dinsdag 4 maart 2014 - jaargang 17 nummer 2 | Energie Actueel verschijnt 10 keer per jaar | Oplage 3.000 | Abonneren via www.energieactueel.nl
‘Het energiesysteem verandert fundamenteel’
3
André Jurjus van Energie-Nederland naar Netbeheer Nederland
Special over gas: brandstof met toekomstperspectief
Schoonmaakrobot
Een schoonmaakrobot voor windmolens van meer dan honderd meter hoogte. Schoonmaakbedrijf Vlietstra in Franeker wil er de wereld mee veroveren. Tot nu werden de molens met de hand vanuit een hoogwerker gepoetst, maar nu maakt een kleine machine met twee speciale borstels de ronde windmolenmasten schoon. HW Reinigingstechniek in Drachten ontwikkelde het machientje, dat wordt aangedreven vanuit een verrijdbare control unit.
4-5
6
‘Achterblijvende liberalisering schaadt energiesector en industrie’
7
Britse regering ‘gaat voluit’ voor schaliegas
Minister Kamp van Economische Zaken
‘Gas blijft belangrijk de komende decennia’ Minister Kamp van Economische Zaken ziet een belangrijke rol voor gas weggelegd de komende decennia. Daarbij neemt het aandeel gas uit eigen bodem af en neemt de import van aardgas en vloeibaar gas verder toe, zegt hij. “Duurzame energie aangevuld met gas is voor Nederland de meest ideale situatie.” Er is nu al sprake van een forse daling van de gaswinning in het Groninger veld, zegt Kamp. “Je zult zien dat het de komende twintig jaar nog verder daalt en dat gaat in een vrij hoog tempo. Een groot deel van het Groningerveld is nu al uitgeput. In 2013 is er 54 miljard kuub gas gewonnen. De komende jaren zit er een cap van 42,5 miljard kuub op de winning van aardgas in Groningen .”
Import
Deze daling betekent niet dat Nederland in de toekomst verstoken blijft van gas, zegt Kamp. “Integendeel. We zullen, als je kijkt naar de komende decennia, meer gas importeren vanuit Noorwegen en Rusland. Maar ook vloeibaar gas, LNG, zal in de nabije toekomst een substantieel deel uitmaken van onze gasvoorziening. En we staan ook positief tegenover groen gas, omdat deze een belangrijke rol kan
Windenergie breekt records in Denemarken DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN
De windenergieproductie in Denemarken boekte vorig jaar diverse records. Volgens hoogspanningsnetbeheerder Energinet.dk werd bijvoorbeeld nog nooit eerder in één maand meer dan de helft van het verbruik gedekt door elektriciteit van windturbines.
Die situatie deed zich voor in december, toen windkracht in bijna 55% van het verbruik voorzag. In de laatste week van december was het afzonderlijk bekeken zelfs 68,5%. Op bepaalde uren bereikte het aandeel windkracht op een gegeven moment zelfs een niveau van ruim 135%. Gerekend per etmaal werd een record geboekt op 21 december met 102%. Energinet.dk tekent hierbij aan, dat het geen nationale records zijn, maar wereldrecords. “Want geen enkel ander land heeft in verhouding tot zijn verbruik zo’n grote windenergiecapaciteit.” Uitbouw
Voor 2013 als geheel kwam de productie uit windturbines op
11,1 miljard kWh: 0,8 miljard meer dan in 2012, want vorig jaar nam de capaciteit verder toe met 626 MW naar 4.166 MW, primair door de ingebruikneming van het offshore windpark Anholt in het Kattegat. Het windkrachtaandeel in het verbruik voor heel 2013 was 33,2% (2,1% meer dan in 2012). De hoeveelheid wind lag in 2013 daarentegen onder het gemiddelde niveau, namelijk op 93% van normaal tegen 102% in het voorafgaande jaar. Het totale stroomverbruik in Denemarken nam vorig jaar wel iets af naar 33,5 miljard kWh. Dat was 0,6 miljard kWh minder. Los daarvan ziet het ernaar uit dat de windenergierecords van vorig jaar binnen afzienbare tijd gaan sneuvelen. De uitbouw gaat door, want de politieke doelstelling is dat in 2020 een aandeel van 50% windkracht het hele jaar door kan worden bereikt. Voor dat doel zal onder andere nog voor die tijd een ander groot offshore turbinepark van 600 MW moeten zijn gerealiseerd in de Oostzee, op de grens van de territoriale wateren van Zweden en Duitsland. Deze landen projecteren op dezelfde locatie samen nog eens 1.200 MW.
gaan spelen in de gasvoorziening. De hoeveelheden groen gas zijn weliswaar nog niet groot, maar toch waardevol.” Schoon
Gas kan in elektriciteitscentrales heel snel worden ingezet, zegt Kamp. “Het is een flexibele brandstof. Bovendien is gas van alle fossiele brandstoffen de meest schone met relatief weinig CO2-uitstoot. Daar komt nog bij als je de wereld als
geheel bekijkt dat we mondiaal beschikken over grote gasvoorraden. Dit betekent dat er overal systemen zijn die op gas zijn gebaseerd en op gas draaien. Nederland zal als gasrotonde van Europa daarin zeker een centrale rol kunnen spelen. Ook daar zetten wij als overheid op in.”
Energie Actueel is ook digitaal beschikbaar:
Lees ook de special over aardgas op pagina 4 en 5
Hoge cijfers voor Scandinavië op energieranglijst WEF DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN
Noorwegen, Zweden en Denemarken scoren hoog op de energieprestatieindex 2014 van het World Economic Forum (WEF), de internationale organisatie voor publiekprivate samenwerking. Alle drie scoren ze een plaatsje in de top-10, met Noorwegen als de absolute koploper op de 1ste plaats, Zweden op de 4de plaats en de Denen op plaats 6. Nederland belandt op de 33ste plaats op deze ranglijst, die aan de hand van een reeks indicatoren aangeeft hoe de energievoorziening is gewaarborgd. Daarbij heeft het WEF ook gekeken naar de aanpak van de transitie en de bescherming van het milieu. De index berust daarmee op drie pijlers, te weten op economische groei en ontwikkeling, duurzaamheid en voorzieningszekerheid. De overige landen in de top-10 zijn Nieuw-Zeeland (2), Frankrijk (3), Zwitserland (5), Colombia (7), Spanje (8), Costa Rica (9) en Letland (10). Grote stappen
Van de maximaal te halen score van 1 punt haalt koploper Noorwegen 0,75. Dit succes is volgens het indexpanel van het WEF vooral te danken aan de omvangrijke
natuurlijke hulpbronnen waarover het land beschikt, terwijl tevens scherp wordt gefocust op de ontwikkeling van hernieuwbare energie. Qua voorzieningszekerheid krijgen de Noren het cijfer 0,96, of om in schooltermen te blijven een 10-. WEF: “Noorwegen heeft grote stappen gezet in de richting van een economie met lage broeikasgasemissies, waarbij nagenoeg alle elektriciteit wordt geproduceerd met waterkracht, terwijl er ook maatregelen zijn getroffen ter verbetering van de energiedoelmatigheid in de volkshuisvesting en openbare gebouwen.” Een voordeel voor de Noren is dat ze bij de investeringen kunnen putten uit het geld dat wordt verdiend met de olie- en gaswinning.
Homepage
Nederland
Nederland haalt een zes (0,60) op de index en neemt daarmee in de EU-28 een 19de plaats in. Nederland presteert goed (0,83) als het gaat over voorzieningszekerheid, maar onvoldoende op het punt van economische groei en ontwikkeling, en op duurzaamheid. Hier zijn de cijfers respectievelijk 0,49 en 0,47, heeft het WEF-panel vastgesteld.
Online krant
energieactueel.nl
2 ECONOMIE markt & bedrijven Energie Actueel | jaargang 17, nummer 2 | dinsdag 4 maart 2014
GDF SUEZ / Electrabel weer kop van jut in België DOOR JAN SCHILS, BRUSSEL GDF SUEZ-topman Gerard Mestrallet is bijzonder boos op de federale Belgische energiewaakhond CREG. Die heeft zijn bedrijf er in een vertrouwelijk rapport van beschuldigd in 2012 zeker 500 miljoen euro teveel te hebben gerekend voor aardgasleveringen aan zijn Belgische dochterbedrijf Electrabel.
Volgens de CREG heeft deze door beide energiebedrijven opgezette constructie (bekend als ‘transfer pricing’) er mede toe geleid, dat Electrabel in 2012 nagenoeg geen winst maakte, geen belastingen betaalde, geen dividend uitkeerde aan de Belgische gemeenten en de klanten teveel voor hun gas liet betalen, zo luidt de beschuldiging. Geldstromen
De gemeenten zijn minderheidsaandeelhouder in Electrabel Customer Solutions (ECS). Op grond van zogeheten ‘historische rechten’ krijgen ze elk jaar een belangrijker deel van de winst van het energiebedrijf dan waarop ze op basis van hun aandeel recht zouden hebben. De gemeenten eisen nu volledige duidelijkheid over de geldstromen binnen GDF SUEZ/ Electrabel. Ze dreigen met juridische stappen als blijkt dat de beschuldigingen van de CREG, dat zij financieel ernstig benadeeld zijn, juist blijken. Dat zal moeten blijken uit een onderzoek van de Belgische Bijzondere Belastinginspectie (BBI), dat al ruim een jaar geleden werd opgestart, nadat de CREG zijn
compromitterend rapport aan de fiscus had overhandigd. Het BBI-onderzoek is overigens nog gaande. Beneden peil
Electrabel heeft inmiddels de beschuldigingen van belastingontduiking van de hand gewezen. Het bedrijf zegt ook niet op de hoogte te zijn geweest van het onderzoek van de BBI. Naar het rapport van de CREG heeft het zelf moeten vragen, nadat bijzonderheden daaruit in de pers waren uitgelekt. Ook de Vlaamse minister van Energie, Geert Bourgeois, die een van de vier bevoegde ministers is in deze kwestie, werd door de CREG genegeerd en moest een kopie van het rapport aan een collega vragen. GDF SUEZ-baas Mestrallet reageert intussen gepikeerd vanuit zijn Parijse hoofdkwartier. Hij vindt de aantijgingen van de CREG beneden alle peil. Toch zegt hij in zekere zin niet verrast te zijn: “Ik betreur al jaren dat de relaties met België verzuurd zijn.” Daarmee verwijst hij naar het jarenlange, onophoudelijke en fanatieke streven van twee socialistische ministers van Energie (de Waal Magnette en de Vlaming
Vande Lanotte) om de monopoliepositie van Electrabel in België af te bouwen. Dat is weliswaar nagenoeg gelukt, maar toch is Electrabel momenteel nog altijd de grootste energieleverancier van het land. En dat in weerwil van het feit dat de huidige federale minister van Energie, de Waalse christen-democraat Wathelet, evenmin als een fan van Electrabel kan worden beschouwd. Intussen gaan in het federale parlement in kringen van Wathelets partij en de Waalse en Vlaamse socialisten stemmen op om de CREG te gelasten het onderzoek tegen GDF SUEZ/ Electabel uit te breiden naar 2013. De onlangs (politiek) benoemde nieuwe baas van de CREG, Marie-Pierre Fauconnier, ook al een lid van de Waalse socialisten (PS), heeft laten weten daar wel oren naar te hebben “als het parlement daarom vraagt.” Duidelijke uitleg
Over de kern van de zaak, namelijk het feit dat Electrabel in 2012 geen winst heeft gemaakt, geeft het bedrijf een duidelijke en plausibel klinkende uitleg. 2012 was namelijk het jaar dat
het bedrijf enkele honderdduizenden vaste klanten zag afhaken doordat socialistische politici als de eerder genoemde Magnette en Vande Lanotte, maar ook anderen, hen aanzetten om van energieleverancier te veranderen. Ze deden dat vooral door campagnes op te zetten, waarbij de consumenten werden aangespoord om de prijzen van de verschillende energieleveranciers met elkaar te vergelijken. Op zich niets tegenin te brengen, maar de manier waarop Electrabel daarbij constant werd zwart gemaakt, was toch niet correct. Achteraf blijkt dat ondanks deze campagnes de consumenten in de omringende landen nog altijd beter af waren met hun energieprijzen. Ook het verschil tussen de gasprijzen op
basis van de historische langetermijncontracten (Electrabel) en de lagere gasprijzen op de energiebeurs, die zijn concurrenten de kans boden ook lagere consumentenprijzen toe te passen, heeft het bedrijf zeer veel klanten gekost. Voeg daarbij de tijdelijke sluiting van twee kerncentrales in Doel en Tihange wegens scheurtjes in de reactoren, het feit dat de belasting op de winsten van de kerncentrales werden verdubbeld en de gas- en elektriciteitsprijzen ook nog eens een klein jaar werden bevroren, en het is onvermijdelijk dat de winst ineenschrompelde. Overigens verloor Electrabel in 2013 ook nog klanten, al liep de frequentie van de leegloop flink terug.
