ZEEWOLDE GAAT VOOR DE WIND NOTITIE VAN UITGANGSPUNTEN EN AMBITIES
Uitgangspunten en ambities voor het saneren en opschalen van het huidige windmolenbestand in de gemeente Zeewolde.
Oktober 2012
2
Pag.
Inhoudsopgave
1.
Zeewolde, hét winddorp van Nederland - Geschiedenis - Windenergie als meest optimale bron van duurzame energie - Doel notitie van uitgangspunten en ambities
4 4
2.
Een ingewikkeld speelveld - Agrariërs - WOWF - Overheden - Huishoudens en bedrijven - Overige partijen
6 6 6 7 7 7
3.
Regioplan Flevoland
9
4.
Uitgangspunten gemeente Zeewolde
11
5.
Aanvullende ambities gemeente Zeewolde
17
Zeewolde gaat voor de wind
3 3
oktober 2012
3
1.
Zeewolde, hét winddorp van Nederland
Geschiedenis In Zeewolde staan de meeste windmolens per gemeente in Nederland. In totaal gaat het om 254 bestaande windmolens en daar komen nog 45 nieuwe windmolens bij (projecten Zuidlob en Sternweg). Er wordt in Zeewolde op dit moment 3 keer meer groene stroom geproduceerd dan alle huishoudens en bedrijven überhaupt aan energie nodig hebben. Als de projecten Zuidlob en Sternweg gereed zijn zelfs 4 keer meer! Zeewolde is daarmee de enige gemeente in Nederland die klimaatpositief is. In de jaren '90 kwam de ontwikkeling van windmolens in een stroomversnelling. De eerste Lagerweij molens van 36 meter ashoogte werden overvleugeld door nieuwe types van 50 en 70 meter ashoogte. In deze periode volgden de gemeentelijke ruimtelijke plannen de ontwikkeling van de windmolens. In het Windmolenassenplan (laatste versie 2006) is door de gemeente in kaart vastgelegd waar de windmolens in Zeewolde (hoofdzakelijk het agrarische middengebied) geplaatst moesten worden. De realisatie daarvan heeft jaren in beslag genomen, maar is ondertussen vrijwel volledig gerealiseerd. Achterliggend argument achter het bijbehorende beleid was dat de windmolens zorgden voor extra inkomsten voor de op dat moment moeizame financiële bedrijfsvoering binnen de agrarische sector. Het bijbehorende credo luidde: 'iedere agrariër een molen'. In 2005 besloot de provincie Flevoland om een bouwstop in te lassen voor de bouw van windmolens. Als achterliggend argument gold dat er sprake was van een te sterk negatieve landschappelijke aantasting. Op basis van dit standpunt heeft de provincie in 2008 de Beleidsregel Windenergie vastgesteld met nieuwe kaders voor de realisatie van windmolens in Flevoland. Hiermee is in feite een fase van ontwikkeling van windenergie afgesloten en een opmaat neergelegd naar een nieuwe ontwikkeling. De projecten Sternweg en Zuidlob zijn daar voorbeelden van. Minder molens, maar wel groter en hoger, dus met meer vermogen. Het nieuwe credo is dan ook: 'meer vermogen met minder molens'. Een belangrijke trend is dat steeds meer gezocht wordt naar mogelijkheden om de lokaal opgewekte groene windmolenstroom lokaal af te zetten bij huishoudens en bedrijven. Een ontwikkeling die mede bepalend is voor nieuwe windparken. Meer aandacht voor participatie, in welke vorm dan ook.
