Gemeente Noordwijk t.a.v. dhr. M. van Veen Postbus 298 2200 AG Noordwijk
Ons kenmerk Datum Betreft
: 1407G493/DBI/rap1.1 : 22 augustus 2014 : Quickscan flora- en faunaonderzoek Hogeweg 65 te Noordwijk
Geachte heer Van Veen, Hierbij ontvangt u de bevindingen van de door ons uitgevoerde quickscan flora- en faunaonderzoek in het kader van de Flora- en faunawet ter plaatse van het plangebied aan de Hogeweg 65 te Noordwijk. Het plangebied is beoordeeld op de aanwezigheid van- en betekenis voor plant- en diersoorten die zijn beschermd in de Flora-en faunawet. De Flora- en faunawet beschermt alle in het wild levende soorten, waarbij onderscheid is gemaakt in verschillende beschermingscategorieën. Daarnaast zijn alle broedende vogels, hun broedplaatsen en de functionele omgeving van de broedplaatsen beschermd tijdens de broedperiode, en zijn van een aantal vogelsoorten de nestplaatsen en functionele omgeving jaarrond beschermd. De Flora- en faunawet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings-, rusten verblijfplaatsen. In de natuurtoets behorende bij de toelichting op het bestemmingsplan Offem-Zuid 2013 is uitgebreid stilgestaan bij de flora en fauna binnen het bestemmingsplangebied Offem-Zuid. Op basis van de natuurtoets wordt, ten behoeve van het plan Hogeweg 65, geconcludeerd dat de aanwezigheid van en effecten op meerdere vleermuissoorten, jaarrond beschermde vogelnesten, de rugstreeppad, kleine modderkruiper en bittervoorn niet kunnen worden uitgesloten. Hiertoe is een nader onderzoek verricht specifiek op de planlocatie Hogeweg 65. In deze briefrapportage is eerst een korte omschrijving van het plangebied en de voorgenomen werkzaamheden gegeven gevolgd door de werkwijze van het flora- en faunaonderzoek. Vervolgens is ingegaan op de resultaten van de biotooptoets (veldbezoek). Aansluitend is geconcludeerd op welke wijze omgegaan moet worden met de (mogelijk) voorkomende beschermde soorten of natuurwaarden.
Plangebied en voorgenomen werkzaamheden Het plangebied is gelegen ter plaatse van de Hogeweg 65 te Noordwijk en maakt deel uit van een overkoepelend plangebied (bestemmingsplan Offem-Zuid). In de huidige situatie is een woonhuis met tuin aanwezig (Hogeweg 65). De tuin bestaat uit gazon, tuinplanten en wat struiken en bomen ter afscherming van het terrein. Aan de noordoostzijde van de tuin bevindt zich een kleine eendenvijver waarin diverse soorten gedomesticeerde eenden worden gehouden. Het vijvertje staat in verbinding met de smalle sloot ten zuiden van de Hogeweg. De opdrachtgever is voornemens een woonhuis te realiseren ten oosten van het huidige woonhuis. Figuur 1 geeft een beeld van de ligging van het plangebied en figuur 2 van de toekomstige situatie. In figuur 3 is de ligging ten opzicht van het overkoepelende plangebied te zien.
Figuur 1. Ligging plangebied (rood omlijnd).
Figuur 2. Concept-plankaart Hogeweg 65.
Figuur 3. Overkoepelende plangebied (blauw omlijnd) en plangebied Hogeweg 65 (rood omlijnd).
2
Werkwijze De quickscan bestaat uit een beknopt bronnenonderzoek en een biotooptoets c.q. veldbezoek. Voor dit onderzoek zijn de volgende bronnen geraadpleegd: -
Natuurtoets Actualisatie bestemmingsplan Offem-Zuid te Noordwijk. Toetsing aan de Flora- en faunawet, EHS en Natuurbeschermingswet 1998 (Tauw, juni 2012); Waarneming.nl.
In het kader van de actualisatie van het bestemmingsplan Offem-Zuid is in 2012 een oriënterende natuurtoets uitgevoerd ter plaatse van een plangebied van circa 30 hectare groot, gelegen ten zuiden van landgoed Offem. Het plangebied Hogeweg 65 maakt deel uit van dit overkoepelende plangebied (zie figuur 3). Ten behoeve van het bronnenonderzoek is daarom voornamelijk uitgegaan van de resultaten van de natuurtoets. Tijdens het veldbezoek is ter plaatse geïnventariseerd op het voorkomen van beschermde planten en dieren, en is beoordeeld of en welke risico’s er zijn aangaande het toebrengen van schade aan deze soorten. Oppervlaktewater is steekproefsgewijs met een schepnet bemonsterd. Onderzoeksresultaten Het bronnenonderzoek geeft een beeld van de actuele natuurwaarden aanwezig in het plangebied en directe omgeving. Door uitvoering van de biotooptoets is beoordeeld wat de ecologische kwaliteiten zijn van het plangebied. Resultaten van zowel de literatuurstudie als de biotooptoets zijn onderstaand weergegeven. Bronnen- en literatuuronderzoek Uit de natuurtoets van 2012 blijkt dat niet uit te sluiten is dat de volgende strikter beschermde soorten in het overkoepelende plangebied voorkomen: kleine modderkruiper (tabel 2 Flora- en faunawet), bittervoorn, rugstreeppad en diverse soorten vleermuizen (tabel 3 Flora- en faunawet). De genoemde vissoorten komen mogelijk voor in de watergangen aan de grenzen van het gebied, met name in de brede watergang ten noorden van de Hogeweg (Woensdagsche Watering). Wat betreft de vleermuizen bevinden zich mogelijk verblijfplaatsen van gebouwbewonende soorten in de aanwezige gebouwen. De Woensdagsche Watering wordt mogelijk gebruikt als vaste vlieg-/migratieroute. De meeste vleermuizen komen voor in Landgoed Offem, om te foerageren of te verblijven. Dit landgoed grenst aan de noordoostzijde aan het plangebied. Op waarneming.nl zijn hier onder andere de watervleermuis, rosse vleermuis en gewone dwergvleermuis waargenomen. Daarnaast biedt het overkoepelende plangebied geschikt nesthabitat voor de volgende vogels waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn: buizerd, boomvalk, havik, sperwer en ransuil (in bomen), steenuil (in bomen en schuren) en gierzwaluw en huismus (in de woningen).
3
Resultaten biotooptoets Op 30 juli 2014 is een veldbezoek gebracht aan het plangebied ten behoeve van de inventarisatie van beschermde soorten. Onderstaand zijn per relevante soortgroep de resultaten beschreven.
Afbeelding 1. Vooraanzicht plangebied Hogeweg 65.
Vogels De aanwezige bomen in het plangebied bevatten geen nesten van vogels waarvan het nest jaarrond beschermd is. Daarvoor zijn ze wat klein van formaat en staan ze waarschijnlijk te veel onder invloed van menselijke verstoring. Ook zijn geen sporen waargenomen (bijv. ontlasting). De bomen en struiken bieden geschikte broedgelegenheid voor algemene broedvogels zoals lijsterachtigen en houtduif. In één van de bomen is een verlaten nest aangetroffen (vermoedelijk houtduif). Vleermuizen In de bomen in het plangebied bevinden zich geen holten of openingen die geschikt zijn voor vleermuizen. Verblijfplaatsen zijn daarmee uitgesloten. Mogelijk maken vleermuizen gebruik van de tuin om te foerageren. Vanwege het kleine oppervlak van het plangebied en het ontbreken van lijnvormige elementen die ergens naar toe leiden maakt het plangebied naar verwachting geen deel uit van een significant van belang zijnde foerageergebied en/of vliegroute. Amfibieën Het plangebied beschikt niet over geschikt voortplantingsgebied voor amfibieën. De eendenvijver is druk bevolkt met allerlei soorten eenden die zowel vis als amfibieënlarven zullen eten. Daarnaast is een groot deel van de oevers voorzien van oeverbeschoeiing. In de smalle sloot ten westen van het plangebied (welke in verbinding staat met de vijver) is tijdens bemonstering met een schepnet een amfibieënlarve gevangen. Hoogstwaarschijnlijk ging het hier om de larve van een bruine kikker of bastaardkikker. Ook voor rugstreeppad ontbreekt geschikt leefgebied (pionierssituaties). Het is niet uit te sluiten dat een enkele gewone pad in de tuin voorkomt tussen de beplanting.
