GEMEENTE HENDRIK-IDO-AMBACHT Notulen van de openbare vergadering van de raad der gemeente Hendrik-Ido-Ambacht, gehouden op 1 november 2010 in het gemeentehuis, aanvangende om 19.00 uur. Voorzitter: de heer H.H. Jonker, burgemeester. Aanwezig zijn de leden: de heer ing. P. Boudewijn, mevrouw G.A.M. Burger-van Denzel, de heren A. Cramer, S. van Die, drs. A. Dogger, C.H. Don, M.A.J. Doodkorte, mr. P. van der Giessen en B.P. van Ginkel, mevrouw M.C.G. Gommans-Dane, de heren J.C.W.H. Groos, M.J.H. van den Heuvel en G. de Jong, de dames M.C. Kool-van Mourik en mr. E. Ossel, de heren drs. A. Ouwerkerk, L.P. Platschorre, drs. W. Schneider en ir. C.W. Timmers, mevrouw M.N.P. Vogelaar-Korpershoek en de heer A. van der Wel. Tevens aanwezig zijn de heren A.J. Flach, T.A. Stoop, F.J. van de Velde en drs. G.B. van der Vlies, wethouders. Griffier: de heer drs. B.C.A.M. Poiesz. * Agenda: 1. 2. 3. 4a. 4b. 5. 6.
Opening. Spreekrecht burgers. Vaststelling van de agenda. Voorstel tot vaststelling van de Programmabegroting 2011 - 2014. Voorstel tot vaststelling van de nota Ombuigingen 2010 - 2014. Voorstel tot vaststelling van het Uitvoeringsprogramma Welzijn - Wmo 2011. Sluiting. *
1. Opening. De voorzitter heet allen van harte welkom bij de eerste begrotingsbehandeling van de nieuwe raad en opent de vergadering met het ambtsgebed. 2. Spreekrecht burgers. Voor gebruikmaking van het spreekrecht zijn geen aanmeldingen ontvangen. 3. Vaststelling van de agenda. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 4a. Voorstel tot vaststelling van de Programmabegroting 2011 - 2014. De voorzitter legt de spelregels voor de behandeling van dit agendapunt uit en stelt aan de orde:
Vergadering van 1 november 2010.
2
Algemene en financiële beschouwingen. De heer Platschorre: Mijnheer de voorzitter. "'t Kan verkeren." Dit citaat van Bredero kwam in onze gedachten toen deze begroting werd gepresenteerd. Een jaar geleden spraken wij over een begroting met een meerjarenperspectief dat er heel anders uit zag dan dat van de huidige meerjarenbegroting. Hoe is dat gekomen? Wisten wij toen niet dat er een economische crisis was? Waren wij tegen beter weten in optimistisch? Wie het weet, mag het zeggen. Wel weten wij dat de fractie van de SGP/ ChristenUnie toen al voor een al te optimistisch perspectief heeft gewaarschuwd. Over de vele p.m.posten en het ontbreken van een grondexploitatie van De Volgerlanden maakten wij ons toen al ernstig zorgen. Helaas zijn die zorgen bewaarheid geworden. Wij kijken nu naar een ander perspectief. Optimisten – voor zover die er nog zijn – zullen nu misschien nog zeggen: 'Rekenen op een korting van 10 % op de uitkering uit het gemeentefonds is voorbarig.' Wat ons betreft, kunnen wij echter niet voorzichtig genoeg zijn, want er komen niet alleen bezuinigingen aan, ook worden door het rijk veel zorgtaken naar de gemeenten gedelegeerd zonder dat duidelijk is hoeveel middelen daar tegenover zullen komen te staan. Bezuinigen wij niet nù, dan moet het later dubbel gebeuren. Ook nu blijkt, onder andere uit het uitvoeringsprogramma Welzijn, dat bezuinigen pas na jaren structureel iets oplevert. Mede uit het oogpunt van behoorlijk bestuur hebben organisaties tijd nodig om in te spelen op een lager budget. Uitvoeringsprogramma Welzijn. In het uitvoeringsprogramma zijn weloverwogen kleine en soms grotere bedragen op de subsidies gekort. Bepalend hierbij waren het eigen vermogen en de mogelijkheden om alternatieve inkomstenbronnen aan te boren. Toch valt niet aan te ontkomen dat er in de komende jaren de keus moet worden gemaakt welke activiteiten wij willen behouden en welke activiteiten op een andere manier zullen moeten worden gefinancierd. Ook daarbij zal het voor de SGP/ChristenUnie cruciaal zijn dat ouderen, zwakkeren en mensen met een beperking zo veel mogelijk worden ontzien. Cascade. Cascade krijgt een taakstelling van € 50.000 opgelegd. De brief die het bestuur van de Stichting Cascade hierover aan de raad heeft gestuurd, getuigt niet van realiteitszin en bestuurskracht. Zinsneden als: "…zijn wij ervan uitgegaan" en "Tekorten aanzuiveren is bezuinigen" geven hier blijk van. Wij sluiten ons bij voorbaat aan bij het te verwachten pleidooi van het CDA voor het op korte termijn scheiden van het bestuur en het toezicht bij Cascade. Wat ons betreft mag het bestuur van Cascade vast nadenken over een nog grotere taakstelling ná 2011. Muziekonderwijs. Wij vragen het college om onderzoek te doen naar de contractuele afspraken die tussen de gemeente en de Stichting ToBe van toepassing zijn. Zijn er mogelijkheden om ook de subsidie voor ToBe te relateren aan concrete prestaties? Met andere woorden: is het mogelijk om de huidige contractuele afspraken te herzien? Wij begrijpen daarnaast dat er ondertussen voor de Ambachtse muziekschool, die haar aanvrage tot toekenning van een budgetsubsidie voor 2011 niet gehonoreerd heeft gezien, de mogelijkheid bestaat om in 2011 een beroep te doen op de regeling betreffende projectsubsidies. Landelijke ontwikkelingen. In het regeerakkoord worden maatregelen genoemd die de gemeente voor forse uitdagingen zullen stellen: - op de Wsw wordt fors bezuinigd; - de jeugdzorg komt voor een groot deel naar de gemeente; - de dagbesteding voor ouderen en licht verstandelijk gehandicapten gaat onder de Wmo vallen, enzovoort. Wat de zorgtaken betreft, is het zeer de vraag of de rijksoverheid voor de uitvoering daarvan voldoende middelen zal meegeven. Deze ontwikkelingen sporen ons nog meer aan om in te stemmen met de voorgestelde taakstellingen. Dat geldt ook voor de taakstelling voor de komende jaren. De fractie van de SGP/ChristenUnie zal dan ook actief participeren in de discussie over de invulling van de taakstelling voor 2012 en 2013.
Vergadering van 1 november 2010.
3
Brede school. Wij staan achter het uitgangspunt bij de ontwikkeling van de brede school, de dagarrangementen en de combinatiefuncties. Na 2015 zat de gemeentelijke bijdrage aanzienlijk verhoogd moeten worden. Daarom pleiten wij ervoor om in het komend jaar het beleid inzake brede school, dagarrangementen en combinatiefuncties vast te stellen en dàn de eventueel voor de langere termijn benodigde middelen te bepalen. Een onderzoekspunt voor ons is onder meer wie de werkgever zou moeten zijn van de combinatiefunctionaris. Openbare ruimte. Het college stelt voor fors te bezuinigen op het onderhoud van groen en wegen. Wat ons betreft, geldt hierbij wel de voorwaarde dat daarover bij herhaling met onze inwoners zal worden gecommuniceerd. Via wijk- en buurtgericht werken kunnen misschien creatieve alternatieven worden onderzocht. Ook willen wij oproepen tot zelfwerkzaamheid: laat een ieder zijn eigen straatje schoonvegen en in de eigen buurt het onkruid verwijderen. Daarmee houden wij ons dorp netjes en leefbaar. Als men dit samen met de gehele buurt doet, kan dit de saamhorigheid in de gemeenschap bevorderen. Milieu. Als één van de mogelijkheden om te bezuinigen overweegt het college om af te zien van de gescheiden afvalinzameling. Daar is de fractie van SGP/ChristenUnie geen voorstandster van. Bij burgers leeft over het algemeen het besef dat het scheiden van afval milieuvriendelijk is. Onze fractie zou het betreuren als dit volstrekt zou worden voorbijgegaan en er om financiële redenen zou worden teruggegaan in de tijd. Bovendien vinden wij de argumenten om hiervoor te kiezen niet overtuigend. Ook willen wij oproepen om haast te maken met het ook in De Volgerlanden creëren van de mogelijkheid om glas in te zamelen. Verbouw gemeentehuis. De SGP/ChristenUnie staat van harte achter het voornemen van het college om de verbouwing van het gemeentehuis sober uit te voeren. Alleen het hoogst noodzakelijke zou moeten worden uitgevoerd. Wij geven hiermee ook het goede voorbeeld aan onze inwoners. Het huisvesten van het projectbureau Volgerlanden in de leegstaande vleugel is óók een goed idee. Daar offeren wij graag onze fractieruimte voor op. Veiligheid. Het college stelt voor om door een efficiëntere inzet van het toezicht € 20.000 te besparen. In de afgelopen jaren is er, mede op aandringen van de raad, fors ingezet op het terugdringen van overlast, iets waarvoor o.a. het toezicht zich heeft ingespannen. Wij verzoeken het college dringend om er op toe te zien dat de overlast niet weer zal gaan toenemen. Vooral het terugdringen van de overlast van hangjongeren blijft om aandacht vragen. Bovendien bestaat het risico dat door de door de rijksoverheid voorgestelde maatregelen op het gebied van de jeugdzorg, de problematiek onder de jongeren zal toenemen. Mogelijk zou het college vaker dan één maal per kwartaal over de ontwikkelingen op dit gebied kunnen rapporteren. Regionale samenwerking. De stijgende uitgaven c.q. tekorten bij het Drechtstedenbureau in het algemeen en de SCD in het bijzonder sterken ons in onze mening dat wij betreffende de regionale samenwerking het coalitieakkoord dienen te volgen. Daarin wordt gezegd: "Wij vinden dat we ons als regio Drechtsteden moeten richten op die ambities die regionaal van strategisch belang zijn en realistisch en haalbaar zijn. Regionaal moeten geen nieuwe beleids- of takendiscussies worden gestart voordat het huidige takenpakket en de beheersorganisatie van de Drechtsteden en de regionale onderdelen daarvan, zoals de Gemeentebelastingen Drechtsteden, op orde zijn. Wij zien dan ook geen reden om meer lokale bevoegdheden van de gemeente over te dragen aan de regio." Ook de taakstellende bezuiniging die het college op dit punt voorstelt, ondersteunt de fractie. De Volgerlanden. Een oplossing voor het probleem van de tekorten op De Volgerlanden is nog niet in zicht. De opstelling van onze buurgemeente Zwijndrecht in dit dossier stemt ons niet tot optimisme. Wij proeven hieruit helaas niet meer de wil om de problematiek gezamenlijk op te lossen en een kwalitatief goede woningbouwlocatie te realiseren.
Vergadering van 1 november 2010.