Iberdrola past strategie aan, klanten lopen massaal weg bij British Gas DOOR PETER WESTHOF
Iberdrola gaat zijn strategie aanpassen. Het bedrijf gaat zich nog meer richten op het buitenland, als gevolg van ingrijpende fiscale maatregelen in het thuisland Spanje, zo maakte het bij de cijfers over 2013 bekend. Ook Enel had hier last van, maar het wist wel zijn doelstellingen over 2013 te halen. Centrica heeft een matig 2013 achter de rug. De klanten liepen bij dochteronderneming British Gas massaal weg, nadat de tarieven flink waren verhoogd. Eind oktober waarschuwde Iberdrola al voor een tegenvallende winst over geheel 2013. In plaats van de beloofde 2,8 miljard euro zou die uitkomen tussen de 2,5 en 2,6 miljard euro. Dat bleek een juiste voorspelling te zijn, want de nettowinst over vorig jaar bedroeg bijna 2,6 miljard euro. Belangrijkste reden voor de tegenvaller is een belastingmaatregel van de Spaanse regering. Door een gat van 26 miljard euro bij de subsidiëring van duurzame energie moesten de Spaanse energiebedrijven flink meer belasting gaan betalen. Het management van Iberdrola liet vorig jaar al zijn onvrede blijken over deze maatregel en dat werd bij de presentatie van de jaarcijfers begin februari nog eens herhaald. De fiscale bepaling heeft Iberdrola vorig jaar 801 miljoen euro gekost. Volgens Iberdrola gaat het zijn strategie nog meer richten op het buitenland. Een bedrag van 9,6 miljard euro zal
de komende drie jaar niet in Spanje, maar in energienetten en bezittingen over de landsgrenzen worden gestoken. Iberdrola wil zich volgens topman Ignácio Galán richten op markten met een ‘voorspelbare en stabiele’ wetgeving, waarmee hij indirect een sneer aan zijn thuisland uitdeelde. “We zijn ervan overtuigd dat we onze groei kunnen verwezenlijken op basis van een bedrijfsmodel met internationale diversificatie”, aldus Galán. Iberdrola heeft onder meer een sterke positie in Zuid-Amerika. Een belangrijke doelstelling voor 2014 is het terugbrengen van de forse nettoschuld. Die moet dit jaar met 6,7% omlaag worden gebracht naar 25 miljard euro. In reactie op de jaarcijfers ging het aandeel Iberdrola op de Spaanse beurs licht naar beneden. Beleggers in Iberdrola hebben overigens geen slecht jaar achter de rug, want de afgelopen twaalf maanden ging het aandeel bijna 20% omhoog. Grotere afbouw schuldenlast
Een andere Europese utility met een grote schuldenlast, Enel, maakte begin februari bekend dat de nettoschuld eind 2013 is teruggebracht naar 39,9 miljard euro. Eerder was de Italiaanse energiegigant uitgegaan van 42 miljard euro. De versnelde afbouw van de schuld is met name te danken aan de verkoop van de bezittingen van Enel in het Noordpoolgebied. De winst over 2013 kwam uit op 17 miljard euro.
Dat was beter dan de prognose van analisten. Zij hadden 16,1 miljard euro voorspeld. De omzet ging volgens de voorlopige resultaten wel omlaag: met 5,2% naar 80,5 miljard euro. Topman Fulvio Conti van Enel zei dat de targets in 2013 zijn bereikt, ondanks de “negatieve macro-economische situatie en nadelige belastingmaatregelen in Italië en Spanje”. Het aandeel van Enel, genoteerd aan de beurs in Milaan, liet in reactie weinig beweging zien. Het aandeel is sinds vorig jaar wel flink bezig aan een opmars. Uitstroom klanten
Centrica heeft allesbehalve een makkelijk 2013 achter de rug, zo bleek bij de presentatie van de voorlopige cijfers op 20 februari. De klappen vielen vooral bij dochteronderneming British Gas, dat vorig jaar 362.000 klanten zag weglopen. Reden was een forse tariefverhoging van 9%. Nog eens 100.000 klanten zeiden het bedrijf in de eerste maanden van dit jaar vaarwel. Kleinere bedrijven als Ovo Energy en Good Energy konden van dit verlies profiteren, omdat zij lagere tarieven rekenen dan British Gas. Het bedrijf kwam recent al negatief in het nieuws, toen de Britse staatssecretaris van Energie, Ed Davey, de winsten van British Gas ‘excessief ’ noemde. In 2012 nam Labour-leider Ed Milliband British Gas ook al onder vuur. Hij stelde dat hij de energietarieven zou bevriezen,
Best en slechtst presterende beursfondsen
Periode 21 januari t/m 24 februari 2014 best presterende
RWE
12,90%
Enel
10,29%
Scottish & Southern
7,52%
EDP
6,67%
Veolia Env
5,73%
minst presterende
E.On
3,14%
Iberdrola
2,14%
Centrica
-0,45%
Gasnatural - Union Fenosa
-2,66%
EVN
-7,41%
als hij aan de macht zou komen. Ondanks de grote uitstroom van klanten heeft British Gas nog 40% van de gas- en 25% van de elektriciteitsmarkt in Groot-Brittannië in bezit.
De winst van moederbedrijf Centrica ging vorig jaar met 2% omlaag naar 2,7 miljard Britse pond. Voor British Gas was het verlies groter: 6%. Centrica had vorig jaar ook last van de weersomstandigheden en hogere kosten.
3 INTERVIEW energiebranche Energie Actueel | jaargang 17, nummer 2 | dinsdag 4 maart 2014
André Jurjus: “Om de leden van Energie-Nederland met al hun verschillende belangen op één lijn te krijgen, is best complex.”
André Jurjus maakt overstap van Energie-Nederland naar Netbeheer Nederland
‘Rol netbeheerder wordt ingewikkelder, maar ook belangrijker’ DOOR SANDER SCHILDERS André Jurjus is gepokt en gemazeld in de energiebranche. De gewezen hoge EZ-ambtenaar zat dichtbij het vuur toen minister Maria van der Hoeven in 2004 de splitsing van energieproductie, -handel en -levering enerzijds en het beheer van de elektriciteits- en gasnetten anderzijds doorvoerde. Daarna werd Jurjus gevraagd om de van EnergieNed afgesplitste Vereniging Marktwerking Energiebedrijven (VME) te leiden, een belangenorganisatie van veelal grote buitenlandse energieconcerns die in Nederland actief zijn. Na de splitsing van de Federatie EnergieNed in Energie-Nederland - waarbij de VME-leden zich weer broederlijk aansloten - en Netbeheer Nederland, werd hij directeur van de eerste. Deze maand gaat Jurjus aan de slag bij de laatste. “Ik hoop dat we op termijn tot een gezamenlijk Energiehuis kunnen komen, dat de belangen van alle spelers in het energieveld vertegenwoordigt.”
- Vindt u achteraf gezien dat de splitsing van energielevering en netbeheer een goede stap is geweest? Jurjus: “Dat hangt af van vanuit welk perspectief je die vraag wilt beoordelen. Ik beoordeel hem in de context van liberalisering van de energiemarkt, en dan zeg ik ja. Nu die markt steeds volwassener wordt, zie je ook een nieuwe ontwikkeling naar decentrale opwek plaatsvinden. Binnen de energiesector starten talrijke kleine lokale energiebedrijfjes op, tegen de consument aan. Ik denk dat al die kleine ondernemers weinig kans hadden gehad in een situatie waarin de netbeheerder niet volledig onafhankelijk zou zijn geweest.”
de leden van de VME gevraagd werd om die club te helpen opbouwen. Als directeur had ik echter al snel door dat wil je de besluitvorming in Den Haag kunnen beïnvloeden, het toch niet zo handig is als je twee concurrerende brancheverenigingen hebt. Ik vond het dan ook heel verstandig dat de besturen van EnergieNed en VME besloten de krachten te bundelen.”
‘Mijn werk begint bij de dialoog’
- Heeft de splitsing gezorgd voor een ander soort cultuur in de bedrijven? “Ik denk dat de splitsing ervoor gezorgd heeft dat de omgeving waarin die marktpartijen opereren ook echt een pure marktomgeving is gebleken. Dat heeft een ontnuchterende werking gehad, in die zin dat er eigenlijk alleen maar activiteiten ontplooid worden, waarvan verwacht wordt dat ze op termijn geld opleveren.”
