Gemeente Weert Locatie Beatrixlaan
Haalbaarheidsonderzoek onderwijs- en zorgcluster,
eerste fase
Inhoudsopgave 1 Inleiding
1
1. 1
Achtergrond en vraagstelling
1
1. 2
Werkwijze
1
1. 3
Status rapportage
3
1. 4
Leeswijzer
3
2 Betrokken partijen
5
2. 1
Huidige situatie Beatrixlaan
5
2. 2
Partijen voor de planvorming
5
2. 3
SBO ‟t Palet
7
2. 4
Stichting Aloysius: Widdonckschool en De Ortolaan
7
2. 5
De Wijnberg
8
2. 6
OpMaat
8
2. 7
Mutsaersstichting
9
2. 8
Stimulanz
9
2. 9
Stichting MEE
9
3. 9
Uitgangspunten wonen
19
3. 10 Programma terrein
19
3. 11 Ruimteprogramma
20
3. 12 Fasering
25
4 Volumestudie
27
4. 1
Werkwijze
27
4. 2
Locatie Beatrixlaan
27
4. 3
Locatie Drakensteyn
27
4. 4
Uitgangspunt bestaande huisvesting
27
4. 5
Analyse locatie in omgeving
27
4. 6
Ruimtebeslag programma
29
4. 7
Voorstel indeling terrein
31
4. 8
Oplossingsvarianten
33
4. 9
Fasering
33
5 Wetgeving & financiën
35
2. 10 Stichting Meerderweert
9
5. 1
Wettelijke kaders
35
2. 11 Centrum Jeugd en Gezin
9
5. 2
Onderwijs
35
2. 12 Buurtcentrum Moesel
10
5. 3
Zorg
37
2. 13 Woningen
10
5. 4
Begeleid wonen
37
5. 5
Seniorenwoningen
37
5. 6
Subsidies
37
5. 7
Ontwikkeling en eigendom
38
3 Programma
13
3. 1
Inhoud hoofdstuk
13
3. 2
Werkwijze
13
3. 3
Hoofdopzet gebouwcluster
13
3. 4
Uitgangspunten onderwijs
14
6. 1
Samenvatting resultaten
39
3. 5
Uitgangspunten zorg
16
6. 2
Uitgangspunten
39
3. 6
Uitgangspunten sportaccommodatie
17
6. 3
Aanbevelingen voor vervolg
40
3. 7
Uitgangspunten Meerderweert
17
3. 8
Uitgangspunten buurtcentrum Moesel
19
6 Conclusies & aanbevelingen
Bronnenlijst
39
43
Bijlagen Bijlage 1 Colofon
45 Betrokken personen
46 47
1 Inleiding 1. 1 Achtergrond en vraagstelling A. Behoefte:
Door de gemeenteraad van Weert is krediet beschikbaar gesteld voor het
1. Inzicht in betrokken partijen;
uitvoeren van een haalbaarheidsstudie voor een onderwijs- en zorgvoorzie-
2. Inzicht in benodigde vierkante meters BVO (ruimtelijk pro-
ning aan de Beatrixlaan. Doel van deze voorziening is om één plek in de
gramma van eisen);
gemeente te hebben waar moeilijk lerende kinderen en zorgleerlingen ge-
3. Inzicht in de mogelijkheid van gezamenlijk gebruik van ruim-
holpen kunnen worden. Uitgangspunt is onderwijs- en zorgaanbod dicht bij
ten.
huis.
B. Locatie: 1. Inzicht in de planologische mogelijkheden van de locatie;
Stichting Brede School Nederland is gevraagd het haalbaarheidsonderzoek
2. Wel/niet inpassing van bestaande gebouwen;
uit te voeren. Voorliggende rapportage beschrijft de aanpak, analyse en
3. Afstemming met plannen voor de locatie Drakesteyn;
conclusies van dit onderzoek. Uit het onderzoek volgt nog een aantal be-
C. Regelgeving & financiën:
slispunten die in een vervolgstudie nadere invulling dienen te krijgen; van-
1. Wettelijke regelgeving en financiële kaders;
daar de ondertitel „eerste fase‟.
2. Raming stichtingskosten; D. Fasering van de realisering:
1. 2 Werkwijze
1. Primaire ambitie kernpartners: huidige behoefte versus toe-
De gestelde vragen zijn in het plan van aanpak ingedeeld in vier hoofdvra-
komst;
gen, elk op te delen in deelvragen:
2. Behoefte vanuit huidige huisvesting partijen en de inrichting van de locatie.
1
Hoofdstuk 1 – inleiding 2 – betrokken partijen 3 – programma 4 – volumestudie 5 – wetgeving & financiën
Vraag A1, A2, A3, C1 (ruimtelijke kaders onderwijs), D1 B1, B2, B3, D2 C1, C2
6 – conclusies & aanbevelingen Tabel 1.4 indeling rapportage
Op basis van verkennende gesprekken met een vertegenwoordiging van de
zelf. Voor deze twee doelen voldoet het voorliggende rapport om helder-
gemeente zijn de „kernpartijen‟ benaderd voor interviews. Op basis van de
heid te scheppen in samenhang en voorwaarden.
interviews zijn gezamenlijke sessies gehouden om de ruimtebehoefte en gezamenlijk ruimtegebruik te bepalen (onderzoeksvraag A). Op basis van
Op basis van de resultaten uit deze eerste fase, beschreven in voorliggend
de behoefte (het programma) en analyse van de locatie is onderdeel B
rapport, en besluitvorming door de gemeente over de hieruit volgende
uitgewerkt. In bijlage 1 is een namenlijst van de betrokken personen opge-
(vervolg-)onderzoeksvragen kan het haalbaarheidsonderzoek in een tweede
nomen.
fase worden afgerond. In die fase zullen de (op dat moment blijkende) kernpartners uitdrukkelijk bij de verdere planvorming en afspraken dienen
De voorlopige resultaten van de onderdelen A en B zijn vervolgens gepre-
te worden betrokken.
senteerd aan het College van B&W. Mede op basis van deze presentatie zijn de resultaten aangevuld met conclusies over de onderdelen C en D en is
1. 4 Leeswijzer
besloten voorliggende rapportage als een eerste deelrapport van het haal-
Het rapport is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 komen allereerst de
baarheidsonderzoek af te ronden.
betrokken partijen aan de orde met een korte beschrijving van hun diensten. In dit hoofdstuk worden nog geen overwegingen over de uitvoering
1. 3 Status rapportage
van faciliteiten geplaatst. Hoofdstuk 3 bevat het ruimtelijk programma,
Voorliggend rapport is opgebouwd op basis van raadpleging van de betrok-
inclusief de uitgangspunten die hieraan ten grondslag liggen. Ook deze
ken, op de Beatrixlaan te (her-)huisvesten partijen.
uitgangspunten bevatten enkel overwegingen waar dat nodig is om de ruimtelijke eisen te bepalen. In hoofdstuk 4 volgt een beschrijving van de
Niet alle partijen zijn in even grote mate betrokken geweest bij voorliggend
locatie, waarna programma en locatie met elkaar geconfronteerd worden
onderzoek. De partijen zijn (in verschillende mate) vooral betrokken ge-
(volumestudie). Hoofdstuk 5 beschrijft de wetgeving en financiële kaders,
weest bij „het programma‟ (zie hoofdstuk 3). Geen van de betrokken (niet-
naast een investeringsraming.
gemeentelijke) partijen heeft de integrale rapportage gezien. Er is tot deze aanpak besloten omdat het onderzoek ten eerste een haalbaarheidsonder-
Hoofdstuk 6 tenslotte bevat conclusies en overwegingen die leiden tot on-
zoek betreft, dat na besluitvorming verder dient te worden uitgewerkt, en
derzoeksvragen voor het vervolg (tweede fase haalbaarheidsonderzoek).
ten tweede omdat de betrokkenheid van de verschillende partijen mede afhangt van parallelle trajecten en/of besluitvorming binnen de gemeente
In tabel 1.4 is aangegeven in welk hoofdstuk de hoofdvragen aan de orde komen.
3
2 Betrokken partijen 2. 1 Huidige situatie Beatrixlaan
2. 2 Partijen voor de planvorming
De locatie voor de planvorming herbergt op dit moment de volgende ge-
De volgende partijen zijn opgenomen in de planvorming voor herontwikke-
bouwen en gebruikers:
ling van de locatie Beatrixlaan:
SBO-school ‟t Palet;
SBO „t Palet;
Bestuurskantoor Meerderweert;
Aloysiusstichting: nevenvestiging REC IV1 (Widdonckschool en De Orto-
Open Jongerencentrum Walhalla
Open Jongerencentrum Oase;
De Wijnbergschool (SO-LZ);
Gymlokaal (losstaand).
OpMaat;
Fullservice centrum Mutsaersstichting;
Het gebouw voor ‟t Palet huisvest al groepen Speciaal Onderwijs van de
Dienstencentrum / Stimulanz;
Aloysiusstichting. Vanwege de grotere ruimtebehoefte is op de locatie
Stichting MEE;
eveneens een aantal tijdelijke lokalen geplaatst.