4
Vissen Evenals voor amfibieën is de eendenvijver geen geschikt leefgebied voor vissen. Tijdens de bemonstering van de sloot waarmee de vijver in verbinding staat zijn ook geen vissen aangetroffen.
Afbeelding 2,3 en 4. Eendenvijver, afgerasterde verbinding met sloot, sloot ten westen van de vijver.
Vaatplanten Tijdens het veldbezoek zijn geen beschermde planten aangetroffen. De eerder uitgevoerde natuurtoets wijst ook niet op aanwezigheid van strikter beschermde planten in het overkoepelende plangebied.
Afbeelding 5 en 6. Tuin met gazon en beplanting, bomen en struiken.
Overige soortgroepen Gedurende en op basis van het veldbezoek en de bronnenstudie zijn geen verblijfplaatsen/standplaatsen van overige soorten en soortgroepen die beschermd zijn waargenomen en/of te verwachten.
5
Beschermde gebieden Naast de Flora- en faunawet dienen ruimtelijke ontwikkelingen ook te worden getoetst aan gebiedsbescherming. In dit geval gaat het om de Natuurbeschermingswet 1998 en het Nationaal Natuur Netwerk (voorheen Ecologische Hoofdstructuur). Gebieden die op grond van de Europese richtlijnen (Vogel- en Habitatrichtlijn) zijn aangewezen vallen onder het regime van de Natuurbeschermingswet 1998. De bescherming van het Nationaal Natuur Netwerk is geregeld via de Verordening Ruimte 2014 van de provincie Zuid-Holland. Wanneer er ruimtelijke ontwikkelingen in het Nationaal Natuur Netwerk plaatsvinden, geldt het nee, tenzij-principe. Natuurbeschermingswet 1998 Het plangebied is gelegen op ca. 1,4 kilometer afstand van het Natura 2000-gebied “Coepelduynen”. Gelet op de kleinschaligheid van het plan (realisatie van één woning) en de afstand tot het Natura 2000-gebied, wordt gesteld dat het plan geen negatieve effecten heeft op de instandhoudingsdoelstellingen van het betreffende Natura 2000-gebied. Op basis van het voorgaande zijn planologisch gezien geen belemmeringen te verwachten. Nationaal Natuur Netwerk (voorheen EHS) Landgoed Offem, dat aan de noordzijde grenst aan de Hogeweg (op ca. 14 meter afstand), maakt deel uit van het Nationaal Natuur Netwerk. Ruimtelijke ingrepen met een significant negatief effect zijn alleen toegestaan in het geval geen alternatieven aanwezig zijn en er sprake is van een groot maatschappelijk belang. Het landgoed blijft onaangetast in oppervlakte en functie en ondervindt geen invloed van de voorgenomen ontwikkeling ter plaatse van Hogeweg 65. Effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied kunnen worden uitgesloten (zie ook eerder genoemde Natuurtoets uit 2012).
6
Conclusies en aanbevelingen Flora- en faunawet In het plangebied zijn geen soorten te verwachten die in de Flora- en faunawet strikter beschermd zijn (tabel 2 en 3) en waarvoor in het kader van de geplande werkzaamheden aanvullend onderzoek of een ontheffingaanvraag nodig is. Echter extra aandacht is vereist voor de soortgroepen vogels en vleermuizen (zie onderstaande tabel). Soort(groep)
Ingreep
Effecten
verstorend Vleermuizen
Mogelijk
Negatieve invloed op
Nader
Ontheffing
Bijzonderheden en/of
onderzoek
noodzakelijk
opmerkingen
Nee
Nee
Niet van toepassing mits de
foerageergebied en
uitstraling van kunstmatige
vliegroute Woensdagsche
lichtbronnen van landgoed
Watering en het landgoed
Offem wordt afgewend om
Offem van gewone
verstoring door
dwergvleermuis, rosse
lichtvervuiling te
vleermuis en watevleermuis
voorkomen.
(allen tabel 3) Broedvogels (algemeen)
Mogelijk
Verstoring van algemene
Nee
Nee
Niet van toepassing mits
broedvogels binnen het
wordt gewerkt buiten het
plangebied en aan de
indicatieve broedseizoen of
randen van het plangebied
voorafgaand aan de
(bosperceel en in de
rooiwerkzaamheden een
watergangen)
inspectie plaatsvindt en indien nodig een beschermingszone wordt ingesteld (bijv. een tijdelijke afzetting rondom een struik waarin gebroed wordt).
Toelichting Eventueel aanwezige in gebruik zijnde nesten van broedvogels moeten worden ontzien tijdens werkzaamheden. Door te werken buiten het indicatieve broedseizoen (globaal maart-juli) wordt de kans op verstoring/schade aan de meeste broedvogels tot een minimum beperkt. Houdt rekening met laat broedende vogels zoals houtduif, deze kan tot laat in het najaar broeden.
7
Beschermde gebieden Natuurbeschermingswet 1998 Gelet op de kleinschaligheid van het plan (realisatie van één woning) en de afstand tot het Natura 2000-gebied “Coepelduynen”, wordt gesteld dat het plan geen negatieve effecten heeft op de instandhoudingsdoelstellingen van het betreffende Natura 2000-gebied. Nationaal Natuur Netwerk De voorgenomen ontwikkeling is van dien aard dat deze geen significant effect heeft op de wezenlijke kenmerken en waarden van het nabij gelegen gebied dat deel uitmaakt van het Nationaal Natuur Netwerk (landgoed Offem).Mocht u vragen of opmerkingen hebben naar aanleiding van het voorgaande dan kunt u contact opnemen met ondergetekende. Met vriendelijke groeten, IDDS Milieu B.V.
Dhr. C. Brouwer (projectleider)
8
6500 voor Chr.
RAAP-NOTITIE 4852 3750 voor Chr.. 37
Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk Gemeente Noordwijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en verkennend veldonderzoek 2200 voor Chr.
700 voor Chr.
150 na Chr.
320 na Chr.
Ar c h e o l o g i sc h
Ad v i e sb u r e a u 250 na Chr.
1650 na Chr.
Colofon Opdrachtgever: Gemeente Noordwijk Titel: Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk, gemeente Noordwijk; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek Status: eindversie Datum: 30 juli 2014 Auteur: drs. R.W. de Groot Projectcode: NWHO Bestandsnaam: NO4852_NWHO Projectleider: drs. R.W. de Groot Projectmedewerker: M. Soldaat ARCHIS-vondstmeldingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-waarnemingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 62451 Bewaarplaats documentatie: RAAP West-Nederland Autorisatie: drs. I.A. Schute Bevoegd gezag: gemeente Noordwijk
ISSN: 0925-6369
RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. Leeuwenveldseweg 5b
telefoon: 0294-491 500
1382 LV Weesp
telefax: 0294-491 519
Postbus 5069
E-mail:
[email protected]
1380 GB Weesp
© RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2014 RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.
Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk, gemeente Noordwijk; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek
Samenvatting In opdracht van de gemeente Noordwijk heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in juli 2014 een archeologisch onderzoek uitgevoerd in Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk. De aanleiding voor dit onderzoek is het voornemen om op deze locatie een nieuwe woning te realiseren. Op basis van het onderzoek bleek dat in het plangebied sprake is van een opeenvolging (van beneden naar boven) van strandvlakte-/wadafzettingen, veen en een afwisseling van duinzand en (kwelder)klei. De bodem is, waarschijnlijk door omzetten van de grond en het huidige gebruik als tuin en woning met erf, verstoord geraakt tot maximaal 0,8 m -Mv. Er is sprake van archeologisch kansrijke geo(morfo)logische niveaus, namelijk het kalkloze duinzand en de kwelderklei. Hierin zijn echter geen aanwijzingen gevonden voor archeologische vindplaatsen. Hetzelfde geldt voor de bovenkant van het veen waarin bij meer zuidoostelijk bij onderzoek wel archeologische resten werden gevonden. Op dit moment zijn de bodemingrepen die gepaard gaan met de bouw van de toekomstige woning nog niet bekend. Geadviseerd wordt om voor de nieuwbouw geen bodemingrepen plaats te laten vinden die dieper reiken dan 0,5 m -Mv. De ingrepen vinden in dat geval namelijk alleen plaats in reeds verstoorde lagen. Aangezien de fundering van de huidige woning tot 0,6 m -Mv is ingegraven, lijkt dit zeker een mogelijkheid, indien de bouwplannen hierop worden aangepast (bijvoorbeeld door het maaiveld voorafgaand aan de werkzaamheden licht op te hogen). Indien diepere bodemingrepen plaatsvinden, dient normaliter een vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) genomen te worden. Het uitvoeren van aanvullende boringen lijkt daarvoor geen goede keuze te zijn. Er zijn al relatief veel boringen gezet in het plangebied en bovendien zullen de verwachte vindplaatsen daarmee naar verwachting nog steeds (vrijwel) niet zijn op te sporen. Proefsleuvenonderzoek lijkt, gezien het huidige gebruik en de beperkte ruimte ook geen realistische optie te zijn. Daarom wordt geadviseerd om, wanneer er bodemingrepen plaats dienen te vinden die dieper reiken dan 0,5 m -Mv deze bodemingrepen onder archeologische begeleiding te laten plaatsvinden. Een archeologische begeleiding behoort plaats te vinden op basis van een goedgekeurd Programma van Eisen (PvE). Dit PvE dient voor aanvang van het onderzoek te worden opgesteld door een senior-archeoloog en ter goedkeuring worden voorgelegd aan de bevoegde overheid. Over dit advies kunt u contact op nemen met de bevoegde overheid de gemeente Noordwijk.
RAAP-notitie 4852 / eindversie, 30 juli 2014
[3]
Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk, gemeente Noordwijk; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek
Inhoudsopgave Samenvatting ........................................................................................................................ 3 Administratieve gegevens ...................................................................................................... 5 1 Inleiding ........................................................................................................................... 6 1.1 Aanleiding................................................................................................................................6 1.2 Ligging van het plangebied .......................................................................................................6 1.3 Planomschrijving ......................................................................................................................6 1.4 Doel- en vraagstelling ...............................................................................................................6 1.5 Kwaliteit ...................................................................................................................................7
2 Bureauonderzoek ............................................................................................................. 8 2.1 Methode ..................................................................................................................................8 2.2 Aardkundige situatie .................................................................................................................8 2.3 Bewoningsgeschiedenis ......................................................................................................... 10 2.4 Archeologie............................................................................................................................ 10 2.5 Bodemverstoringen ................................................................................................................ 11 2.6 Gespecificeerde archeologische verwachting ........................................................................... 11
3 Veldonderzoek ............................................................................................................... 13 3.1 Methode ................................................................................................................................ 13 3.2 Resultaten ............................................................................................................................. 13 3.3 Synthese ............................................................................................................................... 15
4 Conclusies en aanbevelingen .......................................................................................... 16 4.1 Onderzoeksvragen ................................................................................................................. 16 4.2 Conclusies ............................................................................................................................. 17 4.3 Aanbevelingen ....................................................................................................................... 17
Literatuur ............................................................................................................................ 19 Gebruikte afkortingen .......................................................................................................... 20 Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen ........................................................................... 20 Bijlage 1: Boorbeschrijvingen ............................................................................................... 24
RAAP-notitie 4852 / eindversie, 30 juli 2014
[4]
Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk, gemeente Noordwijk; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek
Administratieve gegevens Projectcode
NWHO
ARCHIS-onderzoeksmelding
62451
Type onderzoek
bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek
Opdrachtgever
Gemeente Noordwijk
Contactpersoon
De heer M. van Veen
Onderzoekskader
aanvraag omgevingsvergunning
Locatie
Plangebied Hogeweg 65 Plaats
Noordwijk
Gemeente
Noordwijk
Provincie
Zuid-Holland
Oppervlakte plangebied
Circa 150 m²
Kaartblad
30F
Centrumcoördinaat
90.927/471.573
Bevoegd gezag
gemeente Noordwijk
Contactpersoon
De heer dr. B. Voormolen (gemeente Katwijk, Archeologisch adviseur namens de gemeente Noordwijk)
Onderzoeksperiode
Juli 2014
Afbakening
Tijdens het bureauonderzoek is het plangebied inclusief een
onderzoeksgebied
zone van 500 m rondom het plangebied onderzocht. Het verkennend veldonderzoek is beperkt gebleven tot het plangebied.
ARCHIS-vondstmelding
niet van toepassing
ARCHIS-waarneming
niet van toepassing
RAAP-notitie 4852 / eindversie, 30 juli 2014
[5]
Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk, gemeente Noordwijk; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek
1 Inleiding 1.1 Aanleiding In opdracht van de gemeente Noordwijk heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in juli 2014 een archeologisch bureauonderzoek (BO) en een inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van boringen (verkennende fase) uitgevoerd in Plangebied Hogeweg 65, gemeente Noordwijk. De aanleiding voor dit onderzoek is het voornemen om op deze locatie een nieuwe woning te bouwen, waarvoor een omgevingsvergunning nodig is. Op de archeologische beleidskaart van Noordwijk ligt het plangebied in beleidsadviesgebied 3. Het beleid voor deze zone schrijft voor dat er bij bodemingrepen groter dan 500 m² en dieper dan 50 cm -Mv een archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd (Groot & Wilbers, 2010). De omvang van het plangebied bedraagt circa 780 m². De omvang van de toekomstige woning bedraagt circa 150 m² en de diepte van de ingrepen is nog niet bekend. De gemeente Noordwijk heeft aangegeven dat er in het kader van een postzegelbestemmingsplan een archeologisch onderzoek plaats dient te vinden. Het onderzoek is nodig aangezien naar verwachting eventueel aanwezige archeologische waarden bij toekomstige graafwerkzaamheden in het gebied zullen worden verstoord.
1.2 Ligging van het plangebied Het plangebied ligt ten zuiden van de Hoge weg en Woensdagse Wetering buiten de bebouwde kom van Noordwijk (figuur 1). Op recente topografische kaarten 1:25.000 is het plangebied afgebeeld als een perceel dat deels bebouwd is en deels in gebruik is als tuin (ANWB, 2004). Volgens het Actueel Hoogtebestand Nederland (www.ahn.nl/) bedraagt de huidige maaiveldhoogte in het plangebied ongeveer 1,15 m +NAP. In de praktijk ligt deze een stuk lager, namelijk tussen ongeveer 0,3 en 0,7 m +NAP. Kennelijk is er door de aanwezige bebouwing en begroeiing op het AHN een vertekend beeld ontstaan.
1.3 Planomschrijving In het plangebied zal een nieuwe woning worden gerealiseerd. Deze zal in de tuin, ten oosten van de huidige woning, worden gebouwd en heeft een omvang van circa 150 m². De precieze aard en diepte van de bodemingrepen die gepaard gaan met de nieuwbouw zijn nog niet bekend.
1.4 Doel- en vraagstelling De doelstelling van het bureauonderzoek is het verwerven van informatie over bekende of verwachte archeologische waarden binnen het plangebied aan de hand van bestaande bronnen teneinde een gespecificeerde archeologische verwachting op te stellen. Het doel van het veldonderzoek is het toetsen en aanvullen van deze gespecificeerde verwachting. Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingrepen is vervolgens
RAAP-notitie 4852 / eindversie, 30 juli 2014
[6]
Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk, gemeente Noordwijk; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek
in hoofdstuk 4 een advies gegeven over de omgang met eventueel aanwezige archeologisch relevante geo(morfo)logische eenheden of archeologische resten. Onderzoeksvragen: 1. Welke gegevens met betrekking tot archeologische waarden zijn reeds over het plangebied bekend? 2. Hoe ziet de geologische/bodemkundige opbouw van het plangebied eruit? 3. Zijn in het plangebied archeologisch relevante geo(morfo)logische eenheden of archeologische resten aanwezig die (mogelijk) bedreigd worden door de geplande inrichting? 4. Op welke diepte bevinden zich de archeologisch interessante lagen? 5. Is de bodemopbouw in het plangebied zodanig intact dat archeologisch vervolgonderzoek zinvol is? 6. Welke methoden zouden bij het archeologisch vervolgonderzoek ingezet kunnen worden? 7. Op welke manier dient bij eventuele graafwerkzaamheden met archeologische waarden te worden omgegaan?
