ARCHIEFEXEMPLAAR Houthoff Buruma De heer M.C. Brans, advocaat Postbus 75505 1070 AM AMSTERDAM
GEMEENTEBESTUUR
uw kenmerk 320006397/7216202.1 uw brief d.d. 21 september 2011
ons kenmerk BVJZJ / 11/16152 behandeld door GBA Paquay doorkiesnummer +31 77 3596374 e-mail
[email protected] collegebesluit d.d. bijlage(n) onderwerp Bezwaar deelsaneringsplan Edisonstraat 9 te Venlo.
datum
Geachte heer Brans, Namens uw cliënte Vostermans Onroerend Goed BV, gevestigd te Venlo, diende u bij schrijven van 21 september 2011 een bezwaarschrift in tegen ons besluit van 12 augustus 2011, verzonden 15 augustus 2011, houdende goedkeuring aan een deelsaneringsplan Edisonstraat 9 te Venlo, kadastraal bekend Venlo, sectie O, nummers 2041, 2042, 763,1519, 293, 628, 1280, 1279, 591, 777, 776, 1055,1857,1324,1856 (locatiecode VE 0983 00274). Hierbij maken wij ons besluit op dit bezwaarschrift bekend. De ontvankelijkheid Het bezwaarschrift is ingediend binnen de daarvoor gestelde termijn van 6 weken. U wordt geacht door de besluiten rechtstreeks in uw belangen te worden getroffen. De besluiten zijn voor bezwaar vatbaar. Uw bezwaarschrift wordt dan ook ontvankelijk verklaard. De feiten Op 6 april 2011 hebben wij een op 31 maart 2011 gedateerde melding ontvangen en het verzoek in te stemmen met een deelsaneringsplan. De melding is gepubliceerd en u bent in de gelegenheid gesteld om te reageren op het voorgenomen besluit. Uw cliënte heeft een zienswijze ingediend en vervolgens heeft u namens uw cliënte tegen het genomen besluit bezwaar gemaakt. De melding van 6 april 2011 behelsde de indiening van een rapport van 31 maart 2011, geheten Deelsaneringsplan Edisonstraat 9 te Venlo (geval F) projectnummer PN1697, documentnaam PN1697/28536/RPE, op verzoek van de Gemeente Venlo opgesteld door Environment Resources Management –ERM bv. De gegevens in dit rapport vormen in hoofdzaak het uitgangspunt voor de besluitvorming, aangezien het niet alleen een saneringsvoorstel behelst, maar ook alle locatiegegevens, gegevens van het uitgevoerde saneringsonderzoek, van een beoordeling van de saneringsvarianten, van het plan, van de uitvoering en monitoring en van een terugval scenario. postadres Postbus 3434 postcode 5902 RK Venlo bezoekadres Garnizoenweg 3 Venlo telefoon 14 077 telefax 077-359 67 66 internet www.venlo.nl bank BNG 285008749
Nadat het bezwaarschrift is ingediend, heeft er op 7 november 2011 te Venlo een hoorzitting plaatsgevonden, waarbij pleitnota’s zijn ingediend en mondeling nadere toelichting is gegeven. Van deze hoorzitting is eveneens proces-verbaal opgemaakt. Uw bezwaren In de bespreking van uw bezwaren nemen wij delen uit de pleitnota over van de hand van de heer L. Gerritsma, bodemadviseur van de gemeente Venlo, van 7 november 2011, aangezien deze pleitnota redengevend en volledig de naar voren gebrachte bezwaren weerlegt. De weerlegging is derhalve als volgt: VOG: De pluimzone van de grondwaterverontreiniging wordt te kort gemonitord (5 jaar). Volledige afstroming van de grondwaterverontreiniging in de Maas duurt tenminste 30 jaar. Verzocht wordt om de monitoringsduur van de pluimzone met minimaal 25 jaar te verlengen (of zoveel langer dan nodig). Venlo: Geprognosticeerd is dat sprake is van een loslatende, zich verplaatsende pluim, die zowel in concentratie als volume afneemt. De in het saneringsplan uitgezette meetreeksen onderbouwen dit en beoordeeld is dat verdere theoretische onderbouwing hiervan niet nodig is. Aangezien het grondwater afstroomt in de richting van de Maas blijft de stabiele eindsituatie mogelijk niet in stand, maar zal de verontreiniging uiteindelijk in de Maas uitstromen. In dit het uitstroomgebied zijn geen bedreigde objecten in de zin van de Wbb aanwezig. Het saneringsplan van Belden is aan alle eigenaren van de ‘percelen’ stroomafwaarts tot aan de Maas kenbaar gemaakt. Er zijn geen zienswijzen dan wel bezwaren gemaakt op basis waarvan verstoring van de stabiele situatie van de pluim wordt voorzien. De Maas is volgens de Wbb geen bedreigd object, afstemming over de mogelijke afstroming in de Maas heeft plaatsgevonden met RWS (Rijkswaterstaat). Volgens RWS zijn er geen belemmeringen te verwachten. In het saneringsplan staat het volgende aangegeven: De doelstelling van de monitoring van het pluimgebied is om gedurende vijf jaar aan te tonen dat er sprake is van een in concentratie en volume afnemende pluim. Indien door bijvoorbeeld een afwijkend stromingspatroon of een andere onvoorziene omstandigheid er geen stabiele eindsituatie bereikt kan worden dan zal op dat moment onderzoek uitgevoerd worden ter plaatse van het pluimgebied. Een verdere theoretische benadering, die ook maar een beperkte voorspellende waarde heeft, is gezien voorgaande niet noodzakelijk geacht. Aannemelijk is gemaakt dat de pluim tot deze uitstroomt in de Maas als een stabiele eindsituatie te prognosticeren is. Een stabiele eindsituatie is op basis van Doorstart A5 een geaccepteerd saneringsdoel. Om vast te leggen dat de pluim voldoet aan de voorwaarden van een stabiele eindsituatie (dus zonder afstroming in de Maas) is een monitoring van minimaal 5 jaar voorzien, en signaal- en actiewaardes zijn vastgesteld. Bovenstaande is gebaseerd op het praktijkdocument ROSA (handreiking voor het maken van keuzes en afspraken bij mobiele verontreinigingen, hoofdstuk 5 De sanering monitoren).