Zeewolde gaat voor de wind
oktober 2012
4 Kortom, windmolens zijn onderdeel gaan uitmaken van Zeewolde. En passen ook in Zeewolde; nieuwe molens in een nieuw landschap. De projecten Zuidlob en Sternweg gelden als positieve voorbeelden voor de sanering en opschaling van de huidige windmolens in Zeewolde, waarbij gekeken zal worden naar het koppelen van de lokale productie én consumptie van groene energie. Windenergie als meest optimale bron van duurzame energie Windenergie is op dit moment de meest optimale vorm van opwekking van duurzame energie. Financieel technisch en qua opbrengst. Dat neemt niet weg dat we in Zeewolde ook aandacht hebben voor andere vormen van energie. Alhoewel er aanvragen/initiatieven zijn voor zonne-energie, blijft het interessanter om te investeren in windmolens (hogere kosten, maar ook hogere opbrengst). Biomassa is de derde vorm van duurzame energie. Echter, ook deze vorm weegt vooralsnog niet op tegen de grootschalige opwekking van elektriciteit door windmolens. Belangrijke bottleneck is dat de te vergisten materialen steeds duurder worden, waardoor mestvergisting moeilijk rendabel is te maken. Op basis van de in 2010 opgestelde energiebalans van Zeewolde (energievisie CQ-team van HVC) kan gesteld worden dat er veel potentieel zit in zon en met name biomassa, maar dat vooralsnog de windmolens de meest aantrekkelijke optie is. Het blijft dus interessant om hier op in te zetten voor de komende jaren. Doel notitie van uitgangspunten en ambities Hoewel het huidige windmolenbestand in Zeewolde nog niet sterk verouderd is, zijn de ontwikkelingsprocessen van nieuwe windparken zodanig lang dat het van belang is dat nu nagedacht wordt over nieuwe initiatieven. In dat kader is de provincie voornemens een Regioplan op te stellen, een soort structuurvisie voor windmolens in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland (dus niet Noordoostpolder en Urk). Vanuit het credo 'meer vermogen met minder molens' worden in het Regioplan de ruimtelijke kaders beschreven op een dusdanige wijze dat hierdoor de ontwikkeling van nieuwe initiatieven van de grond komt. Dit in tegenstelling tot de nu nog van kracht zijnde provinciale beleidsregel Windenergie van 2008. Deze notitie van uitgangspunten en ambities geeft een beeld van de belangrijkste aandachtspunten rond de ontwikkeling van windenergie in Zeewolde. De uitgangspunten dienen als daadwerkelijk input voor het Regioplan. De ambities zijn belangrijke aandachtspunten die niet een plaats krijgen binnen een ruimtelijk plan als het Regioplan, maar die op een andere wijze geregeld moeten worden. Gezamenlijk vormen de uitgangspunten en ambities het wensenpakket van de gemeente Zeewolde voor de ontwikkeling van nieuwe windparken binnen Zeewolde.
Zeewolde gaat voor de wind
oktober 2012
5 In deze notitie wordt het onderscheid van uitgangspunten en ambities strikt gehanteerd. Bij de ambities zal tevens ingegaan worden op de wijze waarop deze geregeld dienen te worden.
Zeewolde gaat voor de wind
oktober 2012
6
2.
Een ingewikkeld speelveld
Er staan nu 254 windmolens in Zeewolde op gronden. Soms van een agrariër, soms van een ontwikkelaar of energiebedrijf. Sommige windmolens staan er al 10 jaar en sommige nog maar 5 jaar. Molens van 35 meter, 50 meter, 70 meter. Molens met een goed rendement en molens met een minder goed rendement. Molens in lijn en solitaire molens. Tweewiekers en driewiekers. Zeewolde kent drie belangrijke hoogtebeperkingen, namelijk de middengolfzender, de kortegolfzender en luchthaven Lelystad. Hierdoor zijn er grenzen gesteld aan de maximale hoogte van windmolens. En in een gebied rond de middengolfzender mogen geen windmolens komen. Het realiseren van een windpark is een moeizaam proces. Aan de realisatie van het project Zuidlob is een planproces van ruim 10 jaren voorafgegaan. Binnen dit tijdsbestek zijn er politieke verschuivingen mogelijk, kunnen subsidieregelingen veranderen en verandert de stand der techniek. Agrariërs Het credo van het windmolenbeleid Zeewolde was: 'iedere agrariër een molen'. Op basis van het Windmolenassenplan is daar uitvoering aan gegeven. Naast het onderscheid tussen eigenaar boeren en pachtboeren, was er het onderscheid tussen boeren die een molen in eigen beheer ontwikkelden en boeren die het overlieten aan een ontwikkelaar (De Wolff, Raedthuys enz.) en er zijn boeren die geen molen konden realiseren in verband met de hoogtebeperkingen. In de projecten Zuidlob en Sternweg is gesteld dat alle agrariërs in het betreffende gebied mee dienen te doen. Daarbij gold wel het onderscheid tussen boeren die een molen op het land zouden krijgen en boeren die pas op een kilometer van een molen komen. Op basis hiervan is een verdeelsleutel ontwikkeld voor de financiële opbrengst. Het nieuwe credo voor windparken is 'meer vermogen met minder molens'. Kortom, individuele molens worden vervangen door een aantal windparken met grote molens waarin agrariërs samenwerken. WOWF Om te komen tot een breed gedragen ontwikkeling van nieuwe windparken, hebben de agrariërs in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland zich verenigd in de Werkgroep Opschaling Windenergie Flevoland (WOWF). Een club waarin agrariërs met een molen, zonder een molen en andere bewoners van het buitengebied zitting hebben. De WOWF geldt als coördinerend orgaan richting overheden, ontwikkelaars en andere partijen. Ondertussen is 75% van de agrariërs in Oostelijk Flevoland en Zuidelijk Flevoland betalend deelnemer in de WOWF. De WOWF is daarmee goed op weg om als spreekbuis namens het buitengebied te fungeren.
