General information of the questionnaire Name questionnaire: Systematische opsporing van Schrijfmotorische problemen Original author: Van Waelvelde, De Mey, & Smits-Engelsman Translated by: Date version: 2008 Language: Nederlands
Handleiding SOS
Systematische opsporing van schrijfmotorische problemen
Hilde Van Waelvelde, Barbara De Mey & Bouwien Smits-Engelsman
versie november 2008
I. Inleiding Motorische schrijfproblemen komen veel voor en hebben vaak een directe relatie met problemen in de fijne motoriek. Sommige van deze problemen zijn succesvol kinesitherapeutisch te behandelen (SmitsEngelsman et al., 1996; Smits-Engelsman & Van Galen, 1997; Jongmans et al., 2003). De prevalentie van motorische schrijfproblemen bij kinderen varieert in de internationale literatuur van 5 tot 25% (SmitsEngelsman, 2007). Onderzoek bij Nederlandse basisschoolleerlingen wijst in de richting van 20% (SmitsEngelsman, 1996). Jongens hebben vaker schrijfproblemen dan meisjes. (Hamstra-Bletz, Blöte &
Meulenbroek, 1995). Zonder behandeling blijven de schrijfproblemen bestaan (Hamstra-Bletz, Blöte & Meulenbroek, 1995). Daarom is het van belang dat er een valide en betrouwbaar meetinstrument beschikbaar is dat door leerkrachten en therapeuten gemakkelijk is toe te passen bij kinderen in de leeftijdscategorie van 7 tot 12 jaar. Dit teneinde kinderen met schrijfproblemen zo vroeg mogelijk op te sporen.
Schrijven is een gevoelige vaardigheid die wordt beïnvloed door verschillende soorten stoornissen. Deze stoornissen kunnen liggen op het cognitieve verwerkingsniveau (grammatica en spellingsfouten), in perceptueel-motorische processen (letterperceptie, het kind weet niet hoe hij de letters moet schrijven) of in stoornissen in het motorische proces (fouten in de grootte van letters/ nauwkeurigheid/ richting of lokalisatie in de ruimte). We spreken van een motorisch schrijfprobleem als de leerling wel weet wat hij zou moeten schrijven maar dit niet leesbaar op papier kan zetten. We verstaan hieronder de preparatie van de beweging, de spierinitiatie en de uitvoering van de schrijfbeweging. Het gaat hierbij dus niet om taal- en/of spellingsproblemen. In de literatuur wordt vaak de term dysgrafie gebruikt. De Ajuriaguerra definieerde dysgrafie als een stoornis in het aanleren en uitvoeren van de motorische component van de schrijfvaardigheid zonder dat er intellectueel tekort of een duidelijke neurologische stoornis aanwezig is (De Ajuriaguerra & Auzias, 1975; Hamstra- Bletz, Blöte & Meulenbroek,1995a ).
Versie november 2008
2
2. Systematische opsporing van schrijfmotorische problemen De SOS (Systematische opsporing van schrijfmotorische problemen) is een meetinstrument om kinderen met motorische schrijfproblemen in de leeftijdscategorie van 7 tot 12 jaar op te sporen. Dit screeningsinstrument werd oorspronkelijk in Nederland ontwikkeld door Bouwien Smits-Engelsman en medewerkers (2005) en is samengesteld uit de zes meest sensitieve items (Smits- Engelsman, 1999) van de Beknopte beoordelingsmethode voor kinderhandschriften (BHK) (Hamstra- Bletz, De Bie & Den Brinker,1987). De correlatie van deze zes items met de BHK-test bleek voldoende hoog om deze test verder te gaan ontwikkelen. De test werd verder verfijnd en psychometrisch onderzocht door Van Waelvelde, De Mey en verschillende studenten van de vakgroep Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie (Arteveldehogeschool & Universiteit Gent). Er wordt zoals in de BHK uitgegaan van het overschrijven van een tekst in verbonden schrift. Er zijn normen beschikbaar om de overschrijfsnelheid te evalueren. Voor het beoordelen van de kwaliteit van de overschrijftekst worden zes items gescoord op basis van criteria beschikbaar in de handleiding. Deze scores worden ingevuld op een scoreformulier. Aan het scoreformulier is een lijst van observaties toegevoegd die kunnen geëvalueerd worden, maar die niet worden gescoord.
Toekennen van een score De zes items worden afzonderlijk gescoord met 0, 1 of 2 punten op basis van de criteria in deze handleiding. 1e item (vloeiendheid van het schrift): Kan het kind de pen vloeiend over het papier sturen? 2e item (overgang tussen de letters): Hoe worden de letters met elkaar verbonden? 3e en 4e item: Hoe is de grootte van de letters en hoe verhouden de letters zich onderling tot elkaar? 5e en 6e item: Kan het kind de letters en woorden op de juiste plaats op het papier krijgen?
