Gemeenten en vrijwilligerswerk in zorg en welzijn September 2013
Inleiding ‘Deventer wil werklozen inzetten in thuiszorg’ kopten de media begin juli 2013. Tijdens een uitzending van Nieuwsuur op 2 juli 2013 gaf wethouder De Jager aan vrijwilligers en uitkeringsgerechtigden voor de persoonlijke verzorging van hulpbehoevende inwoners in te willen zetten. De wethouder licht later toe dat het niet zo zwart-wit ligt om deze groepen voor de zorg in te zetten, maar ze ziet wel mogelijkheden om vrijwilligers en uitkeringsgerechtigden in te schakelen voor ondersteuning van kwetsbare burgers. De VNG heeft het over ‘doorzettingsmacht’ om mensen die langdurige zorg aanvragen te verplichten om steun bij hun familie en vrienden te zoeken. In de Beleidsbrief Informele zorg Versterken, verlichten en verbinden van 20 juli 2013 wijst staatssecretaris Van Rijn dit af. Hij geeft aan dat mantelzorgers en vrijwilligers niet verplicht zullen worden om een bijdrage te leveren, zeker niet als het om lijfsgebonden zorg gaat. Wel wil hij de bijdrage vanuit die hoek vergroten. De VNG is er niet gerust op en wil een bemiddelaar kunnen inschakelen bij mogelijke conflicten met familie die zorg gaan afdwingen, terwijl daarvoor de middelen bij de gemeenten ontbreken, aldus het bericht op 4 september 2013. De discussie over de inzet van vrijwilligers en familie in zorg en welzijn is zeer actueel en kent twee stromingen: verplichten en versterken. In beide gevallen is het de bedoeling om de inzet van vrijwilligers en de bijdrage vanuit de sociale en directe omgeving ten behoeve van naasten en kwetsbare medeburgers te vergroten. Alleen de weg waarlangs dat gebeurt, verschilt sterk. In deze notitie brengen we vrijwilligers en andere groepen informele zorgverleners nader in beeld, belichten we verschillende opties om hun bijdrage te vergroten en aan te vullen met andere arrangementen. Tot slot komen we uit bij de vraag wat de visie en rol van gemeenten kan zijn in dit verhaal.
Leeswijzer De notitie is als volgt opgebouwd. We beginnen met een kort overzicht van de werkzaamheden van vrijwilligers in zorg en welzijn op basis van het type activiteiten dat ze uitvoeren. Dit gecombineerd met het aantal vrijwilligers dat actief is in zorg en welzijn in Overijssel. Vanuit de vraag wat vrijwilligers nog meer zouden kunnen doen, komen we uit bij het verhaal over grenzen aan vrijwilligerswerk. Wat mogen vrijwilligers wel en niet (meer) doen en wat willen ze wel en niet (meer) doen. Daarbij is het van belang goed in beeld te hebben wie de vrijwilligers zijn, welke groepen er te onderscheiden zijn. En hoe hun inzet is gerelateerd aan motivatie, vaardigheden en begeleiding. We geven een aantal voorbeelden ter illustratie.
1
Naast vrijwilligerswerk zijn er nog andere vormen van informele zorg en ondersteuning, zoals mantelzorg, participatie van familie en andere bekenden uit het sociale netwerk en de directe omgeving. We laten zien wat deze groepen betekenen en hoe hun bijdrage te versterken is. Een belangrijk aspect daarbij is de samenwerking tussen de informele en formele zorg. We geven aan hoe beide groepen goed zouden kunnen samenwerken, hoe dat tot nu toe verloopt en hoe dat te verbeteren is onder leiding van de gemeente. Want daar draait het vooral om: wat kan de gemeente doen om de inzet van vrijwilligers en andere groepen informele zorgverleners zodanig te versterken dat ze meer gaan bijdragen aan het welbevinden, de zorg en ondersteuning van kwetsbare burgers? En wat moet je ook niet doen om te voorkomen dat je de bereidheid bij burgers om medeburgers te helpen dood slaat? Wat zijn alternatieven?
