afvalforum jaargang 13 • september 2009
English summary included
Gemeenten zamelen en masse plastics in Bodemverdiensten van gft-compost LAP-2: niets nieuws onder de zon
3
Dit zijn geen proefballonnetjes Want SITA houdt van duidelijk en concreet. Vooral als het gaat om duurzaam ondernemen. Daarom komen we nu gewoon met cijfers over wat recycling en hergebruik van afval bijdragen aan een beter milieu. Met de SITA CO2-scan berekenen we hoeveel CO2-uitstoot onze klanten voorkomen door het scheiden en recyclen van hun afval. Waardoor hun inzet tastbaar én meetbaar wordt.
BETROUWBAAR EN DUURZAAM AFVALMANAGEMENT
SITA.NL 0900-8444
‘Ondanks zwaar weer, geen paniek s.v.p.’
Colofon afvalforum september 2009 jaargang 13 nummer 3 verschijnt vier keer per jaar afvalforum biedt nieuws, ontwikkelingen, feiten en meningen over afval. Het behandelt zowel het beleid als de praktijk van afvalbeheer. afvalforum wordt uitgegeven door de Vereniging Afvalbedrijven. De Vereniging Afvalbedrijven behartigt de belangen van afvalbedrijven die actief zijn in de gehele keten: van inzameling, recycling, hergebruik en rioleringsbeheer tot en met de verwerking van afval. De Vereniging Afvalbedrijven steunt haar leden bij de groei naar één Europese afvalmarkt en maakt zich hard voor optimale randvoorwaarden voor een milieuhygiënische en kosteneffectieve afvalverwijdering en -verwerking. Leden van de Vereniging ontvangen afvalforum gratis, evenals bestuurders, politici en ambtenaren bij overheden. hoofdredactie Vereniging Afvalbedrijven Daniëlle van Vleuten ’s-Hertogenbosch redactieadres De redactie van afvalforum is geïnteresseerd in afvalnieuws. Persberichten en ideeën voor artikelen kunt u sturen naar: Redactie afvalforum Postbus 2184 5202 CD ’s-Hertogenbosch
[email protected] engelse teksten Derek Middleton, Zevenaar
De huidige economische recessie werkt sterk door, ook in de afvalbranche. Veel bedrijven hebben de productie moeten verlagen, en dat leidt tot kleinere afvalvolumes. Ook is er nu minder huishoudelijk afval, er wordt immers minder verhuisd en ook worden er minder nieuwe spullen aangeschaft. Een ander effect is een sterke verlaging van de grondstofprijzen, waardoor sommige bewerkings- en verwerkingingsmethoden economisch moeilijker of zelfs onmogelijk worden. Kortom, er is sprake van zwaar weer op onze afvalmarkt. Uiteraard zal de economie weer aantrekken, ook al weten we niet wanneer. En dan zullen volumes en grondstofprijzen weer stijgen. Toch moet de vraag worden gesteld of een deel van de teruggang niet een meer structureel karakter heeft. Op de woningmarkt en in de automarkt is mijns inziens, zeker deels, sprake van een structurele teruggang. Laten we ons realiseren dat overheid en bedrijfsleven proberen om de milieudruk te verminderen, en dat betekent, op termijn althans, ook minder afval per euro productie of consumptie. Ook het ketengericht beleid dat streeft naar het steeds verder sluiten van de afvalketen zal hieraan bijdragen. Afvalinzameling, -bewerking en -verwerking krijgen daardoor steeds meer het karakter van materialenhandel en de rol van de meer traditionele verwerkingshandelingen zoals verbranden en storten zal daardoor verder afnemen. Hoe dan ook, er zijn diverse markteffecten die veel afvalbedrijven dagelijks ondervinden. De vraag is of er zaken mis zullen gaan, en dan doel ik niet op de bedrijfsvoering waar we zelf wel op letten, maar met name op de milieubelangen. Sommigen stellen bijvoorbeeld dat er niet meer gerecyceld wordt en dat “alles in de oven” verdwijnt. Indianenverhalen, zoals recent aangetoond door de VROM-inspectie. Ik zou willen zeggen: GEEN PANIEK. Immers, we hebben in ons land jarenlang en in goed overleg gewerkt aan een systeem waarbij afval bedrijfsmatig wordt ingezameld, bewerkt en verwerkt. Onze bedrijven kunnen tegen een stootje. Het komt er nu op aan dat de overheid de regels stelt, handhaaft en waar nodig marktmeester is. Met dit laatste bedoel ik dat er via economische regels een eerlijke concurrentie ontstaat, nationaal en internationaal. Het is goed om deze rolverdeling nog eens te benadrukken. Kan de overheid dan niet helpen, zo zult u zich afvragen. Zeker wel: juist nu geen nieuwe ingewikkelde regels, maar doorgaan op de ingeslagen weg. Vlotte en goede implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Afval, en bevordering van open grenzen en een internationaal gelijkwaardig speelveld. En niet in de laatste plaats duidelijke regels stellen aan het scheiden van en opstellen van minimumstandaarden voor de diverse afvalstromen. Ir. Pieter H. Hofstra Voorzitter Vereniging Afvalbedrijven
opmaak Ontwerpburo Suggestie & illusie, Utrecht foto cover Vereniging Afvalbedrijven Ook ’s-Hertogenbosch is gestart met het gescheiden inzamelen van plastic verpakkingsafval. Lees verder op pagina 10. drukker USPbv, Utrecht abonnement € 35,- per jaar (4 nummers) Meer informatie bij Vereniging Afvalbedrijven, t. (073) 627 94 44 Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. ISSN 1386-4378 adverteren in afvalforum afvalforum wordt verspreid naar (inter)nationale bestuurders, politici, directeuren, managers, technici en andere deskundigen in de afvalsector (controlled circulation). Meer informatie bij Recent BV, telefoon (020) 330 89 98
Inhoud 4
Hoe pakt LAP-2 uit in de dagelijkse afvalpraktijk?
6
‘De ecologische functie van compost wordt ondergewaardeerd’
10 Inzameling en verwerking van plastics is complex en kansrijk 13 Misverstand: “Verbranden van afval is slecht voor het milieu 14 Internationale recyclingkoepel sponsort onderzoek in Stille Oceaan 16 Interview Kamerlid Helma Neppérus 18 Vier brancheteams uniformeren provinciaal afvaltoezicht En verder: Korte berichten 9, 12 en 20
English summary 21
www.verenigingafvalbedrijven.nl
Hoe pakt LAP-2 uit in de dagelijkse afvalpraktijk?
Aan de slag met LAP-2 ‘Business as usual’ lijkt LAP-2 te worden. Voortzetting van het bestaande beleid is het parool, ondanks de negentien moties bij de behandeling ervan in de Tweede Kamer eind juni dit jaar. Voor afvalbedrijven en handhavers zal er door het nieuwe LAP niet veel veranderen is de verwachting, al zijn sommige doelen voor nuttige toepassing en hergebruik ambitieus en vervalt de vergunningstermijn van tien jaar. Over de minimumstandaard voor huishoudelijk afval zijn de meningen verdeeld.
LAP-2 brengt weinig verandering voor de praktijk van afvalbeheer, ook voor de verwerking van huishoudelijk restafval niet (foto: iStockphoto)
Door René Didde
‘Oude wijn in niet eens nieuwe zakken’ en ‘een gemiste kans om de afvalrecycling op een hoger plan te brengen’. Bij afvalverwerker Shanks gaan niet bepaald de handen op elkaar voor het nieuwe Landelijk Afvalbeheerplan (LAP-2). Als alle negentien moties die de Tweede Kamer eind juni indiende vermoedelijk dit najaar zijn verwerkt, kan LAP-2 definitief worden vastgesteld. “De nadruk in LAP-2 ligt op het verbranden van afval”, constateren Jan Robert van Veen en Jan Thewissen van Shanks. “Er worden wollige woorden gesproken over Cradle-to-Cradle en de ketenaanpak, maar van het LAP-2 gaan geen prikkels uit om de afvalrecycling te bevorderen. Feitelijk is er al tien jaar weinig veranderd”, zeggen Van Veen en Thewissen. “Bij het ministerie van VROM wordt dat bevestigd”, aldus het duo. “’Waar maakt u zich zo druk om, er verandert toch weinig’, zeggen de beleidsambtenaren. Nou, dat is nu juist het probleem.” Shanks heeft de afgelopen jaren “gelukkig nog net voor de crisis” - fors geïnvesteerd in twee scheidingsinstallaties in Leiderdorp en Nieuwegein met een maximumcapaciteit van 45 ton per uur. Hoewel met de installaties ook lichte fracties als papier en kunststof kunnen worden nagescheiden, wordt die capaciteit vandaag de dag bij lange na niet benut. “Er ontstaat een enorme overcapaciteit in avi’s in Nederland, getuige de gestage daling van de verbrandingstarieven van 100 euro per ton tot 60 à 70 euro per ton. Daar kunnen wij als recyclelaars niet tegen opboksen.” De honger van de afvalovens zal ook de komende jaren materiaalhergebruik en andere hogere sporten op de aloude Ladder van Lansink in de weg staan, denkt
Jan van Zon (SITA):
‘De hergebruikspercentages kun je gerust ambitieus noemen.’
4
afvalforum september 2009
Opslag zout afval bij Akzo Nobel in Hengelo
Klaas Alblas (provincie Zuid-Holland):
‘Beleidsmensen zullen er niet veel van merken.’
Shanks. “Daarom is het des te jammer dat huishoudelijk afval niet meer dan ‘verbranding’ als minimumstandaard heeft gekregen. Feitelijk is men tevreden met het feit dat huishoudelijk afval niet langer wordt gestort, een praktijk waar we toch al jaren geleden mee hebben afgerekend.” Maar het LAP wordt toch ondersteund door ambitieuze hergebruiksdoelstellingen, zoals zestig procent nuttige toepassing van huishoudelijk afval (was 51 procent)? En ook voor het op huishoudelijk afval gelijkend bedrijfsafval (HDOafval) zijn de nuttige toepassingen opgeschroefd van 46 tot zestig procent? Van Veen: “In 1998 was al geregeld dat een bedrijf met meer dan dertig kilogram glasafval per week dit gescheiden moet aanbieden. Er is niets nieuws onder de zon.”
