GEMEENTE ZEEWOLDE
BESTEMMINGSPLAN
DE BOSRUITER
Opdrachtnummer
:
07.15
Auteurs
:
mRO
Datum
:
januari 2013
Versie
:
versie 7
Vastgesteld d.d.
:
13 december 2012
Inhoud
:
Toelichting Planregels Analoge verbeelding
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
2 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
INHOUD VAN DE TOELICHTING
1.
INLEIDING ................................................................................... 5 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
2.
GELUID .....................................................................................47 BODEM .....................................................................................49 BEDRIJVIGHEID EN MILIEUZONERING ..................................................50 EXTERNE VEILIGHEID ..................................................................... 52 LUCHTKWALITEIT ......................................................................... 55 WATERTOETS .............................................................................. 57 ARCHEOLOGIE ............................................................................. 63 FLORA EN FAUNA .......................................................................... 66
JURIDISCHE ASPECTEN .............................................................. 71 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
7.
INLEIDING EN ACHTERGROND ...........................................................33 TOEKOMSTIGE INRICHTING ..............................................................34 VERTALING IN BESTEMMINGSPLAN ......................................................44
MILIEU ....................................................................................... 47 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
6.
GESCHIEDENIS ............................................................................ 29 RUIMTELIJKE EN FUNCTIONELE STRUCTUUR ........................................... 29 VERKEERSKUNDIGE STRUCTUUR ........................................................31
TOEKOMSTIGE SITUATIE ............................................................ 33 4.1 4.2 4.3
5.
INLEIDING .................................................................................. 9 GEMEENTELIJK BELEID .................................................................... 9 PROVINCIAAL BELEID ..................................................................... 19 RIJKSBELEID ...............................................................................25
HUIDIGE SITUATIE ..................................................................... 29 3.1 3.2 3.3
4.
5 5 6 6 7
BELEIDSASPECTEN ....................................................................... 9 2.1 2.2 2.3 2.4
3.
AANLEIDING ................................................................................ LIGGING EN BEGRENZING PLANGEBIED.................................................. DOEL ........................................................................................ VIGEREND BESTEMMINGSPLAN ........................................................... OPBOUW TOELICHTING ....................................................................
OPBOUW REGELS EN VERBEELDING .....................................................71 OPBOUW BESTEMMINGSREGELS .........................................................72 OPBOUW (ANALOGE) VERBEELDING ....................................................72 AFSTEMMING MET ANDERE REGELGEVING .............................................. 73 ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING .........................................................73
UITVOERBAARHEID .................................................................... 77 7.1 7.2 7.3
MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID ................................................77 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID......................................................81 HANDHAVING .............................................................................. 84
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
3 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Bijlagen 1. Berekeningsresultaten akoestisch onderzoek, 8 januari 2013; 2. Zoon, buro voor ecologie, ‘Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde’, 22 december 2011; 3. Zoon, buro voor ecologie, ‘Moerasontwikkeling langs Hoge Vaart – terrein Bosruiterweg 16 Zeewolde’, 19 januari 2012; 4. DHV, ‘Memo Ontwikkeling logies seizoensarbeiders’, kenmerk MOAF20120621, 31 oktober 2012; 5. DHV, ‘Quickscan nieuwe normering parkeercijfers en verkeersgeneratie’, kenmerk MO-AF20120751, 9 november 2012; 6. ‘Visie huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten de Bosruiter – Toetsing aan het Omgevingsplan/Experimentenkader’, april 2012; 7. Beleidsnotitie ‘Tijdelijk werken en wonen in Zeewolde – Uitgangspunten en richtinggevende uitspraken voor huisvesting van buitenlandse arbeidskrachten’, augustus 2011; 8. Kaartje uitwijkplaatsen Bosruiterweg; 9. Kenniscentrum voor Overheid en Bestuur, ‘Planschaderisicoanalyse – Ten aanzien van de voorgenomen nieuwbouw van 15 logiesgebouwen en bijbehorende bouwwerken voor huisvesting van arbeidsmigranten op het perceel Bosruiterweg 16 A t/m S te (3897 LV) Zeewolde’ 12 juni 2012; 10. Diverse overeenkomsten: a. Exploitatieovereenkomst, 27 juni 2012; b. Overeenkomst plankosten, 10 januari 2012; c. Planschadeovereenkomst, 10 januari 2012; d. Overeenkomst Natuur, 27 juni 2012; e. Convenant beheer, 27 juni 2012. 11. Alcedo bv, ‘Huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten aan de Bosruiterweg te Zeewolde – Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai’, 31 oktober 2012. 12. Nota van zienswijzen, inclusief bijlagen; 13. Lijst met aanpassingen.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
4 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
1.
INLEIDING
1.1
Aanleiding
De Epe Groep B.V. is voornemens om op het terrein van de voormalige camping De Bosruiter te Zeewolde huisvesting voor arbeidsmigranten te realiseren. In 2008 is de exploitatie van de camping gestaakt en sindsdien is het terrein niet meer gebruikt. Het initiatief gaat uit van de realisatie van een aantal logiesgebouwen en centrale voorzieningen, waardoor voorzien kan worden in de huisvesting van maximaal 600 personen. De logiesgebouwen en voorzieningen worden gesitueerd op het terreindeel waar al infrastructuur van de voormalige camping aanwezig is. Met dit bestemmingsplan wordt beoogd om deze ontwikkelingen mogelijk te maken. De laatste jaren is in Nederland sprake van een forse instroom van tijdelijke werknemers, met name uit de Midden- en Oost-Europese nieuwe EUlidstaten. Ook uit landen Bulgarije en Roemenië komen arbeiders naar Nederland om tijdelijke arbeid te verrichten. Een grote vraag naar seizoensarbeiders wordt onder meer veroorzaakt door het grote aantal vacatures in de land- en tuinbouw. Naar verwachting zal deze vraag de komende jaren onverminderd hoog blijven en zelfs toenemen. Ook de toeristen- en horecasector (bijvoorbeeld hotelwezen) is afhankelijk van een groot aantal (buitenlandse) seizoenskrachten. Daarnaast zijn er sectoren, zoals de bouw, waarin een toenemende behoefte bestaat aan goedkope flexibele werkkrachten (flex- of leenarbeid). Tijdelijke werknemers komen meestal zonder gezin naar Nederland om met lange werkdagen zoveel mogelijk te verdienen. Vanaf begin 2000 zijn de huisvestingsproblemen voor deze categorie toegenomen; berichten over erbarmelijke omstandigheden op campings of het ‘huisjesmelken’ in de grote steden haalden steeds meer de regionale en landelijke pers. Mede als reactie daarop zijn in de afgelopen jaren in de gemeenten en provincies waar veel tijdelijke werknemers uit het buitenland gehuisvest zijn, steeds meer initiatieven genomen om te komen tot verbeterde huisvesting. Binnen de gemeente Zeewolde en in de omliggende gemeenten zijn ook honderden tijdelijke buitenlandse werknemers actief. De behoefte aan goede huisvestingsmogelijkheden voor tijdelijke werknemers is derhalve ook in de gemeente Zeewolde aanwezig. Met het voorliggende plan wordt gepoogd om aan deze behoefte tegemoet te komen.
1.2
Ligging en begrenzing plangebied
Het plangebied is gelegen aan de Bosruiterweg 16 te Zeewolde. Het is gesitueerd in het buitengebied van de gemeente Zeewolde, ten noordwesten van de kern Zeewolde. Het perceel Bosruiterweg 16 ligt ten noorden van de Bosruiterweg en bevindt zich in het Vaartbos, dat onderdeel is van het Horsterwold, een groot bosgebied.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
5 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Het plangebied omvat het gehele terrein van de voormalige camping ‘De Bosruiter’ en heeft een omvang van ruim 20 ha. De noordgrens van het plangebied wordt deels gevormd door de watergang de Hoge Vaart en deels door het bos van het Vaartbos. De west-, oost- en het grootste deel van de zuidgrens van het plangebied wordt eveneens gevormd door het bos van het Vaartbos. Dit is het gevolg van het feit dat het voormalige campingterrein op aanzienlijke afstand van de openbare weg (Bosruiterweg) is gelegen, en als het ware verscholen in het bos ligt. Een klein deel van de zuidgrens wordt bepaald door de Bosruiterweg. Dit betreft de toegangsweg tot het plangebied en direct omliggende gronden. In de bijgaande figuur is de ligging en begrenzing van het plangebied weergegeven.
Ligging en begrenzing van het plangebied
1.3
Doel
Met dit bestemmingsplan wordt beoogd om de realisatie van de huisvesting voor arbeidsmigranten op het perceel Bosruiterweg 16 planologisch-juridisch mogelijk te maken. Daarnaast wordt beoogd om het deel van het perceel dat niet wordt gebruikt voor dit doel van een passende en actuele bestemmingsregeling te voorzien.
1.4
Vigerend bestemmingsplan
Momenteel valt het plangebied in het bestemmingsplan ‘Buitengebied’. Dit plan is door de gemeenteraad van Zeewolde vastgesteld op 28 september
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
6 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
2006 en gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Flevoland op 14 mei 2007. De delen waaraan goedkeuring is onthouden, hebben geen betrekking op het plangebied. In het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ heeft het perceel Bosruiterweg 16 de bestemming ‘Verblijfsrecreatie’. Deze gronden zijn uitsluitend bestemd voor het bedrijfsmatig exploiteren van verblijfsrecreatie met de daarbij behorende bebouwing en beheersvoorzieningen, waaronder begrepen centrale voorzieningen ten behoeve van de verblijfsrecreatie, bijbehorende dagrecreatieve voorzieningen, verkeer en verblijf en groenvoorzieningen ten behoeve van landschappelijke inpassing. Daarnaast zijn deze gronden bestemd voor de nadere bestemming, waarmee het desbetreffende bestemmingsvlak op de plankaart is aangeduid. Het bestemmingsvlak van het perceel Bosruiterweg 16 is voorzien van de nadere bestemming ‘natuurkampeerterrein’: terrein ten behoeve van mobiele kampeermiddelen (=exclusief stacaravans) en voorzieningen voor onderhoud en beheer. Ten hoogste 3% van de terreinoppervlakte mag worden bebouwd, ten behoeve van beheer en voorzieningen. Bijgaand is een uitsnede opgenomen voor het plangebied van de plankaart van het bestemmingsplan ‘Buitengebied’. De realisatie van huisvesting voor arbeidsmigranten met centrale voorzieningen is in strijd met de bovengenoemde bestemming, daar dit geen gebruik ten behoeve van verblijfsrecreatie betreft. Het bovenstaande impliceert dat om de gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken, het bestemmingsplan moet worden herzien. Het voorliggende bestemmingsplan dient hiertoe.
1.5
Uitsnede plankaart bestemmingsplan Buitengebied voor het plangebied
Opbouw toelichting
De toelichting is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 omvat het vigerende (planologische) beleid op zowel rijks-, provinciaal- als gemeentelijk niveau. Hoofdstuk 3 beschrijft in het kort de huidige situatie van zowel het omliggende gebied als het plangebied zelf. In hoofdstuk 4 volgt een beschrijving van de beoogde toekomstige situatie. Vervolgens worden in hoofdstuk 5 diverse milieu aspecten beschreven. In hoofdstuk 6 worden de juridische aspecten van het plan verwoord. Tot slot gaat hoofdstuk 7 in op de maatschappelijke en economische haalbaarheid.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
7 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
8 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
2.
BELEIDSASPECTEN
2.1
Inleiding
In de keuze van het te voeren beleid dient een gemeente rekening te houden met het opgestelde eigen beleid en dat van het Rijk en de provincie Flevoland. Dit geldt vooral daar waar beleidsuitgangspunten aan de orde komen die betrekking hebben op de inhoud van het plan. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het beleid van de diverse overheden.
2.2
Gemeentelijk beleid
Het gemeentelijk beleidskader wordt onder andere gevormd door het de toekomstvisie ‘Zeewolde, een generatie verder’, het ‘Koersdocument Structuurvisie Zeewolde’, de ‘Oplegnotitie Koersdocument’ en de Welstandsnota. Deze nota's worden in deze paragraaf besproken. Toekomstvisie ‘Zeewolde, een generatie verder’ De gemeente Zeewolde heeft in haar toekomstvisie ‘Zeewolde, een generatie verder (2001)’ haar toekomstplannen beschreven. Bij de totstandkoming van dit rapport zijn veel inwoners uit Zeewolde betrokken. In de toekomstvisie wordt Zeewolde in 2030 als een gemeente gezien met één hoofdkern in een omvangrijk en gevarieerd buitengebied. Een belangrijk doel van de toekomstvisie is een beter voorzieningenniveau en een meer evenwichtige bevolkingsopbouw. Een beheerste, langdurig vol te houden groei van de kern Zeewolde zal leiden tot een beter voorzieningenniveau en een meer evenwichtige bevolkingsopbouw dan de huidige opbouw die zich kenmerkt door grote pieken in de categorie 0 tot 14 jaar en de categorie 30 tot 45 jarigen. In de komende decennia komen er nieuwe wijken, een completer centrum en meer woningen voor ouderen en voor jongeren. Rust, ruimte en natuur blijven echter de belangrijkste kenmerken van Zeewolde. Koersdocument Structuurvisie Zeewolde De Raad van Zeewolde heeft in november 2008 de opdracht gegeven voor het opstellen van een Structuurvisie voor de gehele gemeente. Aanleiding hiervoor vormde de wettelijke verplichting uit de nieuwe Wro, de lopende discussie over de schaalsprong van Almere en de behoefte om ook na 25 jaar bestaan helderheid te geven over de toekomst van de gemeente. In dit proces staan de kernwaarden van Zeewolde niet meer ter discussie. Die kernwaarden zijn: rust, ruimte, groen en dynamiek. Het koersdocument, dat in juni 2009 door de raad is vastgesteld, is een eerste besluit over de hoofdlijnen van de gewenste ontwikkeling. Het is geen uitvoeringsplan. Met het Koersdocument geeft de gemeente aan op welk punt op de horizon zij zich wil oriënteren voor de komende decennia. Voor de structuurvisie hanteert de gemeente de volgende uitgangspunten: 1. Robuuste toekomstbestendige gemeente: de gemeente Zeewolde wil een robuuste zelfstandige gemeente zijn met een zelfstandige positie
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
9 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
2.
3.
4.
5.
6.
in zuidoost Flevoland, waarin de gemeente eigen keuzes kan maken voor de ontwikkeling. Kwaliteit in plaats van kwantiteit: voor bewoners en gebruikers van de gemeente staat kwaliteit voorop. Voordat ruimtelijke ontwikkelingen daadwerkelijk in gang gezet worden wil de gemeente zich beraden op de meerwaarde daarvan. Ruimte voor specifieke bevolkingsgroepen: er is meer ruimte nodig voor diversiteit, waaronder senioren en jongeren. Zij behoeven woonruimte, specifieke voorzieningen en ontwikkelingsmogelijkheden. Gebruik kansen van bos en water: Bos en water zijn kwaliteiten van Zeewolde. Kwaliteiten die nog niet optimaal worden benut bij het aanbod van recreatie, wonen en werken. De gemeente wil deze kansen beter benutten. Gebruik de oriëntatie op het oude land: Zeewolde is van oudsher sterk georiënteerd op het oude land, zowel sociaal-cultureel als qua werkgelegenheid. Deze culturele en ruimtelijke verbondenheid biedt een goede basis voor bestuurlijke samenwerking met de gemeenten aan de overzijde van het randmeer. Sluit niet de ogen voor dynamiek van Almere: Almere is de buurgemeente van Zeewolde, een stad die sterker dan onder invloed staat van de Randstad. Deze dynamiek wil de gemeente Zeewolde benutten.
Voor de structuurvisie zijn op de volgende vijf onderwerpen beleidsuitspraken ontwikkeld, de zogenoemde bouwstenen: Ontwikkelingen in een groter perspectief De toekomst van de bestaande kern De economische toekomst De bereikbaarheid De groene toekomst Daarnaast heeft de gemeente de behoefte om duurzaamheid en innovatie als rode draad de strategie te laten bepalen. Onderstaand worden deze punten kort toegelicht. Ontwikkelingen in groter perspectief Zeewolde vervult al 25 jaar een rol als opvangkern voor ruimtezoekende bewoners en bedrijven van het oude land. Die rol voor wonen, werkgelegenheid, voorzieningen en recreatie wil de gemeente ook de komende jaren blijven vervullen. Dat hoeft niet perse te leiden tot uitbreiding van de kern Zeewolde. Er zijn ook andere mogelijkheden. Functieverweving tussen bijvoorbeeld wonen, recreatie, landbouw, zorg en werkgelegenheid moet onze gemeente aantrekkelijker te maken voor de toekomst. De toekomst van de bestaande kern Zeewolde is de afgelopen 25 jaar geleidelijk gegroeid en zal dit blijven doen. De gemeente is van mening dat de kwaliteit van de bestaande kern kan worden behouden door inbreiding en uitbreiding. Qua tempo wordt aangesloten bij de gemiddelde groei van in ieder geval 250-300 woningen per jaar in de afgelopen 25 jaar. Voorzien wordt in de zelfstandige vraag die is
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
10 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
ontstaan uit het eigen dorp: starters op de woningmarkt, studenten die terugkeren en ouderen op zoek naar een ander type woning. Daarnaast blijft de gemeente ruimte bieden aan mensen van buiten, zoals ze dat altijd heeft gedaan. Binnen het profiel van rust en ruimte blijft de gemeente zich ontwikkelen tot een volwaardig, zelfstandig dorp. Bij het bouwen binnen de kern is het van belang de centrale groene zones te respecteren. Economische toekomst Zeewolde wil zich geleidelijk ontwikkelen met de bestaande kwaliteiten van rust, ruimte en groen als randvoorwaarde. De ligging nabij de Randstad zorgt voor een toename van de economische dynamiek en daar wil de gemeente op een goede manier mee omgaan. Gekozen wordt voor een divers economisch profiel. Er wordt naar gestreefd om de grotere industrie op of nabij Trekkersveld te concentreren. Thuiswerken, flexwerken en digitalisering zorgen ervoor dat het steeds makkelijker wordt om thuis te werken, of op afstand in een flexkantoor. Dat betekent dat werkgelegenheid veel meer omvat dan het aanleggen van nieuwe bedrijventerreinen. Zeewolde heeft unieke recreatieve mogelijkheden centraal in Nederland. De ligging aan water en natuur is een sterke basis voor het recreatieve profiel. Het nieuwe natuurgebied Oostvaarderswold heeft de ambitie om zelfs een internationaal publiek te trekken. Dat biedt kansen voor verblijfsrecreatie (campings, hotels) en aanvullende dienstverlening aan toeristen. We zien kansen voor vooral kleinschalige ontwikkelingen. Met deze ontwikkelingen wordt in belangrijke mate bijgedragen aan behoud en uitbreiding van de plaatselijke werkgelegenheid. Zeewolde heeft een grote dagelijkse pendel, die een uitvloeisel is van de ligging aan de rand van de Randstad. Deze pendel blijft bestaan. Wel streven wordt gestreefd naar een balans tussen de groei van het aantal arbeidsplaatsen en de groei van de beroepsbevolking. Dit betekent niet dat iedere bewoner van Zeewolde hier in de toekomst een baan zal vinden. Een verdere differentiatie van de werkgelegenheid zorgt dat werknemers met verschillende opleidingsniveaus in Zeewolde aan de slag kunnen. Bereikbaarheid De ligging van Zeewolde zorgt voor een (auto)mobiele bevolking. Veel inwoners werken buiten de gemeente, waardoor tweemaal daags een forensenstroom het dorp in en uit gaat. Voor de ontsluiting van Zeewolde is de ‘grote ring’ van wegen bepalend, gevormd door de Gooiseweg, de Ganzenweg (naar Harderwijk), de A28 en de Nijkerkerweg. De Spiekweg maakt hier onderdeel van uit als kortsluiting tussen N305 en N301. Gestreefd wordt op deze wegen naar een zo goed mogelijke doorstroming, waarbij in ieder geval een verdubbeling van de Gooiseweg hoort. Daarnaast is aandacht nodig voor de ontsluiting richting Nijkerk (N30) en Harderwijk (N302). Ingezet wordt ook op een geleidelijke verbetering van het openbaar vervoer die aansluit bij de groei van de bevolking. Aandacht is nodig voor de aansluiting met de recreatieve functies, vooral in de zomer, en het aansluiten op koopavonden, uitgaansavonden of evenementen in de Veluwerand. Groene toekomst Duurzaamheid moet een leidende rol spelen. De bouw van nieuwe woningen of voorzieningen biedt de mogelijkheid om vanaf de start duurzame systemen en principes toe te passen. Natuur heeft een grote intrinsieke waarde, maar
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
11 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
ook economische potenties. De ‘Ecologische Mainport’, die het Oostvaardersland gaat vormen, is een natuurgebied op Europese schaal waaraan toeristische en recreatieve functies kunnen worden gekoppeld. Het recreatieve profiel van Zeewolde kan zo verstevigd worden. Het verduurzamen van de grootschalige landbouw is een aandachtspunt. Wanneer de landbouw verbreedt, dan is een integrale landschapsontwikkeling mogelijk die ook zorg, recreatie of woningbouw omvat. Rode draad: duurzaamheid en economie Zeewolde is duurzaam, gezien de windmolens en het gebruiken van een biogascentrale voor de verwarming van de nieuwbouwwoningen in Polderwijk. Het aspect duurzaamheid krijgt daarom een prominente plek in de structuurvisie. Duurzaamheid en innovatie is een paraplu waaronder de ontwikkeling van de gemeente plaatsvindt. Zonering In het koersdocument is een zonering met hoofdfuncties vastgelegd. Het plangebied is gelegen in de zone ‘Oostvaarderswold/ Horsterwold’. De bedoeling is dat na de aanleg van het Oostvaarderswold in zuidelijk Flevoland een robuuste natuurverbinding tussen Oostvaardersplassen en de Veluwe ontstaat. In de gemeente Zeewolde gevormd door het Oostvaarderswold en De zonering uit het Koersdocument het kerngebied van het bestaande Horsterwold. Dit gebied krijgt in de Structuurvisie de hoofdfunctie natuur met recreatief medegebruik. Daarbij ligt de nadruk op natuurbeleving en avontuur. Grootschalige en drukke recreatieve voorzieningen zal men hier niet vinden. Bij de inrichting van het gebied zal aandacht worden geschonken aan goede overgangen naar enerzijds het agrarisch gebied om overlast voor de agrariërs te voorkomen en anderzijds de stedelijke gebieden. Daar zijn kansen voor medegebruik, maar ook daar is voorzichtigheid geboden. Ook zal deze zone geen belemmering mogen vormen in de interne bereikbaarheid van de onderdelen van de gemeente. Het Koersdocument is een richtinggevend document als voorloper op de structuurvisie. Inmiddels is er een concept-structuurvisie ter inzage gelegd, waarin het plangebied is gesitueerd in een zoekgebied voor recreatieve ontwikkelingen. De ontwikkeling van huisvesting voor tijdelijke werknemers in het plangebied acht de gemeente passend hierbij. Het gaat immers om de herontwikkeling van een bestaand recreatieterrein. Bovendien wijkt het gebruik voor huisvesting voor tijdelijke werknemers naar aard en invloed niet wezenlijk af van verblijfsrecreatief gebruik. In beide gevallen gaat het om tijdelijk verblijf van personen die elders hun hoofdverblijf hebben. Daarnaast
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
12 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
