Infofiche Schorsingsbeleid in de werkloosheidsuitkering
Vrouwenraad 2014
Genderbril op drie decennia schorsingsbeleid in de werkloosheidsuitkering Waarom kan je geschorst worden van het recht op een werkloosheidsuitkering? Je ontvangt een werkloosheidsuitkering als je een tijd in loondienst gewerkt hebt en daarna werkloos wordt. De RVA (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening) bepaalt of je er recht op hebt en hoe hoog het bedrag zal zijn. Je moet anno 2014 aan een aantal voorwaarden voldoen in het kader van de 'activering van het zoekgedrag naar werk', zoals bijvoorbeeld ingaan op de controle van de RVA. Dit houdt in dat je moet deelnemen aan drie evaluatiegesprekken, telkens na een bepaalde periode van werkloosheid en waarbij ook een actieplan wordt opgesteld. Blijkt dat je je eerste actieplan (gelinkt aan je eerste evaluatiegesprek) niet naleeft, dan krijg je een tijdelijke sanctie: een vermindering van het bedrag van je werkloosheidsuitkering of een schorsing van de betaling van je uitkering. Wanneer je ook met het tweede actieplan niets onderneemt, dan verlies je je recht op een werkloosheidsuitkering.1 De verminderde uitkering en de schorsing van het recht op de werkloosheidsuitkering noemen we een eigen niet-geïnd of niet-ontvangen of een verloren recht. Waarom? De werkloosheidsuitkeringen beschouwen we als eigen of individuele rechten2 opgebouwd door de werknemer. Het zijn contributieve rechten omdat er socialezekerheidsbijdragen voor betaald zijn (vóóraleer werknemers werkloos worden; uitgezonderd de wachtperiode/beroepsinschakelingstijd voor schoolverlaters). De werkloosheidsuitkering voor de alleenstaande werkloze, beschouwen we als het eigen basisrecht.3 Het supplement dat de werkloze met gezinslast (‘gezinshoofd’) ontvangt is een afgeleid recht. Het wordt toegekend omdat er andere personen in het gezin zijn die tot de gezinslast behoren, zonder dat er ooit extra bijdragen voor betaald zijn. 1
Bron: RVA. Volledige werkloosheid. Hoe de opvolgingsprodedure in enkele lijnen samenvatten? http://www.rva.be/D_opdracht_W/Werknemers/T83/SubcontentNL-02.htm 2
Voor het begrippenkader over individuele en afgeleide rechten verwijzen we naar het Vrouwenraaddossier met aanbevelingen Individuele rechten in de sociale zekerheid (pdf - 700kb) 2011, p. 10-18. 3
De percentages/uitkeringen variëren wel in de loop van de jaren.
1
Infofiche Schorsingsbeleid in de werkloosheidsuitkering
Vrouwenraad 2014
De uitkeringen die een samenwonende werkloze ontvangt, liggen lager dan die van de alleenstaande en het vervangingsinkomen dat door de werkloosheidsverzekering wordt uitbetaald, vermindert stapsgewijs, dus degressief (tijdens de fases in de periode van werkloosheid), eerst als dalende percentages van het laatstverdiende loon tot uiteindelijk een forfaitair bedrag of helemaal niets wegens schorsing van het recht op uitkering.
