GEO-INFO 4 Vakblad van Geo-Informatie Nederland
2013 - jaargang 10
Aardobservatie en geo-informatie: 1 + 1 = 3 Rookpluimen in beeld een online rekenmodel voor de brandweer Visualisatie van relaties in kaarten Mogelijke toepassingen van Spider Diagrams
2003
2013
KOUDE WIND GLADHEID MOEILIJK TERREIN GEEN PROBLEEM VOOR ONS. Het maakt niet uit waar je werkt, de nieuwe Trimble R10 GNSS ontvanger maakt het verzamelen van data gemakkelijker dan ooit tevoren. Een elektronisch niveau in de Trimble R10 verhoogt de nauwkeurigheid en kwaliteitsborging, terwijl het lichte en ergonomische ontwerp de lange dagen in het veld aanzienlijk comfortabeler maken. Tevens biedt de Trimble R10 veel nieuwe technologieën die u snel als onmisbaar zult beschouwen. De nieuwe Trimble R10, omdat je niet alleen grenzen meet, je verlegt je grenzen. Meer info over de Trimble R10 op trimble.com/ R10showcase.
© 2012, Trimble Navigation Limited. Alle rechten voorbehouden. Trimble en het logo met globe en driehoek zijn handelsmerken van Trimble Navigation Limited, gedeponeerd in de Verenigde Staten en andere landen. Trimble Access is een handelsmerk van Trimble Navigation Limited. Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectievelijke eigenaren. SUR-208-NL
Historisch besef Kijken naar de toekomst, weet u hoe ingewikkeld dat is? Ik realiseerde mij dat bij het lezen van de column van Theo Overduin verderop in dit nummer. “Gooi het roer om en biedt ruimte aan young professionals”, roept hij over zijn gedroomde toekomst van Geo-Info. Ikzelf vind dat je enige historische kennis nodig hebt om nieuwe dingen op hun waarde te schatten, maar dat betekent zeker geen afkeer van de toekomst of huidige verworvenheden. Lees ik het artikel van Pieter van Dueren, dan geniet ik van zijn verhaal over het Waterschap Aa en Maas, waarvoor nu een state of the art beheerssysteem is opgezet. Diep ging men het water in om duikers en sloten in te meten en te administreren. Niet minder interessant is de Spider diagrams-case. Erik van der Zee laat met veel goede voorbeelden zien dat met nieuwe software voor deze spider maps nieuwe inzichten eenvoudig kunnen worden verkregen. We maken het onze auteurs moeilijk door ze een maximum van 3000 woorden op te leggen bij hun bijdragen, en dan komt de historie al gauw in het gedrang, al is die nog zo relevant voor het duiden van nieuwe ontwikkelingen. Hetzelfde geldt trouwens voor historische artikelen waarin men ook naar huidige pendanten zou kunnen wijzen. De historische bijdrage van Adri den Boer, die in dit nummer de geschiedenis van een afbeelding van een niet verder gebruikte basismeting (door Stamkart uit 1868, gedaan in de Haarlemmermeer) ontrafelt, maakt me ontzettend nieuwsgierig naar wat er nu mis is gegaan met die basismeting. En natuurlijk ook naar duurbetaalde ontwikkelingen die nu nog misgaan, wat jammer dat we daar nooit copij over krijgen aangeboden! In Geo-Info waart ook de geest van vernieuwing en kijken naar de toekomst, u zult het in de komende nummers gaan merken. Maar als we naar de toekomst kijken, zullen we tegelijkertijd proberen die historische dimensie ook over het voetlicht te krijgen, zo niet in de Geo-Info dan in elk geval op de internetpagina’s van onze website. Die kennen geen grenzen, geen beperking van woorden. Internet is voor de hongerigen naar informatie, voor de zoekers naar context, voor degenen die de achtergrond willen bij de toekomst. En de toekomst, die staat op papier. Ferjan Ormeling
Ferjan Ormeling
GEO-INFO Vakbl ad van
Geo-In forma
4
tie Neder land
2013 - jaarga ng
Aardobservat ie en geo-informatie: 1+1=3 Rookpluimen in beeld een online reke nmodel voor de brandweer Visualisatie van relaties in kaar ten Mogelijke toep assingen van Spid er Diagrams 2003
2013
Lezerspanel Doet u ook mee met het lezerspanel? Vanaf nummer 4 vragen we 200 lezers mee te denken over de wijzigingen die wij door gaan voeren in Geo-Info. Meld u aan! Stuur een mail naar:
[email protected] o.v.v. aanmelding Lezerspanel. MIJNGIN Meer informatie over MIJNGIN en hoe daar gegevens aan te vullen en te verbeteren vindt u op www.geo-info.nl. Geo-Info 2013-4 1
10
Partners Geo-Informatie Nederland
Agenda GIN Geo Week
Algemene Ledenvergadering
Studiemiddag Booming Amsterdam
Datum: 22 t/m 26 april 2013
tijdens Overheid & ICT
Door: werkgroep voor de geschiedenis
Informatie: www.geoweek.nl
Datum: 24 april 2013
van de Kartografie
Locatie: Jaarbeurs Utrecht
Datum: 24 april 2013
Informatie: www.geo-info.nl
Tijd: 13.30 - 17.30 uur
GIN Congres
Locatie: Stadsarchief Amsterdam
tijdens Overheid & ICT Datum: 24-25 april 2013
Geo Spatial World Forum
Locatie: Jaarbeurs Utrecht
Datum: 13-16 mei 2013
Informatie: www.geo-info.nl
Locatie: World Trade Centre Rotterdam
www.geo-info.nl
Informatie: www.overheid-en-ict.nl
Informatie: www.geospatialworldforum.org
[email protected]
Informatie: www.geo-info.nl/agenda
Foto omslag: International Space Station (ISS) boven Nederland.
Colofon Uitgever Geo-Informatie Nederland www.geo-info.nl Redactieadres Redactie Geo-Info Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail:
[email protected] Redactie Geo-Info Hoofdredacteur: Roelof Keppel Redacteuren Adri den Boer Klaas van der Hoek Bart Huijbers Milo van der Linden Edward Mac Gillavry Ad van der Meer Ferjan Ormeling Frans Rip Bladmanagement Motivation Office Support bv, Nijkerk
2 Geo-Info 2013-4
Inzenden kopij Indienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie. Zie ook www.geo-info.nl onder ‘Geo-Info’. Advertentie-exploitatie Motivation Office Support Jan van de Vis Telefoon: 033 – 247 34 00 E-mail:
[email protected] Algemen e-mail:
[email protected] Advertentietarieven op aanvraag Vormgeving en druk VdR druk & print, Nijkerk www.vdr.nl Abonnementen / inlichtingen Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail:
[email protected] Het doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail. Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap
wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal drie maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd. Abonnementsprijzen per jaar voor 2013 Persoonlijk lidmaatschap: € 59 incl. 6% btw Abonnement op Geo-Info: € 107 incl. 6% btw Organisatielidmaatschap: € 240 incl. 6% btw Leden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 33 (excl. 21% btw) en buiten Europa € 57 per jaar (excl. 21% btw). Kijk voor meer informatie op de website www.geo-info.nl Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2 per jaar. © 2013. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van redactie en auteur. ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online)
2003
2013
Inhoudsopgave
Visualisatie van relaties in kaarten Mogelijke toepassingen van Spider Diagrams 4
Aardobservatie en geo-informatie: 1 + 1 = 3 15
Goede pr bij basismeting van Stamkart in 1868? 10
Actueel beheerregister oppervlaktewater Aa en Maas 20
Rookpluimen in beeld een online rekenmodel voor de brandweer 16
Redactioneel - Historisch besef 1 Colofon2 Visualisatie van relaties in kaarten Mogelijke toepassingen van Spider Diagrams 4 Column - Talking about my generation 9 Goede pr bij basismeting van Stamkart in 1868? 10 Open Kaart - De Verenigde Staten in beweging 13 Katern - Geomatics Business Park 14
Aardobservatie en geo-informatie: 1 + 1 =3 Rookpluimen in beeld een online rekenmodel voor de brandweer Actueel beheerregister oppervlaktewater Aa en Maas Verslag - FLAGIS-studiedag Crowdsourcing Een Erasmuslijn in Rotterdam Column - De wandelende geo-informaticus Verslag - Afscheid Nico Bakker op Symposium 40 jaar Kartografie
15 16 20 26 29 31 32
Geo-Info 2013-4 3
Visualisatie van relaties in kaarten Mogelijke toepassingen van Spider Diagrams Erik van der Zee, Senior Consultant Geodan IT
Visualisaties van relaties tussen objecten in een kaart onthullen vaak opmerkelijke ruimtelijke patronen die anders niet of moeilijk worden opgemerkt. Dit type visualisaties worden Spider Diagrams genoemd. Wat is nou precies een Spider Diagram, hoe en waarmee worden ze gemaakt en in welke situaties kunnen ze worden ze toegepast? Dit artikel beantwoordt deze vragen. Ook wordt ingegaan op de visualisatie van grootschalige relatienetwerken zoals LinkedIn, Twitter en Facebook. Wat is een Spider Diagram Wie Spider Diagram intikt op Wikipedia[1] ziet een complexe, wiskundige verhandeling over Euler- en Venn diagrammen, singleton sets en conjunctions. Een geograaf verstaat onder een Spider Diagram iets anders; namelijk een bepaald type kartografische representatie voor het weergeven van ruimtelijke relaties. Een Spider Diagram komt tot stand door relaties tussen objecten te visualiseren door middel van lijnen. Het begrip “relatie” wordt daarbij breed geïnterpreteerd en omvat bijvoorbeeld relaties tussen vraag en aanbod (klant en filiaal, scholier en school, patiënten en zorgverleners), relaties tussen vrienden, hiërarchische relaties, et cetera. Wanneer de objecten Figuur 1 - Voorbeeld van een Spider Diagram. Bron: OnSpatial. geografische coördinaten bevatten, dan kan het Spider Diagram in een kaart worden weergegeven (zie figuur 1). De lijnen tussen de objecten in een Spider Diagram zijn meestal rechte lijnen (hemelsbreed). Als de relatie echter betrekking heeft op een route, dan kan de relatie tussen twee objecten ook een kortste route zijn over een netwerk van wegen.
Figuur 2 - Convex Hull. Bron: OnSpatial.
4 Geo-Info 2013-4
Relaties (lijnen) in een Spider Diagram kunnen op verschillende manieren worden gevisualiseerd. Zo worden pijlen gebruikt om de richting (een- of tweerichting) van een relatie weer te geven. De lijndikte wordt soms gevarieerd om hoeveelheden (bijvoorbeeld de hoeveelheid goederen of het aantal personen), of verschillen in het belang
van een bepaalde ruimtelijke relatie weer te geven. Met lijnkleur en lijntype (ononderbroken of gestippeld) kan het type relatie worden gevisualiseerd. De objecten in het Spider Diagram kunnen worden gevisualiseerd met puntsymbolen, die op hun beurt ook kunnen variëren in type, dikte en kleur. Van Spider Diagrams kunnen invloedsgebieden (bijvoorbeeld verzorgingsgebieden) worden afgeleid met behulp van convex of concave hull (omhullende) functies[2]. Het resultaat daarvan is een polygoon (figuur 2).
Toepassingen van Spider Diagrams Spider Diagrams kunnen onder andere worden toegepast om relaties tussen
Figuur 3 - Relaties tussen leerlingen en scholen. Bron: Esri inc.
Figuur 4 - Relaties tussen patiënten en zorginstellingen.
(zorgverleners) worden gevisualiseerd. Hierbij bestaat het zorgaanbod uit intramurale zorgverlening (instellingen als ziekenhuizen, verpleeghuizen waar de patiënt naartoe gaat) en extramurale zorgverlening (waarbij ambulante zorgverleners op locatie bij de patiënt thuis werken). Door slimme selecties in de Spider Diagrams te maken kan veel inzicht worden verkregen in de ruimtelijke relaties tussen patiënten en zorgvestigingen. Dat inzicht kan helpen bij het optimaliseren van de afstemming tussen de zorgvraag en het zorgaanbod. Figuur 4 toont bijvoorbeeld dat sommige patiënten een grote afstand afleggen voor een bepaald type zorg. In figuur 5 zien we een patiënt die meerdere zorgvestigingen in een bepaalde periode heeft bezocht.
vraag en aanbod te visualiseren op het gebied van onderwijs, zorg en logistiek. Zo kan een Spider Diagram door onderwijsinstellingen worden gebruikt om in kaart te brengen waar leerlingen vandaan komen (zie figuur 3). Op een vergelijkbare manier kunnen supermarkten gegevens van klantenkaarten gebruiken om Spider Diagrams te maken die het ruimtelijk koopgedrag van klanten visualiseren (wie koopt wat in welke vestiging op welke dag). Inzichten in deze ruimtelijke patronen zijn van belang bij onder andere vestigingsplaatsanalyses. In de zorg kunnen relaties tussen zorgvraag (patiënten) en zorgaanbod
Figuur 5 - Relatie patiënt met zorginstellingen.
