1
Gemeentelijke kindrapporten - Beschrijving van de tabellen Rita Eggermont, 30/07/2009
Met de Gemeentelijke Kindrapporten wil Kind en Gezin de gegevens die het verzamelt ter beschikking stellen van de gemeenten.
1. Gegevens uit Osiris en Ikaros...................................................................... 2 Rapport Kenmerken van het kind – geboortejaar 200(X). ......................................................... 4 -
geslacht .................................................................................................................. 4
-
aantal borelingen ...................................................................................................... 4
-
pariteit .................................................................................................................... 4
-
geboortegewicht ....................................................................................................... 4
-
startvoeding op dag 6................................................................................................ 4
-
duur bij uitsluitend borstvoeding ................................................................................. 4
-
kansarmoede in het gezin (J/N) .................................................................................. 4
-
aantal nationaliteiten en nationaliteit van het kind ......................................................... 5
Rapport Kenmerken van de moeder van het kind – geboortejaar 200(X). .................................... 5 -
wijze van verlossing .................................................................................................. 5
-
zwangerschapsduur................................................................................................... 6
-
aantal verschillende nationaliteiten van de moeder ........................................................ 6
-
leeftijd van de moeder bij de geboorte van het kind ....................................................... 6
-
opleiding moeder ...................................................................................................... 6
-
nationaliteit van de moeder ........................................................................................ 6
-
communicatiemogelijkheden met het gezin................................................................... 6
Rapport Gebruik Preventieve zorg ......................................................................................... 6 -
inschrijving op het consultatiebureau ........................................................................... 7
-
vaccinaties - Poliomyelitis – percentage gevaccineerd bij Kind en Gezin ............................ 7
-
vaccinaties – Mazelen, Bof en Rubella – % gevaccineerd bij Kind en Gezin ........................ 8
-
vaccinaties – Meningokokken C (12 mnd) – % gevaccineerd bij Kind en Gezin ................... 8
-
Algo gehoortest ........................................................................................................ 8
Rapport Voorzieningen Kinderopvang en Preventieve zorg ........................................................ 8 Kinderopvang ..................................................................................................................... 9 - Voorzieningstype........................................................................................................... 9 - De bezettingsgraad.......................................................................................................10 - Aanwezige kinderen......................................................................................................11 - Opvanglocaties en aantal voorzieningen ..........................................................................11 - Capaciteit en berekende capaciteit ..................................................................................11 - Aantal plaatsen per 100 kinderen ...................................................................................12 - Type organiserend bestuur ............................................................................................12 Preventieve zorg................................................................................................................12
2
2. Gegevens uit het rijksregister ................................................................... 13 Rapport Kinderen en hun gezinnen .......................................................................................13 Type huishouden of type van gezin ...................................................................................14 Aanwezigheid van andere kinderen in het gezin ..................................................................15 Leeftijd van de (stief)moeder ...........................................................................................15 Leeftijd van de (stief)vader ..............................................................................................15
1. Gegevens uit Osiris en Ikaros De gegevens uit de Gemeentelijke Kindrapporten zijn afkomstig uit 2 databanken: Osiris en Ikaros Osiris staat voor Opvang Service In Realtime Informatie en is de bron voor het rapport voorzieningen, sector Kinderopvang. Osiris is een centraal, operationeel informatiesysteem rond het kinderopvangaanbod en verzamelt informatie over elke voorziening die kinderen opvangt. De databank wordt gevoed met informatie komende vanuit de opvangvoorzieningen zelf. De registratie gebeurt op voorzieningniveau. Ikaros staat voor: geIntegreerd Kind Activiteiten Regio OndersteuningsSysteem en bevat een kind en activiteiten databank. Alle kinderen geboren of wonend in Vlaanderen waarover gegevens beschikbaar zijn worden sinds 1/1/1999 in het systeem opgenomen. De gegevens worden geregistreerd door regioteamleden van Kind en Gezin tijdens contacten met gezinnen met jonge kinderen (bezoeken aan bed in de kraamkliniek, huisbezoeken, aanmeldingen op een consultatiebureau voor het jonge kind, zelfmeldingen en info door derden op de regiopermanentie…). Opname in de databank betekent niet dat er contact is geweest, wel dat er minimale informatie beschikbaar is die toelaat een dossier aan te maken. Dossiers worden afgesloten wanneer er gedurende 15 maanden geen contact meer is geweest met een regioteamlid van Kind en Gezin. Er is controle op dubbele dossiers.
Betekenis – waarde: de Ikarospopulatie is een alternatieve kinderdatabank (naast het Rijksregister), inclusief (kandidaat-) vluchtelingen, illegalen, levend – en doodgeborenen (voor zover informatie beschikbaar is). De Ikarospopulatie benadert de reële populatie voor het Vlaams Gewest en is zelfs groter dan het officiële geboortecijfer. Bijgevolg worden in de gemeentelijke kindrapporten voor het Vlaams Gewest de gegevens gepresenteerd als populatiegegevens. In 2004 werden 600 kinderen meer geregistreerd in Ikaros dan de som van het geboortecijfer en het Wachtregister en het verschil is sindsdien alleen maar groter geworden.