4
Jumelage. Wij ontkomen er niet aan om ook de jumelage kritisch te bekijken. Wij onderschrijven het belang van de samenwerking met de gemeente Bergen – wij hebben er in de afgelopen jaren veel van geleerd –, maar toch is het verstandig om in de komende jaren de bijdrage aan de jumelage terug te brengen en naar mogelijke andere financieringsbronnen te zoeken. Bedrijfsvoering. De SGP/CU staat achter het plan om de formatie van ambtenaren te verkleinen. Ook de keus voor een eenhoofdige directie van een organisatie met deze omvang lijkt ons reëel. Verder zullen er duidelijke kaders gesteld worden aan de inhuur van externe medewerkers. Wij dringen er bij het college wel op aan dat dit niet mag leiden tot kwaliteitsverlies bij de uitvoering van projecten. Dit vraagt om een directe en actieve besturing vanuit het management. Gemeentelijke lasten. Het college stelt voor de afvalstoffenheffing te verlagen en af te zien van de voorziene verhoging van de rioolheffing. De onroerendezaakbelasting wordt met 6,3 % verhoogd. Dit leidt tot een verhoging van de lastendruk met gemiddeld 1 %. Voor huiseigenaren met een huis met een gemiddelde waarde is dat een geringe lastenverhoging, en voor huurders is er zelfs sprake van een klein voordeel. Er valt niet aan te ontkomen dat er ook groepen zijn die hiervan onterecht profiteren, maar gemiddeld genomen zullen toch de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, iets wat wij ook hadden afgesproken in het coalitieakkoord. Tot slot. Wij begonnen ons betoog met 't kan verkeren. Het kan in het leven inderdaad vaak anders lopen dat je had gedacht. Zo werden wij in de afgelopen jaren min of meer verrast door de economische crisis. Toch gebeurt zoiets niet bij toeval. Er is er Eén die regeert en alles bestuurt. Als wij ons afhankelijk weten van Hem en daarnaar leven door Zijn geboden te houden, zal daarop de zegen van God rusten. Weet dat in de meeste kerken wekelijks wordt gebeden voor college en raad en gevraagd wordt om wijsheid bij het verrichten van uw werk. Ook vanaf deze plaats wensen en bidden wij u, college, raad en ambtenaren, toe dat Gods Zegen op uw werk mag rusten. De heer Doodkorte: U zei dat uw fractie van harte kan instemmen met de versobering van de verbouwing van het gemeentehuis. Dat begrijp ik nog, maar niet begreep ik de toevoeging dat de SGP/ ChristenUnie daarvoor graag de eigen fractieruimte zal opgeven. Kunt u mij vertellen hoe vaak uw fractie van haar huidige fractiekamer gebruik maakt? De heer Platschorre: Ik doelde niet op de huidige fractieruimte, want daarvan maken wij geen gebruik omdat op onze vergaderavond ook een andere politieke groepering vergadert; wij zoeken ons heil dan elders. Ik duidde erop dat in het oorspronkelijke verbouwingsplan fractieruimtes gereserveerd waren; wij zouden in elk geval beduidend meer vergaderruimte krijgen dan wij nu hebben. Wij zijn bereid dat op te offeren om de voorgestelde taakstellende bezuiniging te kunnen realiseren. De heer Doodkorte: Dat laatste begrijp ik, maar het klinkt nogal opofferingsgezind als u zegt dat uw fractie graag afstand doet van haar fractieruimte, want volgens mij benut de fractie van de SGP/ ChristenUnie nu één van de riantste vergaderruimten welke er in dit gebouw te vinden zijn. De heer Platschorre: U solliciteert naar het… De heer Doodkorte: Nee, ik solliciteer niet, maar vraag gewoon of het zo is. Waar vergadert uw fractie normaal gesproken? De heer Platschorre: Wij vergaderen vaak in kamer 16, of in de Ambachtskamer. De heer Dogger: Mijnheer de voorzitter. Het college is er goed in geslaagd om een gedegen begroting te presenteren met een evenwichtige verdeling tussen bezuinigingen op welzijn en de openbare
Vergadering van 1 november 2010.
5
ruimte en bezuinigingen door middel van het 'snijden in eigen vlees'. Zorgvuldigheid gaat ons inziens terecht boven snelheid. In mijn bijdrage wil ik achtereenvolgens ingaan op de paragraaf welzijn, de regio, het snijden in eigen vlees, duurzaamheid, de lasten voor de burger en, last but not least, de afvalproblematiek. Welzijn. In de begroting voor 2011 wordt er voor minder dan € 300.000 omgebogen. Twee jaar geleden heeft het college structureel hetzelfde bedrag aan het welzijnsbudget toegevoegd. Wij gaan in 2011 dus terug naar het niveau van de voorzieningen van 2008. Dit betekent naar de mening van de CDA-fractie dan ook geen 'kaalslag in de voorzieningen'. 'Samen de trap op, samen de trap af' is voor gemeente en instellingen een goed verdedigbaar uitgangspunt. In het komend jaar gaat het college met instellingen in gesprek om nadere keuzes te maken. Wij steunen de visie van het college dat zorgvuldigheid boven snelheid gaat. Bij bezuinigingen zullen wij erop letten dat kwetsbare groepen zoveel mogelijk worden ontzien. Dit geldt voor bijvoorbeeld ambulant jongerenwerk en maatschappelijk werk. Wat de CDA-fractie betreft, worden de jaren ná 2011 spannend. Er zullen dan ingrijpende keuzes moeten worden gemaakt, want met een beredeneerde kaasschaafmethode halen wij onze bezuinigingstaakstelling niet. Fundamentele keuzes zullen er moeten worden gemaakt, bijvoorbeeld met betrekking tot de bibliotheek: speelt deze instelling voldoende in op de veranderingen in de samenleving en zijn er alternatieven voor de huidige dure locatie? Denk ook eens aan het zwembad: gaan wij door met het oplappen van het huidige zwembad, gaan wij het renoveren of gaan wij samen met Zwijndrecht een nieuw zwembad bouwen? Nogmaals: in het kader van de bezuinigingen en het maken van keuzes wordt 2011 een belangrijk jaar. Het maken van keuzes wil het CDA graag doen in samenspraak met zijn leden en het maatschappelijk middenveld. Inspraakreacties in de vergadering van de commissie WOS van de vorige week. De fractie was erg onder de indruk van de inspraakreactie van de Ambachtse muziekschool. Wat een passie en positieve denkkracht spraken daaruit! De Ambachtse muziekschool is een mooi voorbeeld van particulier initiatief. Uit een eenvoudig rekensommetje blijkt dat de gemeente deze muziekschool met ongeveer € 11 per leerling heeft gesubsidieerd en de Stichting ToBe met zo'n € 600 per leerling. De fractie adviseert de Ambachtse muziekschool een projectsubsidie aan te vragen. De wethouder heeft op een uitstekende wijze uitgelegd wat de inhoud is van 'de stalen ketenen' waarmee wij aan ToBe geklonken zijn. Meteen afscheid nemen van ToBe is wellicht te kort door de bocht, gezien de afkoopverplichtingen, maar het vóór 1 januari aanstaande voeren van een indringende discussie in een vergadering van de commissie WOS over een door de raad in te nemen standpunt met betrekking tot het subsidiëren van ToBe is ons inziens dringend gewenst. Minder enthousiast is onze fractie over de ingezonden brief van het bestuur van Cascade. In onze algemene beschouwing van november 2009 hebben wij ons zeer ontstemd uitgelaten over de niettransparante werkwijze van dit bestuur met betrekking tot het subsidiëren van het theater. Wij worden nu wederom geconfronteerd met een brief die allerlei ruis oproept over door de gemeente gedane toezeggingen en over de bezuinigingstaakstelling van € 50.000. Wij herinneren het bestuur van Cascade er aan dat het de mogelijkheid heeft om bijvoorbeeld ten behoeve van het doen van investeringen een rekening-courantkrediet te benutten onder het motto: 'De kost gaat voor de baat uit.' Aan onze oproep om bestuur en toezicht op korte termijn te scheiden wordt vooralsnog geen gehoor gegeven, terwijl dit in onze ogen een enorme professionaliseringsslag kan betekenen. Dit doet niets af aan de inzet van het huidige bestuur van Cascade, maar de huidige bestuursvorm is in onze ogen, zeker gezien het maatschappelijk belang en de inzet van middelen, namelijk € 1,5 miljoen, een anachronisme. Wij verzoeken de portefeuillehouder om met alle budgetsubsidieverkrijgers duidelijke afspraken te maken – wellicht via de algemene subsidievoorwaarden – over het komen tot een scheiding van bestuur en toezicht. Een proactieve houding in dezen van die subsidieverkrijgers juichen wij nog méér toe. Drugs- en alcoholbeleid. Tijdens de ontmoeting van vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld met de commissaris van de Koningin op 2 september jl. deed dominee Van Veldhuizen de oproep aan de gemeentelijke overheid, de kerken, de scholen en de sportverenigingen in Ambacht om zich gedurende één
Vergadering van 1 november 2010.
6
week in het jaar massief met de alcohol- en drugsproblematiek onder jongeren bezig te houden. De gemeentelijke overheid lijkt o.i. de partij om in dit kader de regierol te pakken. Breng partijen samen, zorg voor relevante info uit de regio en vraag aan het maatschappelijk middenveld zijn achterban te betrekken bij deze in àlle haarvaten in onze samenleving voorkomende problematiek. Gezien de laatste cijfers omtrent deze problematiek lijkt ons actie een dringende noodzaak. Met Zwijndrecht wordt er gewerkt aan de opstelling van een nota lokaal gezondheidsbeleid die in december 2011 aan de raad – wij nemen aan dat verslaving onder die nota valt – zal worden gepresenteerd. In de regio loopt het project: 'Verzuip jij je toekomst?' Is het zich aansluiten bij de regio nog steeds een optie? Graag vernemen wij het standpunt van de portefeuillehouder in dezen. Op het gebied van welzijn nog een uitsmijter: ook in Ambacht moet het toch doorgedrongen zijn dat de pensioengerechtigde leeftijd wordt verhoogd. Wij blijven hier echter volhouden dat je vanaf 55 jaar oud bent. Dit jaar wordt het steeds duidelijker dat ik tot die ouderen behoor: ik kan via het GOW hulp ontvangen als mijn computer kapot is. Ik wil voor die hulp gewoon betàlen, want ik ben niet zielig. Ik heb het in mijn fràctie al moeilijk genoeg om als volwaardig participerend fractielid te worden behandeld! Regio Drechtsteden. Samenwerking in de regio gaat naar de mening van het CDA hand in hand met een zelfstandig blijvend Ambacht. Er wordt regionaal prima samengewerkt in o.a. het voortgezet onderwijs, bij de brandweer en op het gebied van de sociale dienst. Inmiddels is een groot aantal ambtenaren van ons gemeentehuis naar de regio overgeplaatst. Ook voor alle diensten in de regio geldt: samen de trap op en samen de trap af. Kortom, ook in de regio zal de begroting fors moeten worden ingekrompen en zullen er keuzes moeten worden gemaakt. Duurzaamheid. In het 10 punten-programma waarmee het CDA de gemeenteraadsverkiezingen is ingegaan, hebben wij onder het punt 'duurzaamheid' opgenomen: "Wij willen via gerichte maatregelen, zoals zonnepanelen op gemeentelijke gebouwen en scholen, de natuur en het milieu stimuleren." Wij willen het college verzoeken – ik vermoed dat ik dit mede namens D66 kan doen, want die fractie heeft een dergelijk voorstel opgenomen in de begrotingskrant – om met concrete voorstellen in dezen te komen. Graag vernemen wij hierop een reactie van de portefeuillehouder. Wellicht kan het gebeuren in het kader van de planning, want ik zag hierover in de begrotingskrant al een alinea opgenomen. Snijden in eigen vlees. Het is goed dat het college zelf het goede voorbeeld geeft. De investering in het gemeentehuis wordt teruggebracht van € 5 miljoen naar € l miljoen en er wordt € 400.000 bezuinigd op personeel door middel van natuurlijk verloop en minder inhuur. Overigens valt het mij tegen dat de voorzitter niet heeft voorgesteld af te zien van de gebruikelijke ronddeling van kroketten op de tweede avond van de begrotingsbehandeling. U had hiermee het goede voorbeeld kunnen geven, maar dit terzijde. Lasten burger. De lasten voor de burgers worden met gemiddeld 1 % verhoogd. Lasten verhogen om minder te bezuinigen is niet de weg die het CDA wil bewandelen. Lasten verhogen om investeringen in bijvoorbeeld nieuwe brede basisscholen mogelijk te maken, vinden wij zeker wèl acceptabel. Afvalstoffen. Het verbaast de CDA-fractie dat louter om een economische reden, namelijk het besparen op de inzamelkosten, in De Volgerlanden de groene mol voor 80 % wordt vervangen door de grijze mol; door het groene afval te combineren met het overige afval schijnt er een beter verbrandingsrendement te worden behaald. Deze actie roept bij de CDA-fractie diverse vragen op: • worden milieutechnische redenen opeens losgelaten? • krijgen wij binnenkort de oproep om vooral frituurvet en motorolie bij het afval te stoppen, omdat het dan zo goed brandt? • is het geen wettelijke verplichting om groen afval te scheiden van het overige afval? • werkt voorscheiding niet beter dan nascheiding? • hoe kunnen wij het zwerfafval terugdringen?
Vergadering van 1 november 2010.