Zeewolde gaat voor de wind
oktober 2012
7 Ook ontwikkelaars als NUON, Raedthuys, De Wolf Windenergie en Wageningen UR hebben zich aangesloten bij het initiatief van de WOWF. De WOWF heeft het initiatief genomen om Centrum Wind op te richten. In dit informatie-, communicatie- en dienstencentrum wordt samen met de betrokken organisaties het gebiedsgerichte ontwikkelproces ondersteund en gefaciliteerd. Overheden Bij het project Zuidlob zijn alle drie overheidslagen in Nederland betrokken. In eerste instantie waren provincie en gemeente de overheidspartners van het project, vanuit Omgevingsplan en bestemmingsplan. Na de invoering van de Rijkscoördinatieregeling viel het project Zuidlob onder de coördinatie van het Rijk, die zorgde voor het opstellen van het inpassingsplan en de coördinatie van de daaropvolgende vergunningen (milieuvergunning, bouwvergunning, ontgrondingenvergunning, aanlegvergunning enz.). Nieuwe windmolenprojecten in het kader van saneren en opschalen zullen naar alle waarschijnlijkheid ook onder de Rijkscoördinatieregeling gaan vallen. Hierdoor zal er in ieder geval betrokkenheid blijven vanuit het Rijk. Het Rijk heeft als ambitie om te komen tot 6000 MW op land. Om die ambitie te bereiken zal een Rijksstructuurvisie Wind op Land opgesteld worden. De provincie heeft als ambitie om in 2020 energieneutraal te worden. Om dat te bereiken wil ze zich inzetten op modernisering en uitbreiding van het huidige windareaal. Als beleidsinstrument geldt het Regioplan (structuurvisie). Huishoudens en bedrijven Energieneutraliteit is niet alleen het produceren van groene energie, maar ook het stimuleren van het gebruik van diezelfde groene energie. Het kan voor huishoudens en bedrijven aantrekkelijk gemaakt worden om de stroom van de windmolens te gebruiken, maar het is mogelijk ook aantrekkelijk financieel te participeren in de windmolens (een duurzame belegging). Het leveren van stroom en het participeren zijn middelen om draagvlak voor nieuwe windparken te bewerkstelligen. Het kunnen randvoorwaarden zijn voor het ontwikkelen van nieuwe windparken in Zeewolde (zie hoofdstuk 3). Overige partijen natuurbeherende instanties (Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Flevolandschap); windmolens kunnen impact hebben op natuurdoelstellingen; zendstations; zowel de middengolfzender als de kortegolfzender zorgen voor hoogtebeperkingen; radarinstallaties (buiten Flevoland); met name de radarinstallatie van Defensie op Soesterberg; buurgemeenten binnen en buiten Flevoland; Bunschoten-Spakenburg, Eemnes, Nijkerk, Putten, Ermelo, Harderwijk en de Flevolandse gemeenten in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland;
Zeewolde gaat voor de wind
oktober 2012
8 -
luchthaven Lelystad; hoogtebeperkingen voor zowel zwaar als licht vliegverkeer.
Agrariers: •WOWF •Centrum Wind •Ontwikkelaars
Overheden: •Rijk •Provincie •Gemeenten
Windmolens in Flevoland
Anderen: •Natuurorganisaties •Zenderpark •Luchthaven •etc
Huishoudens en bedrijven
Figuur 1. Een ingewikkeld speelveld
Kortom, een speelveld met vele partijen en vele standpunten. Een kunst om vanuit een eenduidige boodschap (de wind is er voor iedereen) een samenwerking te realiseren die constructief en positief werkt. Een samenwerking waarbij ieder zijn of haar rol speelt met respect voor de rollen en belangen van anderen. Een werkwijze die uitstekend past bij de gemeente Zeewolde vanwege korte lijnen en de ervaring met windmolens. De samenwerking met de initiatiefnemers in de projecten Zuidlob en Sternweg geldt als lichtend voorbeeld.