Geo-Info 2013-4 5
Een andere mooie toepassing van Spider Diagrams is het inzichtelijk maken van criminele activiteiten. Zo kan bijvoorbeeld de relatie tussen plaatsen waar auto’s worden gestolen en de vindplaats van diezelfde gestolen auto’s worden gevisualiseerd (figuur 6). Hiermee worden bepaalde patronen zichtbaar op basis waarvan preventieve maatregelen genomen kunnen worden. Bijvoorbeeld extra surveillance in bepaalde gebieden. Ook in de logistiek kan het visualiseren van goederenstromen (van-via-naar) met behulp van Spider Diagrams veel meerwaarde hebben. De diagrammen tonen dan verbindingen tussen laad-, over-
Figuur 6 - Gestolen en terug gevonden auto’s tussen 1 september 2011 en 30 september 2004. Bron: Esri inc.
Deze monteurs rijden continu door Nederland en hebben dus dynamische geografische posities. In het Spider Diagram wordt de relatie tussen een gemelde storing (vaste geografische positie) en de (dynamische) positie van storingsmonteur, die aan een storing is toegewezen, gevisualiseerd. Bij complexe storingen kunnen soms meerdere monteurs toegewezen worden aan één bepaalde storing. In dergelijke gevallen kan de relatie tussen de objecten beter worden gevisualiseerd op basis van de kortste route, dan door middel van een rechte lijn. Op het slagveld 2.0 zijn alle statische en dynamische posities van soldaten, voertuigen, vaartuigen en vliegtuigen bekend. De Spider Diagrams veranderen dan conFiguur 7 - Location based planning.
slag- en loslocaties van goederen (welke goederen gaan waarheen). De relatielijnen in de diagrammen kunnen worden gebruikt om het type lading (kleurcode) of de hoeveelheid lading mee aan te duiden (dikte van de lijn). Een ander voorbeeld is de pakket- en postbezorging. Hier kunnen relaties tussen bezorgers (woonadres), distributiepunten en bezorgwijk worden weergegeven. Dit helpt planners bij het optimaliseren van de indeling van bezorggebieden.
Dynamische Spiders De objectlocaties in Spider Diagrams zijn vaak statisch, maar kunnen natuurlijk ook dynamisch zijn. Bijvoorbeeld de actuele locaties van storingsmonteurs (figuur 7). 6 Geo-Info 2013-4
Figuur 8 - Dynamisch hiërarchisch Spider Diagram.
Figuur 9 - Twee objecttabellen (leerlingen, scholen) en een relatietabel.
tinu van vorm. In een dynamisch Spider Diagram kunnen bovendien communicatielijnen (wie communiceert met wie) of gezagsverhoudingen (wie valt onder wie) worden weergegeven. In figuur 8 is een dynamisch (locatie) hiërarchisch (gezagsverhouding) Spider Diagram van het slagveld in beeld gebracht.
Hoe maak je een Spider Diagram? Een Spider Diagram bestaat uit drie geografische bestanden; twee object tabellen (bijvoorbeeld leerlingen en scholen) en een relatietabel waarin de relaties als lijnelementen zijn opgeslagen. De relatietabel wordt berekend door verbinding van de objecten uit de twee objecttabellen (zie figuur 9).
Figuur 10 A - Leerlingen.
Figuur 10 B - Scholen.
Figuur 10 C - Relaties.
Figuur 10 D - Spider Diagram.
Het eindresultaat van een Spider Diagram gebaseerd op echte data is weergegeven in figuur 10. De samenvoeging van de twee objecttabellen en de relatietabel vormen samen het Spider Diagram (figuur 10 D).
Genereren objecttabellen Adreslijsten vormen vaak de basis voor de objecttabellen. Adressen bevatten echter geen coördinaten, en moeten dus worden ge-georefereerd. Door middel van batch geocoding kan snel een hele adreslijst worden voorzien van coördinaten. Een handige online tool hiervoor is FindLatitudeAndLongitude[3]. Deze tool heeft als input een lijst van adressen, en levert als output diezelfde adressen, maar nu voorzien van lat-long coördinaten. De gegeorefereerde adressen kunnen vervolgens worden ingelezen in een GIS systeem of database. De lat-long coördinaten kunnen daarbij eventueel worden omgezet naar (geprojecteerde) Rijksdriehoekscoör-
Figuur 10
dinaten. Daarmee is de basis gelegd om een Spider Diagram te genereren.
Genereren relatietabel De relatietabel bevat de lijnelementen van het Spider Diagram. Er zijn verschillende manieren om deze lijnelementen te genereren. De eerste methode is via een
GIS systeem. Opmerkelijk is dat het maken van de lijnelementen voor Spider Diagrams vaak geen standaard optie is in GIS systemen. Wel zijn er open source scripts beschikbaar. Voorbeelden hiervan zijn het gratis Spider Diagram script voor ArcGIS Desktop[4] en de Spider Diagram plugin voor Quantum GIS[5]. Een alternatief is Geo-Info 2013-4 7
het gebruik van commerciële extensies als Network Analyst of ET Geowizards[6]. Een derde optie is het genereren van objectrelaties in een database met behulp van database functies. In figuur 11 en 12 is weergegeven hoe in een (PostgreSQL) database een Spider Diagram gemaakt kan worden door middel van een query[7]. Figuur 11 - Objecttabellen. Bron: Spider Diagrams in ET Geowizards.
Super Spiders Met de komst van grootschalige social media netwerken, zoals LinkedIn, Twitter en Facebook, worden gegevens van honderden miljoenen mensen en de relaties, die zij hebben met vrienden en volgers, opgeslagen. Met de opkomst van het Internet of Things zullen ook steeds meer apparaten worden toegevoegd aan deze sociale netwerken; de glasbak en de prullenbak krijgen binnen niet al te lange tijd ook een Facebook en Twitter account en volgers. Deze enorme aantallen objecten en relaties kunnen worden gevisualiseerd in complexe dynamische Spider Diagrams, ook wel graphs (grafen)[8] genoemd. De InMaps applicatie[10], toont alle relaties tussen een LinkedIn gebruiker en zijn of haar LinkedIn contacten (zie figuur 13). Wanneer de posities van de personen in een graph bekend zijn, bijvoorbeeld in de vorm van het woon- of werkadres, via een Googleof FourSquare checkin locatie of een Smartphone GPS positie, dan kan de graph ook
Figuur 12 - Query voor het creëren van een Spider Diagram voor winkel id 100. Bron: Spider Diagrams in ET Geowizards.
worden gevisualiseerd in een dynamische kaart. Nieuwe technologieën zoals graph databases zijn nodig om een dergelijke grote hoeveelheid objecten en de relaties op een efficiënte manier op te slaan, te bevragen en te visualiseren. Een voorbeeld van een dergelijke database is Neo4J[11].
Conclusie Door middel van Spider Diagrams kunnen relaties tussen objecten inzichtelijk worden gemaakt in een kaart, waardoor patronen in data zichtbaar worden die anders verborgen zouden blijven. Zowel statische als dynamische geografische objecten, en de relaties daartussen, kunnen in een Spider
Diagram worden gevisualiseerd. Spider Diagrams kunnen een waardevolle bijdrage leveren bij de afstemming van vraag en aanbod van bijvoorbeeld zorg, onderwijs en logistiek. Met de exponentiële groei van real-time data (Big Data) worden visualisatietechnieken om al deze data te kunnen interpreteren steeds belangrijker. Statische en dynamische Spider- en graph Diagrams kunnen daarbij een belangrijke rol vervullen. Er zijn commerciële en open source tools op de markt waarmee Spider Diagrams gegenereerd kunnen worden.
Referenties 1. Spider Diagram definitie Wikipedia http://en.wikipedia.org/wiki/Spider_Diagram 2. Convex en concave hull http://gis.stackexchange.com/questions/1200/concave-hulldefinition-algorithms-and-practical-solutions 3. Batch geocoding http://www.findlatitudeandlongitude.com/batch-geocode 4. Spider Diagram Tool voor ArcGIS 10.0 http://resources.arcgis.com 5. Spider Diagram plugin voor QGIS http://plugins.qgis.org/plugins/rt_qSpider 6. Spider Diagrams in ET Geowizards http://www.ian-ko.com/ET_GeoWizards/ UserGuide/SpiderDiagram.htm 7. Postgres functie voor Spider Diagrams http://gis.stackexchange.com/questions/2823/ postgis-function-to-create-Spider-Diagrams 8. Grafentheorie http://nl.wikipedia.org/wiki/ Grafentheorie 9. GoDiagram http://www.nwoods.com/index.htm 10. InMaps applicatie http://www.linkedinLabs.com 11. Neo4J Graph database http://neo4j.org/
Figuur 13 - Weergave van relaties tussen Linkedin contacten met InMaps.
8 Geo-Info 2013-4
Column
Theo Overduin
Talking about my generation Van mannen op leeftijd naar bright young female power
Eind vorig jaar vroeg Geo-Info redacteur Bart Huijbers mij of ik ook dit jaar weer mijn (gebruikelijke) bijdrage aan dit blad wilde leveren: het schrijven van een tweetal columns. Een dubbel gevoel maakte zich toen van mij meester. Blijheid over de waardering die achter de vraag van Bart schuil gaat aan de ene kant en een licht onbestemd en ietwat unheimisch gevoel aan de andere kant. Waar komt dat laatste gevoel vandaan? Het heeft voor mij te maken met de inhoud en de uitstraling van dit blad. Om het maar even cru te zeggen: Geo-Info is naar mijn smaak te veel een blad dat met de rug naar de toekomst staat en waarin vooral veel aandacht en ruimte is voor “ouwe meuk”: koperen meetinstrumenten, historische vergeelde kaarten, oude mannetjes die over vroeger praten, enz. Niks mis mee, want voor alles en iedereen is ruim voldoende plaats onder de zon. Het lag ook meer bij mijzelf. Voel ik mij in zo’n blad thuis? Pas ik daar (nog) wel bij? Na een nachtje slapen, en een goed gesprek met Bart, was ik er uit. Ik doe graag nog een jaar mee en daarna maken we opnieuw de balans op.
Vandaar mijn welgemeende oproep aan de redactie van dit blad: gooi het roer eens stevig om, ga ruimte bieden aan de young geo-professionals en bied ruime kansen aan de aanstormende “female power” in ons verbindende en communicatieve fraaie vakgebied. Sta niet langer met je rug naar de toekomst, maar ga de toekomst met open blik, open mind en open vizier vrolijk, zelfverzekerd en vol goede moed tegemoet. Nog concreter: durf het aan om voor het Kerstnummer van dit jaar - voorlopig eerst maar eens éénmalig - een driekoppige gastredactie te benoemen, enkel bestaande uit jonge vrouwelijke vakgenoten c.q. aanstormend talent. Het is misschien even zoeken, maar de Joodse vader des vaderlands uit de eerste helft van de vorige eeuw - Theodor Herzl - riep ooit volledig terecht: als je iets echt wilt, hoeft het geen droom te blijven! En om de jonge dames van de a.s. Kerstredactie nog wat te inspireren en te “empoweren”, zou ik er tenslotte voor willen pleiten dat zij voor deze aangelegenheid kunnen terugvallen op de kennis, ervaring, wijsheid, goede tips en het enthousiasme van een drietal vooraanstaande vrouwen van naam en faam uit ons geo-werkveld: Willemijn Simon van Leeuwen, Jacqueline Meerkerk en Dorine Burmanje.
Inmiddels is het lente geworden (after all). Tijd om een eerste tussenbalans op te maken. En ook om een stap verder te komen dan alleen maar zoiets vaags als een unheimisch gevoel. Ik kuste de (jonge) onderzoeker in mijzelf wakker en pakte het februaIk kijk nu al uit naar het einde van dit jaar! rinummer van dit blad. En ik begon met een tweetal tellingen. De eerste was een koppentelactie. Alle foto’s uit het februarinummer heb ik grondig bestudeerd en ik ben gaan turven. Theo Overduin Hoeveel mannen zie je op de foto’s en hoeveel vrouwen. En daar-
[email protected] naast deelde ik elke vakgenoot die ik op de foto’s zag, ook nog (tamelijk grof ) in een tweetal leeftijdsklassen in: oud versus jong. De uitkomst van dit kleine data-mining-experiment is als volgt. Ik telde in totaal 92 mannen, waarvan 88 oud en 4 jong. Daarnaast telde ik slechts 10 vrouwen waarvan 9 oud en 1 jong. Het geo-vakgebied wordt dus inderdaad gedomineerd door oude(re) mannen. Talking about my generation! Omdat ik niet gauw tevreden ben (en mij natuurlijk ook wel een beetje wil wapenen tegen de storm van te verwachten kritieken) deed ik nog een tweede telling. Ik telde het aantal bladzijden met inhoudelijke artikels en deelde de inhoud (ook weer tamelijk grof) in een tweetal categoriën in: modern / eigentijds versus opnieuw “ouwe meuk”. Deze telling leverde het volgende resultaat op: 23 bladzijden met eigentijdse inhoud en 8 bladzijden met “ouwe meuk”. Dat viel dus nog best wel (een klein beetje) mee. Conclusie: oude geo-mannetjes doen hun best om er nog een beetje bij te horen. Een erg wankele basis naar de toekomst toe.