7
• kunnen wij de kosten van het verwijderen van zwerfafval betrekken bij de totale kosten van de inzameling en verwerking van afval? • Zwijndrecht roept blijkens een krantenartikel op om inwoners van de Drechtsteden te belasten per kilo afval in plaats van met een gemiddeld bedrag; wat wil de gemeente Ambacht eigenlijk op afvalgebied? Wanneer wij het nu toch over afval hebben, willen wij van deze gelegenheid graag gebruik maken om onze ergernis uit te spreken over het inzamelen van plasticafval. De zakken met dat afval die langs de straat worden geplaatst, waaien bij de eerste de beste windvlaag weg. Het lijkt wel een georganiseerde actie om meer zwerfafval te creëren! Kunnen wij, als de groene mol toch beperkt wordt afgeschaft, deze niet gebruiken voor plastic afval, of werkt nascheiding van plastic afval beter? Is het wel zinvol om plastic te scheiden als dit afval blijkens een krantenartikel voor een groot deel wordt verbrand? Kortom, er zijn vragen genoeg om uw college te verzoeken in een nota of een update van een nota een heldere visie neer te leggen die antwoord geeft op de zojuist gestelde vragen. Tot slot. In mijn algemene beschouwing over de begroting voor 2010 heb ik het college meegegeven dat leiderschap en goed herderschap in elkaars verlengde liggen. Dit jaar wil ik u enkele verzen uit de brief van Paulus aan de Galaten voorlezen, namelijk Galaten 5, de verzen 25 en 26: "Wanneer de Geest ons leven leidt, laten we dan ook de richting volgen die de Geest ons wijst. Laten wij elkaar niet uit eigenwaan de voet dwars zetten en elkaar geen kwaad hart toedragen." In vers 22 beschrijft Paulus de vruchten van de Geest, namelijk liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Dat is wat anders dan jezelf op de eerste plaats zetten, en het is óók wat anders dan meegaan met de tijdgeest, die ertoe oproept om alles te zeggen wat je denkt en om individuen en groepen mensen in de hoek te zetten. Laat je leiden door de Geest om te onderscheiden waar het echt op aankomt. Dat wordt niet de weg van de minste weerstand. Wij wensen het college en allen die bijdragen aan het welzijn van onze burgers dat zij zich mogen laten leiden door de richting die de Geest ons wijst. Ik ben ervan overtuigd dat dat leidt tot een vruchtbare samenleving. De heer Ouwerkerk: Mijnheer de voorzitter. Gelukkig ben ik heel en op tijd aanwezig om mijn bijdrage aan deze begrotingsbehandeling te kunnen geven. Het is iedere keer weer moeilijk te schatten hoeveel tijd er gemoeid zal zijn met het binnenrijden van ons mooie dorp en welke gevaren mij daarbij zullen kunnen omringen. Gezegd moet worden dat er de laatste weken in de gemeente veel activiteiten zijn ontplooid om de staat van onderhoud van de doorgaande wegen en rotondes te verbeteren. Mijn complimenten daarvoor aan het college. In mijn bijdrage zal ik mij beperken tot de thema's veiligheid en bereikbaarheid: de veiligheid die een inwoner in zijn directe woonomgeving wil ervaren en de bereikbaarheid waarmee je als inwoner, als forens en als ondernemer dagelijks te maken hebt. Het coalitieprogramma was natuurlijk een feestelijk stuk voor de coalitie, maar bij de verschijning van de nota Ombuigingen kwam de aap uit de mouw. Wat staat ons in de directe woonomgeving te wachten als het aan dit college ligt? • Het is voorbij met het beeld van een groen en fris dorp – een beschrijving die vaak is gehoord van mensen die hier voor het eerst kwamen –, omdat er bezuinigd wordt op het onderhoud van wegen, straten, pleinen en groen, waardoor dat onderhoud spoedig te wensen zal overlaten. • Na noodzakelijke vernieuwingen van rioleringen zal er geen blijvend egaal wegdek meer worden opgeleverd. Plassen, putten en bonkende vracht- en bestelauto's worden daardoor ons deel. • Wegen worden minder schoongehouden en er wordt meer zwerfafval getolereerd. Vervolgens wordt opgemerkt dat de inwoners de gemeente als prettig en veilig om in te wonen ervaren. Nou, dat geldt dan tot héden, in de nabije toekomst zeker nìet meer. Bezuinigen op onderhoud en schoonhouden leidt tot verval, verval leidt tot verrommeling en dat nodigt weer uit tot onverschilligheid. Niemand voelt zich dan nog verantwoordelijk. De rekening wordt naar later verschoven en wordt ook hóger. De fractie van de VVD vindt het naïef dat er, zoals in een weblog te lezen is, ver-
Vergadering van 1 november 2010.
8
wacht wordt dat de burger zwerfvuil in de container gooit, de straat gaat vegen enzovoort. Helaas gebeurt dat nu al niet. Bij een nog onverschilliger overheid zal dit niet verbeteren. Uitsluitend goed en zorgvuldig onderhoud nodigt uit tot het in stand houden van de kwaliteit van de buitenruimte; leg uw oor te luisteren bij bijvoorbeeld de RET. Signalen van burgers worden opgepakt, jawel, maar gelijk wordt aangekondigd dat de burger meer geduld moet hebben. Egaliseert men het fietspad pas als de eerste armen zijn gebroken, veegt men de bladeren pas nadat de eerste aanrijdingen wegens gladheid hebben plaatsgevonden of de eerste kelders zijn ondergelopen enzovoort? De overheid heeft hier een taak en die taak dient niet te worden uitgehold. Voor de uitvoering van die taak door de overheid betalen de burgers immers. Tot zover in het kort onze zorgen over de veiligheid op de wegen en paden in onze wijken. Er zijn nog meer veiligheidsaspecten: inbraak, geweld, misdaad enzovoort. Er is ons door het college een integrale veiligheidsnota toegezegd. Mijn vraag is of wij die binnenkort kunnen tegemoetzien. Een goede bereikbaarheid is essentieel om als gemeente te kunnen functioneren. Burgers en bedrijven dienen onze – nòg – mooie plaats snel en veilig te kunnen bereiken en verlaten. Ik citeer uit de nota Ombuigingen: "In het kader van de ombuigingen stellen we voor het project 'verbeteren van de toegangswegen van en naar de A16' volledig te schrappen." Volledig te schrappen! De fractie van de VVD wreef haar ogen uit toen zij dit las, maar het staat er echt. Sinds ik raadslid ben, heb ik een verbetering van de toegankelijkheid vanaf met name de A16 als een belangrijk item gezien. In de loop van de tijd is de verbetering van die toegankelijkheid ook op de agenda van de Drechtsteden gekomen, maar nu stelt het college voor haar volledig te schrappen! De VVD-fractie vindt dit volstrekt onacceptabel. Het kost niets om de druk op de ketel te houden, en dat is absoluut noodzakelijk. Het is onverantwoord een duidelijk onveilige situatie te laten voortbestaan. Hoe onveilig de situatie is, kan helaas geïllustreerd worden met een verwijzing naar het zich recent voorgedaan hebbende trieste ongeluk op de A59. De berichtgeving in het AD daarover ging vergezeld van een schets van de situatie op de plek van het ongeluk. In de schriftelijke uitwerking van mijn bijdrage heb ik die schets overgenomen. Het blijkt dat de situatie daar vrijwel volledig overeenkomt met die bij de afslag Hendrik-Ido-Ambacht/Zwijndrecht, zij het dat op de A16 in plaats van de Efteling kort na de afslag de Drèchttunnel regelmatig voor opstoppingen zorg draagt en zij het dat het zware vrachtverkeer op de A16 een veelvoud is van het zware vrachtverkeer in het gebied nabij de Efteling. Het oplossen van dit soort veiligheidsproblemen vergt een lange adem en het is dan ook niet acceptabel dat het college op dit punt achterover leunt of Russische roulette speelt. Mijnheer de voorzitter, ik word er somber van en verzoek u dan ook graag het woord aan AnneMarie Burger te geven. De heer Dogger: Ik vind dat u hard uw best doet om oppositie te voeren; een aantal uitspraken van u past daarin. U moet echter weer niet het beeld oproepen dat de situatie hier gelijk gaat worden aan die in voormalig Oost-Europa of Afrika. Om te beweren dat er niets meer wordt onderhouden, dat het hier een slachtveld wordt en dat het college niets doet, vind ik het verwoorden van onderbuikgevoelens. Ik hoorde u niets zeggen over de signalen waarop het college juist wèl heeft gereageerd, zoals de signalen uit de Steynen en de opmerkingen van de bewoners van het Roelant de la Reijpad over speelwerktuigen. Dit college heeft laten zien naar bewoners te willen luisteren. U komt niet veel verder dan het oproepen van angstaanjagende beelden. U wilt niet bezuinigen, maar nu wij allen een stapje terug moeten doen, rijst de vraag waar u het geld dàn vandaan wilt halen. Eigenlijk voert u oppositie om de onderbuikgevoelens van delen van de samenleving naar voren te brengen, en dat vind ik niet netjes. Zeker past deze manier van oppositie voeren niet in de lijn van de wijze waarop de VVD zich in de afgelopen jaren met de plaatselijke politiek heeft bemoeid. De heer Ouwerkerk: Had u een vraag aan mij, of hield u nog een betoog? De heer Dogger: Beide; ik had mijn kwartier nog niet volgemaakt. U zei dat het college niet naar signalen van burgers luistert. Ik heb u gezegd naar welke signalen van burgers het college wèl heeft
Vergadering van 1 november 2010.
9
geluisterd. Misschien hebt u andere geluiden gehoord, maar wat u nu allemaal aanvoert, zie ik als populisme. De heer Ouwerkerk: Wat ik populistisch vind, is dat wij, als hier tien mensen op de publieke tribune zitten en om een € 10.000 kostend speeltoestel vragen, dat dan maar geven. Ik bagatelliseer niet de belangen van de v.v. ASWH bij het hebben van een goed sportveld, maar als hier 50 mensen op de publieke tribune zitten, wordt er gezegd: 'Dat geven we.' Dat is óók populisme. De heer Dogger: Is het rekening houden met de gezondheid van mensen populisme? De heer Ouwerkerk: U praat zo gemakkelijk over onderbuikgevoelens. Ik woon hier nu inmiddels dertig jaar en denk dat, als wij het onderhoud van groen en straten aan de buurten gaan overlaten, dit het grote risico met zich brengt dat wij later een heel hoge rekening zullen moeten betalen. Dàt is mijn zorg. Mevrouw Burger-van Denzel: Mijnheer de voorzitter. Ik ben voor de heer Dogger blij dat aan zijn in de vorige raadsperiode blijmoedig geuite wens dat er oppositie zou worden gevoerd, wordt voldaan. Na de coalitieonderhandelingen heeft de VVD-fractie besloten bij al haar afwegingen – zoals nu bij de behandeling van de begroting – haar drie speerpunten veiligheid, financiën en onderwijs te betrekken. Ik zal nu namens de fractie eerst ingaan op: Onderwijs. Helaas heeft de fractie moeten constateren dat er in het komend jaar naast de ontwikkeling in het kader van de brede school en de nieuwbouw in de strip De Schoof-Cascade niet veel gebeurt. De VVD had graag gezien dat dit college een bijdrage zou leveren aan het voorkomen van voortijdige schoolverlating. Dit kan gerealiseerd worden door, onder andere, een actieve bijdrage te leveren aan het realiseren van werk- en stageplekken. De VVD pleit ervoor dat bij aanbestedingen de voorwaarde gaat gelden dat een bedrag ter grootte van 5 % van de aanneemsom zal worden aangewend voor het realiseren van werk- en stageplekken voor jongeren. Het uitvoeringsprogramma welzijnssubsidies. In de begroting formuleert het college een aantal uitgangspunten voor de toekenning van welzijnssubsidies. Ik citeer: • iedereen moet kunnen meedoen; • medeverantwoordelijkheid; • stimuleren van zelfredzaamheid; • aandacht voor de zwakkere in onze samenleving, met de nadruk op zelfredzaamheid. Dit klonk als muziek in onze liberale oren. De euforie was echter van korte duur en is omgeslagen in bezorgdheid. Na het lezen van de nota Ombuigingen en het uitvoeringsprogramma zijn wij namelijk tot de conclusie gekomen dat het wel mooie woorden zijn, maar ook niet méér dan mooie woorden. In plaats van te komen tot constructief overleg met stichtingen, verenigingen en organisaties over door te voeren bezuinigingen, heeft het college de kaasschaafmethode gehanteerd door de subsidies met 10 % te verminderen. Vervolgens heeft het een aantal toetsingscriteria toegepast, maar deze zijn naar willekeur vertaald. De fractie kan het niet nalaten hiervan enkele voorbeelden te noemen. De subsidie voor de Stichting Jeugdspeelpark wordt verminderd met 2,5 % terwijl andere organisaties met een grótere korting op hun subsidie te maken krijgen. Wij begrijpen de redenering van het college in dezen niet. Een aantal maanden geleden was het jeugdspeelpark namelijk nog in staat om het exploitatietekort als gevolg van de uitbreiding voor een deel zelf op te vangen en wel met € 35.000. In de inspraak in de commissie WOS heeft de voorzitter van de stichting echter laten weten het voormalige Rode Kruis-gebouw niet te kunnen exploiteren; bij een korting van de subsidie met 2,5 % was het zelfs niet zeker dat het jeugdspeelpark zou blijven bestaan. De fractie zet vraagtekens bij al deze
Vergadering van 1 november 2010.