- Toen ontstond een kruiwagen vol kikkers. “Ja, een kruiwagen vol zelfbewuste, ambitieuze kikkers die allemaal bezig waren hun plek in de energiemarkt te veroveren. Energie-Nederland bestaat uit een mêlee van bedrijven van alleen groen naar gemixt, van internationaal tot puur lokaal, en van bedrijven die zich op de productie richten tot bedrijven die zich op de retail richten. Om de leden met al hun verschillende belangen op één lijn te krijgen, is best ingewikkeld.”
- Vervolgens vielen ook de marktpartijen uit elkaar in EnergieNed en VME. “Voor mij was het een heel inspirerende en dynamische tijd, omdat ik door
- Wat is het grootste succes dat de energiesector heeft behaald in de afgelopen jaren? “Dat zijn er meerdere. Op het terrein van de retailmarkt hebben we heel goed met
EZ en ACM samengewerkt om tot een goed modelcontract voor consumenten te komen. Daarnaast hebben we de introductie van het nieuwe marktmodel op een goede manier weten af te ronden. Een ander punt is de voortgang die gemaakt wordt op het terrein van de Noordwest-Europese energiemarkt.” - Waarom is dat zo belangrijk, die geïntegreerde markt? “Omdat je naar mijn mening minimaal op Noordwest-Europese schaal moet durven denken, wil je tot een efficiënte planning van grootschalige productie van energie komen.” - Welke rol spelen overheden hierbij? “De overheden zijn de drijvende krachten door uit te spreken dat zij een Noordwest-Europese energiemarkt willen hebben. Zij moeten daarbij niet vergeten dat daar bepaalde spelregels bij horen die in Duitsland, Nederland en België hetzelfde zijn. Dat is op dit moment nog de zwakke schakel in het verhaal. Kijk hoe verschillend er met subsidiering van duurzaam wordt omgegaan. Of het zoeken naar nationale oplossingen als ergens capaciteitstekort dreigt.” - En het Energieakkoord? “Inderdaad, Energie-Nederland mag er trots op zijn dat we daar
een handtekening onder hebben kunnen zetten en dat daar maatregelen onder staan die goed zijn voor de uitvoering van alle ambities die wij hadden voor 2020.”
ook die andere partijen bij dat denken te betrekken. Want de vraag wie uiteindelijk in dat systeem wat gaat doen, is nog niet beantwoord.”
- Critici zeggen dat het vlees noch vis is. “Die mensen hebben veel te weinig oog voor hoe ingewikkeld het is voor Nederland om maatregelen uit te voeren. Dat het de afgelopen jaren niet gelukt is, kwam onder meer doordat het overheidsbeleid voortdurend wisselde. Dat de maatschappelijke organisaties nu met elkaar hebben afgesproken om de gestelde doelen te halen, vind ik een unicum.”
- Een andere is dat netbeheerders ook een beetje als kruimeldief opereren: wat de marktpartijen niet oppakken, daar stappen zij in. Wat vindt u van die ontwikkeling? “Ik relateer dat aan het gegeven dat het energiesysteem fundamenteel verandert. Dat we aan het verduurzamen en besparen zijn, heeft direct effect op het netwerk. Welke nieuwe vormen van interactie tussen netbeheerders en marktpartijen ga je dan krijgen? Dat is ook het vraagstuk dat EnergieNederland en Netbeheer Nederland met elkaar moeten gaan agenderen en uitwerken.”
- In de industrie is veel bereikt aan energieefficiencyverbetering, bij de consument is dat een ander verhaal. Waarom zou energiebesparing nu wel lukken? “Op dat punt uit het Energieakkoord hadden we verder moeten gaan. We hebben gediscussieerd over de vraag of de huiseigenaar niet veel nadrukkelijker zou moeten voelen: ‘Als ik niet ga investeren en besparen, dan zit ik in 2020 verkeerd. Dan heb ik een hogere OZB-aanslag’. Dat soort instrumenten. Het is politiek onhaalbaar gebleken om zover te gaan.”
‘Met energiebesparing hadden we verder moeten gaan’ - Over uw overstap: wachten er voldoende uitdagingen bij Netbeheer Nederland? “Beslist. We zitten in een fase waarin de verduurzaming, de transitie echt pijn begint te doen in de energiesector. Ook in het netbeheer heeft het ondertussen heel grote impact. Als gevolg van de wens om meer duurzame productie te genereren, zit je niet meer in de drie-eenheid liberaliseren, privatiseren, internationaliseren, maar in de drie-eenheid democratiseren, decentraliseren en volatiliseren.” - Waar denkt u dat het heen gaat? “Ik denk dat de rol van de netbeheerder in de toekomst veel ingewikkelder, maar ook veel belangrijker wordt. De netbeheerder is straks nog de enige die ervoor kan zorgen dat, als ergens heel veel zonnepanelen op daken liggen, dit op een zodanige manier wordt gemanaged dat het systeem blijft draaien. Hoe je de balans op dat systeem managet, is een heel ingewikkelde vraag voor de toekomst, zowel intellectueel, politiek als maatschappelijk.” - Netbeheer Nederland-lid TenneT zou graag meer in de regierol zitten, in plaats van de markt volgend. “Wat TenneT in het groot doet, moeten de regionale netbeheerders misschien in het klein gaan doen. Wanneer in hun verzorgingsgebied zonnepanelen op daken op zonnige dagen enorm produceren en op andere dagen niet, hoe gaan ze dat managen? Dus ik snap goed dat zij nadenken over opslagcapaciteit, om de betrouwbaarheid van het systeem dicht bij de productiekernen te managen.” - Ziet u dat als een taak, om die gedachte wat meer uit te dragen? “Dat zie ik inderdaad als mijn opdracht. Maar het gaat ook de andere partijen in de energiesector aan. Het is belangrijk dat de netbeheerders en Netbeheer Nederland het voortouw nemen om
- Is het hernieuwde samengaan van beide brancheorganisaties een utopie? “Laat ik het zo zeggen, ik denk dat het daarvoor op dit moment nog te vroeg is.” - Wat houdt het tegen? “We moeten eerst met elkaar het gesprek voeren over de analyse van de veranderingen in het energiesysteem en de duiding daarvan. Als je op basis van die inhoudelijke discussie met een gezamenlijke en gedragen toekomstvisie komt, dan kan het moment komen om met elkaar een Energiehuis te creëren. Maar er zijn nog veel meer energieclubs die zich met recht bemoeien met de energiediscussie. Ook met die partijen moet je de dialoog voeren en ook zij zouden een plek in dat Energiehuis kunnen hebben.” - Doelt u dan op zelfproducerende boeren? Of op AkzoNobel met zijn warmtekrachtinstallaties? “Ik zou hem heel breed willen insteken. Uiteraard is de milieubeweging betrokken in de hele dialoog. Of zij onderdeel van zo’n Energiehuis zou moeten zijn, weet ik niet. Maar een partij als AkzoNobel en zelfproducerende boeren verenigd in een vereniging zou ik me best voor kunnen stellen, evenals NWEA en Holland Solar (brancheverenigingen van resp. de wind- en zonne-energieindustrie, red.). Maar die vraag wordt pas interessant als je met elkaar die dialoog hebt gevoerd en een duidelijk beeld hebt van waar we in dat energiesysteem naartoe gaan.” - Gaat u daar speciaal werk van maken? “Mijn werk begint bij de dialoog. Dat vind ik gewoon het allerbelangrijkste. Het idee van het Energiehuis zit in mijn achterhoofd en dat gaat pas spelen als ik het gevoel heb dat die dialoog echt goed loopt en als we een breed gedragen visie van dat nieuwe energiesysteem en de spelregels die erbij horen tot stand hebben gebracht.”
‘Het energiesysteem verandert fundamenteel’ - Zou u het graag tot stand brengen? “Ik vind het een heel leuke uitdaging. Kijk, het Energieakkoord heeft als eerste een platform voortgebracht van allerlei partijen die met energie bezig zijn. Zo’n platform heb ik de afgelopen jaren erg gemist. Dus ik vind het absoluut een inspirerend idee. Als ik daar de komende jaren de fundamenten voor kan leggen, dan zou ik daar erg voor willen gaan.”
4 THEMA aardgas Energie Actueel | jaargang 17, nummer 2 | dinsdag 4 maart 2014
Gas: brandstof met toekomstperspectief DOOR ALEXANDER HAJE
Nederland leeft letterlijk en figuurlijk al decennialang op aardgas. Gas als verwarming voor onze woningen en als brandstof voor de elektriciteitsvoorziening. Welke rol speelt gas in de toekomst als hernieuwbare energiebronnen terrein winnen en een groot deel van onze energie wordt opgewekt uit zon en wind? Blijft gas dan nog steeds een onmisbare bron van energie voor ons land? Experts zijn het erover eens dat aardgas, groen gas, LNG (Liquefied Natural Gas) en wellicht ook schaliegas nog tot ver in de 21ste eeuw een rol van betekenis blijven spelen. Gas: brandstof met toekomstperspectief.
Aad Correljé, energiespecialist TU Delft
‘Van vraaggebonden naar centrale speler in het energiesysteem’ Hoe meer vraag, des te meer aardgas er door onze gasleidingen stroomt. Dat was de eenduidige, vraaggestuurde rol die gas decennialang in onze energievoorziening speelde, zegt Aad Correljé, universitair hoofddocent Economie van Infrastructuren aan de TU Delft en verbonden aan het Clingendael International Energy Programme. “Maar inmiddels groeit gas uit tot een gelaagde en een centrale speler.”
Aad Correljé (TU Delft, CIEP): “Door de liberalisering van de gasmarkt ontstaat de mogelijkheid om andere gassen in het systeem te brengen.”
In het verleden was er stadsgas. Daarna volgde de ontwikkeling van de nationale aardgassystemen. Die situatie heeft lang voortbestaan en is nu aan het veranderen, zegt Correljé. “In de huidige situatie is er sprake van internationale, continentale en regionale gassystemen, waarbij interactie tussen die continentale systemen plaatsvindt door middel van LNG. En dat geeft een hele nieuwe dynamiek aan de gasmarkt, omdat de internationale gasmarkten met elkaar zijn verbonden en op elkaar reageren.”
gassystemen wordt gekeken. In plaats van bovenaf gecoördineerde systemen - die grotendeels voortsproten uit de samenwerking tussen grote oliemaatschappijen en nationale overheden zie je nu ruimte ontstaan voor andere gassoorten en voor kleinere initiatieven en kleinere bedrijven. Door de liberalisering van de gasmarkt ontstaat de mogelijkheid om andere gassen in het systeem te brengen. Dat is in eerste instantie aardgas dat van elders wordt geïmporteerd, maar ook groen gas en misschien schaliegas.”