Welke impact heeft schorsing van het recht op werkloosheidsuitkering op mannen en vrouwen? Aantal en aandeel geschorste vrouwen en mannen Tabel: Evolutie van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen en van de schorsingen/uitsluitingen uit hoofde van art. 77 quinquies, art. 143 en art. 80 volgens geslacht totaal
juni 1970 1971 1972 1973 1974 1975 1976 1977 1978 1979 1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993
M
V
38.708 37.432 47.481 43.658 42.650 77.961 91.816 97.257 102.227 100.665 106.393 161.280 199.890 227.883 226.783 196.234 177.264
26.227 25.406 31.057 38.712 47.208 84.039 123.333 149.403 162.452 175.633 188.477 271.772 242.787 263.230 267.487 259.296 253.742
Niet werkend Uitsluitingen sedert 2 jaar en meer* M V M V Eerste regeling Art. 77 quinquies 20.603 19.380 18.247 17.444 18.344 19.454 19.812 26.023 25.915 29.112 31.549 34.423 48.997 77.591 95.941 86.036 79.325
9.629 8.954 77 9.284 89 10.666 68 13.055 88 17.884 97 26.931 218 46.314 372 64.369 272 79.245 284 89.879 264 98.309 189 114.454 270 132.769 219 144.401 332 143.295 54 143.005 522 Art. 143 477 76 29 111 Art. 80 1.168 2.772
totaal
M%
V%
981 751 865 1.095 1.025 2.050 3.508 3.739 4.444 4.022 5.282 5.705 5.327 5.277 619 2.892
1.058 840 933 1.183 1.122 2.268 3.880 4.011 4.728 4.286 5.471 5.975 5.546 5.609 673 3.414
7,27 10,59 7,28 7,43 8,64 9,61 9,58 6,78 6,0 6,1 3,45 4,51 3,94 5,91 8,02 15,28
92,72 89,40 92,71 92,56 91,35 90,38 90,41 93,21 93,99 93,84 96,54 95,48 96,05 94,08 91,97 84,71
2.268 808 637 1.664
2.745 884 666 1.775
17,37 8,59 4,35 6,25
82,62 91,4 95,64 93,74
16.077 33.114
17.245 35.886
6,77 7,72
93,22 92,27
2
Infofiche Schorsingsbeleid in de werkloosheidsuitkering 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2005 2006 2007 2008 2009 2010
2.303 2.448 6.290 4.204 3.652 2.916 2.548 2.362 2.329 2.398 2.574 989 302 44 Tweede regeling 61 630 1.650
Vrouwenraad 2014 18.927 19.826 25.754 14.699 11.293 8.566 7.588 6.565 5.787 5.961 4.965 2.972 969 178
21.230 22.274 32.044 18.903 14.945 11.482 10.136 8.927 8.116 8.359 7.539 3.961 1.271 222
10,84 10,99 19,62 22,23 24,43 25,39 25,13 26,45 28,69 28,68 34,14 24,96 23,76 19,81
89,15 89,00 80,37 77,76 75,56 74,60 74,86 73,54 71,30 71,31 65,85 75,03 76,23 80,18
16 336 912
77 966 2.562
79,22 65,21 64,40
20,77 34,78 35,59
Schorsing bedienden 2011 1.413 2012 1.515 *Over een lange periode zijn enkel statistische gegevens beschikbaar over de werkende niet-werkende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen Bron: RVA Statistieken
Twee regelingen Er zijn twee regelingen voor schorsing van het recht op werkloosheidsuitkeringen wegens de duur van de werkloosheid, die ook in de loop van de voorbije decennia bepaalde groepen werklozen viseerden: Eerste periode van 1945-2004 De schorsing van het recht op werkloosheidsuitkeringen omdat de werkloosheid abnormaal lang of herhaald is (art. 77quinquies van het Regentsbesluit van 26 mei 1945, art. 143 van het Koninklijk Besluit van 20 december 1963, art. 80 van het KB van 25 november 1991) beoogt vooral vrouwen waarbij specifieke groepen chronologisch samenvallen met periodes van economische crisis. Het zijn achtereenvolgens de tijdelijke werkneemsters in de jaren 1950, de volledig werkloze vrouwen in de eerste helft van de jaren 1980, de onvrijwillig deeltijdse werkneemsters en de samenwonende volledig werkloze vrouwen in de jaren 1990. Vóór 2004 riskeren enkel samenwonenden een schorsing op basis van art. 80.