Versie november 2008
3
3. Afname van de SOS Het kind schrijft gedurende vijf minuten de overschrijftekst "jos is in de wei" over op ongelinieerd papier. Het aantal letters geschreven in deze vijf minuten wordt opgeteld om de schrijfsnelheid te beoordelen. De kwaliteit van het handschrift wordt beoordeeld op basis van de eerste vijf zinnen van de overgeschreven tekst. De test kan zowel klassikaal als individueel worden afgenomen. Benodigdheden:
1 vel ongelinieerd papier (en onderlegger van voldoende afmeting)
Schrijfinstrument waarmee het kind meestal schrijft op school (pen, vulpen, potlood, fijnschrijver).
Stopwatch of klok met secondewijzer
Overschrijfblad " jos is in de wei"
Instructies die aan het kind / de kinderen gegeven worden:
Papier in de lengterichting neerleggen (tonen indien nodig).
Op achterzijde van het blad noteren: naam, geboortedatum, groep/klas, jongen/meisje, rechtsof linkshandig (testleider controleert of deze gegevens correct zijn indien nodig).
Altijd bovenaan beginnen met het overschrijven van de tekst.
Zinnen onder elkaar schrijven, net zoals op het overschrijfblad.
Schrijven in verbonden schrift (aan elkaar).
Schrijf in je eigen tempo, dus niet sneller of langzamer dan anders, tot er een stopteken wordt gegeven.
Schrijf zoals je altijd schrijft (niet mooier of slordiger).
Het kind precies vijf minuten laten schrijven. Het kind moeten minstens de eerste vijf zinnen na vijf minuten hebben geschreven. Als dit niet het geval is, dan aanduiden met een vertikale lijn tot waar het kind geschreven heeft na vijf minuten en de vijf zinnen verder af laten schrijven. Op het blad de eindtijd noteren om de vijf zinnen te schrijven.
Versie november 2008
4
4. Beschrijving van de items en het toekennen van de scores Item 1: Vloeiendheid van het schrift Er is sprake van vloeiend schrift als de pen zonder ongewenste uitschieters over het papier geleid wordt. De overgang van een opgaande in een neergaande beweging of andersom verloopt gecontroleerd zonder abrupte richtingsveranderingen.
score 0
In 0 of 1 regel is er sprake van een abrupte richtingsverandering.
score 1
In 2 of 3 regels is er sprake van een abrupte richtingsverandering
score 2
In 4 of 5 regels is er sprake van een abrupte richtingsverandering
Voorbeelden
Regels zonder abrupte richtingsveranderingen
Regels met abrupte richtingsveranderingen
Versie november 2008
5
Regels met abrupte richtingsveranderingen
Versie november 2008
6
Item 2: Overgangen tussen de letters Er is sprake van een ononderbroken overgang tussen twee letters als deze door een voortgaande lijn met elkaar zijn verbonden. Er is geen vreemde verbindingskronkel, verdikkingspunt, lasplaats of ontbrekend lijnstuk in de overgang tussen twee letters te zien.
score 0
In 0 of 1 regel komen onderbroken overgangen voor.
score 1
In 2 of 3 regels komen onderbroken overgangen voor.
score 2
In 4 of 5 regels komen onderbroken overgangen voor.
Voorbeelden
Regels zonder onderbroken overgangen
Regels met onderbroken overgangen
Versie november 2008
7
Regels met onderbroken overgangen
Versie november 2008
8
Item 3: Gemiddelde grootte van het handschrift Voor de gemiddelde grootte van het handschrift wordt naar de gemiddelde grootte van de rompletters gekeken in de eerste vijf zinnen. Om deze te bepalen kan men gebruik maken van het linkergedeelte van de sjabloon (het onderste gedeelte van deze balken). score 0
4 mm of kleiner
score 1
5-6-7 mm
score 2
8 mm of groter
Voorbeelden 2 mm
3 mm
4 mm
5 mm
6 mm
7 mm
8 mm
Versie november 2008
9
Item 4: Regelmatigheid in lettergrootte Er is sprake van een regelmatige lettergrootte als het verschil in grootte tussen de kleinste rompletter en de grootste rompletter binnen de regel niet meer is dan een bepaald aantal millimeters. Er wordt geen rekening gehouden met eventuele hoofdletters aan het begin van een regel. Om dit te meten kan gebruik worden gemaakt van het sjabloon. Uitleg gebruik sjabloon: Zoek door middel van het sjabloon per regel de grootte in millimeter van de kleinste letter. De grootste letter van dezelfde regel mag dan niet buiten de grijze zone vallen. Onvolledige millimeters naar beneden afronden in het voordeel van het kind. Het verschil tussen de kleinste en de grootste letter binnen een regel mag maximaal zijn: 1 mm indien de kleinste rompletter 2 mm groot is; 1,5 mm indien de kleinste rompletter 3 mm groot is; 2 mm indien de kleinste rompletter tussen 4 en 6 mm groot is; 2,5 mm indien de kleinste rompletter 7 mm groot is; 3 mm indien de kleinste rompletter 8 mm of groter is.