Gassoorten
Potentiële rol
Correljé: “Je ziet dat door systeemveranderingen en duurzame ontwikkelingen op een andere manier naar die
Aan de vraagkant speelt de rol van gas als back-up brandstof voor variabele wind- en zonne-energie. Daarvan was
winning. Correljé. “Groningen is immers een belangrijke producent voor de Noordwest-Europese gasmarkt. Onlosmakelijk daaraan verbonden is (seizoens)flexibiliteit, piekcapaciteit die direct beschikbaar is. Die is niet alleen voor Nederland maar ook voor andere landen essentieel. En die kun je niet zomaar door geïmporteerd gas vervangen. Want de kernkarakteristiek van het Groningse gas is om heel snel op de koudste dagen van het jaar aan piekvragen te kunnen voldoen. Moet Groningen meer gaan terugschakelen of kan het zijn flexibiliteit over vijf à tien jaar in mindere mate inzetten, dan schept dat mogelijk ruimte voor dynamiek en innovatie van - en het experimenteren met andere gassoorten.”
vroeger geen sprake, zegt Correljé. “Ook de functie van energieopslag wordt voor gas steeds belangrijker. Het is al lang geen nichespeler meer die zich louter richt op de verwarming van onze huizen. Gas groeit uit tot een centrale speler in ons energiesysteem. En die rol wordt in de toekomst alleen maar sterker. We zullen zien dat de relatie tussen gas en renewables verder intensiveert.” Groningen
Waar staat gas over tien jaar? Een grote onbekende is wat er op termijn met de gaswinning in Groningen gaat gebeuren met de leger rakende Slochteren-bel, de impact van de aardbevingen en het als gevolg daarvan verminderen van de gas-
Frans Rooijers, directeur CE Delft
Michiel van Dam, innovator Enexis
‘Rendabele business case voor groen gas staat onder druk’
Enexis, een van de drie grote regionale netbeheerders in ons land, zou graag zien dat het aantal aanbieders van groen gas groeit de komende jaren. “Ons gasnet is er klaar voor”, zegt Michiel van Dam, innovator bij Enexis. Toch ziet hij het aantal aanbieders van groen gas nauwelijks toenemen. Misschien gaat dat de komende jaren veranderen, blikt hij voorzichtig vooruit. Hoe groot is het aantal invoeders van groen gas op het gasnet van Enexis over tien jaar? Nu is het aandeel groen gas 0,4%, maar hoe hoog zal dat in 2024 zijn? Dat is lastig te voorspellen, zegt Van Dam. “Toch blijven innovaties in de gasinfrastructuur noodzakelijk. Ondanks het feit dat we niet weten hoe snel ontwikkelingen gaan en wanneer investeringen kunnen worden terugverdiend, moeten we nieuwe invoeders kunnen aansluiten.” Momenteel heeft Enexis tien decentrale invoeders van groen gas die gezamenlijk 34 miljoen m3 per jaar produceren. Genoeg om 21.000 huishoudens volledig van duurzaam gas te voorzien. Stagnatie
Het aantal aanbieders van groen gas stagneert, signaleert Van Dam. “Dat heeft te maken met de moeizame business case. De combinatie van lage
subsidies en hoge biomassaprijzen drukt nieuwe initiatieven. Ontvingen wij in 2010 en 2011 nog circa honderd aanvragen per jaar, sinds 2012 is dat aantal fors afgenomen. Nu ligt dat op zo’n tien serieuze aanvragen op jaarbasis.” Het is niet eenvoudig om groen gas te produceren, zegt hij. “Er is veel kennis voor nodig. Om het gas in het openbare net te mogen voeden, moet het voldoen aan strikte kwaliteits- en veiligheidseisen. Ook daarna moet een invoeder erg zijn best blijven doen om zijn inkoop- en productieprocessen rendabel te houden voor groen gaswinning. Dat maakt dat lang niet alle aanvragen tot realisatie leiden.” Vorig jaar heeft Enexis één nieuwe invoeder aangesloten en voor dit jaar zal dat niet anders zijn, verwacht Van Dam. “Wat ik wel signaleer, is dat bestaande invoeders hun geproduceerde hoeveelheid groen gas willen verhogen.”
‘Rol van gas in gebouwde omgeving zal steeds kleiner worden’
Op termijn blijft gas een essentiële en onmisbare brandstof in de elektriciteitsvoorziening, zegt Frans Rooijers, directeur van het onderzoeksbureau CE Delft. Maar in de nieuwbouw zal de rol van gas snel kleiner worden.
Voor de stroomproductie zal gas over tien jaar nog steeds een belangrijke brandstof zijn, voorziet Rooijers. “Dat zal ook daarna zo blijven. Over tien jaar zal de hoeveelheid hernieuwbare energie weliswaar flink toenemen, maar blijft de verdeling van gas en kolen in de elektriciteitsproductie vrijwel hetzelfde. Je zult zien dat de stroomvraag omhoog zal gaan doordat er minder gas voor verwarming in de gebouwde omgeving wordt gebruikt door een toename van het aantal warmtepompen. Die verschuiving vindt plaats. De vraag naar elektriciteit neemt ook toe door meer en intensiever elektrisch vervoer.” Geen rol van betekenis
De energieprestatie coëfficiënt (EPC) zal door de overheid de komende jaren verder
worden aangescherpt, zegt Rooijers. Die drukt uit hoe energiezuinig een woning is. In 2020 zullen er uitsluitend nog energieneutrale woningen worden gebouwd. Doel van die aanscherping is om de CO2-uitstoot in Nederland te reduceren. Sinds 1 januari 2011 geldt voor nieuwbouw een EPC-grenswaarde van 0,6. Over zes jaar zal die nul moeten zijn. Rooijers: “Als de EPC voor nieuwbouw in 2020 nul is, dan zal daar nauwelijks of geen rol meer voor gas en groen gas zijn weggelegd. Je zult zien dat nieuwe woningen zodanig goed geïsoleerd zijn dat er geen aanspraak meer hoeft te worden gedaan op piekcapaciteit. Daar waar gas nog wel een rol speelt, bijvoorbeeld in bestaande woningen, zul je zien dat aardgas meer en meer wordt vervangen door groen gas als er stringente CO2-eisen gaan komen.”
in delen van de gebouwde omgeving waar geen alternatieven zijn. Dan moet je denken aan bestaande bouw waar het te kostbaar is om met technische verbeteringen besparingen door te voeren. Ook zal groen gas van toenemende importantie worden in het verkeer. Je ziet dat nu al in het busvervoer. Vooral bij de overheid en semi-overheidspartijen is daar veel belangstelling voor. Dat heeft ook te maken met het stimuleringsregime vanuit de EU voor de motorbrand-stoffen. Daar profiteert groen gas duidelijk van.” Dat groen gas op termijn een substituut wordt van aardgas is niet realistisch, zegt Rooijers. “Er is veruit onvoldoende biomassa om de 40 miljard kubieke meter aardgas die in Nederland wordt verbruikt te vervangen. Dan zou je enorme stromen biomassa uit het buitenland moeten gaan importeren. Daarvan is nog lang geen sprake.”
Verkeer
Rooijers: “In de nieuwbouw zien we de rendementen van warmtepompen fors omhoog gaan. Het is dus niet logisch om daar met groen gas aan de slag te gaan. De wezenlijke rol van groen gas zit veel meer
Frans Rooijers (CE Delft): “Groen gas zal van toenemende importantie worden in het verkeer.”
‘Er is potentie om de komende jaren tot 10% te groeien’ 0,4% groen gas in het gasnet lijkt een klein aandeel, zegt Van Dam. “Maar in de zomer, als er weinig gas wordt gebruikt, zijn vaak hele delen van ons net gevuld met groen gas.” Ondanks de huidige stagnatie van nieuwe aanbieders is hij ervan overtuigd dat het aandeel groen gas potentie heeft om de komende jaren tot
10% te groeien. “Maar dan moet er wel geïnnoveerd worden in kleinschalige vergistingstechnologie en moeten alle aanbieders van mest, rioolslib en ander organisch afval dit vergisten tot biogas.” Hij zegt dat Enexis samen met Gasunie Transportservices en de andere regionale netbeheerders het voortouw nemen voor
innovatie in de distributiesector. “Wij moeten ervoor zorgen dat decentrale invoeders meer groen gas in het gasnetwerk kunnen invoeren. Bijvoorbeeld met dynamisch drukmanagement of een compressorstation dat ons netwerk aan het landelijke Gasunienet koppelt. Met dit soort innovaties nemen we drempels voor groen gas weg.”
5 THEMA groen gas Energie Actueel | jaargang 17, nummer 2 | dinsdag 4 maart 2014
Ulco Vermeulen, directeur Business Development Gasunie
‘Gas verandert, maar blijft dominant’ Over tien jaar zal gas nog steeds een dominante brandstof zijn. En dat zal het ook de jaren erna blijven, zegt Ulco Vermeulen, directeur Business Development van Gasunie. Maar de mix van gassen zal heel anders worden, het aandeel traditioneel aardgas wordt minder, voorspelt hij.