10
tegenstrijdigheden; zij begrijpt het niet. Heeft dit college de uitbreiding van het jeugdspeelpark soms tegen beter weten in doorgezet en wel omwille van de uitvoering van het collegeprogramma? In schril contrast hiermee staat de korting met 'slechts' 10 % op de subsidie voor de Stichting Vluchtelingenwerk. In de bijlage van het uitvoeringsprogramma zegt het college van mening te zijn dat het werk van deze stichting niet in de primaire behoefte aan het bevorderen van de zelfredzaamheid voorziet. Wij kunnen ook dit niet begrijpen. Ondersteuning van deze groep mensen behoort niet tot de uitgangspunten van dit college? Kan dit worden uitgelegd? Voor de fractie is de maatschappelijke meerwaarde die door de verstrekking van een subsidie bereikt wordt leidend. Dit kunnen wij helaas niet terugvinden in de bezuinigingsvoorstellen. Er is geen inventarisatie gemaakt van het huidige voorzieningenniveau op basis van de beleidsuitgangspunten van de subsidieverordening en het Wmo-beleid en een inzicht in de maatschappelijke effecten van het verlagen van de subsidies ontbreekt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het verlagen van de subsidie voor GOW/Dumas. Hebt u zich afgevraagd wat voor het effect deze subsidieverlaging zal hebben op het zorgvuldig opgebouwde jongerennetwerk ter bestrijding van overlast en wat het effect op de maaltijdvoorziening zal zijn? Tot onze verbazing heeft het college eigenstandig besloten – waarschijnlijk omdat het in de titel van het document staat – dat er een aanpassing in de bevoegdheden met betrekking tot het toekennen van subsidies zal moeten gaan plaatsvinden; de subsidieverordening zal daartoe moeten worden herzien. In 2008 heeft de raad de integrale nota welzijnsvoorzieningen vastgesteld en daarin staan vanaf 2009 de maatschappelijke doelstellingen en de prestatieafspraken centraal. Naar de mening van de fractie moet eerst hieraan op ordentelijke wijze uitvoering worden gegeven. Het is tijd voor het tonen van daadkracht en voor het uitvoeren van de in het verleden gemaakte afspraken. Er moet niet keer op keer ander beleid worden geformuleerd voordat het eerder overeengekomen beleid volledig is uitgevoerd en de resultaten daarvan zijn gemeten. Dit is mijn bijdrage; ik verzoek u het woord te geven aan de heer Doodkorte. De heer Dogger: Als ik de VVD goed begrijp, vindt zij de kaasschaafmethode een gruwel. 'Gruwel' is de hoogste afkeer van iets, of een afschuwelijke misdaad. Ik heb u daarover niet gehoord. Het college past de kaasschaafmethode helemaal niet tóe. Als de subsidie voor de bibliotheek niet wordt gekort en de subsidie voor Cascade met € 50.000 wordt verlaagd, is dat hooguit een, zoals wij het noemen, beredeneerde kaasschaafmethode. Anders schaaft de kaasschaaf toch wel erg slecht. Ik ben benieuwd naar de alternatieven waarmee de VVD gaat komen om de gruwel van de kaasschaafmethode overbodig te maken. Welke keuzes maakt de VVD? Bezuinigen doet zij eigenlijk niet; zij wil juist misschien wel méér. Mevrouw Burger-van Denzel: Ik geloof dat u niet zo goed hebt gelezen en geluisterd. Ik heb gezegd dat er eerst op ordentelijke wijze uitvoering had moeten worden gegeven aan de welzijnsnota's en dat er dan een nulmeting had moeten plaatsvinden aan de hand waarvan er, mede kijkend naar de maatschappelijke effecten, keuzes hadden kunnen worden gemaakt. Er is nu alleen met 10 % op de subsidies gekort en vervolgens is aan de hand van een aantal willekeurige toetsingscriteria bepaald of een korting wel of niet moet doorgaan. De heer Dogger: Op die 'willekeurige toetsingscriteria' zal wethouder Van der Vlies wel terugkomen, maar ik zeg nogmaals dat er wel bezùinigd moet worden. Het college wil daarvoor de tijd nemen, maar wat doet ù nu in 2011? Mevrouw Burger-van Denzel: Hebt u mij horen zeggen dat er niet bezuinigd zou moeten worden? De heer Dogger: Nee, maar waarop wilt ù bezuinigen? Mevrouw Burger-van Denzel: Ik vraag mij af of ik dat als raadslid moet aandragen, of dat het college…
Vergadering van 1 november 2010.
11
De heer Dogger: Hoho, zó komt u niet weg. Mevrouw Burger-van Denzel: Het is voor u net zo gemakkelijk om te zeggen dat wij maar met alternatieve bezuinigingsmogelijkheden moeten komen. De heer Dogger: Nee. De kaasschaafmethode deugt volgens de VVD niet. Wel vindt de VVD dat er voor bepaalde zaken meer geld moet worden uitgetrokken. Het college is met een voorstel gekomen en daarop kan de raad amendementen indienen. Ik hoor wat dat betreft echter niets van u. U zegt niet waarop er dan wèl moet worden bezuinigd. U zegt dat wij er met elkaar over moeten gaan nadenken. Dat wil het college óók, hè? Mei 2011. De heer Doodkorte: Ik begrijp dat de heer Dogger het naar zijn zin heeft; ik hoop dat dit de komende dagen ook zo blijft. De heer Dogger: In bijna àlle vergaderingen! De heer Doodkorte: Mijnheer de voorzitter. Onder het motto "Daadkrachtig en sociaal" presenteert dit college zijn eerste begroting, een begroting die er op het eerste oog cijfermatig goed uitziet. U presenteert tevens in samenhang met de nota Ombuigingen een sluitend meerjarenperspectief. Er is de laatste weken geen publicatie van het college verschenen waarin de bal niet bij onze inwoners en het maatschappelijk middenveld is neergelegd. Uitgangspunten van uw college hierbij zijn 'betrokkenheid' en 'samen doen', maar waaruit blijkt de betrokkenheid en het samen doen van uw college? Doet u niet een te groot beroep op de betrokkenheid van en het samen doen met onze burgers en het maatschappelijk middenveld met betrekking tot zaken en acties waarbij uw college het er zelf naar de opvattingen van de VVD bij laat zitten? Al geruime tijd heerst er maatschappelijk ongenoegen of, zo u wenst, maatschappelijke onrust over het bouwplan van één van de kerken in onze gemeente. Achter gesloten deuren en in vertrouwelijkheid wordt de politiek geïnformeerd over dienaangaande genomen en te zetten stappen. Uw college weet de zaak goed te verpakken: u maakt er simpelweg een speerpunt in de realisatiestrategie van en noemt dit 'de ontwikkeling strip De Schoof-Cascade.' Belanghebbenden hebben één op één gesprekken met de gemeente, maar de omwonenden weten nog van niets of weten maar weinig. Worden zij straks voor een voldongen feit geplaatst? Mogen zij dan hun stem nog laten horen bij één van de weinige inspraakgelegenheden? Is dàt wat uw college bedoelt met 'openheid en betrokkenheid'? Je moet het niet willen geloven, maar het beeld doemt op dat het op dit punt meer gaat in de richting van 'verdeel en heers'. Dit laatste wil de VVD in ieder geval niet. Uit de bijdragen van mijn fractiegenoten mevrouw Burger en de heer Ouwerkerk heeft uw college al moeten begrijpen dat u wat de VVD-fractie betreft niet direct daadkrachtig en sociaal bent. U doet vooral een beroep op de creativiteit en betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld en de inwoners, maar waar is de visie van uw college? Ik verwacht straks van de heer Dogger de vraag waar de visie van de VVD is. Waar treedt uw college daadkrachtig op? Naar de opvatting van de VVD-fractie doet het college dit in ieder geval niet op het terrein van besparingen en efficiencyverbetering in de eigen ambtelijke organisatie. Zeker, ook uw college heeft besparingen ingeboekt, maar worden deze besparingen goed beschouwd, dan blijft er – behoudens een nog niet gespecificeerde efficiencyslag in de bedrijfsvoering tot een bedrag van ruim € 112.000 in 2014 – geen echte bezuiniging over. Dit staat in schril contrast met nogal wat andere gemeenten in Nederland, gemeenten die de moed hebben om in een bandbreedte van 8 tot 93 % in de eigen ambtelijke organisatie een substantieel deel van de op te brengen bezuinigingen te vinden. Uw college treedt niet adequaat op. U schuift zaken voor u uit. U wilt alleen regionaal samenwerken indien ùw uitgangspunten worden gevolgd. Hoezo, bruggen bouwen, hoezo, verbinden? Preekt uw college niet al te nadrukkelijk voor eigen parochie? De VVD-fractie vindt het zeer verwonderlijk dat het college zichzelf geen beperkingen wenst op te leggen. De jaren geleden
Vergadering van 1 november 2010.
12
geschrapte post onvoorzien is nu met een bedrag van € 25.000 euro weer in de begroting opgenomen, en dit terwijl u de inwoners voorhoudt dat additionele verzoeken tot herinrichting en het aanbrengen van groenvoorzieningen niet meer kunnen worden gehonoreerd en dat klachten en meldingen een langere afhandeltijd zullen kennen, waardoor het aantal schadeclaims kan toenemen. Is dit niet meten met twee maten? Overigens, het achterwege laten van de post onvoorzien scheelt voor onze inwoners al gauw een half procent verhoging van de onroerendezaakbelasting. Uw college blinkt evenmin uit bij het samen met de gemeente Zwijndrecht zoeken naar een definitieve oplossing voor het probleem van het exploitatietekort op De Volgerlanden. Mede als gevolg van de economische crisis ondervindt de realisatie van De Volgerlanden nogal wat tegenslag. Gevolgen van een en ander zijn niet alleen vertraagde inkomsten door een langzamere groei van de gemeente, maar ook oplopende tekorten op de grondexploitatie. Dit alles valt uw college niet aan te rekenen. Wat uw college wèl valt aan te rekenen, is het feit dat er nog steeds geen oplossing is gevonden voor de dekking van dit oplopende tekort. De toezichthouder, de provincie Zuid-Holland, heeft in haar brief van 25 augustus 2010 laten weten dat er met beide gemeenten, dus Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht, is afgesproken dat er vóór de vaststelling van de begroting voor 2011 een definitieve oplossing moest zijn gevonden voor het probleem van de dekking van het totale tekort; hierop zou worden getoetst bij de beoordeling van de begrotingen voor 2011. Naar de opvatting van de VVDfractie is het ronduit wrang als uit perspublicaties moet worden begrepen dat de beide gemeenten kennelijk verder dan ooit weg zijn van een oplossing. De ene gemeente zegt: 'Afrekenen' en de andere gemeente zegt: 'Samen uit, samen thuis!' Het is misschien wel dit laatste wat het meeste klemt. Eind vorig jaar waren de gezamenlijke colleges het volstrekt eens over de oplossingsmogelijkheden. Het waren leden van uw college die bij de buren goede sier maakten om vervolgens, terug in eigen dorp, te roepen dat zij niet aan 'ontwikkelingshulp richting Zwijndrecht' zouden doen. Kort en goed, waar zit nu volgens uw college een betrouwbare en gedragen definitieve oplossing voor het probleem van de dekking van het totale tekort op De Volgerlanden en op welke termijn denkt uw college deze oplossing wereldkundig te kunnen maken? Ook met betrekking tot de lokale belastingdruk blinkt uw college niet uit. Het moet gezegd dat er voorwaar sprake is van een staaltje van perfectie in de transparantie: op niet eerder vertoonde wijze geeft uw college inzicht in de opbouw van de verhoging van de onroerendezaakbelasting. Maar hiermee houdt de duidelijkheid ook op. Voor niet-insiders klinkt uw relaas uiterst sympathiek, maar hoe anders is de kille werkelijkheid. De door uw college voorgestelde verlagingen van de afvalstoffenheffing en het rioolrecht zijn doelheffingen waarvan de opbrengsten op kortere of middellange termijn niet hoger mogen zijn dan de hiermee gepaard gaande resp. de hieraan toegerekende kosten. Kortom, heffingen die boven de 100 % dekkingsgraad uitkomen, moeten terugvloeien naar de inwoners resp. huiseigenaren. De onroerendezaakbelasting daarentegen is een algemeen dekkingsmiddel. Een verhoging van deze belasting leidt tot meer algemene dekkings- resp. bestedingsmiddelen, en uw college kan vervolgens aan de raad voorstellen deze middelen in te zetten voor ontwikkelingen ten gunste van onze gemeente. De VVD-fractie is de mening toegedaan dat er uiterst terughoudend moet worden omgegaan met een verhoging van de onroerendezaakbelasting. Ondanks de mooie rekensommen van uw college kan er bij de door u voorgestelde verhoging van deze belasting met ruim 6 % niet van terughoudendheid worden gesproken. De door uw college gevolgde lijn in de begroting voor 2011 leidt er toe dat huurders in 2011 ten opzichte van 2010 te maken hebben met een verlaging van de lokale lastendruk van ongeveer € 10 euro. Het college vindt: "Hiermee wordt een duidelijke invulling gegeven aan het ombuigingsuitgangspunt" – een mooi woord voor het spelletje 'galgje' – "dat de maatregelen de meer kwetsbare groepen zo min mogelijk raken." Het is deze zin die bij de VVD-fractie de volgende vraag oproept: sinds wanneer zijn huurders met een modaal of hoger inkomen een kwetsbare groep in vergelijking met bijvoorbeeld starters op de woningmarkt, of bewoners die als gevolg van de crisis de woonlasten van hun koopwoning niet langer kunnen opbrengen? U hebt het al begrepen: de VVD-fractie is geen voorstander van de door uw college voorgestelde wijzigingen in de verdeling van de lokale lastendruk. Uw reactie, vooral op de vraag over de meer kwetsbare groepen, horen wij graag.
Vergadering van 1 november 2010.