is bij de huisvesting sprake van centrale voorzieningen, die vergelijkbaar zijn met centrale voorzieningen op verblijfsrecreatieterreinen. Oplegnotitie Koersdocument Naar aanleiding van nieuwe (on)voorziene ontwikkelingen op maatschappelijk, economisch en demografisch gebied en een nieuwe samenstelling van college en de gemeenteraad, is besloten om het ‘Koersdocument Structuurvisie Zeewolde’ op onderdelen bij te stellen of aan te scherpen, alvorens nadere uitwerking tot Structuurvisie. Met name de doorlooptijd van de structuurvisie, in combinatie met de mate van uitwerking (gedetailleerdheid) zijn aspecten waar voorafgaand aan het opstellen van de structuurvisie essentiële keuzes in moeten worden gemaakt. In deze oplegnotitie wordt aangegeven op welke onderdelen van het Koersdocument de uitgangspunten zijn bijgesteld of aangescherpt. De oplegnotitie vormt samen met het Koersdocument het vertrekpunt voor de structuurvisie. Looptijd structuurvisie In het Koersdocument is de doorlooptijd voor de structuurvisie niet op een bepaald jaartal vastgepind. De enige houvast die het Koersdocument biedt, is dat de visie betrekking heeft op de ‘komende decennia’. De concrete uitwerking van het Koersdocument richt zich op een planperiode van 10 jaar. Uitgaande van de vaststelling van de structuurvisie in 2012, gaat het om een periode van 2012-2022. Kernwaarden In het Koersdocument is nog uitgegaan van de kernkwaliteiten rust, ruimte, groen en dynamiek. Echter het collegeprogramma 2010-2014 noemt als kernwaarden van Zeewolde: wonen, water en welzijn. Deze kernwaarden bieden de mogelijkheid om de gemeente Zeewolde ‘op de kaart’ zetten. De structuurvisie vervult een belangrijke rol in het verkondigen van deze boodschap. Zoekgebieden In het Koersdocument zijn voor de ‘Transformatiezone Randmeer’ twee soorten zoekgebieden opgenomen: ‘zoekgebied uitbreidingslocaties’ en ‘afronding bestaande kern’. In de Oplegnotitie is bepaald dat in de Structuurvisie alleen de ‘afronding bestaande kern’ wordt uitgewerkt’. Grootschalige recreatieve voorziening In het Koersdocument worden voor het economische profiel voor Zeewolde zaken als logistiek, hoogwaardige dienstverlening, duurzaamheid, milieutechnologie, zorg en recreatie en toerisme benadrukt. Met het oog op deze keuzes zal Zeewolde op zoek moeten gaan naar ruimte voor de economische motor. Overwogen kan worden om, ten gunste van de gewenste dynamiek, open te blijven staan voor initiatieven van buiten de gemeente en te reageren op kansrijke signalen.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
13 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Het koersdocument steekt op dit punt vooral in op kleinschalige recreatieve ontwikkelingen. Bevestigd wordt dat een dergelijk recreatief netwerk van groot belang is voor zowel de Zeewoldenaren als voor de recreanten. Dit netwerk is prima inpasbaar in de bestaande ruimtelijke structuren. Bij het aantrekken van bij Zeewolde passende toeristische (dag)attracties wordt gekozen voor kleinschaligheid in of nabij de kern. In relatie tot het gekozen economisch profiel kunnen ook grootschaliger initiatieven in de gemeente een plek krijgen. Voor grotere en dus meer ruimtevragende publiektrekkers, is gekozen voor zoekgebieden op grotere afstand van de bestaande kern, namelijk de Transformatiezone West en Agrarische Zuidlob. Bestaande kern De keuze om in te zetten op het behoud van de kwaliteit van de bestaande kern blijft gehandhaafd. Op dit uitgangspunt worden de volgende aanvullingen aangebracht: 1. Gezien de mogelijkheden in Polderwijk, het recente besluit over het centrumgebied én de nieuwe Kadernota Wonen, zijn in de planperiode (tot 2022) voldoende bouwlocaties voor alle doelgroepen beschikbaar. Inbreiding is alleen mogelijk op locaties die al een bouwbestemming hebben. Opofferen van als zodanig bestemd groen ten gunste van woningbouw is in de planperiode niet aan de orde. 2. Het centrum van Zeewolde heeft vooral een boodschappenfunctie. Mogelijkheden mogen worden verkend om recreatief winkelen (voor eigen bewoners en toeristen) meer op de kaart te zetten, om zodoende meer bestedingen in eigen dorp te kunnen genereren en de relatie met het toeristisch recreatief product te versterken. De richting hiervoor moet worden gezocht in een realistisch beeld en een visie passend bij Zeewolde. Schaalsprong Almere Volgens het Koersdocument voert in deelgebied 3 de landbouw de boventoon, maar op termijn zal dit gebied worden omgevormd naar een multifunctioneel landschap waar gewoond en gerecreëerd kan worden. De kans dat een dergelijke ontwikkeling binnen de planperiode aan de orde is, lijkt af te nemen. Wat betreft Zeewolde blijft deelgebied 3 een landbouwgebied. Een uitwerking van de mogelijk toekomstige invulling van deelgebied 3 is geen opgave voor de structuurvisie. Als toch een woningbouwopgave aan de orde is, dan beslist Zeewolde over de vraag of zij dat zelf wil/kan realiseren. Om dit uitgangspunt te kunnen concretiseren, worden de actuele ontwikkelingen afgewacht, en wordt dit punt zo nodig in een later stadium nader gespecificeerd. Welstandsnota In de Welstandsnota worden regels opgenomen over de gewenste beeldkwaliteit en architectonische vormgeving van bouwwerken. De
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
14 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
gemeenteraad van Zeewolde heeft in 2010 een nieuwe welstandsnota voor haar grondgebied vastgesteld. De welstandsnota draagt bij aan het benoemen en versterken van de ruimtelijke karakteristieken en kwaliteiten binnen de gemeente Zeewolde. De gemeente Zeewolde schrijft in de welstandsnota dat ze belang hecht aan een aantrekkelijke gebouwde omgeving. Welstandscriteria kunnen de ruimte die het bestemmingsplan biedt invullen ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit. Bij de welstandscriteria wordt een onderscheid gemaakt tussen loket-, object- en gebiedscriteria. Deze criteria worden toegepast om te beoordelen of een bouwwerk niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. Notitie ‘Tijdelijk werken en wonen in Zeewolde’ In de gemeente Zeewolde zijn buitenlandse werknemers werkzaam die ergens tijdens hun verblijf onderdak moeten hebben. De beleidsnotitie ‘Tijdelijk werken en wonen in Zeewolde – Uitgangspunten en richtinggevende uitspraken voor huisvesting van buitenlandse arbeidskrachten’ uit 2011 richt zich op de gemeentelijke uitgangspunten en denkrichting van de gemeente voor huisvesting van deze buitenlandse werknemers in Zeewolde. In de notitie zijn de volgende uitgangspunten voor de huisvesting van buitenlandse werknemers opgenomen: Huisvesting is een verantwoordelijkheid van werkgevers c.q. uitzendbureaus; De gemeente is verantwoordelijk om erop toe te zien, dat huisvesting op een verantwoorde wijze plaatsvindt, zonder verstoring van de openbare orde en veiligheid; De gemeente heeft een sterke voorkeur voor kwalitatief goede huisvestingsoplossingen gericht op de lange termijn; De gemeente houdt rekening met een verdergaande groei van het aantal buitenlandse werknemers en gaat vooralsnog uit van een capaciteitsvraag met een bandbreedte van 300 – 600 werknemers; Tijdelijke werknemers in de agrarische sector met een kortdurend arbeidsverband worden in beginsel gehuisvest bij ter plaatse gevestigde agrarische bedrijven en bij voorkeur in een logiesgebouw; Voor deze huisvestingsvraag biedt het bestemmingsplan Buitengebied voldoende mogelijkheden; Voor seizoen- en piekwerkers (<12 weken) op agrarische bedrijven voor zover gehuisvest in tijdelijk geplaatste kampeermiddelen, wordt een meldingsregeling getroffen; Voor wat betreft de buitenlandse werknemers in andere sectoren richt de gemeente zich met name op de langdurig tijdelijke werknemers, die via een uitzendbureau werkzaam zijn; Andere groepen buitenlandse werknemers zijn van dien aard, dat het aan de (Ned.) bedrijven is om binnen het reguliere woning/(hotel)kameraanbod zorg te dragen voor huisvesting; Zelfstandigen zonder personeel die op eigen gelegenheid naar Nederland komen zijn uiterst moeilijk in beeld te krijgen en daardoor te vaag en te ongrijpbaar; De omvang van de huisvesting in Zeewolde dient in redelijke mate tegemoet te komen aan de huidige en toekomstige vraag naar buitenlandse werknemers in de gemeente;
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
15 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Rekening houdend met een groep van 300-600 buitenlandse werknemers zijn er dermate veel woningen nodig, dat dit voor de gemeente geen acceptabele oplossing is; Daarnaast kan en wil de gemeente niet voor een bepaalde groep personen een uitzonderingspositie creëren als het gaat om de definitie van woonbestemming; De gemeente prefereert: o (semi-) permanente woonvoorzieningen/logiesgebouwen voor maximaal 15 personen met voldoende buitenruimte; o clustering van een aantal van deze woonvoorzieningen/logiesgebouwen op een of meer locaties met het oog op toezicht en beheer; o locaties buiten de kern van Zeewolde De gemeente is geen voorstander van tijdelijke overbruggingsoplossingen en/of aanvullende opvangcapaciteit van tijdelijke aard; Alternatieve oplossingen die elders in den landen zijn bedacht zijn in Zeewolde niet aanwezig; Vanwege de eenduidige expertise op het gebied van huisvesting van EUmedewerkers en de hogere frequentie van de controles kiest de gemeente Zeewolde voor SKIA, het certificaat van de Stichting Keurmerk Internationale Arbeidsbemiddeling. De volledige notitie is opgenomen als bijlage bij dit bestemmingsplan.
Notitie huisvesting seizoensarbeiders Het college van B & W van Zeewolde heeft op 6 september 2011 ingestemd met de Notitie huisvesting seizoenarbeiders. Het college wil mogelijkheden bieden voor huisvesting van tijdelijke werknemers in één of meer logiesgebouwen en heeft daarbij de voorkeur uitgesproken voor de locatie van de voormalige camping De Bosruiter aan de Bosruiterweg. De gemeente hecht aan kwalitatief goede huisvesting, gericht op de lange termijn, met een capaciteit voor 300 tot 600 in Zeewolde werkzame personen. Locatie De Bosruiter Deze locatie omvat een terrein van circa 20 ha met de bestemming "natuurkampeerterrein". Het terrein is in beginsel geschikt voor de plaatsing van één of meer logiesgebouwen ten behoeve van huisvesting van tijdelijke werknemers. Het hiervoor benodigde terreinoppervlak is echter naar inschatting van de gemeente aanzienlijk kleiner dan 20 ha. Afhankelijk van de mate van concentratie van de logiesgebouwen (uitgaande van maximaal twee bouwlagen) en de eventuele behoefte aan extra voorzieningen zou voor 300 tot 600 eenheden een oppervlakte van maximaal 5 ha toereikend moeten zijn. Herziening bestemmingsplan Om de bestemming van het terrein te wijzigen is een herziening van het geldende bestemmingsplan vereist. De gemeenteraad is de bevoegde instantie om het bestemmingsplan te wijzigen. De benodigde planologische procedure wordt niet eerder opgestart dan nadat de initiatiefnemer overeenstemming heeft bereikt met de huidige particuliere grondeigenaar.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
16 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Randvoorwaarden Aan de benodigde planologische medewerking worden de volgende voorwaarden gesteld: 1. De huisvesting dient gecertificeerd te worden door de Stichting Keurmerk internationale Arbeidsbemiddeling (SKIA) 2. De logiesgebouwen moeten een minimale oppervlakte hebben van 500 m² in één of twee bouwlagen; 3. De noodzakelijke planherziening dient betrekking te hebben op het gehele terrein van 20 ha, waarbij er een nader te bepalen groenbuffer komt tussen het terrein met de bestemming "logiesgebouwen" en het resterende terrein met de bestemming "natuurkampeerterrein" (RvN); 4. De terreineigenaar gaat ermee akkoord dat er op het terrein met de bestemming RvN alsnog een wintersluiting (tussen 1/11 en 15/3) van kracht wordt, conform het reguliere beleid voor natuurkampeerterreinen; 5. De plankosten en de eventuele planschade zijn voor rekening van de initiatiefnemer; dit wordt vooraf vastgelegd in een overeenkomst. Het initiatief dat met het onderhavige bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt voldoet aan deze voorwaarden. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de groenbuffer, waarover gesproken wordt in voorwaarde 3, geen vereiste meer is en dat voorwaarde 4 niet meer van toepassing is. Voorwaarde 4 is niet meer van toepassing omdat de RvN bestemming op het resterende deel van het terrein is vervangen door een agrarische bestemming. Kamperen is op het resterende terreindeel dus niet meer mogelijk. Van de groenbuffer uit voorwaarde 3 is geen sprake meer vanwege het opheffen van de recreatieve bestemming op het resterende terreindeel. Oorspronkelijk was het de bedoeling om de recreatieve bestemming hier te handhaven. In dat geval was een groenbuffer tussen het deel met de recreatieve bestemming en de huisvesting noodzakelijk. Nu de bestemming van het resterende terreindeel is omgezet in een agrarische bestemming, is een groenbuffer niet meer nodig. Notitie toepassing Parkeerbeleid De Notitie toepassing Parkeerbeleid heeft tot doel inzicht te geven in de toe te passen parkeernormen zowel nu op grond van het huidige artikel 2.5.30 van de bouwverordening als in de toekomst op grond van het bestemmingsplan. Bij het bepalen van het benodigd aantal parkeerplaatsen wordt uitgegaan van publicatie 182 'parkeerkencijfers - basis voor parkeernormering' van het CROW. In het algemeen geldt als uitgangspunt voor het parkeerbeleid dat parkeergelegenheid op eigen terrein moet worden gerealiseerd. Voor bedrijfsterreinen betekent dat, dat voor zowel werknemers en bezoekers op eigen terrein parkeergelegenheid geboden moet worden. Voor bestaande situaties waarbij sprake is van uitbreiding geldt bij reeds bestaande overcapaciteit van het aantal parkeerplaatsen voor de huidige functie dat het reeds aanwezige aantal parkeerplaatsen op eigen erf in mindering mag worden gebracht op de totale (bestaande bebouwing en uitbreiding) vast te stellen nieuwe parkeerbehoefte. In alle overige situaties geldt dat de totale parkeerbehoefte wordt vastgesteld op basis van het aantal m2 bvo aan uitbreiding. De voor de uitbreiding
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
17 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
benodigde parkeerplaatsen worden berekend en opgeteld bij het huidige aantal parkeerplaatsen. Dat tezamen vormt het totaal aantal benodigde parkeerplaatsen. Bij volledige nieuwbouw of functiewijziging mag het aantal aanwezige parkeerplaatsen in mindering worden gebracht op de aan het bouwplan gekoppelde nieuwe parkeerbehoefte. Wanneer een initiatiefnemer van een ontwikkeling niet voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein kan realiseren moet er worden gezocht naar alternatieven. Indien deze voorhanden zijn, dan wel de mogelijkheid en bereidheid vanuit alle partijen bestaat om extra parkeerplaatsen in het openbaar gebied aan te leggen, kan, mits onderbouwd, afgeweken worden van de verplichting om de parkeergelegenheid op eigen terrein te realiseren. De alternatieve locaties moeten wel binnen een acceptabele loopafstand van het (bouw)perceel aanwezig zijn dan wel kunnen worden gerealiseerd. Bij iedere nieuwe oprichting, verandering van functie of uitbreiding van het bestaande gebruik moet worden beoordeeld of in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Uitgangspunt bij het bepalen van het benodigde aantal parkeerplaatsen zijn de in de notitie opgenomen normen. Functie Detailhandel Opslag/ Groothandel/ Transportbedrijf Industrie Kantoor Dienstverlening (kantoren met baliefunctie) Horeca Woning
aantal parkeerplaatsen 3,0 per 100 m2 bvo 0,9 per 100 m2 bvo 2,7 per 100 m2 bvo 1,7 per 100 m2 bvo 2,8 per 100 m2 bvo 6,0 per 100 m2 bvo 1,8 per woning
Parkeernormen
Voor de overige functies wordt een algemene norm, gelet op de verscheidenheid aan activiteiten die hieronder kunnen worden geschaard, niet wenselijk geacht. Voorbeelden hiervan zijn maatschappelijke functies of cultuur en ontspanning. Voor de huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten is geen parkeernorm opgenomen in de ‘Notitie toepassing parkeernormen’. In de notitie is vermeld dat voor niet genoemde functies geldt dat voor de berekening van het aantal benodigde parkeerplaatsen moet worden uitgegaan van de normen zoals opgenomen in publicatie 182 ‘Parkeerkencijfers – basis voor parkeernormering’ van het CROW. In deze publicatie zijn normen opgenomen voor kamerverhuur. De te realiseren logiesgebouwen voor de huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten betreft kamerverhuur. Op grond van deze publicatie dienen gemiddeld 0,4 parkeerplaatsen per kamer gerealiseerd te worden. Hier gaat de gemeente dan ook vanuit. In dit bestemmingsplan is in de gebruiksregels opgenomen dat in voldoende parkeergelegenheid moet worden voorzien. Hiermee wordt de aanleg van voldoende parkeergelegenheid afgedwongen. Deze regeling in het
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
18 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
bestemmingsplan, zet de aanvullende werking van de bouwverordening op het punt van de parkeerregels buiten werking.
2.3
Provinciaal beleid
Omgevingsplan Flevoland 2006-2015 In het Omgevingsplan is het integrale omgevingsbeleid voor de provincie Flevoland voor de periode 2006-2015 vastgelegd, met een doorkijk naar 2030. Het Omgevingsplan is een bundeling van de vier wettelijke plannen op provinciaal niveau: Streekplan (sinds de inwerkingtreding van de Wro is deze planfiguur vervangen door de Provinciale Structuurvisie), Milieubeleidsplan, Waterhuishoudingsplan en Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan. Het Omgevingsplan bevat tevens de hoofdlijnen van het economische, sociale en culturele beleid. Door het samenvoegen in één plan zijn de hoofdlijnen van het beleid van de provincie Flevoland compact en is de samenhang tussen de diverse beleidsterreinen het best gewaarborgd. Provinciale hoofdstructuur De Flevolandse provinciale hoofdstructuur bestaat uit een stedelijke hoofdstructuur en een groen-blauwe hoofdstructuur. Als verbindende schakel tussen de Randstad en het noorden en oosten van Nederland is Flevoland van nationale en internationale betekenis. Het belang van deze schakelfunctie wordt met de jaren steeds duidelijker. Niet alleen op vervoersgebied, maar ook waar het economie en voorzieningen betreft, is de provincie sterk op het ‘oude land’ georiënteerd. Hiervoor zijn met name de Noordelijke Ontwikkelingsas, tussen Schiphol en Groningen, en de West-Oost as, van Alkmaar tot Zwolle, van belang. Samen met de grote kernen vormen deze assen de stedelijke hoofdstructuur. De groen-blauwe hoofdstructuur bestaat uit de natuur en de watergebieden in Flevoland. De Flevolandse polders en wateren nemen een centrale plaats in binnen de (inter)nationale ecologische hoofdstructuur. In dat verband is de belangrijkste opgave om een gedegen ecologische verbinding te realiseren tussen de Oostvaardersplassen en de Veluwe. Daartoe is de kust en het water bij Zeewolde aangewezen als ‘zoekgebied robuuste ecologische verbinding met Gelderland’ en maakt het deel uit van de provinciale ecologische hoofdstructuur. Provinciale thema’s In grote lijnen is het provinciale omgevingsbeleid te vatten in vier hoofdthema’s, te weten reizen, leven, werken en landschap. Aan de hand van deze thema’s wordt per gemeente aangegeven hoe posities kunnen worden verbeterd. Reizen Op het gebied van reizen wil de provincie waar mogelijk haar bijdrage leveren om verbindingen tussen de woonkernen en met het ‘oude land’ te bevorderen en te realiseren. Een goede bereikbaarheid per openbaar vervoer is daarin een zeer belangrijk aspect. De aanleg van nieuwe en de uitbreiding van de bestaande spoorwegverbindingen zijn van groot belang voor zowel de pendel
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
19 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
van en naar Flevoland als voor de rol die Flevoland vervult als verbindende regio. De provincie zal hieraan haar medewerking verlenen. De oplossing van de fileproblematiek in Zuidelijk Flevoland zal waar mogelijk ondersteund worden. Daarnaast gaat de provincie zich inzetten om vaarwegen te verbeteren, zodat zowel de beroepsvaart als de recreatieve scheepvaart van, naar en door Flevoland optimaal kan verlopen. Ook de verdere bevordering van de verkeersveiligheid zal onderdeel uitmaken van de plannen die betrekking hebben op het verkeer. Leven Onder de term ‘leven’ vallen de plannen die te maken hebben met het prettig en veilig wonen in Flevoland. De plannen variëren van behoud van de goede luchtkwaliteit tot een verbetering van de vormen van hulpverlening waar de provincie verantwoording voor draagt. Een goede woonkwaliteit is voor iedereen het uitgangspunt. Naast de woning zelf is daarbij ook de woonomgeving belangrijk. Het gaat om kwaliteiten als voorzieningen, groenstructuren, recreatiemogelijkheden, veiligheid en een schone omgeving. Daarbij wil de provincie zich met name ook sterk maken voor de verhoging van het voorzieningenniveau op gebieden waar dit achter is gebleven bij de sterke toename van het aantal inwoners. Nieuwe stedelijke uitbreiding wordt geconcentreerd in of aansluitend aan het bestaande bebouwde gebied. Een belangrijk facet in dit kader is de waterhuishouding. Zowel de bescherming tegen het water van buiten als het beheer van het water binnen de polders is van levensbelang voor Flevoland. De zeespiegel stijgt en ook de neerslag neemt toe. Bescherming tegen overstroming vraagt permanente aandacht. Daarnaast zijn ook beheer en verbetering van de waterkwaliteit opgenomen in het Omgevingsplan van de provincie. Of het nu om oppervlakte- of grondwater gaat, de provincie Flevoland wil prioriteit geven aan het behoud en waar mogelijk de verbetering van de waterkwaliteit. Werken Het aantal arbeidsplaatsen in Flevoland neemt toe, maar groeit nog steeds niet evenredig met de inwonerstoename. Dat moet anders. Het streven is om zoveel mogelijk mensen te laten werken in de provincie en het liefst in de stad waar ze wonen. De bevordering van innovatie op allerlei economisch gebied moet Flevoland aantrekkelijk maken en houden voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijvigheid en vestiging van bedrijven die van elders komen, zowel nationaal als internationaal. Landschap Het landschap van Flevoland verdient als laatste thema veel aandacht. Zowel de bescherming van de bestaande als de uitbreiding met nieuwe natuurwaarden wordt door de provincie van groot belang geacht. Natuur is van grote waarde voor de samenleving en heeft constante aandacht nodig. De provincie Flevoland zet in op de vitaliteit van het landelijk gebied. Het landelijk gebied moet optimaal ontwikkeld, worden voor zowel agrarisch als recreatief gebruik, voor natuurbescherming en waterberging en landelijk wonen. Al deze zaken kunnen binnen het Flevolands landschap hun plek krijgen. Landschappelijke of cultuurhistorische kernkwaliteiten van het gebied mogen niet worden aangetast door nieuwe ontwikkelingen. Het aantal
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
20 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
boerderijen neemt af en de ruimte die daardoor vrijkomt zal zodanig moeten worden benut, dat het landschap niet wordt aangetast. De provincie wil ruimte en ondersteuning bieden aan de huidige ontwikkelingen binnen zowel landbouw als visserij. Hoofdlijnen van provinciaal beleid voor Zeewolde De vraagstukken en toekomstmogelijkheden van de individuele gemeenten kunnen worden geplaatst binnen de vier thema’s reizen, leven, werken en landschap. Voor Zeewolde betekent dit dat ingezet moet worden op verbetering van de verkeersontsluiting, stimulering van de woningbouw, de creatie van een hoogwaardig woon- en vestigingsmilieu, de aanpak van de windmolenproblematiek en het beheer en behoud en ontwikkeling van de randmeren, ontwerp en realisatie groen-blauwe zone het OostvaardersWold. Ontwikkelingsvisie Landelijk gebied Het plangebied behoort volgens het Omgevingsplan tot het landelijk gebied. De provincie wil de vitaliteit van het landelijk gebied vergroten en de gebruiksmogelijkheden ervan meer afstemmen op de maatschappelijke behoeften. De inrichting en het gebruik zullen daardoor in bepaalde gebieden wijzigen. Dit hangt samen met schaalvergroting en verbreding in de landbouw, de groeiende ruimtevraag van de sector recreatie en toerisme, de beoogde versterking van de natuur en de noodzakelijke ingrepen in het watersysteem. Er zijn groeiende kansen voor combinaties en uitruil van functies. De strikte functiescheiding in het landelijk gebied is niet langer overal wenselijk. De provincie wil de unieke Flevolandse landschappelijke en cultuurhistorische karakteristieken behouden, onder meer door ze in te zetten als ruimtelijke kwaliteit ter versterking van nieuwe ontwikkelingen.