Feiten en cijfers De gangbare definitie voor vrijwilligerswerk is: werk dat in enig georganiseerd verband onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving. 1 Omdat het hier gaat om vrijwilligerswerk in de zorg en ondersteuning, hanteren wij de volgende definitie. Vrijwilligerswerk in de zorg en ondersteuning is werk dat in enig georganiseerd verband wordt verricht ten behoeve van anderen die zorg en ondersteuning nodig hebben, geleverd door mensen die - bij aanvang van hun werkzaamheden - geen persoonlijke betrekking hebben met de cliënt. Daarbij maken zij geen aanspraak op betaling van loon. 2 Andere benamingen die ook gebruikt worden voor vrijwilligerswerk in de zorg zijn vrijwillige zorg of vrijwilligerszorg. Wij hanteren de benaming vrijwilligerswerk in de zorg, omdat het om diverse vrijwilligerswerkzaamheden in de zorg kan gaan en niet alleen om zorgverlening door vrijwilligers. In Nederland zijn er in totaal 660.000 vrijwilligers actief in zorg en ondersteuning in georganiseerd verband: 250.000 vrijwilligers werken voor organisaties zoals De Zonnebloem, het Rode Kruis en Humanitas; 150.000 vrijwilligers werken in verzorgings- en verpleeghuizen 50.000 vrijwilligers in gehandicaptenorganisaties 20.000 vrijwilligers in ziekenhuizen 30.000 vrijwilligers in ggz-instellingen, via MEE-organisaties en gezondheidsprojecten 60.000 vrijwilligers in welzijnswerk voor ouderen 100.000 vrijwilligers in welzijns- en sociaal cultureel werk3 Binnen de provincie Overijssel zijn er rond de 80.000 vrijwilligers actief in zorg en ondersteuning. 1 2
3
Thesaurus Zorg en Welzijn. Grenzen verleggen. Belemmeringen en mogelijkheden voor samenspel tussen informele en formele zorg. Vilans, 2013. Mantelzorgers en vrijwilligers in beeld, studieboek geschreven door MOVISIE en Vilans, 2013.
2
Werkzaamheden door vrijwilligers Vrijwilligerswerk in zorg en ondersteuning behoort tot de categorie dienstverlenend vrijwilligerswerk, waarbij het gaat om activiteiten die bestemd zijn voor ‘klanten’ van de organisatie. De werkzaamheden die vrijwilligers voor de cliënten verrichten, zijn zeer divers. Ze zijn onder te verdelen in twee categorieën: a) Vrijwilligerswerk in en vanuit de thuissituatie van cliënten. b) Vrijwilligerswerk in en vanuit zorgorganisaties. a) Vrijwilligerswerk in en vanuit de thuissituatie In deze categorie gaat het om vrijwilligers die verbonden zijn aan vrijwilligersorganisaties en vrijwilligerswerk verrichten bij of voor cliënten die nog zelfstandig wonen. Tot de cliëntengroep behoren in feite alle mensen die zorg nodig hebben en thuis wonen, zoals ouderen, chronisch zieken, mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, met een psychische stoornis of in de terminale fase. Vrijwilligerswerk in en vanuit de thuissituatie van cliënten Individuele contacten, bedoeld als begeleiding en ondersteuning
Praktische ondersteuning
In groepsverband bij activiteiten
Bijvoorbeeld: - bezoek - uitstapjes - mantelzorgondersteuning - vrijwillige thuishulp
Bijvoorbeeld: - vervoer en begeleiding - boodschappen doen - maaltijden bezorgen - klussen in en om huis
Bijvoorbeeld: - uitstapjes - vakanties - dagopvangactiviteiten
b) Vrijwilligerswerk in en vanuit zorgorganisaties In deze categorie gaat het om vrijwilligers die werkzaam zijn in de ouderenzorg, in verstandelijke en lichamelijke gehandicaptenorganisaties, ggz-instellingen en ziekenhuizen. De doelgroepen in zorgorganisaties zijn vergelijkbaar met die in de thuissituatie: ouderen, mensen met lichamelijke of geestelijke beperking of met een psychische stoornis. Het verschil is vooral dat zij niet (meer) zelfstandig wonen.
