Referentiemodel Gemeentelijke Basisgegevens Zaken UML (RGBZ)
Deel I: Beschrijving onderdeel van de GEMeentelijke Model Architectuur (GEMMA) versie 1.1 (in ontwikkeling) 1 maart 2011
Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) Nassaulaan 12 Postbus 30435 2500 GK Den Haag T: 070 373 8017 F: 070 363 5682 www.KINGgemeenten.nl
2
Wijzigingshistorie
Versie
Datum
RGB Zaken 1.1 UML deel I 1 maart 2011 (in ontwikkeling)
Opname blad wijzigingshistorie. Tekstuele aanpassingen paragraaf Tekenwijze en aangepaste diagram(men). Aanpassing referentie naar metamodel Aangepaste diagram(men)
3
Voorwoord Zaakgericht werken is in opkomst bij gemeenten. Het biedt de mogelijkheid om zowel de dienstverlening aan de klant te verbeteren als de interne efficiëntie van de dienstverleningsprocessen. Ook kan het worden toegepast op andere zowel in- als externe activiteiten van een gemeente. Een eenduidig begrippenkader is noodzakelijk om binnen de gemeente in zaken samen te werken. Hiertoe is in 2004 door de VNG het GFO Zaken uitgebracht. Ervaringen in het gebruik van het GFO Zaken en het uitbrengen in 2007 van het RSGB(asisgegevens) door EGEM i-teams deed de behoefte ontstaan aan een nieuwe versie. RGBZ(aken) 1.0 (in gebruik) is in oktober 2010 opgeleverd. In februari 2010 is de rapportage Harmonisatie STUF – NEN3610, versie 1.0 [2] verschenen. Een van de aanbevelingen daarin is het specificeren van het informatiemodel RSGB in UML. Daaruit voortvloeiend is ook besloten het RGBZ in UML te specificeren. In de voorliggende versie 1.1 is het resultaat van de conversie van het informatiemodel RGBZ in UML te vinden. Inhoudelijk is er niets gewijzigd ten opzichte van de vorige versie. Qua structuur is het model hier en daar aangepast doordat het nu gespecificeerd is een strikt gestructureerde en getypeerde omgeving (met behulp van Enterprise Architect tooling). Vanwege het belang van afstemming met het Stelsel van Basisregistraties en de NEN3610 informatiemodellen, is de structuur van het informatiemodel RGBZ nu expliciet beschreven in een metamodel [1] . Beheer Commentaar op deze versie nemen we in de normale beheerprocedure van het RGB Zaken mee. KING-specialisten beoordelen wijzigingsverzoeken en leggen ze ter advisering voor aan werkgroepen met een publiek-private samenstelling. Iedere belangstellende kan wijzigingsverzoeken indienen. Per 1 januari 2010 is het beheer van het RGBZ overgenomen door KING, het KwaliteitsInstituut Nederlandse Gemeenten. Voor vragen, suggesties of opmerkingen kunt u contact opnemen met ons. Zie de contactgegevens op de voorgaande pagina.
4
Leeswijzer De rapportage richt zich op iedereen die zich beroepsmatig bezighoudt met (het structureren van) de gemeentelijke informatievoorziening, het zaakgericht werken en/of het tot stand brengen en beheren van gegevensuitwisseling ten behoeve van het zaakgericht werken.. De rapportage is opgebouwd overeenkomstig de gebruikelijke indeling van catalogi voor basisregistraties. De rapportage is in twee delen opgesplitst. Deel I beschrijft het RGBZ op hoofdlijnen en licht het referentiemodel nader toe. In paragraaf 2.1 gaan we in op de rol van het RGB Zaken binnen GEMMA.In hoofdstuk 2 van deel II vindt u een overzicht van het informatiemodel. In Deel II vindt u de specificaties van de componenten waaruit het RGBZ is opgebouwd: objecttypen (hoofdstuk 1), attribuutsoorten en relatiesoorten (hoofdstuk 2). Dit deel is vooral als ‘naslagwerk’ bedoeld. Inhoudelijk is Deel II niet gewijzigd. Alleen qua presentatie wijkt Deel II op een aantal punten af van vorige versies. Attribuut- en relatiesoorten die deel uitmaken van een attribuutgroep worden niet meer vermeld bij het overzicht attributen en overzicht relaties van een objecttype maar groepattribuut wordt als apart item vermeld bij het objecttype samen met de attribuut- en relatiesoorten waaruit het samengesteld is. Nieuw is een bijlage waarin per objecttype een diagram is opgenomen waarin de relatiesoorten met andere objecttypen is gepresenteerd. In een apart document beschrijven we de structuur van het informatiemodel, met andere woorden het metamodel [1].