Ontwikkelingsvisie 2030 Omgevingsplan
Beleid landelijk gebied Het landelijk gebied moet vitaal blijven. De provincie wil agrarische
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
21 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
bedrijvigheid die zich primair richt op duurzame productie (en verwerking) van landbouwproducten optimale ontwikkelingskansen geven. Bovendien wil de provincie ruimte bieden aan nieuwe functies in het landelijk gebied ter verbreding van het economisch draagvlak en deze verweven met de bestaande landbouwfunctie. Vooral in de oostrand van Flevoland bestaan goede mogelijkheden voor een verweving van landbouw, recreatie, natuur, waterberging, kleinschalige bedrijvigheid en landelijk wonen. Door verweving kan in het landelijk gebied een lappendeken van functies ontstaan. Dit vraagt een zorgvuldige regie, zodat de kwaliteit van natuur, landschap, water en milieu behouden blijft. Het plangebied is gelegen in deze oostrand. De beleidsregel ‘kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied’ biedt het kader voor verschillende ontwikkelingen in het landelijk gebied. Het is denkbaar dat het beleidskader in dit plan en in de beleidsregel ‘kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied’ te beperkend blijkt te zijn om gewenste integrale ontwikkelingen met wonen, recreatie, natuur,water en bedrijvigheid, zoals aangegeven in de ontwikkelingsvisie 2030, mogelijk te maken. In dat geval kan op experimentele basis het planologisch regime voor dat gebied worden verruimd. Voorwaarde is dan wel dat hieraan een tussen gebiedspartners overeengekomen integraal plan voor dat gebied ten grondslag ligt, waarin een kwaliteitsimpuls voor het gebied wordt aangetoond. Uit de kaart van de ontwikkelingsvisie blijkt dat het plangebied is aangewezen als ‘Zoekgebied combinatie landbouw, natuur (inclusief landgoederen), verblijfsrecreatie en waterbeheer’ en het gebied rondom het plangebied grotendeels is aangewezen als ‘Natuurgebied en natuurontwikkeling’. Onderstaand wordt op de betekenis van deze twee aanduidingen ingegaan. Recreatie en toerisme De oostrand van de provincie is een multifunctioneel gebied dat zich uitstrekt van Lemmer tot aan de zuidlob in Zeewolde. Hier bevindt zich een uitgestrekte recreatiezone met enkele concentraties van vooral verblijfsrecreatieve voorzieningen en grotere dagrecreatieve voorzieningen. Het is een bos- en waterrijke zone nabij aantrekkelijke en (inter-)nationaal bekende recreatie- en natuurgebieden, zoals de Weerribben en de Veluwe. De nabijheid van dit ‘oude land’ is aantrekkelijk voor toeristen (bezoekjes vanuit het ‘oude land’ naar de polder en omgekeerd), maar ook voor ondernemers, die door ruimtegebrek op het oude land niet verder kunnen groeien. De randmeren vormen een belangrijk recreatief gebied voor zowel Flevoland als de aangrenzende regio’s op het ‘oude’ land. Veel recreatievoorzieningen zijn geclusterd rond de meren (jachthavens, stranden en vaargebieden). De provincie ziet in de oostelijke randzone belangrijke kansen voor verdere ontwikkeling van dagrecreatie, verblijfsrecreatie en waterrecreatie. Tegelijkertijd zijn de gebieden die het meest aantrekkelijk zijn voor recreatie ook de gebieden met de hoogste natuurkwaliteit, veelal met een beschermde natuurstatus. Het beoogde multifunctionele gebruik is daardoor aan een aantal randvoorwaarden gebonden. De provincie wil langs de randen van de
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
22 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
bossen, in de brede delen van de randmeren en in de minder kwetsbare bosgebieden meer ontwikkelkansen bieden voor recreatie en toerisme. Deze groei is alleen mogelijk als ook de natuur een robuuster karakter krijgt, zodat de extra recreatiedruk goed opgevangen wordt. Door toepassing van de saldobenadering ontstaan mogelijkheden om de recreatieve groei te combineren met een kwaliteitsverbetering van de natuur. Natuurgebied en natuurontwikkeling Een groot gebied rondom het plangebied is aangewezen als Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Doel van de EHS is de realisatie van een robuust landelijk samenhangend netwerk van natuurgebieden dat voldoende (leef-) ruimte biedt voor soorten en waarden die karakteristiek zijn voor de Nederlandse natuur. In het provinciale gebiedsplan voor natuur en landschap is verder uitgewerkt welke natuurkwaliteit gerealiseerd moet worden en welke gebieden, aanvullend op reeds bestaande natuurgebieden, begrensd zijn als nieuwe natuur. De ambitie van de provincie is om de EHS en het Natura 2000 netwerk een robuustheid te geven die voldoet aan de opgaven vanuit de Europese Unie en het rijk. In Flevoland zijn er vooral opgaven voor het in stand houden en verder ontwikkelen van de natuurwaarden voor moerassen, open water, natte bosgebieden en het open agrarisch gebied. De provincie Flevoland wil natuur beschermen en ontwikkelen, maar ook ruimte hebben om andere maatschappelijke ontwikkelingen, zoals recreatie, optimaal vorm te geven. De natuurwetgeving hanteert een 'nee, tenzij'regime: nieuwe activiteiten zijn niet toegestaan, tenzij kan worden aangetoond dat de beschermde habitats en soorten daarvan geen schade ondervinden. Slechts indien een blijvende gunstige staat van instandhouding voor soorten en habitats gegarandeerd is, kan 'nee, tenzij' worden omgebogen in een door de provincie gewenst 'ja, want'. De provincie wil hiervoor gebruik maken van een systeem van saldobenadering. Het uitgangspunt van deze benadering is dat de maatschappelijke en ecologische ontwikkelingen zodanig vorm worden gegeven dat zij elkaar niet belemmeren, maar versterken. Als elders binnen het Flevolandse natuursysteem een vergelijkbare of grotere verbetering wordt gerealiseerd, kan plaatselijk een verslechtering van de natuurkwaliteit acceptabel zijn. Bij de uitwerking van de saldobenadering is van belang dat niet alle gebieden binnen de EHS dezelfde waarde hebben. Onderscheid wordt gemaakt in drie groepen: prioritaire gebieden, waardevolle gebieden en overige EHS. De natuurgebieden nabij het plangebied maken deel uit van de typologie ‘Waardevolle gebieden’. Dit zijn gebieden met een hoge actuele of potentiële natuurwaarde. De gebieden zijn essentieel voor de gewenste samenhang en kwaliteit van de EHS. Binnen deze gebieden is de ruimte voor het toepassen van de saldobenadering beperkt, tenzij de natuurkwaliteit en/of -kwantiteit en de gebruikswaarde van het gebied verbeteren. De prioritaire en de waardevolle gebieden vormen samen de kerngebieden van de EHS.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
23 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
EHS rondom het plangebied (bron: Omgevingsplan Flevoland)
Voor het versterken van de samenhang in de EHS zijn bovendien ecologische verbindingen van belang. Het zijn vaak lintvormige elementen met een zodanige natuurlijke begroeiing dat verschillende diersoorten er voldoende beschutting vinden om de oversteek van het ene kerngebied naar het andere te wagen. In Flevoland vervullen de meeste tochten en vaarten een verbindende functie. De langs het plangebied gelegen Hoge Vaart is hier een voorbeeld van. Beleidsregel kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied Het beleid voor het landelijk gebied heeft de provincie nader uitgewerkt in de beleidsregel ‘kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied’ van 1 juli 2008. Het landelijk gebied van Flevoland heeft voor een groot deel een agrarische functie. Ontwikkelingen in de landbouwsector maken het volgens de provincie wenselijk meer ruimte te bieden aan kleinschalige niet-agrarische of agrarisch aanverwante functies en vergroting van (voormalige) agrarische bouwpercelen, voor zover deze de bestaande activiteiten en functies niet hinderen, niet leiden tot verstedelijking van het landelijk gebied en landschappelijk, milieutechnisch en verkeerskundig goed worden ingepast. Daarbij dienen de ontwikkelingsmogelijkheden van de landbouw behouden te blijven of verder versterkt te worden. In de beleidsregel zijn de voorwaarden opgenomen waaraan de ontwikkelingen volgens de provincie dienen te voldoen. Experimentenkader De provincie Flevoland vindt dat de realisatie van huisvesting voor tijdelijke werknemers op het terrein van de voormalige camping ‘De Bosruiter’ niet past binnen het Omgevingsplan en de Beleidsregel kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
24 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Bovenstaand is reeds aan de orde gekomen dat op experimentele basis het planologisch regime uit het Omgevingsplan kan worden verruimd. Het zogenoemde experimentenkader. Om de ontwikkeling van de huisvesting van tijdelijke werknemers mogelijk te maken zal dit experimentenkader worden ingezet. De provincie Flevoland heeft in 2009 middels het experimentenkader ook meegewerkt aan de huisvesting van arbeidsmigranten in de gemeente Noordoostpolder. Voor de toepassing van het experimentenkader is de ‘Visie huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten de Bosruiter – Toetsing aan het omgevingsplan/ experimentenkader’ opgesteld. In deze visie wordt beschreven hoe met het voorliggende plan voor de huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten invulling gegeven wordt aan het experimentenkader c.q. dat dit kader kan worden toegepast om de huisvesting mogelijk te maken. De visie is als bijlage opgenomen bij de toelichting. Voor de inhoud van de visie wordt dan ook verwezen naar deze bijlage. Op 17 juli 2012 hebben Gedeputeerde Staten van Flevoland ingestemd met toepassing van het experimentenkader voor de ontwikkeling van de huisvesting.
2.4
Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), vastgesteld op 13 maart 2012, is het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid van het Rijk opgenomen. De SVIR schetst hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, leefbaar en veilig. De SVIR vervangt onder meer de Nota Ruimte, de Nota Mobiliteit en de Agenda Vitaal Platteland. Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Daar streeft het Rijk naar met een krachtige aanpak die gaat voor een excellent internationaal vestigingsklimaat, ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Dit doet het Rijk samen met andere overheden en met een Europese en mondiale blik. Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid. Zo ontstaat er ruimte voor maatwerk en keuzes van burgers en bedrijven. Het roer om Het Rijk brengt de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat (burgers en bedrijven), laat het meer over aan gemeenten en provincies (‘decentraal, tenzij…’) en de gebruiker komt centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor die belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken (‘je gaat er over of niet’). Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Hierdoor neemt de bestuurlijke drukte af en ontstaat er ruimte voor regionaal maatwerk.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
25 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
De verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal laat het Rijk over aan de provincies. Daartoe schaft het Rijk het landschapsbeleid af en beperkt het rijksregimes in het natuurdomein. Het Rijk versterkt de samenhang tussen de verschillende modaliteiten en tussen ruimtelijke ontwikkeling en mobiliteit. De (boven)lokale afstemming en uitvoering van verstedelijking wordt overgelaten aan (samenwerkende) gemeenten binnen provinciale kaders. De sturing op verstedelijking laat het Rijk los. Alleen in de stedelijke regio’s rond de mainports (Noordvleugel en Zuidvleugel) zal het Rijk afspraken maken met decentrale overheden over de programmering van verstedelijking. Rijksdoelen en nationale belangen Het Rijk heeft in de SVIR drie doelen geformuleerd om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028): Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Het Rijk benoemt in de SVIR 13 nationale belangen; hiervoor is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Deze belangen zijn gelijkwaardig aan elkaar en beïnvloeden elkaar onderling. Het betreft de volgende belangen: 1. Een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio’s met een concentratie van topsectoren; 2. Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en energietransitie; 3. Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen; 4. Efficiënt gebruik van de ondergrond; 5. Een robuust hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio’s inclusief achterlandverbindingen; 6. Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem; 7. Het instandhouden van het hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen om het functioneren van het mobiliteitssysteem te waarborgen; 8. Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico’s; 9. Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kader voor klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling; 10. Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten; 11. Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten; 12. Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten; 13. Zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
26 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Bij dit laatste belang gaat het onder meer om het vraaggericht programmeren en realiseren van verstedelijking door provincies, gemeenten en marktpartijen, wat nodig is om groei te faciliteren, te anticiperen op stagnatie en krimpregio’s leefbaar te houden. Ook dient de ruimte zorgvuldig te worden benut en overprogrammering te worden voorkomen. Relatie met het plangebied Met de ontwikkelingen het plangebied, de ontwikkeling van huisvesting voor tijdelijke werknemers, worden geen nationale belangen geraakt. Wel wordt recht gedaan aan belang 13: een zorgvuldige afweging. Voorliggend bestemmingsplan dient hiertoe. Daarnaast ondersteunt het plan belang 1: er wordt bijgedragen aan de ruimtelijk-economische structuur omdat door de komst van de huisvesting het vestigingsklimaat verbetert. Veel bedrijven zijn voor hun functioneren namelijk afhankelijk van tijdelijke werknemers. Door de huisvesting is het voor hen mogelijk om tijdelijke werknemers in te zetten. Hiermee wordt het voor bedrijven aantrekkelijker om zich te vestigen. Nota Huisvesting tijdelijke werknemers Het Ministerie van VROM (VROM) en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) hebben voor de huisvesting van tijdelijke werknemers de nota 'Huisvesting tijdelijke werknemers' opgesteld. Daarmee willen de ministeries aan gemeenten praktische handvatten bieden om met de huisvesting van arbeidsmigranten om te gaan. In de nota is de problematiek rondom de huisvesting van arbeidsmigranten en het handhaven beschreven. Daarnaast zijn er ook voorbeelden van oplossingen gegeven. Van de gemeenten wordt verlangd een beleid voor de huisvesting van buitenlandse werknemers op te stellen. De huisvesting van tijdelijke werknemers blijft lokaal maatwerk. Handreiking Ruimte voor arbeidsmigranten De VROM-Inspectie heeft in november 2010 de handreiking ‘Ruimte voor arbeidsmigranten’ uitgegeven. Dit is een handreiking voor de huisvesting voor werknemers uit de EU die tijdelijk in Nederland verblijven. De VROM-Inspectie wil samen met gemeenten en andere organisaties werken aan ruimte voor arbeidsmigranten die tijdelijk in Nederland verblijven: het bevorderen van fatsoenlijke oplossingen voor huisvesting, maar ook het voorkomen en tegengaan van misstanden en overlast. In de handreiking zijn suggesties en tips voor een plan van aanpak, voor het organiseren van huisvesting en een effectieve handhaving opgenomen. Met de handreiking wil de VROM-Inspectie werkgevers, huisvesters en gemeenten en andere betrokkenen bij de huisvesting van arbeidsmigranten ondersteunen en stimuleren om actie te ondernemen. In een aantal sectoren zijn arbeidsmigranten onmisbaar, wat ook blijkt uit een voortgaande groei van de aantallen, ook in jaren van economische krimp. De uitdaging blijft volgens de VROM-Inspectie om ook de komende jaren om overlast en onveilige situaties te voorkomen, en om op een verantwoorde wijze in deze huisvestingsvraag te voorzien.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
27 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Wettelijk kader Bij het opstellen van ruimtelijke plannen is diverse (milieu)wetgeving van toepassing, waaronder de Wet luchtkwaliteit, Wet op de archeologische monumentenzorg, de Flora- en faunawet, besluit externe veiligheid, Wet geluidhinder, etc. Op deze aspecten zal in hoofdstuk 5 nader worden ingegaan.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
28 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
3.
HUIDIGE SITUATIE
3.1
Geschiedenis
De gemeente Zeewolde ligt in Zuidelijk Flevoland. Zuidelijk Flevoland viel in 1968 droog. Direct daarop werd begonnen met de inrichting. De oudste IJsselmeerpolders waren vooral bedoeld voor agrarisch gebruik. Ook Zuidelijk Flevoland zou daar bij uitstek geschikt voor zijn. Maar door de steeds betere opbrengsten was er minder behoefte aan landbouwgrond. Er was juist grond nodig voor woningen en recreatie. Daarnaast wilde men de natuur en het milieu meer aandacht geven. Hierdoor is nog maar de helft van de grond in Zuidelijk Flevoland voor agrariërs ingericht. Een kwart van de grond in deze polder is voor recreatie, natuurgebieden en bos. Het "laatste" kwart is voor de kernen. Zeewolde is na Almere de tweede kern van Zuidelijk Flevoland. De gemeente Zeewolde ontstond op 1 januari 1984; het is hiermee de jongste gemeente van Nederland. In de winter van 1984 werden ook de eerste woningen in Zeewolde opgeleverd. De basis voor deze eerste woningen werd gevormd door het Structuurplan Zeewolde dat in 1982 door de Rijksdienst IJsselmeerpolders was opgesteld en waarmee voor het eerst vorm werd gegeven aan de stedenbouwkundige structuur van de kern Zeewolde. Het Structuurplan Zeewolde uit 1982 wees enkele gebieden direct ten noorden en zuiden van het centrum aan waar de woningbouw ten behoeve van de bevolkingsgroei moest plaatsvinden. In de jaren na 1984 werden snel meer woningen gebouwd en tevens kwamen er voorzieningen in het dorp: winkels, scholen en een buslijn. De laatste jaren is Zeewolde uitgegroeid tot een kern met ongeveer 20.000 inwoners met de daarbij behorende voorzieningen. De gemeente heeft een oppervlakte van 26.897 hectare. Het dorp wordt begrensd door drie soorten landschap. Aan de oostzijde ligt het Wolderwijd; het randmeer dat is ontstaan na inpoldering van de Flevopolder. Hier vindt veel (water-)recreatie plaats. Aan de westzijde van Zeewolde ligt het Horsterwold; tezamen met het Hulkesteinsebos het grootste loofbos van Nederland. Daarnaast wordt Zeewolde begrensd door het open agrarisch gebied. Bijzonder zijn de rechte lijnen van wegen, de lijnen van windmolens en de clusters van agrarische bedrijven in dit gebied.
3.2
Ruimtelijke en functionele structuur
Het voormalige natuurkampeerterrein De Bosruiter is gelegen in het Vaartbos, onderdeel van het bosgebied Horsterwold, en wordt omgeven door de loofbossen van dit grote bosgebied. Aan de noordrand grenst het terrein aan de Hoge Vaart, aan de overzijde hiervan ligt een omvangrijk agrarisch gebied.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
29 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Situering recreatieterrein De Bosruiter (binnen rode contour)
In de nabijheid van de locatie, circa 1 km. noordoost-waards over de Bosruiterweg, ligt het vakantiepark ‘Buitenplaats Horsterwold’ met vakantiewoningen en bijbehorende voorzieningen. Het bedrijventerrein ‘Horsterparc en Trekkersveld’ ligt op circa 2 km afstand in dezelfde richting.
Toegang terrein vanaf de Bosruiterweg (bron: Google Maps)
Bosruiterweg, gezien in Noordoostelijke richting (bron: Google Maps)
De ruimtelijke structuur van het terrein wordt gekenmerkt door een open veld temidden van het bos. Een waterstructuur van concentrisch gegraven sloten markeert de structuur van het (voormalige) kampeerterrein. Er is geen bebouwing aanwezig. Wel verharding in de vorm van ontsluitingswegen en – paden. Anno 2011 is het terrein niet meer in gebruik als natuurkampeerterrein. Eind 2008 is de exploitatie al gestaakt. Tot een volledige exploitatie van het kampeerterrein is het nooit gekomen. Slechts een gedeelte van het terrein is voor dat gebruik ingericht. Dit betreft het meest zuidwestelijke deel. Een deel van het terrein is tijdelijk voor agrarische doeleinden (akker) gebruikt.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
30 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Luchtfoto van het recreatieterrein De Bosruiter
3.3
Verkeerskundige structuur
Het plangebied is alleen via de Bosruiterweg ontsloten. Ter hoogte van het bedrijventerrein ‘Trekkersveld- Horsterparc’ sluit deze aan op de Spiekweg (N207) welke in verbinding staat met overige regionale wegen.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
31 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
32 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
4.
TOEKOMSTIGE SITUATIE
4.1
Inleiding en achtergrond
Met het voorliggende bestemmingsplan wordt beoogd om de ontwikkeling van huisvesting van tijdelijke werknemers te realiseren op het terrein van de voormalige camping ‘De Bosruiter’ aan de Bosruiterweg 16 te Zeewolde. Deze ontwikkeling komt voor uit een dringende maatschappelijke behoefte die al geruime tijd bestaat. De laatste jaren kent Nederland een forse instroom van tijdelijke werknemers, met name uit de Midden- en Oost-Europese EU-lidstaten. Daarom is in opdracht van de Ministeries van VROM en SWZ al in 2005 een onderzoek uitgevoerd naar de aard en omvang van de huisvestingsproblematiek rond tijdelijke werknemers uit het buitenland. Van de gemeenten die aan dat onderzoek deelnamen gaf ruim de helft aan dat er in hun gemeente tijdelijke werknemers uit het buitenland werkzaam of woonachtig zijn. Tweederde had te maken met huisvestingsproblemen in de vorm van een tekort aan passende huisvesting en gebrekkige en ondeugdelijke huisvesting werden als de grootste problemen gezien. In de agrarische sector is een deel van de problematiek seizoensgebonden, maar voor de glastuinbouw geldt dat de huisvestingsproblemen zich gedurende een heel jaar voordoen. Dit laatste geldt eveneens voor de industrie, de bouw, de horeca en andere branches waar sprake is van inzet van tijdelijke werknemers uit het buitenland. De huisvesting vond en vindt zowel in de grote steden plaats als in rurale gemeenten en in zowel de woonkernen als de buitengebieden. In de rurale gemeenten en buitengebieden vindt voornamelijk huisvesting op campings, bungalowparken, op het erf van boerderijen en bijgebouwen van bedrijven plaats. De werkgevers zijn belangrijke aanbieders van huisvesting voor tijdelijke werknemers. Dit is vaak op het bedrijventerrein zelf, maar ook door het opkopen van enkele woningen binnen een woonkern. Verder zijn er nog andere aanbieders actief, zoals ondernemers van campings en recreatieparken. Bij ongeveer een kwart van de gemeenten was in 2005 er sprake van malafide verhuurders of uitzendorganisaties die de huisvesting verzorgen. De problematiek is sinds 2005 alleen maar gegroeid. Door een tekort aan passende huisvesting worden er door werkgevers allerlei noodmaatregelen genomen of (semi)-illegale oplossingen bedacht om huisvesting aan tijdelijke werknemers aan te bieden. Daarnaast zijn er verhuurders en aanbieders actief die ondeugdelijke huisvesting aanbieden. Dit kan leiden tot ongewenste situaties en overlast voor de seizoensarbeiders zelf, omwonenden en werkgevers.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
33 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Dat heeft tot gevolg gehad dat in de afgelopen jaren op alle niveaus beleid is ontwikkeld om tot een verbetering van de situatie te komen. Naast intensivering van toezicht en handhaving en het aanpassen van regelgeving is een belangrijk deel van dat beleid gericht op het verhogen van het aanbod van passende huisvesting. Het ontwikkelen van tijdelijke huisvesting op de voormalige camping De Bosruiter sluit aan op het beleid om tot verhoging van het plaatselijk aanbod van passende huisvesting te komen. Onderstaand wordt ingegaan op hoe deze ontwikkeling vormgegeven wordt. Aan de orde komen onder meer de voorziene inrichting en bebouwing op het terrein, de door de gemeente gestelde voorwaarden, het beheer, de landschappelijke inpassing en verkeer en parkeren.