Zeewolde gaat voor de wind
oktober 2012
9
3.
Regioplan Flevoland
Naast het Windmolenassenplan is er geen gemeentelijk beleid op dit moment beschikbaar. Nieuwe windmolenopstellingen dienen te passen binnen de provinciale Beleidsregel Windenergie 2008. Deze beleidsregel functioneert echter niet goed. Om te komen tot een goed kader, waar een stimulerende werking van uitgaat, is door de provincie gekozen om te komen tot een zogenaamd Regioplan als opvolger van de beleidsregel. Het doel van het Regioplan is het bieden van ruimtelijke kaders, op hoofdlijnen, en het vormt een vertrekpunt voor de Rijksstructuurvisie en de inpassingsplannen van het Rijk of provincie dan wel de bestemmingsplannen van de gemeente. Het Regioplan gaat alleen over Oostelijk en Zuidelijk Flevoland omdat in de Noordoostpolder en op Urk het grote windmolenpark langs de kust wordt gerealiseerd waardoor saneren en opschalen niet relevant is. Het Regioplan krijgt de status van een provinciale én gemeentelijke structuurvisie. Het proces van het Regioplan vraagt om een lange termijn van ongeveer 2 jaren (onder andere door opstellen van plan-MER). Het Regioplan legt de gemeenschappelijke ruimtelijke kaders voor de gemeenten in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland vast. Daarnaast is er ruimte voor specifiek lokaal maatwerk. Wat betreft de gemeente Zeewolde vormen de uitgangspunten uit deze notitie de input voor het Regioplan en dienen de ambities als specifiek lokaal maatwerk, dat op een andere wijze geregeld moet worden. Alle uitgangspunten vormen een Programma van Eisen (PvE). Met dit PvE kunnen initiatiefnemers per ontwikkelgebied aan de slag met het uitwerken van meerdere scenario's voor de realisatie van windmolenparken. Deze scenario's vormen de input voor het plan MER, wat noodzakelijkerwijs uitgevoerd moet worden binnen het proces van het Regioplan. Kortom, er is afstemming en samenwerking met de drie overheden nodig voor het opstellen van het Regioplan. Eén van de samenwerkingselementen is de gezamenlijke bestuursopdracht voor provincie en gemeenten in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. De bestuursopdracht is een startdocument voor zowel provinciaal bestuur als gemeentelijk bestuur om te starten met het planproces voor het Regioplan. Het zorgt mede voor eenduidigheid bij aanvang van het planproces. Deze notitie van uitgangspunten en ambities vormt input voor het Regioplan.
Zeewolde gaat voor de wind
oktober 2012
10 In bijgevoegd schema is een en ander weergegeven:
Rijksstructuurvisie Wind op Land
Bestuursopdracht
Provinciaal Regioplan
Programma van Eisen
Gemeentelijke notitie uitgangspunten en ambities
Projectplannen per ontwikkelgebied
Zeewolde gaat voor de wind
oktober 2012
11
4.
Uitgangspunten gemeente Zeewolde
In dit hoofdstuk komen de uitgangspunten van de gemeente Zeewolde naar voren. De uitgangspunten vormen het hart van de windmolenvisie van Zeewolde en daarmee input voor de planprocessen van Regioplan en Rijksstructuurvisie alsmede als input voor de concrete gebiedsplannen van initiatiefnemers. Voor alle duidelijkheid dient vooraf als basis gesteld te worden dat de gemeente Zeewolde voorstander is en blijft van windenergie (Zeewolde gaat voor de wind). Vanuit dit standpunt zal de gemeente zich constructief opstellen richting initiatiefnemers met concrete initiatieven, die passen binnen de hieronder gestelde uitgangspunten van de gemeente. Tevens geldt dat we initiatiefnemers voldoende ruimte willen bieden én dat maatschappelijke belangen op gebied van landschap en draagvlak op een goede wijze worden geborgd. Uitgangspunt 1: wij willen voor nieuwe windmolenprojecten het credo 'meer vermogen met minder molens' hanteren. Het credo sluit aan bij de huidige beleidsregel Windenergie 2008 van de provincie Flevoland. De stand der techniek is zodanig toegenomen dat molens groter en hoger zijn en met beter rendement