GERYT COSTIJNSZ., BALJUW VAN NOORDWIJK 1513-1521
In haar artikel "Schenkers van glasramen aan de abdij Leeuwenhorst bij Noordwijk(erhout) in de zestiende eeuw" in Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie, dl. 45 (1991), p. 41-98, behandelt Geertruida de Moor op p. 74 Gerrit Costijnsz., baljuw van Noordwijk, als schenker van een glasraam 1513/14. Zij acht deze identiek met Gherijt Costijnsz. in Vlaardingerambacht, genoemd in een artikel van H. den Boer, "Brouck te Vlaardingen. Deel B" in Ons Voorgeslacht, jg. 46 (1991), p. 132-139, aldaar 134. Uit een charter in het archief van de abdij van Rijnsburg blijkt evenwel dat Geryt Costijnsz., de schenker van het glasraam, op 2 mei 1538 nog optreedt als man en voogd van Alijdt Pieter de bastaert van Treslongen weduwe, met wie hij volgens de rekeningen van de abdij Leeuwenhorst reeds in 1513/14 gehuwd was. Deze Geryt Costijnsz. is voor 2 juli 1539 overleden. Hij kan niet dezelfde zijn als Geryt Costijnsz. in Vlaardingerambacht, die tussen 11 jan. 1548 (GA Vlaardingen, oud-archief, nr. 273, p. 172) en 28 jan. 1549 overleden is en wiens zoon (waarschijnlijk uit zijn tweede huwelijk met Pietertgen Jansdr.) Jan Gerritsz. Brouck in 1563 "oudt 29 jaeren" was1. Geryt Costijnsz., de schenker van het glasraam, is blijkens het wapen op zijn zegel een zoon van Costijn Jansz., schepen van Delft; de vader van Geryt Costijnsz. in Vlaardingerambacht daarentegen is een zekere Costijn, van wie wij slechts de kinderen kennen2. Deze rectificatie is tevens een goede aanleiding om de mededelingen van mevrouw De Moor, voorzover betrekking hebbend op de schenker van het glasraam, met enige genealogische gegevens aan te vullen. Costijn Jansz., op 30 juni 1494 "oudt 66" (GA Rotterdam, oud-archief, nr. 4080, fol. 253), op 15 maart 1503 "oudt wesende 75 jaren" (Bronnen tot de geschiedenis van Middelburg in den landsheerlijken tijd, uitgegeven door W.S. Unger, dl. 3, 1931, p. 211), schepen van Delft 1471-1474, 1479, 1486, 1490, 1491, 1494, 1495, 1497-1502, veertigraad van Delft 1476, weesmeester van Delft 1503, ovl. na 1 maart 1505 (NA, archief van het klooster St. Agatha te Delft, nr. 138), begr. en memorie Delft Oude Kerk (GA Delft, archieven van de
parochiekerken 1348-1572, nr. 16, p. 20); tr. N.N. Reinier Boitet e.a., Beschrijving der stadt Delft, 1729, p. 81, 112-118 Namen ende Wapenen der Ed. Agtbaare Heeren Veertigh Raaden der Stad Delft, zedert den Jaare 1476 [...]. Ex sigillis et antiquis monumentis collegit et delineavit Wilh[elmu]s van der Lely I.U.D. Hend[ricus] de Leth fecit et excudit anno 1738 Enqueste ende informatie upt stuck van der reductie ende reformatie van den schiltaelen, voertijts getaxeert ende gestelt geweest over de landen van Hollant ende Vrieslant, gedaen in den jaere MCCCCXCIIII. Uitgegeven van wege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde door R. Fruin, 1876, p. 260 J.C. Overvoorde, Archieven van de kerken [van Leiden], 1915, dl. 1, p. 264 S.W.A. Drossaers, De archieven van de Delftsche Statenkloosters, 1916-1917, p. 100, 101, 198, 199, 205, 206, 208-212, 214 (abusievelijk als Jan Costijn Jansz.), 307-310, 346, 420, 520, 522, 523, 525, 526, 561 J.C. Overvoorde, Archieven van de kloosters [van Leiden], 1917, dl. 2, p. 112, 196, 209 J.M. Sernée, S.W.A. Drossaers en