Gas blijft voor Noordwest-Europa een belangrijke energiebron, zegt Vermeulen. Maar met een andere herkomst dan nu. “Je ziet dat er nu al minder gas in Europa wordt geproduceerd en dat zal over tien jaar nog minder zijn. Er wordt dan meer geïmporteerd, onder meer via LNG (vloeibaar gemaakt aardgas, red.). Ook bestaat dat gas niet alleen meer uit traditioneel aardgas, maar een mix zijn van verschillende gassoorten. De vergroening in de gassector en in de energievoorziening zal haar impact hebben op het gas zelf.” Reserves
Kijkend naar 2050 zullen er drie dingen op mondiaal niveau belangrijk zijn, voorziet Vermeulen. “Aan de productiekant zie je dat de conventionele aardgasreserves op wereldschaal groter zijn dan we
dachten. Wat gaat er met die voorraden gebeuren? Worden die gewonnen en zo ja, tegen welke kosten worden ze gewonnen? Is het economisch rendabel? Dat is de ene vraag. Ik denk dat er op termijn veel meer gas uit de bodem zal komen dan de meeste mensen nu durven denken. Twee, wat gebeurt er wereldwijd met het klimaatvraagstuk en welk effect heeft dat op het CO2beleid? Gaan we meemaken dat er stevige CO2-heffingen komen die een duw geven van fossiele energie naar renewables? Mijn aanname is dat we die move in de komende tien à vijftien jaar gaan meemaken. Het klimaatprobleem zal dan zo robuust zijn dat de CO 2 -prijzen in het economisch mechanisme er wezenlijk toe doen.” Context
Dit zal zijn stempel gaan drukken op hoe hernieuwbare energie zich de komende decennia zal ontwikkelen, zegt Vermeulen. “Ik denk dat vooral het besef van het klimaatvraagstuk en dus het besef dat er CO2-heffingen moeten zijn, voldoende stimulans biedt om renewables verder te ontwikkelen. Het effect daarvan is dat wind- en vooral zonne-energie economisch
veel rendabeler geproduceerd kunnen worden. En er zal een revival komen van biomassa. Niet over vijf jaar, maar wel over een periode van tien of twintig jaar. Biomassa wordt daardoor een heel belangrijke brandstof in de duurzame energiemix.” Groen gas
Vermeulen: “Gas zal over tien jaar een mix zijn van verschillende gassoorten. We zien nu al een groei van de hoeveelheid groen gas dat tot stand komt uit vergisting. Een aantal substantiële plants is in ons land al van de grond gekomen. Wat op het moment stagneert, is de co-vergisting (gelijktijdig vergisten van verschillende biomassastromen, red.). Dat komt omdat in de internationale biomassamarkt de prijzen f link zijn gestegen. Daar zit de grote min op dit moment. Daarnaast zie ik wel ontwikkelingen in de vergisting in de agrarische sector. Als we dat goed aanpakken, kunnen we het mest- en fosfaatprobleem reduceren en tegelijkertijd een bijdrage leveren aan het duurzame energievraagstuk. Maar ook daar zijn nog flinke stappen te zetten.”
‘Het evenwicht zal op termijn worden hersteld’ De huidige gasprijzen zijn te hoog. Oorzaak: lage Duitse elektriciteitsprijzen door hoge subsidies. En in de VS zorgt een forse productie van schaliegas ervoor dat kolen voor een bodemprijs de wereld overgaan, zegt Vermeulen. “Weinig elektriciteitsvraag en een lage kolenprijs leidt tot stroomproductie uit kolen. Maar het kan niet zo zijn dat subsidies structureel tot een kunstmatig lage prijs van elektriciteit leiden. En het kan niet zo zijn dat de kosten van transport en opslag van energie niet in de energieprijzen tot uiting kunnen komen. Dus ben ik ervan overtuigd dat op termijn de stroomprijzen naar een hoger niveau toegaan. En dat er CO 2 -heffingen zullen komen die kolen oninteressant maken. Dat betekent dat op termijn het evenwicht hersteld zal worden. En daarom ben ik ervan overtuigd dat gas zijn logische positie, die het ontleent aan een duidelijke competitive advantage (flexibel, de goedkoopste en meest robuuste oplossing voor transport en opslag, red.) samen met renewables weer gaat oppakken. Gas is een logische component in een energiemix die stelselmatig verduurzaamt.” Trendsetter
Biomassavergassing kan over vijf à tien jaar een behoorlijke trendsetter zijn, verwacht Vermeulen. “Daaruit zal de grootste vergroening van gas moeten komen. We staan aan de vooravond van een wezenlijke eerste serie plants op dit terrein. Maar de echte toepassing van biomassa in de energiesector moet uiteindelijk komen van het gecontroleerd en het georganiseerd produceren van biomassa op wereldschaal. Dat zal via een goede logistiek in de energiesector gebracht moeten worden. Over tien à twintig jaar heeft dat de toekomst.”
Ulco Vermeulen (Gasunie): “Gas is een logische component in een energiemix die stelselmatig verduurzaamt.”
Hans Overdiep, manager Energietransitie GasTerra
‘HRe-ketel en brandstofcel op groen gas helpen gebouwde omgeving verduurzamen’ wel besparingen aanbrengen, waardoor de energievraag zeer beperkt zal zijn.” En ook kijkend naar de voorzieningszekerheid en als back-up blijft gas noodzakelijk, meent Overdiep. Vergroening
GasTerra verwacht dat door een forse prijsdaling de HRe-ketel de komende jaren alsnog interessant wordt voor huishoudens. Ook ziet de handelsonderneming in aardgas binnen tien jaar kansen weggelegd voor de brandstofcel in woningen, zegt Hans Overdiep, manager Energietransitie van GasTerra. “Gas blijft voor dit marktsegment vooralsnog een onmisbare brandstof.” Hans Overdiep (GasTerra): “Niets wijst erop dat de rol van gas over tien of twintig jaar zal zijn uitgespeeld.”
Overdiep: “In Nederland blijft gas een grote rol spelen. We produceren zelf aardgas en ook groen gas, en we
importeren LNG en gas uit Noorwegen en Rusland. Verder beschikken we over een uitstekende gasinfrastructuur en opslagcapaciteit. Niets wijst erop dat de rol van gas over tien of twintig jaar zal zijn uitgespeeld.” Kijkend naar de gebouwde omgeving zal gas zich ook daar over tien jaar nog steeds bewijzen, verwacht hij. “Je praat over zes miljoen bestaande woningen die niet in tien jaar tijd allemaal energiezuinig zijn gemaakt. Dat is een schier onmogelijke opgave. In de nieuwbouw kun je
GasTerra is al vele jaren nauw betrokken bij de ontwikkeling en het marktrijp maken van de HRe-ketel, de opvolger van de HR-ketel. Deze ketel, voorzien van een Stirling motor, wordt gevoed door gas en wekt warmte en elektriciteit op. Maar de HRe-ketel heeft niet tot een verkoopsucces op de Nederlandse markt geleid, iets waar de producenten vurig op hoopten. De prijs was simpelweg te hoog. Dat kan nu gaan veranderen, zegt Overdiep. “De provincie Gelderland heeft subsidie vrijgemaakt voor 10.000 HRe-ketels die de komende vier jaar in Gelderland geplaatst worden. Ze draaien op groen gas en dat betekent dat ze groene stroom gaan leveren. Daarmee krijgt de HRe-ketel een goede impuls en biedt het kansen om de prijs ervan fors naar beneden te brengen. GasTerra verzorgt de ‘vergroening’ van het gas dat in deze ketels wordt gebruikt voor de elektriciteitsopwekking.” Overdiep hoopt dat in navolging van Gelderland ook andere provincies door middel van subsidies de HReketel willen ‘promoten’. Meer van dit soort ketels op groen gas in woningen betekent dat de verduurzaming van
de gebouwde omgeving verder zal toenemen.” Hoog rendement
Naast de HRe-ketel richt GasTerra zich op de ontwikkeling van de brandstofcel. Deze wordt aangesloten op het gasnet en zet aardgas (of groen gas) via een elektrochemisch proces om in elektriciteit en een bescheiden hoeveelheid warmte. Bij benutting van deze (rest)warmte bedraagt het elektrisch rendement zo’n 85%, zegt Overdiep. “Dat is bijna het dubbele (stopcontact)rendement van een elektriciteitscentrale en resulteert in een CO2-reductie van 50 tot 70% ten opzichte van centrale elektriciteitsopwekking.” Hij legt uit dat brandstofcellen bij uitstek geschikt zijn voor nieuwbouwwoningen. “Als je nagaat dat een HRe-ketel met Stirling motor 1 kilowattuur elektriciteit levert, dan komt daar 6 kWh warmte bij vrij. Voor een nieuwbouwwoning is dat al gauw teveel. Bij een brandstofcel die 1,5 kWh elektriciteit levert, komt slechts 0,5 kWh warmte vrij.” De brandstofcel, nu nog in de fase van veldtest en demonstratie, is inmiddels in ontwikkeling bij meerdere fabrikanten, zegt Overdiep. “Wij hopen dat die techniek over vier à vijf jaar heel aantrekkelijk is om in een woning te plaatsen. Op wat langere termijn zou de brandstofcel een mooie opvolger kunnen zijn van de HRe-ketel.”
6 DUITSLAND energiewende Energie Actueel | jaargang 17, nummer 2 | dinsdag 4 maart 2014
Bond Duitse energieondernemingen ziet voordelen van Europese interne markt
‘Achterblijvende liberalisering schaadt energiesector en industrie’
DOOR DORINE VAESSEN, MINDEN Het jaar 2013 was een recordjaar voor de Duitse stroomexport. Volgens de eerste berekeningen van het Bundesverband der Energie- und Wasserwirtschaft (BDEW) werd 33 miljard kilowattuur stroom meer uitgevoerd dan dat er binnenkwam. “De sterke handel naar andere landen is een signaal dat Duitse stroom concurrerend is en dat de Europese interne energiemarkt functioneert”, zegt Hildegard Müller, voorzitter van de hoofddirectie van BDEW. “Het betekent tegelijkertijd dat een Europese discussie over capaciteitsmechanismen noodzakelijk is.”
De Duitse exporttoename wordt volgens de BDEW niet zozeer door een gestegen stroomproductie veroorzaakt, maar voornamelijk door een teruggang in het stroomverbruik in eigen land. Daarnaast ziet de organisatie structurele verschuivingen binnen de stroommix. Terwijl de stroomproductie uit bruinkool met 25,8 % en kernenergie met 15,4 % relatief onveranderd bleef, is de productie uit gascentrales (10,5 %) door de ongunstige marktomstandigheden duidelijk teruggelopen. Een toename kende het aandeel hernieuwbare energie (23,4 %) vanwege de bijgebouwde capa-citeit en steenkool (19,7 %) door een gunstige markt. De mate waarin landen stroom leveren of sterker op import uit het buitenland zijn aangewezen, hangt af van de structuur van de nationale productieen verbruikstypologie. Vooral daarom dienen volgens Müller de stroomsystemen
en – markten meer vanuit Europees perspectief te worden bekeken. “De nationale markten moeten zich eindelijk voor de concurrentie openstellen. Op de Duitse energiemarkt is concurrentie inmiddels vanzelfsprekend, maar bijvoorbeeld Frankrijk kent een sterke prijsregulering en marktafscherming. Veel Europese landen blijven achter bij de liberalisering van de energiemarkten sinds de jaren ‘90. Dat heeft ernstige gevolgen, niet alleen voor de energiesector, in toenemende mate ook voor de concurrentiepositie van de Duitse industrie.” Grote stap
De recente koppeling van 15 nationale stroommarkten wordt als een grote stap naar een interne EU-markt gezien. Müller: “Naast een Europees handelssysteem hebben we multinationale concepten nodig voor het garanderen
Ondanks Energiewende is bruinkool ook in Duitsland ‘hot’ DOOR WIERD DUK, BERLIJN
Duitsland wil een miljarden kostende, revolutionaire overstap maken van fossiele brandstoffen naar duurzame energie, maar vooralsnog is het resultaat een hausse in de productie van stroom uit kolen. In 2013 werd meer stroom opgewekt uit vervuilende, maar goedkope bruinkool dan in de twintig jaar hiervoor. Ter vergelijking: rond de Duitse hereniging in 1990 - toen nog oude DDR-kolencentrales actief waren - wekten bruinkoolcentrales 171 miljard kWh stroom op. In 2013 waren dit altijd nog 162 miljard kWh, in weerwil van alle stappen die de afgelopen jaren zijn genomen om Duitslands ‘groene revolutie’ te doen slagen. Ook de productie van steenkolencentrales steeg: met 8 miljard kWh naar meer dan 124 miljard kWh. Terwijl de productie door schonere, maar duurdere gascentrales daalde: met 10 miljard kWh naar 66 miljard kWh.