draaien. Op dit moment is de stand der techniek een molen met een vermogen van 3 MW tegenover de bestaande molens in het buitengebied van Zeewolde met een vermogen van ongeveer 1 MW. Kortom, 1 nieuwe molen levert evenveel energie als 3 bestaande molens. Uitgangspunt 2: wij willen dat wordt gestreefd naar een vermogen van minimaal 5 MW per individuele molen. Het huidige windmolenbestand zal nog enige jaren in tact blijven, maar het ontwikkelingstraject voor nieuwe windparken zal wel in gang worden gezet. De huidige stand der techniek bestaat uit windmolens met een nominaal vermogen van 3 MW en in de toekomst, is de verwachting, zal dit doorgroeien naar een nominaal vermogen van 5 MW. De molens zullen een ashoogte hebben van rond de 125 meter met een wiekdiameter van tevens ongeveer 125 meter. Uitgaande van het feit dat de huidige molens een gemiddeld vermogen hebben van 1 MW, maakt dat je met een molen van 5 MW 5 bestaande molens kan laten verdwijnen. Ontwikkelingstrajecten duren relatief lang. Het is goed om op dit punt enige flexibiliteit te betrachten in relatie tot de stand der techniek. Dat maakt dat we in dit geval spreken over het streven naar 5 MW. Daarnaast willen we ook flexibiliteit betrachten als het gaat om bouwaanvragen en bestemmingswijzigingen. Het is voor ontwikkelende partijen zeer prettig als ook in die kaders flexibiliteit kan worden betracht.
Zeewolde gaat voor de wind
oktober 2012
12 Uitgangspunt 3: wij willen 300 MW aan nominaal vermogen aan windmolens binnen de gemeentegrenzen van Zeewolde toestaan (naast de projecten Zuidlob en Sternweg) voor het saneren van het huidige bestand van 220 MW. Het huidige bestand aan windmolens, uitgezonderd Sternweg en Zuidlob, bestaat uit 254 windmolens tegen een vermogen van ongeveer 220 MW. Nieuwe molens zorgen voor een vergroot rendement maar vragen ook om een aanzienlijk hogere investeringsbijdrage. Daarnaast gelden voor de bestaande molens dat deze gesloopt moeten worden. De sloopkosten maken onderdeel uit van de realisatie van een nieuw project. In het kader van nieuwe windparken worden ook agrariërs zonder molen en niet-agrarische bewoners van het buitengebied betrokken. De opbrengst dient over meerdere partners verdeeld te worden. Op basis van deze overwegingen is het noodzakelijk om voldoende verdiencapaciteit te realiseren. Uit een berekening, uitgevoerd door de WOWF, blijkt dat voor het saneren van 220 MW en het realiseren van nieuwe windparken een capaciteit van 300 MW nodig is in Zeewolde. Uitgangspunt 4: indien binnen de gemeentegrenzen geen ruimte beschikbaar is voor 300 MW aan molens met een minimaal nominaal vermogen van 5 MW, dan willen wij in het gebied ten noord oosten van de wegen Dodaarsweg en Duikerweg (tot Knardijk) ruimte beschikbaar is voor windmolenopstellingen die passen binnen de gestelde hoogtebeperkingen van middengolfzender, kortegolfzender en luchthaven Lelystad. Zeewolde kent twee belangrijke bronnen voor hoogtebeperkingen, namelijk de luchthaven en de zendstations. Hierdoor zal er een aanzienlijk gebied onbenut blijven voor de realisatie van hoge molens. Om niettemin de doelstelling van 300 MW te kunnen realiseren willen we, indien noodzakelijk, ruimte om in gebieden met hoogtebeperkingen molens te plaatsen die daar binnen passen. Het gaat dan om molens met een ashoogte van rond de 60 meter. De hoogtebeperkingen gelden met name in het gebied tussen Dodaarsweg/Duikerweg en Knardijk. Dichter naar de Knardijk geldt dat de luchthaven steeds verdergaande beperkingen oplevert. Kortom, hoe dichter richting Knardijk hoe minder interessant voor de hogere molens en hoe interessanter voor plaatsing van lagere windturbines. Aangezien het aspect pas geldt op het moment dat de 300 MW niet elders buiten de hoogtebeperkingen is te realiseren, is het niet direct een uitgangspunt. Niettemin willen we de ruimte open houden om hier eventueel gebruik van te maken.
