen De volgende spreker was universitair docent Djoeke van Netten (UvA). Zij bleek in april 2012 gepromoveerd aan de Rijksuniversiteit Groningen op ’Koopman in kennis. De uitgever Willem Jansz Blaeu (1571-1638) in de geleerde wereld van zijn tijd’’ . (De handelseditie daarvan moest nog uitkomen!) In 2010-2011 had zij als ‘Dr. Ernst Crone-fellow’ van Het Scheepvaartmuseum gewerkt aan een project over zeventiende-eeuwse zeemansgidsen. Haar titel was deze middag: ‘Een verhaal vanuit (niet) zomaar een 17e-eeuwse zeemansgids: Pieter Goos’ Derde deel der Nieuwe Groote Zeespiegel (1662)’. Mooi illustreerde ze hoe op de eerste
Djoeke van Netten: publiek hing aan haar lippen.
Amsterdam is met goud op snee, perfect ingekleurd, deels ook met goud, en was opgedragen aan de Gecommitteerde Raden ter Admiraliteit. Het was puur representatief! Het exemplaar in het depot bij Het Scheepvaartmuseum is het enig bekende, waarin veel verbeteringen zijn geschreven en getekend, “het is absoluut mee geweest op reis”, volgens Van Netten. Op basis van het commentaar van de twee 17e-eeuwse handschriften was zelfs een vaarroute te reconstrueren. Zeventig jaar later was er nog steeds niets gedaan met die actualiseringen en correcties, ook niet door de grote Van Keulen. Het werk van Goos werd dus wel echt gebruikt op zee, men paste de eigen gids aan met als doel hergebruik van kennis door de auteur zelf, maar misschien niet door anderen? Van echte geheimhouding, zoals bij VOCkaarten met nieuwe gebieden, was in de trouw bevaren Middellandsche Zee geen sprake. Hoe dan ook: het waren twee verschillende verhalen van eenzelfde boek!
zeemansgidsen auteurs de eerste rol speelden en uitgevers de tweede, maar dat dat nadien veranderde. Op een gege- Materiaal Hydrografische Dienst ven moment werden alleen de uitgevers Collectiespecialist Ron Guleij (Nationaal nog maar vermeld, omdat toch alles was Archief ) sprak over ‘De Hydrografische overgeschreven. Tussen 1625 en 1700 verDienst vanaf 1874: van systematische schenen er 285 edities Nederlandse zeeopneming tot zeekaart’. Hij memoreerde mansgidsen. Aangezien een editie toch al hoe in de hydrografische nalatenschap gauw 300 exemplaren nodig had om uit het accent en de uitdaging in de Oost de kosten te komen, moet het in totaal om lagen. De koperdiepdrukplaten volgden een oplaag van circa honderdduizend zijn tegen 1900 de zware litho’s op: waaróm gegaan! Ze kwamen alle van het Damrak, is eigenlijk onbekend. Nieuwe platen de uitgevers wars van updates, maar werden altijd in Parijs gemaakt voor f 1200 “men deed alsof iets nieuw was, wat het en dat duurde steeds acht maanden. In niet was”. Men had een dubbel publiek: Nederland werden alleen wijzigingen zeelieden en ’liefhebbijgehouden. Kaartbers der zeevaart’. druk vanaf koperplaat Koperplaten geen Wat bewaard bleef is was erg langzaam: archiefmateriaal vooral uit de laatste men kwam op een groep. “Alle uitgaven dertig per dag en toch kan je naast elkaar leggen, al vinden maakte men tegen 1940 10.000 bladen boekhistorici unieke voorwoorden en per jaar. De meest benutte platen, zoals prenten wel mooi, maar lofdichten en die met de overzichtskaart van Indië, voorwoorden verdwenen in de loop van werden ‘verstaald’ om langer mee te kunde 17de eeuw, ze waren niet meer nodig”, nen. Over waarom het koper de oorlog aldus Van Netten. Zij vond ze dan weinig overleefde vond Guleij niets. In 1945-1950 interessant meer: nieuwe ontdekkingen was men ‘klaar met de koperplaat’ en waren van buiten Europa en kwamen volgde, net zoals al eerder in Engeland, niet in deze gidsen. Van Goos’ ‘Derde deel zink-offsetdruk. Het Nationaal Archief der Nieuwe Groote Zeespiegel, inhoudende (NA) verwierf in 1987 12.500 kaarten, 20 het Straets-Boeck, ofte de vertooninge en meter archief en twee koperplaten van de beschryvinge der Middellantsche Zee’ de dienst aan toen de Badhuisweg in bleven vlakbij elkaar twee stuks bewaard. Scheveningen. Die twee platen werden Het exemplaar bij de Universiteit van als representatieve exemplaren meegeno-
men, de rest van de meer dan 300 bleven in de fietsenstalling achter, al werd er ook weleens eentje voor aan de muur van een prominent gegeven. In 2010 wilde men die collectie vanuit intussen een bunker deponeren bij het NA, maar de afdeling Selectie en Acquisitie daarvan vond “koperplaten geen archiefmateriaal in de zin der wet”. Zo kwam na het Marinemuseum het Scheepvaartmuseum met succes in beeld als nieuwe eigenaar van Nederlands grootste collectie koperplaten. Ze moeten nog wel worden schoongemaakt en op de middag werd er dan ook helaas niet één getoond. Guleij had trouwens meer leuks dan alleen over koperplaten: hij noemde bijvoorbeeld ook het gearchiveerde fenomeen ‘Werkkaart Chef’ met de verkenningshistorie.