Emissierechten
Een van de redenen voor de kolenhausse is de aanhoudende lage prijs van emissierechten, waardoor bedrijven goedkoop kunnen ‘vervuilen’. Een andere oorzaak is dat in Duitsland in de afgelopen jaren nieuwe bruinkoolcentrales zijn aangesloten, die in capaciteit de oude, gesloten centrales verre overtreffen. Gevolg is de merkwaardige Energiewende-Paradox: ondanks dat het aandeel groene stroom in de Duitse energievoorziening steeg naar een achtenswaardige 25%, steeg ook de CO2-uitstoot het afgelopen jaar. De energiereuzen E.On, Vattenfall, RWE en EnBW compenseren de uitval van atoomenergie met stroom uit kolen. Windstil
Na de ramp in het Japanse Fukushima, in maart 2011, besloot de Bondsregering om versneld acht kerncentrales te sluiten. In 2022 moeten alle Duitse atoomcentrales zijn gesloten. Maar de nieuwe zonne- en windenergie-installaties zijn bij lange na
van productie- en opslagcapaciteiten.” In eigen land pleit ze voor de Strategische Reserve: ondernemingen die van plan zijn onrendabele (gas)centrales stil te leggen, kunnen via een omgekeerde veiling hun capaciteit aanbieden. Ze moeten – in het geval van toewijzing – voor minstens twee jaar vastleggen de centrales startklaar te houden en hun capaciteit daarbij niet elders op de markt te brengen. Op deze manier wordt de markt niet belemmerd. De Strategische Reserve kan volgens het BDEW op de langere termijn naar een grensoverschrijdende capaciteitsmarkt worden uitgebreid. Ook in het kader van de Duitse Energiewende wordt de internationale stroomhandel steeds belangrijker om de schommelingen van productie en verbruik te compenseren. “Duitsland is geen eiland en daarmee vindt ook de Energiewende in een Europese context plaats”, geeft Müller aan. “Het buitenland
niet in staat om de uitval van atoomstroom op te vangen. In december was er bijvoorbeeld een week lang nauwelijks wind en stonden, volgens de krant Die Welt, gedurende die tijd 23.000 windturbines stil. Omdat ook de opbrengst uit zonnepanelen in die donkere winterdagen verwaarloosbaar was, moest 95% van de Duitse elektriciteit worden opgewekt door conventionele kolen-, gas- en atoomcentrales. Heilige koe
Gemiddeld nemen steenkool- en bruinkoolcentrales in Duitsland nog altijd 44% van de stroomproductie voor hun rekening. Omdat gascentrales weliswaar schoon zijn maar duur, zetten de energiebedrijven vol in op goedkope stroom uit kolen. Zozeer zelfs dat de Duitse stroomexport vorig jaar een recordhoogte bereikte van 33 miljard kWh. Op acht uit tien dagen exporteerde Duitsland in 2013 meer elektriciteit dan het land importeerde, voor het merendeel stroom afkomstig uit kolencentrales. Door de lagere kosten worden de dure gascentrales, ook die in Nederland, uit de markt geconcurreerd. Gloednieuwe gascentrales staan stil of werken op zeer geringe sterkte. Deze situatie schaadt Duitslands internationale reputatie als voortrekker van de groene energie-revolutie, vinden vooral De Groenen, voor wie de Energiewende een heilige koe is. Verouderde centrales
Groenen-woordvoerder Barbel Höhn verwijt de energiebedrijven dat die het
bekijkt het project nog met nieuwsgierigheid, maar tegelijkertijd met scepsis.” Terugschroeven
De voorstellen van Economieminister Sigmar Gabriel en de snelheid waarmee hij aan de slag is gegaan, bieden volgens Müller hoop op een resolute hervorming van het omstreden Erneuerbare Energien Gesetz (EEG), waarin de financiering van de duurzame energie verankerd is. In het kort komen Gabriels plannen erop neer dat de vergoedingen van nu gemiddeld 17 cent per kWh voor duurzame energie dalen naar gemiddeld 12 cent per kWh. De capaciteit van windturbines aan land en zonne-installaties mag nog slechts met elk 2.500 megawatt per jaar worden uitgebouwd. Voor windinstallaties op zee geldt een uitbreiding van 6,5 gigawatt tot het jaar 2020. Veel meer exploitanten van wind- en zonne-energie zullen hun
succes van de Energiewende en van de Klimaschutz tegenwerken. “Iedereen die klimaatbescherming serieus neemt, moet ervoor zorgen dat de productie van energie door bruinkoolcentrales afneemt”, reageerde Höhn. “Bruinkoolcentrales zijn na atoomcentrales de belangrijkste winstbronnen voor RWE en consorten. Daarom halen de energiebedrijven zelfs de verouderde centrales niet van eens van het net.” Höhn verwijst naar kolencentrales als het Braunkohlekraftwerk Weisweiler van RWE, in de buurt van Aken. Ook die centrale, stammend uit het begin van de vorige eeuw, draait weer op volle toeren. Volgens de Groenenpolitica moet de bondsregering ingrijpen: “Er moet een gepaste prijs komen voor CO2-emissies, opdat de milieuvriendelijke gascentrales aan kunnen haken.” Protesten
Die kritiek maakt op de energiebedrijven vooralsnog weinig indruk: voor de komende twee jaren staat de bouw
stroom zelf op de markt moeten gaan brengen. Tot nu toe deden de netbeheerders dat automatisch. Bovendien zullen privileges voor grootverbruikers drastisch worden teruggeschroefd. Kansen benutten
“Met name de maatregelen om de hernieuwbare energie in de markt te integreren, zijn een grote stap in de juiste richting”, vindt Müller die nog met Gabriel rond de tafel wil over onder andere de aanpassingen rondom de biogasinstallaties die in totaal met maximaal 100 megawatt per jaar mogen groeien, en over het eigen energieverbruik dat in de EEG-toeslag wordt opgenomen. Müller ziet kostenefficiency overigens niet alleen bij de subsidiëring van hernieuwbare energie als het centrale politieke doel voor 2014 in Duitsland en in de EU. “Dat geldt ook voor vermindering van de CO2uitstoot. De kosten daarvan mogen niet meer vooral bij de stroomklanten worden neergelegd. Wanneer we de CO2-emissies flink willen reduceren, moeten Berlijn en Brussel vooral de warmtemarkt en het verkeer in het vizier nemen”, benadrukt Müller. “De daaraan verbonden kansen bijvoorbeeld voor aardgas dient de politiek eindelijk eens te benutten.”
Hildegard Müller (BDEW): “Veel Europese landen blijven achter bij de liberalisering van de energiemarkten sinds de jaren ‘90. Dat heeft ernstige gevolgen.”
van nog eens tien kolencentrales gepland. En de huidige bondsregering van CDU/CSU en SPD heeft in het coalitieakkoord laten optekenen dat Duitsland op termijn geen afstand kan doen van de conventionele krachtcentrales als deel van de nationale energiemix. Sigmar Gabriel, vicekanselier voor de SPD en tevens minister van Economische Zaken en van Energiezaken, wijst erop dat met de bruinkoolwinning (indirect) tienduizenden arbeidsplaatsen zijn gemoeid. Die wil hij niet in gevaar brengen. Een gevolg is onder meer dat in enkele Duitse regio’s (alweer) complete dorpen worden ontruimd en verplaatst om voor bedrijven als RWE en Vattenfall de winning van bruinkool mogelijk te maken. De lokale bevolking komt hiertegen in verzet, maar die protesten zijn weinig succesvol. Daarvoor is de vraag naar bruinkoolstroom te hoog, ondanks de vele tientallen miljarden euro’s die Duitsland de afgelopen jaren pompte in de – moeilijk realiseerbare – Energiewende.
7 ENERGIE achtergrond Energie Actueel | jaargang 17, nummer 2 | dinsdag 4 maart 2014
Britse regering ‘gaat voluit’ voor schaliegas de toekomstige opbrengsten. Dat betekent miljoenen extra inkomsten voor de lagere overheden, in een tijd dat ze te lijden hebben onder bezuinigingen. ‘Omkoping’ noemden milieugroeperingen dat, maar het is duidelijk dat de regering er veel aan gelegen is plaatselijke tegenstand weg te nemen en serieus werk te maken van schaliegas. Daarbij wordt voortdurend gehamerd op lagere gasprijzen, werkgelegenheid en leveringszekerheid. Nationaal belang
Maar langzamerhand beginnen ook voorstanders van schaliegas binnen en buiten de regering zich wat terughoudender uit te laten over de mogelijke impact van schaliegaswinning in Groot-Brittannië. Lord Browne, voormalig topman van olie- en gasconcern BP en tegenwoordig voorzitter van frackingbedrijf Cuadrilla, zei in een interview in november dat schaliegas – zeker de komende jaren – nauwelijks
DOOR ARJAN SCHIPPERS, LONDEN
De regering in Londen doet er alles aan om de winning van schaliegas mogelijk te maken. Het stelt de samenleving daarbij lagere energierekeningen in het vooruitzicht, maar ook voorstanders van schaliegas beginnen nu te waarschuwen voor al te hooggespannen verwachtingen. De Britse premier Cameron liet onlangs weten dat zijn regering “voluit voor schaliegas gaat.” Al sinds vorige zomer belooft hij consumenten lagere energierekeningen en wijst daarbij op het Amerikaanse voorbeeld, waar de gasprijzen beduidend lager liggen dan in Europa. Energieprijzen stonden toen,
en staan nog steeds, hoog op de politieke agenda. En niet alleen de huishoudens zullen profiteren van ‘goedkope energie’, alus Cameron, maar ook het bedrijfsleven. Lagere gasprijzen moeten ervoor zorgen dat de Britse industrie niet massaal naar de Verenigde Staten uitwijkt. Belastingvoordelen
Ook minister van Financiën Osborne – kampioen van de ‘dash for gas’ – zag fiks lagere gasprijzen in het verschiet en had al vorig jaar belastingvoordelen aangekondigd voor schaliegasproducenten. Laat in de herfst maakte de regering bekend dat bij de volgende vergunningenronde – later dit jaar – zo’n 40% van Groot-Brittannië opengesteld zal
worden voor exploratie van schaliegas en -olie. En in januari werden voorstellen gedaan om de procedure voor het aanvragen van vergunningen voor testboringen en voor fracken te vereenvoudigen en bekorten. Voor ‘low risk’ activiteiten moet de procedure van dertien naar twee weken. Ook wordt voorgesteld dat huis- en landeigenaren niet altijd in kennis hoeven te worden gesteld als er diep onder hun huis of land wordt geboord. Daar is een wetswijziging voor nodig. Om het aantrekkelijker te maken voor plaatselijke overheden om in te stemmen met schaliegaswinning mogen die voortaan 100% van de geheven belasting zelf houden in plaats van 50% en 1% van
invloed zal hebben op de gasprijzen in het VK. Volgens hem zal het nog zeker vijf jaar duren voor duidelijk is of het Britse schaliegas op een economisch rendabele manier te winnen is. Het zal dan afhangen van de volumes of er een merkbaar effect op de prijs zal zijn. Hij temperde daarmee de hooggespannen verwachtingen, maar noemde schaliegas wel ‘in het nationaal belang’. Zelfs minister Osborne gaf onlangs voor een kamercommissie toe dat het prijseffect kon tegenvallen. Het VK, zo zei hij, is niet zo’n gesloten energie-economie als de Verenigde Staten, en volgt dus veel meer gebonden de internationale marktprijzen. Ook economieminister Cable waarschuwde dat van schaliegas geen wonderen verwacht moeten worden. Als de gasprijs in het VK veel lager zou worden dan in de rest van Europa, stroomt het gas gewoon richting het vasteland en wordt elk prijsverschil snel teniet gedaan, aldus de LiberaalDemocratische minister.