Jaar 2004 2005 2006 2007 2008
NIS / ADSEI 62374 63906 65655 65689 68394
Wachtregister 703 600 526 451 379
Ikaros 63681 65126 66747 67862 70187
Verschil 604 620 566 1722 1414
3
In Brussel is slechts een deel van de populatie opgenomen in de databank. Bijgevolg worden voor Brussel de gegevens gepresenteerd van de contact- of klantenpopulatie. Dit zijn de cliënten die minimum 1 huisbezoek hebben gehad of zich minstens 1 maal hebben aangeboden op het consultatiebureau. De gegevens zijn gegroepeerd in 4 rapporten: - kenmerken van het kind - kenmerken van de moeder van het kind - gebruik van preventieve zorg met gegevens over inschrijving in het consultatiebureau, vaccinaties en gehoortest en - gegevens over de voorzieningen in de kinderopvang en preventieve zorg De 4 rapporten worden ter beschikking gesteld in 3 vormen met telkens 2 geografische niveaus: gewest en provincies, arrondissement en gemeenten en gemeente en deelgemeenten. De gegevens hebben betrekking op de kinderen geboren in 200(X), en het gaat over de kinderen die op 1/1/200(X+1) nog in leven zijn en op die datum woonden in het gewest, provincie, arrondissement, gemeente of deelgemeente. Dit betekent dat de gegevens die hier gepresenteerd worden licht kunnen verschillen van gegevens die op andere plaatsen gepresenteerd worden (bvb Het Kind in Vlaanderen, kansarmoedegegevens in de databank van de Studiedienst van de Vlaamse Regering). Ook na 1/1/200(X+1) worden nog kinderen van 200(X) opgenomen in de databank (inwijkelingen, vluchtelingen...). De gegevens omtrent de kansarmoede werden berekend over de kinderen geboren in 200(X), 200(X1) en 200(X-2). Het werken met een voortschrijdend gemiddelde over 3 geboortejaren is om enerzijds schommelingen in de registratie op te vangen en anderzijds een grotere waarborg naar anonimiteit te creëren. De gegevens worden weergegeven als percentages en niet in absolute aantallen. Twee motieven liggen hieraan de grondslag: de zorg voor de privacy en het vermijden van discussies over exacte aantallen want er kan niet uitgesloten worden dat onze cijfers wel enigszins kunnen verschillen van de gegevens waarover de gemeenten beschikken. Onze gegevens zijn afkomstig van een registratiedatabank en de realiteit is dat naargelang het soort variabele een zeker percentage van de gegevens niet ingevuld of onbekend is. Voor zover dit percentage niet te hoog is én er mag verondersteld worden dat de verdeling over de categorieën gelijk verdeeld is werd geen rekening gehouden met de ontbrekende gegevens. Daar waar één van beide voorwaarden niet vervuld is werden de ontbrekende waarden opgenomen in de tabellen. Meestal vindt men een tabel en een grafiek. Voor een duidelijk visueel beeld werden de klassen die in de tabel staan soms tot grotere klassen gehergroepeerd in de grafiek. De grafieken moeten in tegenwijzerzin gelezen worden Dit wordt benadrukt voor het geval de rapporten in zwart-wit afgedrukt worden. Op dat moment ontbreekt de kleurenlegende en daar niet alle kleuren even contrastrijk zijn zou dat tot foute interpretaties kunnen leiden. Er werd voor gekozen om de grafieken na elke tabel te plaatsen en alle tabellen en grafieken te laten aansluiten bij elkaar. Door het verschil in aantal deelgemeenten is het bladbeeld bij elke gemeente verschillend en kan het gebeuren dat de grafiek die bij de tabel hoort, op de volgende bladzijde staat,
4
al dan niet aansluitend bij de volgende tabel. Dit wekt de verkeerde indruk dat grafiek en tabel bij elkaar horen maar het principe is, eerst de tabel en dan de grafiek! De tabellen en grafieken werden in Business Objects versie 6.5 aangemaakt
Rapport Kenmerken van het kind – geboortejaar 200(X). Alle rapporten van elk geografisch niveau bevatten dezelfde gegevens en hebben dezelfde structuur. De bespreking die volgt, geldt voor alle niveaus gewest-provincies, arrondissement-gemeenten en gemeente-deelgemeenten, tenzij anders vermeld.
-
geslacht Dit is het geslacht van het kind (man/vrouw); er is een controle op de onbekenden
-
aantal borelingen Of met ander woorden of het al of niet om een meerlingenzwangerschap gaat.
-
pariteit Pariteit van het kind is het aantal bevallingen bij de moeder. Bij een meerling hebben alle baby’s dezelfde pariteit. Voor adoptiekinderen wordt een rangorde genoteerd, dit is de volgorde in het gezin op basis van de geboortedatum.
-
geboortegewicht Dit gegeven wordt genoteerd in kg en hier gepresenteerd in 3 categorieën: zeer laag (< 1,5 kg), laag (1,5-2,5 kg) en normaal (groter of gelijk aan 2,5 kg).
-
startvoeding op dag 6 Borstvoeding is het geven van moedermelk, op eender welke wijze (dus ook afgekolfd). Wanneer een kleine hoeveelheid water, orale rehydratatievloeistof, medicatie en vitamine- en/of miniralensupplementen toegediend wordt, blijft het borstvoeding. Ook wanneer wegens een onvoorziene omstandigheid éénmalig een flesje kunstvoeding moet worden gegeven blijft het borstvoeding. Bij gemengde voeding wordt naast borstvoeding systematisch (minstens 1 maal per week) een flesje kunstvoeding gegeven andere voeding gegeven, zoals op water gebaseerde dranken (vb. thee), vruchtensap, andere op voeding gebaseerde drank of om het even welk voedsel systematisch bepaalde voedingsmiddelen (vb. honing, confituur) gegeven met behulp van een fopspeen.
-
duur bij uitsluitend borstvoeding Wanneer borstvoeding is gekozen als startvoeding is het mogelijk om een einddatum borstvoeding in te vullen. Wanneer het kind op 3 maanden nog borstvoeding krijgt wordt een checkbox aangevinkt.