3
Infofiche Schorsingsbeleid in de werkloosheidsuitkering
Vrouwenraad 2014
Grafiek: Evolutie van de eerste regeling van 1952 tot 20074
Deze grafiek toont dat de groep vrouwen bij langdurige werkloosheid tijdens de eerste regeling varieert in de loop van de tijd. De geschorste samenwonende werkloze vrouwen en de onvrijwillig deeltijdse werkloze vrouwen zijn talrijk in de jaren 1990. Tweede periode vanaf 2004 De schorsing van het recht op uitkering in het kader van de procedure voor de activering van het zoekgedrag naar werk (vanaf juli 2004, na art. 80) beoogt werkloze mannen en vrouwen die op basis van hun studies worden toegelaten tot de werkloosheidsverzekering, ongeacht of ze nooit of voldoende gewerkt hebben. De procedure voorziet in een regelmatige controle door de RVA van de zoekinspanningen naar werk via een systeem van contractualisering. Volgens de overheid is het activeringsplan met het controlesysteem billijker dan de uitsluiting wegens abnormaal langdurige en herhaalde werkloosheid en het beantwoordt beter aan het verzekeringsprincipe van de werkloosheidsverzekering. Deze tweede regeling heeft een grotere impact op mannen in de periode 2005 tot 2008 (zie bovenstaande overzichtstabel). Het evenwicht tussen de seksen wordt hersteld wat de sancties betreft. De vangnetten van de eerste regeling, die de nadelige gevolgen enigszins afzwakken, zijn nu wel verdwenen. Het gaat over het te lage gezinsinkomen en het feit dat de woonplaats van het huishouden mee het werkgelegenheidspotentieel bepaalt.5 4
Dominique Bauwens, Schorsing van het recht op werkloosheidsuitkering, in Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid, nr. 2, 2009, p. 418 5
Dominique Bauwens, idem, p. 430.
4
Infofiche Schorsingsbeleid in de werkloosheidsuitkering
Vrouwenraad 2014
Beide schorsingsregelingen beperken hoe dan ook de werkloosheidsuitkeringen in de tijd.
Wat heeft de vrouwenbeweging in de loop van de jaren ondernomen? Vrouwenorganisaties en de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen hebben meerdere malen gereageerd en geageerd tegen de indirecte discriminaties in het nadeel van vrouwen in het kader van het degressiviteitssysteem bij de werkloosheidsuitkeringen, dat na drie werkloosheidsfases kan eindigen in een schorsing.6 Een eerste cruciaal moment was 1981 toen het Comité de Liaison des Femmes de indeling in categorieën werklozen in gezinshoofden en niet-gezinshoofden discriminerend vond voor vrouwen omdat ze vooral deel uitmaakten van de niet-gezinshoofden en daardoor lagere uitkeringen ontvingen. België paste zijn werkloosheidsreglementering aan door aan de categorieën werklozen dezelfde basisuitkering toe te kennen en deze basis aan te vullen met een supplement voor gezinslast. Het Comité de Liaison des Femmes en de Europese Commissie vonden deze aanpak nog steeds discriminerend maar het Europees Hof vond van niet omdat België kon bewijzen dat deze maatregel in haar sociale politiek paste, namelijk een ‘bestaansminimum’7 aan iedere werkzoekende toekennen zonder de beperking van de duur van de uitkering. Het schorsingsbeleid werd blijkbaar niet in rekening gebracht voor de duur van de uitkering. In de loop van de jaren hebben verschillende vrouwenorganisaties in hun memoranda standpunt ingenomen tegen het schorsingsbeleid. Ze organiseerden ook studiedagen over individuele, afgeleide en eigen niet-ontvangen rechten in de sociale zekerheid. Een volgende actieperiode komt er naar aanleiding van de besparingsmaatregelen, aangekondigd in het regeerakkoord van december 2011, wanneer vrouwenorganisaties zich verenigen in het Feministisch Socio-Economisch Platform. Dit Platform kant zich onder meer tegen het vernieuwde en zeer complexe degressiviteitssysteem met een versnelde toepassing voor samenwonende werklozen en verstuurde op 30 oktober 2012 een persbericht Degressiviteit van werkloosheidsuitkeringen vergroot bestaansonzekerheid van veel vrouwen Het Platform hekelt daarin ook de verstrenging van het criterium om werk te weigeren
6
Zie Infofiche Genderbril op drie decennia degressiviteit in de werkloosheidsuitkering, Vrouwenraad, januari 2014. 7
In tegenstelling tot de sociale bijstand is er in de werkloosheidsverzekering geen sociaal onderzoek naar de omvang van de behoefte via een middelentoets maar het gezinssupplement voor de werkloze met gezinslast en het eigen niet-ontvangen recht voor de samenwonende werkloze zonder gezinslast gaat uit van veronderstelde behoeften.