Vrijwilligerswerk in en vanuit zorgorganisaties Individuele ondersteuning
Collectieve ondersteuning
Facilitaire ondersteuning
Bijvoorbeeld: - bezoek - vervoer - wandelen - spelletjes doen - voorlezen - uitstapjes - financiën
Bijvoorbeeld: - gastvrouw/gastheer op afdeling of woon groep - meehelpen met recreatieve activiteiten - meegaan met uit stapjes
Bijvoorbeeld: - meehelpen in restaurant of grand café - maaltijden rond brengen - beheer van de winkel of bibliotheek - receptie
3
Collectieve belangenbehartiging en inspraak Bijvoorbeeld: - lid vrijwilligersraad - lid cliëntenraad
Uitbreiding van werkzaamheden Uitbreiding van werkzaamheden door vrijwilligers ligt op het terrein van meer doen en vooral meer zelfstandig doen. De grens verschuift meer naar uitvoering van (welzijns-)activiteiten en klussen door vrijwilligers. Voor de uitvoering van activiteiten waarbij niet direct zware zorghandelingen nodig zijn of waarbij de zorghandelingen duidelijk gekoppeld zijn aan welzijn – denk bijvoorbeeld aan uitstapjes – wordt steeds meer een beroep gedaan op vrijwilligers. Organisaties merken ook dat ze meer vrijwilligers nodig hebben om aan alle vragen te voldoen. In buurten worden ook burgers benaderd om zelf een steentje bij te dragen, zowel qua fysieke als sociale buurtopbouw inclusief zorg en ondersteuning. De verhoudingen tussen vrijwilligers en beroepskrachten veranderen daardoor. Vrijwilligers zijn niet meer degenen die alleen uitvoeren wat hen gezegd wordt. Hun betrokkenheid en verantwoordelijkheid is groter en daarmee ook hun behoefte aan zeggenschap. Ze hebben zelf wensen en ideeën, die ze willen aanreiken. Dat moet wat hen betreft in goede samenwerking gebeuren.
Grenzen aan vrijwilligerswerk Relationeel en persoonlijk Grenzen aan vrijwilligerswerk hebben niet alleen te maken met wettelijke en juridische kaders. Het gaat er ook om waar vrijwilligers toe bereid en in staat zijn. De bereidheid van vrijwilligers om zorg en ondersteuning te bieden wordt er niet groter op als een overheid het heeft over verplichting. Of als beroepskrachten het bij hen op het bord leggen en zelf hun handen er vanaf trekken. Daardoor krijgen ze het gevoel er alleen voor te komen staan. Ze missen de achterwacht en vraagbaak waar ze op terug kunnen vallen. Samenwerking op basis van gelijkwaardigheid kan veel opleveren. Daarnaast beschikken vrijwilligers over diverse vaardigheden en talenten die ze graag willen ontplooien of leren ontdekken. Dat zal per vrijwilliger verschillen. Datzelfde geldt voor de tijd die vrijwilligers beschikbaar kunnen en willen stellen voor vrijwilligerswerk. Van belang is daarbij vrijwilligers niet te dwingen waartoe ze persoonlijk niet toe in staat en bereid zijn. Dat betekent niet dat er soms geen (extra) beroep op hen mag worden gedaan. Dat betekent wel dat dat zorgvuldig en in dialoog moet gebeuren door te laten zien waarvoor het nodig is en wat het oplevert. Vrijwilligers laten zich niet dwingen door de overheid of een organisatie, maar zijn tot veel bereid als ze het verhaal van een cliënt horen en weten dat ze er niet alleen voor staan. Wettelijk Zolang de zorgaanbieder aan zijn plicht om verantwoorde zorg te leveren voldoet, kan hij zelf bepalen voor welke taken hij vrijwilligers inzet. Iedere taak kan in theorie door een vrijwilliger gedaan worden. Bepalend voor de vraag of iemand voor een bepaalde taak kan worden inzet, is niet of hij daarvoor betaald wordt, maar of hij over de kennis en vaardigheden beschikt die nodig zijn om die taak verantwoord uit te voeren. Een vrijwilliger die over dezelfde kwalificaties, kennis en vaardigheden beschikt als een beroepskracht, kan dezelfde taken verrichten als een beroepskracht (uit: notitie ‘Grenzen verleggen. Belemmeringen en mogelijkheden voor samenspel tussen informele en formele zorg, Vilans, 2012).