Bestuurskantoor Meerderweert;
Centrum Jeugd en Gezin + kernpartners;
Buurtcentrum Moesel;
laan);
Het kantoorgebouw van Meerderweert is tegen het schoolgebouw van ‟t Palet aangebouwd. In een deel van dit kantoor zijn werknemers van de Mutsaersstichting, Stichting MEE en het dienstencentrum Stimulanz werk-
Ook wordt rekening gehouden met de sportbehoefte van enerzijds onder-
zaam.
wijs op de locatie en anderzijds de verenigingen (avondgebruik). Bovendien wordt rekening gehouden met uitbreiding van het volume met woningen
Omdat Meerderweert haar dienstverlening wil uitbreiden en hiervoor exta
voor speciale doelgroepen.
ruimte nodig heeft, zal het medegebruik van het kantoor op korte termijn beëindigen. Voor het onderwijs geldt dat er sprake is van een ruimtetekort. Daarom is vooruitlopend op de realisatie van de voorziening op de Beatrix-
1
laan in mei 2009 een tijdelijke voorziening op de Dr. Kuyperstraat gerealiseerd, met een nevenvestiging van De Ortolaan en een zorgcentrum van de Mutsaerstichting.
5
REC = regionaal expertise centrum; IV staat voor cluster 4: De tien soorten scholen voor speciaal onderwijs zijn verdeeld in vier clusters. Onder cluster 4 vallen de scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, langdurig psychisch zieken en onderwijs aan kinderen in scholen die verbonden zijn aan pedologische instituten. www.speciaalonderwijs.kennisnet.nl
Figuur 2.3 mindmap ’t Palet ‘boeiend onderwijs in deze tijd’
(bron: www.sbo-palet.nl)
De volgende partijen zijn niet meegenomen in de planvorming voor de
2. 3 SBO ’t Palet
Beatrixlaan.
Het Palet is een speciale school voor basisonderwijs (SBO-school) voor
De jongerencentra Oase en Walhalla; wel zal de gemeente een nieuwe
kinderen in de leeftijd van 4 tot ongeveer 13 jaar. De school is bedoeld
visie op jongerenaccommodaties ontwikkelen en is hierover met beide
voor kinderen die niet meer voldoende begeleid kunnen worden in de ba-
partijen in gesprek.
sisschool. Om velerlei redenen worden de leerlingen verwezen naar de
SPB bouwopleidingen. Deze instelling is gevestigd aan de Dr. Schaep-
school: sommige kinderen hebben specifieke hulpvragen op leergebied,
mansstraat, waar zij op termijn weg zal moeten. Bij verhuizing naar de
anderen op het gebied van gedrag of een combinatie van beiden.
Beatrixlaan zou mogelijk een meerwaarde ontstaan door gezamenlijk ruimtegebruik van praktijklokalen voor met name de SVO-leerlingen
Het Palet werkt sinds een drietal jaren nauw samen met De Widdonck-
van De Ortolaan. Echter, dit zou een relatief laag medegebruik zijn daar
school (REC4-school) in Heibloem. Deze samenwerking heeft geleid tot de
de leerlingen diverse praktijklokalen, niet enkel bouwgerelateerd, nodig
realisatie van een officiële nevenvestiging van De Widdonckschool in Weert
hebben. Ook dient rekening gehouden te worden met een andere po-
per 1 januari 2010. Beide scholen gaan zich richten op onderwijs-/ zorgar-
pulatie (toezicht, veiligheid). Het ligt in het kader van medegebruik
rangementen voor de kinderen en jeugdigen uit de regio Weert en Neder-
eerder voor de hand dat de voorziening in de buurt van het ROC Gilde
weert.
Opleidingen komt, met wie een samenwerking bestaat, en/of eventueel VMBO het Kwadrant.
2. 4 Stichting Aloysius: Widdonckschool en De Ortolaan De Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg, gevestigd te Voorhout, bestuurt
In de volgende paragrafen worden de in de planvorming meegenomen partijen kort beschreven.
21 scholen in het speciaal basisonderwijs, het speciaal onderwijs (cluster 4)
2
en het voortgezet onderwijs. Deze scholen zijn over heel Nederland verspreid.
De woningen komen in dit hoofdstuk niet aan de orde, omdat dit geen bestaande partij betreft.
Voor de locatie Beatrixlaan betreft het de Widdonckschool en de Ortolaan. De Widdonckschool is een school voor speciaal onderwijs cluster 4 (zmok = zeer moeilijk opvoedbare kinderen) voor leerlingen van 6 tot 12 à 13 jaar. De hoofdvestiging van de Widdonckschool is in Heibloem. 2
Hiervoor is in eerste instantie gebruik gemaakt van de websites van betrokken partijen (zie bronnenlijst). Wanneer andere bronnen gebruikt zijn, zijn deze ook bij de tekst vermeld.
7
Deze school was aanvankelijk bedoeld voor kinderen van het internaat ”De Widdonck”, maar vanaf de oprichting bezochten ook externe leerlingen de school. Het aantal externe leerlingen is in de loop der jaren sterk toegenomen. Op dit moment vormen de externe leerlingen het grootste deel van de leerlingenpopulatie. De kinderen komen uit een groot gebied dat de regio‟s Midden- en Noord Limburg en Noordoost- en Zuidoost Brabant omvat. Er is reeds een informele nevenvestiging bij ‟t Palet. De Ortolaan is een school voor Voortgezet Speciaal Onderwijs voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen voor jongeren in de leeftijd van 12 tot maximaal 20 jaar. Uitgangspunt is het streven een leer- en werkomgeving te creëren waarin zij zich veilig en thuis voelen en waarin zij voldoende zelfvertrouwen kunnen opbouwen om toe te werken naar een haalbaar toekomstperspectief: een arbeidsplaats of een mogelijke aansluiting op een vervolgopleiding. 2. 5 De Wijnberg
2. 6 OpMaat OpMaat is een voorziening voor jeugdigen die (tijdelijk of permanent) uitvallen in het onderwijs. De jongeren worden ´op maat´ en individueel geholpen om te bekijken wat een leerling nodig heeft om een schoolcarrière te vervolgen. Soms blijkt een schoolcarrière niet meer haalbaar en wordt gezocht naar passend werk. OpMaat kent drie doelgroepen. Ten eerste de ´rebound´ leerlingen die terugkeren naar regulier onderwijs. Vervolgens leerlingen met gedragsproblemen die zodanig vastgelopen zijn in het onderwijs dat terugkeer niet mogelijk is en alternatieve trajecten nodig zijn. En tot slot de niet meer leerplichtigen zonder passend diploma. De voorziening wordt integraal vormgegeven door het Voortgezet Onderwijs in Weert en Nederweert, de stichting voor speciaal onderwijs in Midden Limburg (cluster 4), Gilde Opleidingen, Punt Welzijn en de gemeente Weert.3
De Wijnberg geeft onderwijs aan kinderen (4-13 jaar) die in behandeling zijn binnen de Mutsaersstichting. Samen met de behandeling wordt gewerkt vanuit zorgprogramma‟s. De schoolmodules worden door De Wijnberg ingevuld. Er wordt door de school en de behandeling een gezamenlijk aanbod geleverd:“één-kind-één-plan”. Om die reden wordt De Wijnberg ook wel “behandelschool” genoemd, een school voor speciaal onderwijs die nauw samenwerkt met de behandeling. De Wijnberg is een school voor Speciaal Onderwijs Cluster-4: SO-LZ (langdurig psychisch zieken).
3
www.blikopnieuws.nl/bericht/66650
2. 7 Mutsaersstichting
2. 9 Stichting MEE
De Mutsaersstichting is een fullservice centrum, met diverse locaties in
MEE is er voor iedereen met een handicap, beperking of chronische ziekte.
Noord- en Midden-Limburg. Van daaruit biedt de stichting geïndiceerde
MEE is er voor mensen die door hun beperking problemen ervaren in hun
jeugdhulpverlening en geestelijke gezondheidszorg aan kinderen en jonge-
dagelijkse leven waardoor zij niet volledig aan het maatschappelijk leven
ren.
kunnen deelnemen. MEE is er voor jong en oud, voor direct betrokkenen, maar ook voor ouders of verzorgers.
Compleet in jeugdzorg, in de breedste zin van het woord. Actief op de gebieden jeugdhulpverlening én GGZ én welzijn én onderwijs. Dat maakt de
De medewerkers van MEE helpen bij vragen op het gebied van onderwijs,
Mutsaersstichting uniek in Nederland.
opvoeding, wonen, werken, sociale voorzieningen, inkomen, vervoer en
2. 8
vrije tijd. MEE informeert en wijst zonodig de weg naar de juiste instanties.
Stimulanz
Stimulanz verbindt inhoudelijk de samenwerking tussen ouders, school,
2. 10 Stichting Meerderweert
zorg en onderwijs. Zij is een uitvoerend orgaan van het samenwerkingsverband Primair Onderwijs (WSNS) en het samenwerkingsverband VOVSO
Meerderweert is een jonge organisatie die verantwoordelijk is voor het on-
(voortgezet en speciaal voortgezet onderwijs). en herbergt kwaliteitszetels
derwijs op vijftien reguliere basisscholen en één school voor speciaal basis-
van de instellingen:
onderwijs in de gemeenten Weert en Nederweert. Deze laatste is ‟t Palet,
Bureau Jeugdzorg,
die net als het kantoor van Meerderweert al op de locatie Beatrixlaan ge-
Mutsaersstichting,
vestigd is.