Blije Chef De Chef der Hydrografie Peter Kortenoeven zei tot slot blij te zijn met de aandacht die middag én met het feit dat de platen uit het fietsenhok waren en in een museumdepot liggen. Hij nodigde de GIN-werkgroep uit om eens naar Den Haag te komen en de grote stap te maken naar wat men heden ten dage doet. Tot slot was er een borrel, net als de eerdere koffie in de Zaal van Tromp, maar onderbroken door rondleidingen in de (open!) bibliotheek en de unieke globetentoonstelling. Adri den Boer, redacteur
DHC-ers Martien van Zoeren en Peter Kortenoeven in de Zaal van Tromp.
Geo-Info 2012-10 29
Verslag
Verrijkend GIN-symposium Het was een mooie en interessante dag. Veel bekenden gezien/gesproken, maar ook een paar nogonbekenden gesproken.” Zo startte oud-voorzitter Jan Willem van Eck op linkedin.com al een nabespreking vóór het evaluatieformulier van de organisatie kwam. ‘Winst met geo-informatie’ was de titel van dit met bureau Sense en de NCG georganiseerde GIN-symposium in Apeldoorn.
Er waren nu ‘bruto’ 374 opgegeven deelnemers, 31 exposanten en 26 lezingen. Daarboven waren bij het Ideeëntheater vele posterpresentaties. Op het Onderwijsplein in de VIP-foyer stonden 17 organisaties. Het plenaire programma was qua thema passend in de Rabobankzaal van Orpheus. Na de opening door voorzitter Peter Hoogwerf sprak Rob van de Velde (Geonovum) over ‘Wakker worden’. Ook hij was weer zeer onder de indruk van Google en memoreerde de kwaliteitsdiscussie bij Apple. Voor beide was winst met geoinformatie geen punt, zo wist hij. De aanwezigen hield Van de Velde vervolgens een spiegel voor: “Hebt u ook uw toegevoegde waarde vergroot?” In eerste termijn stak haast iedereen de hand op, maar dat veranderde toen vervolgvragen concreter werden. Dat het met de wetenschap zo goed ging bleek alleen professor Martien Molenaar te vinden. Deze introduceerde als Prof.dr.ir. P.M.G. Apers tijdens Baardalezing NCG-er pal daarop professor Peter Apers (UT) voor de tweejaarlijkse Baardalezing. zaal vroeg Dorien Burmanje of het bij die voorbesprekingen over ITC-trends oftewel conclusies geen ‘én in plaats van óf kon zijn’. de integratie daarvan in de UT. Hij begeDe spreker bevestigde dat, maar wist ook: Baardalezing leidde afstudeerders van dat instituut. ‘ICT-trends en hun impact op de geo-wereld’ De trends illustreerde hij al snel met “Ik ben “jullie aandacht en trots ligt toch op het was de titel van die lezing. Apers kwam wel nu een paar minuten aan het praten en dan eerste”. Van de Velde hield vervolgens een tweede verhaal over toen van buitenaf, maar was ook betrokken bij zitten mensen hun e-mail al ‘Ons probleem’. Daarbij te checken.” Alle computers ‘Winst met hoorde dat steeds meer op lijven en objecten krijgen geo-informatie’ gebruikers vinden dat het IP-adressen en de privacy “niet interessant is dat het zal bij de computerexplosie geo-informatie is, maar dat het gewoon info niet worden gehandhaafd, zo wist hij. (“De provider weet waar we zijn.”) Bij wat de sec- is”. Hij was trots op de ene ambtelijk aangedragen zin over ruimtelijke informatie in het tor raakt sloeg hij de monitoring trouwens over en dat moet te maken hebben met de regeerakkoord: “heb ik nog niet eerder meegemaakt.” Een winstpakker