5
Samenvatting Het model specificeert de gegevens en hun samenhang die gemeenten, daarmee samenwerkende organisaties en hun klanten minimaal nodig hebben om voldoende op de hoogte te zijn van lopende en afgeronde zaken. Op basis van het model kunnen betrokkenen bij, en geïnteresseerden in een zaak geïnformeerd worden. Dit loopt van ex- en interne initiatoren van een zaak via medebehandelaars daarvan en belangstellenden in de publicatie van de zaak of het resultaat daarvan, tot management dat behoefte heeft aan sturingsinformatie. Met de gegevens in het model moet men ook (achteraf) een zaak kunnen verantwoorden, zowel inhoudelijk (is de zaak goed afgehandeld) als qua proces (is de zaak op de juiste wijze afgehandeld), en desgewenst de (behandeling van de) zaak kunnen reconstrueren. Hieronder visualiseren we het RGB Zaken op hoofdlijnen. R efere ntie m o de l G e m e en te lijk e B as is ge g ev en s Z ak en in sc he m a
0, * be treft
N AT U U R LIJK PE R S O O N
1
be treft a n de re 0, *
0, *
Z A AK
0, *
betreft
1
1 1
is
N IE T -N A T U U R LIJK PE R S O O N
is deelzaak van
Z AA KO B JEC T
B ET R O K K EN E
1, *
V ES TIG IN G 1, * 0, *
kan leiden tot
heeft
1
0, * ROL
oe fe n t u it
BE SLU IT
zet
0, * 1
zet
O R G A N IS A -T O R IS C H E E E N H E ID
0, *
0, *
MEDEW ERKER
1, *
1, *
STATUS
0, 1
is rele van t voo r
kan vastgelegd zijn als
0, *
D O C U M EN T
0, *
Kenmerkend is de centrale positie van de ZAAK met daaraan gerelateerd de voor de ZAAK relevante DOCUMENTen, de ZAAKOBJECTen waarop de ZAAK betrekking heeft en de BETROKKENEn in hun ROLlen ten aanzien van de ZAAK. Doelen Het RGBZ voorziet in standaarden zodat gemeenten en organisaties waarmee zij samenwerken hun zaakgegevens eenduidig kunnen vastleggen en onderling over de zaak kunnen communiceren. Het RGBZ vormt de grondslag voor de doorontwikkeling van de berichtenstandaard StUF-Zaken. Gebruik Het RGBZ is voor ontwerpers en ontwikkelaars een handvat om te bepalen welke gegevens op
6
welke wijze in bijvoorbeeld een zakenmagazijn moeten worden opgenomen. Het RGBZ is niet bedoeld als een uitputtend voorschrift. Als de gemeente bijvoorbeeld een zakenbeheersysteem wil inrichten, dan moet dat tenminste de gegevens bevatten die in het model zijn opgenomen, volgens de daarin vastgelegde specificaties.