4.2
Toekomstige inrichting
De huisvesting voor tijdelijke seizoensarbeiders zal worden gesitueerd op het zuidwestelijke deel van het terrein van de voormalige camping. Dit heeft een omvang van circa 5 ha. Dit is het terreindeel dat in het verleden daadwerkelijk gebruikt is als camping en daartoe geschikt is gemaakt, onder meer door de aanleg van ontsluitingswegen en -paden. Deze ontsluitingsstructuur zal voor de nieuwe ontwikkelingen weer benut worden. Het terreindeel dat niet zal worden ingezet ten behoeve van de ontwikkelingen, zal een agrarische bestemming krijgen. Gebouwen Ten behoeve van de huisvesting zullen op het terrein vijftien nieuwe logiesgebouwen worden gebouwd. Twaalf logiesgebouwen bestaan uit acht ‘logieseenheden’ en drie gebouwen bestaan uit zes ‘logieseenheden’. In totaal worden daardoor 114 logieseenheden gerealiseerd. Een logieseenheid is een eenheid voor meerdere personen die ruimtes delen. Een eenheid bestaat uit een woonvertrek met open keuken, 5 slaapvertrekken, hal, toiletruimte en badruimte. De vijftien geplande logiesgebouwen kunnen voorzien in de huisvestingsbehoefte van maximaal 600 personen. Per persoon is binnen de gebouwen 13,5 m² vloeroppervlakte beschikbaar. De logiesgebouwen zullen worden gecertificeerd door de Stichting Keurmerk Internationale Arbeidsbemiddeling (SKIA). Arbeidsmigranten mogen alleen tijdelijk gehuisvest worden in de gebouwen. Het gaat immers om tijdelijk verblijf van personen die elders hun hoofdverblijf hebben (logies). De logiesgebouwen worden ten noorden en ten zuiden van de bestaande ontsluitingsweg gesitueerd. De gebouwen bestaan uit twee bouwlagen met een kap. Deze hoogte wordt passend geacht bij de omgeving, omdat het terrein omgeven wordt door hoge bomen en de bebouwing door de beperkte hoogte niet boven de bomen uit zal komen, waardoor deze niet zichtbaar zal zijn vanuit de omgeving. Doordat de bebouwing alleen in het zuidwestelijke deel van het voormalige campingterrein wordt gerealiseerd, wordt de bebouwing zoveel mogelijk compact gehouden en geconcentreerd.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
34 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Tegelijkertijd blijft er door de verdeling van de logieseenheden over verschillende gebouwen sprake van openheid tussen de bebouwing en ontstaat er geen aaneengesloten rij bebouwing. Naast de logiesgebouwen, zullen er ook drie gebouwen worden gerealiseerd voor centrale voorzieningen ten behoeve van de tijdelijke werknemers. In deze gebouwen worden de volgende functies gehuisvest: receptie, kantoren, leslokalen, winkelruimte (voor dagelijkse boodschappen), wasruimte, fitnessruimte, stilteruimte, recreatieruimte en opslagruimte. Deze drie gebouwen worden gesitueerd nabij de ingang van het terrein. Als men het terrein op- of afgaat zal men dus altijd langs deze gebouwen komen. Dit is wenselijk vanuit het oogpunt van sociale veiligheid en beheer. Bij de centrale voorzieningen worden ook enkele sportvelden aangelegd.
Artist impression huisvesting tijdelijke werknemers (bron: J. de Ruiter Holding bv)
Artist impression huisvesting tijdelijke werknemers (bron: J. de Ruiter Holding bv)
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
35 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Ontsluiting De bestaande ontsluitingsstructuur van het terrein zal gehandhaafd blijven. Dit betekent dat de bestaande ontsluiting aan de zuidzijde op de Bosruiterweg blijft bestaan, evenals de bestaande geasfalteerde ontsluitingswegen op het terrein zelf. De wegen op het terrein (3,5 meter breed) zullen wel op bepaalde plekken enigszins worden verbreed. Aan beide zijden zullen betonnen grasblokken met een breedte van 0,70 meter worden aangebracht, zodat de weg visueel smal lijkt, maar wel tot 5 meter breedte berijdbaar is. Langs de ontsluitingswegen zal verlichting worden aangebracht. Het terrein wordt niet openbaar toegankelijk. Daartoe zal de ingang worden afgesloten met een slagboom. Verkeer en parkeren De ontsluiting van het terrein komt uit op de Bosruiterweg. Deze weg maakt deel uit van het wegennetwerk in het buitengebied van Zeewolde. De Bosruiterweg sluit aan de oostzijde aan op de Spiekweg (N705), via welke de Gooiseweg (N305) bereikbaar is. Vanaf deze weg kunnen de kern Zeewolde en andere steden en dorpen snel bereikt worden. De realisatie van de huisvesting voor tijdelijke werknemers zal gevolgen hebben voor het verkeer op de Bosruiterweg. DHV heeft daarom onderzoek verricht om de verkeerskundige impact van de ontwikkeling van de huisvesting in kaart te brengen1. Het onderzoek is opgenomen in de bijlage. Doel van dit onderzoek is om de effecten op de doorstroming, parkeren en de verkeersveiligheid van het wegontwerp als gevolg van de ontwikkelingen in beeld te brengen. Het onderzoeksgebied bestaat uit de Bosruiterweg. Aan deze weg liggen twee relatief grote locaties. Om deze reden is het wegvak in drie delen gesplitst, wegdeel 1, 2 en 3, zie bijgaande figuur. Uit het onderzoek blijkt het volgende.
Onderzoeksgebied Bosruiterweg (bron: DHV) 1
DHV, ‘Memo Ontwikkeling logies seizoensarbeiders’, kenmerk MO-AF20120621, 31 oktober 2012
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
36 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Huidige verkeersstromen In het onderzoek is een berekening gemaakt van de verkeersstromen op de drie wegdelen van de Bosruiterweg in de huidige situatie bij maximaal gebruik van de functies aan de Bosruiterweg. Dit betekent dat is uitgegaan van de maximale bebouwing van het ‘Park Horsterwold’ (alle kavels bebouwd; dat is nu nog niet het geval) en maximale benutting van het terrein ‘De Bosruiter’ (momenteel niet in gebruik). Afgerond zijn de volgende verkeersstromen berekend op een werkdag: Wegdeel 1 : 400 motorvoertuigen/etmaal Wegdeel 2 : 1.300 motorvoertuigen/etmaal Wegdeel 3 : 1.700 motorvoertuigen/etmaal Voor de uitgangspunten die zijn gehanteerd bij de berekening wordt verwezen naar het onderzoek van DHV. Toekomstige verkeersstromen In het onderzoek is een berekening gemaakt van de verkeersstromen op de drie wegdelen van de Bosruiterweg bij de komst van de huisvesting voor seizoensarbeiders. Hierbij is uitgegaan van maximale benutting van de functies. Afgerond zijn de volgende verkeersstromen berekend op een werkdag: Wegdeel 1 : 400 motorvoertuigen/etmaal Wegdeel 2 : 1.200 motorvoertuigen/etmaal Wegdeel 3 : 1.600 motorvoertuigen/etmaal Uit de berekening blijkt dat de maximaal te verwachten hoeveelheid verkeer in de toekomst lager is dan de maximale te verwachten hoeveelheid verkeer in de huidige situatie. Voor de uitgangspunten die zijn gehanteerd bij de berekening wordt verwezen naar het onderzoek van DHV. Verkeersveiligheid Huidige situatie De Bosruiterweg heeft een wegbreedte van 3.6 meter. Dit betekent dat het verkeer op de weg elkaar niet kan passeren, maar dat het passeren van fietsers voor het autoverkeer geen probleem is. Om deze reden zijn er een aantal locaties waar er door een verbreding of zijstraat een mogelijkheid tot passeren is. Hierdoor kan de huidige hoeveelheid verkeer zonder knelpunten afgewikkeld worden.
Wegbreedte Bosruiterweg (bron: DHV)
Toekomstige situatie Het verkeer op wegdeel 3 zal in de toekomst uitkomen op circa 1.600 motorvoertuigen per etmaal. Hierdoor zal het voorkomen dat verkeer van tegengestelde richtingen elkaar tegenkomt. Door aanwezig fietsgebruik en
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
37 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
toegankelijkheid van landbouwverkeer en brandweer wordt aanbevolen om maximaal om de 300 meter en bij voorkeur om de 200 meter een inhaal mogelijkheid te creëren. Om de mogelijkheid te creëren dat een auto een vrachtauto kan inhalen is een wegbreedte nodig van minimaal 5.50 meter (op basis van ASVV, stilstaand voertuig en een rijdend voertuig) en idealiter een uitwijkvak van 20 meter lang (in verband met een mogelijke vrachtwagen of landbouwvoertuig). De huidige wegbreedte is 3.6 meter, waardoor het vak (bij een benodigde wegbreedte van 5.5 meter) 1.90 meter diep dient te zijn. Op basis van deze gegevens heeft de gemeente besloten om het aantal uitwijkplaatsen langs de Bosruiterweg te vergroten. Daartoe zullen aan de zuidzijde van de weg tussen het plangebied en het bedrijventerrein Trekkersveld 4 extra uitwijkplaatsen worden aangelegd. Deze zullen bestaan uit 39 stelconplaten. De maximale afstand tussen de uitwijkplaatsen is 250 meter. De uitwijkplaatsen worden aangelegd over de lengte van 20 meter en zijn 2 meter diep. Hiermee ontstaat met de breedte van de Bosruiterweg van 3,6 meter ter plaatse van de uitwijkplaatsen een totale wegbreedte van 5,6 meter. Dit betekent dat voldaan wordt aan de minimaal vereiste wegbreedte van 5,5 meter. Er is dan voldoende ruimte om ongehinderd doorgang te verlenen aan hulpverleningsvoertuigen en landbouwverkeer. De uitwijkplaatsen zullen zo goed mogelijk zichtbaar worden gemaakt. De ligging van de uitwijkplaatsen en de afstanden tussen de uitwijkplaatsen worden weergegeven in de bijgaande afbeelding. Ten behoeve van de veiligheid zal ook verlichting langs de Bosruiterweg worden aangebracht. In het onderzoek van DHV wordt geconcludeerd dat met deze nieuwe inrichting (met uitwijkplaatsen om de 250 meter) de toekomstige hoeveelheid verkeer (1.600 motorvoertuigen per etmaal) op een verkeersveilige wijze afgewikkeld kan worden.
Uitwijkplaatsen langs de Bosruiterweg Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
38 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Benodigd aantal parkeerplaatsen Op grond van het aantal kamers (570, 5 per logieseenheid * 114 eenheden) zijn er 228 plaatsen nodig. Hierbij is uitgegaan van de parkeernorm van kamerverhuur die 0,4 parkeerplaatsen per kamer is (zie ook paragraaf 2.2). Deze norm ligt hoger dan de landelijke gemiddelden voor migrantenhuisvesting. In verband met de maximale bezetting (600 personen, op 30 kamers twee personen) worden minimaal 240 parkeerplaatsen nodig geacht. Dit komt ook overeen met een autobezetting van 2,5 personen, die in het onderzoek van DHV wordt gehanteerd. De parkeerbehoefte die de huisvesting met zich meebrengt zal worden opgevangen op het terrein zelf. Hiertoe worden tussen de logiesgebouwen kleine parkeerterreintjes aangelegd. Daarnaast wordt voorzien in één groot parkeerterrein, nabij de centrale voorzieningen. Voorts kan het bestaande parkeerterrein aan de toegangsweg worden ingezet voor het opvangen van de parkeerbehoefte. Op het terrein worden 198 parkeerplaatsen aangelegd en op het bestaande parkeerterrein langs de toegangsweg kan de resterende behoefte van 42 parkeerplaatsen opgevangen worden (hier zijn 44 plaatsen aanwezig). Derhalve wordt er voorzien in voldoende parkeergelegenheid en worden er geen parkeerproblemen verwacht. Conclusies en aanbevelingen verkeersonderzoek Geconcludeerd kan worden dat als gevolg van de voorzieningen voor seizoensarbeiders: De maximaal te verwachten hoeveelheid verkeer in de toekomst lager is dan de maximale te verwachten hoeveelheid verkeer in de huidige situatie (gezien de bestemmingen rondom de Bosruiterweg). De Bosruiterweg op basis van de toekomstige inrichting het verkeer op een verkeersveilige wijze kan afwikkelen. De hoeveelheid parkeerplaatsen welke gepland zijn op het terrein “De Bosruiter” voldoende is om de toekomstige vraag op te vangen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat uitgegaan is van een maximaal gebruik van zowel het terrein “De Bosruiter” als het terrein “Park Horsterwold”. Daarnaast is bij de inschatting van het doorgaand verkeer uitgegaan van een maximale hoeveelheid. Om deze redenen kan gesteld worden dat de berekende hoeveelheid verkeer uitgaat van een “worst-case” scenario met betrekking tot de verkeersstromen. Vanuit verkeersveiligheidsoogpunt wordt in het onderzoek de huidige inrichting met inhaallocaties aanbevolen (aangevuld met extra inhaalvakken conform het toekomstig ontwerp). Quickscan nieuwe normering parkeercijfers en verkeersgeneratie Begin november 2012 zijn nieuwe verkeersnormen beschikbaar gekomen op het gebied van parkeren en verkeersgeneratie. Naar aanleiding hiervan heeft
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
39 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
DHV2 een quickscan uitgevoerd, waarin het verschil tussen de oude- en de nieuwe normen wordt beschouwd. De quickscan is opgenomen in de bijlage. De totaal conclusie van de quickscan is: De normen voor de verkeersgeneratie zijn 15% hoger dan in de oude normen. Echter leidt dit niet tot een knelpunt op het gebied van doorstroming of verkeersveiligheid. De hoeveelheid verkeer, kan ook bij een verhoging van 15%, op een verkeersveilige manier afgewikkeld worden. De normen voor de parkeerplaatsen bij kamerverhuur zijn hoger. Mogelijk dat er in de toekomst bij maximaal gebruik van de tijdelijke huisvesting extra parkeerplaatsen aangelegd dienen te worden. De verwachting is echter dat het aantal bezoekers bij deze logies zeer beperkt is (en dat de norm daardoor sterk lager zal uitvallen). Daarnaast dient vermeld te worden dat in het verkeersonderzoek is uitgegaan van een ‘worst-case’ scenario en dat in alle uitgangspunten uitgegaan is van een maximum gebruik. Gesteld kan worden, op basis van bovenstaande conclusies, dat het toepassen van de nieuwe normering niet leidt tot andere conclusies. Geadviseerd wordt om in eerste instantie geen extra parkeerplaatsen aan te leggen bij de tijdelijke huisvesting. Indien onverhoopt een tekort aan parkeerplaatsen ontstaat zal dit niet direct leiden tot parkeeroverlast aangezien de meest dichtbijgelegen voorziening (“Park Horsterwold”) op meer dan 400 meter (maximale loopafstand parkeerplek) ligt (namelijk 800 meter verder). Indien er op deze locatie een tekort aan parkeerplaatsen ontstaat is er de (fysieke) mogelijkheid om het aantal parkeerplaatsen uit te breiden (binnen de geplande bestemming). Dit is planologisch mogelijk. Geluidsonderzoek Om te bezien of er als gevolg van de verkeersbewegingen van de te realiseren tijdelijke huisvesting een toename is van de geluidsbelasting op de recreatiewoningen in het ‘Park Horsterwold’ en om af te kunnen wegen of deze eventuele toename van geluidsbelasting aanvaardbaar is, is door Alcedo3 bv akoestisch onderzoek verricht naar de optredende geluidsbelastingen bij de recreatiewoningen. De onderzoeksrapportage is opgenomen in de bijlage. Doel van het onderzoek is het bepalen van de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer op de Bosruiterweg in de huidige situatie (conform de door DHV berekende huidige verkeersstromen, zie boven) en de toekomstige situatie (conform de door DHV berekende toekomstige verkeersstromen, zie boven). De gemeente heeft besloten om de maximum snelheid op de Bosruiterweg tussen de rotonde met de Spiekweg en de ingang van het terrein ‘De Bosruiter’ te wijzigen naar 60 km/uur. Daarom is in de berekeningen uitgegaan van deze snelheid. In de berekeningen is tevens rekening gehouden met de realisatie van een nieuwe brug over de Groenewoudse Tocht. Deze is inmiddels vergund en staat los van de realisatie van de huisvesting voor tijdelijke werknemers.
2
DHV, ‘Quickscan nieuwe normering parkeercijfers en verkeersgeneratie’, kenmerk MOAF20120751, 9 november 2012 3 Alcedo bv, ‘Huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten aan de Bosruiterweg te Zeewolde – Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai’, 31 oktober 2012
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
40 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Uit het onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting in de toekomstige situatie ten opzichte van de huidige situatie met 1,6 tot 1,9 dB toeneemt. Dit is aan te merken als een geringe toename, temeer omdat het hier geen geluidsgevoelige bestemmingen betreft, maar recreatiewoningen. Uit de berekeningen blijkt dat bij slechts één recreatiewoning een geluidsbelasting optreedt die hoger is dan de wettelijke voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor reguliere woningen. De geluidsbelasting bedraagt bij die recreatiewoning 49 dB. De overschrijding van de voorkeursgrenswaarde is dus zeer gering en de geluidsbelasting ligt ruim onder de maximale ontheffingswaarde van 53 dB. Daarmee is deze overschrijding aanvaardbaar. De geluidsbelasting van de overige recreatiewoningen liggen ver onder de voorkeursgrenswaarde. Geconcludeerd kan worden dat het leefklimaat voor de recreanten op het park Horsterwold geenzins in het geding is. Groen- en waterstructuur en landschappelijke inpassing Het terrein is vrijwel geheel omgeven door bospercelen van het Vaartbos. Het terrein ligt bovendien op grote afstand van de Bosruiterweg. Hierdoor is alleen de entree van het terrein vanaf de openbare weg zichtbaar. Dit heeft tot gevolg dat het terrein een uitstekende landschappelijke inpassing kent. Direct rondom de gebouwen blijft net als nu groen in de vorm van grasvelden aanwezig. Doordat direct rondom de gebouwen veel groen aanwezig is, is het bebouwingspercentage relatief laag. Dit komt ten goede aan de uitstraling van het terrein. De bestaande waterstructuur zal worden gehandhaafd. Het huidige concentrische slotenpatroon zal dus ongewijzigd blijven bestaan, evenals de waterlopen die aan een aantal zijden van het terrein aanwezig zijn.
Inrichtingsplan huisvesting tijdelijke werknemers (bron: J. de Ruiter Holding bv)
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
41 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Natuurontwikkeling Tegelijkertijd met de ontwikkeling van de huisvesting zal ook de natuurlijke structuur worden versterkt. Het terrein ligt aan de Hoge Vaart. De provincie Flevoland, het waterschap en Staatsbosbeheer gaan deze vaart inrichten om te voldoen aan de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Hiervoor zal aan beide oevers een strook van 20 meter breed worden ingericht ten behoeve van moerasontwikkeling. Staatsbosbeheer beschikt daarvoor reeds over alle benodigde gronden langs de Hoge Vaart, met uitzondering van de strook die behoort tot het voormalige campingterrein. Met de initiatiefnemer van de huisvesting is overeen gekomen dat hij deze strook van 20 meter breed zal inzetten voor het KRW project en deze strook zal inrichten (en onderhouden) als moeraszone. Hierdoor ontstaat een aaneengesloten moerasstrook van 20 meter aan beide zijden van de Hoge Vaart. Dit heeft een positief effect op de natuur in de omgeving.
Omvormen camping naar huisvesting arbeidsmigranten. Moerasontwikkeling aan Hoge Vaart van 20 m breed Moerasontwikkeling Staatsbosbeheer aan beide oevers Bestemming verblijfsrecreatie in gebruik als akker
Zoon, buro voor ecologie, heeft de moerasontwikkeling ter plaatse van het voormalige campingterrein in overleg met Staatsbosbeheer nader uitgewerkt4. De rapportage hiervan is opgenomen in de bijlage. Onderstaand is een dwarsprofiel opgenomen van de moerasontwikkeling en een impressie van de
4
Zoon, buro voor ecologie, ‘Moerasontwikkeling langs Hoge Vaart – terrein Bosruiterweg 16 Zeewolde’, 19 januari 2012
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
42 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
mogelijke toekomstige levensgemeenschappen in de moeraszone. Er zal leefruimte ontstaan voor wilgen, riet, waterplanten, otters en bevers. De grond die uitgegraven wordt voor de moerasontwikkeling zal verwerkt moeten worden op het eigen terrein. In de beschoeiing langs de Hoge Vaart zullen enkele gaten worden gemaakt, op de waterspiegel en juist daaronder, voor dieren. De waterstrook (0 tot 8 meter vanaf de landzijde) zal een 5 jaarlijks beheer gaan kennen. Beheer van overjarig waterriet (15 tot 20 meter vanaf de landzijde) kan in vorstperioden geschieden. De zone zal ten behoeve van de natuurontwikkeling niet toegankelijk worden voor mensen. Om de totstandkoming en instandhouding van de moeraszone te waarborgen is een overeenkomst gesloten tussen de initiatiefnemer van de huisvesting en de gemeente. Daarnaast is hiervoor een gebruiksvoorwaarde in de regels opgenomen. Deze voorwaarde houdt in dat het gebruik van de logiesgebouwen en centrale voorzieningen alleen is toegestaan als de moeraszone wordt aangelegd en in stand wordt gehouden. Hierdoor is de realisatie en handhaving van deze zone ook via het bestemmingsplan zeker gesteld.
Technisch dwarsprofiel moerasontwikkeling (bron: Zoon, buro voor ecologie)
Impressie van mogelijke toekomstige levensgemeenschappen in de moeraszone (bron: Zoon, buro voor ecologie)
Beheer Na realisatie van de huisvesting zal het complex beheerd worden door de initiatiefnemer. Dit betekent dat er sprake is van direct en dagelijks toezicht door een beheerder op het terrein. De beheerder van het complex is niet
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
43 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
alleen voor de belangen van de verhuurder aanwezig, maar fungeert tevens als eerste aanspreekpunt voor de huurders. Tevens houdt de beheerder de ‘openbare orde’ op het park in het oog en zal daarbij zo nodig maatregelen treffen. De gemeente heeft een convenant afgesloten om afspraken vast te leggen over het beheer en toezicht, zowel ten aanzien van fysieke als sociale aspecten. Resterende deel plangebied Een aanzienlijk deel van het plangebied zal niet worden aangewend voor de huisvesting van de tijdelijke werknemers. Dit deel zal een agrarische bestemming krijgen, zonder bouwmogelijkheden. Dit is conform het bestaande gebruik van de gronden. Dit betekent dat de geldende bestemming als natuurkampeerterrein vervalt en het niet langer mogelijk is de gronden voor deze functie te gebruiken.