score 0
In 0 of 1 regel komen letter(s) voor die buiten de norm vallen.
score 1
In 2 of 3 regels komen letter(s) voor die buiten de norm vallen.
score 2
In 4 of 5 regels komen letter(s) voor die buiten de norm vallen.
Voorbeelden
Regels waar het verschil tussen kleinste en grootste rompletter binnen de norm valt
Regels waar het verschil tussen kleinste en grootste rompletter buiten de norm valt
Versie november 2008
10
Item 5: Woordspaties Er is sprake van voldoende ruimte tussen twee woorden binnen een regel als tussen twee woorden minimaal een gemiddelde letterbreedte van de letter “o” van het door de leerling gebruikte handschrift past. Te grote woordspaties worden niet gescoord.
score 0
In 0 of 1 regel komen te smalle woordspaties voor.
score 1
In 2 of 3 regels komen te smalle woordspaties voor.
score 2
In 4 of 5 regels komen te smalle woordspaties voor.
Voorbeelden
Regels met normale woordspaties
Regels met te smalle woordspaties
Versie november 2008
11
Item 6: Regelverloop Er is sprake van een recht regelverloop als de woorden binnen één regel op een denkbeeldige lijn staan. Van een rechtlopende regel kan sprake zijn ongeacht of de schrijfregel geheel horizontaal, stijgend of mogelijk dalend verloopt. Gebruik bij dit item het sjabloon: Leg de middenlijn van het rechter gedeelte van de sjabloon, wat hoort bij de gemiddelde lettergrootte van het handschrift van de leerling, onder de basis van de eerste en de laatste letter van de regel. De basis van de rompletters en van het rompgedeelte van de lusletters moeten binnen de grijze balk vallen.
score 0
In 0 of 1 regel is sprake van een onregelmatig regelverloop.
score 1
In 2 of 3 regels is sprake van een onregelmatig regelverloop.
score 2
In 4 of 5 regels is sprake van een onregelmatig regelverloop.
Voorbeelden
Recht regelverloop
Onregelmatig regelverloop
Versie november 2008
12
5. Bepalen van de schrijfsnelheid Hiertoe worden het aantal letters geteld die werden geschreven in 5 minuten. Je kan onderstaande berekening gebruiken. Maar vergeet niet te controleren of het kind geen woorden of letters heeft overgeslaan, want deze moet je uiteraard aftrekken van het aantal geschreven letters per regel zoals hieronder vermeld. Indien het kind een ander woord heeft geschreven of een aantal letters heeft doorstreept, worden deze letters er wel bijgeteld. Het effectief aantal geschreven letters moet worden bepaald, onafhankelijk of het de juiste letters zijn of niet. Leestekens worden niet meegeteld.
jos is in de wei: 12 letters + hij eet koek: 22 letters + mus is er ook: 32 letters + zij zit op een muur: 47 letters + en is heel blij: 59 letters + Mus vliegt naar het hek, ze fluit een vrolijk lied.: 99 letters + Jos loopt naar het musje toe. Wat een mooi liedje is dat.: 143 letters + Dan ziet Jos een poes hoog in de boom.: 172 letters + Ben je daarom zo blij Mus, omdat poes bang in de boom zit?: 216 letters + Poes schreeuwt: "miauw, miauw..." wel tien keer achter elkaar.: 262 letters + Jos rent naar poes toe en wil haar helpen.: 295 letters + Maar het vogeltje wordt nu boos.: 321 letters
Versie november 2008
13
6. Bijkomende kenmerken Naast de gescoorde items kunnen op het scoreformulier een aantal bijkomende kenmerken worden geregistreerd over het handschrift en over de bewegingsstrategieën van het kind. Deze kunnen gebruikt worden om een behandeling uit te werken en om de evolutie van het kind op te volgen.