Vergunningstermijn Bij SITA in Arnhem neemt Jan van Zon een positiever standpunt in. “Recessie of niet, gemeenten zijn verplicht afvalstromen gescheiden in te zamelen, met het kunststof verpakkingsafval als meest actuele afvalstroom”, zegt Van Zon. “Aan de bron gescheiden stromen verdwijnen niet in de oven. Dat mag wettelijk niet en het zou ook economisch onlogisch zijn.” SITA heeft al meerdere keren aangekondigd een scheidingsfabriek te gaan bouwen voor verdere sortering van het meest door burgers voorgescheiden kunststof verpakkingsafval. “Als de overheid en het bedrijfsleven het wenselijk vinden, kan deze installatie ook soelaas bieden voor drankenkartons en grote statiegeldflessen”, voegt Van Zon daar nu aan toe. Met Shanks deelt SITA het standpunt dat de minimumstandaard voor de verwerking van restafval niet hoger ligt dan voorheen. “Maar de hergebruikspercenta-
Een concreet punt waar LAP-2 mogelijk verandering in gaat brengen, betreft het ondergronds storten van afval om cavernes te verstevigen. Er zijn in Nederland meer dan tweehonderd oude zoutcavernes, waar in het verleden zout is gewonnen. Een deel daarvan, circa zestig, dreigt instabiel te worden, met kans op bodemdaling en zelfs instorting, zo blijkt uit onderzoek. Tot nog toe worden deze cavernes verstevigd door kalkslurrie, een afvalproduct van de zoutwinning, terug te storten. Er blijkt daarvan echter te weinig voorhanden om de instabiliteit een halt toe te roepen. Een gemiddelde caverne beslaat 300 duizend kubieke meter. AkzoNobel wil in een drietal cavernes een proef doen met zouthoudend vloeibaar afval om te kijken of de afvalstoffen zich technisch en milieuhygiënisch goed gedragen als vulstof voor de lege cavernes. In het LAP-2 zou daarvoor ruimte moeten komen. Bij de behandelingen van het LAP-2 eind juni in de Tweede Kamer diende Diederik Samsom (PvdA) een motie in. Als deze motie strikt wordt toegepast, gaat de pilot niet door. Milieuminister Cramer (PvdA) moet nog reageren.
ges kun je gerust ambitieus noemen”, aldus Van Zon. “Investeringen voor hergebruik doen we voor een veel langere periode. De afvalbak met restafval zal gestaag minder afval bevatten. We recyclen wat we recyclen kunnen.” Van Zon noemt het ook een pluspunt van LAP-2 dat afvalinstallaties voortaan een eeuwigdurende vergunning kunnen krijgen. Van Zon: “Nu moeten we elke tien jaar een complete revisie van de vergunning aanvragen, ook als er niets is veranderd binnen de inrichting. Dat scheelt een hoop papierwerk.” Ook het feit dat het maximale aantal inzamelaars voor de inzameling van afgewerkte olie in bulk vervalt kan SITA’s goedkeuring wegdragen. “Er kunnen daardoor meer spelers in de markt opereren, en dat komt de marktwerking ten goede.” In het algemeen zal er niet veel veranderen door het nieuwe LAP, vindt ook Klaas Alblas, die namens de provincie ZuidHolland via het Interprovinciaal Overleg (IPO) lid was van de begeleidingscommissie LAP-2. “Beleidsmensen zullen er niet veel van merken, want het is grofweg een continuering van het huidige beleid. Nieuw is wel het vervallen van de vergunningstermijn van tien jaar. Dat is een goede zaak, want de dynamiek van de verwerkingstechnieken is in de afvalwereld behoorlijk verminderd.”
Handhaving Alblas vindt het geen groot gemis dat de minimumstandaard voor huishoudelijk afval en HDO-afval niet is verhoogd, al deelt hij het besef dat juist in deze bulks-
Jan Robert van Veen en Jan Thewissen (Shanks):
‘Van het LAP-2 gaan geen prikkels uit om de afvalrecycling te bevorderen.’
tromen nog veel milieuwinst is te boeken. “De minister moet wel goed monitoren of er voldoende recyclingsinitiatieven plaatsvinden en desnoods aanvullende maatregelen treffen wanneer teveel afval wordt weggezogen naar avi’s. Een voorbeeld daarvan is het invoeren van een verbrandingstax. Dat instrument heeft gezien de marktwerking niet bepaald de voorkeur, maar het is eventueel achter de hand te houden.” De provinciale afvaldeskundige verwacht ten slotte dat door het invoeren van algemene regels bij afvalbedrijven de overheid meer zal gaan inzetten op de handhaving. “Zeker nu er minder tijd en menskracht gemoeid zal zijn met de vergunningverlening, ligt het voor de hand dat de nadruk op de handhaving komt te liggen.”
afvalforum september 2009
5
‘De ecologische functie van compost wordt ondergewaardeerd’
Compost brengt bodem tot leven Dat gft-compost gunstig geprijsd is en helpt om de opwarming van de aarde tegen te gaan, is nagenoeg bekend. Minder aandacht krijgen de bodemverdiensten. Gft-compost is een ideale bodemverbeteraar. Het verhoogt de bodemvruchtbaarheid en het organische stofgehalte van de bodem, en brengt de bodem tot leven. De voedselketen bovengronds vaart er wel bij.
Addo van der Eijk
Het composteren van groente-, fruit- en tuinafval biedt een waslijst voordelen. Zo levert het een bijdrage aan de CO2reductie, wordt het ingezet als vervanger van kunstmest en veen, en is het gunstig geprijsd. Belangrijk pluspunt zijn ook de bodemverdiensten. De ecologische waarde van gft-compost is gigantisch, zo blijkt uit het pleidooi van compostliefhebber Louise Vet, hoogleraar evolutionaire ecologie en directeur van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). “Met compost houden we de bodem vruchtbaar. Zonder het teruggeven van belangrijke nutriënten en micro-organismen wordt de bodem leeggeroofd. Compost houdt de bodem levend. Deze ecologische functie van compost wordt tot dusver onderge-
waardeerd”, stelt ze. Vet maakt zich zorgen over de toplaag van onze planeet. “In grote delen van de aarde raakt de bovenste laag uitgeput, en wordt ze gebruikt voor huizenbouw.” Anders dan kunstmest of dierlijke mest is compost rijk aan bodemleven, laat Vet weten. Het enorme scala aan micro-organismen, bacteriën en schimmels onder de grond is belangrijker dan gedacht, zo wijst recent onderzoek uit. “De bodem bevat een schatkist aan leven, die cruciaal is voor de voedselketen bovengronds. We weten nog weinig van het bodemleven. Wat steeds duidelijker wordt, is dat het zonder gezonde ondergrond boven de grond misgaat. Compost heeft een fantastische microbiële kwaliteit, die ongelooflijk belangrijk is voor de plantenwereld.”
Kringlopen
Louise Vet (NIOO-KNAW):
‘Compostering maakt de kringloop sluitend.’
6
afvalforum september 2009
Vet is een vurig pleitbezorger van het Cradle-to-Cradle-principe, waar gftcompost volgens haar naadloos inpast. Volgens Braungart, de grondlegger van het concept, doen gft-composteerders niet aan afvalmanagement, maar aan voedingsmanagement. Vet kan zich daarin vinden: “Compostering maakt de kringloop sluitend. We halen gewassen van het land, gebruiken ze, maar geven de voedingsstoffen vervolgens weer terug aan de bodem. Daarmee is de kringloop rond. Als je dan met vergisting uit het gft-afval
ook nog duurzame energie kunt winnen, is het helemaal fantastisch.” De keten moet lokaal worden gesloten, benadrukt Vet. Dus niet eerst de grondstoffen over de halve wereld transporteren, om ze vervolgens hier via de mest in de bodem te brengen. “Onze bodem lijdt door het decennialang inbrengen van meststoffen aan een overschot aan fosfaat en nitraat.” Omwille van de bodem vindt Vet gft-afvalscheiding cruciaal. Momenteel wordt jaarlijks 1,6 miljoen ton gft-afval gescheiden ingezameld en gecomposteerd. Te weinig, stelt Vet. Ze pleit voor een stringent beleid om het gft-afval te behouden. “Ondanks de voordelen laat de overheid de gft-teugels vieren. We moeten absoluut voorkomen dat het gft-afval in de verbrandingsovens terechtkomt. In het restafval zit nog teveel gft-afval. Met verbranding vernietig je al het leven in het gft-afval. De bodem is daarvan de dupe. Door beter te scheiden, kunnen we de hoeveelheid gft-afval verdubbelen tot bijna drie miljoen ton.”
Natuurlijk systeem Net als Vet is Sjoerd Smits, adviseur van HortiNova, een tuinbouwadviesgroep die gespecialiseerd is in de teelttechnische advisering van vollegrondsgroente, laaiend enthousiast over compost. Smits benadrukt wel dat de ene compost de andere niet is. Slechts tien procent van de gft-compost die wordt toegepast in de land- en tuinbouw
Rob Scholman (Stichting RHP):
‘Compost kan het organische stofgehalte in de bodem behoorlijk opwaarderen.’
voldoet volgens hem aan de strenge eisen voor de vollegrondsgroente. “Voor de tuinbouw mag het zoutgehalte niet te hoog zijn. Compost mag ook niet teveel verontreinigd zijn met glas en plastics. Een goede scheiding aan de bron is daarom belangrijk.” Smits probeert bij zijn klanten het natuurlijk bodemsysteem te herstellen. Doel is een ‘gezonde’ bodem en compost speelt daarbij een cruciale rol. Het stimuleert de bodemvruchtbaarheid, veel meer dan drijf- of kunstmest dat doet. “Met compost verhogen we het organische stofgehalte van de bodem. Krijg je het gehalte boven de twee procent, dan wordt het bodemleven actief, dat de planten beschermt tegen ziekten en plagen. Dankzij het bodemleven hoeft de tuinder minder bestrijdingsmiddelen te gebruiken.” Smits’ pleidooi om de bodemvruchtbaarheid te verhogen slaat aan. Een gezonde bodem is juist nu van belang. De regering heeft immers een pittige lijst vastgesteld van bestrijdingsmiddelen die verboden gaan worden. “Veel tuinders zoeken momenteel naar alternatieven. Ook omdat de prijzen voor kunstmest fors zijn gestegen.” Niet voor niets neemt gebruik van compost snel toe. Het afgelopen decennium zag Smits de inzet van compost vertienvoudigen. De laatste tijd komt er extra druk op de markt door de vele initiatieven om houtachtige stromen te verbranden om groene energie op te wekken. Smits keurt dit af. “Op de lange termijn putten ze met verbranding de organische stof in de bodem uit, waardoor meer kunstmest en bestrijdingsmiddelen moet worden ingezet. Ik noem dat geen groene stroom.”