Zeewolde gaat voor de wind
oktober 2012
13 Uitgangspunt 5: wij willen dat met de realisatie van nieuwe molens alle bestaande molens (uitgezonderd Zuidlob en Sternweg) zullen verdwijnen. Een helder principe, vallend onder het idee van saneren en opschalen. Nieuwe windparken mogen gerealiseerd worden als een equivalent aan bestaande molens wordt verwijderd. De vraag is of dit met behulp van het instrument Regioplan te realiseren is. Doorwerking in een inpassingsplan laat beperkingen zien, zoals is ervaren binnen het project Zuidlob. Mogelijk vraagt dit om aparte overeenkomsten. Uitgangspunt 6: wij willen dat de boeren en andere belanghebbenden in het buitengebied georganiseerd zijn. De WOWF is een mogelijkheid als koepel. Daarnaast dient per ontwikkelgebied een rechtspersoon ingericht te worden, waarin alle belanghebbenden in het ontwikkelgebied vertegenwoordigd zijn. Voor de gemeente vormen de agrariërs het eerste aanspreekpunt. Zij zijn eigenaar dan wel gebruiker van de grond waar nieuwe windmolens gebouwd gaan worden. Ook in de ontwikkeltrajecten met Sternweg en Zuidlob is het contact verlopen via de agrarische initiatiefnemers. In het kader van Zuidlob en Sternweg waren de agrariërs verenigd en dat maakt het onderlinge contact natuurlijk uiterst efficiënt. In het Middengebied zitten pachters, eigenaren, boeren met en zonder windmolen en niet-agrariërs. De WOWF (Werkgroep Opschaling Windenergie Flevoland) is opgericht om als koepel en spreekbuis voor alle bewoners van het agrarische buitengebied te fungeren. Op deze wijze is het ook de bedoeling dat al deze bewoners uiteindelijk kunnen deelnemen in nieuwe windmolenparken. De WOWF geldt als partner binnen het proces van het Regioplan, maar vormt ook de aanjager voor nieuwe initiatieven in het buitengebied. Het buitengebied van Flevoland is onderverdeeld in een aantal zogenaamde ontwikkelgebieden. Deze ontwikkelgebieden vormen een specifiek gebied met specifieke mogelijkheden en een specifieke geschiedenis. Het is de bedoeling dat per ontwikkelgebied een aparte rechtspersoon wordt ingericht, zoals ook is gebeurd bij de projecten Sternweg en Zuidlob. In Zeewolde gaat het om de volgende ontwikkelgebieden: Ontwikkelgebied 4.a Knarweg Het betreffende gebied overlapt de gemeenten Zeewolde en Lelystad en ligt in Oostelijk Flevoland. De huidige opstellingen in het betreffende gebied tussen Knardijk en Larserweg zijn lijnopstellingen. De lijnopstellingen staan in alle gevallen parallel aan de overwegende zuid westen wind. Alleen de lij nopstelling van de Futenweg valt in dit gebied. Ontwikkelingsgebied 4.b Middengebied Zeewolde Het gebied is begrensd door de Gooiseweg, de plangrens van Oosterwold, de A6 en de Knardijk. Binnen het gebied zijn veel solitaire windmolens geplaatst waardoor het in zijn algemeenheid beoordeeld wordt als een verrommeld landschap.
Zeewolde gaat voor de wind
oktober 2012
14 Ontwikkelingsgebied 5. OosterWold Het saneren en opschalen van de windmolens vindt in feite alleen plaats in het buitengebied van de verschillende Flevolandse gemeenten in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. OosterWold is daar in feite een uitzondering op. Het gebied is vooralsnog bedacht voor het inrichten als woongebied en binnen het woongebied staan op dit moment eigenlijk alle opties voor nieuwbouwplannen nog open. In principe staat het aan de nieuwe bewoners vrij om een eigen vorm van energievoorziening in te richten. Dat kunnen dus ook windmolens zijn.
Uitgangspunt 7: wij willen dat mogelijkheden worden geboden voor participatie (al dan niet risicodragend). In ruil hiervoor stellen wij de gebiedsgebonden bijdrage beschikbaar voor de initiatiefnemers. In de Beleidsregel Windenergie 2008 is opgenomen dat een gedeelte van de netto inkomsten uit windparken beschikbaar dient te komen voor maatschappelijke doeleinden. Deze zogenaamde gebiedsgebonden bijdrage is in het leven geroepen vanuit een gebrek aan draagvlak voor de verdere ontwikkeling van windenergie. Het vergroten van draagvlak kan gerealiseerd worden door de mogelijkheid te bieden van participatie voor bijvoorbeeld bewoners vanuit het dorp Zeewolde. Hierdoor wordt de molen een gedeeld goed, waar meer binding mee ontstaat.