-
kansarmoede in het gezin (J/N) Kind en Gezin schenkt in de dienstverlening bijzondere aandacht aan kansarme gezinnen met jonge kinderen De regioteamleden toetsen elk gezin met een geboorte aan zes vooropgestelde
5
criteria. Deze zijn afgeleid van de door Kind en Gezin gehanteerde definitie van kansarmoede. Deze definitie omschrijft kansarmoede als volgt. “Kansarmoede is een toestand waarbij mensen beknot worden in hun kansen om voldoende deel te hebben aan maatschappelijk hooggewaarde goederen, zoals onderwijs, arbeid, huisvesting. Het gaat hierbij niet om een eenmalig feit, maar om een duurzame toestand die zich voordoet op verschillende terreinen, zowel materiële als immateriële.” Meer concreet zijn de gehanteerde criteria het maandinkomen van het gezin, de arbeidssituatie van de ouders, de opleiding van de ouders, de huisvesting, de ontwikkeling van de kinderen en de gezondheid. Wanneer een gezin aan drie of meer van deze zes criteria beantwoord wordt het als kansarm beschouwd. Kansarmoede heeft immers steeds betrekking op verschillende levensdomeinen. De regioteamleden hebben wel de mogelijkheid om een gezin dat aan minder dan drie criteria beantwoordt, maar toch als kansarm wordt gepercipieerd, mits een goede verantwoording in de registratie op te nemen. De tabel met de criteriatypes moet gelezen worden als: van alle kinderen met kansarmoede heeft x% op dat criterium gescoord. De tabel met de socio-economische criteria geeft het percentage weer van alle kansarme kinderen die op de 3 “harde” criteria (inkomen, arbeid en opleiding) gescoord hebben en wordt beschouwd als de harde kern van de kansarmoedepopulatie.
-
aantal nationaliteiten en nationaliteit van het kind Bij de geboorte of het eerste contact wordt de nationaliteit van het kind genoteerd. Hier vindt men als eerste een tabel met het aantal nationaliteiten: dit zegt iets over de heterogeniteit van de bevolking. In de volgende tabel werden alle voorkomende nationaliteiten gehergroepeerd in 8 categorieën waarbij rekening werd gehouden met relevante migratiestromen en het welvaartsniveau van een land. De groep “geïndustrialiseerde landen” omvatten de G7 (Verenigde Staten, Canada, Japan, Duitsland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Italië), de andere EU-landen van voor de uitbreiding van 01/05/04 (Nederland, Luxemburg, Denemarken, Finland, Griekenland, Ierland, Oostenrijk, Portugal, Spanje en Zweden) en daarnaast nog Australië, Nieuw-Zeeland, Noorwegen en Zwitserland Magreb + Turkije is Marokko, Algerije, Tunesië en Turkije Ex-Oostblok is Rusland met zijn Europese deelrepublieken en 8 van de laatst toegetreden EU landen. Midden-Oosten omvat: Afghanistan, Bahrein, de Verenigde Arabische Emiraten, Egypte, Irak, Iran, Israël, Jemen, Jordanië, Koeweit, Libanon, Oman, Pakistan, Qatar, Saoedi-Arabië en Syrië.
Rapport Kenmerken van de moeder van het kind – geboortejaar 200(X). Bij de bespreking van dit rapport moet benadrukt worden dat de teleenheid -ook voor dit rapport- de kinderen zijn maar met gegevens die betrekking hebben op de moeder. Concreet betekent dit dat voor elke meerling, de gegevens van de moeder er meerdere keren in zitten, ook van moeders die twee keer zouden bevallen zijn bvb in januari én in december kunnen er meerdere gegevens in zitten.
-
wijze van verlossing Dit is de wijze van bevallen met 2 mogelijke antwoordcategorieën vaginaal of sectio
6
-
zwangerschapsduur De zwangerschapsduur wordt gerekend in weken en hier gehergroepeerd in 3 categorieën: 20 tot
-
en met 31 weken, 32 tot en met 36 weken en 37 weken of meer.
aantal verschillende nationaliteiten van de moeder
Voor elke moeder wordt de nationaliteit bij haar geboorte genoteerd. Het aantal nationaliteiten zegt iets over de diversiteit in een gemeente. Dit gegeven kan bekeken worden naast de nationaliteit van het kind en de communicatie met het gezin (zie verder).
-
leeftijd van de moeder bij de geboorte van het kind De leeftijd van de moeder wordt berekend bij de geboorte van elk kind. Hier vindt men een tabel met de gemiddelde leeftijd bij een eerste en bij de volgende kinderen. Daarnaast vindt men 2 tabellen, opgedeeld in 9 leeftijdsklassen met bijzondere aandacht voor de tieners. Er is een tabel voor het 1ste kind en een tabel met de leeftijdsklasse van de moeder voor alle kinderen.
-
opleiding moeder Het hoogste opleidingsniveau van de moeder wordt genoteerd en hier gegroepeerd in 5 klassen. Dit is een voorbeeld van een dubbele tabel, een keer met en een keer zonder ontbrekende waarden.
-
nationaliteit van de moeder Het gaat om de nationaliteit van de moeder bij haar geboorte. De groepering is dezelfde als bij nationaliteit van het kind.
-
taalsituatie en communicatiemogelijkheden met het gezin Er zijn in Ikaros 2 velden i.v.m taal: de “taal moeder-kind” en de “taal dienstverlening”. “Taal moeder-kind” is de opvoedingstaal waarin het kind in zijn thuismilieu hoofdzakelijk wordt grootgebracht. Wanneer meerdere talen gesproken worden dan moet een afweging gemaakt worden in de richting van de taal die overwegend gesproken wordt. “Taal dienstverlening” is de taal die voldoende en effectieve communicatie mogelijk maakt, zodat de dienstverlening zo optimaal mogelijk kan gerealiseerd worden. Dit is de taal die het gezin overwegend zal gebruiken in zijn contacten met Kind en Gezin. Op basis van deze 2 velden werd een 3de variabele gecreëerd in functie van de communicatie met het gezin. Op basis van deze tabel zou men moeten kunnen besluiten hoe groot de bevolkingsgroep is waarmee men, al dan niet vlot, kan communiceren in een West-Europese taal (naast het Nederlands) en de groep waarvoor men beroep moet doen op een tolk.