wordt volgens onbekendheid met het vak. Over het ‘big hem de Digitale Agenda Leefomgeving. data problem’, het beschikbaar komen van meer data dan er ooit kan worden verwerkt, zei hij wel: “Ik zal laten zien dat jullie er ook Bestuurlijke winsten behoorlijk aan bijdragen.” Apers conclusies ‘Geo-informatie, de bestuurlijke keuzes’ waren dat er veel wordt geïnvesteerd om was de titel van de presentatie van Geert data accurater te krijgen én dat er met Jansen (voorzitter Waarderingskamer). goedkope data steeds meer kan. Vanuit de Deze oud-commissaris der Koningin Mr. G.J. Jansen 30 Geo-Info 2012-10
Drs. W. Simon van Leeuwen en P. Piraat
van de sociale media beter werd benut. van geo-informatie voor de veiligheid. Middenin hing trouwens een geeltje Prachtig schetste Jansen een privéprobleem met de WOZ-waarde van een stukje met: Deze morgen 50 x Google Maps genoemd... slechts één x PDOK=gemiste grond versus de erfbelasting. Tot slot zag kans. hij dat winst van geo-informatie ook kon zijn het vergroten van het vertrouwen van inwoners in de overheid. Van de Velde Tienstraprijs en Piet Piraat kwam voor de derde maal aan het woord Menno Tienstra mocht ook dit keer de en nu over ‘Op reis’. Hij zag een grotere naar zijn vader genoemde NCG-prijs diversiteit aan bronnen en apps komen, uitreiken. De jury kende deze toe aan Chrit maar ook concentraties plaatsvinden. Lemmen (Kadaster, 1956) voor zijn proef“Zou de NMA weleens schrift ‘Land Adminisgekeken hebben tration Domain Model’. Euroteken in naar plaatsgebonden Dat dit per 1 november symposiumvignet gegevens?” was een was vastgesteld als zin waar hij de zaal de norm ISO 19152 stil mee kreeg. Iedereen kreeg een geel vond de winnaar al mooi, maar met de briefje uitgereikt om dat met een ingevuld Tienstraprijs was hij helemaal zó blij, dat ‘reisdoel’ op een supergroot scherm te hij de wandschotel niet eens uitpakte. plakken. Dat deden slechts tien mensen (Er hoort net zoals op de eerdere minder en de vraag is nog maar of het alternatief winstgerichte symposia een geldbedrag
van Overijssel kwam daar volgens eigen zeggen niet aan toe, maar hij had een interessant en leuk verhaal. Zijn start was met de homepage van zijn nog steeds geliefde provincie met 50 kaartlagen als je je postcode intikt. Ook hij zag waarde als meer dan iets met het euroteken uit het symposiumvignet. Jansen vond die winst van geo-informatie hierbij vooral in de transparantie liggen. Hij memoreerde dat bij de risicokaart psychologische aspecten aan de orde kwamen, maar dat de burgers nuchterder waren dan de politiek (“die ook bang is voor lokken van terroristen, zoals van dieven bij de Quote 500”). Er kwamen trouwens wel aparte lagen: openbaar en voor hulpverleners. Zo zag hij ook waarde Tienstraprijs voor dr.ir. C.H.J. Lemmen
bij.) Al uitgepakt was een model van het hoofd van Piet Piraat, dat Willemijn Simon van Leeuwen van Geofort aansluitend mocht presenteren. Hij had nog een ooglapje voor en was volgens Willemijn dus van vóór de uitvinding van de sextant, toen loeren op de zon langs de Jacobsstaf je oog nog kostte. Uiteraard nodigde de directeur/eigenaar een ieder uit om langs te komen in haar fort (en die dag bij haar stand op het Onderwijsplein).
Een van de 28 workshops...