Franse oliereus Total breekt schaliegasmarkt VS open Het gunstige investeringsklimaat dat de Britse regering probeert te scheppen lijkt vruchten af te werpen. In januari maakte Total bekend een belang van 40% te nemen in twee schaliegasprojecten in Lincolnshire. Het is het eerste grote oliebedrijf dat geld steekt in schaliegas in het VK en kan misschien andere bedrijven over de streep trekken. Met de investering is een bedrag van ongeveer 38 miljoen euro gemoeid. Dat is een klein bedrag voor een oliereus als Total, maar de deelname van een bedrijf met zo’n financiële slagkracht is een grote steun in de rug voor de veelal kleine bedrijven die op dit moment actief zijn in de Britse schaliegasindustrie. Het is niet uitgesloten dat Total ook nog een belang neemt in andere projecten. Daarover zijn gesprekken gaande. Total is overigens niet eerste Franse bedrijf dat zich (wellicht vanwege het Franse moratorium) op de Britse markt begeeft. In oktober nam GDF Suez een 25% belang in 13 schalieprojecten in Lancashire.
Column
Windenergie in Nederland: cruciaal, maar onzeker
De laatste weken is een debat losgebarsten rond windenergie. Niet zo gek: de afgelopen jaren groeide de capaciteit nauwelijks en om de afspraken van het Energieakkoord te realiseren moet het tempo aanzienlijk omhoog. Alom worden initiatieven ontplooid en windenergie wordt weer zichtbaar. Van de voorziene toename van hernieuwbare energie in het Energieakkoord is zo’n 45% afkomstig van wind. In het debat wordt veel gezegd, maar ik haal er drie stellingen uit. Windenergie zou zinloos zijn, want geen CO2 reduceren. Vooral wind op zee zou te duur zijn. En Nederland is nu eenmaal te vol. Windenergie reduceert geen CO2. Beleidsmatig lijkt dit juist. De CO2-emissies van de Europese energie-intensieve industrie en elektriciteitsproductie zijn afgetopt door het systeem van emissiehandel. Wat er op de ene plaats afgaat, kan er op de andere bijkomen. De reductie tot 2020 was al vastgesteld voor het SEREnergieakkoord werd getekend, dus de extra capaciteit van dat akkoord levert geen CO2-vermindering op. Beleidsmatig is hier geen speld tussen te krijgen. Fysiek natuurlijk wel. Het CBS vermeldt dat de fysieke productie van windenergie in 2010-12 ongeveer 1,5% van de jaarlijkse Nederlandse CO2-emissie vrijspeelde. Op lange termijn werkt de toename van wind beleidsmatig door. De discussie over een Europees broeikasgasdoel voor 2030 wordt mede gevoed door het argument dat er in het referentiepad al van een forse reductie sprake is, zodat een aanvulling tegen beperkte kosten gerealiseerd kan worden. Op iets langere termijn beïnvloeden
fysieke en beleidsmatige ontwikkeling elkaar. Keerpunt bereikt
Windenergie is duur, vooral op zee. Hier zitten twee kanten aan: kosten en prijzen. Wind op land heeft op goede plaatsen al een met steenkool- of gascentrales vergelijkbare ‘cost of electricity’, liet het Fraunhofer Instituut recent zien. De kosten van wind op land zullen niet zoveel meer dalen. Wind op zee is duur en de afgelopen tien jaar niet goedkoper, maar duurder geworden. De industrie denkt dat het keerpunt is bereikt. Door schaalgrootte, een beter op elkaar afgestemde keten, slimmere financiering en goede planning door de overheid moet een aanzienlijke kostenreductie mogelijk zijn. We zouden dan weer kunnen uitkomen op een leercurve die bij elke mondiale capaciteitsverdubbeling tot 5–9% lagere kosten leidt. Een optie erbij maakt langetermijndoelen beter haalbaar. Maar een andere, minder
genoemde, kant is die van de prijzen. Een producent van windenergie bedenkt niet zelf wanneer hij of zij wil produceren. Als het harder gaat waaien is dat bij veel molens tegelijk. Als de molen er eenmaal staat, zijn er weinig productiekosten. Op twee manieren zorgt windenergie dan voor een lagere groothandelsprijs van elektriciteit: er is minder dure productie nodig (en prijs is gelijk aan marginale kosten) en veel molens draaien tegelijk. Dit prijsdrukkend effect is aanzienlijk. Voor Duitsland wordt geschat dat het 8% windaandeel in de elektriciteitsproductie er tot een verlaging van de groothandelsprijs van zo’n 10% zorgde. Schattingen van een mogelijk effect bij toekomstige hogere aandelen komen uit op een mogelijke halvering van de groothandelsprijs bij 30% wind. We moeten nog eens goed kijken of het huidig marktmodel wel slim genoeg is. Ideaalbeeld
Nederland is vol. Altijd is er wel iemand
die een windturbine ziet en soms een ander ideaalbeeld had van het landschap. Omdat we zo’n dichtbevolkt land zijn, speelt dit veel meer dan elders in Europa. We denken dat er in Duitsland veel windcapaciteit is, maar gecorrigeerd voor oppervlakte en bevolkingsdichtheid is het hier gelijk. Tweemaal zoveel als in Denemarken. Vandaar die aandacht voor wind op zee. Toch is hier wel iets te doen. Mensen die mede-eigenaar van windmolens zijn, hebben er minder last van. In Nederland is zo’n 4% van de windcapaciteit (mede-)eigendom van energiecoöperaties, in Duitsland 20% volledig en 26% mede-eigendom. Vandaar dat volgens de Volkskrant Nederlandse gasten minder snel naar een badplaats zouden gaan waar ze windturbines op zee zagen, maar Duitse sneller. De drukte in ons land vraagt ook om zinvolle participatie in planprocessen. Het is lastiger om tegen een plan te zijn waar men zelf aan heeft meegewerkt. Op zo’n manier tot stand gekomen, heeft een
plan ook grotere legitimatie en heeft de minister het volste recht het door te drukken bij latere hindernissen – of volgt een gezamenlijke afwijzing. Zonder wind is een energietransitie in Nederland niet goed denkbaar. Maar transitie doet ook pijn. Inzake kosten, marktordening, gemeenschappelijk eigendom en echte planparticipatie is er veel te doen.
Pieter Boot is verbonden aan het Planbureau voor de Leefomgeving.
8 OPINIE energie Energie Actueel | jaargang 17, nummer 2 | dinsdag 4 maart 2014
Column
Kikkers Coby van der Linde is hoofd van het Clingendael International Energy Programme en hoogleraar Geopolitiek en Energiemanagement aan de Rijksuniversiteit Groningen. Eind januari publiceerde de Europese Commissie de voorstellen voor het energieraamwerk 2020-2030. In Nederland is de publicatie van het nieuwe uitgangspunt van het EU energie- en klimaatbeleid in de uitgebreide aandacht voor de aardgaswinning in Groningen verloren gegaan. Toch zijn de voorstellen van de Commissie opmerkelijk omdat de eerdere drietrapsraket benadering (20-20-20) voorzichtig verlaten wordt. De keuze van de Commissie om scherper te varen op de klimaatdimensie van het
energiebeleid is toe te juichen. Toch zal het huidige voorstel nog menig politiek obstakel moeten trotseren, voordat het tot nieuw beleid zal worden vastgesteld. De belangentegenstellingen zijn immers groot (geworden). Vooral de niet-fossiel lobby zal zich hevig verzetten tegen het mogelijk loslaten van een verplichte duurzame energiedoelstelling, terwijl de stem van internationale concurrerende energieintensieve sectoren ook steeds luider is geworden. Voor de Commissie dus een moeilijke taak om enerzijds het ingezette klimaat- en energiebeleid op streek te houden, en anderzijds de interne energiemarkt terug te winnen van het nationale (duurzaamheid)beleid. Voorstellen
Uit de voorstellen van de Commissie blijkt dat men aanstuurt op een versteviging van het emissiehandelssysteem (EU ETS). In de ETS-sectoren zou een emissiereductie van 43% moeten worden gerealiseerd ten opzichte van 1990, terwijl in non-ETS sectoren gezamenlijk 30% moet worden gehaald ten opzichte van 2005. De versteviging van het emissiehandelssysteem levert, volgens de studies, een aandeel van duurzame energie op van rond de 27%, waardoor een nieuwe afdwingbare doelstelling niet nodig wordt geacht. Daarmee breekt het 2030-beleid met de benadering van het huidige 2020-beleid, waarin een aandeel van 20% voor duurzame energie werd verankerd. Daarnaast neemt de Commissie ook stelling tegen het ontstaan van nationale duurzaamheidsmaatregelen
die de interne markt ondergraven en worden zorgen geuit over de kosten van de maatregelen in de lidstaten voor de eindconsument. De Commissie is ook gevoelig gebleken voor de effecten van het staande beleid op de conventionele elektriciteitsopwekking, die van belang is voor het opvangen van de variabele productie van duurzame energie. In het 2030-beleid lijkt de Commissie de keuze van de technologie weer meer aan de markt te willen teruggeven en een keuze door nationale overheden te beperken. Een ander belangrijk aspect is dat de doelstellingen wat meer Europees worden, waardoor omvang en snelheid van verduurzaming beter verspreid kan worden over de lidstaten. Althans, dat lijkt de gedachte te zijn. De praktijk blijkt vaak veel weerbarstiger. One size
Het signaal van de Europese Commissie mag dan duidelijk zijn, het is echter de vraag of de lidstaten het voorstel zullen of kunnen omarmen, ondanks een verruiming van de potentiële verduurzamingsroutes. Het Verenigd Koninkrijk heeft niet gewacht op instructies uit Brussel en heeft de lijnen voor het eigen beleid uitgezet. Zij hebben belang bij een EU-raamwerk dat ruimte laat voor het Britse beleid. De keuze van de Commissie om meer op CO2 te sturen, lijkt daar in te passen. Duitsland wil graag ruimte voor de zon- en windstrategie van het land, maar maakt zich zorgen over de kosten voor consumenten en het toenemende verzet daartegen vanuit de huishoudens
Kruiwagen
Het voorstel van de Commissie zal ook in de kwartieren van de natuur- en milieubewegingen tot de nodige discussie leiden. Het succes van de bewegingen om de klimaatproblematiek te verankeren in het Europese beleid is onmiskenbaar, maar inmiddels lijken sommigen het vizier te hebben verlegd. De CO2-uitstoot als belangrijke oorzaak van klimaatverandering wordt nog nauwelijks genoemd. Inmiddels zijn de politieke pijlen vooral gericht op de uitbanning van fossiele energie. Voordat technologie wordt uitgesloten om een bijdrage te leveren aan de verduurzaming van de energievoorziening moet er gezorgd worden voor een goede balans tussen technologie, economie en politiek zodat het sleutelen aan het energiesysteem binnen de contouren van betaalbaar, zeker en schoon blijft. De Commissie doet een poging om alle Europese kikkers in de kruiwagen te houden, maar of dat lukt is nog maar de vraag.