Referenties De Ajuriaguerra, J. & Auzias, M. (1975). Preconditions for the development of writing in the child. In Lenneberg E. & E. Lenneberg (Eds.), Foundations of language development. New York: Academic Press J Hamstra-Blets, E., De Bie, H., & Den Brinker (1987) Beknopte beoordelingsmethode voor Kinderhandschriften - BHK. Lisse: Swetz & Zeitlinger. Hamstra-Blets, E., Blöte, A., & Meulenbroek, R. (1995a) Normale en dysgrafische schrijfontwikkeling bij kinderen , deel 1. Lisse: Swets & Zeitlinger. Hamstra-Blets, E., Blöte, A., & Meulenbroek, R. (1995b) Normale en dysgrafische schrijfontwikkeling bij kinderen , deel 2 . Lisse: Swets & Zeitlinger. Jongmans, M. J., Linthorst-Bakker, E., Westenberg, Y., & Smits-Engelsman, B. C. (2003) Use of a task-oriented self-instruction method to support children in primary school with poor handwriting quality and speed. Human Movement Science, 22, 549-566. Smits-Engelsman BC, Schoemaker, M., Janssen, A., & Niemeijer, A. (1996) Fysiotherapie bij schrijfproblemen. Een effectevaluatie. Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie, 106, 156-166. Smits-Engelsman BC & Van Galen GP (1997) Dysgraphia in children: lasting psychomotor deficiency or transient developmental delay? Journal of Experimental Child Psychology, 67, 164-184. Smits-Engelsman, B., Stevens, M., Vrenken, I., & van Hagen A. (2005) Systematische Opsporing Schrijfproblemen (SOS): een hulpmiddel voor leerkrachten bij het signaleren van motorische schrijfproblemen van leerlingen in het Basis en Speciaal Onderwijs. Kinderfysiotherapie, december 2005, 16-20. Smits-Engelsman B. (2007) Motorische Schrijfproblemen. In Van Empelen, R., Nijhuis-van der Sanden R. & Hartman, A. Kinderfysiotherapie. pp 541-552. Maarssen: Elsevier.
Versie november 2008
14
Bijlage 1: over te schrijven tekst Bijlage 2: scoreformulier Bijlage 3: voorlopige normering Bijlage 4: transparant Dit transparant mag niet gekopieerd worden. Het kan geprint worden rechtstreeks op een transparant op basis van een PDF-document. Het kan ook afgehaald worden op Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie Gent, campus Heymans 2B3, De Pintelaan 185, 9000 Gent, tegen de prijs van 1€.
Versie november 2008
15
jos is in de wei hij eet koek mus is er ook zij zit op een muur en is heel blij Mus vliegt naar het hek, ze fluit een vrolijk lied. Jos loopt naar het musje toe. Wat een mooi liedje is dat! Dan ziet Jos een poes hoog in de boom. Ben je daarom zo blij Mus, omdat poes bang in de boom zit? Poes schreeuwt: "miauw, miauw..." wel tien keer achter elkaar. Jos rent naar poes toe en wil haar helpen. Maar het vogeltje wordt nu boos. Poes zat mij achterna en nu is ze bang. Laat haar daar maar lekker zitten want ik heb geen medelijden met haar. Maar Jos gaat poes wel helpen. Nu is het vogeltje heel erg boos en ze krijgen ruzie. Jos klimt in de boom en bevrijdt het poesje dat op een boomtak angstig zit te kijken. Het musje is verstandig en vliegt nu gauw de boom weer in. Poes heeft geleerd van de achtervolging en zal nooit meer in een boom klimmen. Jos ruikt iets vies. Hij kijkt naar zijn schoenen en ziet dat hij in een koeienvlaai heeft getrapt. “Hoe krijg ik die schoon?” vraagt Jos zich af. Hij trekt een bosje droog gras uit de grond en begint zijn schoenen schoon te wrijven. Maar echt schoon worden zijn schoenen niet. Nu ziet hij ook dat zijn broek gescheurd is. Dat zal zijn moeder niet leuk vinden. Maar ze is erg creatief en kan de broek vast nog wel maken op de naaimachine. Hij kijkt om zich heen en ziet dat het poesje is verdwenen. Het vogeltje fluit weer een vrolijk wijsje. “Ben je niet meer boos op mij?” vraagt Jos. “Ik kon dat zielige poesje toch niet in de boom laten verhongeren?” Het musje vergeeft Jos en slaat zijn vleugels uit. Jos gaat op een sukkeldrafje naar huis. Onderweg moet hij een drukke verkeersweg oversteken. Hij gaat bij een zebrapad stilstaan en wacht tot de grote vrachtwagen, die hij in de verte ziet aankomen, langs is gekomen. Dan kijkt hij nog een keer naar links, naar rechts en nogmaals naar links en steekt over. Thuis aangekomen is zijn moeder gelukkig niet boos over de scheur in zijn broek. Ze maakt lekkere chocolademelk voor hem en Jos typt het hele verhaal in een Worddocument op de computer. Later wil hij journalist worden en daarom wil hij journalistiek gaan studeren.