13
Afrondend. Op basis van ons commentaar in de lokale pers en de bijdragen welke vanavond door de verschillende VVD-fractieleden aan u zijn overgebracht, moet het uw college duidelijk zijn dat wij als VVD grote moeite hebben met uw voorstellen ter zake van: • de bezuinigingen op wegenonderhoud en openbaar groen; • het schrappen van de voorgenomen verbetering van de toegangswegen van en naar de A16; • onderdelen van de voorgenomen kortingen op de subsidies aan gesubsidieerde instellingen en organisaties; • de beperkte besparingen en efficiencyverbetering in de eigen ambtelijke organisatie; • het uitblijven van een door de gemeenten Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht gedragen oplossing van het probleem van het tekort op de grondexploitatie De Volgerlanden; • de uitgangspunten voor en de bekostiging van de regionale samenwerking; • de lokale lastendruk. Wij zien uit naar uw antwoord in eerste termijn. Ten slotte. De VVD-fractie wil ervan kunnen blijven uitgaan dat ook voor dit college geldt: afspraak is afspraak. In dit verband zijn wij teleurgesteld over het feit dat wij niets meer hebben vernomen van de in uw brief van 15 juli 2010 aan de gemeenteraad gedane toezegging dat u de te onderscheiden bevoegdheden van college en raad zou toetsen en de noodzakelijke correcties zou doorvoeren, hetgeen dan zou blijken uit de programmabegroting. Hebben wij als VVD-fractie iets gemist, of heeft uw college die brief even uit het oog verloren? De heer Dogger: U beschuldigt het college met betrekking tot de kwestie van de Petrakerk van achterkamertjespolitiek. Is het u bekend waarom daarover een besloten commissievergadering moest worden gehouden? Verder hoop ik dat ook de VVD wil meewerken aan het bereiken van een bezuiniging tussen de € 1,5 miljoen en € 4- tot € 5 miljoen. Ik hoor echter nog steeds niet waar de VVD geld vandaan denkt te halen. De heer Doodkorte: De term 'achterkamertjespolitiek' is van u, want ik heb die term niet gebruikt en neem haar ook niet over. Ik heb slechts geschetst wat er in een informatie-uitwisseling is gebeurd. Ik heb u vanavond enkele keren termen horen noemen welke niet door leden van de VVD-fractie waren gebruikt, maar die u noemde omdat u vanavond kennelijk populair wilt zijn. Dat gun ik u, maar leg mij geen woorden in de mond die ik niet heb gebezigd. Het woord 'achterkamertjespolitiek' heb ik niet uitgesproken. De heer Dogger: 'Verdeel en heers' dan? De heer Doodkorte: 'Verdeel en heers' wel, maar in een zin die begon met: "Je moet het niet willen geloven, maar…"; het was dus een vráág. U moet lùisteren. De heer Dogger: Ik vind het een suggestie. Anders gebruikt u zulke woorden niet. Als ik zeker weet dat er geen sprake is van een verdeel-en-heerspolitiek gebrùik ik die term ook niet. De heer Doodkorte: Ik zal u even uit de droom helpen door uit mijn betoog te citeren: "Je moet het niet willen geloven, maar het beeld doemt op dat het op dit punt meer gaat in de richting van 'verdeel en heers'." Dat u daarvan 'achterkamertjespolitiek maakt, laat ik aan u, maar schuif mij niet in de schoenen dat ik die term heb gebruikt. Zo zit ik niet in elkaar. De heer Dogger: Nee, maar uw terminologie is niet veel anders dan zij tijdens de bespreking van het coalitieprogramma was. Toen had u het óók over de Petrakerk en zei u dat een en ander wellicht niet
Vergadering van 1 november 2010.
14
spoorde met de grondwet; nu hebt u het over 'verdeel en heers'. Waartegen ik bezwaar maak, is dat u het koppelt aan de Petrakerk en dit college. Dat is een signaal aan de burgers en dat vind ik de VVD niet waardig. De heer Doodkorte: Ik heb de naam Petrakerk niet genoemd. Daar begint ù over. De heer Dogger: Welke andere kerk in Hendrik-Ido-Ambacht heeft dan een nieuwbouwplan? De heer Doodkorte: Dat is toch helemaal niet interessant? Ik gaf een schets van hoe het is gegaan in een vertrouwelijke vergadering. Uw bijdrage deed mij denken aan een tv-programma dat ik de vorige week zag en over de gemeente Rijssen ging. De heer Dogger: Ja, dat was een karikatuur. Ik heb dat programma gezien en ben heel benieuwd naar wat u daarover gaat vertellen. De heer Doodkorte: Het lijkt erop dat u het beeld wilt oproepen dat de VVD zich bezighoudt met dwaalopvattingen. Dat is niet het geval. Ik daag u graag uit om in het debat dat na negen uur zal plaatsvinden te discussiëren over bijvoorbeeld de visie op de regionale samenwerking en op de manier waarop er met de welzijnssubsidies kan worden omgegaan. Ik zal in mijn deelname aan dat debat toelichten hoe een en ander volgens de VVD zou moeten. Is dat een deal? De heer Dogger: Ja, dat is uitstekend. Ik hoor echter nog steeds niet – maar misschien komt ook dat in dat debat aan de orde – waar volgen de VVD de bezuinigingen vandaan moeten komen. De heer Doodkorte: Het grootste deel van de bezuinigingen komt uit de welzijnssubsidies. Verder heeft de VVD iets gezegd over het feit dat er onvoldoende in eigen vlees, dus de eigen ambtelijke organisatie, wordt gesneden. Wanneer het college minder ambities kan verwezenlijken dan het voor ogen stond, kan ik mij niet voorstellen dat alleen de uitval van twee ambtenaren daarmee overeenkomt. Misschien wordt ons standpunt u duidelijk als u mijn bijdrage straks op schrift ziet. Mevrouw Ossel: Mijnheer de voorzitter. De bijna wanhopig klinkende vraag die de heer Dogger in de afgelopen jaren herhaaldelijk stelde, namelijk: 'Waar blijft de oppositie?', kan nu achterwege blijven. Althans, zij kan niet meer aan de fractie van de Partij van de Arbeid worden gesteld. Wat ik hiermee wil aangeven, is dat wij met een nieuwe politieke situatie te maken hebben: de Partij van de Arbeid is nu coalitiepartij. Dualisme of monisme, coalitie of oppositie, mijn fractie gaat door op de lijn die zij de afgelopen jaren volgde. Dat betekent dat wij ook nu onze positie bepalen door elk dossier te beoordelen aan de hand van het voor ons, de PvdA Hendrik-Ido-Ambacht, geldende kader. Ik herhaal de woorden die de huidige PvdA-wethouder het vorig jaar als fractievoorzitter gebruikte: een kader dat berust op de identiteit van de Ambachtse samenleving, solidariteit, rechtvaardigheid en zorg voor werkgelegenheid. Vanuit een constructieve grondhouding volgen wij het college en bekijken wij wat goed is voor de Ambachtse samenleving en wat wij daaraan als fractie kunnen bijdragen. Graag wil ik ook nog op een andere manier stilstaan bij de huidige politieke situatie. Op landelijk niveau is het de PVV gelukt om in een machtige positie te komen zonder daarbij zelf verantwoordelijkheid te hoeven dragen. Die positie heeft de PVV óók aan de kiezers van Hendrik-Ido-Ambacht te danken. Eerlijk gezegd was ik nogal geschokt toen het bij de Tweede Kamerverkiezingen duidelijk werd dat de PVV in ons relatief rustige Ambacht de op één na grootste partij was geworden. Tegelijkertijd kunnen wij ons afvragen met welk mandaat wij in deze gemeenteraad zitten wanneer slechts 56 % van de kiesgerechtigden bij de gemeenteraadsverkiezingen de moeite nam om naar de stembus te gaan. Is het zo dat het 'de Ambachter' niets kan schelen, dat het hem of haar niets uitmaakt? Zien zij dan niet hoe belangrijk het is wat wij hier als raadsleden allemaal doen en besluiten? Laten wij ons als raadsleden wel genoeg zien? En doet het college dat? Ik weiger te geloven dat het 'de Ambachters' niets uitmaakt, want als er iets speelt wat een bepaalde groep mensen direct raakt, weet men de weg
Vergadering van 1 november 2010.
15
naar het gemeentebestuur goed te vinden. Er is niets zo goed om de betrokkenheid van de inwoners te vergroten dan het voorstellen van een omstreden plan. Hoogbouw, een kerk, een horecagelegenheid, bezuinigingen: het maakt de Ambachters – of in ieder geval een groep Ambachters – wel degelijk wat uit. Dit hebben wij overigens de vorige week in de vergadering van de commissie WOS ook nog kunnen merken: een volle zaal en maar liefst 9 insprekers. Zo bezien is de democratie springlevend. De bestuursstijl die wij daar tegenover moeten stellen, is er naar onze mening één waarmee je laat zien dat je de burger serieus neemt. Betrek mensen zo vroeg mogelijk bij je plannen, juist als die nog vaag zijn of niet vast staan. Wees dan duidelijk over het feit dat je nog geen duidelijkheid kunt geven. Als de burger, een groep inwoners of een organisatie bij de gemeente aanklopt om gehoord te worden, moet je als bestuurder luisteren. Laat merken dat je de argumenten gehoord hebt, weeg ze af en kijk of je er iets mee kunt, of je bezwaren deels of geheel kunt wegnemen. Waar dat niet kan, moet je zo goed mogelijk uitleggen waarom dat zo is. Kortom, wij pleiten voor een bestuursstijl die zich in drie woorden laat samenvatten: communiceer, communiceer en communiceer! Wij vinden dat het college dat over het algemeen goed doet. Dat hebben wij ook zo geschreven in de begrotingseditie van De Kombinatie, waarbij wij een aantal concrete voorbeelden hebben genoemd. Dat wij ons enigszins zorgen maken over de communicatie rondom de realisatie van de nieuwbouw van de Petrakerk op de locatie Tweestroom, als onderdeel van de strip De Schoof Cascade, is bekend. Wij zijn niet tegen een kerk op die plaats – wij vinden het zelfs een goede plek –, maar wij hameren op de noodzaak van goede communicatie. Zo vinden wij dat het college een populaire versie voor omwonenden had kunnen maken van het memo waarin aan de commissieleden werd uitgelegd dat de kerk nog niets definitiefs had besloten en waarin werd geschetst welke procedure moet worden gevolgd en hoe lang dat kan gaan duren. Voor zover mogelijk geef je zo openheid van zaken. In het collegeprogramma staat – en de PvdA onderschrijft dat uiteraard van harte – dat bij de bezuinigen de kwetsbaren en de sociale voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden ontzien. De vraag is of het college daarin is geslaagd. Wie de vorige week in de vergadering van de commissie WOS de insprekers heeft gehoord, zal misschien geneigd zijn deze vraag met 'nee' te beantwoorden. Wij bekijken het echter breder. De financiële situatie in onze gemeente is zó slecht dat wij helaas niet om bezuinigingen in wat ik voor het gemak de 'zachte sector' of 'de welzijnssector' noem, heen kunnen. Maar wanneer wij zien dat op de beïnvloedbare uitgaven in de portefeuille van wethouder Van der Vlies 10 % wordt bezuinigd en in de harde sector, dus op het budget van de wethouder van ruimtelijke ordening, maar liefst 30 %, vinden wij dat je terecht kunt zeggen dat het college zich heeft geschaard achter het uitgangspunt 'mensen boven stenen'. Tegelijkertijd, om in de beeldspraak te blijven, moeten de stenen wel minimaal altijd veilig gestapeld blijven, en ook daarin lijkt het college te zijn geslaagd. Het boekwerk met achtergrondinformatie over de bezuinigingstaakstelling vindt mijn partij heel belangrijk. Er staat per organisatie in beschreven hoe het college tot bepaalde bezuinigingsvoorstellen is gekomen en welke overwegingen daaraan ten grondslag liggen. Het maakt voorts duidelijk dat niet in het wilde weg de kaasschaafmethode is gehanteerd. De Ambachtse Muziekschool hield de vorige week in de commissie WOS een vlammend betoog. De PvdA staat welwillend tegenover de Ambachtse Muziekschool, maar vindt de keuze die het college heeft gemaakt – wel subsidie voor de Stichting ToBe en geen subsidie meer voor de Ambachtse Muziekschool – terecht. Immers, ToBe levert een soortgelijk aanbod en waarom zou je twéé aanbieders van muziekonderwijs subsidiëren? Bovendien heeft de gemeente contractuele verplichtingen ten opzichte van ToBe, dus verplichtingen waar zij niet l-2-3 onderuit kan. Ook kan de Ambachtse Muziekschool in aanmerking komen voor projectsubsidie. Wel vinden wij dat zo snel mogelijk onderzocht moet worden hoe wij het 'wurgcontract' met ToBe kunnen wijzigen. De wereld verandert voor iedereen, dus ook voor ToBe. De inspraakreactie van het bestuur van de Stichting Jeugdspeelpark vond de PvdA ronduit teleurstellend. Het was een verhaal over ònmogelijkheden, niet over mogelijkheden. Wij vinden het jeugdspeelpark belangrijk en hebben indertijd ook vol overtuiging voor het voorstel gestemd om meer geld in deze voor Ambacht belangrijke voorziening te stoppen. Daar staat tegenover dat van het jeugd-
Vergadering van 1 november 2010.