Zeewolde gaat voor de wind
oktober 2012
15 Indien op een interessante wijze invulling kan worden gegeven aan participatie van Zeewoldenaren, wordt invulling gegeven aan vergroting van draagvlak en wordt invulling gegeven aan het maatschappelijke doel om bewoners te betrekken bij de eigen energieopwekking. De gebiedsgebonden bijdrage kan gebruikt worden om het bovenstaande mogelijk te maken. Uitgangspunt 8: wij willen dat bij de ontwikkeling van nieuwe windmolens de gemeentelijke landschappelijke voorwaarden worden toegepast. Over de exacte locatie van de nieuwe windmolenopstellingen wordt in deze visie geen uitspraak gedaan. Het is helder welke hoogtebeperkingen er gelden en dat de windmolenopstellingen bij voorkeur de lijn volgen van NO naar ZW (daarmee de wegen- en vaartenstructuur in het Middengebied volgend). Ook dienen lijnopstellingen in voldoende mate uit elkaar geplaatst te worden om parkverliezen te voorkomen. Vanuit die autonome beperkingen dienen initiatiefnemers te komen met realistische voorstellen passend binnen bestaande regelgeving (geluidcontouren, slagschaduw, natuurgevolgen, radarverstoring enz.). Alvorens per deelgebied ingegaan wordt op de uitgangspunten geldt in zijn algemeenheid het volgende: 1. in de gebieden met hoogtebeperkingen zullen deze beperkingen bepalend zijn voor de maximale tiphoogte van de windmolens. In de gebieden zonder deze beperkingen geldt dat de windmolens minimaal 100 meter ashoogte dienen te hebben en een minimaal vermogen van 5 MW; 2. de voorkeur gaat uit naar lijnopstellingen. Mocht door toedoen van hoogte- dan wel andere beperkingen het duidelijk logischer zijn om hier van af te wijken, dan is dat mogelijk. Dit ter beoordeling van ons college; 3. lijnopstellingen dienen minimaal te bestaan uit 12 molens; 4. om een onrustig beeld te voorkomen dient er tussen twee lijnopstellingen afdoende afstand aangehouden te worden. Daar dit moeilijk te beoordelen is wordt als richtlijn een minimale afstand van 2 kilometer aangehouden. Eventuele dubbele lijnopstellingen, zoals mogelijk rondom de A27, worden als 1 opstelling gezien; 5. windmolens dienen een rustig beeld op te leveren. Vanuit dat principe gelden de volgende voorwaarden: a. windmolens in één opstelling hebben gelijke afmetingen en zijn van hetzelfde type; b. windmolens hebben drie rotorbladen, die rechtsom draaien; c. windmolens dienen binnen de opstelling op gelijke afstand van elkaar te staan; d. een verhouding van masthoogte/rotordiameter die zoveel mogelijk het ontwerpprincipe van de Gulden Snede benadert; e. een opstelling dient in één keer geheel te worden gerealiseerd. Voordat nieuwe molens gebouwd mogen worden, die de te saneren molens te zijn afgebroken; f. windmolens zijn niet toegestaan in en nabij woongebieden (uitgaande van wettelijke normen ten aanzien van geluid, schaduw, externe veiligheid).