Strenge eisen Ook Rob Scholman, compostdeskundige van de Stichting RHP, vertelt zijn klanten dat compost een goede bodemverbeteraar
De bodemverdiensten van gft-compost blijven tot op heden onderbelicht (foto: iStockphoto)
is. Stichting RHP houdt zich bezig met kwaliteitsborging en certificering op het gebied van substraten, aanvulgronden en bodemverbeterende materialen. “Compost kan het organische stofgehalte in de bodem behoorlijk opwaarderen. Het compenseert de afbraak van organische stof, en kan het eventueel zelfs verhogen”, aldus Scholman. Voordeel van compost ten opzichte van dierlijke mest en vers groenafval is volgens hem dat eventuele ziekteverwekkers tijdens het verhittingsproces zijn gedood. “Steeds vaker wordt als bodemverbeteraar niet-gecomposteerd materiaal, zoals reststromen uit de landbouw, in de bodem gebracht. Dat brengt risico’s met zich mee, zoals bepaalde ziekteverwekkers. Door het verhitten is compost veel schoner.” Producenten van aanvulgronden die gftcompost inzetten, zijn er volgens Scholman zeer over te spreken. “Mits de zoutbelasting laag is”, zegt hij erbij. Scholman houdt zich bezig met de kwaliteit van bodemverbeteraars en kent het RHP-keurmerk toe, dat onder meer geldt voor potgronden. De VAR is het eerste en tot dusver enige composteer-
bedrijf in Nederland dat gft-compost levert met het RHP-certificaat. “De compost van VAR, die als grondstof wordt ingezet voor de potgrond, voldoet aan onze strenge product- en kwaliteitseisen. De VAR heeft de eisen met de nodige moeite weten te bereiken.” Met de biologische eigenschappen van compost, zoals de door Smits beschreven wormen, houdt het keurmerk nog geen rekening. Dat gaat wel gebeuren, laat Scholman weten. “Er verschijnt steeds meer onderzoek dat de biologische voordelen van compost aantoont. We bekijken momenteel hoe we deze eigenschappen kunnen vertalen naar ons keurmerk.”
Sjoerd Smits (HortiNova):
‘Met compost zitten er meer wormen in.’
Bodem mét en zonder compost Sjoerd Smits, adviseur van HortiNova, analyseert bij zijn klanten geregeld de kwaliteit van het bodemleven. Hij beschrijft het verschil tussen een bodem mét en zonder compost. “Met compost zitten er meer wormen in. Daarnaast zie je een betere beworteling, een betere ontwatering en een luchtiger bodemstructuur. De wortels zien er meer vitaal uit. Ben je een paar jaar verder met compostgebruik, dan zie je schimmeldraden en mijten, die een preiziekte als trips te lijf gaan.”
afvalforum september 2009
7
advertentie remondis 190x133 5 lPage 1 23-2-2007 10:20:15
C
M
Y
CM
MY
CY
CMY
K
AZ_Delfzijl_185x134mm_2:Layout 1
29.05.2009
11:42
Seite 1
Brandende ideeën voor ons milieu Moderne afvalverbranding is een bewezen systeem voor de toekomst. De in het afval opgeslagen energie wordt in stroom en warmte omgezet. Een uiterst moderne rookgasreiniging voorkomt het vrijkomen van schadelijke stoffen voor de omgeving. Daardoor werken onze technologisch hoogwaardige installaties als luchtreiniging en dragen bij aan de klimaatbescherming. E.ON Energy from Waste bouwt een verbrandingsinstallatie in Delfzijl en verwerkt afval op het hoogste technologisch en ecologisch niveau. Profiteert u van onze jarenlange ervaring en kennis.
E.ON Energy from Waste Delfzijl b.v. Oosterhorn 38 9936 HD Farmsum T 05 96 – 68 68 80 www.eon-energyfromwaste.com
E.ON Energy from Waste
Eerste groengascertificaat voor Essent Milieu De minister van Economische Zaken, Maria van der Hoeven, heeft op 2 juli het allereerste Nederlandse groengascertificaat uitgereikt aan Essent Milieu. Dit gebeurde na het bekendmaken van de oprichting van de certificeringinstantie voor groen gas Vertogas, een dochteronderneming van Gasunie.
tie feren n o c Afval 2009
Essent Milieu heeft de ambitie om haar positie als grootste producent van groen gas uit te breiden en binnen drie jaar de productie van groen gas te verdubbelen tot 24 miljoen m3. oktober Groen gas is biogas dat via winning van gas uit stortplaatsen, verwerking van snoei- en 7 n t ie .n l e r e f n bioafval, mestvergisting en vergassing wordt gewonnen uit organische restmaterif v a lc o w w w.a alen en dat wordt opgewerkt tot aardgaskwaliteit. De certificering kan helpen de productie van groen gas transparant te maken, zodat de afnemer ook de garantie heeft dat het daadwerkelijk op het gasnet is gebracht. Maar de investeringen zijn behoorlijk en zonder subsidie is nieuwe productie niet mogelijk. Als investeerders de zekerheid krijgen dat ze gebruik kunnen blijven maken van de regeling Stimulering Duurzame Energie (SDE) die het ministerie van Economische Zaken in het leven heeft geroepen, zal het aanbod van groen HVC bouwt vergistingsgas de komende jaren toenemen, aldus Essent Milieu. installaties Op de locaties Wijster en Tilburg produceert Essent Milieu al jaren groen gas. Ook de op locatie in Groningen gaat het bedrijf nu een installatie HVC heeft de ambitie om samen met haar aandeelhoubouwen voor de productie van groen gas. De bouw is mogelijk dankzij dende gemeenten in 2020 minimaal twintig procent van een SDE-subsidie. Medio 2010 kan het bedrijf naar verwachting de het energieverbruik in het verzorgingsgebied duurzaam eerste kubieke meters groen gas aan het Groninger gasnet leveren. op te wekken. Hiervoor bouwt HVC ten eerste gft-vergistinginstallaties in Zwolle en in Middenmeer. Naar verwachting worden de installaties in 2010 in bedrijf genomen, ervan uitgaande dat HVC voor beide installaties een SDE-subsidie (Stimulering Duurzame Energie) ontvangt. Er zijn ook plannen voor de bouw van vergistinginstallaties in Purmerend en in Dordrecht. Met vergisting wordt gft-afval omgezet in zowel groene brandstof als compost. De installatie in Zwolle gaat per jaar 45.000 ton gft-afval vergisten tot bijna 5 miljoen kubieke meter biogas en zo’n 17.000 ton compost. Het biogas kan worden gebruikt als transportbrandstof en dat levert op jaarbasis een besparing op van circa 6.000 ton CO2-uitstoot. Dit is gelijk aan de uitstoot van ongeveer 30.000 personenauto’s. HVC heeft besloten af te zien van uitbreiding van de verbrandingscapaciteit. De vergunning die ‘preventief’ was aangevraagd voor de bouw van een zesde verbrandingslijn in Alkmaar is dan ook ingetrokken.
Quick Scan Duurzame Energie HVC HVC heeft samen met ECN, de VU en de Universiteit Wageningen een rekenmodel ontwikkeld om gemeenten te ondersteunen bij hun klimaatbeleid. De Quick Scan Duurzame Energie brengt het aanbod van duurzame energiebronnen in een gemeente in kaart, berekent wat het effect is als je deze bronnen omzet in duurzame energie en zet dat af tegen het energieverbruik. Dat leidt tot concrete scenario’s voor de overgang naar een duurzame energiemix. HVC wil haar aandeelhouders (de gemeenten) zo veel mogelijk ondersteunen bij het maken van beleidskeuzes. Uitgangspunt daarbij zijn de nationale energie- en klimaatdoelstellingen voor 2020: twintig procent duurzame energie en dertig procent CO2reductie vergeleken met 1990. HVC biedt de quickscan aan aan alle 55 deelnemende gemeenten en ondersteunt de gemeenten bij het realiseren van duurzame energie-installaties.
Slooppremie oude koelkasten BCC pleit ervoor om consumenten een slooppremie te geven als ze hun oude koelkast vervangen voor een nieuwe. De elektro-retailer onderzoekt of branchebrede invoering haalbaar is. Nieuwegeneratiekoelkasten zijn een stuk minder belastend voor het milieu: ze gebruiken tot zeventig procent minder energie, maken minder geluid en zijn aanzienlijk hygiënischer omdat de koeling constanter is. De gemiddelde gebruiksduur van een koelkast is nu vijftien jaar en dat is lang in vergelijking met andere huishoudelijke apparaten. Door gedurende een korte periode een slooppremie in te voeren verwacht BCC dat veel van de oude koelkasten worden vervangen en daarmee in één keer een extra milieuwinst wordt behaald. BCC gaat over de branchebrede periodieke invoering van de slooppremie in gesprek met fabrikanten, branchevereniging Uneto-VNI en de overheid.
afvalforum september 2009
9
Inzameling en verwerking van plastics is complex en kansrijk
Plastic inzamelen bij huishoudens nu echt van start Langzaam maar zeker komt de inzameling van plastic afval in Nederland op gang. Bij bedrijven gebeurde dat al op grote schaal, maar nu zijn ook de huishoudens aan de beurt. Vanaf 2010 zijn gemeenten verplicht om kunststof verpakkingen gescheiden in te zamelen. Maar voordat in 2012 42 procent van het plastic verpakkingsafval gerecycled kan worden, moet eheel wat gebeuren. Florens Slob (Van Gansewinkel Groep):
door Joop Hazenberg
Zo eenvoudig en toegankelijk als de campagne van ‘Plastic Heroes’ oogt, zo ingewikkeld is het opstarten van inzamelen en recyclen van plastic in Nederland. Sinds de publiekscampagne met de oranje plastic reus is bijna 85 procent van de bevolking op de hoogte van de nieuwe separate afvalstroom, naast papier, glas en gft. Ondertussen zijn gemeenten nog druk doende om de inzameling op poten te zetten. Vanaf 1 januari 2010 zijn de gemeenten verplicht om plastic verpakkingsafval van huishoudens gescheiden in te zamelen. Terwijl de nieuwe afvalstroom uit huishoudens op gang komt, worden nog uitvoerige discussies gevoerd over bron- of nascheiding, certificering, en welke kansen plasticrecycling biedt voor de Nederlandse afvalsector.
Joris van der Meulen (Nedvang):
‘Eind dit jaar zal circa tachtig procent van de gemeenten de plastics apart inzamelen.’
10
afvalforum september 2009
Geleidelijke invoering Volgens Joris van der Meulen van Nedvang zal eind dit jaar circa tachtig procent van de gemeenten de plastics apart inzamelen. “Nedvang stuurt opstartpakketten en helpt gemeenten bij het voorbereidingsproces. Gemeenten starten gefaseerd op, want voor inzameling en verwerking is een behoorlijke infrastructuur nodig.” Volgens Van der Meulen is bij deze afvalstroom bewust gekozen voor een geleidelijke invoering. De doelstelling loopt op van 32% voor 2009 naar 42% voor 2012. Daarvoor is geld beschikbaar uit het Afvalfonds, dat jaarlijks 115 miljoen aan ingewonnen verpakkingenbelasting te besteden heeft. Vooralsnog werkt Nedvang aan het opzetten van bronscheiding. Burgers krijgen meestal een zak, soms een kratje, die wordt opgehaald, of zij brengen hun plastics zelf naar speciale containers. Na overslag op diverse plaatsen in Nederland wordt het afval door Nedvang getransporteerd voor verwerking in Duitsland. Daar scheiden machines het plastic tot wel zeven fracties, naast een residufractie. Er is op eigen bodem nog geen sorteerinstallatie van formaat te vinden. Eind volgend jaar kan de gehele logistiek en de sorteermethode geoptimaliseerd zijn, verwacht Nedvang. Is deze aanpak met bronscheiding de beste inzamel- en verwerkingsstructuur? “Er is een pilot nascheiding in Groningen en Friesland, maar eerst moet het inzamelen bekend worden”, zegt Van Der Meulen. “We
‘Wij zien een belangrijke sleutel bij het design van verpakkingen.’
weten nu steeds beter hoe de plasticstroom gescheiden kan worden. Nascheiden is niet eenvoudig en beperkt zich tot vormvaste verpakkingen zoals flessen en flacons. Dit is slechts een fractie van de totale hoeveelheid plastic verpakkingen.” Dick Hoogendoorn, directeur van de Vereniging Afvalbedrijven, plaatst enkele kanttekeningen bij de start van plasticrecycling in Nederland. “Er is veel tijd verloren door gesteggel over methodes en vergoedingen. Zo heeft de discussie over bron- en nascheiding ons bevreemd. Als vereniging hadden we graag meer en eerder betrokken willen zijn bij Nedvang.” Hoogendoorn benadrukt dat hij nu vooral vooruit wil kijken. “De discussies liggen achter ons, nu is het zaak met de doelstellingen aan de slag te gaan. Wel moeten de inspanningen zich richten op het voldoen aan de kwaliteitscriteria. De vraag of bron- of nascheiding moet worden toegepast is dan niet meer relevant.”