Aloysiusstichting (cluster IV-onderwijs),
Taalbrug (cluster II-onderwijs).
2. 11 Centrum Jeugd en Gezin
Daarnaast zijn diverse professionals in verschillende modellen in de teams
In alle gemeentes komen Centra voor Jeugd en Gezin. (Aanstaande) ou-
vertegenwoordigd, waaronder: MEE, Riagg, GGD, AMW.
ders, kinderen, jongeren tot 23 jaar en professionals kunnen bij de centra terecht met hun vragen over opvoeden en opgroeien. De centra bieden advies, ondersteuning en hulp op maat.
9
Een Centrum voor Jeugd en Gezin heeft als taak de huidige opvoed- en
Het AMW (algemeen maatschappelijk werk) hoeft hieraan niet te voldoen
opgroeiondersteuning te verbinden, te verbeteren en te versterken. Uit-
en heeft ook aangegeven niet te willen verhuizen. Voor het CJG inclusief de
gangspunten zijn:
twee genoemde kernpartners geldt dat „unilocatie‟ aan de Beatrixlaan een
laagdrempelig
optie is, naast uitbreiding en aanpassing op de huidige locatie „Vogelsbleek‟.
herkenbaar
dichtbij huis
Een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is straks een herkenbaar inlooppunt in de buurt. Elke gemeente heeft – in 2011 - minimaal één centrum. Gemeenten zijn vrij om het aanbod aan diensten in een CJG uit te breiden. 4 De gemeenten Nederweert, Leudal en Weert hebben besloten het CJG gezamenlijk vorm te geven; er is één subregionaal samenwerkingsverband voor westelijk Midden-Limburg. Elk van de drie gemeenten krijgt een fysieke locatie waar (aanstaande) ouders met hun vragen naartoe kunnen; bij voorkeur gekoppeld aan een natuurlijke omgeving waar ouders en jongeren toch al komen.
2. 12 Buurtcentrum Moesel Het beleid van de gemeente Weert gaat uit van het handhaven van een wijkaccommodatie per wijk. Het buurtcentrum Moesel herbergt een grote zaal met bar en podium (en keuken en opslag), een kantoor (beheerstichting) en een aantal vergaderzalen. De accommodatie biedt plaats aan verenigingen en de wijkraad, maar ook aan kienen en cursussen. De grote zaal wordt onder andere gebruikt voor bijvoorbeeld carnaval, voorstellingen door onder andere het basisonderwijs en vlooienmarkten. 2. 13 Woningen
Gestart wordt met een samenwerkingsmodel van jeugdgezondheidszorg, algemeen maatschappelijk werk en Punt Welzijn (gemeente Weert)5. De gemeente stelt als voorwaarde voor de locatie van het Centrum Jeugd en Gezin dat op dezelfde locatie ook twee van de drie kernpartners, te weten GGD en JGZ 0-4 (jeugdgezondheidszorg 0-4-jarigen ofwel consultatiebureau) worden gehuisvest.
Het betreft enerzijds wooneenheden voor begeleid wonen ofwel „kamertraining‟ voor jongeren afkomstig uit het speciaal onderwijs en/of met psychische problematiek, die (tijdelijk)ondersteuning bij het zelfstandig wonen nodig hebben. Vanuit de Aloysiusstichting en de Mutsaersstichting is aangegeven dat er behoefte is aan wooneenheden voor jongeren vanaf 18 jaar, die begeleiding nodig hebben bij het zelfstandig wonen en werken (kamertraining). Dit kunnen bijvoorbeeld jongeren zijn die afkomstig zijn van De Ortolaan. De wooneenheden zijn bedoeld als tijdelijke doorstroom-
4 5
woning voor de betreffende jongeren. bron: www.jeugdengezin.nl gemeenten Leudal, Nederweert, Weert (2008).
Anderzijds gaat het om de doelgroep (jonge) senioren die graag zelfstandig in de wijk willen blijven wonen. Zij kunnen gebruik maken van diensten die de leerlingen uit het cluster kunnen verzorgen en de faciliteiten in de accommodatie: verzorgd wonen.
11
3 Programma 3. 1 Inhoud hoofdstuk
3. 3 Hoofdopzet gebouwcluster
In dit hoofdstuk wordt de ruimtebehoefte van de partijen bepaald. Op basis
Uit de interviews en de deelsessies onderwijs en zorg is gebleken dat een
van ruimtebehoefte per partij en hoofdopzet in clusters zijn efficiënte, maar
aantal gebouwdelen (c.q. gebouwen) kan worden onderscheiden binnen
ook op basis van inhoudelijke samenwerking gewenste, oplossingen in het
het totale plan voor het onderwijs- en zorgcluster. Zie voor een visualisatie
kader van gezamenlijk ruimtegebruik gezocht. De resultaten hiervan zijn
de figuur op de linkerpagina.
verwerkt in het ruimteprogramma. Hoofdopzet en ruimteprogramma vormen het „programma‟ voor de volumestudie in het volgende hoofdstuk.
Nadruk ligt op onderwijs en zorg en de relatie hiertussen. De diverse onderwijsvormen krijgen een plek binnen één gebouwdeel. Er wordt bewust
3. 2 Werkwijze Met de (in termen van ruimtebehoefte) grotere onderwijs- of direct onderwijsgerelateerde partijen is de ruimtebehoefte met vertegenwoordigers samen uitgewerkt. Hiervoor is de informatie uit de interviews, gekoppeld aan ruimtenormen, gebruikt. Voor de (kern-)partijen in het centrum Jeugd en Gezin geldt dat deze via de gemeente zijn geraadpleegd voor wat betreft hun ruimtebehoefte. Zij hebben geen verdere betrokkenheid bij het onderzoek gehad. Met het buurthuis is een gesprek gehouden over de wensen en eisen, maar heeft geen terugkoppeling over de uiteindelijke vorm en gezamenlijk ruimtegebruik plaatgevonden. Voor Stichting MEE en Stimulanz is een raming aangehouden op basis van een gesprek, maar deze is niet teruggekoppeld.
integratie nagestreefd en multifunctionele inzet van specifieke ruimten biedt meerwaarde voor de betreffende partijen. Het onderwijs heeft een relatie met de sportaccommodatie voor de lessen lichamelijke oefening. Voor avondgebruik is een eigen ingang voor de sportaccommodatie noodzakelijk. Voor het buurtcentrum is uitgangpunt zoveel mogelijk medegebruik te maken van de te realiseren voorzieningen. Bijeenkomst- en vergadervoorzieningen zijn voorzien in het onderwijsdeel en voor grotere zalen is de sportaccommodatie eventueel in te zetten. Gekoppeld aan het onderwijsdeel is het cluster zorg. Hierin wordt naar clustering van de verschillende zorgaanbieders gestreefd.
13
Het gebouwdeel voor zorginstanties heeft een eigen entree, die gedeeld
Waarbij geldt:
kan worden voor alle zorgaanbieders. Hier wordt gedacht aan een geza-
R = ruimtebehoefte;
menlijke receptie en wachtruimte. Vanuit de wachtruimte zijn de diverse
L= aantal leerlingen
spreek- en onderzoekskamers bereikbaar en mogelijk deels gezamenlijk te
Voor het SBO (Speciaal Basis Onderwijs) geldt dat ingeval een speellokaal
gebruiken. In een vervolgfase kan worden onderzocht of gezamenlijk ruim-
nodig is een extra ruimtebehoefte van 90 m² mag worden toegevoegd.
tegebruik van kantoorruimtes ook wenselijk en mogelijk is. De werkelijke ruimtebehoefte is de ruimtebehoefte opgebouwd uit de som Het kantoor van Meerderweert is een autonome eenheid binnen het geheel.
van alle benodigde ruimtes en hun afmetingen. Voor circulatie, installaties en constructie wordt een vermenigvuldigingsfactor aangehouden. De wer-
Eventuele woningen en/of wooneenheden mogen gekoppeld zijn aan het
kelijke ruimtebehoefte is opgenomen in het ruimteprogramma, dat in dit
onderwijs- en zorgcluster (bijvoorbeeld een verdieping erboven), maar
hoofdstuk wordt gepresenteerd.
hebben eigen ingangen en geen interne verbinding.
REC IV en OpMaat
3. 4 Uitgangspunten onderwijs
Voor de planvorming is in overleg met de vertegenwoordiging van de
SBO ‟t Palet
Hieruit is voor de Ortolaan de herkomst van de leerlingen uit de regio‟s
Voor ‟t Palet geldt een prognose voor de planvorming van 175 à 190 leer-
rondom de steden Eindhoven, Weert, Venlo, Roermond en Helmond te
lingen. In het samenwerkingverband WSNS (Weer Samen Naar School) is
herleiden. Van de leerlingen uit de regio Weert wordt aangenomen dat zij
uitgegaan van 175 leerlingen; dit aantal wordt voor het onderzoek aange-
straks naar Weert gaan. In de prognose voor de Widdonckschool is de
houden. Dit komt neer op twaalf groepen en een normatieve ruimtebehoef-
herkomst per gemeente inzichtelijk, maar is ook aangesloten bij de
te van 1.626 bruto m².
ontwikkelingen van de nevenvestiging bij „t Palet.