Noot van de redactie De doorgaans door oude mannen geschreven columns stellen vaak in overtreffende trap een deerniswekkende misstand aan de orde. Zo ook weer in deze column van Theo. De redactie kan noch wil deze oproep naast zich neerleggen. Sterker: hier is een open zenuw geraakt! Wij kunnen niet anders dan de door Theo gedane oproep met oude mannensmart van harte te onderstrepen. Alle ruimte voor girlpower. En dat mag al veel eerder dan in het aangekondigde decembernummer. Geo-Info 2013-4 9
Goede pr bij basismeting van Stamkart in 1868? Adri den Boer, redacteur,
[email protected]
Professor Stamkart kreeg na de start van de Midden-Europeesche Graadmeting in 1864 en de afkeuring van de driehoeksmetingen van Krayenhoff de regeringsopdracht om een nieuw driehoeksnet te meten. Na zijn dood bleek zijn werk geen verbetering te zijn en het werd niet benut. Het verhaal bleef bekend en een foto van zijn basismeting ervoor ook, maar een daarop gebaseerde tekening en publiekspresentatie werden in vakkringen vergeten. In zijn eigen wetenschappelijk verslag en in publicaties over hem van Haasbroek, Aardoom en Leenders kwam de tekening niet voor. De prent werd in de regio wel herontdekt, maar die publicaties wisten weer niets van de bronfoto en van het onbenut blijven van de dure meting! De tekening, naar een bij Haasbroek al wel bewerkt gepubliceerde foto, betreft de meting uit 1868 van een basis van ruim 5971 meter in het noordoosten van de Haarlemmermeerpolder door prof. dr. F.J. Stamkart (1805-1882). Haasbroek plaatste daarop aanpijlingen naar een deel van de letters, zoals die op de tekening staan en baseerde deze op ‘a description belonging to the foto’. Het lijkt er veel op, dat dit de tekening was, maar de publicatie van 1869 waarvoor deze werd gemaakt, noemde hij niet. Volgens dr. J.D. van der Plaats in het Tijdschrift voor K & L van 1891 (p. 132) was deze door prof.dr. F. Kaiser ‘te kwader ure met de (driehoeks)metingen belast’. Stamkart zelf publiceerde over de
‘Te kwader ure met de metingen belast’ basismeting in de nu op internet staande ‘Verslagen van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen’ van 1869. Dat was wel met een technische lithografische tekening, maar de tekening naar de populaire overzichtsfoto kwam er niet in. (Hij legde in de Verslagen ook de samen met prof. Kaiser gemaakte keus voor de polder uit, namelijk: vanwege de lange, 10 Geo-Info 2013-4
Foto basismeting 1868, collectie Historisch Archief Haarlemmermeer.
rechte en bijna horizontaal lopende wegen en het water ernaast om er het zware basismeettoestel over te vervoeren en ’s nachts bij slecht weer op te kunnen bergen.) De basismeting werd overigens ongebruikt gelaten, omdat de verbinding met de eerste primaire zijde te lastig was vanwege bomen en gebouwen.... In het blad Schipholland 15-16/1986 schreef Jan Willem de Wijn over het verkavelingspatroon van de Haarlemmermeerpolder, opgehangen aan de lijn tussen de forten Schiphol en Aan de Liede. Hij noemde daarbij in zijn hoofdtekst in één zin de basismeting daar, maar beeldde (helaas zonder bronvermelding) wel de tekening daarvan af met het maar één jaar foute onderschrift: ‘In 1869 werd een basis F.J. Stamkart na zijn overlijden gepubliceerd in Eigen Haard 1882 (in bijdrage van A. Huet over hem). meting verricht...’.
Prent naar de foto in Weekblad van Haarlemmermeer van 1 januari 1869.
Weekblad van Haarlemmermeer 1869
weg) een basis- of grondlijn had gemeten die uitgezet was, beginnende in een punt In nummer 1988-1 van het plaatselijke stich- op die weg, niet ver van het fort Schiphol tingsblaadje Meer-historie schreef de redac- en eindigende, dicht bij de Hoofdvaart. Het beginpunt aan de zijde van Fort Schiphol tie bij de gevonden tekening: “De op blz. werd aangegeven door een koperen plaatje 18 afgebeelde tekening met bijbehorende waarop een middelpunt en twee cirkeltjes tekst werd aangetroffen in het Weekblad gegraveerd waren en het opschrift “graadvan Haarlemmermeer van 1 januari 1869. meting 1868”. Dit plaatje was ingelaten in Het betreft een ingekomen stuk, dat in de een hardsteen die, in een stenen bemetseraadsvergadering van 12 november 1868 ling opgenomen, rustte op vier ingeheide werd voorgelezen. Het was een schrijven gedagtekend 10 oktober 1868 en getekend palen. Dit geheel was afgedekt door een door prof. F.J. Stamkart uit Delft (afgebeeld, hardstenen plaat, waarvan het bovenvlak nog ongeveer 2 à 3 palmen (= Ned. met zijn helpers op de tekening).” Met een foto kon de krant nog niks en zodoende zal Palmen, dus 2 à 3 dm) onder de begane grond gelegen was en met aarde bedekt. er wel zijn na- en bijgetekend. En verderop in de bijdrage uit 1988 over Stamkart: “Voor De plaats van dit merkteken bevond zich dat doel moest hij ook in De Meer zijn, waar binnen de middelste kring van het fort “bij het Schiphol”, tegenover het land van de hij op de Spaarnwouderweg (nu Schiphol-
heer Hanedoes, enkele ellen (= Ned. ellen = meters) voorbij het aan de andere zijde staande huisje. Het tweede eindpunt van de basislijn, bij de Hoofdvaart, was aangegeven door een soortgelijk plaatje met gelijk opschrift, geschroefd op een 9 el (m) lange ingeheide paal, afgedekt met een houten, vastgeschroefd deksel met loden kap, mede 2 à 3 palm (2 à 3 dm) onder de begane grond. De plaats van dit merkteken lag op 20 el (m) van het midden der brug N11 over de Spaarnwoudertocht.” Aldus de gegevens, vermeld in het ingezonden stuk van Stamkart zelf, volgens de redactie van Meer-historie. De professor publiceerde dus sneller, al in 1869, in het uit 1860 daterende weekblad dan in de Akademieverslagen voor vakgenoten, maar het kan best op verzoek zijn geweest. De als landeigenaar Geo-Info 2013-4 11
genoemde heer Hanedoes was de eigenaar van de herenboerderij Kraaijveld pal bezuiden het Fort Schiphol.
Teksten op prent De tekening verwijst in cijfers bovenaan naar de vijf personen. De nummering is niet van links naar rechts, maar kennelijk naar status en wetenschappelijk gewicht. De nu als enige van de vijf ook op wikipedia staande Stamkart is nummer 1. Zijn assistent ingenieur Van Hees is nummer 2 en zijn voorletters A.N.J. zijn minstens nog bekend uit een stukje over basismetingen in het Tijdschrift voor K & L van 1892. Hij slaagde in 1865 op de Polytechnische School voor examen B Civiel en Bouwkunde. Deze Adriaan Nicolaas Johan van Hees was op 17 december 1844 te Oudewater geboren. Zijn ouders waren C.C.M. van Hees en A.A. Hanedoes. Eigenaar H.A. Hanedoes van die grond en die herenboerderij Kraaijveld bij het Fort Schiphol was zijn oom! Was de preciese plek voor de basismeting in de Haarlemmermeerpolder toch ook door zijn familierelatie ingegeven? Let er verder wel op dat op de tekening de aardig met name genoemde helpers inactief achter de publiekshekken staan. Met de letters a-o worden op de tekening de nodige objecten aangeduid, van een theodoliet en tot een tugurium oftewel een wachthuisje op wielen. Haasbroek heeft ‘analfabetisch’ alleen aanpijlingen met de letters h, i, n en o op de foto gezet. Ook liet hij het bord ‘Stapvoets rijden’ stevig retoucheren, haast bijtekenen (p. 48).
Gemeentefoto in beeldbank Van de foto uit 1868 waarnaar deze tekening is vervaardigd, berust een exemplaar in de Fotocollectie Historisch Archief Haarlemmermeer. Doordat hij nu ook staat op www.beeldbank.noord-hollandsarchief. nl was gemakkelijk te achterhalen dat een foto als bron voor de tekening diende en dat er van deze foto nog minstens één exemplaar bekend is (bij de publicaties uit 1986 en 1988 werd de fotobron voor de tekening nog niet genoemd). Preciese vergelijking van foto en tekening leren dat op de foto links van de theodoliet maar twee van de drie poten te zien zijn en rechts ook maar een fragment van de schraag voor de volgende meting. Verder is het bord ‘Stapvoets rijden’ zichtbaar gemaakt en de ‘schop om de grond gelijk te maken’ verplaatst van vóór tot naast het 12 Geo-Info 2013-4
Tekening van de basismeting van 1855 op de Via Appia bij Rome (www.ansa.it).
wachthuisje. De tekening is dus didactisch gecompleteerd! Haasbroek publiceerde in 1974 al uit de correspondentie van Stamkart dat de Amsterdamse fotograaf P. Oosterhuis de opname maakte en deze in twintigvoud moest afdrukken. Eén van de 20 foto’s ging naar het gemeentehuis van Haarlemmermeer, van dat exemplaar kreeg Haasbroek een kopie en deze zelfde afdruk werd dus ook de bron voor de beeldbank. Pieter Oosterhuis (1816-1885) maakte veel technische foto’s, ook voor Rijkswaterstaat, en zijn werk kwam al royaal in beeldbanken terecht.
Wie gaat zoeken langs Schipholweg? De stenen Na de dood van Stamkart is er relatief veel over zijn onbenutte driehoeksmeting analoog gepubliceerd en er staat ook al heel wat van op internet. Boeiend is ook een citaat uit het verslag van de Rijkscommissie in het Tijdschrift voor K & L 1911, p. 175: ‘Nog valt mede te deelen, dat overeenkomstig eene van het bestuur van den Haarlemmermeerpolder ontvangen mededeling, de hekjes bij de basiseindpunten van de door wijlen prof. Stamkart in 1868 gemeten basis in de Haarlemmermeer zeer beschadigd bleken te zijn. Ze zijn thans opgeruimd en ter aanduiding der eindpunten van genoemde basis
vervangen door een hardsteenen paaltje met opschrift bij ieder eindpunt.’ In 1929 werden ze volgens Haasbroek verbouwd tot ondergrondse merken van het NAP, maar ook daarvoor weer niet echt benut.... Wie gaat - na raadplegen van Haasbroek eens goed zoeken langs de Schipholweg (zw-berm) bij Badhoevedorp?
Slot Een tekening van een basismeting was in Europa na 1850 ‘trendy’ (en reprografisch gezien nog gewenst). Ook daarom is het mooi om deze tekening weer voor het voetlicht te hebben. Voor Geo-Info 200811 interviewde ik conservator Marietje Ruijgrok van de trésor van de TU Delft Library. Afgebeeld werden wat opengeslagen werken, waaronder ‘een Italiaans boek met een prachtprent over een basismeting’ (Misura della Base Trigonometria della via Appia. A Secchi, 1858). Die prent zelf - volop op internet - is nu als kleine referentie afgebeeld.
Literatuur • L. Aardoom, 125 jaar Nederlandse Commissie voor Graadmeting, Waterpassing en Geodesie (1), in: De Hollandse Cirkel 2004-1 • N.D. Haasbroek, Investigation of the accuracy of Stamkart’s triangulation (1866-1881) in The Netherlands, NCG Groene Serie nr 18, Delft, 1974. NB Staat intussen integraal op www.ncg.knaw.nl. • H. Leenders, Over ‘Weledelgestrenge Hooggeleerde Heeren en neederige dienaren’, in: De Hollandse Cirkel 2007-4
Open Kaart
De Verenigde Staten in beweging Jaarlijks worden in het Spaanse Pamplona de Malofiejs uitgereikt. Wat de Oscar is voor de filmindustrie, is deze prijs voor infographicmakers wereldwijd. Het is bijna vaste traditie dat de New York Times (NYT) in meerdere categorieën goud behaalt. Half maart ontving zij voor de kaart “Counties Blue and Red Move to the Right” zelfs de eretitel “Best of Show” voor gedrukte kaarten. Deze kaart verscheen in de NYT kort na de recente presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten. Zij toont hoe de meerderheid van de stemmen in een County is veranderd ten opzichte van de vorige presidentsverkiezingen. Een interactieve versie is te bekijken op de website van de NYT (http://nyti.ms/TSvwO1). Maarten Boddaert (kartograaf en ontwikkelaar geografische, educatieve producten): Kaarten met bewegende pijlen heb ik wel vaker gezien, maar dan toch vooral aan het einde van het achtuurjournaal bij kaarten met windsnelheden. Bewegende pijlen die politieke verschuivingen aangeven, vind ik heel origineel. Niet dat de beweging extra informatie biedt, maar het oog wil ook wat. En het valt mij op dat Amerikaanse kartografen – en dan vooral bij de NYT – daar doorgaans erg goed in zijn. Het is veel meer dan die bewegende pijlen. De kaart is glashelder, in balans en zonder overbodige informatie. Functioneel wit klinkt wellicht wat onzinnig, maar het wit geeft deze kaart wel degelijk rust. Ook is de uitleg over de afzonderlijke ‘key states’ bondig geschreven en toch nuttig.
van rood en blauw verandert. Animatie lijkt te zijn toegevoegd aan de online versie, omdat het kon, niet om de boodschap te versterken. Gelukkig is de prijs dan ook aan de gedrukte, statische versie uitgereikt!