Certificaat Een heet hangijzer op dit moment is de certificering. Nedvang en de overheid willen
Gemeenten starten gefaseerd op omdat voor de inzameling en verwerking van plastics een behoorlijke infrastructuur nodig is (foto: Nedvang)
dat overslag en bewerken van verpakkingsafval, alsmede het inzamelen van bedrijfsmatig verpakkingsafval, onder certificaat plaatsvindt. Dit geldt niet voor de inzameling van huishoudelijk afval, daarvoor is het zogeheten Uitvoeringsprotocol leidend. Frank Hopstaken van FFact en adviseur van Nedvang: “De kern van de certificering is dat de afvalbedrijven het afval correct beoordelen, nauwkeurig wegen en het juiste administratieve proces aanhouden. Op basis daarvan kan Nedvang een efficiënte en betrouwbare monitoring instellen.” In het begin gaat het om een voorlopige erkenning. Eind 2010 zouden alle inzamelaars en bewerkers onder het certificaat moeten vallen. De afvalsector neemt zelf plaats in de Begeleidingsgroep Certificering Verpakkingsafval. Cruciaal voor de certificering is dat die als voorwaarde is gesteld voor bijdragen uit het Afvalfonds. Als afvalbedrijven niet meedoen aan de certificeringcyclus - die vrijwillig en niet wettelijk afdwingbaar is dan missen ze eventueel opdrachten van gemeenten of bedrijven. Gecertificeerde bedrijven komen mogelijk in aanmerking voor een sorteerpremie, als ze verpakkingsafval van bedrijven dat nu nog niet hergebruikt kan worden, daarvoor door sorteren toch geschikt weten te maken. De Vereniging Afvalbedrijven stelt zich behoedzaam op en benadert het vraagstuk vanuit de markt. Hoogendoorn: “Wij advi-
seren de leden dat het wellicht overweging biedt te certificeren. Er is een markt voor plastics, waar ook zonder certificaat aan valt deel te nemen. Maar voor de verpakkende industrie en voor de gemeenten is het belangrijk aan te tonen dat het afval gemonitord wordt. En dat kan alleen bij gecertificeerde bedrijven. Onze leden lopen daardoor het risico een stukje markt kwijt te raken indien ze zich om moverende redenen niet laten certificeren.”
Kansen Hoe reageren afvalbedrijven op het gescheiden inzamelen en verwerken van plastic? De Van Gansewinkel Groep ziet kansen. Het bedrijf ondersteunt nu het apart inzamelen van plastic door gemeenten, maar kijkt ook vooruit. “Wij zien een belangrijke sleutel bij het design van verpakkingen”, zegt Florens Slob, marketing manager bij het bedrijf. “Zijn ze goed ontwikkeld voor recycling, voor compostering of verbranding? En welke verpakkingen wil je recyclen? Een shampooflacon of een PET-fles is prima voor hergebruik, maar met de boterkuipjes en gecombineerde vleesverpakkingen is dat nog een heel ander verhaal.” Het afvalbedrijf overweegt recycling in Nederland mogelijk te maken. Slob: “De buurlanden zamelen via de PlasticMetaal- en Drankverpakkingen-methode in. Dat zou ook hier goed kunnen werken, wel hebben we dan volume en een zekere
continuïteit nodig.” Daarnaast is volgens Slob de recyclinggraad mede door vervuiling relatief laag. “Dat moet beter kunnen. Dat start met slim kijken naar welke stromen je wilt inzamelen, maar ook de recycling zelf kan nog beter. Het lijkt me nuttig volgend jaar hiervoor actief samen met betrokken partijen als Nedvang de resultaten te evalueren en de inzameling van gescheiden huishoudelijke verpakkingsstromen verder te optimaliseren.” Volgens Hoogendoorn van de Vereniging Afvalbedrijven bekijken ook andere bedrijven dan de Van Gansewinkel Groep de mogelijkheden. “In Nederland is geen zelfstandige verwerkingslocatie, want de plasticsmarkt is internationaal. Maar ik heb begrepen dat ook SITA overweegt een installatie neer te zetten. Het inzamelen van plastics biedt kansen voor de afvalsector en het lijkt me prima als die worden onderzocht.”
afvalforum september 2009
11
Certificaat korrelvormige afvalstoffen VanderHelm Milieubeheer BV in Berkel en Rodenrijs heeft als eerste bedrijf in Nederland het nieuwe procescertificaat voor korrelvormige afvalstoffen behaald. Op 21 juli 2009 is wettelijk bepaald dat een partij korrelvormige afvalstoffen bij aanbieding op een stortplaats voorzien moet zijn van een geldig partijcertificaat. Er geldt hiervoor op dit moment een overgangsperiode tot 1 januari 2010. VanderHelm Milieubeheer heeft meteen actie ondernomen om de betreffende certificering in orde te maken. Sinds 14 augustus beschikt VanderHelm over twee gecertificeerde monsternemers en een gecertificeerde projectleider voor het uitvoeren van partijkeuringen van korrelvormige afvalstoffen, welek nu worden voorgedragen bij het ministerie van VROM.
VAR neemt Lambert Aquaseparation over VAR heeft overeenstemming bereikt over de overname van de activiteit Lambert Aquaseparation van het in Oosterhout gevestigde bedrijf Lambert Milieutechniek B.V. Het bedrijf is gespecialiseerd in de verwerking van met asbest verontreinigde kleigronden. Met deze overname versterkt VAR bv haar nummer-1-positie op de markt van de verwerking van met asbest vervuilde grond en puin. Samen met de installaties in Wilp-Achterhoek die in totaal goed zijn voor de verwerking van 450.000 ton vervuilde grond, beschikt VAR na de overname over een technische capaciteit van 550.000 ton. Daarnaast beschikt VAR nog over een mobiele asbestscheider welke op projecten kan worden ingezet. Het storten van met asbestverontreinigde klei is verboden, er worden geen ‘niet-reinigbaarverklaringen’ afgegeven voor deze kleigrond.
Sorteerinstallatie voor plastic afval
SITA heeft in een brief aan de minister laten weten te willen investeren in een duurzame sorteerinstallatie voor plastic verpakkingsafval. Nu de gescheiden inzameling van plastic verpakkingsafval binnen gemeenten op gang Productie duurzame elektriciteit komt, is het zaak om in eigen land ook de recycling ervan gestegen goed in te richten. Sorteren is een cruciale stap om De totale bijdrage van duurzame energie aan de hoogwaardig materiaalhergebruik te kunnen realiseren. energievoorziening groeide van 2,9 in 2007 naar 3,4 procent Ingezameld plastic verpakkingsafval bevat allerlei in 2008. De stijging was vooral te danken aan de groei van de plasticsoorten. De sorteerinstallatie maakt onderscheid productie van duurzame elektriciteit van 6,0 naar 7,5 procent van tussen de verschillende soorten plastic, waardoor het elektriciteitsverbruik. Vooral de elektriciteitsproductie uit je zuivere monostromen krijgt. Onder andere met biomassa en windenergie nam toe. Bij duurzame warmte en duurzame infraroodtechnologie wordt de plasticsoort bepaald. Zo transportbrandstoffen was de groei een stuk kleiner. Dit blijkt het worden PET, polyethyleen en polypropyleen van elkaar rapport Duurzame energie in Nederland 2008 dat het CBS in augustus gescheiden. Als je deze soorten goed sorteert, krijg heeft gepubliceerd. je het meest hoogwaardige materiaal-hergebruik. Door de realisatie van eigen sorteerinstallaties in Net als voorgaande jaren werden weer veel nieuwe, grote windmolens in Nederland wordt niet alleen een meer hoogwaardig gebruik genomen. In 2008 groeide de opgestelde capaciteit van de windmomateriaalhergebruik nagestreefd, maar wordt lens extra hard door een nieuw windpark op zee. Windenergie is nu goed voor ook het transport van door burgers gescheiden ongeveer een derde van de duurzame energie in Nederland.De stijging van de plastic naar Duitse sorteerbedrijven elektriciteitsproductie uit biomassa kwam door een toename van het meestovoorkomen. Daarmee wordt CO2-uitstoot ken van biomassa in elektriciteitscentrales en door het in gebruik nemen van twee beperkt, aldus directeur Adriaan Visser. middelgrote installaties voor het verbranden van afvalhout, de biomassa-elektriciteitscentrales (BEC’s) in Hengelo en Alkmaar, en één middelgrote installatie voor het verbranden van kippenmest. Het aandeel biobrandstoffen voor het wegverkeer nam licht toe van 2,8 naar 3,0 procent van alle verbruikte benzine en diesel in 2008. Het gebruik van duurzame warmte groeide ook licht: van 2,0 naar 2,1 procent van de benodigde hoeveelheid nuttige warmte. De bijdrage van AVI’s hieraan ligt op 3.593 TJ. De duurzame energie uit de afvalverbrandingsinstallaties draagt nu voor 11 procent bij aan de totale duurzame energie in Nederland. Overige biomassaverbranding, waar de BEC’s onderdeel van zijn, draagt voor ongeveer 8 procent bij. De bijdrage van het overige biogas, waaronder het vergisten van gft-afval valt, is ongeveer 1,5 procent en de bijdrage van het stortgast ongeveer 1 procent.