W.G. Feith, De archieven van kloosters en andere stichtingen in Delfland, 1920, p. 388, 429 Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven, jg. 43 (1920), dl. 1, p. 341, 349, 357 Bronnen tot de geschiedenis van Middelburg in den landsheerlijken tijd, uitgegeven door W.S. Unger, dl. 3, 1931, p. 211 De Nederlandsche Leeuw, jg. 55 (1937), kol. 411, 412, jg. 103 (1986), kol. 182, jg. 111 (1994), kol. 320, 321, 323 Ons Voorgeslacht, jg. 18 (1963), p. 16, jg. 23 (1968), p. 280, 282, jg. 24 (1969), p. 133, 134, 139, 141, jg. 32 (1977), p. 361, jg. 35 (1980), p. 574, 624, jg. 39 (1984), p. 130, 575, 577 (ook abusievelijk als Jan Costijn Jansz.), jg. 41 (1986), p. 578, 579, jg. 42 (1987), p. 260, 433, 470, 483, 484, 490, 498, 623, 631, jg. 44 (1989), p. 280, jg. 45 (1990), p. 425, 436, jg. 46 (1991), p. 20, 22, 24, 33, 39, 41, 43, 47, 52, jg. 49 (1994), p. 392, jg. 52 (1997), p. 659, 774 Inventaris en beschrijving van de processtukken (dossiers) behorende tot de Beroepen uit Holland, berustende in het archief van de Grote Raad van Mechelen, Algemeen Rijksarchief Brussel, dl. 2, 1964, dossier 189 Chronologische lijsten van de geëxtendeerde sententiën [dl. 1, 1966: en procesbundels (dossiers)] berustende in het archief van de Grote Raad van Mechelen, dl. 1, 1966, p. 455, 456 Inventaris en beschrijving van de Noord Nederlandse processtukken (dossiers) behorende tot de fondsen Aanzienlijke Geslachten, "Procesbundels tot 1504" en Eerste Aanleg, berustende in het archief van de Grote Raad van Mechelen, Algemeen Rijksarchief Brussel, dl. 1, 1968, E.A. dossier 168 Kerkelijke archieven. Inventarissen onder redactie van dr. J.P. van Dooren, dl. 4: Hervormde gemeente Rijswijk (Z.H.), vervaardigd door H. Winkelman, 1970, p. 67 P.C.M. Schölvinck, Die van Delff ende die van Delflant voor de Grote Raad 1471-1577. Processen uit het archief van de Grote Raad (Parlement) van Mechelen met betrekking tot instellingen en bewoners van Delft en Delfland, 1986, p. 15, 77, 216 Gens Nostra, jg. 42 (1987), p. 441 Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie, dl. 45 (1991),
p. 74 G.J.J. van Wimersma Greidanus, Kwartieren Greidanus - Jaeger in stamreeksen, 1994-2000, p. 856, 857, 1184, losbladige aanvullingen 2002, stamreeks 649, losbladige aanvullingen 2003, stamreeks 649 J.H. de Vey Mestdagh, Liber sigillorum. De zegels in het archief van de Ridderlijke Duitsche Orde, Balije van Utrecht, 1200-1811, 1995, dl. 1, p. 47, dl. 2, p. 17 (zegelafb.) Kinderen: 1. Jan Costijnsz., havenmeester op Delfshaven 1505, schepen van Delft 1508-1514, 1516-1518, ovl. voor 12 nov. 1519 (Archief van het huis Twickel, nr. 8066); tr. Lijsbeth, ovl. na 1523 (De Wapenheraut, jg. 6 (1902), p. 26). Nageslacht, dat mogelijk de naam Van der Rijs aanneemt, die in de zeventiende eeuw in Delft voorkomt. Reinier Boitet e.a., Beschrijving der stadt Delft, 1729, p. 118120 (p. 119 aangeduid als "Jan Costynsz vander Rys") De Wapenheraut, jg. 6 (1902), p. 26 S.W.A. Drossaers, De archieven van de Delftsche Statenkloosters, 1916-1917, p. 529, 532 De Nederlandsche Leeuw, jg. 55 (1937), kol. 412, jg. 111 (1994), kol. 321 Ons Voorgeslacht, jg. 18 (1963), p. 15, jg. 42 (1987), p. 463 A.J. Brunt, Inventaris van het huisarchief Twickel 1133-1975, 1993, p. 1140 G.M. van Aalst, Regesten van het fonds