Voor de bepaling van de normatieve ruimtebehoefte is uitgegaan van de
Bovendien is rekening gehouden met de verwachting dat kinderen uit de
nieuwe normering volgens de Verordening Voorzieningen Huisvesting On-
gemeente Cranendonck, die nu onderwijs volgen in Eindhoven, voor een
derwijs van Weert:
groot deel naar Weert zullen komen.
R=250 + 7,35*L+90
Aloysiusstichting de herkomst van leerlingen in de prognose geanalyseerd.
Hieraan liggen twee redenen ten grondslag:
In de figuur (3.4) op deze pagina is weergegeven wat een en ander betekent. De werkelijke ruimtebehoefte is weergegeven in het ruimteprogram-
Trekker: het dichterbij (in Weert) beschikbaar komen van het betref-
ma. De behoefte aan (vak-)lokalen sluit aan bij de norm voor een hoofd-
fende onderwijs, waar inwoners van deze gemeente redelijk gericht zijn
vestiging.
op Weert (ook voor regulier voortgezet onderwijs en stedelijke voorzieningen);
Duwer: de realisatie van een zeer grootschalige onderwijscampus in Eindhoven.
De Aloysiusstichting zorgt via De Ortolaan voor uitvoering van het programma van OpMaat. De leerlingen voor OpMaat zijn meegenomen in de ruimtebehoefte voor De Ortolaan / Widdonckschool. Het totale leerlingenaantal voor de planvorming bedraagt hiermee 151 leerlingen; zijnde circa achttien groepen6. Officieel is het REC-IV-cluster in Weert per 1 januari 2010 een nevenvestiging. Een nevenvestiging kent binnen de normatieve ruimtebehoefte geen „vaste voet‟, in tegenstelling tot een hoofdvestiging. Uitgaande van een nevenvestiging wordt deze niet toegepast; echter deze status past in feite niet bij het ambitieniveau en de grootte van de geplande voorziening.
Figuur 3.4
ruimtenormering SO-ZMOK’
De Wijnberg Via de Mutsaersstichting is aangegeven dat dient te worden uitgegaan van twee groepen speciaal onderwijs voor langdurig zieken (SO-LZ) op de loca6
De definitieve leerlingenaantallen voor de bouw dienen te worden vastgesteld voor de start van de ontwerpfase op basis van de meest recente prognoses.
tie Beatrixlaan.
15
3. 5 Uitgangspunten zorg In het ruimteprogramma is uitgegaan van een gedeelde receptie, wachtruimte en reproruimte. Per instelling is onderstaand een beschrijving opgenomen van de uitgangspunten die zijn gehanteerd voor het ruimteprogramma.
Mutsaerstichting De Mutsaersstichting ziet het bestaansrecht voor twee leefgroepen (GGZ en JHV) in Weert en wil deze graag huisvesten in het nieuw te bouwen cluster. De leefgroepen bieden een dagprogramma aan kinderen / jongeren die tijdelijk niet in staat zijn (voltijds) onderwijs te volgen. Meerwaarde voor het clusteren met de onderwijsgroepen is dat zo diverse dagprogramma‟s van diverse aandelen opvang / onderwijs kunnen worden aangeboden. De kinderen worden niet ingedeeld naar verschillende problematieken, maar naar leeftijd. Tot het fullservice centrum behoren ook de benodigde werkplekken (backoffice) en spreekkamers.
Stichting MEE Vooralsnog is uitgegaan van een eigen kantoorruimte en medegebruik van overige ruimtes.
Dienstencentrum Stimulanz Het dienstencentrum heeft behoefte aan veel vergaderruimtes van verschillende en relatief grote afmetingen. Deze worden echter maar incidenteel gebruikt, van eenmaal per maand tot vier keer per jaar. Het gaat dan om bijeenkomsten van het bovenschools ZAT (zorgadviesteam), bijeenkomsten van intern begeleiders en zorgcoördinatoren en PCL (permanente commissie leerlingenzorg). Hiervoor zijn geen extra vergaderruimtes opgenomen en zal bezien moeten worden in hoeverre de in het ruimteprogramma opgenomen voorzieningen aan de vraag kunnen voldoen. Wel is een aantal werkplekken, een spreekkamer en beperkte archiefruimte opgenomen.
Centrum Jeugd en Gezin & kernpartners Het Centrum Jeugd en Gezin mag geen „extra voordeur‟ worden. De werking gaat uit van samenwerking van bestaande partijen. Voor het CJG is enkel uitgegaan van een kantoorruimte. Voorwaarde van de gemeente is dat bij de locatie van het fysieke CJG ook twee van de drie kernpartners worden gehuisvest, te weten: GGD en JGZ 0-4 (zie paragraaf 2.11). Beide organisaties zijn via de gemeente gevraagd hun ruimtelijke eisen op te geven. In het ruimteprogramma is hiervan gebruik gemaakt. Het CJG geldt voor een brede doelgroep en beoogt laagdrempelig te zijn; vergaande integratie en/of identificatie met het onderwijs en onderwijsgerelateerde zorg op de locatie wordt niet nagestreefd.
3. 6 Uitgangspunten sportaccommodatie
3. 7 Uitgangspunten Meerderweert
Voor de planvorming voor de locatie Beatrixlaan wordt uitgegaan van sloop
Meerderweert is een bestuur voor zestien scholen. Eén daarvan betreft ‟t
om de volgende redenen:
Palet. Momenteel zijn het kantoor van Meerderweert en het schoolgebouw
Staat en leeftijd van het gebouw;
voor ‟t Palet op de Beatrixlaan, aan elkaar, gehuisvest. Meerderweert wil de
Herindelingsmogelijkheden van de locatie;
dienstverlening uitbreiden door minder uit te besteden. Daarom groeit de
Gewenste functionele aanpassingen (vergrote oefenvloer van 14*22 m²
ruimtebehoefte. Binnen het kantoorgebouw, dat zij zelf hebben gefinan-
conform beleid gemeente Weert) en de behoefte aan twee vloeren, en-
cierd, is er ruimte na het verhuizen van de partijen die er nu gebruik van
kel al voor onderwijs.
maken. Vervolgens wil Meerderweert het kantoor verbouwen ten behoeve van de gewenste nieuwe functionaliteit.
De gemeente bereidt momenteel een beleidsnota binnensport voor, waarin rekening gehouden kan worden met de plannen voor het onderwijs- en
Het kantoor heeft feitelijk geen inhoudelijke relatie met het nieuwe onder-
zorgcluster, gekoppeld aan de behoefte van verenigingen en eventueel
wijs- en zorgcluster, anders dan dat één van de scholen vigerend onder
multifunctioneel gebruik als grote zaal door het buurtcentrum.
haar bestuur onderdeel uitmaakt van dit cluster. Het kantoor dient op de locatie een eigen autonomie te behouden, met een eigen ingang. Het zou
In het ruimteprogramma is uitgegaan van één sportzaal, deelbaar in twee
ook mogelijk zijn dat het kantoor verhuist naar een andere locatie.
benodigde oefenvloeren. Het is echter ook mogelijk dat zowel voor het onderwijs (kleinschaligheid, akoestiek) als voor het avondgebruik door de
Uitgaande van sloop van het schoolgebouw ligt het niet voor de hand het
buurt (zie paragraaf 3.8) en verenigingen gekozen wordt voor twee separa-
huidige kantoorgebouw te handhaven, ondanks de jonge leeftijd en goede
te gymlokalen.
kwaliteit. In de volumestudie is van sloop uitgegaan. Voor de ruimtebehoefte wordt uitgegaan van circa 500 m² bruto vloeroppervlak (BVO).
17
Buurtcentrum Moesel mogelijk onderdeel van onderwijs- en zorgvoorziening Beatrixlaan 14 april 2009 Haalbaarheidsstudie naar meerwaarde
De gemeente Weert onderzoekt het idee om buurtcentrum Moesel te verplaatsen van de Christinelaan naar de nieuw te realiseren onderwijs- en zorgvoorziening aan de Beatrixlaan. De gemeente en Stichting Buurtcentrum Moesel zijn momenteel in overleg over het aankopen van het buurtcentrum door de gemeente. In dat verband wordt ook nagedacht over de toekomst van het buurtcentrum. In overleg met het stichtingsbestuur van het buurtcentrum, de wijkraad Moesel en de gebruikers van de nieuwe onderwijs- en zorgvoorziening, is afgesproken te peilen of inpassing van het buurtcentrum in de nieuwe voorziening meerwaarde heeft. De gedachte is dat er een win-winsituatie kan ontstaan met meerwaarde voor de buurt, vergelijkbaar met de multifunctionele accommodaties in Tungelroy en Swartbroek. Zowel de stichting buurtcentrum Moesel als de toekomstige gebruikers van de onderwijs- en zorgvoorziening staan welwillend tegenover het onderzoek. Uitgangspunt is wel dat inpassing van het buurtcentrum wat gebruiksmogelijkheden betreft vergelijkbaar moet zijn met het huidige buurtcentrum. Het haalbaarheidsonderzoek zal duidelijk maken of het idee van het verplaatsen van het buurtcentrum naar de Beatrixlaan zowel ruimtelijk als financieel mogelijk is. Pas dan wordt een definitief besluit genomen. Onderwijs- en zorgvoorziening dichtbij huis Op dit moment wordt een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar een permanente onderwijs- en zorgvoorziening op het braakliggend terrein aan de Beatrixlaan, Poldermansstraat en de Julianalaan. Door het ontbreken van een dergelijke voorziening tot nu toe, zijn veel langdurig zieke kinderen en zeer moeilijk opvoedbare kinderen uit Weert e.o. voor hun onderwijs aangewezen op scholen in Venlo en Heythuysen. Omdat deze groep steeds groter wordt, wil de gemeente Weert ervoor zorgen dat zij dichtbij huis naar school kunnen.