Tjeerd Nijeholt (adviseur geo-informatie en auteur ‘Handboek Geo-visualisatie’): Inventief, deze kaart. Zowel technisch als qua originaliteit. Daarmee is de kaart wat mij betreft al geslaagd. Toch stemt niet alles Edward Mac Gillavry (adviseur kartografie mij tevreden. De shift binnen counties naar en geo-ICT): Het was slechts een kwestie van links en naar rechts is spreekwoordelijk, niet tijd, dat we eens een kaart zouden bespreken letterlijk. Daarom heeft die verschuiving op die gemaakt is met de JavaScript-bibliotheek een kaart geen duidelijke én geen intuïtieve betekenis. De kaart lijkt daardoor meer op D3 (Data Driven Documents). Het afgelopen jaar werd de belangstelling en de toepassing een migratiekaart. Door lang te kijken, probeerde ik in deze datavisualisatie (misschien van deze nieuwe technologie steeds groter. is dat een betere term voor deze kaart) Op basis van een bestandje met brongegeverborgen patronen te ontdekken. Staatvens tekent de JavaScript-bibliotheek een grenzen, waarvan de inwoners/counties een afbeelding met Scalable Vector Graphics ruk naar rechts maakten, gingen plotseling (SVG). Hiermee kan je interactieve en geanipsychedelisch naar links... De techniek en ook meerde grafieken maken. Onlangs zijn veel geografische mogelijkheden, zoals projecties het grote aantal datapunten leiden helaas af van de boodschap. Onderling de staten en ondersteuning van getegelde kaartdiensten toegevoegd. Deze kaart suggereert een vergelijken, bijvoorbeeld, kan daardoor niet goed. Dan is een tabel of een kaart met staafverandering door de tijd, omdat de indruk
diagrammen waar de grootte van de shift is te zien, misschien inzichtelijker en effectiever. Maar minder opvallend... Vorm scoort blijkbaar bij het publiek, de webredactie én techneuten. Is daar iets mis mee? Frédérik Ruys (information designer en organisator jaarlijks Infographics Congres): De gelaagdheid in de informatie spreekt mij bijzonder aan: meteen bij de eerste indruk zie je de gespannen strijd tussen de Republikeinen in de kleinere counties en de Democraten in de grotere. Pas in tweede instantie vallen de verschillende lengtes van de pijltjes op, die de mate van verschuiving weergeven. Zo kun je voor elk gebied tot in detail het resultaat van de ruim 3000 counties bekijken. Daarmee bewijst NYT de kracht van een gespreide krantenpagina: op een scherm of tablet haal je nooit dezelfde informatiedichtheid. Daarnaast is diezelfde informatie gebruikt voor een geanimeerde variant op de website, waarin rode en blauwe streepjes over de kaart bewegen, waarmee de politieke verschuiving heel intuïtief in beeld is gebracht. Daarmee wordt het beste van elk medium ten volle benut.
Geo-Info 2013-4 13
Katern - Geomatics Business Park
Stichting Geomatics Business Park, Marknesse Het Geomatics Business Park is een business en science park voor bedrijven en kennisinstituten die omgevingsinformatie produceren die mede is gebaseerd op aardobservatiegegevens. Het GBP ligt tegenover de vestiging van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium (Flevoland), één van de founding fathers van het GBP.
(commerciële) levering van omgevingsDe innovaties die bedrijven uit het GBP informatie. Binnen GeoValley hebben realiseren zijn veelal tot stand gekomen zes MKB’s, vier universiteiten en twee op basis van het programma GeoValley. GeoValley is mede gefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling van Landsdeel West, provincie Flevoland en gemeente Noordoostpolder. De doelstelling van GeoValley is om aardobservatie als gereedschap te integreren binnen de geomatica-keten, zodat het kan dienen als grondstof voor de productie en 14 Geo-Info 2013-4
kennisinstellingen samengewerkt aan innovaties op het gebied van luchtkwaliteit, eco-engineering, ruimtelijke kwaliteit en data-infrastructuur. In deze uitgave van Geo-Info (en in een aantal hierop volgende edities) zullen bedrijven uit het GBP u informeren ‘’uit de wereld van satellietgegevens’’ en hun activiteiten in de geo-info wereld.
Aardobservatie en geo-informatie: 1 + 1 = 3 Gert van der Burg, directeur Stichting Geomatics Business Park, Marknesse
[email protected], www.geomaticspark.nl
Geo-informatie en aardobservatie zijn twee ‘’werelden’’ die in Nederland gescheiden ontwikkelingen hebben doorgemaakt. Er is inmiddels veel gedaan om beide werelden te integreren. Dat dit proces nog niet is voltooid bleek tijdens het laatste GIN Symposium (november 2012). Daar waar het gebruik van aardobservatiegegevens in het morgenprogramma een prominente plaats innam (bv. Google Maps) was de deelname door de Nederlandse aardobservatiesector aan het symposium slechts ‘’bescheiden’’. Aardobservatie (in het algemeen het gebruik van satellietgegevens: naast aardobservatie ook navigatie en communicatie) wordt in Nederland als onderdeel van het ruimtevaartbeleid gestimuleerd. Dat ligt in handen van het Ministerie van EZ. Innovatie van het bedrijfsleven speelt daar de boventoon. De nadruk ligt hier traditioneel meer op de upstream (d.w.z. het ruimtesegment: de ontwikkeling van satellieten, componenten en sensoren) dan op de downstream (het gebruik van satellietgegevens). Omdat de roep om maatschappelijk en economisch rendement van de ruimtevaart steeds luider klinkt en de markt het gebruik van satellietgegevens steeds lucratiever vindt, vindt langzamerhand een kentering plaats. Bijvoorbeeld: naar aanleiding van de ESA ministersconferentie in november 2012 is een nieuw beleidsplan opgesteld, waarin de Nederlandse ruimtevaartinzet wordt beschreven. Dit stuk ademt nadrukkelijk de sfeer van het commercieel en maatschappelijk nut van ruimtevaart, in het bijzonder het gebruik van satellietgegevens op de commerciële toepassingenmarkt. Echter, als het om de toewijzing van budgetten gaat, trekt de downstream (nog?) aan het kortste eind. Erg positief is dat in het kader van het topsectorbeleid, de downstream een inte-
graal onderdeel uitmaakt van de Roadmap Space binnen HTSM, die is opgesteld onder auspiciën van SpaceNed (de vereniging van ruimtevaartbedrijven in Nederland). Bij mijn weten één van de eerste keren (zo niet dé eerste keer) dat van een integrale up- en downstream aanpak sprake is.
tionale markt. Anderzijds zijn de grote Europese (upstream) ruimtevaartindustrieën gaan inzien dat het echte geld verdiend kan worden door de exploitatie van de gegevens afkomstig van hun eigen satellieten. Ze hebben daarvoor dan ook specifieke bedrijfsactiviteiten opgezet.
Het businessmodel binnen de downstream sector is nog volop in ontwikkeling. De aardobservatie “value adding’’ sector wordt door steeds meer bedrijven gezien als strategisch. Dat komt natuurlijk door de toenemende vraag naar actuele, global én local geo-informatie, voor het monitoren en voorspellen van ingrepen aan onze leefomgeving. Een goed voorbeeld is de energiesector waar in steeds meer remote area’s wordt gezocht naar olie en gas. Grote, veelal internationaal opererende concerns voegen deze specialistische (kennis van) bedrijven toe aan hun product-portfolio, bijvoorbeeld door middel van een bedrijfsacquisitie. Dit geeft deze specialistische bedrijven dan een grotere armslag op de interna-
Dit alles betekent dat het landschap binnen de Nederlandse downstream sector de afgelopen tien jaar ingrijpend is veranderd. Door het toenemend gebruik van ruimtevaartgegevens binnen de geoinformatiesector zal dit veranderingsproces zich voortzetten. En dat is gunstig voor beide sectoren, want ze maken allebei onderdeel uit van dezelfde geomaticaketen: 1 + 1= 3! Bovenstaande overwegingen kwamen ter sprake tijdens de GIN Oost bijeenkomst op 17 januari jl. in het Geomatics Business Park (GBP/Marknesse; de bij dit artikel geplaatste oblique foto). U bent hier in een vorige uitgave van Geo-Info over geïnformeerd (pag. 30 van Geo-Info 2013 – 2).
Geo-Info 2013-4 15
Rookpluimen in beeld een online rekenmodel voor de brandweer Hein Zelle en Tom van Tilburg, BMT ARGOSS
[email protected],
[email protected]
Tijdens een incident waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen, (zoals een grote brand of een gaslek), is het van belang dat de hulpdiensten over alle relevante informatie beschikken om adequaat te kunnen handelen. Een goed voorbeeld is de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk in januari 2011, waar de rookpluim met chemische stoffen, die tijdens de brand waren vrijgekomen, tot de provincies Utrecht en Noordholland reikte. Het was bij de brandweer en bij de omringende gemeenten niet bekend wat er aan gevaarlijke stoffen vrij kwam en welke maatregelen ze moesten nemen. Mede naar aanleiding van de ervaringen bij Moerdijk, raakten de veiligheidsregio’s Midden- en West-Brabant en Zuid-Holland Zuid geïnteresseerd in de mogelijkheden van het zo realistisch mogelijk voorspellen van de effecten van een brand. BMT ARGOSS en Geodan hebben daarom samen een rookpluim en gaswolk informatiedienst voor hulpdiensten ontwikkeld. Deze dienst geeft tijdens een incident, informatie over de verspreiding van de rookpluim of gaswolk, zowel voor de actuele situatie als voor de komende uren. De resultaten van moderne, complexe fysische modellen worden toegankelijk gemaakt met behulp van een gebruiksvriendelijke user interface. Hiermee krijgt de brandweer in praktijksituaties eenvoudig toegang tot gedetailleerde voorspellingen over hoe een incident, waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen, zich kan ontwikkelen. Het gaat dus om de vragen: hoe werken de modellen en hoe werken we met de modellen?
Gasmallen: de huidige praktijk Op dit moment gebruikt de brandweer een standaardmodel voor het voorspellen van de gaswolk. Hierbij wordt een werkblad met daarop een serie vragen gebruikt om te schatten hoe sterk de uitstoot van gevaarlijke stoffen is. Op basis hiervan wordt een standaard gasmal geselecteerd.
Figuur 1 - Voorbeeld van een digitale gasmal. De mal wordt gekozen op basis van wind-richting, windsterkte en bronsterkte. De mal is 2-dimensionaal en varieert niet in de tijd.
te geven. De mallen zijn standaardvormen die bij een gegeven bronsterkte, temperatuur en windsnelheid overeen moeten Gasmallen zijn transparante kunststof komen met de vorm van de rookgaswolk. mallen (tegenwoordig ook digitaal op de De mallen zijn bepaald met onderzoek dat computer), die op een kaart worden gelegd door TNO is verricht. Het resultaat is een om het effectgebied van een brand weer heel praktische methode om tijdens een 16 Geo-Info 2013-4
incident mee te werken, echter wel met een aantal belangrijke tekortkomingen: • De mallen zijn statisch: ze geven geen verwachting voor de komende uren. • De mallen zijn twee-dimensionaal: ze laten niet zien hoe een rookpluim opstijgt en weer neer kan komen.
Figuur 2 - Weersverwachting voor Nederland met drie km ruimtelijke resolutie. Links: temperatuur (C), rechts: wind (knopen).
• De weersinformatie is gebaseerd op weerstations in de nabije omgeving. Dit geeft vaak geen goed beeld van de wind ter plaatse van de brand. Het kan bijvoorbeeld een weerstation bovenop een gebouw zijn, dat niet representatief is voor een locatie 30 km verderop.
Het gaat om de vragen: hoe werken de modellen en hoe werken we met de modellen? Modellen De verspreiding van een rookpluim kan nauwkeuriger worden doorgerekend met behulp van een rookpluimmode, gekoppeld aan een weermodel. Weermodellen zijn bij iedereen wel bekend. Tegenwoordig zijn ze goed in staat om een nauwkeurige weersverwachting te maken tot zo’n 5 dagen vooruit. Pluimmodellen zijn minder bekend: gegeven een bron (bijvoorbeeld een schoorsteen) en een weersverwachting, kan een pluimmodel een verwachting maken van een rookpluim. Waar gaat de rook heen, hoe hoog zal deze blijven en wat is de rook concentratie in de pluim?
nen enige minuten weergegeven in een GIS systeem. Het ruimtelijk detailniveau is zeer hoog: drie km voor het weermodel en vijftig meter voor het rookpluimmodel.