12
afvalforum september 2009
Misverstand: “Verbranden van afval is slecht voor het milieu” Er bestaan van die storende misverstanden, die telkens weer de kop opsteken. Neem de stelling, dit voorjaar in de Tweede Kamer geponeerd, dat het verbranden van afval slecht is voor het milieu. Zelfs veel slechter dan recycling. Deze rubriek wil dergelijke uitspraken voor eens en altijd de wereld uithelpen. Een deskundige legt het nog één keer uit. Aflevering 2: Jan Rooijakkers, directeur van Twence en voorzitter van de Afdeling Energie uit Afval van de Vereniging Afvalbedrijven, over het verbranden van afval. Door Cees ter Stege
“Je moet goed kijken naar het uiteindelijke effect op het milieu, en niet vanuit de onderbuik reageren. Zolang er fossiele brandstoffen nodig zijn voor elektriciteitscentrales kun je beter afval verbranden om energie op te wekken. Lang niet alles wordt verbrand, integendeel. Bedrijfsafval wordt uitgebreid gesorteerd en gerecycled. Alleen het residu wordt verbrand. Ook bouw- en sloopafval verbranden we nooit ongesorteerd. Materialen als balken, puin en dakleer willen we niet in een afvalverbrandingsinstallatie (avi, ook wel afvalenergiecentrale genoemd) hebben. Steeds meer sortering vindt bovendien plaats op de bouw- en slooplocatie zelf. Daar staan nu vaak zes containers, waar er vroeger één of twee stonden. Alles uit die professionele bakken blijft buiten de avi. Ongeveer 80 procent van al het bouw- en sloopafval en bedrijfsafval wordt gerecycled als materiaal of energie. Het eerste Landelijk afvalbeheerplan (LAP-1) beoogde het bedrijfsafval te sorteren op hoogcalorische stromen, zoals papier en kunststoffen, bestemd voor verbranding met hoog rendement in energiecentrales. Maar dat bleek een heilloze route: veel afval ging naar Duitse bruinkoolcentrales met een laag rendement en relatief slechte rookgasreiniging. Intussen
Jan Rooijakkers (Twence):
‘Nederlandse afvalenergiecentrales halen een steeds hoger rendement.’
behalen Nederlandse afvalenergiecentrales een steeds hoger rendement. Twence en collegabedrijven laten dat rendement bovendien aanzienlijk stijgen door warmtelevering. En de rookgasreiniging van avi’s is inmiddels beter dan die van elektriciteitscentrales. De Tweede Kamer wil huishoudelijk restafval bij voorkeur voor 100 procent recyclen. Dat is in de praktijk niet te doen. In de grijze bak (of zak) komt van alles terecht: van poepluiers tot vleesresten, van medicijnen tot pleisters. Daarná uitsorteren is onveilig voor de volksgezondheid. Verbranden óf vooraf verstandig scheiden is beter. Bovendien worden materialen, zoals metalen, na het verbrandingsproces uit bodemassen gehaald voor hergebruik. De bodemassen zelf kunnen zand en grind vervangen in civiele werken. Ook dat zijn eindige delfstoffen.
(foto:Joachim Setz)
In 1992 verdween ruim 15 miljoen ton afval op de stort en werd zo’n 1,5 miljoen ton verbrand. Sinds kort belandt vrijwel geen afval meer op de stort en gaat 6 miljoen ton naar de afvalenergiecentrales, met een gezamenlijk vermogen van ruim 500 MW. Jaarlijks wekken ze meer dan 3.500 GWh aan elektriciteit op, waarvan bijna de helft als duurzaam is aangemerkt. Daarmee zijn ruim 850.000 huishoudens van stroom te voorzien. De hoeveelheid duurzame elektriciteit is goed voor 18 procent van de totale Nederlandse duurzame stroomproductie. Daarnaast levert afvalverbranding zo’n 3,2 PJ aan warmte op. Energieterugwinning uit afvalverbranding vermijdt jaarlijks ongeveer 2 Mton aan CO2-emissies, wat helpt in de strijd tegen klimaatverandering. Dankzij meer capaciteit van de afvalenergiecentrales en rendementsverbeteringen, zal de hoeveelheid vermeden CO2-emissies de komende jaren verder groeien.”
afvalforum september 2009
13
Internationale recyclingkoepel sponsort onderzoek in Stille Oceaan
‘Plastic mining’ in plasticsoep op zee? Wat te doen met de enorme plastic eilanden die ronddrijven in onze oceanen? Na jarenlange politieke stilte vaart nu de ene na de andere onderzoeksexpeditie uit naar deze ‘garbage patches’. De onlangs teruggekeerde Kaisei Missie kreeg steun van het wereldomspannende Bureau of International Recycling (BIR). Is ‘plastic mining’ mogelijk? Francis Veys (BIR): Door Michel Robles
Oprah Winfrey, zij weer. Zodra Amerika’s tweede ‘first lady’ zich op een onderwerp stort, is het definitief ‘hot’. Op ‘Earth Day’, afgelopen 22 april, viel die eer te beurt aan de ‘Great Pacific Garbage Patch’, een systeem van ronddobberende plasticresten in de Stille Oceaan. Dat die oceanische afvalput bestond, was al sinds 1997 bekend. Maar pas met Oprah’s banvloek werd de wereld wakker, incluis bedrijven, overheden en milieubeweging. Het Project Kaisei profiteerde van alle aandacht, het ambitieuze geesteskind van zeezeilster Mary Crawley en haar companen Doug Woodring en George Orbelian, beide surf-fanaat en durf-ondernemer. Ondanks tien jaar van onderzoekstochten naar de Garbage Patch bestaat er volgens
Doug Woodring (Project Kaisei):
‘Back-to-feedstock de polymeren kraken tot dieselachtige brandstof - lijkt haalbaar.’
14
afvalforum september 2009
hen nog onvoldoende systematische kennis over het zeezwerfvuil en de effecten op het ecosysteem. Een serie expedities van Crawley’s Ocean Voyages Institute moet daar verandering in brengen. Project Kaisei moet hét wetenschappelijke ijkpunt worden voor verdere afvalresearch op zee. Tevens moet het detectie van plasticconcentraties mogelijk maken vanuit de ruimte. Dat de Pacific Garbage Patch pas in 1997 bij toeval werd ontdekt, komt mede doordat satellieten niet geprogrammeerd zijn voor plasticobservatie. Dat kan pas wanneer het zeezwerf-plastic wiskundig is beschreven aan de hand van de lichtbreking van de miljarden micro-snippers, waartoe het langzaam degradeert.
Diesel De Kaisei-expedities willen methoden vinden om de rommel daadwerkelijk op te ruimen. Op de onlangs afgesloten eerste Kaisei-tocht zijn diverse methoden voor plasticvisserij - ‘plastic mining’ - uitgetest. Anders dan de meeste experts denkt het Kaisei-team dat zo’n grote schoonmaak mogelijk is, ook al wisselen de plasticconcentraties voortdurend en gaat het om vervuild, gemengd materiaal. “Valt het commercieel niet winstgevend te maken, dan moet het maar met overheidssteun”, stelt Doug Woodring, lid van het Project Kaisei, “Onze boodschap is simpel: wie rotzooi maakt, moet het opruimen. Backto-feedstock - de polymeren kraken tot
‘De expeditie neemt ook de mogelijke recycling mee.’
dieselachtige brandstof - lijkt haalbaar, zeker met bepaalde moderne verwerkingsinstallaties. Naar ik begrijp is daarin zelfs het merendeel van de PET-fractie af te scheiden en te recyclen.” Woodring duidt onder meer op een nieuwe technologie van het Britse bedrijf Nextek. Dat bedrijf bouwt in Schotland een proeffabriek die volgens directeur Edward Kosior geen last heeft van het gebruikelijke aankoeken van koolstof, dat andere back-to-feedstock installaties telkens verstopt. “Na reiniging en afscheiding van herbruikbaar PET kunnen wij continu draaien en grotere hoeveelheden plastic verwerken”, claimt Kosior.
Verrassende partners Luiden acties als Project Kaisei een ommekeer in voor plasticproductie, gebruik en recycling? In ieder geval verandert het politieke klimaat. Nog geen jaar geleden noteerde de Volkskrant slechts desinteresse of lauwe reacties bij de Europese Commissie en Europese en Amerikaanse plasticproducenten. De plotse publiciteitsgolf en de eigen professionele aanpak
bezorgen milieuonderzoekers als het Ocean Voyages Institute echter onverwachte partners. Gouverneur Arnold Schwarzenegger van Californië vaardigde een zeebiologe af aan boord van de Kaisei om de opname van gifstoffen uit plasticresten in vis te bestuderen. Ruimtevaartbureau NASA, direct belanghebbende vanwege de satellieten, assisteert bij analyses en berekeningen. En vlak voor vertrek meldde zich Kaisei’s meest verassende groot-sponsor: de wereldwijde koepel- en lobbyorganisatie van de recyclingbranche BIR. “Het begon ermee dat onze president Dominique Maguin aan de praat raakte met oceaanroeier Sebastien Lefebvre over de groeiende problemen met drijvende ‘plastic-eilanden’. Hoe gek het ook klinkt, voor velen van ons was dit iets volkomen nieuws”, bekent BIR-directeur Francis Veys. “Op internet ontdekten we dat er een expeditie op vertrekken stond en dat daarbij heel veel aspecten waren meegenomen, ook de mogelijke recycling.” Elisabeth Christ, hoofd communicatie op het Brusselse BIR-hoofdkantoor: “Dat deze expeditie publieke belangstelling zou trekken, was duidelijk. Dat paste perfect in ons verhaal als organisatie: recycling is een honderd jaar oude bedrijfstak van groot maatschappelijk belang. In veel landen, ook in grootmachten als de Verenigde Staten, is nog een enorme inhaalslag te maken. Onze sponsoring van een milieuactie-achtig initiatief is iets nieuws. Het kan gezien worden als een pleidooi, ook aan onderzoeksinstellingen en overheden voor nog verdergaande verbetering.”
Victor Hovsepian (City Paper and Metal Company):
Een strand in Zuid-Oost-Azië, dat als een van de bronnen voor de ‘plastic soep’ wordt gezien (foto: Wallace J. Nichols)
“Binnen twee maanden hebben we besloten tot sponsoring”, aldus directeur Veys. “Nee, het precieze bedrag kan ik niet onthullen, ook een beetje uit piëteit met kleine leden in andere takken van recycling die het nu extra zwaar hebben door de crisis. Om miljoenen gaat het niet, maar je kunt er wel een bescheiden huis voor kopen.”
Nieuwe business Commerciële overwegingen hebben geen rol gespeeld, bezweren Veys en Christ. Veys: “Het is niet zo dat wij voor onze leden onmiddellijk weidse vergezichten zien voor recycling van plastics uit zee. Plasticrecycling-bedrijven zijn niet zo talrijk onder onze leden. Daarbij komt: de discussie gaat vooralsnog vooral over energieopwekking (diesel) uit afval, iets waarmee
onze leden zich niet zozeer bezighouden.” Evenmin was het besluit bedoeld als ledenwerving onder plastic-recyclers, aldus Christ. “Hooguit kun je zeggen dat steun aan een dergelijk project nogmaals benadrukt dat afvalrecycling niet een negatieve louche bedrijfstak is. Dat soort misverstanden zie je bij publieksmedia nog steeds.” Commerciële motieven of niet, sommige gevestigde recyclers zien met de sponsoring door BIR wel degelijk nieuwe business gloren. Eigenaar-directeur Victor Hovsepian van de City Paper and Metal Company in Long Beach, Californië, noemt de combinatie van Kaisei en BIR een mijlpaal: “’Plastic mining’ uit zee is nog nimmer vertoond. Als het mogelijk blijkt, is het goed denkbaar dat wij als bedrijf ook in plasticrecycling gaan.”