Colofon
Column
Energie leidend in verkiezingsarena’s De aanstaande verkiezingen voor gemeenteraad en het Europees Parlement gaan ook over energie. We denken vaak dat energie enkel iets is voor nationale politici, maar dat is juist niet het geval. Zeker niet als we een balans van goede energieoplossingen nastreven, zijn gemeenten en Europa cruciaal.
ook willen aanhaken. Energie hangt ook samen met lokale onderwerpen als stadsinrichting, infrastructuur en mobiliteit. Met gebouwde omgeving en de inrichting van industrieterreinen. Verder zal in verschillende gemeenten in Nederland de schaduwkant van energie naar voren komen. Van Loppersum tot Boxtel zal gesproken worden over werkgelegenheid, dreiging en compensatie als het gaat over gasboringen en de perspectieven van schaliegas. De Zeeuwse gemeenten zullen de opbrengst van de verkoop van DELTA-aandelen al heimelijk inboeken. Europese benadering
Natuurlijk gaan de onderwerpen in een gemiddeld lokaal debat vaak over een op dat moment actueel iets zoals het theater dat er wel of niet moet komen, de dramatische grondpositie of die rotonde wel of niet. Daarnaast discussiëren kandidaten onderling over de wenselijkheid van de enorme decentralisatieoperatie van het kabinet, die over de gemeenten uitgestort is. De meest centralistisch afgedwongen decentralisatie ooit. Met name de regeringspartijen zijn mikpunt over tempo en financieringsmiddelen. Toch is ook energie actueel voor de nieuwe gemeenteraden en hun nieuwe wethouders. En daarmee rijp voor verkiezingsstrijd. De opmars van decentrale en lokale energieinitiatieven dendert door en eveneens in het Energieakkoord, dat vorig najaar
en het mkb. Zuidelijke lidstaten zijn op een economisch traject gedwongen om door hervormingen van de binnenlandse economie de concurrentiekracht in Europa te herstellen en zullen niet zo kien zijn om via het klimaat- en energiebeleid deze inspanningen teniet te zien gaan. De verschillen in internationale energieprijzen, vooral van aardgas, vormen al voldoende uitdaging aan deze landen om concurrerend te blijven en zij kunnen zich ondersteuning van de energie-intensieve sectoren, zoals in Duitsland, moeilijker permitteren. De EU-landen zullen op de wereldmarkt vooral moeten concurreren op de kwaliteit van hun producten, maar binnen de EU zal ook op prijs geconcurreerd worden. In potentie kan het klimaaten energiebeleid eenzelfde scheefgroei veroorzaken tussen de economieën van lidstaten als het monetaire beleid deed voor 2009. Deze schaduw zal ongetwijfeld over de besprekingen hangen.
gesloten is in SER-verband en uiteindelijk ook in kabinet en Tweede Kamer is afgetikt, komen rol en positie van deze nieuwe initiatieven terug. Na de verkiezingen zal ook blijken hoe stevig en constant veel van deze afgelopen jaren ontstane activiteiten zijn. Gaat het hier om meer dan leuke ideeën van een enkele wethouder? Willen gemeenten ook de komende vier jaar Essent- of Nuon-gelden hiervoor inzetten? Zijn de rijpe en groene activiteiten ook interessant voor een college met een andere politieke kleur? Deze robuustheid is nodig om richting ondernemingen, partners en burgers aan te tonen dat decentralisering op energiegebied solide is. Vervolgens zullen financiers, netbeheerders en de grote energiebedrijven
En dan de Europese verkiezingen. De Europese landen moeten meer samenwerken, zeker tegenover grote landen / gebieden als Rusland en het Midden-Oosten. Energie is geopolitiek en ontstijgt de natiestaat. Europa kan slimmer acteren. Zowel door als geheel zaken af te stemmen als het gebied in te delen in een viertal grote regio’s: Noordwest-Europa, Zuidwest-Europa, Middenoost-Europa en Zuidoost-Europa. Natuurlijk moeten deze gebieden dan investeren in de meest passende energiebron, waarbij wind, zon, gas en water elkaar afwisselen. Kernenergie is al jaren een onderwerp waarover men op Europees en zelfs mondiaal gebied samen optrekt. Hoe breed energie is, blijkt ook uit de verschillende portefeuilles van de Eurocommissarissen. Nagenoeg iedere portefeuille heeft iets met energie. Natuurlijk de Eurocommissaris die energie als primair aandachtsgebied heeft, maar eveneens de Commissarissen die over milieu en klimaat gaan. Verder komt het onderwerp terug in de Europese economische domeinen van Mededinging, Handel en Interne Markt. Het geopolitieke energieverhaal is van belang voor de Commissievoorzitter en de Commissaris verantwoordelijk voor buitenlands beleid. Energie raakt aan de Europese initiatieven en beleidsvoornemens
over chemie, biobased economy en het grondstoffenbeleid. Kortom: Europa gaat over meer dan meer of minder Brussel, maar veel meer over slimmer samenwerken en onderwerpen waar alle landen en hun ondernemingen plussen mee kunnen halen. En dan is het niet vreemd dat onze nationale politici vaak worstelen met de ordening van zeer lokaal tot pan-Europees. En het zijn met name de nationale politici die we in beeld zien en die hebben te verliezen bij meer decentraal en meer Europees, terwijl het net als bij energie is: de balans, de mix leidt niet tot het maximale maar tot het optimale resultaat. Schotse kansen
En de nationale staat? Heeft deze nog een rol? Tja, in een wereld waar lokale en regionale initiatieven opkomen en aan kracht winnen, is dat een uitdaging. Ook omdat de vijftien grootste energiebedrijven in Europa zich weinig aantrekken van landsgrenzen. En dan is er ook nog een derde verkiezingscircus in het najaar. Dan stemmen de Schotten in een referendum over zelfstandigheid, los van Engeland. Nieuwe olie- en gasvondsten in en nabij Schotland maken autonomie ook om economische redenen weer kansrijker. Kortom: energie is het leidende thema bij alle verkiezingen in 2014, van de Oostelijke Mijnstreek via de zonneparken in Spanje tot de olie die de haven van Aberdeen binnenloopt.
Energie Actueel is een uitgave van de Vereniging Energie-Nederland. Energie Actueel biedt achtergronden en opinies uit de wereld van energie en klimaat. De krant verschijnt 10 keer per jaar. Daarnaast is Energie Actueel digitaal beschikbaar, met binnen- en buitenlands nieuws en een scala aan columnisten: energieactueel.nl Redactieadres Energie-Nederland, Lange Houtstraat 2 2511 CW Den Haag T: 070 311 4350 E:
[email protected] Hoofdredactie Anne Sypkens Smit Bladmanagement & eindredactie PACT Public Affairs, Den Haag Redactie Frank Kools, Sjoerd Marbus, Sander Schilders Medewerkers Alexander Haje, Paul Hazebroek, Peter Westhof Columnisten Pieter Boot, Aad Correljé, Frank van den Heuvel, Coby van der Linde, Han Slootweg, Ad van Wijk Correspondenten Wierd Duk (Duitsland), Frank Kools (Noord-Amerika), Jan Schils (Europese Unie, België), Arjan Schippers (Groot-Brittannië), Dorine Vaessen (Duitsland), Wim Verseput (Scandinavië), Marcel Vink (China) Vormgeving & opmaak Aandagt reclame & marketing, Almelo Druk & distributie Senefelder Misset Grafisch Bedrijf, Doetinchem Abonnementen Energie Actueel wordt kosteloos toegezonden aan personen in dienst van bedrijven die lid zijn van Energie-Nederland, in dienst van de rijksoverheid of een hoger onderwijsinstelling. Zij en overige geïnteresseerden kunnen zich abonneren via de website energieactueel.nl. Daar kunnen ook abonnementen worden opgezegd. Een betaald jaarabonnement kost € 75,-. Abonnementsgelden worden namens de uitgever geïnd door Abonnementenland, Heemskerk. Adreswijzigingen
[email protected] Opzeggingen - Per post: Energie-Nederland / Energie Actueel Antwoordnummer 24603, 2490 WB Den Haag - Of per email:
[email protected] Advertentie-exploitatie Recent André van Beveren, Postbus 17229 1001 JE Amsterdam T: 020 330 8998 F: 020 420 4005 E:
[email protected]
Frank van den Heuvel is directeur Public Affairs bij TNO
Overname van artikelen uitsluitend toegestaan na toestemming van de hoofdredactie. ISSN 2211-6230