Tussen rekenmodel en GIS Rookpluim berekeningen en GIS applicaties zijn bestaande systemen. Wat nieuw is in deze dienst, is de koppeling tussen de twee. Rekenmodellen worden meestal gebruikt in een relatief gesloten omgeving met krachtige computers, waarin gegevens worden geprepareerd en de uitvoer ter plaatse geanalyseerd. De GIS systemen die gebruikt
worden in crisismanagement zijn er juist op gericht om met relatief lichte computers gegevens snel te delen in een overzichtelijke kaart. Daarom is gekozen voor een systeem met meerdere losse componenten, waardoor GIS en rekenmodel nauw met elkaar samenwerken en toch binnen hun eigen wereld blijven. De samenwerking gebeurt op basis van bestaande protocollen zoals WPS, WFS en WMS (figuur 5). Bij een incident zal de Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS) van de brandweer door middel van een invoerscherm een simulatie
…en deze later in de commandowagen openen en analyseren
De weersverwachting wordt vier keer per dag uitgerekend met de laatste weersgegevens. Het pluimmodel wordt op verzoek van de eindgebruiker gestart. De resultaten (een Figuur 3 - Bovenaanzicht van een rookpluim. De gele contour geeft de voorlichtingsgrenswaarde 3-dimensionale rookpluim voor de komende aan, oranje en rood staan voor alarmering en levensbedreigend. Linksboven in beeld kan door de tijd “gelopen” worden of een animatie worden gestart. vier tot twaalf uren) worden vervolgens binGeo-Info 2013-4 17
Figuur 4 - Dwarsdoorsnede van bovenstaande rookpluim. De bron ligt links bij afstand 0, de afstand over de grond wordt met de wind mee gemeten, midden in de rookpluim.
Samenvatting en conclusies
starten. Hij voert onder andere de locatie van de brandhaard in en de sterkte en duur van de emissie. Het starten van een simulatie gebeurt vervolgens door middel van het WPS (Web Processing Service) protocol. De uitvoer van het pluimmodel is 4-dimensionaal (x, y, hoogte en tijd). De rookpluim kan worden weergegeven als 2-dimensionale contouren gezien van bovenaf (figuur 3), en als een verticale dwarsdoorsnede door het midden van de rookpluim (figuur 4). Beide aanzichten kunnen in de tijd worden doorlopen, stap voor stap of als animatie. De resultaten worden opgevraagd met het WMS protocol. Door open standaarden te gebruiken kunnen de resultaten in een willekeurig GIS systeem of crisismanagementsysteem worden gebruikt. Ook rekenmodellen kunnen eenvoudig toegevoegd en vervangen worden, zoals bijvoorbeeld een natuurbrandverspreidingsmodel (zie figuur 5).
Figuur 5 - Blokschema van de modellen, de gisapplicaties en de gebruikte protocollen.
een desktop GIS systeem wordt benaderd, krijgt de gebruiker extra mogelijkheden. Dit betreft vooral het doen van ruimtelijke analyses op de resultaten: • Hoeveel mensen wonen er binnen de rookpluim contour? Modelresultaten worden centraal opgesla- • Zijn hier oudere, kwetsbare mensen bij en zo ja, hoeveel? gen. Hierdoor zijn modellen uit het verleden altijd terug te zoeken, en ook kan een • Zijn er gevaarlijke stoffen opgeslagen binnen het gebied? model vanaf de ene cliënt gestart worden en vanaf de volgende cliënt ingeladen worden. De adviseur gevaarlijke stoffen De adviseur gevaarlijke kan bijvoorbeeld in het veld een simulatie stoffen kan bijvoorbeeld starten (tablet) en deze later in de commandowagen openen en analyseren. in het veld een simulatie Momenteel is de dienst te benaderen via een website en via een GIS systeem (ESRI ArcGIS Desktop). In de web interface is alle basisfunctionaliteit beschikbaar: het starten van een nieuwe rookpluim simulatie, het ophalen en bekijken van de resultaten, het tonen van dwarsdoorsnedes en het opvragen van basale informatie zoals windsnelheid, windrichting en rookconcentratie per locatie. Als de rookpluim dienst vanuit 18 Geo-Info 2013-4
starten… Natuurlijk krijgt de gebruiker zo ook toegang tot zijn eigen datalagen die al in het GIS systeem beschikbaar zijn, zoals bijvoorbeeld de locaties van sirenes of een gedetailleerde kaart met opgeslagen gevaarlijke stoffen per gebouw. Verder biedt het GIS systeem de mogelijkheid om afgeleide prognoses in te tekenen en deze vervolgens te delen.
BMT ARGOSS en Geodan hebben een dienst ontwikkeld waarmee veiligheidsdiensten nauwkeurige informatie kunnen krijgen over de verspreiding van rookpluimen en gaswolken. De dienst lost een aantal problemen in de huidige werksituatie op: • Er wordt een nauwkeurige verwachting voor de komende uren geleverd: anticiperen op veranderende weersomstandigheden wordt daarmee mogelijk. • Door gebruik van een weermodel met een hoog ruimtelijk detailniveau wordt de weerssituatie ter plaatse van de rookpluim correct meegenomen in de berekening. • Verticale verspreiding van rookgas wordt correct berekend en weergegeven • Koppeling aan bestaande GIS systemen maakt het eenvoudig om verdere analyses te doen. De rookpluimdienst is door de deelnemende veiligheidsregio’s zeer enthousiast ontvangen. Er is duidelijk behoefte aan deze informatie, en de vorm en functionaliteit voldoen aan de wensen. In samenwerking met de veiligheidsregio’s wordt nu gewerkt aan een marktintroductie van de dienst. In 2013 wordt de rookpluimdienst geëvalueerd in de dagelijkse praktijk. Daarna zal de dienst operationeel worden aangeboden aan alle veiligheidsregio’s in Nederland. Verder wordt een marktintroductie in het buitenland en in andere sectoren, zoals de chemische industrie voorbereid. Een aantal technische zaken zijn nog in ontwikkeling, onder andere het aansluiten van andere modellen (natuurbranden, explosies, modellen voor zware gassen). Verder zal voor een aantal specifieke GIS systemen een meer uitgebreide koppeling worden gerealiseerd.
Bent u klaar voor de BGT? De komende jaren staan onder andere gemeenten, provincies en waterschappen voor een grote uitdaging: de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). Een verplichting en een taak erbij? Of juist een kans! Wanneer de data op orde zijn, ontstaan voor bronhouders nieuwe en interessante mogelijkheden. Bijvoorbeeld voor het verbeteren van de veiligheid. Hoe? Met VISOR!
Volledig verbinden met VISOR VISOR biedt de infrastructuur om de werkprocessen en informatie-uitwisseling rondom de BGT te structureren, te standaardiseren en te stroomlijnen. Met VISOR legt u een solide basis voor uw informatievoorziening en verbindt uw systemen, gebruikers en informatie.
Ontmoet ons op Overheid & ICT Benieuwd? Wij vertellen u graag meer. Kom 23 t/m 25 april naar Overheid & ICT en ontmoet ons in stand 01.D020.
VISOR is een product van Fugro en Geodan.
www.geodan.nl/bgt
GeoCensus, dé specialist voor actuele data
UW BETROUWBARE PARTNER IN GEODETISCH WERK
In het water
Vanuit de lucht Verrijking van data Op de grond GeoCensus, ook sterk in: • • • •
Geodesie GIS Mutatiesignalering Detachering
Meer informatie vindt u op www.geocensus.nl of volg ons op blog.geocensus.nl
Geo-Info 2013-4 19
Actueel beheerregister oppervlaktewater Aa en Maas
Groots werk door Heijmans & Van Steenis
Pieter van Dueren den Hollander, Afdelingsleider - Inwinning & Databeheer Heijmans & Van Steenis,
[email protected]
Waterschap Aa en Maas beschikt sinds donderdag 25 oktober 2012 over de meest actuele beheerdata van Nederland. Het laatste kunstwerk was onderdeel van een zeer omvangrijk project dat de afgelopen twee jaar door twaalf medewerkers van Heijmans (Breijn-Rosmalen) & Van Steenis Geodesie (Houten) is uitgevoerd. Deze beheerdata is van cruciaal belang voor het goed kunnen uitoefenen van de wettelijke taken door Waterschap Aa en Maas. Waterbeheer in Oost-Brabant Het waterschap Aa en Maas werkt 24 uur per dag met water. Dat doet het waterschap voor 700.000 inwoners en bedrijven in OostBrabant. Hoogste prioriteit is de veiligheid, gezondheid en het welzijn van de inwoners. Het waterschap biedt veiligheid tegen overstromingen aan burgers en bedrijven door de dijken goed te beheren. Ook worden beken, weteringen en sloten onderhouden om wateroverlast te voorkomen. Verder zorgt het waterschap voor voldoende water voor de land- en tuinbouw zodat gewassen goed kunnen groeien. Ook moeten natuurgebieden genoeg water hebben van de juiste kwaliteit om te zorgen dat de planten en dieren die er van nature thuishoren zich goed kunnen ontwikkelen.
en breedte van sloten, duikers, stuwen en gemalen ontzettend belangrijk. Het was een enorme klus om deze beheergegevens van 2700 km watergangen te actualiseren. Hiervoor zijn landmeters van de bedrijvencombinatie Heijmans & Van Steenis in opdracht van het waterschap de afgelopen twee jaar in het veld aan de slag geweest.
Beheergebied met 2700 km A-watergang
Het inmeten van de 2700 km waterlopen was een enorme klus. Sloten van één meter breed tot waterpartijen van wel meer dan 100 meter breed, zoals de Ertveldseplas in ’s-Hertogenbosch. Van een poldersloot in de Eeuwelse Loop tot aan het Drongelens kanaal nabij Drunen. En daarnaast ook nog eens 16.000 kunstwerken, zoals duikers, bruggen, stuwen en gemalen. Het beheergebied strekt zich Om deze waterbeheertaak goed te kunuit van Waalwijk tot aan Eindhoven en van nen uitvoeren, zijn goede beheergegevens over onder andere de ligging, hoogte Someren, Venray tot aan Nijmegen, inclusief
Gemaal Toren Straatje Rosmalen.
20 Geo-Info 2013-4
Ten behoeve van de waterbeheertaak van het waterschap Aa en Maas heeft de combinatie Heijmans (Breijn) & van Steenis Geodesie 2700km. watergang en 16.000 kunstwerken ingemeten. In dit artikel leest u hoe het project is uitgevoerd en welke keuzes daarbij gemaakt zijn.
Oss en ’s- Hertogenbosch en is verdeeld in 33 stroomgebieden en 29 gemeenten.
Unieke opdracht in omvang en aanpak Het project kenmerkt zich niet alleen door de grootte van het gebied met een oppervlakte van 161.000 ha. Ook de aanpak is uniek door de combinatie van Geodesie en GIS (Geografisch Informatie Systeem). De geodetische component betreft het
Hoofdkantoor waterschap Aa en Maas.
inmeten van RD-coördinaten om de locatie van de sloot en bijvoorbeeld de duikers vast te leggen. De opnamen van de sloot worden in het veld door landmeters uitgevoerd.
Projectgebied.
functie. Deze gegevens zijn vastgelegd in het Geografisch Informatie Systeem (GIS) van het waterschap. Tien landmeters van Heijmans uit Rosmalen en van Van Steenis Geodesie uit Houten zijn hier de afgelopen twee jaar dagelijks mee bezig geweest.
Alle 16.000 kunstwerken - duikers, stuwen, bruggen, gemalen, etc. - zijn ingemeten en ook zijn bijbehorende administratieve gege- Al met al een combinatie van hoogwaarvens opgenomen, zoals vorm, materiaal en dige geodesie en GIS-toepassingen. Een
Sint Janssingel – Binnendieze – ’s Hertogenbosch.
GIS software Mobiel Watis.
complex project door de unieke terreinsituaties die allemaal zijn vastgelegd in het beheersysteem van het waterschap.
Mobiele GIS toepassing: Innovatie in de combinatie geodesie en mobiliteit Om ervoor te zorgen dat het waterschap goed waterbeheer kan uitoefenen, is het van belang dat de coördinaten van de sloten en kunstwerken tot op de centimeter nauwkeurig worden bepaald en dat de juiste administratieve gegevens van de kunstwerken worden vastgelegd. Om dit mogelijk te maken hebben de landmeters van Heijmans & Van Steenis gebruik gemaakt van landmeetkundige apparatuur, zoals de tachymeter en GPS (Global Positioning System) voor het uitvoeren van de metingen. Deze apparatuur is door middel van een bluetooth verbinding gekoppeld met een veldcomputer. Op de veldcomputer is speciaal ontwikkelde GIS-software (Mobiel Watis) geïnstalleerd. De landmeter bedient de landmeetkun-
Veldboek in draagtas.