1.5 Kwaliteit Het onderzoek is uitgevoerd volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.3), beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; www.sikb.nl). Voor de in deze notitie genoemde archeologische perioden wordt verwezen naar tabel 1. Daarnaast is achter in dit rapport een lijst met gebruikte afkortingen opgenomen.
RAAP-notitie 4852 / eindversie, 30 juli 2014
[7]
Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk, gemeente Noordwijk; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek
2 Bureauonderzoek 2.1 Methode Tijdens het bureauonderzoek wordt aan de hand van verschillende bronnen informatie verzameld om inzicht te krijgen in de genese van het landschap, de (lokale) opbouw van de bodem en de sporen die de mens in het landschap heeft achtergelaten. Om een beeld te vormen over het voormalige landschap is onder andere gebruikgemaakt van verschillende geologische, geomorfologische en bodemkundige kaarten. Voor informatie omtrent het reliëf in en rondom het plangebied is het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN) geraadpleegd (www.ahn.nl). Om de bekende archeologische gegevens te inventariseren zijn de beleidsadvieskaart van de gemeente Noordwijk, de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van de provincie Zuid-Holland, de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) en het Archeologisch Informatie Systeem (Archis II) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed geraadpleegd. Om inzicht te krijgen in de aanwezigheid van eventuele bebouwing en/of bodemverstoringen in het plangebied zijn onder andere historisch kaartmateriaal (watwaswaar.nl), en het Bodemloket (www.bodemloket.nl) geraadpleegd. Voor een volledig overzicht van de geraadpleegde bronnen wordt verwezen naar de literatuurlijst achter in dit rapport.
2.2 Aardkundige situatie Landschappelijk gezien bevindt het plangebied zich in het kustgebied dat in oostelijke richting overgaat naar het West-Nederlandse veengebied: van kustbarrière met strandwallen naar strandvlakte. De landschappelijke vorming van de Hollandse kustbarrière is sterk gekoppeld aan de zeespiegelstijging in het Holoceen, circa 10.000 jaar geleden. Lange tijd was de huidige kustlijn vrij toegankelijk voor de zee. De toenmalige kust bestond voornamelijk uit zandige wadplaten waartussen een groot aantal west-oost georiënteerde geulen lag. Rond 4200 voor Chr. kwam er verandering in deze situatie. Op de zandige wadplaten ontstonden, parallel aan de kustlijn, de eerste strandwallen (Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Zandvoort). Door (lokale) verstuiving ontstonden vervolgens op de strandwallen lage duinen, de zogenaamde Oude Duinen (Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Schoorl). Als gevolg van de grote zandaanvoer bouwde het strandwallensysteem zich verder uit in westelijke richting. De jongere en hogere strandwallen liggen daardoor aan de zeezijde. Achter de door strandwallen gesloten kust kon zich veen vormen (Hollandveen Laagpakket, Formatie van Nieuwkoop). Via enkele openingen in de kustbarrière (de zeegaten) kon de zee nog in het achterland doordringen. Deze afzettingen, die alleen in het zuidoosten van het onderzoeksgebied aanwezig zijn,
RAAP-notitie 4852 / eindversie, 30 juli 2014
[8]
Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk, gemeente Noordwijk; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek
maken onderdeel uit van de Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer, en bestaan uit wadafzettingen die overgroeid zijn met veen (Berendsen, 2004). Geo(morfo)logie Geomorfologisch gezien ligt het plangebied in een zone waar in de ondergrond hoger gelegen strandwallen voorkomen die van elkaar zijn gescheiden door lager gelegen strandvlakten (DLOStaring centrum/RGD, 1994). Geoarcheologisch onderzoek dat in 2003 direct ten oosten van het huidige plangebied is uitgevoerd, bevestigt deze ligging. Onder de recente bouwvoor werd daar een 1 tot 1,5 meter dik pakket omgezet (duin)zand aangetroffen. Direct daaronder werd verspoeld strandzand (met humuslaagjes) gevonden. Vanaf ongeveer 1,4 tot 2 m -Mv werd in de boringen een laag bruin rietveen aangeboord van maximaal 0,6 meter. In het veen is ingewaaid zand aanwezig. Lokaal bevindt zich onder het veen een humeuze kleilaag met enkele zandlagen. Onder deze kleilaag, dan wel onder het veen werd zand met rietresten aangetroffen. Op basis van het bodemprofiel is geconcludeerd dat het plangebied in een lager gelegen strandvlakte was gesitueerd en dat die in de loop van de tijd is opgevuld met klei waarop veen is gevormd (Eggermont, 2003). Het ingewaaide zand is vermoedelijk afkomstig van de uitloper van een strandwal die bij geoarcheologisch onderzoek in 2001 werd aangetroffen. Deze strandwal ligt ongeveer 200 meter ten zuidwesten van het huidige plangebied. Deze is nog intact aangezien er bodems en archeologische indicatoren zijn aangetroffen in de strandwalafzettingen. Ook bij dit onderzoek werd geconcludeerd dat het huidige plangebied hoogstwaarschijnlijk in een lager gelegen strandvlakte is gesitueerd (voor onderzoek in het huidige plangebied was destijds geen toestemming: Tol, 2001). Ten slotte is er bij booronderzoek in het kader van de actualisatie van de verwachtingskaarten van de Duin- en Bollenstreek in de omgeving van het plangebied (op de oostflank van de strandwal die zuidelijk van het plangebied ligt) een veldtoets uitgevoerd, waarbij eveneens een gestapeld landschap van duinzand op kwelderafzettingen, veen en strandvlakteafzettingen werd aangetroffen (Wink & Sprangers, in voorbereiding). Bodem Volgens de bodemkaart (geraadpleegd via ARCHIS) ligt het plangebied op de overgang van vlakvaaggronden van leemarm en zwak lemig fijn zand (code Zn21) naar kalkhoudende enkeerdgronden (code: EZ50A). Vlakvaaggronden zijn gronden die geheel uit grijs zand bestaan met soms een humusarme tot matig humeuze, weinig donker gekleurde bovengrond (De Bakker, 1966). Enkeerdgronden hebben een wat bruin gekleurde, donkere bovengrond van ten minste 50 cm dik (De Bakker, 1966). Het feit dat er sprake is van kalkhoudende enkeerdgronden geeft aan dat deze wellicht deels zijn afgegraven, dan wel omgezet in het kader van de bollenteelt.
RAAP-notitie 4852 / eindversie, 30 juli 2014
[9]
Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk, gemeente Noordwijk; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek
2.3 Bewoningsgeschiedenis (Cultuur)historische achtergrond Over de situatie in het plangebied voorafgaand aan de Middeleeuwen is naast de bovengenoemde aardkundige ontwikkelingen weinig bekend. Uit de wijdere omgeving is wel bekend dat vanaf het (Laat-)Neolithicum de strandwallen intensief werden bewoond. Dit blijkt uit de resultaten van verschillende onderzoeken die in het verleden in de Bollenstreek zijn uitgevoerd en de hoeveelheid vondsten die op de strandwallen aangetroffen is (zie bijvoorbeeld: Van Heeringen e.a., 1998 voor een overzicht). In de Middeleeuwen en Nieuwe tijd ligt het plangebied buiten de historische kern van Noordwijk. Buiten het dorp lagen de akkers en woeste gronden van het dorp, waar geen bewoning plaatsvond. Historisch landgebruik Om inzicht te verkrijgen in het grondgebruik in het plangebied in de Nieuwe tijd biedt de analyse van historische kaarten een goede invalshoek. Op de ‘Kaart van Holland’ uit 1681 van Jacob Aertsz. Colom staat in het plangebied geen bebouwing afgebeeld, maar ligt het in het buitengebied (Sijmons & Van Eeghen, 1990). Op historische kaarten uit de 19e eeuw (de kadastrale minuut uit de periode 1811-1832 en de topografische kaarten uit ca. 1850 en 1900) staat geen bebouwing aangegeven: het plangebied en de wijdere omgeving zijn in gebruik als agrarische percelen. (wat waswaar.nl; Wolters Noordhoff, 1990). Vermoedelijk was het plangebied tot in de 20e eeuw in gebruik als akker- of grasland.