Wassenaar in het huisarchief Twickel, 1222-1599, 1998, p. 33 2. Geryt Costijnsz., op 5 okt. 1514 "oudt 50 jaeren" (NA, archief van de grafelijkheidsrekenkamer, registers, nr. 648*, fol. 247), kerkmeester van de Oude Kerk te Delft 1495, landgifter van Hof van Delft 1508, binnenhavenmeester van Delft 1509, baljuw van Noordwijk 1513-15213, welgeboren man van Rijnland 1524, 1525, 1528, 1535, ovl. tussen 2 mei 1538 (NA, archief van de abdij van Rijnsburg, nr. 426) en 2 juli 1539 (NA, archief van het Hof van Holland, nr. 3264, akte 109; met dank aan Drs. [sinds 2002: Dr.] M.S.F. Kemp); tr. 1e Maritgen, overluid Delft Oude Kerk tussen mei 1509 en mei 1510 (GA Delft, archieven van de parochiekerken 13481572, nr. 92), dochter van Jacob Harmansz. en Margriete (NA, archief van het Hof van Holland, nr. 480, 1497, akte 124, 1498, akte 116); tr. 2e voor 27 nov. 1514 (NA, archief van de abdij Leeuwenhorst, nr. 121, p. 19, nr. 121 a, p. 19) Alijdt Danelsdr., ovl. na 2 mei 1538 (NA, archief van de abdij van Rijnsburg, nr. 426), dochter van Danel Joostenz. en Griete (GA Leiden, rechterlijk archief, nr. 76, huwelijksvoorwaarden 1504-1549, akte [101] d.d. 16 aug. 1533) en weduwe van Pieter bastaard van
Treslong (NA, archief van de abdij van Rijnsburg, nr. 426, charter van 2 mei 1538), baljuw van Noordwijk, die op 22 nov. 1511 "onlanx" overleden was (NA, archief van de grafelijkheidsrekenkamer, registers, nr. 492, fol. 89v). Kinderen: 1. zoon, tot priester gewijd 1513/14 (NA, archief van de abdij Leeuwenhorst, nr. 121, p. 83, nr. 121 a, p. 83); mogelijk identiek met 2. Mr. Jacob Gerytsz., ovl. voor 11 jan. 1529 (NA, archief van het Hof van Holland, nr. 1664, akte van 12 jan. 1529). 3. Costijn / Korsten / Kersten Gerytsz., ovl. tussen 30 okt. 1533 (NA, archief van het Hof van Holland, nr. 1266, fol. 206-207, nr. 3262, akte 76) en 22 juni 1534 (NA, archief van het Hof van Holland, nr. 3262, akte 76); tr. Machtelt, ovl. na 16 febr. 1535 (NA, archief van het Hof van Holland, nr. 3262, akte 76). Nageslacht. 4. Clara Gerytsdr., ovl. na 26 nov. 1539 (NA, archief van het Hof van Holland, nr. 3264, akte 109). Simon van Leeuwen, Costumen, keuren, ende ordonnantien, van het baljuschap ende lande van Rijnland, 1667, p. 76, 78, 80, 83 Reinier Boitet e.a., Beschrijving der stadt Delft, 1729, p. 119 Informacie up den staet faculteyt ende gelegentheyt van de steden ende dorpen van Hollant ende Vrieslant om daernae te reguleren de nyeuwe schiltaele gedaen in den jaere MDXIV. Uitgegeven van wege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde door R. Fruin, 1866, p. 316 Rechtsbronnen der stad Schiedam, uitgegeven door K. Heeringa, 1904, p. 168 De Wapenheraut, jg. 14 (1910), p. 268 Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde, 5e reeks dl. 3 (1916), p. 58 De Nederlandsche Leeuw, jg. 55 (1937), kol. 412, jg. 111 (1994), kol. 319-322 (kol. 320 zegelafb.) Bronnen voor de geschiedenis der abdij Rijnsburg, uitgegeven door Maria Hüffer, dl. 1, 1951, p. 553 Ons Voorgeslacht, jg. 15 (1960), p. 87, 88, jg. 29 (1974), p. 305, jg. 35 (1980), p. 573, jg. 41 (1986), p. 553, jg. 42 (1987), p. 475, jg. 49 (1994), p. 341, jg. 60 (2005), p. 204 Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie, dl. 45 (1991), p. 54, 74, 84, 95 Oscar van den Arend, Zeven lokale baljuwschappen in Holland, 1993, p. 167, 470 Geertruida de Moor, Verborgen en geborgen. Het cisterciënzerinnenklooster Leeuwenhorst in de Noordwijkse regio (1261-1574), 1994, p. 633 G.J.J. van Wimersma Greidanus, Kwartieren Greidanus - Jaeger in stamreeksen, 1994-2000, p. 1185, losbladige aanvullingen 2002, stamreeks 649 De oudste bestuursregisters van het hoogheemraadschap van