Geo-Info 2013-4 21
dige apparatuur vanaf de veldcomputer. De software biedt vervolgens de mogelijkheid de benodigde administratieve gegevens in te vullen bij het juiste kunstwerk. Ook zijn van de kunstwerken geogecodeerde fotos gemaakt en gekoppeld aan de kunstwerken uit de database. Op deze wijze worden mutaties rechtstreeks in de GIS-database van het waterschap, real time doorgevoerd. Voor de uitwisseling met het waterschap is door Heijmans & Van Steenis een intranet platform ingericht. Hierdoor is het areaal actueel en volledig bijgewerkt en geeft het waterschap op de juiste wijze invulling aan haar beheertaak. Met de basisgegevens zijn de beleidsmedewerkers van het waterschap in staat berekeningen te maken van de waterbergende capaciteiten en kunnen eventueel maatregelen genomen worden om te zorgen dat er niet te veel, maar ook niet te weinig oppervlaktewater beschikbaar is in het beheergebied. Tachymeter met veldcomputer. Mobiel Watis (ArcGIS): “Direct in het veld een visuele controle van het eindresultaat” De basis beheergegevens van het oppervlaktewater van het waterschap is opgenomen in de beheerregister van IRIS (Integraal Resultaatgericht Informatie Systeem). IRIS is de beheer database van het waterschap. Dit is de informatievoorziening voor de primaire processen; droge voeten en schoon water. Mobiel Watis is een applicatie van Esri die het mogelijk maakt om de GIS-bestanden uit IRIS mee te nemen in het veld. De GIS medewerker van het waterschap heeft de mogelijkheid om een export bestand vanuit de IRIS database te maken met Mobiel Watis met als resultaat een *.mdb bestand. De * mdb bestanden zijn gemaakt per waterloop. Voor dit project 1700 exportbestanden.
De actualisatie van de beheergegevens zijn door de landmeters van Heijmans en Van Steenis uitgevoerd op deze basisbestanden. De beschikbare gegevens van de kunstwerken in de exportbestanden (*.mdb) zijn meegenomen in het veld. Met de veldmodule van Mobiel Watis op een veldcomputer zijn in de *mdb de administratieve en geometrische gegevens geactualiseerd. Single beam met GPS.
Door de landmeters wordt één groot voordeel genoemd door het toepassen van Mobiel Watis bij dit project. We konden direct in het veld een visuele controle uitvoeren op het eindresultaat. Je ziet wat je meet (geometrie), je voert direct de benodigde administratieve gegevens in bij het juiste kunstwerk en je controleert de inge-
Single beam voor dwarsprofielen. Verschillende echosounder systemen: (L) singlebeam echolood, (M) akoestisch vegen en (R) multibeam echosounder.
22 Geo-Info 2013-4
voerde gegevens direct ter plaatse. Eénmaal een kunstwerk of dwarsprofiel gemeten en gecontroleerd, dan ben je er zeker van niet nogmaals het veld in te moeten om ontbrekende gegevens op te nemen. Controles Alle landmeters controleren hun eigen metingen met behulp van de rapportage ‘geometrische kwaliteit’. Er wordt in het veld een overzicht gemaakt van alle gemeten GPS punten en tachymetrische opstellingen. Ook worden punten met hoogte 0.000 (nulhoogten) gerapporteerd. Voor aanvang van de meting zijn er geometrische kwaliteitseisen ingevoerd. Eén van de eisen is het verhang van een duiker. Het gaat hierbij om een maximaal verschil van 15 cm tussen binnen-onderkant buis bovenstrooms en benedenstrooms. Indien deze waarden worden overschreden, ontvangt de landmeter een melding op het scherm van de veldcomputer.
Geografisch IT-specialist “Het was wel even wennen”. Van het landmeten met tachymeter en GPS apparaat naar een situatie met veldcomputer met ‘vertrouwde’ landmeetkundige apparatuur, maar ook GIS-software ArcGIS, Mobiel Watis en Mobile Matrix. Het verzamelen van geometrie én administratieve gegevens binnen een GIS-omgeving. “We zijn als landmeter nu ook Geografisch IT specialist”.
Kwaliteitscontrole metingen.
Bij de dwarsprofielcontrole wordt de onderlinge samenhang en codering van de punten, zoals linkerinsteek, rechterinsteek en as-punten gecontroleerd. Op deze wijze worden de detailpunten op de juiste wijze gecodeerd en gecon troleerd.
Mobile Matrix Naast de ArcGIS software met de Mobiel Watis extensie hebben wij gebruik gemaakt van Mobile Matrix. Dit is de software om vanaf de pencomputer de landmeetkundige apparatuur voor de inwinning van de geometrie aan te sturen.
Ook is er een volledigheidscontrole uitgevoerd per kunstwerk. Alle punten die volgens het meetprotocol van het waterschap ingewonnen moeten worden voor een bepaald type kunstwerk (duiker, brug, stuw, gemaal, sifon of vispassage) dienen ook ‘ingevuld’ te zijn voordat een kunstwerk volledig is ingewonnen.
De landmeetkundige apparatuur wordt nu rechtstreeks vanaf de pencomputer bestuurd, zodat het gebruik van een afzonderlijk veldboek met radioverbinding niet meer nodig is. De inwinning wordt geactiveerd vanuit Mobile Matrix en de meetresultaten worden automatisch overgenomen in de Mobiel Watis software. Dus geen losse conversies en bundeling van geometrische resultaten en administratieve gegevens, maar direct in het veld gecombineerd.
Deze nieuwe wijze van werken heeft ook uitdagingen met zich meegebracht. De connectiviteit, tussen software onderling en tussen hardware en landmeetkundige apparatuur heeft ons positief verrast. Niet noemenswaardige problemen. Wel regelmatig een softwarematige vastloper, waardoor de veldcomputer nog wel eens opnieuw opgestart moest worden.
Een veldcomputer is niet zo robuust als een landmeetkundig veldboek. Weeromstandigheden, zoals regen en vocht in het algemeen waar de veldcomputer niet tegen bestand is. Werken met een beschermhoes rondom het veldboek en ook een zelf gefabriceerde regenscherm. Door toepassing van Mobiel Watis bij dit Het werken met drie software applicaties project, hebben we alle data beheersbaar en drie verschillende licenties, ook met kunnen houden, de kwaliteit van de gegeeen usb dongel. Dit maakt het systeem vens aantoonbaar gewaarborgd en het Blue-tooth verbinding (veldcomputer met dongel) kwetsbaar. werkproces efficiënt ingericht door combi- Geen kabels bij de verbinding tussen Tijdens het project zijn de usb poorten natie van geometrische en administratieve pencomputer en landmeetkundige data. Dit heeft kostenbesparend gewerkt, apparatuur. Alle data overdracht met blue- van de veldcomputer dan ook vervangen. omdat de processen op kantoor en in het tooth verbinding. “Geweldig, geen last van “Of je stopt de stekker er in”, maar zonder stroom werkt ook de veldcomputer niet. veld naadloos op elkaar aansluiten. krullende kabels, kapotte aansluitpunten of te korte kabels”, zo laten de landmeters Een extra set batterijen en een autolader geeft de mogelijkheid om continue Veldcomputer weten. Je kan met de veldcomputer aan voldoende stroomvoering te hebben. De mutaties in het Mobiel Watis bestand de kant blijven, terwijl je collega met (*.mdb) worden gedaan met behulp van landmeetkundige apparatuur (GPS of de software ArcGIS. De software ArcGIS spiegelstok) door het water heen gaat en IT- infrastructuur in combinatie met de ArcGIS extensie het dwarsprofiel meet. Bereik met een 1700 exportbestanden en dus ook 1700 ‘Mobiel Watis’ biedt de mogelijkheid om blue-tooth versterker tot wel 80 meter importbestanden (na meting), foto’s van gemeten data direct in het veld te verwer- en zulke brede waterlopen waren vaker 16.000 kunstwerken, meetdata, logboekken in de basis beheerbestanden uit de uitzondering dan regel bij dit project. formulieren, etc. Kortom een veelheid van IRIS database van het waterschap. Voor dit project is gebruik gemaakt van 5 Fujitsu ‘stylistic’ pencomputers: • Notebook: Fujitsu Stylistic ST6012 • Processor: Intel Core 2 Duo SU9400 • Grafische Kaart: Intel Graphics Media Accelerator (GMA) 4500MHD • Beeldscherm: 12.1 inch, 16:10, 1280x800 pixels, glimmend • Gewicht: 1.6kg Geo-Info 2013-4 23
kwaliteit eis (95% van de data afwijking < vijf cm) en de juiste attribuutwaarden toegepast van de administratieve gegevens bij kunstwerken. Deze kwaliteitscontrole is gepresenteerd in een excel overzicht op de centrale dataopslag (sharepoint).
Uitvoering in het veld; een uitdaging!
data. Voor de uitwisseling van informatie hebben we een sharepoint ingericht. Op deze wijze kunnen we data centraal beheren, maar kunnen alle projectbetrokkenen decentraal gebruik maken van de data via een internet toegang. De landmeters in het veld hebben de mogelijkheid om de exportbestanden te downloaden en de metingen te uploaden. Met een internetverbinding maken ze rechtstreeks een web based backup van de meetdata.
Een GPS-antenne registreert de positie boven water. Zowel de GPS als het echolood zijn aangesloten op een computer. Beide metingen worden gecombineerd, zodat een juist beeld van de bodem wordt geregistreerd in RD coördinaten.
Projectleiding en opdrachtgever heeft op deze wijze real time inzicht in de dataflow. Dit is één van de zaken die dit project tot een succes hebben gemaakt. Stel je voor dat je al die data niet gestructureerd beheert, dan krijg je spaghetti en is een project van dergelijke omvang niet beheersbaar.
Tijdens de uitvoering van het project zijn we continue aan de slag geweest met kwaliteitsverbetering. Enerzijds vanuit de opgedane ervaringen tijdens het project, maar ook parallel met verschillende onderzoeken naar meetprecisie en optimalisering van de werkprocessen om de kwaliteit van het eindproduct te vergroten.
Inzet moderne meettechnieken
Vanuit het meetbestek zijn eisen gesteld aan de meting: vijf cm op basis van 95% van de data. Deze precisie eis hangt nauw samen met de idealisatie precisie en betrouwbaarheid van de meetdata. Naast deze aspecten van geometrische kwaliteit is juistheid van gegevens en volledigheid uitermate belangrijk.
Om de kwaliteit van de coördinaten te borgen, hebben de medewerkers van Heijmans & Van Steenis gebruik gemaakt van nauwkeurige landmeetkundige apparatuur. In gebieden met verticaal vrij zicht is gebruik gemaakt van GPS. In bosrijke gebieden was dat uiteraard niet mogelijk en is de inzet van een tachymeter noodzakelijk. Om de bodem van middelgrote watergangen in kaart te brengen, is ook gebruik gemaakt van een single beam echolood. Het echolood is geïnstalleerd op een lichte aluminium boot met buitenboordmotor. De apparatuur zendt in een geconcentreerde bundel een geluidssignaal uit. Dit geluidssignaal wordt door de bodem weerkaatst, waarna het signaal door het apparaat wordt opgevangen. De tijd tussen zenden en ontvangen van het signaal is gerelateerd aan de diepte van de sloot. 24 Geo-Info 2013-4
De resultaten van de peiling met het echolood worden net zoals de metingen met GPS en tachymeter verwerkt met de GIS software Mobiel Watis.
Kwaliteitscontrole data
De juistheid van gegevens en de volledigheid is steeds getoetst in het veld door gebruik te maken van de controle functionaliteiten in Mobiel Watis. Als extra controle hebben we gebruik gemaakt van zelf ontwikkelde FME workbenches om de data te controleren, na inwinning vanuit kantoor op de data binnen de centrale sharepoint omgeving. Het waterschap heeft vervolgens ook een controle uitgevoerd op volledigheid en juistheid van gegevens. De juistheid van gegevens opgesplitst in geometrische
De landmeters van Heijmans & Van Steenis hebben inmiddels heel wat gemeten. Brede en diepe sloten meten vanuit de boot. De ene dag meten in open veld en de andere dag heb je het idee dat je in een tropisch regenwoud terecht bent gekomen met dichte begroeiing rondom de sloot. Voor het meten van de bodem van de sloot loop je door de sloot heen met een waadbroek aan, zodat je droog aan de overkant kan komen. Het water staat dan soms tot aan het randje van het waadpak, of er net overheen en dan heb je een nat pak. In het veld kom je niet alleen de standaard duikers en bruggen tegen. Iedere terreinsituatie is uniek en zo heeft iedere sloot wel iets bijzonders. Grachten rondom vestingstadjes of uitwateringskanalen en wat te denken van de Binnendieze in ’s- Hertogenbosch. Sloten met veel water die buiten de oevers treden na zware regenval en sloten bedekt met ijs en sneeuw. Inmeten van die unieke situaties met moderne meetapparatuur, het gebruik van de veldcomputer met de GIS-software en de hoeveelheid data was een oprechte uitdaging.