Op initiatief van wethouders Heuvelmans (onderwijs) en Coolen (welzijn) is daarom een haalbaarheidsonderzoek gestart om op één plek een voorziening te realiseren waar moeilijk lerende kinderen en zorgleerlingen geholpen kunnen worden. De uitkomsten van de haalbaarheidsstudie worden voor de zomervakantie van 2009 verwacht. Concentratie van instellingen De plannen die er liggen gaan om het realiseren van een nevenvestiging van de Widdonck-school (speciaal primair onderwijs), nevenvestiging van de Ortolaan (speciaal voortgezet onderwijs vanuit de Aloysiusstichting), vestiging van een fullservice centrum van de Mutsaerstichting, huisvesting van Stimulanz (dienstencentrum onderwijs en jeugdzorg) en huisvesting van Opmaat (voor uitvallers in het voortgezet onderwijs). Naast de onderwijs- en zorgvoorzieningen wordt gekeken of het mogelijk is woningbouw te realiseren. Hierbij wordt gedacht aan wooneenheden voor speciale doelgroepen. Het haalbaarheidsonderzoek moet inzichtelijk maken in hoeverre bovenstaande plannen te realiseren zijn. Hoe zit het met wet- en regelgeving, exploitatiekosten, planologische mogelijkheden, programma van eisen etc. Vanwege de complexiteit van de te realiseren voorzieningen, de veelheid van partners en het creëren van een mogelijke buurtfunctie is de haalbaarheidsstudie breed opgezet. Tijdelijke voorziening Dr. Kuyperstraat Vooruitlopend op de resultaten en de uitwerking van het haalbaarheidsonderzoek, wordt aan de Dr. Kuyperstraat een tijdelijke voorziening gerealiseerd. Hierin komt een nevenvestiging van De Ortolaan (speciaal voortgezet onderwijs) en een zorgcentrum van de Mutsaerstichting. De tijdelijke voorziening wordt voor maximaal 5 jaar geplaatst. Het is de bedoeling dat binnen die termijn de permanente huisvesting voor onderwijs- en zorgvoorziening aan de Beatrixlaan gerealiseerd is. De tijdelijke voorziening aan de Dr. Kuyperstraat komt aan de achterzijde van de Sponsorwinkel en wordt medio mei 2009 in gebruik genomen.
[…]
3. 8 Uitgangspunten buurtcentrum Moesel De Gemeente Weert is in gesprek met Stichting Buurtcentrum Moesel over de mogelijkheden van aankoop van het buurtcentrum door de gemeente. De overname van het buurtcentrum is meegenomen bij de prioriteiten 2009. Daadwerkelijke overname zal plaatsvinden na besluitvorming door de raad. Een voorstel hierover zal eind 2009 aan de raad worden voorgelegd.7 Parallel hieraan rijst de vraag of het huidige gebouw in stand blijft voor huisvesting van het buurthuis. De gemeente heeft het beleid de buurthuizen in Weert in de bestaande wijken te handhaven. De gemeente heeft zich tegelijk voorgenomen: “een accommodatiebeleid te ontwikkelen om een eenduidiger en efficiënter beheer en gebruik van accommodaties te kunnen
In het haalbaarheidsonderzoek wordt het ruimteprogramma van het buurthuis in een multifunctionele opzet meegenomen binnen de voorziening op de locatie Beatrixlaan (zie het persbericht hiernaast9). De benodigde behoefte, zoals opgenomen in het ruimteprogramma, is gebaseerd op een interview met vertegenwoordigers van de beheerstichting, maar niet in overleg met hen of de gebruikers vastgesteld. Het geeft aldus een indicatie van de mogelijke behoefte en oplossingsrichting, maar dient in een programma van eisen verder te worden gedetailleerd in overleg met de betreffende partijen. 3. 9 Uitgangspunten wonen
realiseren.”
In het ruimteprogramma is hier vooralsnog geen ruimtebehoefte voor op-
“Het huidige voorzieningenaanbod is zeer uitgebreid te noemen en kent
genomen. Wel is rekening gehouden met een aanvullend volume van wo-
nog maar beperkt een multifunctionele invulling. Er is wel inmiddels een ontwikkeling zichtbaar dat partijen elkaar meer opzoeken. Ook in de fysieke ontwikkelingen wordt steeds meer ingezet op clustering van partijen (Brede Scholen, multifunctionele accommodaties). Hoewel het huidige aanbod van accommodaties in Weert redelijk op orde is, is het wenselijk om op de langere termijn te streven naar meer multifunctionaliteit. De voordelen hiervan zijn zowel ruimtelijk (beter benutten van de beschikbare m2 en optimalisatie van het gebruik van voorzieningen) alsook inhoudelijk (meer samenwerking, afstemmen van programma´s, verbreding van het aanbod)”. 8.
7 8
Gemeente Weert (2009b) Gemeente Weert (2009a)
ningen in de volumestudie. 3. 10 Programma terrein
Parkeren Voor het aantal parkeerplaatsen (personeel en bezoekers) is een globale raming opgesteld; onderdelen hiervan zijn aangegeven als ruimtebehoefte door de partijen, andere zijn geraamd10.Het gebruik van parkeerplaatsen is niet constant tijdens de gehele dag; het buurthuis zal meer avondgebruik kennen (naast sport).
9 10
19
Persbericht op www.weert.nl In samenwerking met Bureau Kragten
Van links naar rechts gelezen gaat het van cluster naar instelling, naar beVoor het geheel wordt een benodigd aantal plekken tussen 70 en 125
schrijving van ruimtes per instelling, naar afmetingen per ruimte en even-
geraamd. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met een
tueel nog een beschrijving van de ruimte of een vraag voor verdere uitwer-
kiss-and-ride strook ten behoeve van bussen (leerlingenvervoer). Het
king in een vervolgfase.
exacte aantal benodigde parkeerplaatsen zal te zijner tijd worden opgesteld op basis van een op te stellen parkeerbalans.
Speelterrein Per kind dient volgens de normering 3 m² verhard speelterrein te worden gerealiseerd, tot 600 m² per instelling. Er wordt uitgegaan van minimaal 1200 m², waarbij de voorkeur van de partijen is dit onder te verdelen in kleinschaligere, min of meer gescheiden terreinen. 3. 11 Ruimteprogramma
De oppervlaktes zijn opgebouwd in functioneel nuttig vloeroppervlak. Per cluster is dit omgerekend naar bruto vloeroppervlak door vermenigvuldiging met een tarrafactor voor circulatie, installaties, (voor zorg en kantoren) sanitaire ruimtes en constructie. De totale ruimtebehoefte in BVO (bruto vloeroppervlak) voor de onderwijs- en zorgaccommodatie, uitgaande van bouw van alle beschreven functies, bedraagt een kleine 7.000 brm². Uit een globale analyse van het aandeel van de ruimtebehoefte dat bij voorkeur op de Begane Grond ligt, blijkt een minimale footprint van zo‟n 3.800 m². Op de volgende bladzijdes is het ruimteprogramma toegevoegd.
De beschreven uitgangspunten hebben ten grondslag gelegen aan het ruimteprogramma. Het heeft de status als kader voor voorliggend plan: een
De werkelijke ruimtebehoefte voor het onderwijs bedraagt circa 4.000
haalbaarheidsstudie. Wanneer de plannen verder worden ontwikkeld, dient
brm². De normatieve ruimtebehoefte voor ‟t Palet, de Widdonckschool en
een Programma van Eisen te worden opgesteld, waarin het ruimtepro-
De Ortolaan (inclusief OpMaat, uitgaande van norm voor hoofdvestiging
gramma in overleg met de definitieve gebruikers dient te worden opge-
SO; zie ook paragraaf 3.4) bedraagt 1.626 + 2.122 = 3.748 brm², maar dat
steld.
is exclusief de twee groepsruimten LZ (De Wijnberg) en twee leefgroepen
Leeswijzer In het ruimteprogramma zijn kleurcoderingen gebruikt voor de diverse partijen en het cluster waartoe zij behoren: geel voor onderwijs, roze voor zorg, groen voor sport, rood voor het buurtcentrum en blauw voor Meerderweert.
van de Mutsaersstichting die ook tot het onderwijscluster zijn gerekend.
21
23
3. 12 Fasering De ruimtebehoefte van de betreffende partijen geeft geen aanleiding om op korte termijn een deel te bouwen en op middellange termijn uit te breiden. De behoefte van onderwijs zal waarschijnlijk groeien de komende jaren. Voor het Speciaal Onderwijs is hiermee al rekening gehouden, voor ‟t Palet is uitgegaan van de onderrand van de behoefte c.q. prognose (175 leerlingen). Mogelijk dient hier van één groep meer te worden uitgegaan (190 leerlingen); dit geldt dan vanaf start ingebruikname.