Rijnland (1444-1520). Regesten van de handelingen van dijkgraaf en hoogheemraden, samengesteld door J.H.M. Sloof, 1999, p. 409, 427 Jeroen Salman, Harrie Salman en Wim Hekkens (red.), Aan zee en op de geest. Een nieuwe geschiedenis van Noordwijk [buitenzijde band: Noordwijk. Aan zee en op de geest], 2011, p. 87, 520 3. Alijt / Aleit Costijnsdr., ovl. Delft (NA, archief van het Hof van Holland, nr. 480, 1497, akte 55) omstreeks 1484, voor 19 okt. 1484 (Algemeen Rijksarchief te Brussel, archief van de Grote Raad van Mechelen, beroepen uit Holland, dossier 189, e), begraven en memorie Delft Oude Kerk (GA Delft, archieven van de parochiekerken 1348-1572, nr. 16, p. 13); tr. omstreeks 1480 (Algemeen Rijksarchief te Brussel, archief van de Grote Raad van Mechelen, beroepen uit Holland, dossier 189, e) Lou(we)rys Heynricxz., "van Delfgau", schout van Hof van Delft 1477 (NA, archief van het Hof van Holland, nr. 474, fol. 95v-96), schepen van Delft 1491, ovl. tussen 6 juli 1504 (NA, archief van het klooster St. Bartholomeus te Delft, nr. 3, fol. 121-122) en 11 okt. 1508 (GA Rotterdam, oudarchief, nr. 1890, fol. 212v-213), zoon van Heynrick (Heyn) Aerntsz. en Hillegont (NA, archief van het Hof van Holland, nr. 529, fol. 222v-227; met dank aan P. Flippo); hij hertr. voor 21 mei 1493 (NA, archief van het klooster St. Agatha te Delft, nr. 73) Lijsbeth Dircxdr. [van Alckemade]. Simon van Leeuwen, Batavia illustrata, 1685, p. 834, 841, 842 Reinier Boitet e.a., Beschrijving der stadt Delft, 1729, p. 116 S.W.A. Drossaers, De archieven van de Delftsche Statenkloosters, 1916-1917, p. 98, 204, 207-209, 213, 247, 307 J.C. Overvoorde, Archieven van de kloosters [van Leiden], 1917, dl. 2, p. 180 J.M. Sernée, S.W.A. Drossaers en W.G. Feith, De archieven van kloosters en andere stichtingen in Delfland, 1920, p. 197 Rotterdams Jaarboekje, 6e reeks jg. 9 (1961), p. 196 Ons Voorgeslacht, jg. 17 (1962), p. 2, 84, jg. 26 (1971), p. 251, jg. 27 (1972), p. 227-229, jg. 30 (1975), p. 175, jg. 33 (1978), p. 584, 644, jg. 35 (1980), p. 574, jg. 39 (1984), p. 575, 577, 578, 580, jg. 41 (1986), p. 557, jg. 42 (1987), p. 256, 257, jg. 46 (1991), p. 8, 12, 24, 32, 47, jg. 49 (1994), p. 383, 392, jg. 52 (1997), p. 629 Inventaris en beschrijving van de processtukken (dossiers) behorende tot de Beroepen uit Holland, berustende in het archief van de Grote Raad van Mechelen, Algemeen Rijksarchief Brussel, dl. 2, 1964, dossier 189 Chronologische lijsten van de geëxtendeerde sententiën [dl. 1, 1966: en procesbundels (dossiers)] berustende in het archief van de Grote Raad van Mechelen, dl. 1, 1966, p. 250, 455, 456 Inventaris en beschrijving van de Noord Nederlandse processtukken (dossiers) behorende tot de fondsen Aanzienlijke Geslachten, "Procesbundels tot 1504" en Eerste Aanleg, berustende in het archief van de Grote Raad van Mechelen, Algemeen Rijksarchief Brussel, dl. 1, 1968, E.A. dossier 168