Uniek project in omvang, doorlooptijd en kwaliteitsbeheersing De wijze van aanpak en uitvoering heeft geresulteerd in een actueel databestand voor het waterschap. Het maakt het beheer van geo-informatie efficiënter en verbetert de kwaliteit van de gegevens. Voor het waterschap de juiste basis voor het uitvoeren van het primaire proces: ‘Droge voeten en schoon water’. Heeft u naar aanleiding van dit artikel vragen, neem gerust contact op met de projectmanager: Pieter van Dueren den Hollander (Heijmans & Van Steenis 06 – 515 332 37).
Gratis 1 jaar VRS Now bij aanschaf van een Trimble R10 vóór 1 september 2013.
Trimble R10
Trimble HD-GNSS de nieuwe generatie • Altijd een accurate meting met SurePoint (E-bubble) • Zonder onderbrekingen werken met xFILL technologie
geometius.nl
Trimble TSC3
088 4366 300
adv_R10_184x125mm_190313_geo-info.indd 1
22 maart 2013 10:19
mutatiesignalering 3D kartering
Geen noordpijl nodig
geo-informatie | projectmanagement | advies GBKN | BAG | BGT | WOZ | beheer | handhaving inventariseren | vervaardigen | bijhouden Overheid & ICT 2013 stand E016 Powered by
ProRail maakt elk jaar luchtfoto’s van het spoor en de directe omgeving, onder andere voor de productie van haar grootschalige Basisbeheerkaart. Soms zitten daar regelrechte verrassingen bij, dankzij ‘onze’ buren. Bij gebruik van deze luchtfoto van een rotonde in Hoofddorp is een noordpijl niet nodig. De foto maakte deel uit van een drie maanden durende, interne expositie van luchtfoto’s. Tjeerd Nijeholt, ProRail
Geo-Info 2013-4 25
Verslag
-studiedag Crowdsourcing Op 28 februari organiseerde FLAGIS een studiedag over crowdsourcing. FLAGIS staat voor Flemish Association for Geographic Information Systems en is een vereniging voor professionele gebruikers van ruimtelijke data in Vlaanderen. De studiedag werd georganiseerd in de Zoo van Antwerpen en trok een zestigtal deelnemers. Via de organisatie van studiedagen, workshops, en het voortdurend informeren van haar leden omtrent nieuwe GIS-ontwikkelingen, zowel in binnen- als buitenland, is FLAGIS een begrip in het Vlaamse GIS-landschap. FLAGIS wil de doorstroming van informatie tussen alle GIS-gebruikers in Vlaanderen verbeteren en een open discussie rond belangrijke GIS-thema’s tot stand brengen. Crowdsourcing is een methode om informatie te verzamelen uit het grote publiek. Dat kan “actief”, via een oproep aan een grote groep vrijwilligers bijvoorbeeld, of eerder “passief”, via de toestellen die we met ons meedragen die informatie doorsturen over onze “whereabouts”. In dit seminarie zijn we dieper ingegaan op wat crowdsourcing betekent voor de geo-informatiewereld. Onze sprekers formuleerden antwoorden op vragen als “Waarom zou je informatie verzamelen via het volk? Op welke manier pak je dit het beste aan? Wat zijn de voordelen? Met welke aandachtspunten moet je rekening houden? (Denk aan privacy, veiligheid, kwaliteit.) Hoe verhoudt crowdsourced informatie zich ten opzichte van andere manieren van informatie-inwinning?” Hieronder een korte samenvatting van de verschillende uiteenzettingen.
research project (FP7) dat crowdsourced milieu-gerelateerde gegevens verwerkt om beleidsmakers te helpen bij het nemen van beslissingen. Kwaliteitsmaatregelen op basis van crowdsourcing worden geïntroduceerd en onzekerheid wordt gereduceerd. Het COBWEB project wordt geleid door de Universiteit van Edinburgh, met een consortium van 13 partijen uit vijf verschillende Europese landen: het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Griekenland, Nederland en Ierland.
Crowdsourcing: laat het volk het werk doen!
Eén van de grote uitdagingen in het project is ongetwijfeld het relateren van ‘crowdsourced data’ met officiële referentiegegevens. COBWEB sluit nauw aan bij de Spatial Data Infrastructures van het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Griekenland, alsook INSPIRE en GEOSS. INSPIRE staat voor “Infrastructure for Spatial Information in the European Community” en is een Europese richtlijn om een infrastructuur op te zetten voor ruimtelijke informatie in Europa met als objectief om meer en beter geografisch materiaal aan te leveren en dit te laten doorstromen van een Europees niveau naar lokaal niveau. GEOSS staat voor “The Global Earth Observation System of Systems”. GEOSS zal een beslissingsondersteunde tool zijn voor een brede groep van gebruikers, die ervoor zorgt dat het groeiende potentieel aan waarnemingsmiddelen van de aarde effectief en efficiënt geëxploiteerd wordt in dienst van internationale besluitvorming COBWEB Bart De Lathouwer, directeur van het Inter- en uitvoering. COBWEB is verplicht om binoperability Program van het OGC, stelde het nen het INSPIRE- en GEOSS- framework te werken, met gemeenschappelijke methoproject COBWEB voor. COBWEB staat voor des en standaarden voor het zoeken naar Citizen Observatory Web en is een nieuw, en de toegang tot data, alsook de archivedoor de Europese Commissie gesponsord, 26 Geo-Info 2013-4
ring ervan. COBWEB is gestart in november 2012 en loopt gedurende vier jaar.
UGent zoekt volk! Onderzoek in crowdsourcing Professor Sidharta Gautama, coördinator i-KNOW Innovation Centre van de Universiteit van Gent, stelde welke onderzoeksprojecten over crowdsourcing binnen de universiteit uitgevoerd worden. Crowdsourcing wordt bestudeerd in thema’s als mobiliteit, veiligheid en retail. Hiervoor werkt de Universiteit van Gent nauw samen met verschillende partners (GeoInvent, GateArchaeology, Gatewing). “Move” is een voorbeeld van een dergelijk project rond het monitoren van groepen en groepsgedrag. In het kader van dit project worden de verplaatsingen van bezoekers van de Gentse Feesten of het Lichtfestival bijvoorbeeld via bluetooth
Fietscomputers geven UGent informatie.
gescand (passieve crowdsourcing) of worden vrijwilligers opgeroepen om deel te nemen via software op mobiele telefoons of fietscomputers (bike to work), waarmee verplaatsingen kunnen worden getraceerd (actieve crouwdsourcing).
gedocumenteerd en geclassificeerd worden voor eindgebruikers. Deze kunnen de routes afdrukken of downloaden in een digitaal formaat. Om de verschillende bronnen te controleren, wordt onder andere gebruik gemaakt van crowdsourcing van GPS-tracks die gebruikers opladen (actieve crowdsourcing).
Open Street Map: Join the (mapping) party
RouteYou: mapreports maken.
is ongetwijfeld hun website, waar verschilDe privacy van de vrijwilligers is steeds gegarandeerd. Het is de onderzoekers niet lende soorten routes in kaart gebracht, om het gedrag van de individuele vrijwilliger te doen, maar om het gecombineerde gedrag van mensen in een massa.
Het Open Street Map project maakt geografische data van over heel de wereld beschikbaar voor iedereen. Open Street Map wordt al eens beschreven als de Wikipedia van de kaarten. Vandaag zijn er reeds meer dan één miljoen geregistreerde gebruikers die elk op hun eigen manier bijdragen aan OSM. Zij zijn allen vrijwilligers. Initieel werden data ingebracht, gebaseerd op GPS opmetingen, maar recentelijk worden meestal beschikbare luchtfoto’s gebruikt voor digitalisering. Dit kan individueel gebeuren, maar binnen Open Street Map kan dit ook aan de hand van “mapping parties”. Dit is een gangbare manier om op georganiseerde wijze en in groep, gegevens in te geven en te beheren in de OSM-databank. Het is immers van belang dat de “community” een goede, productieve gemeenschap is, en niet een verzameling van individuele contributors. Ben Abelshausen stelde Open Street Map voor en is een OSM
Crowdsourcing van fiets trajecten als kwalititeitsproces Philiep De Sutter, managing director van RouteYou, stelde voor hoe actieve crowdsourcing als kwaliteitsproces kan worden ingeschakeld voor digitale
Originele presentaties: www.flagis.be kaarten. RouteYou is actief op het vlak van recreatieve navigatie. Daarbij brengt ze GPS-kaarten en weboplossingen voor recreatieve toepassingen op de markt op basis van digitale kaarten, zoals topografische kaarten, knooppuntennetwerken, routekaarten van TomTom en Open Street Map. Eén van hun belangrijkste producten Bij OSM een opgaande lijn! Geo-Info 2013-4 27
contributer sinds 2009. Hij is ook oprichter van het OSMShapr project, een project gericht op het uitzoeken van de mogelijkheden van OSM voor routing en logistieke optimalisatie.
Community input to boost map quality! Stephen T’Siobbel, Senior Project Manager van TomTom Maps, legde uit hoe het slim inzetten van Community Input kan bijdragen tot een betere kwaliteit van kaartmateriaal. TomTom gebruikt immers, naast alle traditionele update-methodes, zijn gemeenschap van miljoenen gebruikers wereldwijd, om het kwalitatief beste kaartmateriaal te maken. Dit kaartmateriaal wordt gebruikt in allerlei location based toepassingen en diensten voor
Anonieme snelheidsgegevens uit TomTom-apparaten leiden tot longitudinale speed profiles langsheen een traject.
consumenten, alsook bedrijven en overheden. Enerzijds is er de actieve Community Input, gebaseerd op actieve, gerichte en persoonsgerelateerde communicatie. TomTom deelt de actieve community in, in
Koning goed voorbereid Op 25 april 1996 bezocht prins Willem-Alexander als ‘voorbereiding op zijn toekomstig koningschap’ de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat in Delft. Hoofdingenieurdirecteur ir. Evert Riedstra schonk hem, onder toeziend oog van dr.ir. Frits Brouwer, een 19de-eeuwse équerre (een équerre is een instrument om haakse hoeken te kunnen ‘meten’ of met name uit te zetten). Was het om zich haaks te houden?
vier categorieën: de gemiddelde reporter, de ambitieuze reporter, de informatieverzamelaar en de professionele editers. Anderzijds gebruikt TomTom passieve Community Input, apparaat-gerelateerde, anonieme informatie. Deze informatie komt uit 195 landen en omvat ongeveer 5 miljoen traces per dag. Op basis van deze informatie worden nieuwe geometrieën aangemaakt, aangepast, verkeersrichtingen geupdated, actieve Community Inputs gevalideerd, snelheidslimieten en locale snelheidsremmers opgespoord en aangepast, enzovoort.
Slot Dankzij onze wervende sprekers met interessante en leerrijke onderwerpen werd de studiedag een succes. Zowel de onderzoekswereld als de praktijk kwamen aan het woord. Het fenomeen crowdsourcing en al zijn aspecten werd aan de hand van een aantal onderzoeksprojecten en use cases gekaderd. Daarnaast werd ook toegelicht hoe crowdsourcing effectief in de praktijk werkt. We leerden het verschil en zagen voorbeelden van actieve en passieve crowdsourcing. Crowdsourcing is op zich niet nieuw, maar de manier waarop er aan crowdsourcing gedaan wordt, is dat wel. Ongetwijfeld zal crowdsourcing in de toekomst een steeds belangrijkere rol gaan spelen om ruimtelijk gegevens te verzamelen of te controleren. Deze studiedag gaf een idee van crowdsourcing vandaag de dag in Vlaanderen en spoort ons aan om binnen een paar jaar te evalueren, welke snelle evoluties zich in de wereld van de crowdsourcing hebben afgespeeld.