25
4 Volumestudie 4. 1 Werkwijze
4. 4 Uitgangspunt bestaande huisvesting
Op basis van het programma uit het vorige hoofdstuk (ruimteprogramma
Voor de planvorming voor de toekomst, de komende decennia, wordt op
gebouw, ruimtelijke eisen aan het terrein en hoofdindeling in clusters) is in
basis van schouw van de gebouwen en analyse van de locatie, geconsta-
samenwerking met Bureau Kragten een volumestudie uitgevoerd om de
teerd dat de bestaande bebouwing dient te worden gesloopt om te kunnen
ruimtelijke haalbaarheid te toetsen.
komen tot een nieuw, optimaal multifunctioneel inzetbaar en exploiteerbaar gebouw (gebouwencomplex). Dit betekent dat de gebouwen van de jonge-
4. 2 Locatie Beatrixlaan Het te ontwikkelen gebied aan de Beatrixlaan is eigendom van de gemeente Weert. Het gaat om het deels onbebouwd terrein tussen de Beatrixlaan, Poldermansstraat en de Julianalaan (ook wel bekend als het terrein van de oude biologische school en ‟t Palet). De locatie is feitelijk een groen eiland in de wijk, met een behoorlijke lengte aan de Beatrixlaan. Deze kwaliteit valt niet op vanwege de versnipperde bebouwing en deels onbebouwd terrein: er ontstaat momenteel een opeenvolging van indrukken (van oost naar west: woningen, onbebouwd terrein, school) waardoor de lengte van het terein niet uit de verf komt.
rencentra, de school en het gymlokaal dienen te worden gesloopt. Het kantoor van Meerderweert is van recente datum en in goede staat, echter tegen het huidige schoolgebouw aangebouwd. Wanneer het mogelijk is de gevel te herstellen, blijft een onlogische layout op een markante plek binnen de locatie staan. Het advies is dan ook uit te gaan van volledige sloop van alle opstallen, behalve de woningen aan de oostzijde van de locatie. 4. 5 Analyse locatie in omgeving De locatie grenst aan verschillende zijde aan zeer verschillende bebouwingsvormen en –dichtheden. De Beatrixlaan is een brede groene laan, met
4. 3 Locatie Drakensteyn Er zijn plannen voor herontwikkeling van het terrein Drakensteyn. Er is overleg geweest met de gemeentelijk projectleider. De plannen zijn nog niet zo ver gevorderd dat inhoudelijke en/of stedenbouwkundige afstemming mogelijk is. Wel is in de volumestudie gerelateerd aan mogelijke ruimtelijke relaties met Drakensteyn.
aan de overzijde van de locatie relatief grote vrijstaande woningen. Aan de andere kant van de locatie (noordzijde) ligt de locatie „Drakensteyn‟. Momenteel liggen hier de voetbalvelden van Wilhelmina. Aan de westzijde van de locatie (de Poldermansstraat) is de bebouwing compacter (rijwoningen en twee-onder-één-kap) en de straten enger. De locatie loopt aan de oostkant in een punt uit; hier staat een viertal (half-) vrijstaande woningen.
27
Infrastructuur De locatie ligt aan de zuidzijde van het spoor; relatief dicht bij het centrum
Groenstructuren (zie de figuren hiernaast)
van Weert. In structureel opzicht is geen rekening gehouden of nadruk
Ook de groenstructuur volgt met name de oost-westlijnen. Het spoor is
gelegd in de opzet van de wijk op de nabije aanwezigheid van het spoor.
„verstopt‟ achter het groen. De wijk kent veel groen, in de straten , maar
Door de natuurlijke „grens‟ van het spoor zijn de verbindingen in de wijk
ook in voortuinen.
met name oost-west gericht, zoals de Beatrixlaan, waaraan momenteel de voorkant van de school gericht is.
Er staat een aantal bomen op het terrein, waarvan nader bepaald moet worden welke gekapt mogen worden en welke niet, een en ander in af-
De Beatrixlaan is een breed opgezette laan, waar auto‟s elkaar zelfs kunnen passeren wanneer aan beide zijden van de straat auto‟s geparkeerd zijn.
stemming met de ontwerpuitgangspunten.
Daarnaast liggen nog groenstroken met volwassen bomen en ruime trot-
Zichtlijnen
toirs. De bebouwing kent een terugliggende rooilijn, met voortuinen.
Het meest opvallende zichtpunt van de locatie is te zien vanuit de Beatrixlaan, afkomstig uit de richting Lakenstraat (de punt Poldermansstraat en
De westzijde aan de Poldermansstraat is relatief smal. In deze straat zijn
Beatrixlaan). Verder is er een zichtlijn vanuit een zijstraat van de Beatrix-
parkeerplekken parallel aan de straat gemaakt aan één zijde. Midden in de
laan (zie de figuur hiernaast).
straat komt een smalle ontsluitingsstraat uit. Op deze plek parkeren ook de bussen van het leerlingenvervoer, waardoor verstopping ontstaat. De „achterzijde‟ bestaat uit de Julianalaan, tussen de locatie en terrein Drakenstyn. Deze laan kent aan de westkant hogere rijbebouwing, waarbij aan één zijde deze relatief hoge en dichte bebouwing direct aan het trottoir is gelegen. De Beatrixlaan en de Julianalaan komen uit op de Maaseikerweg en de Louis Regoutstraat, van waaruit het centrum en de ring bereikt kunnen worden.
4. 6 Ruimtebeslag programma In het vorige hoofdstuk „Programma‟ is de ruimtebehoefte geanalyseerd:
Ruimtebehoefte en footprint gebouw;
Parkeerbehoefte;
Speelterrein.
Uitgaande van deze gegevens en aanvullend ruimtebeslag voor fietsenstalling en groenvoorziening is in de volgende figuur aangegeven welk terreinbeslag elk van deze voorzieningen heeft. In de figuur is dit weergegeven voor het hypothetische geval dat er gebouwd gaat worden in één bouwlaag.
29
4. 7 Voorstel indeling terrein In de twee figuren in de rechterkolom van deze pagina is aangegeven op basis van welke hoofdopzet van het terrein de volumestudie is uitgevoerd. Doel hiervan is niet een definitief ontwerp te maken, maar uit te gaan van een realistische volumestudie met een verheldering van de mogelijkheden ter plaatse. Er is aangesloten op de zichtlijnen en de bestaande woonbebouwing in de punt van het terrein. Deze „punt‟ wordt scherper gedefinieerd door een op een nader te bepalen wijze en begrensd door een (nieuwe) straat. Een eventuele relatie met het terrein Drakensteyn wordt op deze manier ook gerealiseerd. Het overige terrein wordt bestemd voor het onderwijs- en zorgcluster. De onderste figuur laat zien hoe groot de parkeerbehoefte is en op welke manier het terrein ontloten zou kunnen worden vanuit de bestaande straten en/of de nieuwe. Er is uitgegaan van halen/brengen (kiss-and-ride, bussen) en parkeren op het terrein.
31
4. 8 Oplossingsvarianten Op basis van de analyse, zoals beschreven in de vorige paragrafen, is een tweetal varianten opgesteld. Het betreft twee extremen:
De ene variant gaat uit van het volgen van de huidige vormen van de omliggende bebouwing en structuren. Hierbij wordt uitgegaan van bebouwing aan de randen van het terrein en rooilijnen en bebouwingshoogtes die aansluiten bij de bebouwing in de betreffende straat.Op
Allereerst dienen dan de bestaande gebouwen van Walhalla, Oase en de tijdelijke lokalen van de school te worden verwijderd. Op basis van deze conclusies van de mogelijkheden en randvoorwaarden is voor het (ver-)plaatsen van de (extra) benodigde tijdelijke lokalen een plek naast het gymlokaal, aan het speelterrein, aangewezen ( geel volume in
onderstaand figuur).
deze manier kan een campusachtige opzet worden gerealiseerd met een relatief gesloten binnenterrein.
De andere variant gaat uit van een compacter en hoger bouwvolume, centraal op de locatie, waardoor dit gebouw een „landmark‟ in een verder hoofdzakelijk groen terrein kan worden.
De ruimtelijke invullingen van beide varianten zijn de figuren in geel/groen. Om een beeld te scheppen van de mogelijkheden is een uitwerking in vlekken of bouwmassa‟s weergegeven. De definitieve uitwerking kan uitgaan van één van deze varianten of een tussenoplossing. 4. 9 Fasering In de oplossingsvarianten is vooralsnog geen rekening gehouden met de bestaande bebouwing (de bestaande bebouwing is wel op de varianten aangegeven met een dunne lijn). Uit de analyse en tekeningen blijkt dat de aanwezige terreincapaciteit ruimte biedt om bijvoorbeeld te starten met de bouw van school- en gymgebouw aan de Julianalaan, waarna na ingebruikname de oude bebouwing kan worden geamoveerd ten behoeve van de overige en of extra clusters / gebouwen.
33
Het ministerie van VWS wil het bouwregime voor zorgorganisaties per 1 januari 2009 laten vervallen. Voor de periode tussen de afschaffing van het bouwregime en de in 2011 geplande invoering van een nieuw bekostigingssysteem voor zorgvastgoed zijn aangepaste procedures ontwikkeld. De Wet toelating zorginstellingen (WTZi) is op 1 januari 2006 in werking getreden. In de wet zijn destijds verschillende onderdelen van bestaande wetgeving samengebracht. Om zorg te mogen leveren die ten laste komt van de Zorgverzekeringswet (Zvw) of de AWBZ, moeten zorginstellingen een toelating hebben. Bij (ver)bouw, moet hier bovendien in sommige gevallen een vergunning voor worden aangevraagd. De WTZi regelt dit.