Plastic soep
De jaarlijkse wereld-plasticproductie bedraagt tussen de 150 en 260 miljoen ton. Naar schatting vijf procent wordt gerecycled, tien procent belandt uiteindelijk in zee: plastic zakken en drankflesjes, kwijtgeraakte strandslippers, aanstekers, maar ook ‘verdwaalde’ visnetten. Een deel daarvan komt terecht in de trage, duizenden zeemijlen omspannende maalstromen (gyres) in de oceanen. Geleidelijk concentreert de zwevende afvaldrab zich tot drijvende plastic eilanden, als een sliertenbrij van plasticresten in staat van ontbinding. De Great Pacific Garbage Patch was het eerste ‘plasticeiland’ dat werd ontdekt. Het doolt rond tussen Japan, Hawaï en Californië, in de North Pacific Gyre en is pakweg 33 keer zo groot als Nederland. Maar de oceanen tellen meer gyres. In zeker één daarvan, in de Sargassozee bij Florida, is het bestaan van een vergelijkbare plasticsoep bevestigd. De plasticsoep veroorzaakt grote schade bij zeedieren, die erin verstrikt raken of zich per abuis voeden met algenrijke plasticsnippers. Zorgwekkend is dat het plastic diverse verontreinigingen uit het zeewater accumuleert, waaronder pcb’s en bestrijdingsmiddelenresten. Weekmakers en andere mogelijk hormoonverstorende toevoegingen blijken weg te lekken naar de omgeving, naarmate plasticbrokken onder invloed van zonlicht tot microscopische frutsels degraderen.
‘Blijkt ‘Plastic mining’ uit zee mogelijk, dan is het goed denkbaar dat wij als bedrijf ook in plasticrecycling gaan.’
afvalforum september 2009
15
Helma Neppérus vindt de afvalsector maar complex en ingewikkeld, met al die tegengestelde belangen. Alle partijen willen volgens haar iets anders, al is in de kern iedereen het met elkaar eens. Zo weinig mogelijk afval produceren, en zoveel mogelijk hergebruik: dat is waar Neppérus zich sterk voor maakt. Neppérus is sinds 2006 Tweede Kamerlid voor de VVD.
Door Han van de Wiel
Helma Neppérus (VVD-Kamerlid): ‘LAP-2 is een onleesbaar stuk.’ (foto: VVD)
Helma Neppérus, Tweede Kamerlid voor de VVD:
‘De overheid zou meer kunnen sturen, zeg ik zelfs als liberaal’ 16
afvalforum september 2009
Het is de eerste maandag na het zomerreces. In de gangen van de VVD-fractie heerst nog een serene rust. Maar daaruit mogen we niet concluderen dat haar collega-Kamerleden niet aan het werk zijn, zegt Helma Neppérus. “Maandagen en vrijdagen zijn hier de rustigste dagen. Heel geschikt voor het afleggen van werkbezoeken.” Neppérus is sinds 2006 Tweede Kamerlid voor de VVD en sinds juli van dit jaar combineert ze deze baan met die van gemeenteraadslid in Voorschoten. “Er trad een VVD-raadslid af en ik stond het hoogste op de lijst.” Dat Neppérus de portefeuille milieu doet, heeft te maken met haar verleden als ‘zogenaamd topambtenaar’ - de woorden zijn van Neppérus - bij de Belastingdienst en de Inspectie Verkeer en Waterstaat, met als belangrijkste taak de veiligheid van de luchtvaart. “Ik wilde een heel andere portefeuille: ik ga niet mijn eigen besluiten van vroeger van commentaar voorzien.” Dat werd VROM minus de volkshuisvesting. Wat haar direct opviel en verbaasde was het enorme aantal spelers in de afvalsector. “Veel meer dan bij andere dossiers die ik onder mijn hoede heb. Help, dacht ik, wat is hier aan de hand? En vaak zijn die mensen het oneens met elkaar. Dat maakt het wel heel ingewikkeld en onhandig. Het is een sector met veel tegengestelde belangen. De een wil vooraf scheiden, de ander achteraf. De een wil storten, de ander verbranden. Wat moet je doen met het kunststof? En dan vergeet ik nog bijna de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en grote
gemeenten als Amsterdam en Rotterdam, die hun eigen gang gaan. Amsterdam blijft zijn kunststofverpakkingsafval verbranden. Dat vind ik niet kunnen. Maar als ik daarover een vraag stel aan minister Cramer (Milieu) krijg ik een vaag antwoord.” In het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) is vastgelegd dat gemeenten het kunststofverpakkingsafval vanaf 1 januari 2010 apart gaan inzamelen of gaan nascheiden. Verbranden hoort daar niet bij. Wat Neppérus betreft wordt Amsterdam hard aangepakt door de minister. “Je probeert altijd iedereen te laten meewerken, maar wie het vertikt moet je korten. Daar moet je hard in zijn. Ik ben niet voor niets inspecteur geweest! Dus korten op het Gemeentefonds en het Afvalfonds.”
Pluspunt De verdeeldheid is ‘heel merkwaardig’, meent Neppérus, want eigenlijk wil iedereen hetzelfde. “Over het principe is iedereen het eens: zorg ervoor dat je minder afval krijgt, meer hergebruik, meer recycling. Maar je ziet daarna de verwarring, omdat alle partijen iets anders willen. En waar mensen verdeeld zijn, wordt het lastig.” Heeft de sector ook sterke kanten? “Straks wordt naast papier en glas ook kunststof apart ingezameld of nagescheiden. Dat is een pluspunt. De sector kan het natuurlijk niet helpen dat de verpakkingenbelasting is geïntroduceerd. Ook niet dat de VNG er dwars doorheen kwam fietsen en Nedvang een ingewikkelde speler is, waardoor de mensen van het papier en het glas zich genomen voelen. Hun verhaal is nu verzwakt, doordat ze opeens als één pot nat worden gezien.”
Geen scherpslijper Neppérus is geen scherpslijper die de afvalsector vanuit onwrikbare standpunten benadert. Ze kiest voor een pragmatische lijn: zo weinig mogelijk afval produceren, zoveel mogelijk hergebruik bevorderen en de restfracties bij voorkeur storten. “De restfracties storten vind ik geen probleem, mits je het goed doet. Maar je moet blijven kijken hoeveel je kunt hergebruiken, dat moet het uitgangspunt zijn.” Of hergebruik het meest is gediend met voor- of nascheiding, maakt haar niet zo gek veel uit. “Ik ben van huis uit jurist, dus je gaat her en der eens kijken. Zo ben ik met Antoinette Vietsch (CDA) in Groningen bij de nascheiding van kunststoffen geweest. Ik denk dat je niet alleen aan de bron, maar ook achteraf moet kunnen scheiden. Ga ze maar gewoon allebei uitproberen en houd de resultaten goed bij. Ik denk dat we over tien jaar nascheiding hebben, omdat het in technisch opzicht veel gemakkelijker is en leidt tot minder CO2-uitstoot van het afvaltransport. Ik denk dat we daar op uitkomen. Anderen zeggen dat het voorlopig niet goed genoeg is, dus dat we moeten blijven voorscheiden - nou prima, maar laat gemeenten kiezen.” Zou meer sturing vanuit de overheid een oplossing zijn? Neppérus: “De overheid zou iets meer kunnen sturen, zeg ik zelfs als liberaal, maar het vervelende is dat de overheid ook verdeeld is. Zo praat de VNG niet met één stem. Bovendien heeft de verpakkingenbelasting alles nodeloos ingewikkeld gemaakt. Een deel van de opbrengst is bedoeld voor het scheiden van plastic uit het overige afval. De rest gaat onder het mom van milieu gewoon naar de schatkist. Daar komt bij dat alle gemeenten nog gewoon hun afvalheffing hebben.”
‘Je zult nooit het huishoudelijk afval voor 100 procent kunnen hergebruiken.’
Onleesbaar stuk Ook over hergebruik moet je realistisch zijn, meent Neppérus. In april, tijdens de behandeling van het LAP-2, dienden PvdA en CU een motie in die de regering verzoekt de ‘noodzakelijke stappen te zetten om nog voor 2015 materiaalhergebruik van huishoudelijk afval de minimumstandaard te maken’. Die motie kan volgens haar niet worden uitgelegd als: 100 procent materiaalhergebruik van huishoudelijk afval in 2015. “Dat lijkt me wat erg ambitieus. Je zult nooit alles voor 100 procent kunnen hergebruiken, daar ben ik van overtuigd. Je kunt wel een heel eind komen, maar niet het onmogelijke eisen.” Over het nieuwe LAP wil ze nog wel kwijt dat ze het een ‘onleesbaar stuk’ vindt. “De samenvatting alleen al telt 180 bladzijden. Verschrikkelijk! In wezen moeten wij toch gewoon tegen elkaar kunnen zeggen wat we bedoelen? En dat ook aan de buren kunnen uitleggen?”
de persoon neppérus
‘Wie vertikt mee te werken moet je korten.’
Toen Helma Neppérus in 2006 Kamerlid voor de VVD werd, was ze geen onbekende. In de jaren zeventig maakte ze deel uit van het Nederlandse roeiteam, dat overigens kansloos ten onder ging tegen tegenstanders uit het voormalig Oostblok. “We wisten bijna zeker dat ze doping gebruikten.” In 2005, Neppérus was inmiddels hoofddirecteur van de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW), legde ze de Turkse prijsvechter Onur Air een vliegverbod op. “Over veiligheid sluit ik geen compromissen. Wat niet deugt moet je aanpakken. Vraag dat maar aan Onur Air.” Helma Neppérus (1950) studeerde aan de School voor Journalistiek en is afgestudeerd in burgerlijk recht en fiscaal recht. Ze woont al meer dan twintig jaar in Voorschoten, waar ze in 2002 in de raad kwam en in 2004 fractievoorzitter werd.
afvalforum september 2009
17
door Harry Perrée
Het uniformer maken van toezicht gebeurt op de eerste plaats door met collega’s om de tafel te gaan zitten dat gebeurt nu voor het eerst (foto: iStockphoto)
Vier brancheteams uniformeren provinciaal afvaltoezicht
Provincies gaan toezicht afstemmen Het toezicht op avi’s en andere afvalbedrijven verschilt van provincie tot provincie. Met brancheteams willen de VROMinspectie en de provincies die verschillen zo klein mogelijk maken en bovendien de toezichtlast verminderen. Overijssel zet daarvoor tevens systeemtoezicht in.