2.4 Archeologie Archeologische verwachting Op de Archeologische beleids- en verwachtingskaart van de gemeente Noordwijk ligt het plangebied in een zone met een middelhoge verwachting. Deze verwachting is gebaseerd op de ligging van het plangebied in de strandvlakte, vlak naast de uitloper van een strandwal (Groot & Wilbers, 2010). Op de IKAW valt het plangebied in een zone met een middelhoge trefkans. Deze waardering is eveneens gebaseerd op de ligging van het plangebied in een strandvlakte (Deeben, 2008; zie ook www.cultureelerfgoed.nl). Op de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) ligt het plangebied in een zone met een redelijke tot grote kans op archeologische sporen, die is gebaseerd op de ligging in de strandvlakte (http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/html/atlas.html?atlas=chs).
RAAP-notitie 4852 / eindversie, 30 juli 2014
[10]
Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk, gemeente Noordwijk; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek
Bekende archeologische resten In ARCHIS staan geen vindplaatsen geregistreerd in het plangebied. In de directe omgeving zijn bij eerder onderzoek echter wel enkele vondsten gedaan. Het betreft fragmenten houtskool, vuursteen, onverbrand bot en aardewerk die op verschillende plekken in een bodem op de uitloper van de strandwal ten zuidoosten van het plangebied zijn gevonden. Mogelijk dateren deze indicatoren uit het Laat Neolithicum of de Bronstijd (Tol, 2001; ARCHIS-waarnemingsnummers 139137 t/m 139139). Bij het recente onderzoek in de omgeving van het plangebied (binnen een deel van het plangebied dat ook door Tol [2001] werd onderzocht) werden op twee niveaus archeologische indicatoren gevonden, namelijk boven het strandwalzand en bovenin het zandige veen. Het betreft spikkels houtskool, maar ook fragmenten aardewerk en vuursteen (Wink & Sprangers, in voorbereiding).
2.5 Bodemverstoringen Gebouwen en funderingen Door de opdrachtgever is aangegeven dat de funderingsdiepte van de bestaande woning maximaal 60 cm bedraagt. De woning is niet voorzien van een kelder. De verstoring ter plaatse van de woning bedraagt daarmee maximaal 60 cm. Milieukundige toestand van het terrein Uit informatie van het Bodemloket blijkt dat er in het plangebied in het verleden milieukundige onderzoeken hebben plaatsgevonden, maar dat er geen noodzaak voor een vervolgonderzoek is (www.bodemloket.nl). Wel is geconstateerd dat in de wijde omgeving van het plangebied de (boven)grond licht vervuild is met zware metalen, PAK en bestrijdingsmiddelen en verdacht is voor het voorkomen van asbest (Biemans, 2012). Grondwerkzaamheden, leidingen en ontgrondingen Uit de informatie die is ontvangen van het KLIC blijkt dat er in de zuidwesthoek van het perceel en ten noorden van de woning enkele kabels en leidingen aanwezig zijn. Deze zullen voor verstoring van de bodem hebben gezorgd. De precieze diepte waarop de kabels zijn ingegraven is niet bekend, maar naar verwachting zullen deze niet dieper dan 1 tot 1,5 meter zijn ingegraven.
2.6 Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van het bureauonderzoek geldt de volgende archeologische verwachting: Voor archeologische resten uit het (Laat-)Neolithicum t/m de Bronstijd geldt een middelhoge verwachting. Deze kunnen voorkomen in de top van de duinafzettingen op de strandwal of de flank daarvan (in de omgeving is het strandvlaktezand tussen ongeveer 2 en 2,3 m -Mv aangetroffen). Het kan gaan om vindplaatsen met een oppervlakte tussen circa 200 en 1.000 m². De-
RAAP-notitie 4852 / eindversie, 30 juli 2014
[11]
Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk, gemeente Noordwijk; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek
ze worden waarschijnlijk gekenmerkt door een vondstlaag of vegetatieniveau waarin houtskool, aardewerk, vuursteen en natuursteen kunnen voorkomen. Op de vindplaatsen kunnen huisplaatsen en/of losse boerderijen voorkomen, maar ook sporen van incidenteel of agrarisch gebruik van het plangebied zoals percelering en eergetouwsporen. Voor vindplaatsen uit de IJzertijd en Romeinse tijd geldt eveneens een middelhoge verwachting. Deze kunnen voorkomen in het (zandige) veen (tussen ongeveer 1,4 en 2 m -Mv). Het gaat daarbij om vindplaatsen met een oppervlakte van circa 200 tot 1.000 m² die worden gekenmerkt door een vondstspreiding van aardewerk. Het zal voornamelijk gaan om losse huisplaatsen/boerderijen of een verzameling van enkele boerderijen of huisplaatsen bij elkaar. Binnen de vindplaatsen kan, naast aardewerk, ook hout(skool), natuursteen en metaal voorkomen. Mogelijk kunnen er ook sporen voorkomen van agrarisch gebruik van de locatie, zoals greppelsystemen en sporen van percelering. Deze sporen zijn echter met een booronderzoek niet of nauwelijks op te sporen. Op basis van het feit dat het plangebied in de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd buiten het dorp Noordwijk lag en het ontbreken van aanwijzingen voor bebouwing op historische kaarten uit de 17e en 19e eeuw, geldt voor vindplaatsen uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd een lage archeologische verachting.
RAAP-notitie 4852 / eindversie, 30 juli 2014
[12]
Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk, gemeente Noordwijk; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek
3 Veldonderzoek 3.1 Methode Het inventariserend veldonderzoek (IVO) bestond uit een booronderzoek verkennende fase. Het doel van het veldonderzoek door middel van boringen is om de in het bureauonderzoek opgestelde specifieke archeologische verwachting te toetsen en waar nodig aan te passen. Tijdens het veldonderzoek wordt vastgesteld waar de oorspronkelijke bodemopbouw intact is gebleven en waar niet. Daarnaast wordt vastgesteld of het bodemprofiel en eventuele archeologische indicatoren aanleiding geven te veronderstellen dat archeologische resten aanwezig kunnen zijn in het plangebied. In het plangebied zijn 5 boringen verricht (figuur 2). De boringen zijn alleen uitgevoerd ter plaatse van de toekomstige woning. Hier is voor gekozen omdat buiten dit deel van het plangebied geen bodemingrepen zullen plaatsvinden, maar ook omdat daarbuiten sprake was van verharding en de huidige woning. Daarom was alleen de huidige tuin (waar de toekomstige woning gepland is) beschikbaar voor het zetten van boringen. Binnen de tuin zijn de boringen zo verspreid mogelijk in een (min of meer) verspringende grid uitgevoerd. Er is geboord tot maximaal 2,9 m -Mv met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm en een gutsboor met een diameter van 3 cm. De boringen zijn lithologisch conform NEN 5104 (Nederlands Normalisatie-instituut, 1989) digitaal beschreven in het boorbeschrijvingssysteem van RAAP (Deborah 2; bijlage 1). Alle boringen zijn ingemeten met behulp van een RTK-GPS (x-, y-, en z-waarden). Het opgeboorde materiaal is in het veld door middel van verbrokkeling en versnijding gecontroleerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren (zoals houtskool, vuursteen, aardewerk, metaal, bot, verbrande leem en fosfaatvlekken). Omdat het plangebied bebouwd en verhard is en in gebruik als tuin, behoorde een oppervlaktekartering niet tot de mogelijkheden.