4.3
Vertaling in bestemmingsplan
Voor de inrichting van het plangebied, worden in het bestemmingsplan vier bestemmingen opgenomen: ‘Agrarisch’, ‘Gemengd’, ‘Natuur’ en ‘Verkeer-2’. De bestemming ‘Gemengd’ is gegeven aan het deel van het terrein dat zal worden ingezet voor de huisvesting van de tijdelijke werknemers. Voor de bouw van de logiesgebouwen en de gebouwen met centrale voorzieningen zijn bouwvlakken opgenomen. Gebouwen mogen uitsluitend binnen deze bouwvlakken worden gebouwd. Hierdoor ligt de positie van de gebouwen in grote lijnen vast en kan de inrichting van het terrein qua bebouwing niet zonder meer wijzigen. Buiten het bouwvlak mogen onder voorwaarden wel bouwwerken geen, gebouwen zijnde worden opgericht. Binnen de bestemming ‘Gemengd’ kunnen niet alleen de logiesgebouwen en gebouwen voor centrale voorzieningen worden gerealiseerd, maar ook bijbehorende voorzieningen, zoals wegen, paden, parkeervoorzieningen, sportvelden, groenvoorzieningen en water. De bestemming ‘Agrarisch’ is gebruikt voor het terreindeel dat niet zal worden aangewend voor de huisvesting. Hierdoor kan het agrarische gebruik, dat nu al plaatsvindt op deze gronden, worden voortgezet. Op deze gronden zijn geen bouwmogelijkheden, behoudens zeer kleinschalige bouwwerken, geen gebouwen zijnde. De strook grond langs de Hoge Vaart die zal worden ingericht als moeraszone, heeft de bestemming ‘Natuur’. Deze bestemming maakt de inrichting en handhaving als moeraszone mogelijk. Om de natuurwaarden te beschermen is aan deze bestemming een omgevingsvergunningenstelsel gekoppeld voor het uitvoeren van diverse werken en werkzaamheden. Alleen als de natuurlijke waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast, mogen bepaalde werken en werkzaamheden worden uitgevoerd. De toegangsweg naar de huisvesting en de agrarische gronden en de direct omliggende gronden zijn bestemd als ‘Verkeer-2’. Hier zijn onder meer wegen, paden, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen mogelijk. Deze
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
44 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
bestemming regelt dat deze toegangsweg tevens een verblijfsfunctie heeft. Er is immers alleen sprake van langzaamrijdend bestemmingsverkeer op deze weg.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
45 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
46 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
5.
MILIEU
Bij het opstellen van een bestemmingsplan is het van belang om na te gaan in hoeverre milieuhygiënische factoren van invloed zijn op de voorgestane bestemmingen. In dit kader wordt aandacht besteed aan een aantal relevante milieufactoren.
5.1
Geluid
Algemeen Voor het aspect geluid is binnen het plangebied de Wet geluidhinder (Wgh) van toepassing. De Wgh kent voor weg- en railverkeer alsmede voor gezoneerde industrieterreinen voorkeursgrenswaarden op nieuwe bestemmingen. De Wgh gaat uit van zones langs (spoor)wegen en zones bij industrieterreinen. Het gebied binnen deze zone geldt als akoestisch aandachtsgebied, waar voor bouwplannen en bestemmingsplannen een akoestische toetsing uitgevoerd dient te worden. In het kader van dit bestemmingsplan is alleen wegverkeerslawaai van belang. Er liggen in het bestemmingsplan of in de directe omgeving geen spoorlijnen of gezoneerde bedrijventerreinen. Wegverkeerslawaai In de Wgh is bepaald dat elke weg van rechtswege een geluidszone heeft (art. 74 lid 1). Een uitzondering hierop zijn wegen die zijn gelegen in een 30 km/uur-zone of in een woonerf. De breedte van de geluidszones is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van een weg: in stedelijk gebied: voor een weg bestaande uit 1 of 2 rijstroken: 200 meter; voor een weg bestaande uit 3 of meer rijstroken: 350 meter. in het buitenstedelijk gebied: voor een weg bestaande uit 1 of 2 rijstroken: 250 meter; voor een weg bestaande uit 3 of 4 rijstroken: 400 meter; voor een weg bestaande uit 5 of meer rijstroken: 600 meter. De Wgh stelt dat in principe de geluidsbelasting op (bedrijfs)woningen niet de 48 dB mag overschrijden. Indien nieuwe geluidsgevoelige functies worden toegestaan, stelt de Wgh de verplichting akoestisch onderzoek te verrichten naar de geluidsbelasting ten gevolge van alle wegen op een bepaalde afstand (binnen een zone) van de geluidsgevoelige functie(s). Grenswaarden Nieuwe geluidsgevoelige objecten, zoals (bedrijfs)woningen, die worden gerealiseerd binnen de geluidszones dienen te worden getoetst aan grenswaarden van de geluidsbelasting die zijn aangegeven in de Wgh. Hierbij geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB (Lden). Indien deze waarde wordt overschreden, kan het college van burgemeester en wethouders ontheffing
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
47 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
verlenen. De maximale ontheffingswaarde is afhankelijk van de functie van het geluidsgevoelig object en de geluidsbron. Bij de ontheffing dient het college te motiveren waarom bron- en overdrachtsmaatregelen niet mogelijk zijn en waarom het bouwplan gewenst is. Ook dient het in de Wgh vastgelegd binnenniveau gewaarborgd te worden. Geluid in relatie tot het plangebied Geluidsbelasting logiesgebouwen Logiesgebouwen voor de huisvesting van tijdelijke werknemers worden in de Wet geluidhinder niet aangemerkt als geluidgevoelige objecten. Ook de bijbehorende centrale voorzieningen zijn dat niet. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het echter wel wenselijk om de geluidbelasting in beeld te brengen. Nabij het plangebied is één weg gelegen: de Bosruiterweg. Dit is een gezoneerde weg op basis van de Wet geluidhinder. De Bosruiterweg is gelegen buiten de bebouwde kom en heeft daardoor formeel een maximum snelheid van 80 kilometer per uur. De weg heeft 1 rijstrook en is in buitenstedelijk gebied gelegen, waardoor deze een zone heeft van 250 meter. De bouw van de nieuwe logiesgebouwen vindt voor een klein deel plaats in de geluidzone. Berekening Om de geluidsbelasting op de gevel als gevolg van de logiesgebouwen te bepalen is gebruik gemaakt van ‘Standaard Rekenmethode I’ conform bijlage III van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006. Dit model is bedoeld om voor eenvoudige situaties de geluidsberekeningen uit te voeren. Invoergegevens Voor de verkeersintensiteiten is uitgegaan van de toekomstige verkeersstromen die DHV heeft berekend in het verkeersonderzoek dat is gedaan voor de ontwikkeling van de huisvesting. Zie paragraaf 4.2. Hierin is het verkeer ten gevolge van de huisvesting meegenomen, waarbij is uitgegaan van een maximale benutting van de huisvesting, een ‘worst-case’ scenario dus. In het verkeersonderzoek zijn de verkeersstromen berekend per wegdeel. Ter hoogte van de voormalige camping de Bosruiter is sprake van twee wegdelen: wegdeel 1 en 2. Voor de berekening van de geluidsbelasting is de verkeersintensiteit van wegdeel 2 gehanteerd. Dit omdat de logiesgebouwen ter hoogte van dit wegdeel worden gerealiseerd. De intensiteit van dit wegdeel bedraagt (niet afgerond) 1187 mvt per etmaal. Voor de voertuigverdeling op dit wegdeel (verdeling over de dag en in zwaarte van voertuigen) is uitgegaan van dezelfde voertuigverdeling die gebruikt is in het geluidsonderzoek dat Alcedo bv heeft verricht voor de recreatiewoningen op park Horsterwold (zie paragraaf 4.2). Voor wat betreft het type wegdek is gerekend met ‘dicht asfalt beton’ (referentiewegdek). De gemeente heeft besloten om op de Bosruiterweg tussen de rotonde met de Spiekweg en de ingang van het terrein ‘De Bosruiter’ een maximumsnelheid van 60 km per uur in te stellen. Na de ingang van het terrein ‘De Bosruiter’ blijft de bestaande snelheid van 80 km/uur gelden. Omdat de logiesgebouwen voorbij de ingang van het terrein worden gerealiseerd wordt uitgegaan van een
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
48 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
snelheid van 80 km/uur. In de onderstaande tabel zijn de verkeersgegevens weergegeven. Straatnaam
Bosruiterweg
Etmaal Intensiteit
1187
Periode
Dag Avond Nacht
Aantal voertuigen per uur Lichte motorvoertuigen 65,79 52,10 22,36
Middelzware motorvoertuigen 0,35 0,18 0,03
Zware motorvoertuigen 0,35 0,18 0,03
Berekeningen zijn gemaakt voor een beoordelingshoogte van 1,5, 4,5 en 7,5 meter. Als afstand tussen de wegas en de gevels van de logiesgebouwen is uitgegaan van 218 meter. Dit is de kortste afstand die voorkomt. De afstand verschilt namelijk doordat de afstand tussen het voormalige campingterrein en de Bosruiterweg kleiner wordt richting het oosten. Resultaten De rekenresultaten zijn opgenomen in de bijlage. Uit de rekenresultaten blijkt dat op een beoordelingshoogte van 1,5 meter de geluidsbelasting aan de gevel 38 dB bedraagt. Op een hoogte van 4,5 meter bedraagt deze 39 dB en op een hoogte van 7,5 meter bedraagt deze 40 dB. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet wordt overschreden. Dit betekent dat er sprake is van een goed akoestisch klimaat en daarmee een goede ruimtelijke ordening. Derhalve zijn er geen belemmeringen voor de realisatie van de huisvesting vanuit het aspect geluid. Geluidsbelasting recreatiewoningen Park Horsterwold Om te bezien of er als gevolg van de verkeersbewegingen van de te realiseren tijdelijke huisvesting een toename is van de geluidsbelasting op de recreatiewoningen in het ‘Park Horsterwold’, en om af te kunnen wegen of deze eventuele toename van geluidsbelasting aanvaardbaar is, is akoestisch onderzoek verricht naar de optredende geluidsbelastingen bij de recreatiewoningen op het park. De resultaten hiervan zijn beschreven in paragraaf 4.2. Hier wordt dan ook naar verwezen.
5.2
Bodem
Algemeen Het is wettelijk (via de bouwverordening) geregeld dat nieuwbouw pas kan plaatsvinden als de bodem geschikt is (of geschikt is gemaakt) voor het beoogde doel. Om deze reden dient bij iedere nieuwbouwactiviteit de bodemkwaliteit door middel van onderzoek (conform NEN5740) in beeld te worden gebracht. Als blijkt uit het onderzoek dat de bodem niet geschikt is dan zal voor aanvang van de werkzaamheden een sanering moeten worden uitgevoerd, om de bodem wel geschikt te maken. Bodemkwaliteit in relatie tot het plangebied Het voorliggende plan maakt de realisatie van logiesgebouwen en centrale voorzieningen ten behoeve van de huisvesting van tijdelijke werknemers mogelijk. Voor de bouw kan plaatsvinden dient er inzicht te zijn of de bodem geschikt is voor dit doel. Bij de omgevingsvergunningaanvraag voor het bouwen zal daarom een bodemonderzoek conform NEN5740 worden
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
49 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
uitgevoerd. In het verleden zijn de gronden alleen gebruikt ten behoeve van een natuurkampeerterrein. Gelet hierop is er geen enkele reden om te veronderstellen dat de gronden ernstig verontreinigd zijn en niet geschikt zijn voor het beoogde gebruik. Dit betekent dat er geen belemmeringen zijn vanwege de bodemkwaliteit voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
5.3
Bedrijvigheid en milieuzonering
Algemeen Om tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijven op milieuhygiënische aspecten te komen wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. De milieuzonering zorgt voor voldoende afstand tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) in ruimtelijke plannen. Hiertoe zijn bedrijven voorzien van een zone waar mogelijke nadelige effecten zijn voor woningen. Maatgevend zijn de thema’s geur, geluid, stof en gevaar. Vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening is het voorkomen van voorzienbare hinder door milieubelastende activiteiten van belang. Daarnaast mogen bedrijven niet worden beperkt in hun mogelijkheden. Op landelijk niveau is de Wet milieubeheer van kracht. Op basis van deze wet kan het bevoegd gezag voorschriften (bijvoorbeeld grenswaarden) opleggen aan bedrijven. Als de activiteiten van een bedrijf niet in overeenstemming zijn met het bestemmingsplan, mag een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor milieu worden geweigerd. Een grote groep van bedrijven valt onder het Activiteitenbesluit. Het Activiteitenbesluit is een AMvB op basis van de Wet milieubeheer die standaardvoorschriften bevat voor een grote groep van bedrijven met standaardprocessen. Als een bedrijf in het bezit is van vergunning of voldoet aan het Activiteitenbesluit betekent niet dat deze bedrijven geen hinder kunnen veroorzaken. Om mogelijke hinder van bedrijven voor bewoners te voorkomen wordt de daarvoor algemeen aanvaarde VNG-uitgave ‘Bedrijven en milieuzonering’ (2009) gebruikt. In deze uitgave is de potentiële milieubelasting voor een hele reeks van bedrijven bepaald aan de hand van een aantal milieuaspecten, zoals geur, stof, geluid en gevaar. De milieubelasting is voor die aspecten vertaald in richtlijnen voor aan te houden afstanden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Deze afstanden kunnen als basis worden gehanteerd, maar zijn indicatief. Bovendien zijn deze afstanden alleen van toepassing op nieuwe situaties en niet op bestaande situaties. Het milieuaspect met de grootste afstand is maatgevend en bepaalt in welke milieucategorie een bedrijfstype wordt ingedeeld. Hoe gevoelig een gebied is voor bedrijfsactiviteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. De in de bedrijvenlijst geadviseerde afstanden zijn gericht op het omgevingstype "rustige woonwijk" of een vergelijkbaar omgevingstype, zoals een “rustig buitengebied”. Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
50 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
bedrijven en kantoren) voor. Langs de randen (in de overgang naar mogelijke bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. Naast het omgevingstype ‘rustige woonwijk’ en rustig buitengebied wordt ook het omgevingstype ‘gemengd gebied’ onderscheiden. Bij een gemengd gebied kunnen kleinere afstanden tussen bedrijven en woningen worden aangehouden. Bij een gemengd gebied zijn dus kleinere milieuzones van toepassing. Bij een gemengd gebied kunnen de afstanden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd. Dit betekent dat de afstand van de eerstvolgende lagere categorie mag worden aangehouden. Een gemengd gebied is een gebied dat gezien de aanwezige functiemenging of ligging nabij drukke wegen al een hogere milieubelasting kent. Dit betekent dat de eisen in gemengde gebieden minder streng zijn dan in rustige woonwijken. In onderstaande tabel zijn de richtafstanden opgenomen tot een ‘rustige woonwijk’ en ‘gemengd gebied’. Milieucategorie
Richtafstand tot omgevingstype Richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk en rustig gemengd gebied buitengebied 1 10 m 0m 2 30 m 10 m 3.1 50 m 30 m 3.2 100 m 50 m 4.1 200 m 100 m 4.2 300 m 200 m 5.1 500 m 300 m 5.2 700 m 500 m 5.3 1.000 m 700 m 6 1.500 m 1000 m Milieucategorieën en richtafstanden tot een rustige woonwijk en gemengd gebied Bron: Bedrijven en milieuzonering, VNG
Zijn de afstanden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies kleiner dan de voorgeschreven afstanden uit de VNG-publicatie, dan zal door middel van onderzoek aangetoond moeten worden of de realisatie van een bedrijf toch mogelijk is en welke maatregelen moeten worden genomen om te komen tot een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Aan de hand hiervan kan dan gemotiveerd worden afgeweken van de standaard adviesafstanden. Relatie met het plangebied Invloed plangebied op de omgeving Voor de huisvesting van tijdelijke werknemers is geen richtafstand opgenomen in de VNG-publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’. Qua ruimtelijke impact en uitstraling is het echter vergelijkbaar met een vakantiecentrum. Ook daar kunnen mensen voor langere tijd verblijven en ook daar zijn centrale voorzieningen aanwezig. Vakantiecentra behoren tot categorie 3.1 en kennen daardoor een richtafstand van 50 meter. Binnen deze richtafstand zijn rondom het plangebied geen milieugevoelige functies, zoals woningen, gelegen.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
51 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Invloed omgeving op het plangebied In de directe omgeving van het plangebied zijn geen bedrijven gelegen. Op ruime afstand van het plangebied komen wel bedrijven voor. Dit zijn een vakantiepark, een aantal agrarische bedrijven en een transformatorstation. De nieuw te realiseren huisvesting is gelegen buiten de richtafstanden van deze bedrijven. Derhalve worden deze bedrijven niet belemmerd in hun bedrijfsvoering door de komst van de huisvesting. Langs het plangebied lopen drie 150 kV hoogspanningsverbindingen die samenkomen bij het transformatorstation aan de Bloesemweg: de verbinding Zeewolde-Bunschoten, de verbinding Zeewolde-Almere en de verbinding Zeewolde knooppunt-Zeewolde. Deze drie verbindingen kennen allen een indicatieve zone van 80 meter aan beide zijden van de verbinding. Het plangebied ligt echter op een grotere afstand. Dit betekent dat de ontwikkelingen in het plangebied niet belemmerd worden door deze hoogspanningsverbindingen. Concluderend kan gesteld worden dat er geen belemmeringen zijn voor de realisatie van de huisvesting voor tijdelijke werknemers vanuit het aspect bedrijven en milieuzonering.
5.4
Externe veiligheid
Algemeen In rijksnota's en in het Omgevingsplan van de provincie Flevoland is aangegeven dat bestemmingsplannen mede beoordeeld worden op het aspect externe veiligheid. Het externe veiligheidsbeleid betreft de beheersing van risico's en richt zich op: het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen); het transport van gevaarlijke stoffen (wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen); het gebruik van luchthavens. Deze risico’s worden onderverdeeld in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR richt zich als maat voor het risico vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen vooral op de te realiseren basisveiligheid voor personen in de omgeving van die activiteiten. Het wordt uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon op een plaats in de omgeving van een risicovolle activiteit zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van door die activiteit veroorzaakte calamiteit. Een kans op overlijden van 1 op de miljoen per jaar (PR= 10-6 ) wordt aanvaardbaar geacht. De PR 10-6 is een harde grenswaarde welke niet mag worden overschreden. Het PR wordt ‘vertaald’ als een risicocontour rondom de risicovolle activiteit, waarbinnen geen kwetsbare objecten mogen liggen. Het GR is bedoeld voor het beperken van de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Het GR is een maat voor de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een risicovolle activiteit en van
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
52 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
een daardoor veroorzaakte calamiteit. Rondom een risicobron wordt een invloedsgebied gedefinieerd, waarbinnen grenzen worden gesteld aan het aantal maximaal aanwezige personen, de z.g. oriënterende waarde (OW). Het gaat om een richtwaarde. Het bevoegd gezag mag, mits afdoende gemotiveerd, van deze richtwaarde afwijken (de verantwoordingsplicht). De verantwoordingsplicht geldt voor elke toename van het GR, dus ook als de OW niet wordt overschreden. Externe veiligheid moet altijd in preventieve zin deel uitmaken van de besluitvorming bij nieuwe situaties, en kan bij besluitvorming over bestaande situaties leiden tot aanvullende maatregelen. Voor externe veiligheid ten aanzien van inrichtingen, de zogenoemde stationaire bronnen, is het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) van kracht en voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, de zogenoemde mobiele bronnen, is de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, alsmede de Nota vervoer gevaarlijke stoffen (NVGS) bepalend. Deze nota is van toepassing op ruimtelijke ontwikkelingen en de toename van transporten van gevaarlijke stoffen. Conform de NVGS wordt er een Basisnet Weg vastgesteld. Dit omvat een netwerk van rijks- en hoofdwegen waarlangs het transport van gevaarlijke stoffen wettelijk wordt verankerd. De regelgeving voor ondergrondse buisleidingen valt per 1 januari 2011 onder het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Het Bevb gaat uit van de systematiek zoals die in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) wordt toegepast. Dit betekent dat het Bevb uitgaat van grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico (PR) en een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico (GR). De kans op en de gevolgen van mogelijke ongevallen zijn te berekenen in een risicoanalyse. Met de risicoanalyse is voor elke willekeurige locatie langs een route van gevaarlijke stoffen (weg, binnenwater, spoor), het risico voor de omgeving te berekenen. Eenzelfde berekening kan worden gemaakt voor inrichtingen waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn (chemische installaties, vuurwerkfabrieken, LPG installaties, etc.). Externe veiligheid in relatie tot het plangebied Op basis van de risicokaart van de provincie Flevoland is een inventarisatie van de risicobronnen in en rondom het plangebied gemaakt. Bijgaand is een uitsnede opgenomen van de risicokaart voor het plangebied. Risicovolle inrichtingen Nabij het plangebied is één risicovolle inrichting gelegen. Dit betreft de Buitenplaats Horsterwold. Op dit vakantiepark is een ondergrondse propaantank aanwezig met een inhoud van 40 m³. Omdat deze inhoud meer dan 13 m³ bedraagt, valt deze inrichting onder het BEVI. De huisvesting voor de tijdelijke werknemers wordt niet binnen de plaatsgebonden risicocontour van deze inrichting gesitueerd. Een indicatie van de omvang van het invloedsgebied kan worden verkregen met behulp van gevarenkaart 6 uit de leidraad risico-inventarisatie. Hieruit blijkt dat voor een opslagtank met een inhoud van 40 m³ een invloedsgebied van 235 meter wordt aangehouden. Het plangebied ligt op meer dan 500 meter afstand en is daardoor niet gelegen
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
53 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
binnen het invloedsgebied. Kortom, de ‘Buitenplaats Horsterwold’ levert geen belemmeringen op voor de realisatie van de huisvesting voor tijdelijke werknemers.
Hoge Vaart Buitenplaats Horsterwold
1 Propaantank De Bosruiter
N305
Uitsnede risicokaart (bron: www.risicokaart.nl)
In het plangebied zelf worden met het voorliggende plan geen risicovolle inrichtingen mogelijk gemaakt. Wel is in het plangebied 1 propaantank aanwezig, die momenteel leeg is en niet in gebruik is. De tank heeft een inhoud van 13 m³ en is in 2011 nog gekeurd. Omdat de inhoud van de tank niet meer bedraagt dan 13 m³ valt deze (bij ingebruikname) niet onder het BEVI. De tank valt wel onder de werking van het Activiteitenbesluit. Binnen de risicocontouren van de propaantank zijn in de huidige situatie geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig. Voor de te realiseren huisvesting van seizoensarbeiders is de tank in principe niet relevant, omdat deze deel uitmaakt van de inrichting. De tank zal gaan behoren tot de huisvesting en daarvoor worden gebruikt. Overigens worden de nieuwe logiesgebouwen en centrale voorzieningen allemaal buiten de plaatsgebonden risicocontouren van de tank gerealiseerd. Transport van gevaarlijke stoffen In en nabij het plangebied vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats over de weg en het water. Transportroutes per spoor zijn niet aanwezig, daar er in of nabij het plangebied geen spoorwegen zijn gelegen.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
54 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Transport van gevaarlijke stoffen over de weg geschiedt via de N305. Deze weg heeft geen plaatsgebonden risicocontour. Het vervoer van GF3 (brandbare gassen) is bepalend voor het invloedsgebied voor het groepsrisico. Het invloedsgebied van GF3-stoffen (gaswolk explosie, koude BLEVE), bedraagt 252 meter5. Het invloedsgebied van de N305 valt niet over het plangebied, daar het plangebied op een afstand van meer dan 900 meter van deze weg ligt. Daarmee levert de weg geen problemen op voor het bestemmingsplan. Transport van gevaarlijke stoffen over het water vindt plaats over de Hoge Vaart. De Hoge Vaart is in het Basisnet Water aangeduid als groene vaarweg. Dit houdt in dat het een minder belangrijke vaarweg is, die geen plaatsgebonden risicocontour heeft, ook niet op het water. Vanwege het beperkte transport van gevaarlijke stoffen is langs groene vaarwegen geen groepsrisicoverantwoording nodig. Deze vaarwegen kennen ook geen Plasbrandaandachtsgebied. Buisleidingen In of nabij het plangebied zijn geen buisleidingen aanwezig, waardoor transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Conclusie Op basis van het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat er geen belemmeringen zijn voor het bestemmingsplan vanuit het aspect externe veiligheid.