5
Infofiche Schorsingsbeleid in de werkloosheidsuitkering
Vrouwenraad 2014
binnen een straal van 60 km in plaats van 25 km voordien, 4 uur reizen of werk dat tot 12 uur afwezigheid leidt. Arbeid en zorg voor kinderen combineren wordt op die manier vooral voor vrouwen moeilijker. Het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting merkt op dat de bescherming die de criteria van de passende dienstbetrekking biedt, is afgezwakt. Die criteria bepalen wanneer je een job mag weigeren zonder risico op verlies van uitkering met de bedoeling werknemers te beschermen tegen precaire jobs. Het kostwinnersmodel weegt hier nog sterk door want de criteria zijn niet mee geëvolueerd met de arbeidsmarkt omdat ze geen afdoend antwoord bieden op het gebrek aan (betaalbare) kinderopvang of op de stijging van tijdelijke en deeltijdse banen waardoor het armoederisico toeneemt.8 Heel wat terrein/middenveldorganisaties vinden dat de activeringsprocedure leidt tot een verschuiving van de bewijslast voor de toestand van de werkloosheid naar de werkloze als individu (en zijn/haar gedrag). De inspanningen van de gewesten inzake het aanbieden van begeleidingstrajecten op maat bieden geen voldoende tegengewicht omdat het volgen van opleidingen geen vrijstelling van controle biedt en een negatieve evaluatie niet uitsluit. Onderzoek wijst uit dat er meer gesanctioneerde werklozen zijn, die zich bovendien terugtrekken uit de arbeidsmarkt en zich wenden tot het OCMW.9
Wat kunnen vrouwen en mannen doen? Hoeveel zou jouw persoonlijk verlies aan eigen niet-ontvangen werkloosheidsuitkeringen voor je ganse beroepsloopbaan bedragen? Vooraleer je eventueel geschorst wordt, heb je het degressiviteitsparcours doorlopen en daardoor - vooral in de categorie samenwonenden zonder gezinslast - een pakket uitkeringen (eigen niet-ontvangen rechten) mislopen, zowel in het kader van de eerste schorsingsregeling tussen 1945 en 2004 op basis van arbeidsprestaties en van langdurige en herhaalde werkloosheid, als op basis van het activeringsconcept van de tweede schorsingsregeling. Op collectief niveau kan het verlies aan eigen niet-ontvangen rechten (degressiviteit en schorsing) grosso modo per jaar berekend worden voor de groepen samenwonende werklozen zonder gezinslast - vrouwen en mannen - in hun geheel en gemiddeld per vrouw of per man. 8
Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting, Sociale bescherming en armoede. Een bijdrage aan politiek debat en politieke actie. Tweejaarlijks verslag 2012-2013, p. 47. 9
Steunpunt tot bestrijding van armoede, op. cit., p. 45-46. Tot de terreinorganisaties die betrokken waren bij de opmaak van dit verslag behoort ook de Vrouwenraad.
6
Infofiche Schorsingsbeleid in de werkloosheidsuitkering
Vrouwenraad 2014
Op steekproefniveau zouden onderzoekers een beroep kunnen doen op individuele data die beschikbaar zijn via de Datawarehouse Arbeidsmarkt en sociale bescherming bij de Kruispuntbank van de Sociale zekerheid.
7