Rapport Gebruik Preventieve zorg In dit rapport vindt men de mate dat de kinderen van een gemeente ingeschreven zijn op een consultatiebureau, cijfers over de vaccinatiegraad en de afname van de Algo gehoortest. Bij de meeste tabellen vindt men hier cijfers voor de totale populatie en cijfers voor deelpopulaties die “kansengroepen” werden genoemd. Deze groepering is een combinatie van nationaliteit van de moeder bij geboorte en kansarmoede en geeft volgende 4 groepen als resultaat: Belg/niet-kansarm, Belg/kansarm, Niet-Belg/niet-kansarm en Niet-Belg/kansarm. Deze tabel vraagt een woordje uitleg: in sommige deelgemeenten komen bepaalde kansengroepen niet voor of m.a.w zijn er geen kinderen in die groep. Anderzijds kunnen er wel kinderen zijn maar zijn ze of niet ingeschreven, of hebben ze geen vaccins gekregen. Omdat in deze tabel “0” 2 beteke-
7
nissen kon hebben is die vervangen door “-“ om er op te wijzen dat men extra aandachtig moet zijn bij de interpretatie van deze gegevens. Om deze tabellen juist te kunnen interpreteren is het aangewezen ook de tabel “kansarmoede” en “nationaliteit van de moeder bij geboorte” te bekijken.
-
inschrijving op het consultatiebureau Een kind wordt beschouwd als ingeschreven in een consultatiebureau als het minimum 1 maal in dat levensjaar werd aangemeld voor consult ongeacht waar dat consultatiebureau gelegen was. Voor alle duidelijkheid het gaat niet noodzakelijk om een aanmelding in de eigen gemeente.
-
vaccinaties - Poliomyelitis – percentage gevaccineerd bij Kind en Gezin Alle vaccinaties worden geregistreerd met het type van toedieningsvorm. In de loop van de tijd verandert echter het vaccinatieschema en worden vaccins ook in verschillende toedieningsvormen gegeven. Daarom wordt in het datawarehouse van Kind en Gezin elk gegeven vaccin herleid tot alle afzonderlijke ziekteantigenen. Voor deze rapporten werd geopteerd om enkel de cijfers voor de poliomyelitis, mazelen, bof, rubella en meningokokken C weer te geven. Sinds 1 januari 2004 werken we met het hexavalente vaccin, een combinatievaccin tegen 6 ziekteantigenen.
Schema van toepassing vanaf 1 januari 2007: (voor andere schema’s zie bijlage Historiek vaccinatieschema’s)
2 mnd Polio(myelitis): IPV (volgens
3 mnd
4 mnd
12
15
mnd
mnd
5-6 jr*
11-12 jr
14-16 jr****
x
x
x
x
x
Difterie
x
x
x
x
x
Tetanus
x
x
x
x
x
Kinkhoest (acellulair)
x
x
x
x
x
Haemophilus Influenzae B
x
x
x
x
Hepatitis B
x
x
x
x
Salk - geïnactiveerd inspuitbaar) x**** * x
xxx***
Mazelen
x
x**
Bof
x
x**
Rodehond
x
Meningokokken C Pneumokokken 7-valent
x
Rotavirus (oraal)
x
*
eerste leerjaar
**
vijfde leerjaar
***
eerste jaar secundair onderwijs
****
derde jaar secundair onderwijs
***** het difteriegedeelte in verdunde vorm : in één prik
x** x
x x
x
8
DOOR DE VLAAMSE GEMEENSCHAP GRATIS BESCHIKBAAR GESTELDE VACCINS:
IMOVAX (geinactiveerd Poliovaccin IPV, voor wie andere vaccins weigert) (IM of SC) INFANRIX hexa (DTPa IPV HIB HepB) MMR VAX
(Mazelen Bof Rodehond)
NEISVAC C (Meningokokken C) INFANRIX-IPV (DiTePa IPV op 5-6 jr) ENGERIX B-JUNIOR (Hepatitis B in eerste jaar secundair onderwijs) TEDIVAX PRO ADULTO (derde jaar secundair onderwijs) Wettelijk is enkel de poliovaccinatie verplicht. Alle inentingen in het schema zijn sterk aanbevolen.
Van die 6 ziekteantigenen lichten we het poliovaccin er uit omdat dit het enige verplichte vaccin is in België én de gemeenten hierin een verantwoordelijkheid hebben. Voor de volledigheid moet gezegd worden dat naast het hexavalente vaccin er ook nog afzonderlijk tegen poliomyelitis kan gevaccineerd worden. Die aantallen afzonderlijke vaccins zijn verwaarloosbaar klein maar wel opgenomen in de cijfers. Behoudens deze kleine afwijking mogen dus dezelfde vaccinatiepercentages verondersteld worden voor de 5 andere vaccins die vervat zitten in het hexavalente vaccin. De cijfers in de kolom titels van de tabel verwijzen naar de tijdstippen (leeftijd in maanden) waarop het vaccin in het huidig vaccinatieschema normaal wordt gegeven. Voor elk vaccin bestaat er een tijdsinterval, gespreid rond het normale aanbevolen tijdstip. Bijgevolg kunnen de gegevens niet berekend worden voor die vaccins waarop het tijdsinterval nog niet verstreken is. Voor de kinderen van het laatste geboortejaar is dat het geval met poliomyelitis op 15 maanden.
-
vaccinaties – Mazelen, Bof en Rubella – % gevaccineerd bij Kind en Gezin vaccinaties – Meningokokken C (12 mnd) – % gevaccineerd bij Kind en Gezin Naast poliomyelitis is er een tabel over Mazelen, Bof en Rubella, en Meningokokken C die op 12 maanden in 2 verschillende spuiten worden gegeven. Ook hier wordt het vaccinatiepercentage weergegeven voor de totale populatie en naar kansengroepen.
-
Gehoortest In 1998 startte Kind en Gezin een programma voor veralgemeende screening van pasgeborenen op de leeftijd van 4 weken. De apparatuur draagt de naam “Algo® Portable”, vandaar dat er gesproken wordt over de Algo® gehoortest. In de tabel vindt men de mate dat de kinderen in of buiten Kind en Gezin getest worden. De testen buiten Kind en Gezin kunnen al dan niet met een Algo® Portable toestel en al of niet onder het afnameprotocol van Kind en Gezin uitgevoerd worden.