16
speelpark wordt verwacht dat het op inventieve wijze inkomsten weet te genereren. Wij hebben er toen het volste vertrouwen in uitgesproken dat dit het jeugdspeelpark zou gaan lukken. Van dit vertrouwen is nu helaas een klein stukje 'afgesnoept'. Wij zien hier dan ook een grote uitdaging voor het bestuur van het jeugdspeelpark. Eind maart van dit jaar is er een overeenkomst met Cascade gesloten. Zet je de brief van Cascade van 18 oktober jl. naast het verhaal van de wethouder, dan kun je in ieder geval concluderen dat er sprake is van miscommunicatie: Cascade ging er kennelijk vanuit dat zij daarmee gevrijwaard zou blijven van bezuinigingen en de wethouder zegt dat hij dit nooit heeft gesuggereerd. Elke organisatie moet zijn steentje bijdragen aan de bezuinigingen; de PvdA ziet in het onlangs gesloten contract dan ook geen reden om Cascade hierbij te ontzien. De timing is wel ongelukkig, maar zoals vaker in het leven heb je de timing niet altijd in de hand. Mijn partij is voor een sterke theaterfunctie in Ambacht. Tegelijkertijd vinden wij dat bestuur en management van Cascade ook kritisch naar de eigen organisatie moeten kijken. In tijden van crisis moeten wij proberen creatieve oplossingen te ontwikkelen. Misschien is er voordeel te halen uit regionale samenwerking, bijvoorbeeld door de P&O-functie centraal te organiseren. Wij zien hier niet uitsluitend een bedreiging, maar ook een uitdaging voor de Stichting Cascade. Bij de bibliotheek zijn vooral de hoge huisvestingslasten een probleem. Wij doen hier de suggestie om uit te zien naar een locatie die in de toekomst vrij komt door het herschikken van scholen. De bibliotheek, Bouquet en het Historisch Genootschap zouden bijvoorbeeld samen ondergebracht kunnen worden in een Centrum voor cultuur en verleden. Verder wijs ik in dit verband nog op een artikel in het AD van 28 oktober jl. waarin Pim van Klink, kunsteconoom, wordt geciteerd. Hij stelt dat bibliotheken goedkoper kunnen werken en dat de bezuiniging een welkom duwtje kan zijn voor het komen tot een goedkopere organisatie. Ook hier zien wij kansen. Jeugd en jongeren vormen één van de speerpunten van de Partij van de Arbeid. Wij vinden het jammer dat de realisatie van drie trapveldjes geheel is geschrapt. Wij doen op het college het dringend beroep om in Ambacht in ieder geval één trapveldje te realiseren en inventief op zoek te gaan naar de hiervoor benodigde financiering. De portefeuillehouder heeft al aangegeven dat het college bekijkt of er in het Burg. Baxpark een trapveld aangelegd kan worden van het materiaal voor een kunstgrasveld dat de gemeente nu over heeft. Wij doen daarbij de suggestie om contact te zoeken met Rhiant, die heeft gezegd wel in de aanleg van een trapveldje te willen investeren, met Ambachtse bedrijven en met bijvoorbeeld de Johan Cruijff Foundation. Er is ons veel aan gelegen dat er in Ambacht zo'n trapveldje bij komt. In het coalitieakkoord en in het collegeprogramma staat dat wij inzicht willen hebben in de effecten van de bezuinigingsmaatregelen. De PvdA beseft dat dit waarschijnlijk gemakkelijker te geven is voor de 'harde' dan voor de' zachte' sector. Wij benadrukken echter dat wij dit voor de 'zachte' sector heel belangrijk vinden, want de sociale infrastructuur mag niet kapot bezuinigd worden. Daarom willen wij dat er bij GOW en Dumas, maar bijvoorbeeld ook bij de Wmo-adviesraad goed gemonitord wordt wat de maatschappelijke effecten van de bezuinigingen zijn. Wij verwachten dat het college dit doet en de raadsleden daarover goed en tijdig zal informeren. Overigens denkt de PvdA dat het wellicht een goed idee is om eens in een breder verband met elkaar de discussie aan te gaan over privatisering. Wat heeft die privatisering ten aanzien van GOW, Dumas en Cascade voor effecten gehad? Dan gaat het zowel om de positieve als de negatieve effecten, niet alleen voor de instellingen, maar ook en juist voor onze inwoners. Hierbij doel ik ook uitdrukkelijk op de maatschappelijke effecten. Het collectief particulier opdrachtgeverschap, het c.p.o., heeft zelfs een plaats gekregen in het regeerakkoord van VVD en CDA. Er staat in dat er meer ruimte komt voor kleinschalige bouwlocaties en voor het c.p.o. Over de manier waarop dat moet gebeuren, zegt het regeerakkoord echter niets. Dan zijn wij hier in Ambacht al een stuk verder: het c.p.o. is opgenomen in de regionale woonvisie en staat in de PALT. Met Rhiant is afgesproken dat één van de eerstvolgende projecten in de vorm van het c.p.o. zal worden gerealiseerd. Wij verwachten dat het college hiermee voortvarend verder gaat en de druk op de ketel houdt. Graag horen wij in een reactie van het college of het hiervoor al locaties
Vergadering van 1 november 2010.
17
op het oog heeft. Daarbij merken wij op dat het c.p.o. juist een manier is om de woningbouw weer in beweging te krijgen, iets wat ook in Ambacht hard nodig is. 'Duurzaamheid' is een woord dat wij de laatste jaren steeds vaker horen. De vraag is hoe wij daaraan op Ambachts niveau concreet invulling kunnen geven. De PvdA heeft daar wel ideeën over. Wij zien het als een unieke mogelijkheid om op kleinschalige locaties, zoals Zuidwende-Noord of in een c.p.o.-project, een energetisch project te realiseren waarin zonne-energie, warmte-/koudeopslag en hergebruik of infiltratie van regenwater toegepast worden. Dit kan een voorbeeldproject worden. Wij verzoeken het college om samen met projectontwikkelaars serieus onderzoek te doen naar de mogelijkheden op dit terrein. Tot slot. Ik twitter, eigenlijk een vreemde vorm van exhibitionisme. Als twitteraar ga je er vanuit dat mensen geïnteresseerd zijn in je doen en laten en in je denken. Ongevraagd stuur je berichten de wereld in, en dat in maximaal 140 tekens per tweet. Toen ik begon te schrijven aan de algemene beschouwing van de PvdA heb ik mijn 'followers' gevraagd of zij ideeën hadden. Dat leverde welgeteld twee reacties op. Eén reactie was: 'Ja, stil zijn', en de tweede reactie was: 'Luiken open in Ambacht!' Aan de eerste suggestie heb ik geen gevolg gegeven, zoals u heeft kunnen merken. De tweede reactie is multi-interpretabel. Zij kan slaan op de bestuursstijl – daarover heb ik in het begin al het nodige gezegd –, maar ook op de houding van Hendrik-Ido-Ambacht in regionale samenwerkingsverbanden, maar als dit laatste het geval is, begrijp ik de tweet niet, want de luiken zijn niet dicht, maar staan open. Iets anders is dat wij wel kritisch moten zijn op de kosten van de regionale samenwerking en vooral moeten letten op de meerwaarde daarvan voor onze inwoners. Namens de PvdA-fractie dank ik het college en de ambtenaren voor het werk dat zij hebben verricht om tot deze begroting te komen. Wij wensen het college en iedereen die bijdraagt aan het welzijn van de Ambachters, in deze financieel moeilijke tijden veel succes toe. De heer Cramer: Mijnheer de voorzitter. 'Is het glas nu half leeg of half vol?' Deze opmerking stond boven ons persbericht als reactie op de begroting 2011 – 2014. Hoe het glas er bij staat, weten wij aanstaande donderdagavond. Gemeente Belangen heeft bij de behandeling van het collegeprogramma aangegeven het college te willen steunen en daarbij rekening te zullen houden met de uitgangspunten van haar verkiezingsprogramma 2010 -2014. Vanuit die uitgangspunten hebben wij als fractie ook naar de voorliggende begroting gekeken. Vandaag, 1 november, en donderdag 4 november behandelen wij als gemeenteraad de begroting 2011 - 2014. Gemeente Belangen realiseert zich dat het financiële plaatje zonder kennis van de exacte cijfers betreffende de rijksbezuinigingen, de recente ontwikkelingen rondom de Noordoevers en de nieuwe grondexploitatie Volgerlanden verre van compleet is. Overduidelijk is het echter dat er moet worden bezuinigd. In dat kader zal de fractie graag vernemen hoe het college van plan is om te gaan met nog een andere onduidelijkheid, namelijk de ingecalculeerde achterblijvende positieve resultaten van de regionale samenwerking. Gemeente Belangen wil keuzes maken, keuzes die gericht zijn op de realisatie van onze politieke doelstellingen, gecombineerd met een solide financieel beleid en rekening houdend met de eventuele bezuiniging op de uitkering uit het gemeentefonds en met lagere geoormerkte uitkeringen van het rijk. Op basis van ons verkiezingsprogramma willen wij enkele kritische opmerkingen maken. Op onze vraag waarom de bezuinigingen niet voorafgaande aan de behandeling van de begroting 2011 - 2014 met de raad zijn besproken, antwoordde het college dat er vanwege de transparantie voor was gekozen de maatregelen in een apart pakket aan de raad voor te leggen. Over dat aparte pakket zijn wij het met u eens. Alleen was het naar het inzicht van Gemeente Belangen toch beter en transparanter geweest wanneer deze maatregelen voorafgaande aan de begrotingsbehandeling met de gemeenteraad waren besproken. In het dualisme bepaalt namelijk de gemeenteraad de kaders en slaat deze de piketpaaltjes. Met de nota Ombuigingen 2010 - 2014 heeft echter het collége de kaders al bepaald! Om in de stijl van de column van portefeuillehouder Flach in De Brug van 6 oktober jl. te blijven: 'Als je een
Vergadering van 1 november 2010.
18
gat wilt dichten, dien je vooraf te controleren of de zak goed gevuld is en niet pas als die al in het gat is geplaatst. De zak is dan niet meer weg te halen; probeer je dat toch, dan loop je het gevaar dat de van zakken gemaakte muur instort.' In het antwoord op één van de vragen over de begroting zegt het college dat het in het eerste kwartaal van 2011 met een herziening van het afschrijvingenbeleid zal komen. Naar het inzicht van onze fractie had die herziening echter al onderdeel van de voorliggende begroting moeten zijn geweest. Het betrekken van inwoners bij het formuleren en uitvoeren van het bezuinigingsbeleid zal onderdeel zijn van het in 2011 te verwachten strategisch communicatieplan. Onze inwoners hadden wij al bij deze begrotingsbehandeling kunnen betrekken door gebruik te maken van 'begrotingswijzer.nl.' Het niet ingezet zijn van de begrotingswijzer vindt Gemeente Belangen een gemiste kans. Het college geeft aan de burgerparticipatie een belangrijk instrument te vinden om de inwoners bij het beleid en de uitvoering daarvan te betrekken. Onze fractie onderschrijft dit, maar als gemeente zouden wij méér kunnen doen, bijvoorbeeld door de mogelijkheid van het houden van een referendum in te voeren. Hoe denkt het college hierover? De fractie gaat ervan uit de publicaties van gemeentenieuws onderdeel zullen vormen van het strategisch communicatieplan. Wij willen nogmaals onze bezorgdheid uitspreken over het feit dat De Kombinatie, waarin de voorlichtingspagina is opgenomen, stelselmatig niet huis aan huis wordt verspreid. Kijkt het college kritisch naar de inhuur van externen? Of is 'heroverweging van de bedrijfsvoering' de stap die gezet moet worden om die inhuur te beperken? Als er bij de inhuur van externen wordt uitgegaan van 125 % van de vacaturegelden, betekent dit toch nog een meeruitgave van 25 %. Heeft de inhuur van externen ten behoeve van een bepaald project niet tot gevolg dat dit project uiteindelijk duurder wordt? Vanaf 1 januari 2011 mogen woningcorporaties hun sociale huurwoningen – woningen met een huur tot € 648 per maand – alleen nog toewijzen aan mensen met een belastbaar jaarinkomen tot maximaal € 33.000. Voor het voorkomen van scheef wonen is dit een goede maatregel, al kun je je afvragen of een huur van € 648 per maand nog wel sociaal genoemd kan worden. De maatregel heeft gevolgen voor huishoudens met een belastbaar inkomen tussen € 33.000 en € 45.000. Met dit inkomen komen deze huishoudens in aanmerking voor een hypotheek van rond de 2 ton, maar het woningaanbod in deze prijsklasse is erg klein. In het antwoord op één van de vragen van Gemeente Belangen zegt het college te willen voorstellen om af te zien van de mogelijkheid tot het verstrekken van startersleningen. Gemeente Belangen pleit ervoor om in ieder geval voor de laatstgenoemde doelgroep het verkrijgen van startersleningen mogelijk te maken. Hoewel de fractie het belang van kunst onderkent, meent zij dat er in tijden van bezuinigingen keuzes moeten worden gemaakt, en dan is kunst één van de zaken die naar haar inzicht een lage prioriteit hebben. Zij is dan ook tegen de subsidie van € 121.000 voor kunst in De Volgerlanden. Nederland is één van de meest verlichte landen ter wereld en het energieverbruik voor de openbare verlichting stijgt nog steeds. Naast het plegen van minder onderhoud aan de openbare verlichting heeft het college tot taak om, zonder de veiligheid in gevaar te brengen, het aantal verlichtingsarmaturen terug te brengen en om bij de aanleg van straten te bekijken of er niet met minder openbare verlichting kan worden volstaan en of de aan te brengen armaturen van dimmers zijn voorzien. Gemeente Belangen pleitte hier overigens al tien jaar geleden voor. Tevens zou moeten worden onderzocht of er LED-verlichting kan worden toegepast. Al deze maatregelen zullen ook het milieu ten goede komen. Het voorstel van het college preekt de fractie dan ook aan. Het college wil aan het verbeteren van de dienstverlening de hoogste prioriteit geven. Gelijktijdig wil het bezuinigen op de personele kosten, waardoor de afhandeling van klachten langer gaat duren, met als mogelijk gevolg dat het aantal schadeclaims zal toenemen. Dit is in tegenspraak met wat het college zegt, namelijk dat verbetering van de dienstverlening één van zijn ambities is. Door het toenemen van het aantal schadeclaims zullen de bezuinigingen die behaald worden waarschijnlijk teniet worden gedaan.