5.5
Luchtkwaliteit
Algemeen Op 15 november 2007 is een nieuw wettelijk stelsel voor luchtkwaliteitseisen van kracht geworden. De hoofdlijnen van de nieuwe regelgeving zijn te vinden in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer, ook wel de Wet luchtkwaliteit genoemd. De regelgeving is uitgewerkt in onderliggende Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s) en Ministeriële Regelingen. In de Wet Luchtkwaliteit zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen in de vorm van grenswaarden en richtwaarden voor een aantal luchtverontreinigende stoffen. De grenswaarden zijn harde milieukwaliteitseisen die in acht moeten worden genomen. In de praktijk van de ruimtelijke ordening zijn alleen de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof van belang, omdat deze in Nederland veelvuldig worden overschreden. De grenswaarden van de overige stoffen worden in de regel in Nederland niet meer overschreden. In de ‘Wet luchtkwaliteit’ (artikel 5.16 van de Wet milieubeheer) is aangegeven in welke gevallen de luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmeringen vormen voor ruimtelijke ontwikkelingen: 1. er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde (40 µg/m3, voor zowel van fijn stof -PM10- en stikstofdioxide -NO2-); 5
DHV, ‘Risicoberekening Externe Veiligheid bedrijventerrein Zeewolde’, registratienummer MDOM20100025, februari 2010.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
55 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
2. 3. 4.
een project leidt – al dan niet per saldo – niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit; een project draagt ‘niet in betekenende mate’ bij aan de luchtverontreiniging; een project past binnen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), of binnen een regionaal programma van maatregelen.
Besluit Niet In Betekenende Mate (NIBM) In dit besluit is bepaald in welke gevallen een ruimtelijke ontwikkeling vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet hoeft te worden getoetst aan de grenswaarden. Een project draagt ‘niet in betekende mate’ bij aan de luchtverontreiniging als de zogenaamde 3% grens niet wordt overschreden. De 3% grens is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Deze grenswaarde is gesteld op 40 µg/m3. Dit komt overeen met 1,2 microgram/m3 voor zowel PM10 als NO2. Er zijn twee mogelijkheden om aannemelijk te maken dat een project binnen de NIBM-grens blijft: 1. Aantonen dat een project binnen getalsmatige grenzen van een categorie (woningbouwprojecten, kantoorprojecten en enkele inrichtingen) uit de ‘Regeling NIBM’ valt. Er is dan geen verdere toetsing nodig, het project is in ieder geval NIBM; 2. Op een andere manier aannemelijk maken dat een project voldoet aan het 3% criterium. Hiervoor kunnen berekeningen nodig zijn. Ook als een project niet kan voldoen aan de grenzen van de Regeling NIBM, is het mogelijk om alsnog via berekeningen aan te tonen, dat de 3% grens niet wordt overschreden. Als de 3% grens voor PM10 of NO2 niet wordt overschreden is het project NIBM, en hoeft geen verdere toetsing aan grenswaarden plaats te vinden. Besluit gevoelige bestemmingen Het besluit gevoelige bestemmingen is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof en stikstofdioxide, met name kinderen, ouderen en zieken. Daartoe voorziet het besluit in zones waarbinnen luchtkwaliteitsonderzoek nodig is: 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en 50 meter langs provinciale wegen, in beide gevallen gemeten vanaf de rand van de weg. Waar in zo’n onderzoekszone de grenswaarden voor fijn stof of stikstofdioxide (dreigen te) worden overschreden, mag het totaal aantal mensen dat hoort bij een ‘gevoelige bestemming’ niet toenemen. Dit wordt bereikt door de vestiging van bijvoorbeeld een school niet toe te staan. Bij uitbreidingen van bestaande gevoelige bestemmingen is een eenmalige toename van maximaal 10% van het totale aantal blootgestelden toegestaan. De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen, kinderdagverblijven, en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Het besluit ziet zowel op nieuwbouw als uitbreiding van gevoelige bestemmingen alsmede op de functiewijziging van bestaande gebouwen naar een gevoelige bestemming. Is (dreigende) normoverschrijding niet aan de orde, dan is er ook geen bouwverbod voor gevoelige bestemmingen binnen de onderzoekszone.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
56 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Luchtkwaliteit in relatie tot het plangebied De Regeling NIBM geeft categorieën van gevallen en getalsmatige grenzen waarbinnen een project altijd NIBM is. De Regeling NIBM kent echter niet de categorie huisvesting voor tijdelijke werknemers. Dit betekent dat de Regeling NIBM in dit geval niet van toepassing is en aan de hand van berekeningen aannemelijk gemaakt moet worden dat de bijdrage NIBM is. Dit is gedaan met de rekentool NIBM van VROM en Infomil (versie oktober 2012). Gebleken is op basis van het verkeersonderzoek van DHV (zie paragraaf 4.2) dat het autoverkeer van en naar het plangebied als gevolg van de ontwikkeling van de huisvesting voor tijdelijke werknemers gemiddeld met circa 980 mvt per etmaal toeneemt. Het gemiddeld aandeel vrachtverkeer in de verkeerstoename wordt ingeschat op circa 2%. Uit bijgaande afbeelding blijkt dat de NIBM-tool een positief resultaat geeft in de vorm van Groen. Dit betekent dat de verkeerstoename van het plan voor zowel NO2 als PM10 de NIBM-grens van 3% (1,2 μg/m3) niet overschrijdt. Het project draagt derhalve ‘niet in betekenende mate’ bij aan de luchtverontreiniging en hoeft niet getoetst te worden aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Resultaat NIBM-tool
Voorts maakt het bestemmingsplan de realisatie van nieuwe gevoelige bestemmingen in de zin van het Besluit gevoelige bestemmingen niet mogelijk.
5.6
Watertoets
Algemeen Wetgevend kader De gemeente Zeewolde is niet primair verantwoordelijk voor alle watertaken, maar moet de waterbelangen wel goed beschrijven en afwegen binnen de ruimtelijke ordening. Een van de instrumenten hiervoor is de verplichte watertoets. De watertoets houdt in dat het Waterschap beoordeelt of de waterbelangen voldoende zijn afgewogen. De voor de gemeente en waterschap van belang zijnde wateraspecten zijn hieronder beschreven. Volgens de Wet gemeentelijke watertaken (2008) is de gemeente verantwoordelijk voor het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater en hemelwater. De gemeente mag vervolgens zelf bepalen op welke wijze het ingezamelde hemelwater wordt verwerkt. Verder heeft de gemeente de zorgplicht voor het in openbaar gemeentelijk gebied treffen van maatregelen, om structurele problemen als gevolg van een voor de gebruiksfunctie nadelige grondwaterstand in openbaar bebouwd gebied zoveel mogelijk te voorkomen
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
57 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
of te beperken, voor zover doelmatig is en niet de verantwoordelijkheid is van het waterschap of de provincie. Het waterschap Zuiderzeeland is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het oppervlaktewater en beheer van het waterpeil. Daarnaast is het waterschap verantwoordelijk voor het zuiveren van het afvalwater. Het is van belang dat de capaciteit van de rioolwaterzuiveringsinstallatie toereikend is en dat het afvalwater niet te veel verdund wordt met regenwater. De provincie Flevoland is verantwoordelijk voor het beschermen van het grondwater. Het is sinds 2003 verplicht om bij ruimtelijke plannen en besluiten een beschrijving op te nemen van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. De watertoets is een proces waarbij de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder in een zo vroeg mogelijk stadium afspraken maken over de toepassing en uitvoering van het waterhuishoudkundige en ruimtelijke beleid. Het waterschap is het eerste aanspreekpunt in het watertoetsproces, waarbij het waterschap rekening houdt met het provinciale grondwaterbeleid. Beleid Relevante beleidsstukken op het gebied van water zijn de Europese kaderrichtlijn Water, het Nationaal Waterplan, het Omgevingsplan van de provincie Flevoland, het Waterbeheerplan 2010-2015 van het waterschap Zuiderzeeland en het Waterplan van de gemeente Zeewolde. Belangrijkste gezamenlijke punt uit deze beleidsstukken is dat water een belangrijk sturend element is in de ruimtelijke ordening. Hierbij zijn de bekende driestapsstrategieën leidend: • Vasthouden-bergen-afvoeren (waterkwantiteit) • Voorkomen-scheiden-zuiveren (waterkwaliteit) Daarnaast is de Beleidsbrief regenwater en riolering nog relevant. Hierin staat hoe het best omgegaan kan worden met het hemelwater en het afkoppelen daarvan. Ook hier gelden de driestapsstrategieën. De meest relevante beleidsstukken zijn hieronder verder toegelicht. Europese Kaderrichtlijn Water Sinds 22 december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. Met deze richtlijn wil Europa het oppervlakte- en grondwater kwalitatief en ecologisch beschermen en verbeteren en een duurzaam gebruik van water bevorderen. De Europese Kaderrichtlijn water stelt doelen voor een goede ecologische en chemische toestand van het oppervlaktewater en het grondwater. Voor de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water binnen Nederland heeft de afgelopen jaren een intensieve samenwerking op het niveau van (deel)stroomgebieden en gebiedsprocessen plaatsgevonden. De uitgangspunten en principes van de Europese Kaderrichtlijn Water zijn: • De vervuiler betaalt • De gebruiker betaalt • Sinds 2000 geen achteruitgang van chemische en ecologische toestand • Resultaatverplichting in 2015 • Stroomgebiedbenadering (op Europees niveau)
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
58 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Nationaal Waterplan Het Nationaal Waterplan is het formele rijksplan voor het nationale waterbeleid. In de Waterwet is vastgelegd dat het rijk dit plan eens in de zes jaar opstelt. Het is de opvolger van de Vierde Nota waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota’s waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan bevat tevens de stroomgebiedbeheerplannen die op grond van de Kaderrichtlijn Water zijn opgesteld. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening is het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten tevens structuurvisie. De grondgedachte voor duurzaam waterbeheer wordt ‘meebewegen met natuurlijke processen waar het kan, weerstand bieden waar het moet en kansen voor welvaart en welzijn benutten’. Voor een duurzaam en integraal waterbeleid is het belangrijk om waar nodig en mogelijk water de ruimte te geven en mee te bewegen met en gebruik te maken van natuurlijke processen, zoals dit bijvoorbeeld wordt toegepast bij Ruimte voor de Rivier. Het rijk vindt het daarbij van belang dat bij alle wateropgaven en maatregelen maximaal wordt meegekoppeld met andere opgaven en maatregelen en dat problemen zo min mogelijk worden afgewenteld. Waterbeheerplan 2010-2015 Waterschap Zuiderzeeland streeft naar veiligheid, voldoende water en schoon water. De wijze waarop het waterschap hier invulling aan wil geven, is beschreven in het Waterbeheerplan 2010-2015. Het waterbeheerplan is daarom ingedeeld in deze drie thema’s: o Veiligheid: met de groei van het stedelijk gebied en de economische bedrijvigheid langs en op de dijken is het van belang dat deze veiligheid gewaarborgd blijft. o Voldoende water: het watersysteem is zo ingericht dat wateroverlast wordt voorkomen. ook in droge periodes moet er voldoende water zijn. Daarnaast moet het watersysteem in Flevoland voorbereid zijn op toekomstige klimaatveranderingen. o Schoon water: het waterschap zet in op schoon oppervlakte- en grondwater en een goede structuurdiversiteit langs de oevers van het watersysteem. Ook het op orde houden van de afvalwaterzuiveringen is een belangrijke taak. Waterplan Zeewolde De gemeente en het waterschap hebben in het Waterplan Zeewolde hun visie op de ontwikkeling, het gebruik en het beheer van het water in de bebouwde kom van Zeewolde kenbaar gemaakt. In het Waterplan staat op hoofdlijnen welke gewenste situatie de partijen nastreven en met welke ingrepen die te bereiken is. Daarnaast biedt het waterplan een kader voor het omgaan met water in nieuwe ruimtelijke plannen. De kaders betreffen het oppervlaktewater, het freatisch grondwater en de riolering. Water in relatie tot het plangebied Op elk ruimtelijk plan is de watertoets van toepassing zoals beschreven in het rapport "De watertoets toegepast in Flevoland", van 3 september 2003. Het voorontwerp bestemmingsplan zal voor de watertoets ter beoordeling worden voorgelegd aan het waterschap Zuiderzeeland. Zodra de resultaten van dat overleg bekend zijn zullen ze hier worden opgenomen.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
59 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Huidig watersysteem Hoogteligging en huidige bebouwing In de onderstaande afbeelding zijn de hoogteverschillen in het plangebied opgenomen. Het maaiveld van het plangebied ligt op circa 3,6 m-NAP. Op dit moment is op het terrein enige terreinverharding aanwezig in de vorm van wegen en paden. Er is geen bebouwing aanwezig. Het hemelwater dat in het plangebied neerkomt infiltreert door de weinige aanwezige verharding rechtstreeks in de bodem. Bodem De bodem in het plangebied bestaat blijkens de bodemkaart uit lichte klei met een homogeen profiel.
Hoogteligging plangebied (bron: www.ahn.nl)
Grondwater Op de Bodemkaart van Nederland is het gebied gekarteerd met grondwatertrap VI. Dit betekent dat de Gemiddelde Hoogste Grondwaterstand (GHG) tussen 0,4 en 0,8 m-mv wordt verwacht. De Gemiddelde Laagste Grondwaterstand (GLG) wordt dieper dan 1,2 m-mv verwacht. De grondwaterstand in het plangebied wordt grotendeels bepaald door het oppervlaktewaterpeil. Dit peil is voor 5.2 meter –NAP. De grondwaterstand zal, afhankelijk van de gevallen neerslag, rond dit peil fluctueren. Het plangebied is gelegen in een boringsvrije zone, die tevens een reservering vormt ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening. In dit gebied mag de grond niet dieper worden geroerd dan 10 meter –maaiveld. Het plangebied is niet gelegen een waterwingebied of grondwaterbeschermingsgebied.
Boringsvrije zone zuidelijk Flevoland (bron www.zuiderzeeland.nl) Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
60 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Oppervlaktewater en veiligheid In het plangebied is op dit moment oppervlaktewater aanwezig in de vorm van het concentrische slotenpatroon waarmee het voormalige campingterrein is ingericht. Rondom het plangebied zijn ook watergangen in de vorm van sloten aanwezig. Voorts grenst het plangebied aan de Hoge Vaart. Iets ten oosten van het plangebied ligt de Groenewoudse Tocht. De Hoge Vaart en Groenewoudse Tocht behoren tot de hoofdwatergangen van het gebied en zijn daarmee belangrijk voor de afwatering en peilbeheer. Het plangebied maakt deel uit van het peilvak Hoge Vaart en heeft een zomer- en winterpeil van 5,20 m-NAP. Er zijn geen waterkeringen of kunstwerken ten behoeve van de waterhuishouding (zoals gemalen, stuwen of sluizen) in het plangebied aanwezig.
Oppervlaktewatersysteem rondom het plangebied
Het waterschap heeft aangegeven in haar waterbeheersplan dat het plangebied in een gebied ligt met kwetsbaar water van het hoogste ecologische niveau. Riolering In het plangebied is reeds riolering aanwezig. Dit is aangelegd en gebruikt ten behoeve van het voormalige gebruik als camping. Het rioleringssysteem is een vrij verval systeem op eigen terrein. Het rioleringstelsel komt uit op een pompput. Vanuit deze put wordt het afvalwater verder getransporteerd naar de zuiveringsinstallatie. Toekomstig watersysteem Keuze watersysteem De voorgenomen ontwikkelingen mogen geen wateroverlast op andere tijden of plaatsen veroorzaken. Het plan wordt daarom "waterneutraal" ontwikkeld. Het verharde oppervlak in het gebied neemt toe met circa 11.575 m². Voor de toename van de verharding dient compensatie te worden gezocht. Daarbij wordt voor de afwatering de gebruikelijke voorkeursvolgorde voor duurzaam
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
61 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
waterbeheer gevolgd. Het vuile water wordt gescheiden gehouden van het schone water. Riolering Het vuile afvalwater vanuit de gebouwen wordt via het bestaande vrij verval rioleringssysteem afgevoerd. De nieuwe gebouwen zullen daartoe worden aangesloten op dit systeem. De capaciteit van het systeem is bekeken en wordt toereikend geacht voor de nieuwe functie. Waar nodig zal het systeem wel enigszins worden aangepast, om het zo optimaal mogelijk af te stemmen op de nieuwe functie. Deze aanpassingen komen aan de orde bij de nadere (civiel)technische uitwerking hiervan. Hemelwaterafvoer en waterberging Voor het hemelwater wordt de voorkeursvolgorde vasthouden – bergen afvoeren gehanteerd. Het hemelwater wordt apart ingezameld en zal gescheiden blijven van het vuile huishoudelijke afvalwater. De mogelijkheden voor infiltratie van het hemelwater in het gebied zijn zeer gering door de aanwezigheid van een dikke kleilaag. Daarom zal het hemelwater in het plangebied opgevangen worden en (vertraagd) afgevoerd worden naar het oppervlaktewater dat in het plangebied aanwezig is. Bij de inzameling van hemelwater wordt onderscheid gemaakt tussen hemelwater van daken (schoon) en terreinverharding (vuil). Het schone dakwater zal rechtstreeks in de watergangen in het plangebied worden geloosd. Het vuile hemelwater van het terrein dient via een zuiverende voorziening te worden geloosd. Dit kan bijvoorbeeld via een infiltratieberm. De ontsluitingswegen in het plangebied zullen worden verbreed met betonnen grasblokken. Deze kunnen tegelijkertijd dienen als een soort infiltratieberm. Het afstromende hemelwater van de wegen kan via de grasblokken infiltreren in de bodem en vanaf daar afgevoerd worden richting het oppervlaktewater. De berekening van te realiseren berging is voor het landelijk gebied gebaseerd op de randvoorwaarde dat de maximale afvoer 1,5 l/s/ha bedraagt. Rekening houdend met de klimaatverandering wordt een correctiefactor van +10% toegepast op de maatgevende bui. Voor de dimensionering van de waterberging in landelijk gebied wordt een bui van 36,3 mm in 24 uur plus 10% (klimaatstoeslag) gebruikt. Als vuistregel hanteert het waterschap Zuiderzeeland dat in het landelijk gebied per 100 m² verhard oppervlak gecompenseerd dient te worden met een bergingscapaciteit van 2,40 m³. In totaal is er hierdoor voor het onderhavige plan sprake van een bergingsopgave van 278 m³. In deze bergingsopgave zal worden voorzien middels het verbreden van één van de bestaande watergangen in het plangebied. Hierbij zal rekening worden gehouden met de randvoorwaarden van het waterschap. Dat betekent dat de berging berekend wordt boven het streefpeil van 5,2 m-NAP. De watergang kent een lengte van 306 meter. Door deze aan één zijde te verbreden met 0,60 meter (uitgaande van handhaving van het huidige talud) of aan beide zijden met 0,30 meter wordt voldoende berging gerealiseerd. Hiervoor is ook voldoende ruimte aanwezig op het terrein. De waterafvoer vanuit deze watergang richting de Hoge Vaart zal afdoende geregeld worden. Dit zal nader
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
62 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
worden bekeken bij de civieltechnische uitwerking van het plan. De bestaande duiker zal worden aangepast, indien blijkt dat de capaciteit onvoldoende is.
Te verbreden watergang
Te verbreden watergang ten behoeve van waterberging
Waterkering In het plangebied zijn geen waterkeringen aanwezig. Wateroverlast In het plangebied wordt wateroverlast voorkomen door het vloerpeil van de gebouwen iets hoger te realiseren dan de omliggende verharding en het maaiveld, bijvoorbeeld 0,2 meter. Zo wordt afstroming van hemelwater tijdens hevige regenbuien in de richting van de bebouwing voorkomen. Daarnaast wordt de bergingscapaciteit van de bovengenoemde watergang dusdanig gedimensioneerd dat een neerslaggebeurtenis van eens per 80 jaar, plus 10% klimaatsverandering, opgevangen kan worden zonder binnen en buiten het plangebied wateroverlast te veroorzaken. Waterkwaliteit Omdat het hemelwater van verhardingen en daken, al dan niet na zuivering, wordt afgevoerd naar oppervlaktewater en zich bij het grondwater voegt, is het belangrijk de waterkwaliteit te bewaken. Dit gebeurt door in het plan hemelwater van vervuilde oppervlakken te zuiveren alvorens het zich bij het grondwater of oppervlaktewater voegt. Daarnaast wordt het gebruik van uitloogbare materialen zoveel mogelijk vermeden.
5.7
Archeologie
Algemeen Als gevolg van het Verdrag van Malta (Valetta) zijn overheden verplicht om in het ruimtelijke beleid zorgvuldig om te gaan met het archeologische erfgoed.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
63 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar een reële verwachting bestaat dat er archeologische waarden aanwezig zijn dient, voordat er bodemingrepen plaatsvinden, een archeologisch onderzoek uit te worden gevoerd. De zorgplicht voor het archeologisch erfgoed is vastgelegd in de Monumentenwet uit 1988. Deze is nader uitgewerkt in de Wet op de Archeologische MonumentenZorg (WAMZ) 2007, en daarmee samenhangend de Ontgrondingenwet, de Wet milieubeheer, de Woningwet en de Wet op de ruimtelijke ordening. De wet regelt: • Bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem; • Inpassen van archeologisch erfgoed in de ruimtelijke ordening; • Financiering onderzoek: de veroorzaker betaalt. Hiervoor is het van belang dat er archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd en dat de uitkomsten hiervan door het bevoegde gezag worden meegenomen in de belangenafweging. Archeologiebeleid Zeewolde Voor de gemeente Zeewolde is archeologiebeleid opgesteld in de vorm van een Archeologische beleidskaart, een toelichting en catalogus van archeologische monumenten. Het Archeologiebeleid is opgesteld om de bodemschatten te beschermen. De doelstellingen van het gemeentelijk archeologiebeleid zijn dat: bij ruimtelijke ontwikkelingen zorgvuldig wordt omgegaan met archeologische waarden, zodat deze waar mogelijk behouden blijven voor toekomstige generaties; archeologische waarden meer worden ingezet ter versterking van de ruimtelijke kwaliteit, identiteit en cultuurbeleving. Daarbij worden andere ruimtelijke belangen niet uit het oog verloren en zet de gemeente zich in voor evidente archeologische waarden. De gemeente gaat dus voor een selectief beleid, gericht op die archeologische waarden die essentieel zijn voor de geschiedschrijving van de gemeente. Daarom worden er in het beleid zes gebieden onderscheiden. Voor elk gebied geldt een ander afwijkingsregime voor werkzaamheden met een bepaald oppervlak en diepte. Zeewolde is een relatief nieuw dorp op voormalige zeebodem. In deze zeebodem zijn onder andere resten van voorhistorische nederzettingen en van (vergane) schepen uit de periode sinds de middeleeuwen gevonden. De vindplaatsen zijn aangemerkt als archeologische monumenten. Archeologie in relatie tot het plangebied Het plangebied wordt ingevolge de archeologische beleidskaart grotendeels aangemerkt als archeologievrij gebied. Daarnaast wordt een klein deel aangemerkt als archeologisch waardevol gebied 4. Archeologievrij gebied Archeologievrij gebied omvat gebieden met een lage of geen archeologische verwachting van de Archeologische waarden- en verwachtingenkaart. Het betreft zones met naar verwachting een lage dichtheid aan archeologische
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
64 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
waarden, zones waar naar verwachting de archeologisch relevante bodemlaag gedeeltelijk of grotendeels is aangetast, zones waar het bodemarchief als gevolg van recente bodemverstoringen is verstoord en zones waar al archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden. De beleidsdoelstelling voor de beleidscategorie Archeologievrij gebied is vrijgave voor andere ruimtelijke functies. Archeologisch waardevol gebied 4 De beleidscategorie archeologisch waardevol gebied 4 omvat gebieden met een gematigde archeologische verwachting van de Archeologische waardenen verwachtingenkaart. Het betreft zones met naar verwachting een gemiddelde dichtheid aan archeologische waarden en zones waar naar verwachting de archeologisch relevante bodemlaag is aangetast. De beleidsdoelstelling voor deze categorie is archeologisch vooronderzoek om vast te stellen of er sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden, maar dan alleen in het geval van grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen, dus op incidentele basis. De volgende vrijstellingscriteria zijn op deze categorie van toepassing: oppervlakte plangebied tot 1,5 ha, en diepte bodemingreep afhankelijk van vrijstellingsdiepte. Onder een plangebied wordt het gebied verstaan waar bodemingrepen plaatsvinden. De gronden van het onderhavige bestemmingsplan zijn gelegen in de zone waarin de vrijstellingsdiepte 80 cm onder maaiveld bedraagt.