Meer informatie over de vaccinaties en over de gehoorsscreening is terug te vinden onder de rubriek “rapporten” op de website van Kind en Gezin.
Rapport Voorzieningen Kinderopvang en Preventieve zorg De gegevens van de voorzieningen van de kinderopvang zijn afkomstig uit de Osiris databank. In tegenstelling tot de vorige rapporten worden de waarden in deze tabellen in absolute aantallen weergegeven.
9
Kinderopvang Osiris databank Osiris staat voor Opvang Service In Realtime Informatie. Osiris is een centraal, operationeel informatiesysteem rond het kinderopvangaanbod en heeft o.m. tot doel informatie aan te reiken met betrekking tot elke voorziening (met een erkenning of met een attest van toezicht) die kinderen opvangt. Osiris wordt gevoed door informatie komende vanuit de opvangvoorzieningen zelf. De registratie gebeurt per voorziening maar de gegevens beslaan wel vele terreinen (zoals bijvoorbeeld de capaciteit van de voorziening, de vestigingsplaats van de voorziening, het aantal aanwezige kinderen in de voorziening, de openingsuren enz.).
- Voorzieningstype Er worden verschillende voorzieningstypes onderscheiden naargelang de soort opvang die er wordt verleend. •
Dienst voor onthaalouders of DVO
Het gaat om opvang in gezinsverband, georganiseerd vanuit een dienst met een erkenning van en gesubsidieerd door Kind en Gezin. Tot begin 2007 moest een dienst minimaal 14 onthaalouders groeperen. Vanaf 01/01/2007 is er geen minimumaantal meer. Elke dienst bepaalt vanaf dan zelf hoeveel onthaalouders er nodig zijn voor het aantal plaatsen waarvoor de dienst een erkenning gekregen heeft. Elke onthaalouder kan maximaal 8 kinderen gelijktijdig opvangen en gemiddeld 4 voltijds. Deze regel was vroeger geldig en blijft na 01/01/2007 ook nog geldig. Deze onthaalouders kunnen ook buitenschoolse opvang verzorgen voor kinderen uit de basisschool. Onthaalouders moeten aan een aantal voorwaarden voldoen om te mogen aansluiten bij een dienst. •
Kinderdagverblijf of KDV
Het gaat om opvang in groepsverband, met een erkenning van en gesubsidieerd door Kind en Gezin. Er zijn twee soorten kinderdagverblijven. Enerzijds de crèches, die voorzien in voorschoolse opvang van kinderen voor ze naar de basisschool gaan en in de overgangsperiode tussen kinderopvang en basisschool. Ze hebben een minimumcapaciteit van 23 plaatsen. Anderzijds bestaat er een beperkt aantal peutertuinen voor kinderen vanaf 18 maanden voor ze naar de basisschool gaan en in de overgangsperiode. Peutertuinen hebben een minimumcapaciteit van 20 plaatsen. •
Buitenschoolse opvang verbonden aan een kinderdagverblijf of BOKDV
Sommige kinderdagverblijven hebben een bijkomend aanbod van buitenschoolse kinderopvang in aparte lokalen. De kinderen die opgevangen worden zijn ouder (kleuters en lagere schoolkinderen). •
Initiatief voor buitenschoolse opvang of IBO
Het gaat om opvang in groepsverband, specifiek en exclusief gericht op buitenschoolse opvang van kinderen uit de basisschool. Ze kunnen opvang aanbieden voor en na schooltijd, op woensdagnamiddag, op schoolvrije dagen en gedurende de schoolvakanties. Ze hebben een minimumcapaciteit van
10
21 plaatsen en kunnen hun werking op verschillende vestigingsplaatsen organiseren. Deze vestigingsplaatsen hebben een minimumcapaciteit van 8 plaatsen. Bovenstaande voorzieningstypes (DVO, KDV, IBO, BOKDV) hebben een erkenning van Kind en Gezin. Dit betekent dat de werking van deze voorzieningstypes voldoet aan de wettelijke voorwaarden en dat ze aan een aantal kwaliteitsvoorwaarden op het vlak van opvoeding, begeleiding, ouderparticipatie, personeel, veiligheid,….moeten voldoen. Daarnaast moeten deze voorzieningen ook aan “kwaliteitszorg” doen. Het gaat hier over de wijze waarop een voorziening zich organiseert om een bepaald kwaliteitsniveau te garanderen. Met uitzondering van de initiatieven voor buitenschoolse opvang of IBO’s betalen de ouders een bijdrage die gerelateerd is aan hun inkomen. In de initiatieven voor buitenschoolse opvang zijn de minimum- en de maximumbijdragen wel regelgevend vastgelegd.
•
Zelfstandige onthaalouder
Het gaat om opvang in gezinsverband. Een zelfstandige onthaalouder mag tot 7 kinderen gelijktijdig opvangen. Een zelfstandige onthaalouder kan zowel niet-schoolgaande als schoolgaande kinderen opvangen. •
Een mini-crèche
Het gaat om opvang in groepsverband. Mini-crèches hebben een capaciteit van 8 tot 22 plaatsen. Ze bieden zowel opvang voor niet-schoolgaande kinderen, als opvang voor schoolgaande kinderen uit het basisonderwijs. •
Een zelfstandig kinderdagverblijf
Het gaat om opvang in groepsverband. Zelfstandige kinderdagverblijven hebben een capaciteit van minstens 23 plaatsen. Ze bieden zowel opvang voor niet-schoolgaande kinderen, als opvang voor schoolgaande kinderen uit het basisonderwijs. Wettelijk gezien moeten deze laatste drie voorzieningstypes hun opvangactiviteit minstens enkel melden aan Kind en Gezin, maar de meeste kiezen ervoor om ook een ATTEST VAN TOEZICHT van Kind en Gezin te verkrijgen. Dit betekent dat de opvang moet voldoen aan de wettelijke voorwaarden. Het is de opvangvoorziening zelf die bepaalt hoeveel de ouders moeten betalen.