Vergadering van 1 november 2010.
19
Uitvoeringsprogramma Welzijn/Wmo 2011. Eén van de instellingen die in 2011 geen subsidie ontvangen, is de Ambachtse Muziekschool. Uit de inspraakreactie van de Ambachtse Muziekschool op maandag 25 oktober jl. bleek dat zij in een behoefte voorziet. Zij heeft op dit moment 275 leerlingen. Kinderen kunnen, indien dat bijvoorbeeld wegens ziekte noodzakelijk wordt, thuis les krijgen. De Ambachtse Muziekschool participeert zichtbaar in de samenleving, o.a. door deelname aan de buitenschoolse opvang. De activiteiten van de Ambachtse Muziekschool zijn van maatschappelijk belang en worden zeer gewaardeerd. De fractie is dan ook van mening dat de Ambachtse Muziekschool in afwachting van de kaderstelling voor kunst en cultuur, waaronder ook het muziekonderwijs valt, in 2011 in aanmerking dient te komen voor een incidentele subsidie. Afhankelijk van de reactie van het college zal zij hierover in tweede termijn een motie indienen. Wat de subsidies voor 2012 betreft, konden wij lezen dat er nog méér bezuinigd dient te worden. De fractie is er voorstandster van om eerst kritisch te kijken naar die instellingen die nu nog, al dan niet terecht, subsidie ontvangen. Naar de mening van Gemeente Belangen is de VVV een instelling die via het uitvoeringsprogramma Welzijn/Wmo ten onrechte subsidie ontvangt. Wij vragen het college voorts om een onderzoek in te stellen naar de afspraken met de Stichting ToBE. Regionale samenwerking. De huidige tijd wordt gekenmerkt door een proces van globalisering. Als gemeente staan wij niet meer alleen, maar maken wij deel uit van de Drechtsteden. Belangrijk is het daarbij onze eigen identiteit te behouden, zodat wij ons kenbaar kunnen blijven maken als deelnemer. Conform ons verkiezingsprogramma moet regionale samenwerking leiden tot onder andere een financiële meerwaarde voor onze gemeente en haar inwoners. De zelfstandigheid en de eigen identiteit van onze gemeente zijn hierbij leidend. Het college geeft dit in het coalitieprogramma en in deze begroting ook zelf aan. Een goed functionerende organisatie zal die samenwerking gestalte moeten geven, maar tot welke prijs, zo vraagt onze fractie zich af. Kijkend naar de voorstellen betreffende o.a. IP&A, meent zij dat de samenwerking op een bodemloze put begint te lijken, en nog is het einde niet in zicht. Gemeente Belangen onderschrijft dan ook de stelling van het college dat er een regionale bezuinigingsopgave moet komen en dat deze in de pas moet lopen met de lokale bezuinigingen. Gemeente Belangen wil ook haar bezorgdheid uitspreken over de Sociale Dienst Drechtsteden, niet alleen vanwege de artikelen die daarover in de krant zijn verschenen, maar ook omdat het er al bij de presentatie van de eerste marap op leek dat het ene gat met het andere werd gedicht. Wordt het niet eens tijd voor een kritische evaluatie van de regionale samenwerking Drechtsteden? ROM-D en De Volgerlanden. Gezien het late tijdstip waarop ons mededelingen over de ROM-D en De Volgerlanden hebben bereikt, komt onze fractie op een ander moment met een reactie hierop. Lokale lasten. Het college heeft een duidelijk invulling gegeven aan zijn ombuigingsuitgangspunt dat de te treffen maatregelen zo weinig mogelijk de meer kwetsbare groepen zouden mogen raken. Zo daalt in 2011 de lastendruk voor huurders en bezitters van sociale woningen, waarvoor onze complimenten. De fractie wil het college en het ambtelijk apparaat bedanken voor de beantwoording van de vragen die zij heeft gesteld. Zij wil het college tevens complimenteren met de manier waarop het met de subsidieontvangers is omgegaan en met de wijze waarop het hen heeft geïnformeerd over het hoe en het waarom van het gewijzigd zijn van de subsidies voor 2011. De griffie willen wij bedanken voor haar hulp aan en haar meedenken met de fractie. Tot slot. De winter staat weer voor de deur. Uiteraard weten wij nu nog niet of het een strenge winter wordt, maat wel weten wij dat wij als gemeente verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van onze inwoners. In de afgelopen winter heeft Gemeente Belangen nog aandacht gevraagd voor de wenselijkheid de inwoners strooizout te verstrekken. Het antwoord daarop was een mededeling op de voorlichtingspagina dat er gratis strooizout werd verstrekt. Zonder in details te treden, willen wij vaststellen dat die verstrekking niet soepel is verlopen. Wij vragen het college nu om bij gladheid van onze straten en
Vergadering van 1 november 2010.
20
wegen vroegtijdig en door middel van de juiste publiciteit aan onze inwoners te laten weten dat er gratis strooizout is te verkrijgen. Bij gladheid werkt strooizout altijd nog beter dan zwart zaad. De voorzitter van de raad schreef in zijn column van 13 oktober jl. in De Brug dat de beste ideeën ontkiemen wanneer men op zwart zaad zit. Gemeente Belangen wil hem hierbij behulpzaam zijn door hem een zakje zwart zaad te overhandigen, hopend dat dit kan bijdragen aan een goede voorbereiding van het antwoord van het college in eerste termijn. De voorzitter: Dank u, mijnheer Cramer. Het is mij opgevallen dat het zakje waarin het zware zaad zit ook voor strooizout wordt gebruikt. De heer Cramer: De link was dus duidelijk! Mevrouw Gommans-Dane: Mijnheer de voorzitter. Na een periode van afwezigheid in de gemeenteraad is D66 verheugd weer mee te kunnen praten en denken over de toekomst van Hendrik-IdoAmbacht. Bij ons vertrek in 2002 stond de invoering van de dualisering nog in de kinderschoenen. De verwachtingen van de effecten daarvan waren hoog gespannen. Er werd scholing geregeld voor alle raadsleden, wethouders en ambtenaren en de functie van de griffie werd geïmplementeerd en werd al snel voor iedereen een begrip. Het doel van deze verandering was het laagdrempelig en zelfs aantrekkelijk maken van de politiek, opdat de burger geprikkeld zou worden om zich met de lokale politiek bezig te gaan houden. Vanavond hebben wij wat dit betreft geen klagen; het zou mooi zijn als dit altijd zo zou zijn. D66 heeft de ontwikkeling van de toekomstvisie gezien als een goed staaltje van het betrekken van burgers bij het nadenken en meepraten over actuele en toekomstige plannen. Tevens had de dualisering als doel dat de raad op grote lijnen beleid zou voeren. Als wij vanuit ons idee over 'beleid op grote lijnen' beoordelen wat wij de laatste periode, dus vanaf maart, van nabij hebben meegemaakt, is het lijntje echter wel heel dun. Ook zijn wij tot de conclusie gekomen dat de in de gemeente gebruikt wordende terminologie niet veranderd is. Te denken is aan opmerkingen als: 'Er is binnenkort een notitie te verwachten', 'Wij zullen hierop zo snel mogelijk reageren', 'Door de tijdsdruk is niet alles uitgebreid uitgewerkt' en 'Hierop komt het college zo snel mogelijk terug.' Dit gaf ons al snel een vertrouwd gevoel. VWS. D66 heeft sport, welzijn en onderwijs hoog in het vaandel staan en is van mening dat zij voor iedereen toegankelijk moeten zijn. Zwembad. D66 is voorstandster van het voorlopig handhaven van het zwembad op de huidige locatie. Wel dient er regulier onderhoud uitgevoerd te worden, opdat er geen voor de bezoekers onveilige situaties ontstaan. Welzijn. Uit de antwoorden die op de vele vragen over de subsidietoekenning zijn gegeven, kan D66 geen consequent beleid destilleren. Met name de ongelijkheid in de subsidiebedragen voor de twee muziekscholen is D66 een doorn in het oog. Ons voorstel is dan ook om niet op de subsidie voor de Ambachtse Muziekschool te korten. Wat het jeugdspeelpark betreft, adviseren wij de betrokken stichting om eigen inkomsten te genereren door zo veel mogelijk huishoudens in Hendrik-Ido-Ambacht te vragen voor een klein bedrag per jaar donateur van het jeugdspeelpark te worden, dit naar het voorbeeld van de Oranjevereniging. Wij willen overigens benadrukken dat het jeugdspeelpark een enorme aantrekkingskracht op de Ambachtse jeugd uitoefent en vragen de wethouder dan ook nogmaals met het bestuur van de Stichting Jeugdspeelpark in gesprek te gaan over mogelijkheden om gezamenlijk tot een oplossing van de dreigende problemen te komen. Cultuur. In het verleden was de gemeente in het bezit van een artotheek waarin de kunstwerken van bekende of beroemde Ambachtse kunstenaars verzameld waren. Onze vraag is: waar zijn die waardevolle
Vergadering van 1 november 2010.