Uitsnede archeologische beleidskaart Zeewolde
Conclusie Een groot deel van de te realiseren gebouwen en uit te voeren andere bodemingrepen (werken of werkzaamheden) ten behoeve van verhardingen en andere voorzieningen valt in de zone archeologievrij gebied. Voor de
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
65 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
realisatie hiervan zijn er vanuit archeologisch oogpunt dan ook geen belemmeringen. Een klein deel van de logiesgebouwen en andere bodemingrepen (werken of werkzaamheden) ten behoeve van verhardingen valt binnen de zonem archeologisch waardevol gebied 4. De beoogde gebouwen en andere bodemingrepen zullen een oppervlakte hebben van circa 5000 m². Aangezien in deze archeologische zone een vrijstelling geldt voor bebouwing en werken of werkzaamheden die kleiner zijn dan 1,5 ha, is archeologisch onderzoek niet nodig. Overigens zal voor de aan te leggen verharding ook niet dieper gegraven worden dan 80 cm, waardoor ook vanuit dit oogpunt geen archeologisch onderzoek nodig is. Concluderend kan gesteld worden dat het aspect archeologie niet in de weg staat aan de uitvoering van het bestemmingsplan. Om de zone archeologisch waardevol gebied 4 te beschermen tegen eventuele toekomstige bodemingrepen groter dan 1,5 hectare of dieper dan 80 cm is voor deze zone op de verbeelding de dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie’ opgenomen. Op grond van de dubbelbestemming geldt voor bouwplannen en grondbewerkingen met een oppervlakte van meer dan 1,5 ha of een diepte van meer dan 80 centimeter (en zonder heiwerkzaamheden, indien het bebouwing betreft), een verplichting voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek.
5.8
Flora en fauna
Toets in het kader van gebiedsbescherming De toets in het kader van gebiedsbescherming vindt zijn oorsprong in de Natuurbeschermingswet 1998 en draagt zorg voor de bescherming van natuurwaarden. De wet kent drie typen gebieden: Natura 2000-gebieden (overkoepelende naam voor -combinaties van – Vogel- of Habitatrichtlijngebieden); Beschermde natuurmonumenten; Gebieden die de Minister van LNV aanwijst ter uitvoering van verdragen of andere internationale verplichtingen (met uitzondering van verplichtingen op grond van de Vogel- en Habitatrichtlijn). Plannen dan wel projecten in deze gebieden, maar ook daar buiten in verband met de zogenaamde externe werking, kunnen vergunningplichtig zijn. Naast de bescherming van de Natuurbeschermingswet kunnen waardevolle gebieden ook beleidsmatig beschermd zijn doordat zij behoren tot de ecologische hoofdstructuur (EHS). Uitgangspunt van het beleid is dat plannen, handelingen en projecten in de EHS niet toegestaan zijn indien zij de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS significant aantasten (‘neetenzij’ principe). Gebiedsbescherming in relatie tot het plangebied Het plangebied is niet gelegen in Natura 2000-gebieden, beschermde natuurmonumenten of andere natuurgebieden die beschermd worden door de
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
66 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Natuurbeschermingswet. De dichtstbijzijnde Natura 2000-gebieden betreffen de ‘Veluwerandmeren’ op bijna 4,5 kilometer afstand. Gezien deze afstand, het feit dat tussen het plangebied en het Natura-2000 gebied de kern van Zeewolde gelegen is en het gegeven dat er geen (relevante) ecologische relatie is tussen het Vaartbos en Natura 2000-gebieden, worden er geen negatieve effecten verwacht ten gevolge van het bestemmingsplan op het Natura-2000 gebied. Het plangebied is ook niet gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Direct rondom het plangebied is wel EHS aanwezig in de vorm van het Vaartbos. De omringende bossen zijn binnen de Ecologische hoofdstructuur aangemerkt als waardevol. Het plangebied ligt op enige kilometers afstand van het prioritaire gebied ‘Horsterwold’. Ook de Robuuste Ecologische verbinding ‘Oostvaarderswold’, die door de provincie Flevoland gerealiseerd wordt, ligt op enige kilometers afstand. Het is niet waarschijnlijk dat het plan deze prioritaire natuurgebieden en essentiële verbinding beïnvloedt. Er is mogelijk wel invloed op de direct omringende waardevolle natuur. Toetsing van het plan aan het ‘Nee-tenzij’ principe is daarom nodig. Zoon, buro voor ecologie heeft een quickscan natuur uitgevoerd6 voor het plangebied, waarin een ‘Nee-tenzij’ toets is opgenomen. Het rapport is opgenomen in de bijlage. Uit het onderzoek blijkt het volgende. In en rond het plangebied blijven alle natuurlijke terreintypen bewaard. Vooral de rietsloten zijn belangrijk als leefgebied en voedselgebied van beschermde soorten. Het is niet te verwachten dat de bebouwing deze rietsloten bedreigd. Deze belangrijke terreintypen voor wilde planten en dieren blijven in het plan behouden. De stukjes akker die bebouwd zullen worden liggen direct tegen de bestaande ontsluiting aan. Het is onmogelijk dat daardoor beschermde soorten van open gebieden bedreigd zullen worden. De invloed van de bebouwing op de sloten is gering. Door de bebouwing zal het nu zeer rustige terrein waarschijnlijk minder geschikt worden als voedselgebied voor roofvogels. Deze broeden echter niet in het jonge bos rondom, maar in oudere bossen verder weg. Door de bebouwing zal het terrein ook minder geschikt worden als voedselgebied voor soorten als edelhert en das. De grote afstand van het plangebied tot de robuuste verbinding Oostvaarderswold, die voor het edelhert van belang zal zijn, zorgt ervoor dat het effect op deze soort gering is. De conclusie van het onderzoek is dat de wezenlijke waarden en kenmerken van de omringende EHS niet significant worden geschaad. Het project kan daardoor uitgevoerd worden.
6
Zoon, buro voor ecologie, ‘Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde’, 22 december 2011.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
67 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Er dient gemitigeerd te worden door bij de uitvoering en het toekomstige gebruik de aanwezige rietsloten te sparen. Er worden dan geen beschermde natuurwaarden bedreigd. Compensatie is niet nodig. Concluderend kan worden gesteld dat het aspect gebiedsbescherming geen belemmering vormt voor de uitvoering van het bestemmingsplan. Bij de ontwikkeling van de huisvesting zal ook natuurontwikkeling plaatsvinden in de vorm van een moeraszone langs de Hoge Vaart. De ontwikkeling van deze zone heeft een positief effect op de natuur in de omgeving. Voor een nadere beschrijving van de moeraszone wordt verwezen naar paragraaf 4.2. De moerasontwikkeling is ook door Zoon, buro voor ecologie, uitgewerkt in een aparte rapportage7. Deze is in de bijlage opgenomen. Toets in het kader van soortbescherming De toets in het kader van de soortenbescherming is geregeld in de Flora- en faunawet (FFW). De FFW bevat verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen. Bij elk plan dat ingrijpt op dergelijke plaatsen dient getoetst te worden wat het effect is op beschermde soorten. De Flora- en faunawet hoeft slechts in een bestemmingsplan te worden geïmplementeerd met het oog op de uitvoerbaarheid van het plan. De wet en bijbehorend Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten ('vrijstellingenbesluit') kent drie verschillende beschermingsregimes voor diverse soorten: Categorie 1
Categorie 2
Categorie 3
algemene soorten waarvoor geen ontheffing aangevraagd hoeft te worden bij bestendig beheer of ruimtelijke ontwikkeling. Anders is wel ontheffing nodig voor verstoren of vernietigen en geldt altijd de zorgplicht (art.2). soorten waarvoor ontheffing aangevraagd moet worden, behalve als er gewerkt wordt volgens een door de minister goedgekeurde gedragscode. Ontheffing kan worden verleend als de gunstige staat van instandhouding van de soort niet in gevaar komt. zeldzame soorten, Habitatrichtlijnsoorten en Vogelrichtlijnsoorten (alle vogels). Altijd moet ontheffing aangevraagd worden. Ontheffing wordt alleen verleend als voldaan wordt aan alle volgende criteria: én - er sprake is van een in de wet genoemd belang én - er geen alternatieven zijn én - de ingreep geen afbreuk doet aan de gunstige staat van instandhouding van de soort
Voor alle beschermde soorten geldt de zorgplicht (art. 2 Flora– en faunawet). Indien het voortbestaan op locatie van beschermde soorten planten of dieren uit categorie 2 en 3 door een ingreep negatief beïnvloed worden, is het daarnaast nodig ontheffing aan te vragen van verboden handelingen op grond van de Flora- en faunawet. Het bevoegd gezag hierin is het Ministerie van ELI.
7
Zoon, buro voor ecologie, ‘Moerasontwikkeling langs Hoge Vaart – terrein Bosruiterweg 16 Zeewolde’, 19 januari 2012
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
68 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Soortbescherming in relatie tot het plangebied Zoon, buro voor ecologie heeft een quickscan natuur uitgevoerd8 voor het plangebied. Het rapport is opgenomen in de bijlage. Uit onderzoek komt het volgende naar voren. Door de uitvoering van het plan worden geen verblijfplaatsen, migratie- en foerageerroutes of belangrijke voedselgebieden van beschermde soorten vernietigd. Het gebied blijft functioneel in tact voor beschermde soorten. Er treedt daardoor geen overtreding van de Flora- en faunawet op. Tussen de voormalige campingplaatsen bevinden zich hagen en struiken. Deze zullen ten behoeve van de bouw van de logiesgebouwen verwijderd moeten worden. Dit dient buiten de broedtijd van vogels (globaal tussen half maart en half juli) te gebeuren. Alle vogels zijn namelijk strikt beschermd als ze broeden. Voor de uitvoering van het plan is geen ontheffing van de Flora- en faunawet nodig. Concluderend kan gesteld worden dat de Flora en faunawet aan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg staat. Wel zal het verwijderen van hagen en struiken buiten de broedtijd plaats moeten vinden en zal tijdens de uitvoering van werkzaamheden uitvoering moeten worden gegeven aan de algemene Zorgplicht uit de Flora- en faunawet.
8
Zoon, buro voor ecologie, ‘Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde’, 22 december 2011.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
69 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
70 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
6.
JURIDISCHE ASPECTEN
6.1
Opbouw regels en verbeelding
Het belangrijkste onderdeel van een bestemmingsplan is de bestemming. Aan alle in het plan begrepen gronden worden ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening bestemmingen toegewezen. Zonodig worden aan deze bestemmingen regels gekoppeld omtrent het gebruik van de in het plan begrepen gronden en van de zich daarop bevindende opstallen. Naast de bestemmingen kunnen ook dubbelbestemmingen voorkomen. Deze overlappen de 'gewone' bestemmingen en geven eigen regels, waarbij er sprake is van een rangorde tussen de bestemmingen en de dubbelbestemmingen. Bij bestemmingen kunnen aanduidingen voorkomen met als doel bepaalde zaken nader of specifieker te regelen. Aanduidingen zijn terug te vinden op de (analoge) verbeelding en hebben een juridische betekenis in het bestemmingsplan. Alle overige op de (analoge) verbeelding voorkomende zaken worden verklaringen genoemd. Verklaringen hebben geen juridische betekenis, maar zijn op de (analoge) verbeelding opgenomen om deze beter leesbaar te maken (bijvoorbeeld topografische ondergrond). Verklaringen worden in de digitale verbeelding niet uitgewisseld, waardoor die informatie de burger via de digitale weg niet zal bereiken. In het kader van het rapport “Standaard Vergelijkbare bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008)” zijn bindende afspraken gemaakt over de opbouw van de planregels. De hoofdstukindeling van de regels is als volgt: Inleidende regels begrippen wijze van meten Bestemmingsregels bestemmingen dubbelbestemmingen Algemene regels anti-dubbeltelbepaling algemene bouwregels algemene gebruiksregels algemene aanduidingsregels algemene afwijkingsregels algemene wijzigingsregels Overgangs- en slotregels overgangsrecht slotregel Naast de ‘standaardopbouw’ is in de SVBP2008 ook een aantal begrippen en de wijze van meten vastgelegd. Het voorliggende bestemmingsplan is daarop afgestemd, waarbij ook gebruik gemaakt is van de standaardregels van de gemeente Zeewolde.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
71 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Digitalisering De SVBP2008 is een landelijke standaard en vanaf 1 januari 2010 verplicht geworden. De basis werd gelegd in de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro), die op 1 juli 2008 in werking is getreden. In de Wro is de verplichting opgenomen dat voor het maken, beschikbaar stellen en gebruiken van digitale plannen de RO standaarden en regels 2008 van toepassing zijn. De standaarden zijn wettelijk verankerd door middel van een Ministeriële regeling als uitvoeringsregeling van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De inwerkingtreding van de digitale paragraaf van de Wro (Ministeriële regeling Standaarden Ruimtelijke Ordening) geldt vanaf 1 januari 2010. Dit betekent dat nieuwe bestemmingsplannen die na 1 januari 2010 in procedure worden gebracht, digitaal beschikbaar moeten worden gesteld. Het voorliggende bestemmingsplan “De Bosruiter” is conform de landelijke RO-standaarden (2008) opgesteld. Het plan voldoet daarmee aan de digitale verplichting.
6.2
Opbouw bestemmingsregels
De bestemmingsregels hebben betrekking op een bestemming. In een bestemmingsregel wordt aangegeven hoe de als zodanig op de (analoge) verbeelding aangegeven gronden mogen worden bebouwd en gebruikt. Tevens kan de bestemmingsregel een omgevingsvergunning voor de uitvoering van een werk, geen bouwwerk zijnde (de voormalige aanlegvergunning) bevatten. De indeling van een bestemmingsregel is als volgt: Bestemmingsomschrijving; Bouwregels; Nadere eisen; Afwijken van de bouwregels; Specifieke gebruiksregels; Afwijken van de gebruiksregels; Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden; Wijzigingsbevoegdheid Duidelijk mag zijn dat een bestemmingsregel niet alle bovenstaande elementen hoeft te bevatten. Dit kan per bestemming verschillen.
6.3
Opbouw (analoge) verbeelding
Uit de SVBP2008 volgen diverse verplichtingen voor wat betreft de verbeelding, zoals de kleur van de ondergrond (grijs) en minimaal weer te geven aspecten op de ondergrond. Ook de diverse kleuren van de bestemmingen, alsmede de verhouding van de op de verbeelding voorkomende lijndiktes zijn verplicht voorgeschreven. De legenda ziet er als volgt uit:
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
72 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Bestemmingen bestemmingen (in alfabetische volgorde) dubbelbestemmingen (in alfabetische volgorde) Aanduidingen gebiedsaanduidingen (in alfabetische volgorde) functieaanduidingen (in alfabetische volgorde) bouwvlak bouwaanduidingen (in alfabetische volgorde) maatvoeringsaanduidingen (in alfabetische volgorde) figuren Verklaringen (in alfabetische volgorde). Ook hier geldt dat een bestemmingsplan niet alle bovenstaande elementen hoeft te bevatten. Dit kan per plan verschillen. Voor de ondergrond van de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van de meest actuele Grootschalige Basiskaart van Nederland (GBKN), waar nodig aangevuld met de kadastrale kaart en aan de hand van luchtfoto’s. Straatnamen en huisnummers zijn op de verbeelding (plankaart) weergegeven. De kaart is op een schaal van 1:2000 geplot. In de legenda op verbeelding is bovendien de versie en status van het bestemmingsplan vermeld (voorontwerp/ontwerp/vastgesteld). Verder staat de noordpijl in de legenda aangegeven.
6.4
Afstemming met andere regelgeving
Welstandsnota: Bouwplannen worden niet alleen getoetst aan de bepalingen in dit bestemmingsplan ten aanzien van: omvang en situering van gebouwen; omvang en situering van bijgebouwen/aan- en uitbouwen; omvang en situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde; maar worden daarnaast getoetst aan het gemeentelijke welstandsbeleid ten aanzien van: aan- en/of uitbouwen; bijgebouwen en overkappingen: dakkapellen; gevelwijzigingen; erfafscheidingen; reclame.
6.5
Artikelgewijze toelichting
In deze paragraaf wordt voor elk artikel een nadere inhoudelijke toelichting gegeven.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
73 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Artikel 1 en 2: Voor de begripsomschrijvingen en wijze van meten is aangesloten bij het SVBP 2008, de NIROV-uitgaven: “Op dezelfde (digitale) leest” en de standaardregels van de gemeente Zeewolde. Artikel 3 Agrarisch Deze bestemming is toegekend aan de gronden die niet worden gebruikt voor de huisvesting van de tijdelijke werknemers, maar die wel tot het voormalige kampeerterrein behoren. Hier vindt momenteel al agrarisch gebruik plaats. Dat kan met deze bestemming worden voortgezet. Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een bouwhoogte van maximaal 3 meter toegestaan. Artikel 4 Gemengd Deze bestemming is gebruikt om de logiesgebouwen met centrale voorzieningen ten behoeve van de huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten, op maat te bestemmen. Het terrein en de gebouwen dient bedrijfsmatig te worden geëxploiteerd, om permanente bewoning te voorkomen. Ook zijn binnen deze bestemming daarbij behorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, speel- en sportvoorzieningen, water en nutsvoorzieningen toegestaan. Voorts zijn (ontsluitings)wegen en paden mogelijk. Dit kunnen zowel (ontsluitings)wegen en paden zijn ten dienste van de bestemming Gemengd als ten behoeve van de aangrenzende bestemming Agrarisch. Gebouwen voor logies toegestaan zijn toegestaan en gebouwen voor centrale voorzieningen ten behoeve van de logies. Gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd. De goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6,5 meter en de bouwhoogte niet meer dan 8,5 meter. Hierdoor zijn gebouwen van maximaal 2 bouwlagen met een flauwe kap mogelijk. De gebouwen ten behoeve van de centrale voorzieningen mogen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd – centrale voorziening’. Daarbij gaat het om een winkeltje, receptie, kantoren, leslokalen, wasruimte, stilteruimte, fitnessruimte, recreatieruimte en opslag. Voor alle centrale voorzieningen geldt dat ze overwegend gericht moeten zijn op de arbeidsmigranten op het terrein en niet overwegend op mensen ‘van buiten’ het terrein. De centrale voorzieningen worden immers opgericht ten behoeve van de logiesgebouwen. Zo is een winkeltje met een maximale oppervlakte van 350 m² wel mogelijk, maar is een ‘grote supermarkt’, overwegend gericht op klanten/bezoekers ‘van buiten’ (het terrein voor logies) niet toegestaan. Ook een kantine/recreatieruimte ten behoeve van de logies is toegestaan, maar ook hiervoor geldt dat geen horeca is toegestaan die overwegend is gericht op klanten/bezoekers ‘van buiten’. Ook voor de lesruimte geldt dat het moet gaan om lesruimte ten behoeve van de logies. Niet toegestaan is lesruimte overwegend ten behoeve van cursisten/scholieren ‘van buiten’. In de regels is vastgelegd dat de logiesgebouwen zo moeten worden ingericht dat in alle logiesgebouwen gezamenlijk maximaal 600 personen voor tijdelijke
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
74 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
logies kunnen worden ondergebracht, en dat er per logé tenminste 10 m² vloeroppervlakte beschikbaar moet zijn. Dit om de (brand)veiligheid en de kwaliteit van de huisvesting te waarborgen. Het parkeren ten behoeve van de logies en centrale voorzieningen dient op eigen terrein te worden opgelost. De agrarische gronden mogen niet worden gebruikt voor parkeren ten behoeve van de logies en centrale voorzieningen. Moerasontwikkeling In de gebruiksregels van de bestemming ‘Gemengd’ zijn voorwaarden opgenomen om de totstandkoming en handhaving van de moeraszone langs de Hoge Vaart zeker te stellen. Het gebruik van de logiesgebouwen en centrale voorzieningen is daartoe uitsluitend toegestaan als ter plaatse van de bestemming ‘Natuur’ wordt voorzien in de aanleg en instandhouding van deze moeraszone. Dit betekent dat er sprake is van strijdig gebruik als de logiesgebouwen en centrale voorzieningen gebruikt worden terwijl er geen moeraszone is gerealiseerd. Ook ontstaat er strijdig gebruik op het moment dat de moeraszone ongedaan wordt gemaakt, terwijl het gebruik van de logiesgebouwen en centrale voorzieningen wordt voortgezet. Dit biedt de mogelijkheid om handhavend op te treden tegen de verwijdering van de moerasontwikkeling. De aanleg van de moerasontwikkeling dient te gebeuren conform het ‘Technisch dwarsprofiel moerasontwikkeling’ dat als bijlage bij de regels is opgenomen. Artikel 5 Natuur De strook grond langs de Hoge Vaart die zal worden ingericht als moeraszone is opgenomen in de bestemming ‘Natuur’. Binnen deze bestemming is een omgevingsvergunning vereist voor diverse werken en werkzaamheden, ter bescherming van de natuurwaarden. Werken en werkzaamheden die uitgevoerd moeten worden om de gronden in te richten als moeraszone zijn uitgezonderd van de vergunningplicht. Artikel 6 Verkeer-2 Deze bestemming is toegepast voor de toegangsweg in het plangebied naar de huisvesting en de agrarische gronden. Deze heeft niet alleen een verkeersfunctie, maar ook een verblijfsfunctie. Ook de direct omliggende gronden hebben deze bestemming gekregen. Binnen deze bestemming zijn onder meer wegen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen mogelijk. Artikel 7 Waarde – Archeologie Deze dubbelbestemming is gebruikt ter bescherming van terreinen die volgens de gemeentelijke archeologische beleidskaart een gematigde archeologische verwachting hebben (archeologisch waardevol gebied 4). Bouwplannen en grondbewerkingen met een omvang van meer dan 1,5 ha en een diepte van meer dan 80 centimeter kunnen alleen worden gerealiseerd als eerst een archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden. Artikel 8 Anti-dubbeltelbepaling In het nieuwe Besluit op de ruimtelijke ordening is hiervoor een standaard bepaling opgenomen. Het besluit verplicht om deze bepaling in het bestemmingsplan op te nemen.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
75 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Artikel 9 Algemene bouwregels In artikel 4 is bepaald dat de gebouwen voor logies en centrale voorzieningen binnen het bouwvlak moeten worden gebouwd. Als de grens van het bouwvlak wordt overschreden door een ondergeschikt bouwdeel van deze gebouwen, zoals een dakoverstek, kan dat met deze bepaling worden opgelost. Zolang de overschrijding niet meer dan 0,50 meter bedraagt is dat toelaatbaar. Artikel 10 Algemene gebruiksregels De algemene gebruiksregels zijn van toepassing op het gebruik in alle in het plan voorkomende bestemmingen. Daarnaast zijn ook in de verschillende bestemmingen specifieke gebruiksbepalingen opgenomen. Artikel 11 Algemene afwijkingsregels Voor de afwijkingsbepalingen middels omgevingsvergunning geldt dat in artikel 11 van de planregels algemene afwijkingsbepalingen zijn opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. In de verschillende bestemmingen zijn specifieke afwijkingsbepalingen (van de bouwregels en van de gebruiksregels) opgenomen die alleen voor die bestemming van toepassing zijn. In de algemene afwijkingsbepalingen is onder meer een mogelijkheid opgenomen om met maximaal 10% af te wijken van de voorgeschreven maatvoering. Artikel 12 Overgangsregels Deze overgangsregels zijn overgenomen uit het Besluit ruimtelijke ordening. De grootste verandering ten opzichte van de tot voor kort gebruikelijke overgangsregels is dat de peildatum voor bouwen en gebruik, gelijk is getrokken. Ook voor het bouwen is nu de datum van inwerkingtreding van het bestemmingsplan beslissend. Dat was voorheen de datum van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan. De wetgever heeft met die gelijkschakeling beoogd eenduidigheid te scheppen. Indien bouwwerken die onder het overgangsrecht vallen teniet gaan ten gevolge van een calamiteit, dan bestaat de mogelijkheid om terug te bouwen. Onder een calamiteit wordt hier verstaan: een verwoesting door een onvermijdelijk, eenmalig, buiten schuld van de indiener van de bouwaanvraag veroorzaakt onheil. Artikel 13 Slotregel Hier is opgenomen hoe de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
76 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
7.