7
Inhoudsopgave 1 Inleiding....................................................................................................................................8 2 Afbakening.............................................................................................................................10 2.1 Relatie tot GEMMA...........................................................................................................10 2.2 Objectenmodel..................................................................................................................12 Referenties.................................................................................................................................17
8
1 Inleiding In 2004 heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het Gemeentelijk Functioneel Ontwerp Zaken uitgebracht. Een zaak is daarin gedefinieerd als: “een samenhangende hoeveelheid werk met een gedefinieerde aanleiding en een gedefinieerd resultaat, waarvan kwaliteit en doorlooptijd bewaakt moeten worden.” Met dit GFO Zaken werd een standaard gezet voor de centrale beschikbaarheid van basis- en sleutelgegevens over een zaak en het centraal kunnen ontsluiten van een zaak. Het GFO Zaken is in de daarop volgende jaren door een toenemend aantal gemeenten en leveranciers benut bij het verbeteren van de dienstverlening aan burgers en bedrijven. In 2007 heeft EGEM i-teams versie 1.0 van het Referentiemodel Stelsel van Gemeentelijke Basisgegevens (RSGB) opgeleverd. Hierin zijn de landelijke basisregistraties ‘vertaald’ naar het model van de gemeentelijke gegevenshuishouding volgens het principe ‘eenmalig bijhouden, meervoudig gebruik’. Zaken en basisregistraties zijn aan elkaar gerelateerd: in elke (gegevens)catalogus van een basisregistratie is een hoofdstuk opgenomen met gebeurtenissen - zoals het verlenen van een bouwvergunning - die aanleiding geven tot wijzigingen in die basisregistratie. De activiteiten die een gemeente uitvoert om tot die wijziging te komen vormen gezamenlijk een zaak, bijvoorbeeld het behandelen van een bouwaanvraag. Een mutatie in een basisregistratie mag alleen doorgevoerd worden op basis van een besluit, zoals een bouwvergunning. Een dergelijk besluit is vastgelegd in een document dat gedurende de behandeling van de zaak geproduceerd wordt. Vanwege de nauwe relatie tussen beide modellen ontstond de behoefte om het GFO Zaken en het RSGB te verbinden. Dit hebben we in de periode december 2007 – maart 2009 gerealiseerd in een werkgroep met gemeentelijke ervaringsdeskundigen onder leiding van EGEM i-teams. Het heeft tevens geleid tot een actualisatie van het GFO Zaken met als belangrijkste toevoeging het ‘document’, Het resultaat is het voorliggende Referentiemodel Gemeentelijke Basisgegevens Zaken, kortweg het RGB Zaken, afgekort: RGBZ, dat het GFO Zaken vervangt. Informatiemodel RGBZ Het model specificeert de gegevens en hun samenhang die gemeenten, daarmee samenwerkende organisaties en hun klanten minimaal nodig hebben om voldoende op de hoogte te zijn van lopende en afgeronde zaken. Het draagt bij aan: • het verbeteren van de dienstverlening aan de burger, • het ondersteunen van elektronische dienstverlening, • het verbeteren van de bedrijfsvoering van de gemeente, • betere mogelijkheden tot handhaving, en • betere mogelijkheden voor het opstellen van de politieke agenda, het volgen van de uitvoering daarvan en het verantwoorden van resultaten in het kader van het dualisme. De specificaties van de gegevens vormen de vastlegging van afspraken over inhoud en betekenis van die gegevens. Zij waarborgen het eenduidig gebruik van die gegevens en voorkomen verschil in interpretatie en verkeerde gevolgtrekkingen. Dit is des te meer van belang bij digitale communicatie waarin deze gegevens betrokken zijn. Om de zojuist genoemde bijdrage ook in praktische zin te kunnen leveren wordt het StUFsectormodel Zaken afgeleid van het RGBZ. Waar het RGBZ als informatiemodel de semantiek en structuur van de zaakgerelateerde gegevens beschrijft, geeft StUF-Zaken de berichtspecificaties voor (web-)services en gegegevensuitwisseling.
9
GEMMA Het Referentiemodel Gemeentelijke Basisgegevens Zaken is onderdeel van de Gemeentelijke Model Architectuur (GEMMA) van EGEM i-teams. De inhoud is in lijn met de Nederlandse OverheidsReferentieArchitectuur (NORA). Leeswijzer In hoofdstuk 2 gaan we allereerst in op het werkingsgebied van het voorliggende model en op de afbakening die we daarbinnen gekozen hebben (par. 2.1). Vervolgens schetsen we het model op hoofdlijnen (par. 2.2). Het model is opgebouwd uit objecttypen en hun attribuut- en relatiesoorten. Naast dit hoofddocument is de Verantwoordingsrapportage beschikbaar met daarin een toelichting op de totstandkoming van dit referentiemodel, een lijst van issues en besluiten daarover en de verschillen tussen het GFO Zaken en het RGBZ.
10
2 Afbakening 2.1 Relatie tot GEMMA Door EGEM i-teams is begin 2009 de “GEMMA-procesarchitectuur” uitgebracht. De basisplaat zoals hieronder weergegeven toont de verschillende bouwstenen voor de dienstverleningsprocessen in samenhang.