- De bezettingsgraad Het gaat om de werkelijke bezettingsgraad en niet om de bezettingsgraad volgens subsidiëring. De werkelijke bezettingsgraad kan enkel voor kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders worden opgegeven. Voor de andere voorzieningstypes beschikken we niet over alle informatie die noodzakelijk is om de werkelijke bezettingsgraad te berekenen. Bij de berekening van de werkelijke bezettingsgraad worden de volgende variabelen in de formule gestopt; voor elke vestigingsplaats van de diensten voor onthaalouders : •
Het aantal herleide voorschoolse en buitenschoolse verblijfsdagen tijdens het betrokken kalenderjaar (1/2 verblijfsdag wordt als ½ geteld, 1/3 verblijfsdag wordt als 1/3 geteld);
•
De theoretische en maximale capaciteit rekening houdend met het werkelijk aantal dagen dat deze capaciteit van toepassing was op het totaal aantal openingsdagen van de dienst tijdens het betrokken kalenderjaar;
11
•
Het aantal openingsdagen van de dienst. Voor elke dienst gaat dit om een theoretisch aantal van 230 dagen. Vanaf 01/01/2007 wordt met een theoretisch aantal van 220 dagen gerekend.
voor elke vestigingsplaats van de kinderdagverblijven : •
wordt dezelfde formule gehanteerd; het enige verschil is dat voor de kinderdagverblijven het aantal reëel aantal openingsdagen wordt geregistreerd waardoor dus niet met een theoretisch aantal moet worden gewerkt.
Rekening houdend met deze variabelen wordt voor elke gemeente een gemiddelde bezettingsgraad berekend over alle vestigingsplaatsen van alle kinderdagverblijven of van alle diensten voor onthaalouders heen. Bij de diensten voor onthaalouders wordt bij het berekenen van dit gemiddelde rekening gehouden met het aantal onthaalouders werkzaam binnen het betrokken geografisch gebied.
- Aanwezige kinderen Een aanwezig kind is een kind dat in de week waarin 1 februari valt minstens één keer effectief aanwezig was in de opvang (naar analogie van de telling van de schoolpopulatie op 1 februari).
- Opvanglocaties en aantal voorzieningen Dit geeft het verschillend aantal adresplaatsen aan waar er door de voorziening opvang wordt verleend. Een initiatief voor buitenschoolse opvang kan bijvoorbeeld per voorziening meerdere opvanglocaties hebben. Voor diensten voor onthaalouders betreft het aantal opvanglocaties, het totaal aantal onthaalouders die wonen en werken in het betrokken geografisch gebied (gemeente, provincie, arrondissement). Het aantal voorzieningen geeft het aantal diensten weer waarvan het secretariaatsadres gevestigd is in de betreffende gemeente. Dit maakt dat voor sommige gemeenten geen cijfer voor het aantal voorzieningen is op te merken terwijl er toch een cijfer voor het aantal opvanglocaties is weergegeven. Een dienst kan bijvoorbeeld zijn secretariaatsadres hebben in de gemeente Wijnegem maar de onthaalouders aangesloten bij deze dienst kunnen enkel in de gemeente Antwerpen wonen en werken.
- Capaciteit en berekende capaciteit De capaciteit geeft het totaal aantal plaatsen van de voorziening aan. Tot begin 2007 gaat het voor de diensten voor onthaalouders om een theoretische en maximale capaciteit (aantal onthaalouders waarvoor de dienst erkend is x 4 (= aantal kinderen dat voltijds per onthaalouder mag worden opgevangen)). Deze capaciteit wordt echter herberekend volgens het aantal aangesloten onthaalouders die in de gemeente daadwerkelijk wonen en werken. De berekende capaciteit geeft met andere woorden de reële capaciteit weer die aanwezig is in de gemeente. Vanaf 2007 wordt de capaciteit van een dienst voor onthaalouders niet meer uitgedrukt in erkende schijven van minstens 7 onthaalouders. Voor de diensten voor onthaalouders gaat het vanaf 01/01/2007 om een plaatsencapaciteit en niet meer om een schijvencapaciteit. Bij deze nieuwe capaciteit wordt via een formule het aantal effectieve plaatsingsdagen omgezet in een plaatsencapaciteit. Er wordt niet meer gewerkt met erkende schijven van minstens 7 onthaalouders. Een erkende plaats is vanaf 1 januari 2007 gelijk aan een gesubsidieerde plaats. Deze capaciteit wordt wel nog op niveau van de gemeente opgesplitst volgens het aantal aangesloten onthaalouders om aldus een berekende capaciteit te bekomen.
12
Binnen de voorzieningen die werken met een attest van toezicht van Kind en Gezin geeft de capaciteit het maximaal aantal kinderen weer dat gelijktijdig aanwezig kan zijn. De capaciteit voor de initiatieven voor buitenschoolse opvang betreft de voor - en naschoolse opvang op gewone weekdagen.
- Aantal plaatsen per 100 kinderen Het aantal plaatsen wordt gerelateerd aan het totaal aantal kinderen aanwezig in de gemeente op 01/01 (Bron = de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie -het vroegere Nationaal Instituut voor Statistiek-; voor de gemeenten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt met een deel van de kinderen rekening gehouden nl. 30% conform een politiek vastgelegd). Het aantal plaatsen tijdens kwartaal I, II en III van een kalenderjaar (Bv. 2006) per 100 kinderen wordt telkens berekend op het aantal kinderen aanwezig in de gemeente op 01/01 van het voorgaand kalenderjaar (Bv. 2005). Het aantal plaatsen in kwartaal IV van het kalenderjaar (Bv. 2006) per 100 kinderen wordt berekend op het aantal kinderen aanwezig in de gemeenten op 01/01 van hetzelfde kalenderjaar (dus aantal kinderen op 01/01/2006 in het geval van het voorbeeld). Dit omdat de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie de gegevens rond het aantal kinderen op 01/01 op gemeenteniveau slechts in het laatste kwartaal van het kalenderjaar te beschikking stelt.