afd. GOKBE 11-12122
2
In dit praktijkdocument staat aangegeven bij de bemonsteringsfrequentie het wenselijk is om op zo kort mogelijke termijn duidelijkheid te krijgen over de pluimontwikkeling, bijvoorbeeld een termijn van vijf jaar bij een saneringsduur van 25 jaar. Het streven naar verificatie op korte termijn heeft voordelen: - de kosten van monitoring kunnen eerder worden teruggebracht naar een lager niveau; - aanvullende maatregelen of het terugvalscenario komen niet geheel onverwacht. Ook in de circulaire bodemsanering 2009 staat aangegeven in paragraaf 6.3.1. ‘Gebruik van de bodem wordt bedreigd, Kwetsbare objecten’ dat ‘Een meerjarige reeks (tenminste 5 jaren) van monitoringsresultaten kan gebruikt worden om aan te tonen dat het kwetsbare object niet wordt bedreigd.‘ Gebaseerd op bovenstaande is ingestemd met de monitoringduur van minimaal 5 jaar. VOG: De pluimzone van de grondwaterverontreiniging wordt op te beperkte schaal gemonitord. De peilbuizen staan op te grote afstand van de Maas (ruim 200 m) waardoor de mogelijkheid bestaat dat de grondwaterverontreiniging ongecontroleerd de Maas in stroomt. Verzocht wordt zo dicht mogelijk bij de Maas, door en voor rekening van saneerder, 3 extra monitoringspeilbuizen te plaatsen. De grondwatermonitoring van het grondwater uit deze peilbuizen dient te worden betrokken in de bemonsteringsronden. Venlo: Indien afstroming in de Maas plaatsvindt, is het aan Belden om een hiervoor (tijdig) een vergunning aan te vragen (en te blijven monitoren of dit noodzakelijk is). Verder is het aan RWS om indien van toepassing, te handhaven dat er een vergunning wordt verleend en dat de vergunningvoorwaarden worden nageleefd. De eventuele door RWS te verlenen lozingsvergunning valt buiten kader van het Wbb en is geen onderdeel van de onderhavige afgegeven beschikking. In het saneringsplan is wel een procedure opgenomen indien vergunningvoorwaarden van RWS relevant zijn voor de afgegeven Wbb-beschikking. RWS is als belanghebbende aangeschreven bij het tot stand komen van de beschikking en dus op de hoogte van de mogelijkheid van instroom in de Maas. Ook in ROSA (hoofdstuk 5) staat dat het monitoringsnetwerk in ieder geval bestaat uit drie tot vijf peilbuizen langs de lengteas van de verontreiniging en, om de stromingsrichting te verifiëren, twee peilbuizen loodrecht daarop. Als de verspreiding naar de omgeving kritisch is, wordt een tweede rij peilbuizen voorbij het front van de pluim geplaatst, conform de opzet van Flexibele Emissie Beheersing. Ook worden de monitoringspeilbuizen verplaatst als blijkt dat de verontreiniging zich heeft verplaatst. Verder worden extra peilbuizen geplaatst op het moment dat de verontreiniging anders verloopt dan verwacht. Dit wordt eerst ter beoordeling aan het bevoegd gezag voorgelegd. VOG: De pluimzone van de grondwaterverontreiniging wordt op te beperkte schaal gemonitord. De peilbuizen staan op te grote afstand van de Maas (ruim 200 m) waardoor de mogelijkheid bestaat dat een of meerdere percelen van Vostermans verontreinigd raken zonder dat men daar weet van heeft. Verzocht wordt om van ieder voortgangsrapport een kopie aan VOG te verzenden. Venlo: De verwachting is dat er geen samenloop van verontreinigingen van Belden en Nedri is.