Ideeëntheater
Van de 28 workshops, verdeeld in drie ronden, ging er maar een niet door. Diverse andere bijdragen zijn, naar was te vernemen, zeker een bewerking waard tot een artikel in dit blad. Voor de verslaggeving werd gekozen voor ‘Party xyz Geo-Info 2012-10 31
Postersessie
- Quizshow voor geo-professionals’ van Sageo onder de kop ‘Bijzondere winst met geo-informatie’. Naast als overal een beamer waren er hier presentator Elise van der Wulp en zelfs een DJ bij. Drie teams, naar hun trekkers Edwin, Theo en Ulrike genaamd, wedijverden om de eer en de prijzen. Een multiplechoicevraag over het middelpunt van Nederland had niemand goed. Het moest Den Helder zijn met dank aan Edugis, Rijkswaterstaat en het Continentaal Plat. Ook de multiplechoicevraag hoeveel landmeters het afgelopen jaar aan het MBO afstudeerden had iedereen fout: het waren er minder dan tien... Betoogvragen als “moeten we nog landmeters en geodeten opleiden?” werden divers, maar positief beantwoord. De open vraag “Wanneer is het Kadaster in Nederland ingevoerd?” kreeg de
Winnend team van Ulrike Schild
antwoorden 1820, 1821 en 1832. Het laatste een bank met een kaart van Kopenhagen. antwoord van het team van Ulrike Schild, Niet alleen door de verwantschap met hoofd geo-informatie van het Kadaster, GIN (ook tijdschrift en congres), maar ook werd goed gerekend. Expert Hendrik Wes- vanwege het internationale karakter zij terbeek (Sageo, Kadaster) de stand van Geospatial voegde er wel aan toe Media & Communications ‘Google Maps dat het jaartal niet voor genoemd. Senior Manager 50x genoemd’ Limburg gold. (Wat als een Sales (Europe) Yogesh andere groep 1844 had Nager van dit bedrijf uit genoemd?) Het team Ulrike werd ook de Noida in India maakte daarin ook reclame winnaar, maar daarvoor telden toch vooral voor hún zelfstandige congres van 13-16 de betoogvragen. In deze workshop werd mei 2013 in Rotterdam. Marien Bakker sprak ook nog gecheckt hoeveel aanwezigen op vanaf de trap naar het in afbraak zijnde ‘feestboek’ hadden gezet dat ze die dag in Onderwijsplein een tevreden slotwoordje. Orpheus zaten en dat waren er heel wat! Hij hoopte iedereen over twee jaar ook weer in Apeldoorn te zien. Uit de baten bleek hem “dat geo-informatie geen waarde Slot heeft, maar pas haar toepassingen”. Wie niet op de ALV van GIN aan het ontbijten was kon al vanaf 9 uur terecht op de beurs. Voor ‘hangjongeren’ was er zelfs Adri den Boer, redacteur
Deense stratendatabank op stand van Geocat bv uit Bennekom
32 Geo-Info 2012-10
India’s aanbod van Geospatial Media & Communications bv uit Zaandam
Informatie De Hollandse Cirkel 2012-4
Caert-Thresoor 2012-3 Uitgave 2012-3 van het tijdschrift Caert-Thresoor bevat onder meer de volgende bijdragen: • Brussel, Halle, Vilvoorde. Een topografische vergelijking op basis van de stadsplannen van Jacob van Deventer, door Bram Vannieuwenhuyze; • Natuurschoonwetkaarten gered en nu via internet te raadplegen, door Wybren Verstegen; • ‘De polder in questie’. De ontdekking van een onbekende zestiende-eeuwse proceskaart van de polder Donkersloot, door Henk van de Graaf en Martijn Storms; • De Tweede Wereldoorlog in Nederland. Een ‘beeldige’ samenvatting van een moeilijke periode in kaart gebracht door de Stichting 1940-1945, door Hans Kok. Verder wordt de rubriek Kaartencollecties in Nederland voortgezet met die van het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam. Informatie: www.caert.thresoor.nl
Fennel /Minilir met randapparatuur en transportkoffers (foto N. de Hilster).