Wijzigingen in de WTZi -
www.kenniscentrumwonenzorg.nl/regelgeving/wtzi
5 Wetgeving & financiën 5. 1 Wettelijke kaders
5. 2 Onderwijs
Op de voorzieningen in het gebouwcluster zijn diverse wetten van toepas-
De in dit onderzoek belangrijke wetgeving over onderwijshuisvesting betreft
sing:
met name de kaders uit de gemeentelijke huisvestingsverordening (Veror-
‟t Palet: Wet op het Primair Onderwijs (WPO);
dening voorzieningen huisvesting onderwijs). De verordening kent enerzijds
Widdonckschool, De Ortolaan, De Wijnberg: Wet op de Expertisecentra
ruimtelijke kaders (aangegeven in hoofdstuk 3: programma), en anderzijds
(WEC);
een financiële normering. De financiële normering is gebaseerd op een
Mutsaersstichting e.a. zorginstellingen: Wet op de Jeugdzorg (WJz),
normatieve investeringskosten per m² bruto vloeroppervlakte, naast een
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), Wet Toelating Zorgin-
vaste voet per nieuw te bouwen schoolgebouw. Deze normen zijn verschil-
tellingen (WTZi), Wet Maatschappelijk Ondersteuning (WMO).
lend per soort onderwijsgebouw.
In meer of mindere mate omvatten deze wetten, al dan niet via afgeleide
Naast de normkosten, die feitelijk worden gehanteerd als beschikbaar
wetgeving (o.a. algemene maatregelen van bestuur en gemeentelijke ver-
budget, onderscheidt men de werkelijke kosten, volgend uit een aanbeste-
ordeningen) regelingen ten aanzien van bouwheerschap, eigendom, beheer
ding. In het algemeen wordt geconstateerd dat de normkosten niet af-
en exploitatie van voorzieningen. Het meest expliciet hierin zijn de WPO, de
doende zijn om een goed schoolgebouw te bouwen. Aan de ene kant zijn
WEC en WTZi. Rondom de laatste zijn in 2009 ingrijpende veranderingen
de bouwkosten op dit moment relatief lager vanwege scherpere aanbeste-
doorgevoerd (zie het tekstvak op de linkerpagina).
dingsresultaten als gevolg van de financiële crisis; aan de andere kant zijn de normen aan schoolgebouwen feitelijk onvoldoende gedekt door de normkosten. Zo volgen bijvoorbeeld uit de discussie „frisse scholen‟ over onder andere CO2-beperkende maatregelen, aanvullende kosten. Wanneer in planvorming en vervolgens budgettering wordt uitgegaan van de huidige markt, is er het risico dat een tekort optreedt bij een aantrekkende markt.
35
Normkosten
Op basis van normkosten en de geprogrammeerde ruimtebehoefte:
De normkosten zijn investeringkosten inclusief BTW, prijspeil 2009.
voor het REC IV niet exact gebaseerd op de norm voor een nevenvestiging of hoofdvestiging, maar daartussenin;
De normkosten voor een SBO-school bedragen:
Startbedrag incl 670 m² bvo:
€
1.274.865,77
Elke volgende m² (excl. speellokaal)
€
1409,91
Speellokaal
€
120.961,80
met veel gezamenlijk gebruik van ruimtes door SBO een (V)SO,
onder aftrek van de leefgroepen van de Mutsaersstichting (andere bekostiging)
onstaat het volgende „budget‟. Dit is gebaseerd op de normkosten voor SBO.
De normkosten voor een (V)SO-school bedragen:
Startbedrag incl 677 m² bvo:
€
1.226.852,15
Elke volgende m² (excl. speellokaal)
€
1401,55
Speellokaal
€
120.961,80
Oppervlakte: (3.104 – 150)* 1,3 = 3.840 brm² 3.840 – 670 – 90 (normatief oppervlak speellokaal) = 3.080 brm² Normkosten onderwijs:
De normkosten voor een gymnastiekaccommodatie op het schoolterrein:
Startbedrag incl 670 m² bvo:
€
1.274.865,77
3.080 * 1409,91 =
€
4.342.522,80
Speellokaal
€
120.961,80
Bij vervangende bouw op dezelfde plaats biedt de normering een bedrag
Normkosten twee gymnastieklokalen
€
1.654.268,16
per m² terrein voor herstel terrein en verhuiskosten (alhoewel hierin wordt
TOTAAL
€
7.392.618,53
Per gymlokaal11:
€
827.134,08
uitgegaan van verhuizing naar (en van?) een tijdelijke locatie. In voorliggend rapport is dit bedrag niet berekend; er dient echter rekening gehou-
Raming investeringskosten
den te worden met deze aanvullende kosten naast investeringskosten voor
Kengetallen op basis van huidige marktgegevens: 1.600,- à 1.700 € per
nieuwbouw.
brm². BVO onderwijs – leefgroepen = 3.840 m² * 1.650,- = € 6.336.000,-
11
Genoemd normbedrag is opgenomen in de verordening van Weert, evenals in de modelverordening van de VNG (2009), maar is feitelijk gebaseerd op een bruto vloeroppervlakte4 van 455 m², en een oefenoppervlakte van 252 m² functioneel nuttig vloeroppervlak; in Weert wordt uitgegaan van een ruimer gymlokaal (zie ruimteprogramma).
Gymnastiek: 1.044 brm² * 2.000,- =
€ 2.088.000,-
TOTAAL
€ 8.424.000,-
NB. de huidige markt is erg in beweging / onvoorspelbaar; de geraamde kosten zijn realistisch in een „normale‟ marktsituatie.
5. 3 Zorg De zorginstellingen kennen verschillende en verscheidene financieringsstromen. Huisvesting zal door de instellingen zelf dienen te worden betaald. Dit kan op twee manieren: voorfinanciering (en eigendom) en/of betalen van huurpenningen. In geval van huur kunnen de huurpenningen op verschillende manieren worden berekend. Minimaal zullen zij kostendekkend moeten zijn. In dit onderzoek wordt niet uitgegaan van rendement op huurpenningen; dat wil zeggen dat voorlopig wordt uitgegaan van een budgetneutrale situatie. De gemeente zal wel het aandeel van (de frontoffice van) het Centrum Jeugd en Gezin moeten financieren. 5. 4 Begeleid wonen Door partijen is aangegeven dat er behoefte is aan een aantal wooneenheden voor begeleid wonen. Via huurinkomsten en zorgbudgetten kan de voorziening financieel worden afgedekt. Of dit aanvullende inkomsten kan genereren is niet onderzocht. 5. 5 Seniorenwoningen In de praktijk van de afgelopen jaren zijn regelmatig maatschappelijke multifunctionele accommodaties en/of onderwijsvoorzieningen gerealiseerd in
behoefte aan woningen in Weert buiten de bestaande plannen, en ook geen behoefte aan zorgwoningen in de wijk Moesel. Aan de andere kant is met name dit compartiment binnen de woningmarkt een groeisegment. Het gaat dan om woningen waar men door fysieke maatregelen en/of een servicepakket zolang mogelijk zelfstandig kan blijven wonen, met behoud van autonomie en een zekere mate van comfort. Omdat de gemeente grondeigenaar is zouden de bouwkosten kunnen worden afgewogen tegen de verkoopwaarde. De woningen komen ook pas over een aantal jaren op de markt, wanneer de financiële situatie totaal anders kan zijn. Bovendien is bouwen in de huidige tijd relatief goedkoop. Samenvattend is nader onderzoek naar behoefte en mogelijke investeerders/ontwikkelaars wenselijk. Uit voorliggend onderzoek kunnen geen conclusies getrokken worden over het creëren van aanvullende financiële dekking door ontwikkeling en verkoop van deze woningen. 5. 6 Subsidies De Aloysiusstichting heeft aangegeven nader onderzoek te willen doen naar subsidies. De ervaring leert dat een goed onderbouwde aanvraag een redelijke kans op extra budgetten biedt. Op dit moment is geen zicht op daadwerkelijke kans van slagen op en de hoogte van subsidiebedragen.
combinatie met woningen. Op deze manier ontstond vaak extra financiële dekking voor de maatschappelijke voorziening. Met de huidige crisis ligt met name de woningontwikkeling, en –verkoop, op een laag niveau. Uit overleg met de afdeling stedenbouw blijkt geen
37
5. 7 Ontwikkeling en eigendom In voorgaande paragrafen is geschreven alsof de gemeente de plannen ontwikkelt en financiert. De gemeente Weert heeft met betrekking tot andere projecten aangegeven dat zij geen eigenaar wil worden van woningen. Ook met betrekking tot de andere onderdelen dient nog nadere besluitvorming plaats te vinden over de rol van de gemeente.