4
Wanneer vrijwilligers werkzaam zijn voor een zorgaanbieder, die wel beroepsmatig handelt, ligt het voor de hand dat zij, wanneer zij voorbehouden handelingen verrichten, daarbij aan dezelfde zorgvuldigheidseisen behoren te voldoen als professionals. Ook buiten zorgorganisaties is dat het geval. Verschillende perspectieven De discussie over grenzen kent verschillende invalshoeken die verklaren waarom mensen een voorkeur hebben voor striktere of meer lossere grenzen. Aan de ene kant is de invalshoek dat de grenzen zodanig opschuiven dat vrijwilligers veel te veel op hun bord dreigen te krijgen. Ze zijn daar niet voor toegerust. Daar moet je ze dan ook tegen beschermen door duidelijke grenzen te stellen. Of het leidt tot vervelende situaties, waarbij er ongelukken gebeuren veroorzaakt door de vrijwilliger. De organisatie is daarvoor aansprakelijk en wordt er op aangekeken. Dan is het ook maar beter om dat te voorkomen en duidelijke grenzen te stellen. Aan de andere kant richt het perspectief zich op de grote mate van kennis en kunde die bij vrijwilligers aanwezig is. Dan gaat het niet om grenzen, maar om ruimte bieden aan talenten waarover vrijwilligers beschikken en hun bereidheid zich op een zinvolle manier in te zetten voor hun medemens. In de discussie is het de kunst te kijken waar beide perspectieven met elkaar te verbinden zijn, zodat er ruimte is voor deskundige inzet van vrijwilligers in de zorg binnen veilige en verantwoorde marges.
Vrijwilligers in beeld De diversiteit in het vrijwilligersbestand neemt toe. Naast ‘reguliere’ vrijwilligers komen er steeds meer ‘geleide’ groepen vrijwilligers doen hun intrede in zorg en ondersteuning (zie schema). Dat zijn vrijwilligers die vanuit een bepaalde opdracht hun werkzaamheden uitvoeren, zoals maatschappelijke stages, sociale activering of taalstages. Een specifieke categorie vormen de cliënten in de zorg, die ook graag vrijwilligerswerk willen doen om deel te nemen in de samenleving en vaardigheden ontplooien. In het kader van de Participatiewet melden zij zich meer en meer aan. Soms lijkt het erop dat deze groepen vooral in beeld zijn als een uitgelezen kans om het vrijwilligersbestand op peil te houden en mogelijk uit te breiden zonder dat organisaties of overheden goed in de gaten hebben wat daarbij komt kijken. Gelukkig zijn er ook vele inspirerende projecten, die de nieuwe vrijwilligers een goede plek geven.