Afbeelding 1: GEMMA-procesarchitectuur
Het RGB Zaken richten we vooral op het, in het midden gevisualiseerde, Dienstverleningsmanagement: de rol die de verbindende schakel is tussen klantcontact (in verschillende kanalen) en behandelend of besluitend specialist en die de uitvoering van het dienstverleningsproces coördineert. Dit wil niet zeggen dat het RGBZ de rollen Klantcontact en Vakspecialist niet ondersteund. Integendeel, maar wel met de beperking dat het RGBZ niet gericht is op specifieke klantcontactinformatie en vakspecifieke informatie. Het RGBZ maakt het dus wel mogelijk dat de rollen Klantcontact, Vakspecialist en Dienstverleningsmanagement met elkaar communiceren over zaken, zowel binnengemeentelijk als met ketenpartners. Dit kan de indruk wekken dat we het RGBZ niet richten op de groep procesbouwstenen ‘Behandelen’. Dit is ten dele waar. Met het referentiemodel standaardiseren we wel de generieke gegevens over de behandeling van een zaak (zaakkenmerken, betrokkenen, documenten, voortgang) maar niet de vakspecifieke informatie. Deze verschilt immers per zaaktype. Evenmin modelleren we gegevens die wenselijk zijn voor het sturen van behandelaars van zaken op eenduidige afhandeling daarvan. Voor het model cq. de informatievoorziening over zaken is alleen de uitkomst van deze vorm van sturing relevant.. Verder, de procesarchitectuur is gericht op externe klanten van de gemeente (en daarmee samenwerkende organisaties). Het RGB Zaken richten we ook op interne klanten: medewerkers met een vraag die geclassificeerd wordt als
11
een verzoek om afhandeling van een zaak. Dat kan gaan van het verzoek tot opheffing van een computerstoring tot de vervaardiging van een bestemmingsplan. Eind 2009 bracht EGEM i-teams de GEMMA-informatie-architectuur uit. De onderstaande figuur visualiseert dit op hoofdlijnen.
Afbeelding 2: GEMMA-informatie-architectuur op hoofdlijnen
Naar analogie van de bedrijfsarchitectuur richten we het RGB Zaken vooral op de twee midoffice-componenten Zakenbeheer en Beheer documentaire informatie. Dit wil niet zeggen dat het RGBZ niet ook gericht is op andere componenten. Dat is wel het geval zei het in generieke zin. Samengevat verwoorden we de gekozen afbakening als volgt: Het adequaat kunnen informeren van betrokkenen bij, en geïnteresseerden in een zaak. Dit loopt van ex- en interne initiatoren van een zaak via medebehandelaars daarvan en belangstellenden in de publicatie van de zaak of het resultaat daarvan tot management dat behoefte heeft aan sturingsinformatie. Het (ook achteraf) kunnen verantwoorden van de zaak, zowel inhoudelijk (is de zaak goed afgehandeld) als qua proces (is de zaak op de juiste wijze afgehandeld), en desgewenst kunnen reconstrueren van de (behandeling van de) zaak. Een andere belangrijke relatie binnen GEMMA is er met de GEMMA Zaaktypecatalogus. Waar het RGB Zaken de van zaaktypen uit te wisselen gegevens en hun semantiek specificeert, definieert de Zaaktypecatalogus de zaaktypen die in de gegevensuitwisseling betrokken kunnen zijn. Met een zaak geeft de gemeente invulling aan een dienstverleningsproces. Een dergelijk proces heeft veelal betrekking op personen en/of objecten binnen het gemeentelijk grondgebied. Deze hebben we al eerder gemodelleerd in het Referentiemodel Stelsel van
12
Gemeentelijke Basisgegevens (RSGB). De relatie tussen beide referentiemodellen is dan ook evident. Dit visualiseren we in onderstaande figuur. Kaderstellend voor de gemeentelijke referentiemodellen zijn landelijke modellen, tot op heden, naast de NORA, alleen de catalogi van de landelijke basisregistraties. Binnen de gemeentelijke informatie-architectuur kennen we momenteel twee horizontale gegevensmodellen: het RSGB ('de objecten waarop de gemeentelijke taakuitoefening betrekking heeft') en het RGBZ ('de wijze waarop zij haar taken uitoefent met betrekking tot die objecten'). Deze modellen zijn op hun beurt kaderstellend voor eventuele verticale gegevensmodellen voor specifieke dienstverleningsprocessen of clusters daarvan.