Nieuwe website met erfgoed Uitgave 2012-4 van het tijdschrift De Hollandse Cirkel (DHC) bevat onder andere de volgende artikelen: • Hoe oud is de theodoliet (en was de dioptra er ook één)?, door Nicolàs de Hilster; • AGA/Minilir, de eerste zelfvolgende tachymeter, door Nicolàs de Hilster en Ad Pieters; • Herinneringen aan Rijnlands landmeter Bolstra, door Adri den Boer. Meer informatie: www.hollandsecirkel.nl
London Mapping Festival voorbij Met een ‘black tie charity dinner’ op 10 januari 2013, ten bate van MapAction, sluit na 18 maanden(!) het London Mapping Festival af. Gepromoot is de veelzijdigheid van Londen op kartografisch gebied. Op 6 december was er nog een Mapping Showcase. www.londonmappingfestival.org
JongGeo platform Dertiger Paula Dijkstra, Coördinator Back Office bij het Kadaster, lanceerde met andere geo- professionals het JongGeo platform. “Met dit netwerk willen we jonge professionals en studenten in onze sector met elkaar in verbinding brengen.” JongGeo is te vinden via Twitter, Facebook en LinkedIn. www.linkedin.com
Op 30 november lanceerde de Stichting Academisch Erfgoed met een receptie en sprekers een website die het mogelijk maakt te zoeken door de universitaire collecties van de aangesloten universiteiten. Een voorbeeld van een object: ‘TU Delft Library, Trésor. Collectie: Geodesie. Prototype van een instrument voor het digitaal bepalen van richtingen en afstanden (ca. 1970). Het instrument is ontwikkeld na het promotieonderzoek (1969) van M.J.M. Bogaerts. De tachymeter, ook wel totalstation genoemd, is gebouwd in een samenwerkingsverband tussen de TU Delft en NV Optische Industrie Oude Delft. Het totalstation is een instrument dat tegenwoordig op elke bouwplaats gevonden wordt. Het is een combinatie van een klassieke theodoliet die hoeken meet en een afstandsmeter. Door hoeken en afstanden tegelijk te meten kan het opgemeten terrein meteen in kaart worden gebracht. In de collecties van de TU Delft bevinden zich zijn prototypes, inclusief ontwerpschema’s en tekeningen.’ www.academischerfgoed.nl www.lib.tudelft.nl/index.html
GeoCensus, dé specialist voor uw BGT Integreren beheerkaart en de GBKN
Bronhoudersgrenzen
Structureren
Controle actualiteit
UW BETROUWBARE PARTNER IN GEODETISCH WERK
Niveaus toekennen
Integreren BAG en GBKN GeoCensus, ook sterk in: • Geodesie • GIS • Mutatiesignalering
Meer informatie vindt u op www.geocensus.nl
Winst met geo-informatie: terugblik op het GIN Symposium Bij SAGEO kijken we met plezier terug op het GIN Symposium. Naast een goed bezet Onderwijsplein en een flitsende PartyXYZ waren we blij met het grote aantal studenten dat aanwezig was. Om deelname dit jaar extra aantrekkelijk te maken voor studenten, traden GeoBusiness Nederland en de Nederlandse Commissie voor Geodesie als sponsors op. De toegangsprijs kon daardoor tot € 5,- worden beperkt. Dat sloeg aan: maar liefst 46 studenten meldden zich aan. En dat is winst!
Alle opleiders bij elkaar Op initiatief van SAGEO maakte dit jaar een omvangrijk Onderwijsplein deel uit van de beurs. Na goede ervaringen met deze opzet op het GIN Congres van 2011, was de bereidheid bij alle partijen groot om mee te doen. Behalve de reguliere opleidingen waren ditmaal ook Nieuwland, Geo-ICT Opleidingen, Zondag, Geo Academie en LEOP van de partij. De samenwerking smaakte voor de meeste deelnemers naar meer. Wel zorgden de korte
programmapauzes, in combinatie met een minder gunstige locatie van het plein, voor een wat tegenvallende aanloop. Een duidelijk aandachtspunt voor de volgende keer.
Geostudenten schitteren tijdens geoquiz PartyXYZ In de vorm van een quiz verleidden we drie teams van geoprofessionals en studenten tot het geven van hun visie op uiteenlopende geo-onderwerpen: van privacy tot onbenutte kansen voor de geosector. Studenten van de GI Minor en de HU lieten zich nadrukkelijk gelden, en maakten daarmee en passant reclame voor hun opleiding. De winst ging na een nek-aan-nekrace naar het Kadasterteam onder leiding van Ulrike Schild.
SAGEO op Twitter Voor updates over arbeidsmarkt en onderwijs in geocontext, kunt u SAGEO (@arbeidsmarktgeo) nu ook volgen op Twitter.
Stichting Arbeidsmarkt Geo (SAGEO) levert een bijdrage aan een gezonde geosector door de mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt aan te pakken. Onze aanpak is gebaseerd op drie pijlers: vernieuwing van het onderwijs, werving van jongeren voor het geovak, en bevorderen van samenwerking tussen onderwijs en werkgevers. Kijk voor meer informatie op www.arbeidsmarktgeo.nl.