afd. GOKBE 11-12122
3
Uitgaand van ROSA is een monitoringopzet incl. signaal- en actiewaarden opgenomen. Verder is de te volgen werkwijze tijdens de monitoring opgenomen waarmee de handhaafbaarheid voldoende is. Bijvoorbeeld is opgenomen: - In het verspreidingsgebied wordt met de pluim mee gemonitord, wat betekend dat in geval van verdere verspreiding in de toekomst mogelijk een aantal monitoringsfilters in het verspreidingsgebied bijgeplaatst zal moeten worden. - rapportage aan bevoegd gezag 3x/jaar incl. vanaf jaar twee een trendanalyse van de pluim en beschrijving van te nemen acties indien de signaal- en/of actiewaarden worden overschreden. - De belanghebbenden zullen tenminste één keer per jaar middels een nieuwsbrief op de hoogte worden gebracht van het verloop van de sanering. - Indien door onvoorziene omstandigheden (afwijkend stromingspatroon) geen stabiele eindsituatie bereikt kan worden, zal op dat moment onderzoek worden uitgevoerd ter plaatse van het pluimgebied. Op basis van de onderzoeksgegevens wordt een passende saneringsstrategie geselecteerd. Doel van de dan te selecteren saneringsstrategie zal het bereiken van een stabiele eindsituatie zijn. - Indien het terugvalscenario dient te worden uitgevoerd, wordt hiervoor een gedetailleerd plan opgesteld wat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan het bevoegd gezag. - Indien zich wijzigingen voordoen op het saneringsplan wordt hiervoor de volgende procedure gevolgd: de schriftelijke melding omvat een omschrijving van de eventuele gevolgen voor de aansprakelijkheden. Laterale verspreiding wordt sinds 2003 nagenoeg niet aangetoond. Door de huidig opzet inclusief de signaalwaarde voor laterale verspreiding, op het niveau van de streefwaarde, wordt eventuele optredende laterale verspreiding tijdig onderkend. VOG: Niet gebleken is dat onderzoek is gedaan naar tin en wolfraam in het grondwater. Op de locatie van Belden heeft in het verleden productie van gloeilampen plaatsgevonden. Tevens heeft op de bronlocatie een vuurvertinnerij gestaan. In deze productieprocessen zijn onder andere de stoffen tin en wolfraam gebruikt. Er bestaat een reële mogelijkheid dat de grond en het grondwater verontreinigd zijn met tin en wolfraam. Verzocht wordt na gaan of in het verleden onderzoek is gedaan naar tin en wolfraam in de grond en het grondwater. Mochten er onvoldoende gegevens zijn wordt verzocht de peilbuizen L, U en W de eerste twee monitoringsjaren (of zoveel langer als nodig) aanvullend op deze parameters te laten analyseren. Venlo: De gevalsdefinitie is reeds eerder beschikt en kan middels onderhavige beschikking op een deelsaneringsplan niet worden gewijzigd. Voor de volledigheid is de verdenking op tin en wolfraam gecontroleerd. Uit het inventariserend onderzoek (TAUW, juni 1992, 3200000.p01/ETH) blijkt niet dat op de locatie aan de Edisonstraat 9 productie van gloeilampen heeft plaatsgevonden. De verwarring kan zijn ontstaan doordat een vorige eigenaar Pope Draad en Lampen heeft geheten. De productie van Pope lampen heeft alleen plaatsgevonden op een andere locatie in Venlo en vervolgens zijn deze geproduceerd in Eindhoven bij Philips. Ook in dit inventariserend onderzoek is bij de Vuurvertinnerij de stof tin onderzocht in de grond. In het grondwater is geen onderzoek naar gedaan, omdat in de grond geen verontreiniging is aangetroffen en derhalve geen reden om nader onderzoek te doen naar de verontreiniging naar tin in het grondwater.
afd. GOKBE 11-12122
4
Venlo eindconclusie: Middels de afgegeven beschikking is invulling gegeven aan de minimale eisen daaraan gesteld vanuit het Wbb-beoordelingskader. Dat beoordelingskader geeft ruimte om de bodem als reactorvat (loslatende, zich verplaatsende pluim) te gebruiken. Alle belanghebbenden zijn daarvan op de hoogte gebracht. Mede op basis van de afgegeven reacties zijn er geen verstoringen voorzien waar Belden specifiek rekening mee dient te houden. Verplichtingen voor Belden voortvloeiend uit andere wet- of regelgeving dan de Wbb zijn geen reden de Wbb-beschikking niet te verlenen dan wel aan te passen. Als dergelijke verplichtingen Belden dwingen een andere saneringsvariant te moeten uitvoeren om de saneringsdoelstelling te halen, dan wel de saneringsdoelstelling aan te passen, zal dit door het Bevoegd Gezag Wbb moeten worden goedgekeurd.
Op grond van deze weerlegging worden de aangevoerde bezwaren ongegrond geacht.
Besluit Wij verklaren uw bezwaren ongegrond en handhaven het bestreden besluit..
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Venlo de secretaris
de burgemeester
Rechtsbescherming Tegen dit besluit kunt u binnen 6 weken na bekendmaking, beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019,2500 EA Den Haag. Tevens kunt u de voorzitter van deze Afdeling vragen een voorlopige voorziening te treffen indien u een spoedeisend belang heeft.
afd. GOKBE 11-12122
5