18
afvalforum september 2009
“Provincies kijken nog niet altijd op dezelfde manier naar vergunningverlening en handhaving. Dat is niet goed voor het gelijke speelveld. Als bedrijf A in provincie A strenger toezicht heeft dan bedrijf B in provincie B, dan heeft het te maken met hogere kosten en dat tast de concurrentieverhoudingen aan”, schetst Han van Rijssen van de Vereniging Afvalbedrijven de huidige praktijk. De organisatie is dus blij met de brancheteams die de VROM-Inspectie, IPO en provincies dit voorjaar in het leven hebben geroepen om het toezicht op (onder andere) afvalbedrijven te verminderen en uniformer te maken. Dat de toezichtlast fors is, dat snapt Van Rijssen. “Je moet nu eenmaal serieus omgaan met afvalstoffen.” De variatie in toezicht door provinciale beleidsverschillen en het grote verloop onder handhavers vindt de Vereniging Afvalbedrijven bezwaarlijker. “Hoe kom je tot zo’n dossieropbouw dat handhavers zich niet telkens opnieuw moeten inwerken?” zo geeft Van Rijssen de weg naar een mogelijke oplossing aan. Waarbij hij toch vooral wil benadrukken dat hij geen kritiek wil geven op de huidige situatie, maar zich vooral verheugt op de samenwerking met de provincies om het toezicht meer gelijk te schakelen. “Zij hebben de luiken opengegooid”, meent hij. De Vereniging Afvalbedrijven mag meepraten over de wijze van toezicht. Van Rijssen heeft al een idee: “Veel bedrijven hebben compliance-systemen. Als er iets fout gaat wordt dat gemeld aan de provincie. Dat kan bijdragen aan dossiervorming en vertrouwen.”
Minimaal contact Voor het zover is, zullen er nog heel wat milieucontroles oude stijl plaatsvinden bij afvalbedrijven. “Ik heb mijn opleiding en ervaring en daarmee voer ik het vak uit, maar ik heb minimaal contact met collega’s van andere overheden. De samenwerking zoeken, daar kom ik niet aan toe”, zo beschrijft inspecteur milieuwetten René Bontje van de provincie Zuid-Holland in alle eerlijkheid zijn werk. Bontje werkt sinds 2002 bij de provincie, maar werkte daarvoor negen jaar in een technisch-commerciële functie bij een afvalverbrandingsinstallatie (avi). Voor Bontje een motief om trekker te worden van het brancheteam avi’s, één van de vier brancheteams. Er zijn ook teams voor op- en overslagbedrijven,
René Bontje (provincie Zuid-Holland):
‘De samenwerking zoeken, daar kom ik niet aan toe.’
puinbrekers en autodemontagebedrijven. Sinds maart is Bontje, die als inspecteur geen avi’s controleert, drie keer samengekomen met collega’s van de zes andere provincies met een avi op hun grondgebied. Het doel: het toezicht uniformer te maken. “Hoe? Op de eerste plaats door met collega’s om de tafel te gaan zitten - dat gebeurt nu voor het eerst - en te kijken waar de komende jaren op gehandhaafd wordt”, vertelt hij vanachter zijn bureau op het provinciehuis. “We gaan een brancheplan maken waarin we beschrijven hoe de markt in elkaar zit en wat de risico’s zijn. Je moet de handhaving immers richten op de risico’s.” Een officiële prioriteitenlijst van risico’s en voorschriften die daarbij horen is nog niet vastgesteld, een officieuze lijst wel. Bovenaan staat het uniformer beoordelen van de emissieverplichtingen van het Besluit Verbranding Afvalstoffen (BVA). Ook het beoordelen van de administratieve organisatie en de interne controle die elke avi in huis moet hebben kan uniformer. Op de derde en vierde plaats staan het uniformer beoordelen van de kwaliteit van avi-bodemas en van meet- en registratiesystemen. Momenteel stemt de VROMInspectie de provinciale risicomethodieken op elkaar af om dit lijstje te toetsen.
Dat straks andere items dus lager scoren op het lijstje van de handhaver, dat vindt Bontje lastig om te erkennen en te illustreren. Na enig aandringen: “Nou, elke vrachtwagenchauffeur heeft begeleidingsbrieven. Ik vind het persoonlijk niet belangrijk om alle begeleidingsbrieven te bekijken. Dat zijn er zoveel. Dan doe je een steekproef. Dat is niet echt risicovol.”
Wolter Ziggers (Twence Afval en Energie):
‘Wat voorheen de toezichthouder deed, doen we nu zelf.’
Kwart gedaald Maar al maken de brancheteams afspraken, keihard kunnen die niet zijn. “Je moet wél begrijpen: elke provincie heeft haar eigen autonomie”, benadrukt projectleider vernieuwing toezicht Leo Blanker, die vanuit de VROM-Inspectie de vier brancheteams begeleidt. “Het is niet zo dat René met zijn clubje kan beslissen hoe op avi’s wordt toegezien.” Maar wat hebben de afvalbedrijven dán aan afspraken over uniform toezicht, als vervolgens elke provincie haar eigen ding doet? “Wat in de brancheteams wordt vastgesteld, zal voor 95 procent worden uitgevoerd”, relativeert hij, “als je die uitzondering er maar in houdt.” Hoe dan ook, volgens Blanker moet in 2015 de toezichtlast voor afvalbedrijven met 25 procent zijn gedaald. “Het gaat niet alleen om de objectieve toezichtlast, maar ook om de ervaren toezichtlast. Bezoek van een onervaren handhaver wordt als vervelender beschouwd dan extra toezicht door een ervaren toezichthouder.” De VROMInspectie bekijkt ook of er winst valt te halen met systeemtoezicht. “Daarbij is het milieuzorgsysteem leidend. De inspecteur kijkt dan of de interne en externe auditing voldoet aan de standaard”, aldus Blanker. In Hengelo hakt Twence Afval en Energie sinds kort met dat bijltje. Het bedrijf heeft dit voorjaar een convenant afgesloten met de provincie Overijssel over vernieuwend toezicht voor de avi. Daarin worden vier niveaus onderscheiden, legt adviseur com-
Leo Blanker (VROM-Inspectie):
‘In 2015 moet de toezichtlast voor afvalbedrijven met 25 procent zijn gedaald.’
pliance Wolter Ziggers uit. Op niveau 1 heeft het afvalbedrijf enkel de milieuvergunning, op niveau 2 (‘daar zitten wij nu in’), heeft het ook een ISO 14001-certificaat. “Eind september hebben we een externe audit. Als het compliancesysteem dan voldoet aan de criteria die met de VROM-Inspectie en de provincie zijn afgesproken, is niveau 3 bereikt. Als we dat twee jaar weten vol te houden, komen we op niveau 4 terecht.”
Zelf doen In de loop van dat traject zal de provincie haar toezicht terugschroeven van 500 uur (niveau 1 en 2) tot 200 uur (niveau 4). Bovendien is op niveau 4 het karakter van het toezicht fundamenteel anders. Het bestaat dan uit 80 procent systeemtoezicht - daarbij loopt de toezichthouder bijvoorbeeld mee met de externe auditor ‑ en nog maar 20 procent uit toezicht op output, zoals keuringsresultaten en emissierapporten. Ziggers: “Elk rapport kost tijd en energie. Als dat zinvol is, is het niet erg, maar dat is niet altijd zo. Je hebt veel tussentijdse rapportages over emissiemetingen - die dien je bij het bevoegd gezag in en vervolgens hoor je er niks meer van - en tegelijkertijd moet je een milieujaarverslag indienen met die metingen. Die tussentijdse rapportages vinden wij niet nodig als er geen afwijkingen zijn.” In de nieuwe milieuvergunning die Twence dit voorjaar heeft gekregen, speelt het compliancesysteem al een grote rol. “In ons compliancesysteem staan alle wettelijke verplichtingen en die zijn vertaald naar taken en bevoegdheden van medewerkers. Die moeten daar verantwoording over afleggen. Als ze bijvoorbeeld achterliggen met rapportages, komt dat uit het systeem naar voren en daar worden ze dan op aangesproken. Wat voorheen de toezichthouder deed, doen we nu zelf.”
afvalforum september 2009
19
KLM wil eigen afval omzetten in energie “KLM wil ook in economisch zware tijden blijven werken aan duurzaamheid en innovatie”, aldus president-directeur Peter Hartman. Daarom doet het bedrijf samen met KCS en Global Green International een haalbaarheidsonderzoek naar het verwerken van afval tot energie en warmte. Doel van dit ‘waste to energie’-roject is het lokaal verwerken van het afval uit vliegtuigen tot energie en warmte. Daarbij zou op termijn dagelijks 20 ton afval kunnen worden omgezet in olie en gas en worden gebruikt om energie op te wekken. Bijkomend (milieu)voordeel hiervan is dat het transport van het afval kan afnemen. KLM beschikt ook over een ‘Cradle to Cradle scrap program’ waarbij oude vliegtuigcomponenten verwerkt worden tot nieuwe grondstoffen die vervolgens worden gebruikt voor de fabricage van nieuwe motoren. Alle materialen die KLM aanlevert worden volledig teruggewonnen. Ook aan boord gebruikt KLM duurzaam materiaal. De koffiebekers zijn gemaakt uit biologisch afbreekbare grondstoffen.
Commissie duurzaamheidsvraagstukken biomassa Begin juli heeft minister Jacqueline Cramer van Milieu de commissie duurzaamheidsvraagstukken biomassa geïnstalleerd. De commissie gaat de komende twee jaar advies uitbrengen over vragen rond duurzaamheid van productie en gebruik van biomassa. De commissie bestaat uit negentien leden van bedrijfsleven, wetenschap en non-gouvernementele organisaties. Voorzitter is Dorette Corbey, tot voor kort lid van het Europees Parlement. De Europese Unie heeft vastgesteld dat alle lidstaten in 2020 minimaal 10% hernieuwbare energie in de transportsector moeten gebruiken, met in achtneming van een aantal duurzaamheidscriteria. Die criteria komen vrijwel overeen met de in Nederland in 2007 ontwikkelde criteria voor duurzame biomassaproductie, ook wel bekend als ‘Cramer-criteria’. “Ik ben erg blij dat de commissie Corbey dit werk nu voortzet”, aldus Cramer. “Het is mooi dat het goed op papier staat in de Europese richtlijn, maar we moeten het nu ook in praktijk laten zien.”
Campagne over goed rioolgebruik Op 9 november 2009 start de stichting RIONED de landelijke campagne Goed Rioolgebruik! Door spots op televisie en radio van Postbus 51 worden mensen bewust gemaakt van het feit dat het riool geen afvalbak is. De slogan Ik gooi geen troep in het riool geeft op een positieve manier het goede gedrag aan. Het is vanzelfsprekend dat frituurvet, chemicaliën, verf en medicijnen niet door toilet of gootsteen gespoeld moeten worden, maar in de daarvoor bestemde afvalbak thuishoren. De rioolcampagne maakt onderdeel uit van ‘Nederland leeft met water’. Op de website nederlandleeftmetwater.nl wordt vanaf 9 november informatie gegeven over troep in het riool. Belangrijkste onderwerp is waar het afval wel weggegooid moet worden.