- Type organiserend bestuur Het organiserend bestuur is de inrichtende macht van de opvang. Elk organiserend bestuur heeft een rechtsvorm. Omwille van de leesbaarheid van de tabellen werden de verschillende bestaande rechtsvormen gegroepeerd (zie tabel hieronder) en weergegeven onder de noemer “ type organiserend bestuur”.
Bestuur Rechtsvorm omschrijving Openbaar bestuur Openbaar bestuur Openbaar bestuur
Rechtsvorm Organiserend Bestuur Gemeentebestuur/Stadsbestuur OCMW Vereniging/OCMW-wet
Openbaar bestuur Gemeenschapsonderwijs
Openbaar bestuur Openbaar bestuur Openbaar bestuur Openbaar bestuur Privé Bestuur Privé Bestuur Privé Bestuur Privé Bestuur Privé Bestuur Privé Bestuur Privé Bestuur
Instelling openbaar nut Universitaire instelling Openbaar Universitaire instelling Privé Bvba Coöperatieve vennootschap Feitelijke Vereniging NV Vennootschap onder firma Zelfstandig Gewone Commanditaire Vennootschap VZW
Type Organiserend Bestuur Lokaal bestuur Lokaal bestuur Lokaal bestuur Openbare instelling
Openbare instelling Universitaire instelling Universitaire instelling Private rechtspersoon en zelfstandige Private rechtspersoon en zelfstandige Private rechtspersoon en zelfstandige Private rechtspersoon en zelfstandige Private rechtspersoon en zelfstandige Private rechtspersoon en zelfstandige Private rechtspersoon en zelfstandige Vereniging zonder winstoogmerk
Info Lagere openbare besturen en verenigingen van die besturen Lagere openbare besturen en verenigingen van die besturen Lagere openbare besturen en verenigingen van die besturen Openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid zoals het Gemeenschapsonderwijs, de sociale dienst van het leger Openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid zoals het Gemeenschapsonderwijs, de sociale dienst van het leger, de grondwettelijke instelling Vlaamse Gemeenschapscommissie.
Preventieve zorg In deze tabel vindt men de voorzieningen terug waarvoor in de kinderdatabank Ikaros activiteiten geregistreerd worden.
13
Op sommige plaatsen biedt Kind en Gezin aan aanstaande ouders een informatief programma onder de naam “Kind op komst” aan. Kind en Gezin organiseert deze infoavonden in samenwerking met de kraamklinieken. Op een beperkt aantal plaatsen kunnen aanstaande ouders ook gratis terecht op een prenataal consultatiebureau dat erkend is. Deze consultatiebureaus worden vooral georganiseerd in gebieden met een hoge concentratie van kansarme gezinnen. Tijdens hun verblijf in de kraamkliniek worden pasbevallen vrouwen bezocht door een regioverpleegkundige van Kind en Gezin. Ze stelt de dienstverlening voor en gaat, als de ouders dat wensen, dieper in op hun vragen. Meest verspreid is het preventief-medisch en psychosociaal toezicht voor jonge kinderen. Alle ouders met kinderen onder de drie jaar kunnen hiervoor gratis terecht op het consultatiebureau. Voor de consultatiebureaus wordt in een afzonderlijke tabel het aantal zittingen en het aantal onderzoeken of consulten, die in het consultatiebureau zijn doorgegaan, weergegeven. De mate waarin kinderen van een gemeente al dan niet gebruik maken van de dienstverlening van Kind en Gezin vindt men terug in het rapport “Gebruik preventieve zorg”.
2. Gegevens uit het rijksregister Rapport Kinderen en hun gezinnen De gegevens uit dit rapport zijn afkomstig van het Rijksregister en werden voor Kind en Gezin bewerkt door Edith Lodewijckx van de Studiedienst van de Vlaamse Regering. Deze statistiek is opgemaakt in absolute cijfers en geeft het aantal kinderen per leeftijdsjaar weer zodat de gegevens naar eigen behoefte kunnen geaggregeerd worden (bvb. 0-3 jaar). Alle gegevens geven de toestand weer op 1 januari van het betrokken jaar en hebben betrekking op alle kinderen tot 18 jaar die officieel in de gemeente geregistreerd staan. In tegenstelling tot de andere rapporten worden de gegevens enkel gegeven tot op gemeenteniveau en niet op deelgemeenteniveau. Dit rapport is een excel file en bevat 4 werkbladen: -
Type huishouden of gezinsvorm
-
Aanwezigheid van andere kinderen in het gezin
-
Leeftijd van de (stief)moeder
-
Leeftijd van de (stief)vader
In België wordt een huishouden als volgt gedefinieerd: “Een huishouden bestaat ofwel uit één persoon die gewoonlijk alleen leeft, ofwel uit twee of meer personen, die al dan niet door familiebanden verbonden, gewoonlijk eenzelfde woning betrekken en er samenleven” (NIS 1997, 1999). De definitie van een huishouden is dus gebaseerd op het ingeschreven zijn op eenzelfde hoofdverblijfplaats. In de loop van 2004-2005 heeft een werkgroep “herziening van de demografische statistieken”, thematische sub-werkgroep “huishoudens” 1 zich gebogen over welke (administratieve) gegevens over huishoudens momenteel in België beschikbaar zijn (Rijksregister, SEE2001) en wat men kan doen om de verschillende types van huishoudens zo precies mogelijk weer te geven.