3.2 Resultaten Bodemopbouw Bij het veldonderzoek werd de verwachte bodemopbouw aangetroffen: het plangebied ligt in het gebied tussen de strandwallen. Er is van beneden naar boven sprake van strandvlakte/wadafzettingen, veen en een afwisseling van fluviatiele (klei) en eolische afzettingen (duinzand). Strandvlakte-/wadafzettingen Aan de basis van het boorprofiel is in alle boringen zwak siltig, matig fijn, kalkrijk zand met detritus- en kleilagen aangetroffen. Soms zijn hierin rietresten en/of schelpengruis aanwezig. In
RAAP-notitie 4852 / eindversie, 30 juli 2014
[13]
Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk, gemeente Noordwijk; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek
de boringen 1 t/m 3 gaat het zand abrupt over in zwak zandige, kalkloze klei met rietresten en soms enkele zandlagen. In boring 4 is deze kleilaag niet aanwezig. Het hele pakket zand en klei is geïnterpreteerd als wad- of strandvlakteafzettingen, waarbij het afzettingsmilieu naar boven toe kennelijk (lokaal) rustiger werd. De bovenkant van dit pakket bevindt zich tussen ongeveer 1,65 en 1,85 m -NAP (ca. 2,3 tot 2,35 m -Mv). Veen In alle boringen, met uitzondering van boring 2, zijn de strandvlakte-/wadafzettingen afgedekt met veen. Over het algemeen betreft dit een abrupte overgang. Het gaat om (donker)bruin mineraalarm rietveen met een bijmenging van ingewaaid zand. Dit zand is afkomstig van de nabijgelegen strandwal met duinen. De bovenkant van het veen bevindt zich tussen ongeveer 1,05 en 1,35 m -NAP (ca. 1,65 tot 1,7 m -Mv). In boring 2 is geen veen aangetroffen. Hier is wel sprake van bruin humeus zand tussen 0,95 tot 1,9 m -NAP (ca. 1,55 en 2,5 m -Mv). Mogelijk is deze laag onder vergelijkbare omstandigheden ontstaan, maar vond geen veenvorming plaats. De kans is ook aanwezig dat het veen tijdens het onderzoek verdrukt is door het zand. Duinzand Het veen gaat naar boven abrupt over in zwak siltig, grijs en kalkloos zand. Dit is geïnterpreteerd als duinzand. De bovenkant van dit pakket duinzand ligt tussen ongeveer 0,5 en 0,8 m -NAP (ca. 1,15 tot 1,4 m -Mv). Een tweede laag duinzand is in enkele boringen aangetroffen, gescheiden door een laag kwelderafzettingen (zie hierna). De bovenkant van deze laag bevindt zich tussen ongeveer 0,1 en 0,2 m -NAP (ca. 0,5 tot 0,7 m -Mv). In de boringen 3 en 4 is deze laag niet meer aanwezig, waarschijnlijk door subrecente bodemingrepen. Hoogstwaarschijnlijk is deze laag ook in de andere boringen (deels) verstoord geraakt door bijvoorbeeld akkerbouw, tuinbouw of bollenteelt. Kwelderafzettingen Beide lagen met duinafzettingen worden in de boringen 1 t/m 4 gescheiden door een dunne laag zandige tot uiterst siltige en kalkloze klei. Zowel de overgang naar de onder- als bovenliggende duinafzettingen is abrupt. Deze laag is beschouwd als klei die waarschijnlijk vanuit de Oude Rijn afgezet is. Aangezien bijvoorbeeld schelpen niet zijn aangetroffen, kan niet worden bepaald of de klei een mariene of fluviatiele oorsprong heeft. Het ontbreken van schelpen lijkt overigens op een fluviatiele oorsprong te wijzen (mondelinge mededeling drs. I.A. Schute). Waarom deze klei in boring 5 niet aanwezig is, kon niet worden achterhaald. Bouwvoor en recente verstoring Vanaf het maaiveld is zwak humeus, matig fijn zand aanwezig. Hierin bevinden zich zandbrokken en soms ook spikkels houtskool en baksteen. Dit betreft (duin)zand dat -vermoedelijk in het kader van akkerbouw of tuinbouw- omgezet is. Aangezien de verstoorde laag ongeveer 50 tot
RAAP-notitie 4852 / eindversie, 30 juli 2014
[14]
Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk, gemeente Noordwijk; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek
110 cm dik is, gaat het hoogstwaarschijnlijk om het zogenaamde driesteekdelven, waarbij de bodem tot maximaal 90 cm werd omgespit. Conclusie Uit het veldonderzoek blijkt dat het plangebied in een strandvlakte of een waddengebied lag. Nadat dit door vernatting overdekt raakte met veen was sprake van sterk wisselende dynamische omstandigheden. Hierbij wisselden periodes waarin door de wind duinzand werd afgezet met periodes waarin klei sedimenteerde, vanuit de Oude Rijn of vanuit zee. Uiteindelijk raakte het kleilandschap weer overstoven met duinzand. Dit duinzand werd in het recente verleden uiteindelijk omgezet in het kader van de bollenteelt. Archeologische indicatoren Tijdens het veldonderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen.
3.3 Synthese De verwachte bodemopbouw is aangetroffen: er is sprake van mariene afzettingen (strand- of wadvlakte) die door veen is overgroeid. Hierop werd afwisselend zand en klei afgezet. De archeologische niveaus, die bij eerder onderzoek op de oostflank van de meer zuidelijke gelegen strandwal werden aangetroffen (bovenkant veen en bovenkant strandwal), waren in het plangebied niet aanwezig. Desondanks kan de archeologische verwachting wel gehandhaafd blijven, aangezien de archeologisch kansrijke niveaus niet zijn verstoord, m.u.v. het bovenste niveau van duinzand. Alleen de verwachting voor de wad-/strandvlakteafzettingen onder het veen dient te worden bijgesteld naar laag. Deze lijken binnen het plangebied in een dermate dynamisch milieu te zijn afgezet dat zij (vrijwel) niet voor bewoning geschikt waren. Zeker wanneer dat wordt vergeleken met het meer zuidoostelijk uitgevoerd onderzoek (Wink & Sprangers, in voorbereiding).
RAAP-notitie 4852 / eindversie, 30 juli 2014
[15]
Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk, gemeente Noordwijk; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek
4 Conclusies en aanbevelingen 4.1 Onderzoeksvragen 1. Welke gegevens met betrekking tot archeologische waarden zijn reeds over het plangebied bekend? Het plangebied ligt in een strandvlakte tussen twee strandwallen in. Uit eerder onderzoek in de omgeving blijkt dat sprake is van een opeenvolging van strandvlakteafzettingen die worden afgedekt door veen en een afwisseling van duinzand en klei. Bij onderzoeken op (de oostelijke flank van) één van de strandwallen in de directe omgeving werden archeologische indicatoren uit de Prehistorie en (waarschijnlijk) Romeinse tijd gevonden. Deze bevonden zich in de strandwalafzettingen en het daarop gelegen veen. Het plangebied lag buiten de historische kern van Noordwijk en was tot in het recente verleden niet bebouwd. 2. Hoe ziet de geologische/bodemkundige opbouw van het plangebied eruit? Uit het veldonderzoek blijkt dat het plangebied in een strandvlakte of een waddengebied lag. Nadat dit door vernatting overdekt raakte met veen was sprake van sterk wisselende dynamische omstandigheden. Hierbij wisselden periodes waarin door de wind duinzand werd afgezet met periodes waarin klei sedimenteerde, vanuit de Oude Rijn of vanuit zee. Uiteindelijk raakte het kleilandschap weer overstoven met duinzand. Dit duinzand werd in het recente verleden uiteindelijk omgezet in het kader van de bollenteelt. Daarbij werd de bodem tot een diepte van 0,5 tot 0,85 m -Mv verstoord. 3. Zijn in het plangebied archeologisch relevante geo(morfo)logische eenheden of archeologische resten aanwezig die (mogelijk) bedreigd worden door de geplande inrichting? 4. Op welke diepte bevinden zich de archeologisch interessante lagen? Er is sprake van archeologisch kansrijke niveaus, namelijk de kwelder- of komklei, het onderste niveau van duinzand en het strandvlakteveen. Deze bevinden zich op respectievelijk 1 tot 0,85 m -Mv (kwelder, in boring 5 niet aangetroffen), op 1,15 tot 1,4 m-Mv (duinzand) en 1,65 tot 1,7 m -Mv (strandvlakteveen). Of deze niveaus worden bedreigd door de toekomstige ingrepen is niet bekend, aangezien de diepte van de toekomstige bodemingrepen niet bekend is. N.B. het bovenste niveau van duinzand, direct onder de recente verstoringen, is hoogstwaarschijnlijk verstoord geraakt als gevolg van recente bodemingrepen (akkerbouw, tuinbouw, bollenteelt, etc.). Daarom wordt dit niet als een archeologisch kansrijk niveau gezien. 5. Is de bodemopbouw in het plangebied zodanig intact dat archeologisch vervolgonderzoek zinvol is? Indien de toekomstige bodemingrepen tot onder de onderzijde van de verstoorde lagen reiken, is archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk. 6. Welke methoden zouden bij het archeologisch vervolgonderzoek ingezet kunnen worden?