5
Overzicht van diverse groepen als vrijwilligers in zorg en ondersteuning
School
Maatschappelijke stages
Re-integratie
Lokale overheid
Vrijwilligers(werk) in zorgorganisaties
Taalstages
Sociale werkvoorziening Daardoor (grote) verschillen in: leeftijd etniciteit vaardigheden wel of geen beperkingen wel of geen ‘geleiding’ tijd die men beschikbaar wil of moet stellen wensen en behoeften
Uitkeringsgerechtigden
Reclassering
Bedrijven
Eventueel via organisaties
Taakgestraften
Werknemers
Mensen met beperkingen die willen participeren
En dus verschillen in: werkzaamheden zelfstandigheid en verantwoordelijkheid begeleiding en aansturing
Mensen die zich willen inzetten voor een ander (bijv. gepensioneerden) Sterk door vrijwilligerswerk Een initiatief van Landstede Welzijn waarbij mensen – die het moeilijk vinden om een stap te zetten richting vrijwilligerswerk of vrijwilligerswerk te vinden - begeleid worden naar vrijwilligerswerk. Maatschappelijke organisaties worden opgeroepen hun deuren te openen voor deze doelgroep. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om mensen met een lichamelijke of psychische beperking, mensen die in een sociaal isolement zitten of mensen die de Nederlandse taal niet goed beheersen.
6
Informele zorg en ondersteuning Zorgverlening door vrijwilligers is een vorm van informele zorg en ondersteuning. Ook mantelzorg en zorg vanuit het sociale netwerk vallen onder die noemer. Mantelzorg Mantelzorg is langdurende zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie. 4 Volgens de rapportage Mantelzorg uit de doeken van het Sociaal en Cultureel Planbureau leverden in 2013 zo’n 3,5 miljoen Nederlands mantelzorg. Ruim een miljoen mantelzorgers doen dit langdurig (langer dan 3 maanden) en intensief (meer dan 8 uur per week). 5 Mantelzorg kan variëren van hulp bij het huishouden tot persoonlijke verzorging en van emotionele steun en begeleiding tot het uitvoeren van praktische klussen. Sociaal netwerk Mantelzorgers zijn vaak familie van de cliënt. Omgekeerd hoeven niet alle familieleden mantelzorger te zijn. Het verschil zit in de mate en intensiteit van de ondersteuning die wordt verleend. Sommige familieleden zitten evenals buren en vrienden van de cliënt vaak meer in de ‘tweede lijn’. Ze bieden ondersteuning op verzoek en kunnen over het algemeen makkelijker weigeren dan mantelzorgers. Ze zijn ook vaak letterlijk meer op afstand. Familieleden, buren en vrienden maken deel uit van het sociale netwerk van een cliënt. Overheden en organisaties vestigen meer en meer hun blik op deze groep, omdat ze meer inzet vanuit deze hoek wensen en verwachten. Het gaat hen zowel om ondersteuning van cliënten als om steun aan mantelzorgers, zodat die de zorg langer vol kunnen houden. Het sociale netwerk is een verzamelnaam voor een netwerk van betekenisvolle mensen (familieleden, buren, vrienden, collega’s, kennissen) dat functioneert als ondersteuningsbron voor het eigen welzijn en welbehagen. De ondersteuning kan zowel emotioneel als praktisch zijn. 6 Sociale netwerken ‘Goed voor Elkaar’/vrijwillige netwerkcoach Zowel via de Vrijwillige Thuiszorg als Steunpunt Informatie Zorg Zwolle. Een initiatief waarbij vrijwillige netwerkcoaches mantelzorgers, sociaal geïsoleerde mensen, mensen met een psychiatrische achtergrond, mensen met een langdurige ziekte of handicap en mensen die ingrijpende gebeurtenissen hebben meegemaakt helpen om hun netwerk te vergroten. Het verschil met deze vormen van informele zorg en ondersteuning en vrijwilligerswerk is dat vrijwilligers bij aanvang van hun werkzaamheden geen persoonlijk contact onderhouden met de cliënt(en). Een voorbeeld hierbij zijn de maatjesprojecten die in veel gemeenten en door verschillende organisaties worden uitgevoerd. De vrijwilligers werken in de formele zin in opdracht van een organisatie. Die is en blijft ook aansprakelijk voor hun doen en laten, tenzij een vrijwilliger toetreedt tot het persoonlijk netwerk van een cliënt en daarmee niet langer als vrijwilliger opereert.