C. Hoek, Rotterdam en omgeving aan het einde van de Middeleeuwen. Beschouwingen rond een vogelvluchtkaart uit het jaar 1512, 1972, p. 23 P.C.M. Schölvinck, Die van Delff ende die van Delflant voor de Grote Raad 1471-1577. Processen uit het archief van de Grote Raad (Parlement) van Mechelen met betrekking tot instellingen en bewoners van Delft en Delfland, 1986, p. 15, 77, 216 De Nederlandsche Leeuw, jg. 111 (1994), kol. 322, 323, jg. 120 (2003), kol. 167/168, 169 Geertruida de Moor, Verborgen en geborgen. Het cisterciënzerinnenklooster Leeuwenhorst in de Noordwijkse regio (1261-1574), 1994, p. 119 Costijn Jansz. had een zuster; deze tr. voor 15 april 1479 (NA, archief van het klooster St. Agatha te Delft, nr. 136) Mathijs Andriesz., schepen van Delft 1467, 1470-1474, 1476-1478, veertigraad van Delft 1476, ovl. 1484; hij was vermoedelijk weduwnaar van N.N., begr. Delft Oude Kerk 1447-1449 (GA Delft, archieven van de parochiekerken 1348-1572, nr. 34, p. 37; zie ook een gedeeltelijk doorgehaalde inschrijving van 1446 in nr. 33, p. 41). De zuster van Costijn Jansz. is mogelijk Geertruyt, ovl. voor 3 nov. 1498 als weduwe van Mathijs Andriesz. (Arysz.), gegoed in Kethel (NA, archief van het klooster St. Agatha te Delft, nr. 45). Reinier Boitet e.a., Beschrijving der stadt Delft, 1729, p. 81, 112-114 Namen ende wapenen der Ed. Agtbaare Heeren Veertigh Raaden der Stad Delft, zedert den jaare 1476 [...]. Ex sigillis et antiquis monumentis collegit et delineat Wilhelmus van der Lely I.U.D., 1738, blad 1 S.W.A. Drossaers, De archieven van de Delftsche Statenkloosters, 1916-1917, p. 199, 419 Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven, jg. 43 (1920), dl. 1, p. 349 Ons Voorgeslacht, jg. 27 (1972), p. 240, jg. 35 (1980), p. 356, 358, 359, 362, 570, 636, 643, jg. 39 (1984), p. 332, 575, jg. 41 (1986), p. 575, jg. 42 (1987), p. 459, 460 De Nederlandsche Leeuw, jg. 103 (1986), kol. 182, jg. 111 (1994), kol. 323 Gens Nostra, jg. 42 (1987), p. 441 Oscar van den Arend, Zeven lokale baljuwschappen in Holland, 1993, p. 60 G.J.J. van Wimersma Greidanus, Kwartieren Greidanus - Jaeger in stamreeksen, 1994-2000, p. 856, 857, 1184, losbladige aanvullingen 2002, stamreeks 649
1. Algemeen Rijksarchief te Brussel, archief van de Grote Raad van Mechelen, beroepen uit Holland, dossier 711. Dat de eerste vrouw van Geryt Costijnsz. in Vlaardingerambacht een dochter van Mees Cornelisz. zou zijn geweest, blijkt hier niet uit; wel dat Mees Willemsz., schout van Vlaardingen, een oom van de eerste vrouw van Geryt Costijnsz. en een neef van Mees Cornelisz. was. Het jaartal [15]63 treft men aan in de handtekening aan het slot van I, x. 2. Daar de voornaam Costijn in de zestiende eeuw enigszins in onbruik raakt, kunnen beide Geryt Costijnsz. ook voorkomen met het patronymicum Korstensz., Kerstensz., Korstantsz. of Kerstantsz. 3. De vermelding als welgeboren man van Rijnland en baljuw van Noordwijk in 1535 in Simon van Leeuwen, Costumen, keuren, ende ordonnantien, van het baljuschap ende lande van Rijnland, 1667, p. 83, is aldus op te vatten dat hij als oud-baljuw van Noordwijk tot de welgeboren mannen van Rijnland gerekend werd. In 1535 werd het baljuwsambt vervuld door Joost van Wijngaerden (NA, archief van de grafelijkheidsrekenkamer, registers, nr. 493, fol. 219219v, 255v-256).