Zeewolde gaat voor de wind
oktober 2012
16 Uitgangspunt 9: wij willen geen nieuwe lijnopstelling langs of op de Eemmeerdijk. De Eemmeerdijk vormt de grens van het gebied Zuidlob. Het windpark Zuidlob bestaat uit 36 molens in drie lijnen van 12 molens. Een opschaling op de Eemmeerdijk met nog een lijnopstelling van 12 molens maakt dat het gebied als geheel met 48 molens te maken krijgt. Naar onze mening zijn dat teveel molens voor het betreffende gebied. Op dit moment wordt voor ontwikkelgebied 5 nog steeds de Eemmeerdijk als gebied gemarkeerd. Het is de bedoeling dat het bijbehorende kaartmateriaal hierop wordt aangepast. Uitgangspunt 10: wij willen de mogelijkheid om windmolens te plaatsen in het gebied voorheen bekend als OostvaardersWold. De planontwikkeling rond OostvaardersWold is in een impasse terecht gekomen. De realisatie van de robuuste ecologische verbinding is vooralsnog van de baan. Hiervoor zal een open planproces ingezet worden. Het betreffende gebied kent is een uitstekend gebied voor windmolens, daar er geen hoogtebeperkingen gelden. Het OostvaardersWold is buiten het ontwikkelgebied 4 b gehouden, maar naar onze mening dient het er aan toegevoegd te worden. Uitgangspunt 11: wij willen in de structuurvisie voor het ontwikkelgebied OosterWold specifieke aandacht voor windenergie. Het saneren en opschalen van de windmolens vindt in feite alleen plaats in het buitengebied van de verschillende Flevolandse gemeenten in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. Oosterwold is daar in feite een uitzondering op. Het gebied is vooralsnog bedacht voor het inrichten als woongebied en binnen het woongebied staan op dit moment eigenlijk alle opties voor nieuwbouwplannen nog open. In principe staat het aan de nieuwe bewoners vrij om een eigen vorm van energievoorziening in te richten. Dat kunnen dus ook windmolens zijn. Vanuit de huidige gevestigde agrarische ondernemingen wordt gekeken naar de mogelijkheden om de huidige windmolens te saneren en op te schalen. Hiervoor is de geluidscontour aan de Zeewolder zijde van de A27 uiterst geschikt. Het lijkt dan ook voor de hand te liggen in Oosterwold te kiezen voor een lijnopstelling langs de A27 waar de agrariërs in kunnen deelnemen. De energie vanuit deze lijn is beschikbaar voor nieuwe bewoners in Oosterwold, maar de nieuwe bewoners zijn vrij om een eigen energievoorziening te realiseren. Het is daarbij de vraag in welke mate in dat gebied grote windmolens toegestaan zijn.
Zeewolde gaat voor de wind
oktober 2012
17
5.
Aanvullende ambities gemeente Zeewolde
De ambities zijn belangrijke aandachtspunten die niet een plaats krijgen binnen het Regioplan, maar die anderszins geregeld moeten worden. Gezamenlijk vormen de uitgangspunten en ambities het wensenpakket van de gemeente Zeewolde voor de ontwikkeling van nieuwe windparken binnen Zeewolde. Ambitie 1: wij willen dat de opgewekte duurzame lokale stroom ter beschikking komt voor Zeewolder huishoudens, bedrijven en instellingen tegen een zeer aantrekkelijke prijs. Een molen van 5 MW produceert stroom voor 3.300 huishoudens. Dus 300 MW betekent elektriciteit voor 198.000 huishoudens! Zeewolde telt op termijn ongeveer 8.000 huishoudens. Om deze van stroom te kunnen voorzien is ongeveer 12 MW nodig (2,5 molens). Hoe mooi zou het zijn als de agrariërs alle inwoners van Zeewolde goedkope lokale, groene stroom kunnen leveren? Daar zijn 'maar' 2,5 windmolens voor nodig. De agrariërs zouden de gebiedsgebonden bijdrage kunnen verdienen als ze alle bewoners van Zeewolde goedkope, lokale en groene stroom leveren. Om dit te regelen kan een aparte overeenkomst gesloten worden tussen initiatiefnemers en de gemeente over de inzet van de gebiedsgebonden bijdrage. Indien dit een niet mogelijke ambitie is, dan zijn andere vormen van duurzaam maatschappelijk rendement in relatie tot de gebiedsgebonden bijdrage ook bespreekbaar. Uiteraard in nader overleg met de gemeente. Ambitie 2: wij willen een verkenning uitvoeren naar een mogelijke verplaatsing van de middengolfzender, voor het geval dat binnen de gemeentegrenzen geen ruimte beschikbaar is voor 300 MW aan molens met een minimaal nominaal vermogen van 5 MW. De Middengolfzender zorgt, samen met luchthaven Lelystad, voor een aanzienlijk gebied waar hoogtebeperkingen gelden. Deze hoogtebeperkingen overlappen gedeeltelijk. Indien deze hoogtebeperkingen niet aanwezig zouden zijn, is er sprake van een aantrekkelijke ruimte voor de realisatie van windparken. De luchthaven is echter niet te verplaatsen. Ook de verplaatsing van de middengolfzender ligt niet direct voor de hand, maar het is goed om dat eens te verkennen. Mogelijk is sprake van verouderde techniek of zijn er sowieso ontwikkelingen gaande die verplaatsing mogelijk maken. Samen met partners als provincie en WOWF kan in gesprek getreden worden met de exploitanten en gebruikers van de middengolfzender.
Zeewolde gaat voor de wind
oktober 2012