RAAP-notitie 4852 / eindversie, 30 juli 2014
[16]
Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk, gemeente Noordwijk; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek
7. Op welke manier dient bij eventuele graafwerkzaamheden met archeologische waarden te worden omgegaan? Zie voor het beantwoorden van onderzoeksvraag 6 en 7 § 4.3
4.2 Conclusies Zoals op basis van het bureauonderzoek reeds verwacht werd, bestaat de opbouw van het plangebied uit een opeenvolging van strandvlakte-/wadafzettingen met daarop veen en een afwisseling van duinzand en klei. Voor het duinzand, het veen en de daaronder gelegen afzettingen gold een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen het Laat Neolithicum t/m de Romeinse tijd. Tijdens het verkennend booronderzoek is de bodemopbouw en de mate van recente verstoringen van de bodem van het plangebied in kaart gebracht. Uit het onderzoek blijkt dat de bodem in het plangebied in het recente verleden tot minimaal 0,5 en maximaal 0,85 m -Mv is verstoord (figuur 2). Vanaf die diepte zijn de hiervoor genoemde natuurlijke lagen aangetroffen, waarbij het bovenste niveau van duinzand waarschijnlijk verstoord geraakt is door subrecente bodemingrepen. In deze afzettingen kunnen archeologische resten verwacht worden. Voor het plangebied geldt dan ook een hoge archeologische verwachting.
4.3 Aanbevelingen Op dit moment zijn de bodemingrepen die gepaard gaan met de bouw van de toekomstige woning nog niet bekend. Geadviseerd wordt om voor de nieuwbouw geen bodemingrepen plaats te laten vinden die dieper reiken dan 0,5 m -Mv. De ingrepen vinden in dat geval namelijk alleen plaats in reeds verstoorde lagen. Aangezien de fundering van de huidige woning tot 0,6 m -Mv is ingegraven, lijkt dit zeker een mogelijkheid, indien de bouwplannen hierop worden aangepast (bijvoorbeeld door het maaiveld voorafgaand aan de werkzaamheden licht op te hogen). Indien diepere bodemingrepen plaatsvinden dient normaliter een vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) genomen te worden. Het uitvoeren van aanvullende boringen lijkt daarvoor geen goede keuze te zijn. Er zijn al relatief veel boringen gezet in het plangebied en bovendien zullen de verwachte vindplaatsen daarmee naar verwachting nog steeds vrijwel niet zijn op te sporen. Proefsleuvenonderzoek lijkt, gezien het huidige gebruik als tuin, verhard en bebouwd terrein en de beperkte ruimte ook geen realistische optie te zijn. Daarom wordt geadviseerd om, wanneer er bodemingrepen plaats dienen te vinden die dieper reiken dan 0,5 m -Mv deze bodemingrepen onder archeologische begeleiding te laten plaatsvinden. Archeologische begeleiding houdt in dat tijdens de grondwerkzaamheden archeologische waarnemingen worden verricht. Dit betekent dat eventuele archeologische sporen worden gedocumenteerd zonder dat de werkzaamheden worden vertraagd. Een archeologische begeleiding behoort plaats te vinden op basis van een goedgekeurd Programma van Eisen (PvE). Dit PvE dient voor aanvang van het onderzoek te worden opgesteld door een senior-archeoloog en ter goedkeuring worden voorgelegd aan de bevoegde overheid.
RAAP-notitie 4852 / eindversie, 30 juli 2014
[17]
Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk, gemeente Noordwijk; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek
Over dit advies kunt u contact op nemen met de bevoegde overheid, de gemeente Noordwijk. Indien u dat wenst, kunnen wij u in dit overleg assisteren.
RAAP-notitie 4852 / eindversie, 30 juli 2014
[18]
Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk, gemeente Noordwijk; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek
Literatuur ANWB, 2004. Topografische Atlas van Zuid-Holland, 1:25.000. ANWB bv, Den Haag. Bakker, H. de, 1966. De subgroepen van het systeem van bodemclassificatie voor Nederland. Berendsen, H.J.A., 2004. De vorming van het land: inleiding in de geologie en de geomorfologie. Fysische geografie van Nederland. Koninklijke van Gorcum, Assen. Biemans, J.C.C., 2012. Historisch onderzoek te Offem-Zuid. Tauw bv. Deeben, J.H.C. (red.), 2008. De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), derde generatie Rapportage Archeologische Monumentenzorg 155. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort (info: www.cultureelerfgoed.nl). DLO-Staring centrum/RGD, 1994. Geomorfologische kaart van Nederland, 1:50.000; blad 30: ’s-Gravenhage. DLO-Staring Centrum/Rijks Geologische Dienst, Wageningen/ Haarlem. Eggermont, G., 2003. Plangebied Hogeweg 65, gemeente Noordwijk. Een inventariserend archeologisch onderzoek. RAAP-notitie 623. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam Groot N.C.F. & A.W.E. Wilbers, 2010. In de bodem van Noordwijk; Archeologische waarden- en verachtingenkaart en beleidskaart van de gemeente Noordwijk. Becker & Van de Graaf-rapport 956. Becker & Van de Graaf, Noordwijk. Heeringen, R.M. van, H.M. van der Velde & I. van Amen, 1998. Een tweeschepige huisplattegrond en akkerland uit de Vroege Bronstijd te Noordwijk, prov. ZuidHolland. Rapportage Archeologische Monumentenzorg 55. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort. Nederlands Normalisatie-instituut, 1989. Nederlandse Norm NEN 5104, Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft. Sijmons, A.H. & I.H. van Eeghen, 1990. Jacob Aertsz. Colom's kaart van Holland 1681. Alphen aan den Rijn. Tol, A.J., 2001. Plangebied Offem-Zuid, gemeente Noordwijk. Een Aanvullende Archeologische Inventarisatie. RAAP-rapport 665. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam. Wink, K. & J. Sprangers, in voorbereiding. Toelichting op de archeologische verwachtings(waarden)kaart en beleidskaart gemeente Katwijk, Noordwijk, Noordwijkerhout, Lisse, teylingen en Hillegom. RAAP-rapport 2852. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Weesp. Wolters Noordhoff, 1990. Grote Historische Atlas van Nederland 1:50.000; Deel I: WestNederland 1839-1859. Wolters Noordhoff Atlasporducties, Groningen.
RAAP-notitie 4852 / eindversie, 30 juli 2014
[19]
Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk, gemeente Noordwijk; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek
Gebruikte afkortingen AHN
Actueel Hoogtebestand Nederland
AMK
Archeologische MonumentenKaart
ARCHIS
ARCHeologisch Informatie Systeem
CHS
Cultuurhistorische HoofdStructuur
CMA
Centraal Monumenten Archief
IKAW
Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden
KLIC
Kabels en Leidingen Informatie Centrum
KNA
Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie
-Mv
beneden maaiveld
NAP
Normaal Amsterdams Peil
PvE
Programma van Eisen
SIKB
Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer
TNO
Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek
Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen Figuur 1.
De ligging van het plangebied (zwart), omliggende ARCHIS-waarnemingen (rood) en AMK-terreinen (blauw) geprojecteerd op de CHS kaart 1a; inzet: ligging in Nederland (ster).
Figuur 2.
Boorpuntenkaart.
Tabel 1.
Archeologische tijdschaal.
Bijlage 1. Boorbeschrijvingen.
RAAP-notitie 4852 / eindversie, 30 juli 2014
[20]
91
471
471
© Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2014
472
472
90
8 8
90
91
Figuur 1. De ligging van het plangebied (zwart), omliggende ARCHIS-waarnemingen (rood) en AMKterreinen (blauw) geprojecteerd op de CHS kaart 1a; inzet: ligging in Nederland (ster).
90900
90950
legenda boring 2 110
boornummer verstoringsdiepte
471600
471600
grens plangebied
HHHHHHoooooggg eeeeewwwwweee eeggggg
50 50 50 50 50 55555
110 110 110 110 110 44444 110 110 110 110 110
471550
Microsoft Bing © 2014 Microsoft Corporation
Figuur 2. Boorpuntenkaart.