Afbeelding 3: Gegevensmodellen in relatie tot elkaar
2.2 Objectenmodel In deze paragraaf lichten we het objectenmodel toe. Het model op hoofdlijnen is weergegeven in de samenvatting. Op de laatste pagina van deze paragraaf ziet u het model in detail gevisualiseerd. We modelleren alleen de actuele situatie. De behoefte aan historie specificeren we met de desbetreffende metagegevens.
13
Tekenwijze Het referentiemodel is opgebouwd uit objecttypen, attribuutsoorten (gegevens van de objecttypen) en relatiesoorten (relaties tussen de objecttypen). We brengen een objecttype in beeld met een rechthoek, gescheiden in twee delen door een horizontale lijn. De naam van het objecttype is in in het bovenste gedeelte van de rechthoek vermeld, het onderste gedeelte is
gereserveerd voor de attribuutsoorten. Omwille van de leesbaarheid worden de attribuutsoorten in diagrammen in de catalogus niet getoond. Voor objecttypen die deel uitmaken van enige (catalogus van een) basisregistratie is de rechthoek een oranje vlak (Objecttype A in het voorbeeld). KING heeft de andere objecttypen toegevoegd. Een wit uitgevoerde rechthoek visualiseert een objecttype dat uit meerdere andere objecttypen is samengesteld. Dit is een zogenaamde generalisatie van objecttypen. Laatstgenoemde objecttypen zijn op hun beurt specialisaties van het gegeneraliseerde objecttype en wijzen met een pijl met een gesloten pijlpunt naar het gegeneraliseerde objecttype. Een gegeneraliseerd objecttype heeft een ‘vet’ kader (objecttype C) als één of meer van de specialisaties daarvan deel uitmaken van enige (catalogus van een) basisregistratie. In een blauw vlak staan de objecttypen die geen generalisaties zijn van andere objecttypen en geen deel uitmaken van enige (catalogus van een) basisregistratie (objecttye B). Tussen de objecttypen bestaan relaties, de weergave van met elkaar verbonden instanties van objecttypen. De relaties zijn unidirectioneel (van bron naar doel) met aan het bron en doeleind de vermelding van kardinaliteit (de mogelijke hoeveelheden gekoppelde instanties van objecttypen). In het diagram heeft een object van het type object A een relatie met nul, een of meer objecten (0, *) van het type object B. Omgekeerd is uit het diagram af te leiden dat een object B gerelateerd is aan precies één object (1) van type object A. Een object van het type object D heeft een relatie met één of meer (1,*) objecten van het type object B. Een object van het type B is gerelateerd aan nul, een of meer (0,*) objecten van het type object D. Een relatie (naam1) die deel uitmaakt van enige (catalogus van een) basisregistratie is ‘vetter’ gevisualiseerd dan relaties (naam2) waarvoor dit niet geldt: de relaties die KING heeft toegevoegd.
14
Een object van type E die een relatie heeft met een object van type F OF een relatie heeft met een object van het type G wordt in het diagram op de volgende manier weergegeven:
Toelichting Centraal in het referentiemodel staat het begrip ZAAK. Een ZAAK is “een samenhangende hoeveelheid werk met een welgedefinieerde aanleiding en een welgedefinieerd eindresultaat, waarvan kwaliteit en doorlooptijd bewaakt moet worden”. Een ZAAK zoals deze door een initiator is ‘aangevraagd’, behandelen we desgewenst als meerdere min of meer onafhankelijke ‘deelzaken’. Elke deelzaak is op zich weer een ZAAK. Deze relateren we aan de ‘hoofdzaak’: de ZAAK zoals die geïnitieerd is. Kenmerken van groepen vergelijkbare zaken leggen we vast met het ZAAKTYPE. Elke zaak heeft ‘ergens betrekking op’. Dit modelleren we met de relatie naar OBJECT via ZAAKOBJECT als het een object van een type uit het RSGB of RGBZ betreft. Zo niet, dan leggen we dit vast met zaakgegevens. Soms heeft de ene zaak betrekking op een andere zaak, wat we modelleren met de relatie ‘ZAAK betreft andere ZAAK’. Denk bijvoorbeeld aan een bezwaar of beroep dat naar aanleiding van een beschikking wordt ingediend en dat als een separate zaak wordt afgehandeld. Een ZAAK wordt geïnitieerd door een BETROKKENE. Dit kan een externe persoon of bedrijf zijn: NATUURLIJK PERSOON, NIET NATUURLIJK PERSOON of VESTIGING. Ook kan het initiatief voor de ZAAK binnen de zaakbehandelende organisatie(s) liggen: ORGANISATORISCHE EENHEID of MEDEWERKER. De belangrijkste ROL van beide