Geodesia 1996-7/8, p. 336
28 Geo-Info 2013-4
Adri den Boer
Babs Dumont GIM NV,
[email protected]
Een Erasmuslijn in Rotterdam René van der Schans,
[email protected]
Ter gelegenheid van de Museumnacht 2013, op 9 maart jongstleden, met als thema ‘Waterlanders’, hebben mevrouw Gré Ploeg, van de Stichting Erasmushuis Rotterdam, als blauwe engel, en ondergetekende, als trouw donateur, die dag in kou en regen een ‘Erasmuslijn’ gemarkeerd. Deze lijn verbindt de huidige plek van Erasmus’ standbeeld, op het Grotekerkplein, met die van de vroegere, van 1622 tot 1940, op de nu verdwenen Groote Markt. Nagenoeg in het midden van de lijn stond het geboortehuis van de beroemde Rotterdammer. Vrijwilligers van de afdeling Landmeten en Vastgoedinformatie van Gemeentewerken zijn al de dag ervoor en ‘s ochtends vroeg aan de slag gegaan om de lijn en een tweetal verdwenen percelen (dat van het geboortehuis en een huis ‘Mercurius’) op de centimeter nauwkeurig met boutjes en krijtstrepen uit te zetten (welbedankt!). Vervolgens hebben we de lijnen verder, in navolging van de kunstenaar Friedrich Hundertwasser* nogal onvast, gemarkeerd met stukjes zelfklevend (nou ja, met die nattigheid!) aluminium tape, en vanaf acht uur ’s avonds tot één uur ’s nachts, één en ander mondeling, met folders, foto’s en powerpoint-presentatie onder de toren van de Laurenskerk (vroeger Rotterdam’s nulpunt) aan de nachtbrakers toegelicht, af en toe een verkwikkend glas glühwein nuttigend. We hopen dat deze zotte actie effect zal hebben, in de vorm van een permanente markering van de Erasmuslijn, en een waardige aankleding van dat tranendal waar eens de wieg van Erasmus stond. * ‘Die gerade Linie ist gottlos und unmoralisch. Die gerade Linie ist keine schöpferische, sondern eine reproduktive Linie. In ihr wohnt weniger Gott und menschlicher Geist als vielmehr die bequemheitslüsterne, gehirnlose Massenameise.’ Friedrich Hundertwasser http://www.hundertwasser.at/deutsch/ texte/philo_verschimmelungsmanifest.php Geo-Info 2013-4 29
RUIMTE VOOR KENNIS ,5 2 € aand per m
Ruimteschepper Kenniskring Ruimteschepper bundelt de kennis en ervaring van een groot aantal ervaren en onafhankelijke experts uit de geo-informatiesector. En die kennis delen we graag! Daarom is er nu voor partners en geïnteresseerden de mogelijkheid om deel te nemen aan de Kenniskring. Concreet houdt een lidmaatschap in:
• Deelname aan Ruimteschepper kennissessies • Korting op producten (boeken, workshops) • Toegang tot kennisfora Ervaar dat kennis delen kennis vermenigvuldigt! Meer info en aanmelden: www.ruimteschepper.nl.
RUIMTE VOOR KENNIS !
uk r d 3e
€
49,-
BGT en IMGeo • Compleet, scherp en up-to-date naslagwerk • Borging van de BGT en IMGeo binnen de organisatie van de bronhouder • Speciaal samengesteld door een team van 20 ervaren professionals uit het werkveld Bestel het enige complete en productonafhankelijke naslagwerk via www.ruimteschepper.nl. Een must voor iedereen die bij de BGT betrokken is!
30 Geo-Info 2013-4
Column
Henk Scholten
De wandelende geo-informaticus Valencia, wat een geweldige mooie stad! Ik had het genoegen in februari van dit jaar deze Spaanse stad te mogen bezoeken. De stad is te vergelijken met Amsterdam, in die zin dat je overal wandelend kunt komen en dat wandelen is ook uiterst plezierig. De oude rivierbedding loopt als een groene slang door de stad en fungeert als ideale wandelpromenade. Het is een bijzondere ervaring om onder alle bruggen door te wandelen en af en toe omhoog te klimmen om de stad te aanschouwen. Bijvoorbeeld het uitstapje naar de oude stad, waar heel veel kleine straatjes telkens op een pleintje uitkomen. In de oude stad staat ook de beroemde kathedraal, met een bijzondere plek (en ingang) voor de dijkgraven van de regio. Dat duidt er op dat water echt een thema is in deze stad.
Geodesign congres te organiseren. Maar als je dit ziet, dan hadden we het congres toch echt hier moeten houden. De stad illustreert op geweldige wijze hoe ontwerpers en geo-informatici hebben samengewerkt. Wij zijn trots op de deltawerken, omdat de functionele en de artistieke aspecten van de plannen een mooi evenwicht hebben bereikt. Vanuit de functionele invalshoek was de uitdaging in Valencia zeker een stuk kleiner dan bij ons, maar het artistieke deel is enorm indrukwekkend. Wel heerlijk om zulke voorbeelden van geodesign te kunnen bewonderen, al heb ik niet het gevoel dat de mensen om me heen met dezelfde gedachten rondlopen. Maar dat komt, onder andere, omdat we het begrip geodesign nog beter moeten uitleggen. Ik besluit direct hieraan twee “WhatsApp-jes” te wijden. De eerste gaat naar mijn geo-informatica collega in Barcelona. Ik prijs met veel enthousiasme haar Spaanse collega’s en vertel hoezeer ik onder de indruk ben van deze stad. Het tweede “App-je” gaat naar mijn collega in Amsterdam. Aan de hand van bijgaande foto, leg ik hem uit dat zijn volgende reis toch echt naar Valencia moet gaan, want daar wordt duidelijk hoe mooi geodesign kan uitpakken. Ik krijg twee vernietigende commentaren terug. Mijn Spaanse collega vraagt zich af of ik op de hoogte ben van de corruptie die heeft gespeeld bij de realisatie van deze bouwwerken. En die in haar ogen nog steeds speelt. Als ik echt wil genieten van geodesign dan moet ik me haasten naar Barcelona. En, by the way, ze komt zeker naar het GeoFort. Mijn collega in Amsterdam vraagt zich af of ik weet dat deze geweldige mooie bouwwerken toch mede een verklaring vormen voor de financiële ellende waarin Spanje terecht is gekomen.
Valencia en de Deltawerken
Geodesign en Open Geo Spending
Na een tijdje gewandeld te hebben, ga je je toch afvragen hoe dit mogelijk is; zo’n meanderende rivierbedding als park dwars door de stad. Het antwoord staat in de toeristengids. Daarin lees ik dat Valencia in 1957 werd getroffen door een enorme overstroming, waarbij het water in de straten een hoogte van 2 meter bereikte. Een vloedgolf en een verschrikkelijke ervaring waar met man en macht tegen is gevochten. En zie hier: de deltawerken van Valencia! De rivier is om de stad geleid, waardoor er ineens een enorme oppervlakte midden in de stad beschikbaar kwam. Wat doe je daar dan mee? Nou, er is een geweldig park aangelegd. Aan het einde van de rivierbedding, in oostelijke richting naar de kust, ligt de Ciudad de las Artes y las Ciencias (de stad van de Kunsten en Wetenschappen). Een indrukwekkend gebied met gebouwen, trappen en promenades waar je stil van wordt. En dat alles rijkelijk geïllustreerd met waterpartijen. Ik vraag mij af hoe men dit zo heeft kunnen bedenken. En tegelijkertijd vind ik het geweldig dat in deze tijd zulke mooie ruimtelijke plannen tot stand kunnen komen.
Na mijn reis heb ik dus twee opgaven. We moeten meer mensen uitleggen wat geodesign is. Gegeven het enthousiasme van de mensen waarmee we momenteel aan het congres werken, gaat dat zeker lukken. Kom gerust in september naar het GeoFort, maar het zal er snel druk zijn, want het eiland kent zijn begrenzingen: www. geodesignsummit.com/europe. En ja, in deze tijd moeten we zeker op de kosten letten; waar investeren we in, en waartoe leidt dat? Hoe kunnen we dat zichtbaar maken, met elkaar delen en met elkaar evalueren? En het allerbelangrijkste, indien nodig nog op sturen! De president van de Rekenkamer, Saskia Stuiveling gaat er op het wereldcongres in Rotterdam haar keynote aan wijden, en wij zullen tijdens een workshop de internationale ervaringen op een rijtje zetten: http://www.geospatialworldforum.org/2013/index.htm Ik wandel verder door Valencia en geniet, ondanks de berichtjes van mijn twee collega’s. Echt schitterende bouwwerken, waar nog honderden jaren van zal worden genoten. Wat zouden de Deltawerken hebben gekost?
Valencia en de geo-informatica
Henk Scholten Hoogleraar Ruimtelijke Informatica, Vrije Universiteit Amsterdam, CEO, Geodan bv, Amsterdam
Tijdens mijn wandelingen speelde mijn geweten als geo-informaticus op. We hebben net besloten om op het Geofort het eerste Europese
Geo-Info 2013-4 31
Verslag
Afscheid Nico Bakker op Symposium 40 jaar Kartografie 14 maart 2013 organiseerde het Kadaster in hotel de Cantharel bij Apeldoorn een symposium ter gelegenheid van het afscheid van drs N.J.Bakker. Dat symposium stond in het teken van de ontwikkeling van de kartografie sedert 1975, het jaar waarin Nico Bakker zijn werk begon bij de Topografische Dienst Hij was daarvoor al twee jaar student-assistent geweest bij het atlassenpracticum van de toenmalige vakgroep Kartografie, van het Geografisch Instituut van de Rijksuniversiteit Utrecht. Er waren een 150 kartografen en andere collega’s op afgekomen, waar Nico gedurende zijn carrière mee had samengewerkt – prettig samengewerkt, want hij is altijd een zeer kundig en aimabel collega geweest; tijdens zijn loopbaan heeft hij geweldig veel werk verzet in allerlei commissies, van de opleidingscommissie voor de PBNA-cursus kartografie tot en met commissiewerk bij EuroGeographics en INSPIRE en de Commissie geografische namen bij de KNAW. De middag begon met een welkomstwoord van Dorine Burmanje, voorzitter van de Raad van Bestuur van het Kadaster, voor wie Nico de verpersoonlijking was geweest van de kartografie; ze dankte hem ook voor het vele dat hij had gedaan om de kartografen en topografen zich in de nieuwe kadastrale omgeving thuis te laten voelen. Daarna hield Ben Bruns (Manager, Sector GIS Maatwerk) een verhaal over de veranderingen in de kartografische activiteiten bij het Kadaster sedert de overgang daarheen van de Topografische Dienst in 2004. Gemodelleerd op optimaliseringsprocessen uit de auto-industrie was het LEAN project daar ingevoerd, waardoor de achterstand in de kwaliteit en de levertijd van topografische data was opgeheven. Nu wordt ook automatisch gegeneraliseerd, althans van het kernbestand naar de 1:50 000, en de afleiding naar de kleinere schalen is in bewerking. Er werd met nadruk door Bruns gesteld dat de nieuwe kaarten niet met de handmatig gegeneraliseerde vergeleken moeten worden, omdat het nieuwe producten zijn en de oude te duur zijn. 32 Geo-Info 2013-4
Mevrouw Burmanje opent het symposium. Op de eerste rij in het midden Nico Bakker, naast zijn vrouw Ans.
Mevrouw Burmanje opent het symposium. Op de eerste rij in het midden Nico Bakker, naast zijn vrouw Ans.
Prof Menno-Jan Kraak gaf vervolgens aan welke veranderingen er allemaal in de kartografie opgetreden waren die laatste 40 jaar: veranderingen in de kartograaf, diens opleiding, in de kaart, in de gebruiker, in het object (het aardoppervlak). Voor de kaart gold dat kaarten niet alleen meer vervaardigd werden om hun inhoud te communiceren, maar vooral ook voor analyse en exploratie van de gegevens.
landse topografische kaart 1:25 000 met vergelijkbare kaartseries uit andere Europese landen. Martin Salzmann (Directeur Strategie en Beleid), die ook dagvoorzitter was, rondde af met een presentatie over de ontwikkelingen van de BRT, de basisregistratie topografie, die Nico (mede) in gang had gezet.
Nico Bakker sloot tenslotte zelf af. Hij dankte degenen van wie hij zelf het vak had geleerd, Ferjan Ormeling schetste daarna de door Nico zoals de aanwezige Peter Geudeke en Albert Ras, en behandelde een paar onderbelicht Bakker mede aangejaagde ontwikkelingen gebleven aspecten van zijn loopbaan: 20 jaar in de Nederlandse atlaskartografie: Nico bezig geweest met (automatische) genehad zowel aan de eerste als tweede (nu als ralisatie (wat pas lukte na de conversie naar directeur van het Atlasbureau) editie van de topografische objecten) en meegewerkt aan nationale Atlas meegewerkt en ook bij de pogingen voor een derde editie. Die nationale de opbouw van EDUGIS, de educatieve pendant van de PDOK. Hij sloot af met Op fietse, atlassen hebben een geweldige uitstraling een lied van Daniel Lohues van Skik, vol met gehad op de Nederlandse atlasproductie. Drentse toponiemen. Haico van der Vegt (adviseur Strategie en Beleid) vergeleek het uiterlijk van de Neder- Ferjan Ormeling
NedBGT! Dé oplossing voor bronhouders die kiezen voor kwaliteit! BGT Als het gaat om de invoering van Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT), kunt u niet vroeg genoeg beginnen met de voor bereidingen. Er komt nogal wat bij kijken om bestaande informatie te laten voldoen aan de eisen van de BGT. NedGraphics heeft al menig klant geholpen in de voorbereidingsfase. NedBGT, dé BGT oplossing, is ontwikkeld om u te ondersteunen in alle fasen van de totstandkoming van de BGT. Zowel in de transitiefase als in de beheerfase, waarbij ook de datadistributie optimaal wordt ondersteund. Kwaliteit Een investering in de juiste software leidt tot betere dienstverlening, betere samenwerking en kostenbesparing. Dat is het voordeel van kiezen voor kwaliteit. Maakt u gebruik van onze adviesdiensten (projectleiding, quick scan, conformiteitstoets, plan van aanpak, masterclass) dan heeft u alle zekerheid dat u een rendabele en duurzame investering doet. Bel of mail ons voor een nadere kennismaking!
Telefoon (0347) 32 96 00
[email protected], www.nedgraphics.nl