471550
JAS1/nwho_bp
70 70 70 70 70 22222 85 85 85 85 85 11111 85
333333
0
10
20
30 m
90900
40
50 1:1.000 90950
2014
Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk, gemeente Noordwijk; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek
Archeologische perioden Datering
Tijdperk
Recente tijd
- 1945
C
Nieuwe tijd
- 1850
B
- 1650
A
- 1500
Laat B Laat A D: Ottoonse tijd
Vroeg
Middeleeuwen
C: Karolingische tijd B: Merovingische tijd
A: Volksverhuizingstijd Laat
Romeinse tijd
Midden Vroeg Laat
IJzertijd
Midden Vroeg Laat
Bronstijd
Midden
Prehistorie
Vroeg Laat
Neolithicum (Nieuwe Steentijd)
Midden Vroeg Laat
Mesolithicum (M idden Steentijd)
Midden Vroeg Laat
Paleolithicum (O ude Steentijd)
Jong B Jong A Midden
- 1250 - 1050 - 900 - 725 - 525 - 450 - 270 - 70 na Chr. - 15 voor Chr. - 250 - 500 - 800 - 1100 - 1800 - 2000 - 2850 - 4200 - 4900/5300 - 6450 - 8640 - 9700 - 12.500 - 16.000 - 35.000 - 250.000
Oud tabel1_standaard_Archeologisch_RAAP_2014
Tabel 1. Archeologische tijdschaal.
RAAP-notitie 4852 / eindversie, 30 juli 2014
[23]
Plangebied Hogeweg 65 in Noordwijk, gemeente Noordwijk; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
RAAP-notitie 4852 / eindversie, 30 juli 2014
[24]
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
boring: NWHO-1 beschrijver: RDG/MS, datum: 17-7-2014, X: 90.933,49, Y: 471.567,77, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: 0,63, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: overige (cultuur), vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Noordwijk, plaatsnaam: Noordwijk, opdrachtgever: Gemeente Noordwijk, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,63 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, matig fijn Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor Opmerking: zwak grindhoudend
20 cm -Mv / 0,43 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, zandbrokken, matig fijn Bodemkundig: interpretatie: verploegd Opmerking: gevlekt
85 cm -Mv / 0,22 m -NAP Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig fijn, kalkloos, interpretatie: duinafzettingen
100 cm -Mv / 0,37 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
115 cm -Mv / 0,52 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig fijn, kalkloos, interpretatie: duinafzettingen
170 cm -Mv / 1,07 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, donkerbruin, veen (niet gedifferentieerd), compact (alleen zand en veen), interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
190 cm -Mv / 1,27 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, sterk zandig, donkerbruin, veen (niet gedifferentieerd), compact (alleen zand en veen), interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
225 cm -Mv / 1,62 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, donkerbruin, rietveen, compact (alleen zand en veen), interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
230 cm -Mv / 1,67 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruingrijs, spoor riet, kalkloos, interpretatie: wadafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer
240 cm -Mv / 1,77 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruingrijs, enkele dikke zandlagen, schelpengruis, spoor riet, kalkloos, interpretatie: wadafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer
255 cm -Mv / 1,92 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig fijn, schelpengruis, kalkrijk, interpretatie: wadafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer
Einde boring op 275 cm -Mv / 2,12 m -NAP
1
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
boring: NWHO-2 beschrijver: RDG/MS, datum: 17-7-2014, X: 90.936,49, Y: 471.572,07, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: 0,60, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: overige (cultuur), vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Noordwijk, plaatsnaam: Noordwijk, opdrachtgever: Gemeente Noordwijk, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,60 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruingrijs, matig fijn Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor Archeologie: enkele spikkel houtskool
40 cm -Mv / 0,20 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruingrijs, matig fijn Bodemkundig: interpretatie: verploegd Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
70 cm -Mv / 0,10 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, matig fijn, kalkloos, interpretatie: duinafzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
100 cm -Mv / 0,40 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
120 cm -Mv / 0,60 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, matig fijn, kalkloos, interpretatie: duinafzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
155 cm -Mv / 0,95 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, bruin, matig fijn, kalkloos Opmerking: of sterk zandig veen. Mogelijk veen vedrukt tijdens het gutsen?
250 cm -Mv / 1,90 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, grijs, spoor riet, interpretatie: kwelderwal Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer
265 cm -Mv / 2,05 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig fijn, schelpengruis, spoor riet, interpretatie: kwelderwal Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer
Einde boring op 280 cm -Mv / 2,20 m -NAP
2
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
boring: NWHO-3 beschrijver: RDG/MS, datum: 17-7-2014, X: 90.925,40, Y: 471.570,31, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: 0,58, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: overige (cultuur), vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Noordwijk, plaatsnaam: Noordwijk, opdrachtgever: Gemeente Noordwijk, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,58 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruingrijs, zeer fijn Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor
80 cm -Mv / 0,22 m -NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, grijs, zandbrokken, zeer fijn Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verploegd Opmerking: gevlekt
110 cm -Mv / 0,52 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren
140 cm -Mv / 0,82 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig fijn, interpretatie: duinafzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
190 cm -Mv / 1,32 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, donkerbruin, veen (niet gedifferentieerd), interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
220 cm -Mv / 1,62 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
240 cm -Mv / 1,82 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, enkele zandlagen, spoor plantenresten, interpretatie: kwelderwal Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer
255 cm -Mv / 1,97 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, veel dunne detritus- en kleilagen, matig fijn, interpretatie: wadafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer
Einde boring op 290 cm -Mv / 2,32 m -NAP
3
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
boring: NWHO-4 beschrijver: RDG/MS, datum: 17-7-2014, X: 90.930,53, Y: 471.575,46, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: 0,49, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: overige (cultuur), vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Noordwijk, plaatsnaam: Noordwijk, opdrachtgever: Gemeente Noordwijk, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,49 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruingrijs, zeer fijn Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor
40 cm -Mv / 0,09 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruingrijs, zandbrokken, zeer fijn Bodemkundig: interpretatie: verploegd Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
80 cm -Mv / 0,31 m -NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, grijs, zandbrokken, zeer fijn Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verploegd Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
110 cm -Mv / 0,61 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
120 cm -Mv / 0,71 m -NAP Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig fijn, interpretatie: duinafzettingen
160 cm -Mv / 1,11 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig fijn, kalkarm, interpretatie: duinafzettingen Bodemkundig: veel Fe-vlekken
170 cm -Mv / 1,21 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, donkerbruin, veen (niet gedifferentieerd), interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket Opmerking: zandbijmenging
190 cm -Mv / 1,41 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket Opmerking: zandbijmenging
200 cm -Mv / 1,51 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
235 cm -Mv / 1,86 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, veel dunne kleilagen, matig grof, schelpengruis, spoor riet, kalkrijk, interpretatie: wadafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer
Einde boring op 280 cm -Mv / 2,31 m -NAP
4
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
boring: NWHO-5 beschrijver: RDG/MS, datum: 17-7-2014, X: 90.934,76, Y: 471.579,06, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: 0,28, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: overige (cultuur), vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Noordwijk, plaatsnaam: Noordwijk, opdrachtgever: Gemeente Noordwijk, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,28 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruingrijs, matig fijn Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor
40 cm -Mv / 0,12 m -NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruingrijs, matig fijn Bodemkundig: interpretatie: verploegd Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
50 cm -Mv / 0,22 m -NAP Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, matig fijn, interpretatie: duinafzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
100 cm -Mv / 0,72 m -NAP Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig fijn, interpretatie: duinafzettingen
150 cm -Mv / 1,22 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig fijn, interpretatie: duinafzettingen Bodemkundig: veel Fe-vlekken
165 cm -Mv / 1,37 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, donkerbruin, veen (niet gedifferentieerd), interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
200 cm -Mv / 1,72 m -NAP Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, veel dunne kleilagen, matig fijn, spoor riet, interpretatie: wadafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer
235 cm -Mv / 2,07 m -NAP Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, veel dunne kleilagen, matig fijn, schelpengruis, interpretatie: wadafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer
Einde boring op 250 cm -Mv / 2,22 m -NAP
5