15
laatstgenoemde objecttypen is evenwel het behandelen van zaken. Met de relatie van ORGANISATORISCHE EENHEID naar VESTIGING VAN ZAAKBEHANDELENDE ORGANISATIE geven we aan op welke locatie de ORGANISATORISCHE EENHEID van de zaakbehandelende organisatie haar activiteiten uitoefent. Het initiëren van zaken is één van de ROLlen van een BETROKKENE. In het algemeen betreft ROL de taken, rechten en/of verplichtingen die een specifieke BETROKKENE heeft ten aanzien van een specifieke ZAAK. Een zaak doorloopt een aantal STATUSsen. Een STATUS geeft aan in welke toestand een zaak zich bevindt. De STATUS maakt het mogelijk de voortgang van de zaak op hoofdlijnen te volgen. Wat de hoofdlijnen zijn wordt in belangrijke mate bepaald vanuit de belangen van de initiator van de zaak. Deze is veelal geïnteresseerd in mijlpalen, niet in de diverse stappen die de behandelende organisatie(s) moet zetten om de zaak af te handelen. Daarnaast kan de STATUS gebruikt worden voor het genereren van management informatie. Een zaak heeft in de loop van de tijd meerdere statussen: de achtereenvolgens bereikte mijlpalen. De STATUS is niet bedoeld om de behandeling van de zaak te plannen. Deze planning volgt uit de STATUSTYPE bij de ZAAK. Een STATUS wordt altijd gezet door een BETROKKENE in zijn of haar ROL bij de ZAAK. DOCUMENTen die relevant zijn voor het bereiken van een STATUS of voor de communicatie over die STATUS, kunnen aan die STATUS gerelateerd worden. De uitkomst van de zaak kan bij de zaak zelf worden vastgelegd. Mogelijke uitkomsten zijn dat de aanvraag is toegekend, dat de zaak is ingetrokken door de aanvrager of dat de zaak niet ontvankelijk is verklaard. Een zaak leidt in veel gevallen tot één of meer BESLUITen. Kenmerken van groepen vergelijkbare BESLUITen leggen we vast met het BESLUITTYPE. Een besluit wordt veelal schriftelijk vastgelegd maar dit is niet noodzakelijk. Vandaar de optionele relatie naar DOCUMENT.
Vormt een besluit veelal het eind van een zaak, een ander document vormt de start van een zaak. Meerdere documenten kunnen gedurende de behandeling relevant zijn voor een zaak. Omgekeerd kan een document relevant zijn voor meerdere zaken. De relatie tussen ZAAK en DOCUMENT modelleren we dan ook via ZAAKDOCUMENT. In veel gevallen zal een ontvangen of gecreëerd document ook daadwerkelijk als één (fysiek) document beschouwd worden: het ENKELVOUDIG DOCUMENT. Evenwel, een document dat door bijvoorbeeld de initiator van een zaak als één document wordt beschouwd, kan feitelijk uit meerdere documenten bestaan, bijvoorbeeld omdat het formaat (.pdf, .odt. CAD-file e.d.) verschilt of omdat de zaakbehandelende organisatie hoofdrapport en bijlagen ieder apart als ENKELVOUDIG DOCUMENT wil beschouwen. Een dergelijke groep bij elkaar behorende documenten beschouwen we tevens als een document en modelleren we als SAMENGESTELD DOCUMENT. Het objecttype DOCUMENT is aldus telkens of een ENKELVOUDIG DOCUMENT (E D in het schema) of een SAMENGESTELD DOCUMENT (S D in het schema) waarbij de laatstgenoemde bestaat uit twee of meer ENKELVOUDIGe DOCUMENTen. Kenmerken van groepen vergelijkbare DOCUMENTen leggen we vast met het DOCUMENTTYPE.
16
17
Referenties #
Naam
Afkorting
1.
Metamodel RGB 11 februari 2011, versie 0.2
2.
Rapportage Harmonisatie STUF – NEN3610, 15 februari 2010, versie 1.0 definitief
18
Ref