Duurzaamheidcentrum geopend in Eindhoven
Gemeenten en waterschappen kunnen met campagnes gericht op de eigen bewoners het effect versterken. Het ‘International Center for Sustainable Excellence’ (ICSE) heeft op 7 Hiervoor kunnen ze campagnemateriaal opvragen bij september haar deuren geopend en is met meer dan vijftig nationale en RIONED. De kans is groter dat het gedrag verandert internationale bedrijven, organisaties en kennisinstellingen aan de slag wanneer de boodschap op verschillende plaatsen gegaan met het tot stand brengen van een duurzame samenleving door het herhaald wordt. En met name gemeenten en geven van voorbeelden en voorlichting en door het verbinden van allerlei parwaterschappen hebben profijt van een goed tijen aan duurzame ontwikkelingen. gebruik van het riool. Het voorkomt verstoppinWe staan aan het begin van een nieuwe economie, een nieuwe samenleving, gen en vastgelopen pompen. Ook samenweren de weg er naar toe wordt ervaren en onderzocht in het ICSE. Dit gebeurt in king tussen waterschappen en gemeenten samenwerking met alle initiatieven die op dit gebied nationaal en internationaal ligt voor de hand. Samen dezelfde boodontplooid worden. Het ICSE is naast een kennis- en voorlichtingscentrum ook een schap communiceren is belangrijk. laboratorium waarin nieuwe technieken, producten en materialen uitgeprobeerd worden. Dat gebeurt in de samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en organisaties vanuit een perspectief van respect voor elkaar, openheid en vertrouwen. Het ICSE is gehuisvest over de hele eerste etage van de Philips Lichttoren in het centrum van Eindhoven. (www.icse.nl)
20
afvalforum september 2009
wasteforum The Dutch Waste Management Association (Vereniging Afvalbedrijven) serves both the national and international interests of waste-processing companies throughout the entire waste chain. This involves Dutchbased companies that collect, recycle, reuse, compost and incinerate waste, as well as those that process waste for landfill and sewage treatment companies.
Ecological value of compost undervalued Compost from vegetable, garden and fruit waste (VGF compost) is not only a cheaper alternative to artificial fertilisers, but has good climate credentials and is an excellent soil conditioner. It raises organic matter content and increases the activity of soil organisms, which according to recent scientific research are more crucial for plant growth than previously thought. A more abundant soil flora and fauna makes crops more resistant to pests and diseases, reducing the need for pesticides. Moreover, composting effectively closes nutrient cycles in the food production chain. The use of VGF compost in the horticulture sector has risen tenfold over the last ten years, but almost half of VGF waste still ends up in residual household waste and is incinerated. Given the major benefits of VGF compost for soil productivity and a healthy food chain, this is a lost opportunity and an argument for improving separate collection rates. Better separation at source is needed to reduce salt content and reduce contamination with plastic and glass.
Opposition environment spokesperson Neppérus takes a pragmatic line Helma Neppérus is the environment spokesperson for the Dutch Liberal Party (VVD). What struck her first about the waste sector was the large number of players on the market and the many conflicting interests, a complexity she finds ‘most peculiar’. She takes a pragmatic approach to waste policy: ‘produce as little waste as possible, promote recycling as much as possible, and preferably landfill the residual waste’. She has no problems with landfilling this waste, ‘as long as it is done properly’. Is separation at source or post-separation better for recycling? Both should be tried out, but she believes post-separation will triumph in the end because it is technically easier and involves fewer CO2 emissions from transport. She welcomes the obligation to separate and recycle plastic packaging from next year, but finds the new packaging tax unnecessarily complex. Stunned that Amsterdam still intends to incinerate plastic wastes, she would like the government to do more to bring recalcitrant authorities in line, despite her liberal credentials. Her parting shot: the new National Waste Management Plan is too long and ‘unreadable’.
Can ‘plastic mining’ at sea boost recycling efforts? The Great Pacific Garbage Patch, a vast ‘soup’ of plastic debris trapped by the ocean currents, was discovered in 1997, but little is still known about its full impacts on the marine ecosystem. The Ocean Voyages Institute’s Project Kaisei was launched earlier this year to study the material, develop models describing its photodegradation into ever tinier particles to make detection by satellite possible, and find ways to clean it up. The first voyage tested various ‘plastic mining’ techniques to recover the material. Meanwhile, a ‘back-to-feedstock’ process for cracking the polymers to produce a diesel-like fuel seems feasible. The project has attracted much political interest and support, including sponsorship from the Bureau of International Recycling (BIR), the international federation of recycling companies. BIR say their interest is not commercial, but they see an opportunity to promote the social importance of the recycling industry, help to raise the industry’s image, highlight the work that still needs to be done and encourage researchers and governments to help improve technologies. Will the project usher in a new era in plastic production and recycling? Some established recyclers already see potential business opportunities.
afvalforum september 2009
»
21
Second National Waste Management Plan raises recycling targets The second National Waste Management Plan (Landelijk afvalbeheerplan), to be adopted later this year, makes few significant changes to current policies, but raises targets for recovery, reuse and recycling of household and similar commercial wastes to 60% (now 51%). The ten-year limit on licences has been scrapped, which will cut down unnecessary paperwork for companies and allow authorities to devote more resources to enforcement. Waste processor Shanks criticises the fact that incineration remains the minimum standard for processing household waste and fears that falling incineration prices due to overcapacity at the waste-to-energy plants will inhibit options higher up the waste hierarchy. SITA takes a more positive attitude, pointing out that local authorities are obliged to collect more separated waste to meet the more ambitious recycling targets, and believes that volumes of residual household waste will gradually decline. They intend to build a separation plant for plastic packaging, and possibly drink cartons and large returnable bottles. The Association of Provincial Authorities wants the government to monitor progress with recycling and only introduce additional measures if too much waste still goes for incineration.
Sector teams to harmonise enforcement and reduce inspection burden The provincial authorities take different approaches to inspecting waste companies for compliance with environmental permits, which leads to cost differences and undermines fair competition. The DWMA therefore welcomes the establishment of national sector teams to create more uniform inspection procedures and reduce the inspection burden on waste companies by 25% in 2015. Teams have been established for waste-to-energy plants, storage and transhipment facilities, crushing plants and car breakers. The waste-to-energy sector team is focusing on the main risks, initial priorities being emissions, internal auditing systems, quality of bottom ash and monitoring and registration systems. The VROM Inspectorate will evaluate the potential benefits of a ‘systems approach’ in which inspectors assess compliance with standards for internal and external auditing of environmental management systems. The province of Overijssel is pioneering this approach in an agreement with Twence Afval en Energie on linking inspection of its Hengelo waste-to-energy plant to the company’s compliance system, which will flag any shortcomings and notify the authority. Once this operates successfully to the agreed criteria, total inspection time will gradually be cut from 500 to 200 hours, with 80% devoted to a system audit and just 20% to output data, such as monitoring results and emissions reports.
22
afvalforum september 2009
Recycling of plastic packaging finally leaves the starting blocks From 1 January 2010 Dutch municipalities councils must start collecting plastic packaging from households. Their overall target is 42% in 2012. Nedvang, an organisation set up by the packaging industry to assist companies and local authorities, expects about 80% of municipalities will have the necessary infrastructure in place by the end of this year. As postseparation still presents problems, initial efforts are concentrating on separation at source by households, with processing in Germany because no large plastic sorting plant is yet available in the Netherlands. With much time already lost in discussions about methods and payments, DWMA director Dick Hoogendoorn insists that efforts must now focus on meeting the quality criteria. A controversial issue is the certification system for the collection and recycling being set up to enable efficient and reliable monitoring. Although this is voluntary at present, the DWMA believes that waste companies may miss out on subsidies and contracts if they do not enter the scheme. The Van Gansewinkel Group stresses the need to reduce contamination of plastic waste streams and anticipates a key role for the design of packaging. Both Van Gansewinkel and SITA are considering investing in plastics recycling facilities in the Netherlands.
VO-10539
Smink Afvalverwerking BV
HEROS SLUISKIL BV Oostkade 5 4541 HH Sluiskil Postbus 1 4540 AA Sluiskil Tel: 0115-471258 Fax: 0115-472749 Website: www.heros.nl E-mail:
[email protected]
Postbus 2527 3800 GB Amersfoort T 033 – 455 82 82 F 033 – 456 26 60 E
[email protected] W www.smink-groep.nl
10:24
Pagina 1
1 2 3 4 12
K
KOEWEIT OLIEHANDEL KOEWEIT BV
Inname, op- en overslag en/of bewerking van � �
5
� � � �
Teeuwissen Rioolreiniging Huizen BV
�
Avi-bodemas en Avi-schroot Secundaire bouwstoffen Industrieel afvalwater Bulk / silogoederen Biomassa Schroot Hout
HET ADRES VOOR AL UW AFGEWERKTE OLIE Faciliteiten:
postbus 117 1270 AC Huizen T 035-525 23 19 F 035-524 09 82 E
[email protected] W www.teeuwissen.com
� � � � � �
Werkzaam voor: horeca, gemeente, industrie en particulier.
5
9
34 ha terrein 412 m kade aan kanaal van Gent – Terneuzen Los- en laadinstallaties Waterzuivering Bewerkingsinstallaties Opslagsilo (30.000 m3)
Postbus 163 3880 AD Putten
Verhuur van mobiele kranen
DELTA, nuttig voor u DELTA Milieu Finlandweg 19 Havennummer 1249 4538 BL Terneuzen T: 0115 - 67 88 00 F: 0115 - 67 88 80
24-02-2009
www.DELTA.nl
[email protected]
• Composteren • Biomassa • Afvalinzameling • Recycling • Afvalverwerking • Milieudienstverlening Regio Zuid-West Nederland
9
9
Voor meer informatie over adverteren op de regiopagina kunt u contact opnemen met Recent BV, telefoon (020) 330 89 98.
T 0341 36 99 50 F 0341 35 68 14 E
[email protected] www.oliehandelkoeweit.nl
Total Waste Management partner voor de industrie Indaver biedt de industrie totaaloplossingen op het vlak van afvalverwerking, logistiek en onsite beheer. Wij garanderen voor elke afvalstroom – gevaarlijk en niet-gevaarlijk – de beste oplossing op het gebied van techniek en kostprijs. Daarvoor beschikken we over diverse eigen hoogtechnologische installaties en betrouwbare partners. Indaver beschikt over de juiste expertise om complexe afvalprojecten efficiënt te implementeren. Dankzij een transparante dienstverlening die voortdurend wordt geëvalueerd en verbeterd, garandeert Indaver de laagste Total Cost of Ownership. Ondertussen kan de klant zich concentreren op zijn eigen corebusiness. Veiligheid en wettelijke conformiteit zijn steeds van het grootste belang. Op dat vlak neemt Indaver geen enkel risico en worden liabilities vermeden.
[email protected]
Tel. +31 115 61 90 48
www.indaver.nl www.indaver.com
Toonaangevend in duurzaam afvalbeheer