1
In de werkgroep zetelden vertegenwoordigers van BFP, CBGS, CCC, ICT, IWEPS, KUL, NIS, POD wetenschapsbeleid, UCL, ULB, VUB,
14
Deze werkgroep stelde voor om de LIPRO-typologie systematisch toe te passen op de gegevens van het Rijksregister en de volkstellingen. De LIPRO-typologie is ontwikkeld door het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (Van Imhoff en Keilman, 1991). Het perfect kopiëren van deze typologie op de gegevens uit het bevolkingsregister van België is onmogelijk. Er werd een typologie ontwikkeld die de LIPRO-typologie zeer dicht benadert. Er werden zeven types van particuliere huishoudens onderscheiden: - alleenwonenden (éénpersoonshuishoudens) - gehuwd paar zonder inwonende kinderen (+ eventueel inwonende andere personen) - gehuwd paar met inwonend(e) kind(eren) (+ eventueel inwonende andere personen) - niet-gehuwd samenwonend paar zonder inwonende kinderen (+ eventueel inwonende andere personen) - niet-gehuwd samenwonend paar met inwonend(e) kind(eren) (+ eventueel inwonende andere personen) - alleenstaande ouder (+ eventueel inwonende andere personen) - ander type huishouden. De groep ‘ander type huishouden’ omvat alle huishoudens die niet zijn opgenomen in de types 1 tot en met 6 zoals samenwonende broers/zussen, samenwonende vrienden, samenwonende niet-verwanten, enz… De groep omvat niet de collectieve huishoudens. Die worden ondergebracht in een achtste type huishouden. De typologie werd verder uitgewerkt op basis van het gegeven ‘verwantschap met de referentiepersoon van het huishouden’. De definitie van een referentiepersoon luidt als volgt: “In elk particulier huishouden moet een referentiepersoon worden aangeduid, teneinde de plaats van elk lid binnen het huishouden te kunnen bepalen. In principe wordt als referentiepersoon de persoon genomen die werkelijk de belangen van het gezin behartigt of die voor het grootste deel in het onderhoud van het huishouden voorziet. Toch zal in de realiteit, de referentiepersoon degene zijn die in het huishouden zich bezig houdt met de administratieve zaken” (NIS, 1999).
Type huishouden of type van gezin Van de 7 particuliere huishoudtypes zijn er slechts 4 relevant vanuit een kind-focus: kind bij een gehuwd of kind bij een niet-gehuwd samenwonend paar, kind bij een alleenstaande ouder en kind in een ander type huishouden. Daarnaast is er nog het collectief huishouden met kinderen. Als ‘kind’ bij een gehuwd paar of een alleenstaande ouder worden beschouwd: 1.
alle personen die de verwantschapsrelatie met de referentiepersoon ‘zoon/dochter’ hebben. De geadopteerde kinderen hebben in het gegevensbestand eveneens de verwantschap ‘zoon/dochter’;
2.
alle personen die de verwantschapsrelatie met de referentiepersoon ‘stiefzoon/stiefdochter’ hebben;
3.
alle personen die de verwantschapsrelatie met de referentiepersoon ‘niet-verwant’ hebben en jonger zijn dan 18 jaar. Er wordt aangenomen dat dit vooral pleegkinderen zijn 2 .
Als ‘kind’ bij een niet-gehuwd samenwonend paar worden beschouwd:
2
In 2005 gaat het in het Vlaamse Gewest om 0,33% van alle kinderen die bij een gehuwd paar of een alleenstaande ouder wonen.
15
1.
alle personen die de verwantschapsrelatie met de referentiepersoon ‘zoon/dochter’ hebben. De geadopteerde kinderen hebben eveneens de verwantschap ‘zoon/dochter’;
2.
alle personen die de verwantschapsrelatie met de referentiepersoon ‘stiefzoon/stiefdochter’ hebben;
3.
alle personen die de verwantschapsrelatie met de referentiepersoon ‘niet-verwant’ hebben en minstens vijftien jaar jonger zijn dan de partner van de referentiepersoon.
In de tabel werden o.a. volgende verwantschapsrelaties met de referentiepersoon opgenomen: Ouder en stiefouder, of stiefmoeder en stiefvader: deze categorie bevat die kinderen waar het duidelijk is dat er een stief-relatie is met de referentiepersoon. Als kinderen bij een ongehuwd paar wonen, is het moeilijk uit te maken of het gaat om de natuurlijke vader of moeder. Deze kinderen zijn dan ook meestal opgenomen in de categorie “bij een ouder en een ‘stiefouder’” Ouder en ?stiefouder?, ?stiefmoeder?, ?stiefvader?: mogelijk de stiefmoeder/-vader van het kind maar het kan ook de moeder/vader zijn.
Aanwezigheid van andere kinderen in het gezin Dit zijn het aantal andere kinderen jonger dan 19 jaar waarmee kinderen onder de 18 jaar samenleven en wonen bij een gehuwd of ongehuwd paar of een alleenstaande ouder. De rij 0 geeft de enige kinderen weer.
Leeftijd van de (stief)moeder Deze tabel geeft voor alle kinderen tot 18 jaar, de leeftijd van de moeder per leeftijdsjaar weer.
Leeftijd van de (stief)vader Deze tabel geeft voor alle kinderen tot 18 jaar, de leeftijd van de vader per leeftijdsjaar weer.
Bestandsnaam: GKR-tekst en uitleg 300709.doc Map: C:\temp\Domino Web Access Sjabloon: C:\Program Files\Microsoft Office\Templates\SJ_K_&_G\Beheerin\Nota_Dir.dot Titel: nota Onderwerp: Auteur: Rita Eggermont Trefwoorden: Opmerkingen: Aanmaakdatum: 31/07/2009 13:48 Wijzigingsnummer: 2 Laatst opgeslagen op: 31/07/2009 13:48 Laatst opgeslagen door: Rita Eggermont Totale bewerkingstijd: 4 minuten Laatst afgedrukt op: 31/07/2009 14:29 Vanaf laatste volledige afdruk Aantal pagina's: 15 Aantal woorden: 6.044 (ong.) Aantal tekens: 34.451 (ong.)