4 5
6
Definitie gehanteerd in Beleidsbrief VWS, 2001. Informele zorg in Nederland. SCP, 2013. Thesaurus Zorg en Welzijn.
7
Burgerparticipatie Burgerparticipatie heeft als doel het betrekken van burgers bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van overheidsbeleid; in het bijzonder bij gemeentelijk (Mo-)beleid: proces waarbij gemeenten, burgers en eventueel externe deskundigen of instellingen via een open houding naar elkaar en een vooraf besproken aanpak samen vorm en inhoud geven aan (delen van) plannen of beleid, gericht op het benutten van elkaars deskundigheid en het verhogen van draagvlak voor te nemen beslissingen. Specifiek onderdeel van burgerparticipatie is het versterken van buurtkracht en het faciliteren van (zorg)initiatieven vanuit de gemeenschap. Buurthulp zijn kleinschalige projecten voor onderlinge hulp- en dienstverlening door en voor bewoners in buurt, wijk of dorp. Kenmerkend is dat buurthulp wordt opgezet vanuit onderlinge betrokkenheid, op basis van het zelforganiserend vermogen van de buurt en met een methode voor matching van vraag en aanbod.7 WeHelpen.nl is een voorbeeld van een website waarmee hulp in de buurt georganiseerd kan worden. Buurthulp kan mede gekoppeld worden aan bijvoorbeeld de inzet van uitkeringsgerechtigden, die in de praktische sfeer ondersteuning bieden in een buurt, wijk of dorp. Indien het initiatief zich ook op zorg en ondersteuning richt, gaat het mede om een goede samenwerkingsrelatie met beroepskrachten in zorg en welzijn. Wijthem Een buurtschap in Zwolle waarbij Stichting Ouderenzorg Wijthmen (Collectief Particulier Opdrachtgever) samen met een zorgaanbieder (Driezorg) werkt aan de ontwikkeling van een Dorpszorgconcept, waarbij het doel is om zoveel mogelijk gebruik te maken van de eigen zelfredzaamheid van de zorgvrager. Indien hulp nodig is, dit in eerste instantie proberen op te lossen in de directe omgeving (mantelzorgers, familie, buren) en zo dit niet mogelijk is, hulp te organiseren door de inzet van ‘zorgdienstverleners’ (participerende vrijwilligers uit de buurt). Professionele hulp wordt eerst ingezet indien de hulpvraag dit noodzakelijk maakt. Anderzijds is het belangrijk dat mantelzorgers en zorgdienstverleners kunnen terugvallen op een professional indien de door hen uitgevoerde taken daarom vragen. De zorg wordt dus verleend door een beperkt aantal professionals, met een schil van mantelzorgers en zorgdienstverleners. Opkomst van particuliere initiatieven en betaalde diensten Naast deze vormen van informele zorg en ondersteuning zijn er ook steeds meer particuliere zorginitiatieven in opkomst en wordt er al op diverse plaatsen betaalde diensten aangeboden. Cliënten en mantelzorgers zullen hier op den duur meer en meer gebruik van kunnen maken. Dat houdt hen onafhankelijk van hun omgeving en geeft hen het gevoel van meer eigen regie en zeggenschap. Ook de intrede van technologie, zowel voor comfortabel en veilig wonen als voor effectieve communicatie zal invloed hebben op de bijdrage vanuit informele zorg en ondersteuning (denk hier bijvoorbeeld aan het initiatief ‘Lang zult u wonen’, waarbij Overijsselaars gewezen worden op de mogelijkheden om langer thuis te blijven wonen, onder andere door de inzet van domotica). Die kan daardoor mogelijk toenemen of juist afnemen. Dit is afhankelijk van de wijze waarop cliënten en mantelzorgers bereid en in staat zijn hun netwerk te mobiliseren. Sommige kiezen liever voor betaalde diensten. Anderen hebben die mogelijkheid niet vanwege beperkte financiële middelen.