UITVOERBAARHEID
7.1
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Vooroverleg In het kader van artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is overleg gevoerd over het voorontwerpbestemmingsplan met de gebruikelijke overlegpartners in het kader van de ruimtelijke ordening. In totaal heeft drie keer vooroverleg plaatsgevonden met de VROM-Inspectie (geen reactie), Waterschap Zuiderzeeland, Provincie Flevoland en Brandweer Flevoland: 31 oktober 2011 op basis van de principe-aanvraag voor het projectbesluit; 28 december 2011 op basis van het 1e concept voorontwerp bestemmingsplan; 23 januari 2012 op basis van het 2e concept voorontwerp bestemmingsplan. Naar aanleiding van de laatstgenoemde overlegronde hebben 3 overlegpartners gereageerd. Onderstaand zijn die reacties samengevat en voorzien van een gemeentelijk antwoord. 1. Provincie Flevoland, Postbus 55, 8200 AB Lelystad De provincie heeft twee reacties ingediend. Reactie 1 In de ambtelijke reactie op het principeverzoek die op 23 december 2011 is toegezonden, is medegedeeld dat de voorgestane ontwikkeling niet past binnen het Omgevingsplan Flevoland 2006, doch dat, indien de ontwikkelingen dat rechtvaardigen, onder bepaalde voorwaarden verruiming van het planologisch regime uit het Omgevingsplan mogelijk is door toepassing van het zogenoemde experimentenkader. Voor toepassing van het experimentenkader is een integraal plan vereist. Het integraal plan zal inzicht moeten bieden in de volgende punten: De ambities voor het versterken van de vitaliteit van het landelijk gebied; Het waarborgen en verbeteren van de kwaliteit van het landelijk gebied, bijvoorbeeld door eisen van verevening en randvoorwaarden voor nieuwe functies te stellen; De wijze waarop met de bestaande situatie en functies in het gebied wordt omgegaan; De wijze waarop hierbij omgegaan wordt met natuurwaarden (saldobenadering); De wijze waarop het experiment past binnen de ontwikkelingsvisie 2030 en bijdraagt aan de provinciale opgaven voor de speerpunten. De provincie constateert dat in de ‘Visie huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten De Bosruiter, toetsing aan Omgevingsplan/ experimentenkader’, deze punten aan de orde komen. De visie biedt daarmee voldoende basis voor het in behandeling nemen van dit verzoek voor toepassing van het experimentenkader.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
77 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
In het kader van de procedure van een verzoek tot toepassing van het experimentenkader moeten Provinciale Staten worden geraadpleegd. Om die reden zal de overgelegde Visie voor Provinciale Staten ter inzage worden gelegd. Op het ontwerp bestemmingsplan kan de provincie zonodig om inhoudelijke redenen zienswijzen indienen. Provinciale Staten worden in die fase van de procedure in de gelegenheid gesteld wensen en bedenkingen kenbaar te maken. Mede aan de hand hiervan zal overwogen worden of daadwerkelijk gebruik gemaakt zal worden van het Wroinstrumentarium. Indien voorafgaand aan de vaststelling van het ontwerpbestemmingsplan behoefte is aan bestuurlijk overleg, dan verneemt de provincie dat graag. Reactie gemeente De gemeente is verheugd dat de provincie het verzoek voor toepassing van het experimentenkader in behandeling wil nemen en neemt voor het overige de reactie ter kennisgeving aan. Reactie 2 Het voorontwerpbestemmingsplan geeft aanleiding het volgende op te merken. Logies/Logieseenheden/logiesgebouwen In artikel 3 zijn specifieke gebruiksregels opgenomen die moeten waarborgen dat er geen permanente bewoning plaatsvindt. De wijze waarop dit is opgenomen heeft instemming van de provincie. Er wordt vanuit gegaan dat de gemeente aan de handhaving van dit onderdeel van de regels strak de hand houdt. Reactie gemeente Uiteraard zal de gemeente handhavend optreden indien permanente bewoning optreedt. Voor het overige neemt de gemeente de reactie ter kennisgeving aan. Relatie met de omliggende Ecologische Hoofdstructuur (EHS) Hoewel gebruik overeenkomstig het huidige bestemmingsplan ook een externe werking op de omliggende EHS heeft, is niet uitgesloten dat met de voorgenomen functiewijziging een verandering plaatsvindt op het punt van de externe werking. Het is nodig om de effecten op het omliggende natuurgebied in het bestemmingsplan beter in beeld te brengen en om tot kwalitatief goede oplossingen te komen te komen ter voorkoming van een ongewenste belasting van het gebied. Reactie gemeente Ten behoeve van de ontwikkeling van de huisvesting is door Zoon, buro voor ecologie9, een natuuronderzoek (nee-tenzij toets) uitgevoerd. Hierin is gekeken naar de externe werking op de 9
Zoon, buro voor ecologie, ‘Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde’, 22 december 2011
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
78 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
omliggende EHS. De effecten op het natuurgebied zijn daarmee in beeld gebracht. De conclusie van het onderzoek is dat de wezenlijke waarden en kenmerken van de omringende EHS niet significant worden geschaad. Een ongewenste belasting van het gebied zal dus niet optreden. Sterker nog, door het project zal er een positief effect op de natuur in de omgeving ontstaan. Het project voorziet er namelijk in dat er langs de Hoge Vaart een 20 meter brede moerasstrook wordt aangelegd. Hierdoor zal een aaneengesloten moeraszone langs de Hoge Vaart ontstaan. Zo wordt de omringende EHS beter met elkaar verbonden, dan nu het geval is. Het plan hiervoor is in overleg met SBB uitgewerkt. De Bosruiterweg Het is belangrijk bij de nadere uitwerking van het plan aandacht te schenken aan de wijze waarop het verkeer op de betreffende weg is afgestemd op de nieuwe gebruiksvormen in en nabij het plangebied. Het bestemmingsplan dient hierover voldoende duidelijkheid te verschaffen. Reactie gemeente Naar aanleiding van de reactie heeft DHV een onderzoek uitgevoerd naar de verkeerskundige impact van de ontwikkeling10 en is de verkeersparagraaf in de toelichting herzien. Hieruit blijkt dat de verkeersintensiteit op de Bosruiterweg de maximale capaciteit van de weg niet overschrijdt. Derhalve zullen zich geen verkeersproblemen voordoen. Bovendien heeft de nieuwe bestemming een kleinere impact op de verkeersstromen dan de huidige bestemming. Wel zullen er een aantal extra uitwijkplaatsen langs de Bosruiterweg worden aangelegd. Natuurvriendelijke oevers Voor de aanleg van de natuurvriendelijke oevers is ontheffing nodig op grond van de Verordening Fysieke Leefomgeving Flevoland. Aan een dergelijke ontheffing zullen voorwaarden worden verbonden. Hierover zal nader overleg noodzakelijk zijn. Hoe dit feitelijk het meest praktisch kan worden vormgegeven valt overigens buiten de werking van deze bestemmingsplanbeoordeling. Reactie gemeente De ontheffing zal voor de start van aanleg van de oevers worden aangevraagd. Voorafgaand hieraan kan dan zonodig nader overleg plaatsvinden. 2. Waterschap Zuiderzeeland, Postbus 229, 8200 AE Lelystad Het Waterschap is positief over het ontwerp-bestemmingsplan. Wel heeft het waterschap nog één vraag. Er wordt extra waterberging gerealiseerd. Dat is prima. Maar hoe zit het met de afvoer naar de Hoge Vaart? Is de bestaande duiker voldoende en in hoeverre speelt de natuurstrook nog een rol bij de waterafvoer?
10
DHV, ‘Memo Ontwikkeling logies seizoensarbeiders’, kenmerk MO-AF20120621, 31 oktober 2012
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
79 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
Reactie gemeente De aan te leggen natuurstrook speelt geen enkele rol bij de waterafvoer. Deze vormt ook geen enkele belemmering hiervoor. Het is mogelijk de bestaande waterafvoer te handhaven of een nieuwe in te passen indien nodig. De waterafvoer richting de Hoge Vaart zal afdoende geregeld worden, maar betreft een uitvoeringsaspect, dat niet in het bestemmingsplan kan worden geregeld en dat nader zal worden bekeken bij de civieltechnische uitwerking van het plan. De duiker zal dus worden aangepast, indien blijkt dat de capaciteit onvoldoende is. Dit is ook in paragraaf 5.6 van de toelichting opgenomen. 3. Brandweer Flevoland, Postbus 10334, 1301 AH Almere De brandweer heeft twee reacties ingediend. Reactie 1 De externe veiligheid is voldoende behandeld. De risico’s vallen buiten het plan of buiten het kader van het BEVI. Wel dienen de propaantanks in het kader van het nieuwe gebruik te voldoen aan de daarvoor geldende eisen. Tevens wordt aandacht gevraagd voor de bereikbaarheid van het plangebied over de Bosruiterweg. Verzocht wordt om informatie over de breedte van de weg. De verbetering in het kader van het Oostvaarderswold zou nog lang op zich kunnen laten wachten en daarmee wordt het plangebied mogelijk tekort gedaan. Met name omdat de verwachting is dat de functie veel automatische meldingen genereert. Wat betreft deze meldingen bieden het keurmerk en het convenant nog een mogelijk aanknopingspunt bij het terugdringbeleid. Reactie 2 De brandweer adviseert het volgende in het kader van bereikbaarheid. De wegbreedte is onvoldoende voor een onbelemmerde doorgang voor de hulpdiensten. Het voldoende veilig en snel passeren van het tegemoetkomende verkeer dient daarom gefaciliteerd te worden. Er dienen voldoende passeervakken als uitwijkmogelijkheid voor tegenliggers te zijn. Voorgesteld wordt passeervakken te realiseren die aan de zuidzijde 0,9 meter uitwijkmogelijkheid geven voor het tegemoetkomende verkeer, zodat het hulpverleningsvoertuig voldoende ruimte tot zijn beschikking heeft. De passeerstroken dienen zichtbaar te zijn voor eenieder. Afritten zijn ook geschikt als uitwijkmogelijkheid. De interval tussen de uitwijkmogelijkheden kan in de orde van grootte van 300 meter liggen. De precieze invulling en detaillering wordt aan de afdeling verkeer van de gemeente overgelaten. De invulling hiervan hoopt de brandweer in de toelichting van het bestemmingsplan terug te vinden. Reactie gemeente In het verleden stonden er 3 propaantanks op Bosruiterweg 16. Eén tank is in 1999 gemeld en hoorde bij de beheerdersunit/-woning
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
80 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
(AMvB 99/127) en twee grotere tanks zijn in 2005 gemeld als onderdeel van camping Flevoresort De Bosruiter (AMvB 05/015). De beheerdersunit en de camping werden destijds als twee afzonderlijke inrichtingen gezien, vandaar dat er twee meldingen zijn gedaan. De beheerderswoning is enige tijd terug verwijderd of gesloopt. Tijdens controlebezoek op 9 december 2010 stond de tank er nog wel, maar was deze leeg en was de gasleiding doorgeknipt/-gezaagd. Op 15 maart 2012 is geconstateerd dat de tank is verwijderd. Nu deze inrichting niet langer bestaat, komt ook de melding uit 1999 te vervallen. Tijdens controlebezoek in december 2010 was nog één van de twee tanks van de camping aanwezig. Deze was eveneens leeg en de gasleiding was eveneens doorgeknipt. Op 15 maart 2012 is geconstateerd dat de situatie met betrekking tot deze tank niet is gewijzigd t.o.v. het eerdere bezoek. Op dit moment is er dus nog één propaantank aanwezig, die niet in gebruik is. De tank is in 2011 nog gekeurd. De tank voldoet derhalve aan de eisen. De toelichting van het bestemmingsplan is hierop aangepast. Langs de Bosruiterweg zijn al een aantal uitwijkplaatsen aanwezig. Daarnaast zullen aan de zuidzijde van de Bosruiterweg op de aanrijdroute van de brandweer een aantal extra uitwijkplaatsen worden aangelegd. Deze zullen bestaan uit 39 stelconplaten. De uitwijkplaatsen zullen een lengte van 20 meter krijgen en een breedte van 2 meter. Hiermee ontstaat ter plaatse van de uitwijkplaatsen een totale wegbreedte van 5,6 meter. Daarmee zal er voldoende ruimte zijn voor een ongehinderde doorgang van hulpverleningsvoertuigen. De uitwijkplaatsen zullen zo goed mogelijk zichtbaar worden gemaakt. Het interval tussen de uitwijkmogelijkheden zal variëren tussen de 200 en 350 meter. In hoofdstuk 4 van de toelichting is ook een passage opgenomen over de uitwijkplaatsen, met daarbij een afbeelding van de ligging van de plaatsen. Zienswijzen Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 26 juli 2012 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Een ieder kon in die periode zijn/haar zienswijze over het ontwerpbestemmingsplan kenbaar maken. Er zijn 177 zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in een aparte ‘Nota van zienswijzen’. Voor de inhoud en beantwoording van deze zienswijzen wordt dan ook verwezen naar deze nota. Tengevolge van de beoordeling van de zienswijzen zijn een aantal wijzigingen in het plan aangebracht. Deze zijn aangegeven in een aparte ‘Lijst met aanpassingen’. Voor de wijzigingen wordt dan ook verwezen naar deze lijst. Zowel de ‘Nota van zienswijzen’ als de ‘Lijst met aanpassingen’ zijn opgenomen in de bijlage. 7.2
Economische uitvoerbaarheid
Exploitatieplan Samen met het bestemmingsplan kunnen exploitatieplannen (ex. art. 6.12 Wro) vastgesteld worden. Op basis van het exploitatieplan worden
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
81 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
(plan)kosten verhaald. Een exploitatieplan hoeft niet opgesteld te worden als het kostenverhaal ‘anderszins verzekerd’ is, door middel van bijvoorbeeld anterieure overeenkomsten of als de gemeente eigenaar is van de gronden. De gemeente Zeewolde heeft met de initiatiefnemer een overeenkomst plankosten en een exploitatieovereenkomst afgesloten. Tevens heeft de gemeente met de initiatiefnemer een planschadeovereenkomst afgesloten. Eventuele planschade voor derden ten gevolge van de ontwikkelingen komt hierdoor niet voor rekening van de gemeente, maar zal gedragen moeten worden door de initiatiefnemer. Overigens wordt de kans op planschade nihil geacht, zo blijkt uit een planschaderisicoanalyse die door het Kenniscentrum voor Overheid en Bestuur is opgesteld11. Deze analyse is als bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen. Voorts hebben de gemeente en initiatiefnemer een overeenkomst afgesloten inzake de aanleg en onderhoud van de te ontwikkelen moeraszone langs de Hoge Vaart. Tot slot is tussen de gemeente en initiatiefnemer een convenant gesloten waarin afspraken zijn opgenomen over beheer en toezicht. De voorgaande overeenkomsten betekenen dat het kostenverhaal anderszins verzekerd is en er geen exploitatieplan hoeft te worden opgesteld. De overeenkomsten zijn als bijlage bij de toelichting opgenomen. Exploitatie huisvesting (financiële onderbouwing) Hieronder is een samenvatting opgenomen van de financiële onderbouwing van de huisvesting, die is opgesteld door de initiatiefnemer. Inleiding Deze prognose omvat het plan voor de exploitatie van het terrein “de Bosruiter” te Zeewolde en de ontwikkeling van tijdelijke huisvesting (en benodigde faciliteiten) voor arbeidsmigranten op dit terrein. De doelstelling met betrekking tot de exploitatie van het terrein is verhuur van slaapplaatsen aan, bij voorkeur enkele grote, uitzendbedrijven met personeel in Zeewolde en directe omgeving. Het te verwerven perceel is ca. 22 hectare groot. Hiervan is slechts ca. 6 Ha benodigd voor het plan. Het resterende gedeelte van het terrein is voor een goede uitvoering van het plan niet nodig en kan na aankoop worden vervreemd, verhuurd of anderszins worden ingezet. Met dit plan is een investering van ca. € 6 miljoen gemoeid, waarvan € 2,6 miljoen benodigd is voor de aanschaf van de grond. Concept Op het te verwerven terrein is het de bedoeling om huisvesting te bieden aan maximaal 600 arbeidsmigranten, door middel van verhuur van de slaapplaatsen aan uitzendbureaus. Bij voorkeur geschiedt de verhuur aan een
11
Kenniscentrum voor Overheid en Bestuur, ‘Planschaderisicoanalyse – Ten aanzien van de voorgenomen nieuwbouw van 15 logiesgebouwen en bijbehorende bouwwerken voor huisvesting van arbeidsmigranten op het perceel Bosruiterweg 16 A t/m S te (3897 LV) Zeewolde’, 12 juni 2012.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
82 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
beperkte selectie van uitzenders. Met enkele van de beoogde partijen is reeds een intentieovereenkomst gesloten (in totaal 300 slaapplaatsen). De huisvesting zal voldoen aan het zwaarste keurmerk voor personeelshuisvesting dat Nederland kent, namelijk het keurmerk SKIA (Stichting Keurmerk Internationale Arbeidsbemiddeling). Prognose a. Omzet & bruto bedrijfsresultaat De geprognosticeerde omzet is gebaseerd op een marktconform (all-in) weektarief van € 65,00 per persoon. In totaal worden er 600 slaapplaatsen gecreëerd. Qua bezettingsgraad is er, gezien de hoge mate van wisseling van bewoners en de reeds geuite belangstelling vanuit de markt, gerekend met 80% bezetting vanaf 2013. In de kostprijs van de omzet zijn de kosten GWL (gas, water en licht) opgenomen. De neveninkomsten uit aanvullende diensten (winkel, wasserij en recreatie) en de hiermee gepaard gaande kosten maken geen deel uit van deze prognose. b. Onderhoud Groot onderhoud aan de gebouwen zal op ad-hoc basis geschieden middels inlening van personeel van de participanten van HAM Nederland BV. Beide partijen beschikken over vakkrachten met een gedegen kennis en de benodigde ervaring in houtskeletbouw en de ontwikkeling van (asielzoekers)locaties. Klein onderhoud geschiedt door de beheerder van de locatie. c. Loonkosten Er is in deze planopzet rekening gehouden met een totale inzet op locatie van 3,5 Fte voor beheer, onderhoud en schoonmaak. d. Afschrijvingskosten Met betrekking tot de afschrijvingen is gerekend met de volgende afschrijvingspercentages per jaar: -
Logiesgebouwen & centrale voorzieningen 10% Inventarissen 20% Overige investeringen 10% Terreinen 0%
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
83 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
e. Prognose winst- en verliesrekening HAM Nederland, inzake De Bosruiter (verdicht) (Bedragen x € 1.000) 2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
Bruto bedrijfsresultaat
100
1.200
1.300
1.300
1.300
1.300
1.300
1.300
1.300
1.300
Som der kosten
110
600
650
650
650
625
625
625
625
625
Bedrijfsresultaat
-10
600
650
650
650
675
675
675
675
675
Financiële baten en lasten
-120
-265
-240
-210
-180
-150
-120
-90
-60
-30
Resultaat voor belastingen
-130
335
410
440
470
525
555
585
615
645
Conclusie Door de afgesloten overeenkomsten en gelet op de financiële onderbouwing is de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan verzekerd.
7.3
Handhaving
Het is van groot belang dat de gemeente toezicht houdt op de naleving van het bestemmingsplanbeleid. Daarom dienen de planregels van het nieuwe bestemmingsplan ‘De Bosruiter’ consistent te worden gehandhaafd. Handhaving bestaat uit 3 fasen: handhaving start bij het bieden van de noodzakelijke informatie. Immers: onbekend maakt onbemind; bij concrete overtredingen zal primair in minnelijk overleg worden getracht deze op te lossen; als het minnelijk overleg niet tot het gewenste doel leidt, zal feitelijk optreden onontkoombaar zijn. De gemeente zal dan een keuze maken uit het opleggen van een dwangsom om het uitvoeren van bestuursdwang. In beginsel zullen signaleringen van overtredingen, ongeacht de aard en omvang, altijd een vervolg krijgen in de zin van legalisatie (bestemming en/of vergunning), aanschrijving of, onder bepaalde voorwaarden, een gedoogbesluit. Alleen op deze wijze kunnen niet gewenste ontwikkelingen tijdig worden tegengegaan en kunnen eventueel te accepteren afwijkingen (tijdelijk) worden gedoogd. Tevens wordt voorkomen dat de handhaving afglijdt naar een ongewenst niveau.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
84 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012
De handhavingsprocedure Handhaving vindt plaats aan de hand van controles. Deze vinden op verschillende manieren en momenten plaats: via controle achteraf op verleende vergunningen; via ad-hoc controles vanaf de openbare weg en aan de hand van klachten/meldingen van burgers; via een systematische controle 1 keer per jaar, zo mogelijk vanaf de openbare weg en desnoods door percelen te betreden. Prioriteiten worden bepaald aan de hand van het jaarlijks vast te stellen uitvoeringsprogramma. Dit uitvoeringsprogramma is gebaseerd op de nota handhaving, waarin gemeentebreed de handhavingstaken zijn opgenomen. Het uitvoeringsprogramma bepaald in hoeverre bepaalde overtredingen een zekere prioriteit hebben ten opzichte van andere overtredingen. Daarnaast worden omgevingsvergunningen voor milieu gecontroleerd en de bedrijven en hun activiteiten worden gecontroleerd op naleving van de milieuregelgeving. Afwijkingen van de vergunningen en vermeende strijdigheid met het bestemmingsplan worden doorgegeven aan het werkveld dat zich bezighoudt met de handhaving van het bestemmingsplan. Hierbij fungeren de milieucontroles als signaaltoezicht. Zodra een overtreding is geconstateerd zal worden nagegaan of een oplossing (legalisatie) mogelijk is. Kan geen vergunning worden verleend (bijvoorbeeld overtreding is in strijd met het bestemmingsplan of welstandseisen) dan vindt een gesprek plaats tussen overtreder en de gemeente. Zo nodig treedt de gemeente op en kan er een dwangsom of bestuursdwang worden toegepast.
Gemeente Zeewolde Bestemmingsplan De Bosruiter mRO /TOE/07.15-7/ januari 2013
85 NL.IMRO.0050.BPDeBosruiter-VS01 Vastgesteld d.d. 13 december 2012