Versie november 2008
16
SOS - Scoreformulier Naam kind:
School en klas:
Naam testleider:
jongen/meisje (schrap wat niet past)
Handvoorkeur: rechtshandig /linkhandig /wisselend (schrap wat niet past) Geboortedatum:
Testdatum:
Leeftijd in jaren:
(niet afronden, vb 11 jaar 11 maanden = 11 jaar)
Item
regel 1
regel 2
regel 3
regel 4
regel 5
score
1 vloeiendheid 2 overgangen 3 gemiddelde grootte 4 regelmatigheid grootte 5 woordspaties
Gemiddelde over 5 regels:
mm
6 regelverloop Totaal
Totale score
SS
Pc
Aantal letters
SS
Pc
1. Zijn er bepaalde lettervormen die het kind niet correct vormt en die het kind systematisch afwijkend schrijft of spiegelt? □ Nee □ Zo ja, welke letters en hoe worden deze dan gevormd?
2. Gebruikt het kind consequent vloeiend schrift met hoofdletters op de gepaste plaats? □ Ja □ Zo nee, beschrijf welke lettervormen het door elkaar gebruikt (blokletters, hoofdletters).
Versie november 2008
17
OBSERVATIES In welke mate voldoet het kind of het handschrift aan volgende omschrijving: 1.
Plaats een kruisje in de gepaste kolom
volledig
eerder wel
eerder niet
helemaal niet
Het handschrift is te klein De linker marge verloopt naar rechts in de
2.
opeenvolgende regels
3.
De regels verlopen naar boven.
4.
De regels verlopen naar beneden.
5.
Er is onvoldoende ruimte tussen twee regels.
6.
Er is onvoldoende verschil tussen rompletters en overige letters.
7.
Er is een te groot verschil tussen rompletters en overige letters. De tekst werd niet correct overgenomen (taalfouten,
8.
woorden vergeten, andere woorden). Er zijn veel doorhalingen in de tekst (het kind
9.
verbetert zichzelf).
10. Het kind drukt te hard met de pen op het papier. Het kind oefent onvoldoende druk uit met de pen op 11.
het papier.
12. De pengreep is niet correct. 13.
Het kind houdt het blad niet vast met de nietschrijfhand.
14. Het kind houdt het hoofd te kort bij het blad. 15. 16. 17.
Versie november 2008
18
Voorlopige normering Vlaanderen Deze normen zijn gebaseerd op een standaardisatiegroep van 272 jongens en 266 meisjes.
Tabel 1. Gemiddelde SOS scores en standaarddeviatie per leeftijdsjaar en scores die overeenstemmen met de volgende percentiel (Pc) bereiken: kleiner dan Pc 5, score kleiner dan Pc 15 maar groter dan Pc 5 en score hoger dan Pc 15.
7-jarigen (N = 87)
Gemiddelde (SD) 3,46 (1,97)
≥8
pc5 – pc15 6-7
≤5
8-jarigen (N= 109)
3,05 (1,74)
≥8
5-6-7
≤4
9-jarigen (N= 105)
2,54 (1,78)
≥7
4-5-6
≤3
10-jarigen (N= 111)
2,18 (1,52)
≥6
4-5
≤3
11-jarigen (N= 97)
2,21 (1,55)
≥6
4-5
≤3
12-jarigen (N= 29)
1,70 (1,32)
≥5
3-4
≤2
≤pc5
≥pc15
Tabel 2. Gemiddelde schrijfsnelheid (aantal letters) en standaarddeviatie per leeftijdsjaar en scores die overeenstemmen met de volgende percentiel (Pc) bereiken: kleiner dan Pc 5, score kleiner dan Pc 15 maar groter dan Pc 5 en score hoger dan Pc 15.
7-jarigen (N = 93)
Gemiddelde (SD) 131 (37.7)
≤pc5 ≤67
pc5 – pc15 68-91
≥92
8-jarigen (N= 147)
151 (43.9)
≤84
85-98
≥99
9-jarigen (N= 158)
174 (49.9)
≤98
99-120
≥121
10-jarigen (N= 155)
212 (63.0)
≤103
104-146
≥147
11-jarigen (N= 123)
246 (57.0)
≤144
145-194
≥195
12-jarigen (N= 43)
239 (57.5)
≤143
144-194
≥195
Versie november 2008
≥pc15
19