7
Buurt- en vraagverlegenheid, MOVISIE 2012.
8
Samenwerking met formele zorg en ondersteuning Een van de cruciale aspecten bij het mobiliseren en versterken van informele zorg en ondersteuning is de samenwerking met de formele zorg en ondersteuning. Hoe gaat die samenwerking verlopen? Hoe komt dat eruit te zien? In hoeverre zijn beroepskrachten ook in staat en bereid om niet meer ‘te zorgen voor’, maar meer ‘te zorgen dat’. En houdt dat dan in dat te allen tijde zoveel mogelijk de handen op de rug moeten houden of kunnen ze de informele zorg ook nog wat bieden? En zo ja, wat dan. Nu lijkt het er soms op dat cliënten en mantelzorgers vooral veel adviseurs op bezoek krijgen die met hen komen bekijken wat er in hun netwerk en omgeving meer gedaan kan worden, maar die zelf niet mogen en kunnen doen. En dat terwijl het voor sommige cliënten en mantelzorgers effectiever is als ze hulp krijgen bij het aanspreken van hun netwerk, als ze goed doorverwezen worden en als ze voor advies en ondersteuning aan kunnen kloppen bij professionals. Dit verhoogt hun gevoel van veiligheid en waarborgt de kwaliteit van de zorg en ondersteuning. Vrijwilligers goed voorbereiden Vrijwilligers bieden op vele manieren zorg en ondersteuning aan cliënten. Voor cliënten en mantelzorgers is het vaak aantrekkelijk dat er niet altijd een beroepskracht nodig is om bepaalde handelingen uit te voeren. Dat geldt in de thuissituatie, maar bijvoorbeeld ook als een vrijwilliger en een cliënt samen op stap gaan. Om te zorgen dat vrijwilligers hun taken veilig en verantwoord kunnen uitvoeren is het van belang dat de organisatie beschrijft wat iemand moet weten en kunnen om een bepaalde taak uit te voeren. Vrijwilligers kunnen bepaalde taken vooraf leren. In- en uit de rolstoel helpen, ondersteunen bij het lopen en het eten, bij toiletbezoek, zelfs medicatie geven kan tot de mogelijkheden behoren. Het zijn zorghandelingen die gekoppeld zijn aan de welzijnsactiviteit. Zorg Beter met Vrijwilligers heeft hiervoor een handreiking en checklist ontwikkeld.
9
Visie en rol vanuit gemeente Gemeenten kunnen hun burgers met minder middelen dan voorheen huishoudelijke, persoonlijke en sociale zorg en ondersteuning bieden. Hun taken nemen wel toe, maar op de bijbehorende middelen wordt bezuinigd. Gemeenten zoeken daar op allerlei mogelijke manieren oplossingen voor. Een daarvan is de inzet van vrijwilligers. Dat past in de visie om burgers meer te betrokken te laten zijn bij het welbevinden van hun naaste. Zo krijgt de Wmo meer het karakter van ‘meedoen aan de samenleving’ naar ‘meedoen vanuit de samenleving’. Op zich is er niets mis met dit motto, het lastige is alleen dat het tegelijkertijd gebeurt in een periode van bezuinigingen. Dat legt een grote druk op het ‘meedoen’. De vrijblijvendheid is wel voorbij. Voor gemeenten is het de kunst om te balanceren tussen het stimuleren van ‘meedoen’ en het gebruik van meer dwingende maatregelen. Daarbij hebben gemeenten nog een belangrijke opdracht, namelijk zorgdragen voor veilige en kwalitatief goede zorg en ondersteuning. Kwetsbare burgers (en hun mantelzorgers) moeten zich veilig weten, niet aan hun lot overgelaten worden en kwalitatief goede zorg en ondersteuning krijgen, ook van vrijwilligers. In de formele zorg zijn daarvoor allerlei protocollen opgesteld. In de informele zorg is het de vraag of dit zo gaat en moet werken. De discussies daarover zijn nog niet ten einde. Vergroten van inzet van vrijwilligers Voor het