6 Conclusies & aanbevelingen 6. 1 Samenvatting resultaten
6. 2 Uitgangspunten
In voorliggend rapport is een antwoord gegeven op de hoofdvragen van
Onderwijs
het onderzoek. Er is zicht geboden op de mogelijke partijen, ruimtebehoefte inclusief gezamenlijk ruimtegebruik en toetsing aan het normatief kader. In de volumestudie is aangetoond dat de locatie voldoende ruimte en mogelijkheden biedt voor de realisatie van het onderwijs- en zorgcluster, inclusief de gewenste fasering in verband met de gewenste voortzetting van gebruik van de huidige gebouwen door het onderwijs. Tegelijkertijd kan de locatie meer
Voor de onderwijsbehoefte is uitgegaan van de normering conform de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs 2009 van de gemeente Weert. In de definitiefase van het project, bij het opstellen van het Programma van Eisen en voor start van de ontwerpfase, is de ruimtebehoefte nader vast te stellen op basis van recente leerlingenprognoses en zal besluitvorming plaats dienen te vinden over het al dan niet meenemen van de „vaste voet‟ voor het speciaal onderwijs (zie paragraaf 3.4).
beeldbepalend zijn binnen de wijk en kan de infrastructuur ten behoeve
Meerderweert
van leerlingenvervoer worden verbeterd.
In overleg met Meerderweert zullen afspraken gemaakt moeten worden over de mogelijke verplaatsing van het bestuurskantoor.
Hiermee is een duidelijke beeld verkregen van de ruimtelijke haalbaarheid.
Centrum Jeugd en Gezin / kernpartners De financiële haalbaarheid is nog niet uitgebreid onderzocht. Wel zijn de
Voor het CJG, inclusief de kernpartners GGD en jeugdgezondheidszorg 0-4-
kosten voor de onderwijsvoorzieningen in beeld gebracht.
jarigen, geldt dat unilocatie aan de Beatrixlaan een optie is, naast uitbreiding en aanpassing op de huidige locatie Vogelsbleek. Via een separaat
Omdat geconstateerd is dat verdere uitwerking mede afhankelijk is van een aantal uitgangspunten en er met betrekking tot de beoogde partijen verschil in betrokkenheid en besluitvorming bestaat, is besloten deze eerste fase van het onderzoek te gebruiken voor een bezinning op het vervolg.
besluitvormingstraject zal de locatie van het CJG worden vastgesteld.
Buurtcentrum Via een separaat traject zal de mogelijke integratie en aard en omvang van het buurtcentrum binnen het onderwijs- en zorgcomplex worden bepaald.
In de volgende paragrafen wordt een aantal uitgangspunten gepresenteerd, waarover uitspraken voor vervolgonderzoek wenselijk zijn. 39
Walhalla en Oase In een separate notitie „jongerenaccommodaties‟ zal aandacht worden besteed aan de toekomst van de voorzieningen Oase en Walhalla.
Woningen Vervolgonderzoek is nodig met betrekking tot beide voorgestelde woningvormen voor wat betreft behoefte en financieringsmogelijkheden:
Wooneenheden begeleid wonen: in overleg met of via Aloysiusstichting en Mutsaersstichting;
Zorgwoningen: De marktsituatie voor woningbouw is op dit moment slecht te noemen. Dit geldt echter voor de markt in zijn geheel. De onderkant van de markt in Weert, waar deze appartementen zich in bevinden is volgens opgave van de gesproken makelaars nog redelijk actief (conform landelijke tendens). Een nader marktonderzoek is nodig om de specifieke marktbehoefte aan seniorenwoningen in kaart te brengen.
6. 3 Aanbevelingen voor vervolg Wanneer duidelijk is van welke partijen en/of voorzieningen dient te worden uitgegaan is het belangrijk de partijen verder te betrekken bij de planvorming. Geadviseerd wordt een intentieovereenkomst op te stellen ter ondertekening van de partijen, enerzijds om een formeel moment te markeren, anderzijds om de ambitie en intentie van iedere partij, inclusief gemeente, af te hechten. Voorstel is op korte termijn de intentieovereenkomst met de kernpartners op te stellen en op basis daarvan het onderzoek voort te zetten. Onder kernpartners worden verstaan de onderwijsinstellingen en de onderwijsgerelateerde zorginstellingen: ‟t Palet, Widdonckschool, de Ortolaan, Mutsaersstichting inclusief Wijnbergschool, Dienstencentrum Stimulanz en Stichting MEE. Een deel van de huisvesting voor deze partners is momenteel tijdelijk gesitueerd aan de Dr. Kuyperstraat, vooruitlopend op de unilocatie aan de Beatrixlaan.
Drakensteyn Bij de verdere ontwikkeling van plannen zal afstemming plaatsvinden met
Afhankelijk van de uitkomsten van de separate besluitvorming over het
de ontwikkeling van de locatie Drakensteyn.
Centrum Jeugd en Gezin, buurtcentrum Moesel en het kantoor voor Meerderweert, kunnen betrokken partijen aansluiten in hetzelfde traject of kan
Sportaccommodatie
later een intentieovereenkomst met hen worden gesloten.
De behoefte van de sportaccommodatie aan de Beatrixlaan dient te worden gekoppeld aan de (op te stellen) beleidsvisie binnensport 2010-2020 van de
Voorts dient het onderzoek te worden voortgezet naar:
gemeente Weert. Aandachtspunt is het gebruik in de avonduren bij gebruik
door verenigingen en/of buurtcentrum.
Financieel onderzoek (budgetten versus benodigde investeringen) voor de kernpartners (onderwijs en bovengenoemde zorginstellingen);
Markt- en financieringsonderzoek woningen.
Scope onderzoek Met het inzicht in de definitieve betrokken partijen, behoeftes en financiën kan het haalbaarheidsonderzoek worden afgerond. Wanneer over de resultaten besluitvorming heeft plaatsgevonden kan de initiatieffase worden afgerond en de definitiefase worden gestart. In de definitiefase wordt de bouwopgave gedefinieerd (Programma van Eisen).
41
Bronnenlijst Gemeenten Leudal, Nederweert, Weert (2008): “Centrum voor jeugd en
gezin Leudal, Nederweert en Weert.”
Gemeente Weert (2009): “Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs 2009”. Gemeente Weert (2009a):”Integraal accommodatiebeleid, kader van uitvoering”, concept, versie januari 2009, op www.weert.nl. Gemeente Weert (2009b): “brief openstaande zaken wijk- en dorpsraden Moesel, op www.weert.nl. NOC/NSF (2009): “Handboek sportaccommodaties”, t/m supplement 59, Arko Sports Media.
www.aloysiusstichting.nl www.blikopnieuws.nl/bericht/66650 www.sbo-palet.nl www.mee-nml.nl www.mutsaersstichting.nl www.stimulanzweert.nl www.weert.nl
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (2009): “Modelverordening voorzieningen huisvesting onderwijs”, versie april 2009.
43
Bijlagen
Bijlage 1
Betrokken personen
De volgende personen waren betrokken bij de totstandkoming van deze rapportage: Naam:
Organisatie:
Gemeente Weert: Frans Schreurs
projectleider
Bert Frohn
stedebouwkundige
Cisca van der Kraan
beleidsmedewerker sport
Mat van Meijl
beleidsmedewerker onderwijs
Mien Palatinus
beleidsmedewerker onderwijs
Gonnie Poell
regisseur jeugdzorg
Jack Westenberg
senior beleidsmedewerker accommodaties en onderwijs
Ton Weekers
hoofd afdeling OSCAR
Interviews en/of deelsessies Pieter Claessens
Aloysiusstichting, directeur Widdonckschool
Rob Gerits
samenwerkingsverband WSNS ; m.b.t. Dienstencentrum Stimulanz
Frens Lemeer
Directeur SBO ‟t Palet (bij het interview waren ook Hanneke Reuten en Jane Schlijper aanwezig)
Jos Mangnus
Mutsaersstichting, teamcoördinator Weert
Jan Mueters
m.b.t. Opmaat, per 1/9/9 directeur VMBO het Kwadrant
Jo Sniekers
voorzitter bestuur buurtcentrum Moesel (bij het interview waren ook de bestuursleden Jo Sillekens, Mart van den Boogaert en Cor Steijvers aanwezig)
Jac Verlinden
Meerderweert, Stichting primair Onderwijs Weert Nederweert (bij de deelsessie was ook Emiel Gieben aanwezig)
Jac Verstegen
Aloysiussstichting, sectordirecteur Limburg
Bert Vink
Mutsaersstichting, manager zorg
Op onderdelen geraadpleegd en/of geïnformeerd
René Schreurs (Aloysius) m.b.t. subsidies, Jan Bertrams (Stg. MEE), Riny Reumers (m.b.t. ontwikkeling locatie Draken-
(ook per e-mail of telefoon)
steyn), Paul Konings en Paul Timmermans (gemeente Weert, stedenbouw)
Colofon Project
Haalbaarheidsonderzoek onderwijs- en zorgcluster Beatrixlaan
Projectnummer 02105A
Opdrachtgever Gemeente Weert
Referentienummer 0907021600-EW
Datum 6 augustus 2009
Status Ter presentatie aan College van B&W
Auteur(s) Ester van Winkel, met inbreng van Jean-Paul Balkestein, bureau Kragten
Projectleider Ester van Winkel Stichting Brede School Nederland Kerkhofstraat 21 5554 HG Valkenswaard Postbus 32 5550 AA Valkenswaard T +31 (0)40 2089260
[email protected] www.bredeschool.com