vergroten van de inzet van vrijwilligers zal de gemeente nauw moeten samenwerken met de bestaande vrijwilligersorganisaties op terrein van zorg en ondersteuning en tegelijkertijd ook nieuwe initiatieven een kans moeten geven. Natuurlijk is de werving van nieuwe vrijwilligers een issue. Dat leidt mede tot de optie om bijvoorbeeld mensen met een uitkering als vrijwilliger in te zetten. Met de juiste werkzaamheden en begeleiding zal dat voor een deel van deze groep mogelijk zijn. Het vinden van passende werkzaamheden, begeleiding en scholing zijn de kernwoorden als het gaat om het vergroten van de inzet van vrijwilligers. Dat vraagt om deskundigheid en tijd en ook om een goede infrastructuur. Vrijwilligersorganisaties doen dit soms nog los van elkaar en ook los van formele zorg- en ondersteuningsorganisaties. Meer afstemming en samenwerking tussen de partijen kan leiden tot slimmer en effectiever werken. Minder dubbelingen qua werkzaamheden en meer kennis delen. Dit kan ook bijdragen aan de veiligheid en kwaliteit van de zorg en ondersteuning door vrijwilligers. Niet op een paard wedden Belangrijk is om als gemeente niet op een paard te wedden en alles te verwachten van vrijwilligers. Er zijn meerdere opties om kwetsbare burgers van dienst te zijn. Denk aan dagactiviteiten en –opvang, inzet van technologie en communicatiemiddelen, betaalde diensten. Per situatie is er een arrangement mogelijk met geïntegreerde cliënt- en mantelzorgondersteuning en burgers die zoveel mogelijk zelf het heft in handen nemen. Dat is niet voor iedereen weggelegd. Daarbij komt ook nog eens dat de vraagverlegenheid en –terughoudendheid groot is. Enerzijds zal het tijd kosten om weer te durver vragen, anderzijds is het ook aan cliënten zelf of ze dat wel of niet willen. Hoever gaat dan de verantwoordelijkheid van de gemeente?
10
Vragen voor gemeente: Hoe zorgen we voor passende arrangementen voor verschillende doelgroepen, mede verschillend qua zelf- en samenredzaamheid (zeer zelf/samenredzaam, beperkt of nauwelijks)? Hoe is combinatie van arrangementen mogelijk? Hoe past inzet van vrijwilligers daarbinnen? Onder welke voorwaarden? Hoe geven we dat vorm in eigen keukentafelgesprekken, bij Wmo-loketdienst(en), in Wmo-voorzieningen (collectief en individueel)? Hoe zorgen we voor goed samenspel tussen formele en informele zorg en ondersteuning? Wat zijn mogelijkheden voor gemeenten om te sturen? De sturing van de gemeente bevindt zich op het vlak van visievorming samen met relevante betrokkenen. Zelf duidelijk vormgeven wat en hoe je het wilt met meerdere arrangementen als antwoord op vraagstukken en kijken naar goede onderlinge samenhang en afstemming. De huidige structuur toetsen in fase van cliënt- en mantelzorgondersteuning en dienstverleningsarrangementen, zowel individueel als collectief. Specifiek kijken naar wat er nodig is om de inzet van diverse groepen vrijwilligers te vergroten. De cultuur zien te veranderen richting meer samenhang en samenwerking door positieve prikkels en goede initiatieven te belonen, die niet alleen inzetten op meer vrijwilligers maar ook op breed palet aan arrangementen ten behoeve van kwetsbare burgers (en mantelzorgers). En kijken naar hoe samenwerking tussen vrijwilligers en formele zorg specifiek versterkt kan worden. Procedures aanpassen door pakket van uitgangspunten op te stellen waar alle te subsidiëren organisaties zich aan moeten houden. Inzoomen op organisaties die met vrijwilligers (willen) werken.
11