21
kunstwerken gebleven? Het lijkt ons een goed idee om ze, als zij boven water komen, op een veiling te verkopen en de opbrengst daarvan aan welzijnsdoeleinden te besteden. D66 is van mening dat het in een tijd van individualisering van belang is dat er in een kleine gemeenschap – wij zien Hendrik-Ido-Ambacht nog steeds als zodanig – plaatsen zijn waar men elkaar kan ontmoeten en van een zo breed mogelijk aanbod van amusement kan genieten. Wij pleiten er dan ook voor dat Cascade in de toekomst het thans bekende brede aanbod van voorstellingen zal kunnen continueren. Ook voorzieningen voor de jongeren zullen zo breed mogelijk ingezet moeten worden; besparingen daarop moeten tot een minimum worden beperkt. Tevens moeten wij ervoor zorgen dat de recreatieve voorzieningen ook voor de minderdraagkrachtigen bereikbaar blijven. Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu. De strip De Schoof - Cascade is een project waarbij D66 grote vraagtekens zet. Kijkend naar de economische situatie van dit moment en de financiële consequenties die dit project zou hebben, vragen wij ons af of het niet op zijn plaats zou zijn om anno 2011 een onderzoek naar de haalbaarheid hiervan te doen uitvoeren. Verder heeft D66 sterk de indruk dat de naam 'strip De Schoof – Cascade' absoluut niet de lading van het desbetreffende plan dekt. De gemeente kent een snippergroenbeleid. D66 adviseert dit beleid te activeren nadat de grondprijzen volgens de huidige maatstaven zullen zijn geïndexeerd. Wat het milieu betreft, heeft de gemeente een voorbeeldfunctie te vervullen. Vandaar ons voorstel om in de gemeentelijke gebouwen waar mogelijk spaarlampen aan te brengen, dit voor zover dit nog niet is gebeurd. Ook het voorzien van die gebouwen van zonnepanelen vinden wij – dat zijn wij met het CDA eens – bij de voorbeeldfunctie passen. Ten slotte stellen wij onder het motto 'fris aan het werk' als bezuinigingsmaatregel voor om in de winter de gemiddelde temperatuur in de gemeentelijke gebouwen op een graad lager te bepalen. Dit zou vanavond al prettig zijn geweest! De afvalscheiding zien wij als een must. Er mag dus niet aan worden getornd. Het Burg. Baxpark zien wij als het hart van ons dorp; het biedt ruimte voor ontspanning en recreatie. D66 is van mening dat het geldverspilling zou zijn om op korte termijn geld te investeren in het veranderen van de structuur van het Burg. Baxpark; het moet dus niet letterlijk en figuurlijk op de schop worden genomen. Verkeer en vervoer. Volgens de planning zal er in het komend jaar geïnvesteerd worden in de aanleg van een rotonde op het kruispunt Hoge Kade - Weteringsingel. Hiervoor staat een bedrag van € 500.000 gereserveerd. D66 stelt voor de aanleg van deze rotonde naar een later tijdstip te verschuiven. Afhankelijk van uw antwoord komen wij in de tweede termijn wellicht met een amendement over dit onderwerp. Waarvoor wij eventueel bespaarde middelen zouden willen inzetten, is de verbetering van de toegangswegen vanaf de A16 en de A15 naar het dorp. Met name tijdens de spitsuren ontstaan daar op de afritten vaak zeer gevaarlijke situaties. Is dit soms een aangelegenheid die met de provincie en/of het rijk moet worden geregeld? In het kader van de veiligheid hebben wij nog twee vragen: 1. Wil de gemeente de inwoners vanaf 60 jaar – deze leeftijd hebben wij speciaal gekozen ten behoeve van de heer Dogger, zodat hij nog niet hoeft – tegen gereduceerd tarief een zogenaamde 'broemcursus' aanbieden? Ik zie nu wat verbaasde gezichten; het is een cursus ter bevordering van de rijvaardigheid van mensen in die leeftijdsgroep. 2. Kunnen wij contact leggen met de gemeente Lansingerland om te bezien of de wijkpreventie zoals die daar tot stand is gekomen ook in Hendrik-Ido-Ambacht geïntroduceerd zou kunnen worden? Gemeenschappelijke regelingen en samenwerkingsverbanden. Voor D66 was de kennismaking met de Drechtsteden er een die haar, nadenkend over kleinschalige bezuinigingen in het financieel beleid van Hendrik-Ido-Ambacht, het gevoel gaf in een andere wereld te zijn beland. Het probleem van een tekort van € 3 miljoen werd recent afgedaan met: 'Wij halen wat uit de reserve en daarna gaan wij wel even collecteren bij de deelnemende gemeenten.' Iedere keer als
Vergadering van 1 november 2010.
22
er over de Drechtsteden gesproken wordt, gaat het over financiële tegenvallers. Misschien valt dit de andere raadsleden niet meer op omdat het gemeengoed geworden is, maar voor D66 was en is dit opvallend. Wij vinden dit ook zorgelijk. Natuurlijk zal de samenwerking in de Drechtsteden voor een kwaliteitsimpuls gezorgd hebben en zal zij in het landelijk machtsspel ook een meerwaarde betekenen, maar toch vragen wij om meer aandacht voor de financiële kant van de Drechtsteden. Er zijn namelijk nog enkele zaken waarbij het onduidelijk is of er wel of niet een tonnetje bijgelegd zal moeten worden, zoals IP&A, Zuid-Holland-zuid en Drechtwerk. D66 is voor samenwerking, maar financieel moet alles wel in een verhouding blijven. Het is daarom goed om aan het verkrijgen van een goed inzicht in de financiën van de Drechtsteden een hoge prioriteit te geven. Ook voor de kleinere samenwerkingsverbanden, zoals de Stichting To Be, geldt dat het nut en de noodzaak daarvan jaarlijks geëvalueerd zouden moeten worden. Wanneer alle daarin deelnemende gemeenten continuering van zo'n samenwerkingsverband niet meer nodig achten, kunnen zij gezamenlijk tot opheffing daarvan overgaan, zodat de financiële consequenties van die opheffing ook gezamenlijk kunnen worden gedragen. Als wij het over samenwerking hebben, moeten wij wel de kring rond maken en dan kan Zwijndrecht niet ongenoemd blijven. D66 blijft van mening dat er alles aan gedaan moet worden om HendrikIdo-Ambacht en Zwijndrecht goede buren te laten zijn. Economische structuur. Voor D66 is het niet duidelijk dat er in de gemeente geen behoefte aan horeca zou bestaan en dat er geen kleine ondernemer te vinden is die hier een horecabedrijf zou willen wil starten. Zijn de randvoorwaarden in Hendrik-Ido-Ambacht zo beperkend dat dit ondernemers afschrikt? Misschien kunnen wij hier op korte termijn eens naar kijken. Ook verbaast het ons dat de weekmarkt steeds minder verkooppunten heeft terwijl het aantal inwoners toeneemt; wat is de verklaring hiervan? D66 bevreemdt het dat de onroerendezaakbelasting op verschillende wijzen wordt benaderd. Het is bekend dat het zogenaamde 'scheef wonen' op alle niveaus voorkomt. Wij zijn er voor om bij de verhogingen van de onroerendezaakbelasting de huur- en koopwoningen op gelijke wijze te behandelen. Afhankelijk van uw antwoord zullen wij in de tweede termijn met een amendement over dit onderwerp komen. De Volgerlanden. Hierover wordt veel gesproken en wel in negatieve zin. De problemen bij de verdere ontwikkeling van de wijk worden niet veroorzaakt door het falen van de lokale overheid of andere lokale instanties, maar door de landelijke economie. Door de negativiteit vergeten wij bijna dat wat er gerealiseerd is er goed uitziet en van hoge kwaliteit is. Wat nog ontbreekt, is een winkelcentrum met winkels waarvan de deuren allemaal geopend zijn, zodat de bewoners van De Volgerlanden er voor hun dagelijkse boodschappen terecht kunnen. D66 vraagt om extra aandacht voor het snel verhelpen van de nu nog bestaande ongewenste situatie. Bestuur. Tijdens de verkiezingscampagne wilden alle partijen meer contact met de inwoners en ook meer saamhorigheid. Waarom gaan wij de buurtbarbecue dan afschaffen? Het gaat toch maar om een klein bedrag. Wat het ambtelijk apparaat betreft, hebt u voorgesteld efficiëntiemaatregelen te nemen, onder meer in de vorm van afschaffing van de tijdregistratie. Het college heeft de kosten van het werken met de tijdregistratie in kaart gebracht. D66 vraagt zich af of dit ook met de òpbrengsten is gebeurd. Tevens willen wij graag met u van gedachten wisselen over de toe te passen methodiek van projectmatig werken. De ervaring wijst uit dat een goede projectstructuur al snel rendement afwerpt. Bent u voornemens het ambtelijk apparaat door een extern bureau te laten doorlichten, of gaat u dat zelf doen? Wat kunnen wij zelf doen? Mijn moeder zei vroeger altijd: 'Alle kleine beetjes helpen' en zo kijken wij ook naar door ons aan te dragen mogelijkheden tot bezuiniging, te weten: 1. de column voor iedere politieke partij in De Kombinatie terugbrengen van ongeveer 8 x per jaar naar 2 keer per jaar;
Vergadering van 1 november 2010.
23
2. geen koekjes en snacks meer ronddelen voor, tijdens of na vergaderingen; 3. een eigen bijdrage betalen in de kosten van het jaarlijkse uitstapje; 4. het papiergebruik tot een minimum beperken; hieraan zou ik de hoogste prioriteit willen geven. Dit zijn voorstellen met kleine opbrengsten, maar zoals gezegd: alle beetjes helpen. Grotere financiële voordelen hebben wij al genoemd; zij betreffen de geplande rotonde, het zwembad en de strip De Schoof – Cascade. Tot slot. Nationaal, internationaal en zeker ook lokaal zijn het moeilijke tijden. Krantenberichten, televisieprogramma’s en de berichten van werkgevers getuigen daar dagelijks van. Maar het is wel terècht dat wij zeggen dat het momenteel moeilijke tijden zijn? De tijden zijn moeilijk als wij de luxe wereld waarin wij leven als gewoon ervaren en eigenlijk geen oog meer hebben voor alles wat wij wèl hebben, dit ondanks het feit dat wij een stapje terug moeten doen. Het is dus van belang dat wij goed kijken waar wij gaan korten of snoeien. Alle politieke partijen hebben zich in het voorjaar in eigen bewoordingen uitgesproken voor het behoud van Hendrik-Ido-Ambacht als een aangename, gemoedelijke woon-, werk- en leefomgeving. Iedereen heeft vanuit zijn of haar overtuiging een beeld bij dat wat Ambacht maakt tot wat het is. Voor een college is het dan ook een bijzondere opgave om zó te snoeien dat er niets verdwijnt en dat alles in komende, financieel hopelijk betere tijden mooier kan bloeien dan het voorheen deed. Degenen die al langer in de raad zitten, is het bekend dat D66 haar algemene beschouwing vaak heeft gebruikt om het college een symbolisch cadeau te geven. Wij willen met onze terugkomst deze traditie in ere herstellen door de wethouder van financiën een professionele snoeischaar te overhandigen, in de hoop dat het college, àls het gaat snoeien, dit op professionele wijze zal doen. Aan de voorzitter van de raad willen wij een snoeiboekje overhandigen, zodat de wethouder met eventuele snoeiproblemen bij hem terecht kan. De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Gommans. Ik zie dat ik met dit boekje ook kan gaan bezuinigen op het onderhoud van mijn tuin. De heer Groos: Mijnheer de voorzitter. Het doet pijn, jazeker, bezuinigen doet pijn. Het is niet prettig om het te ervaren. maar het is ook niet prettig om het uit te voeren. De manier waarop de coalitie de bezuinigingen vorm heeft gegeven, steunen wij als politieke partij AUB. Je kunt tenslotte niet méér uitgeven dan je hebt. Op voorhand is het college met partijen om de tafel gaan zitten, met het verzoek aan hen om zelf actief mee te denken over de vraag hoe zij zelf bezuinigingen zouden kunnen verwezenlijken. Dat was niet leuk, maar wel beter dan zomaar de schaaf er overheen halen. Dit heeft geresulteerd in een redelijk sociaal plan, niet sociaal wat de geraakte partijen betreft, maar wel in de breedte gezien. Iedereen moet bezuinigen. Iedere partij vindt haar doelstellingen natuurlijk heel belangrijk, en dat zijn ze ook, maar er moet wel verdééld worden en dat vindt geen enkele partij leuk. Het is dan ook belangrijk dat uw schaaf van goede kwaliteit is, want de kaas mag tenslotte niet afbrokkelen. Of alles verwezenlijkt gaat worden en of er nog bijgeschaafd moet worden, is afhankelijk van de toekomst. Hierop moet de raad toezien. Het stelt mij gerust dat nagenoeg alle partijen de kwetsbare groepen zo veel mogelijk willen ontzien. Wij willen immers dat ondanks bezuinigingen de kwaliteit wordt bewaard. Dit lukt natuurlijk niet altijd, maar wij moeten hierop blijven focussen en hiertoe prioriteiten blijven stellen. Het mag niet zo zijn dat de kwaliteit van leven van de zwakkeren in onze maatschappij onder de maat uitkomt; mensen mogen niet vereenzamen en vervuilen. Wel vinden wij dat er nog eens goed gekeken moet worden naar de mantelzorgers en de vrijwilligers. Tekorten die door de bezuinigingen ontstaan, wilt u dekken door een groter beroep te doen op de vrijwilligers; u wilt hun inschakeling zelfs uitbreiden. U weet dat dit ten koste gaat van de professionaliteit, maar het is noodzakelijk, zo zegt u, en u gaat er ook vanuit dat dit gaat lukken. Ik hoop dat u gelijk heeft, maar AUB vraagt zich af hoe u enerzijds kunt bezuinigen op de groep mantelzorgers en vrijwilligers en anderzijds die groep wilt uitbreiden en met meer taken wilt belasten. Wij verzoeken u in dit kader de lopende subsidieaanvrage voor deskundigheidsbevordering en het opzetten van een lokaal preventief netwerk goed te overwegen.
Vergadering van 1 november 2010.
24
AUB verzoekt het college nogmaals om in de toekomst bij het toekennen van subsidies onderscheid te maken tussen verenigingen die inkomsten hebben uit een eigen bar of de papierinzameling in de gemeente en verenigingen die zulke inkomsten niet hebben. Er is nu ons inziens sprake van ongelijkheid. Wij vinden dat wij niet moeten bezuinigen op de Wmo-adviesraad. Dit jaar is er geld uitgetrokken voor het in De Brug plaatsen van columns van de politieke partijen. Dat vind ik minder belangrijk dan het werk van de Wmo-adviesraad. Ik weet niet om welk bedrag het gaat, maar van mijn fractie mag het geld voor onze columns naar deze organisatie gaan, of aan de uitvoering van de Wmo worden besteed. In de commissievergadering van de afgelopen week bleek dat de Stichting ToBe subsidie krijgt en de Ambachtse Muziekschool niet, dit omdat het opzeggen van het in het verleden met de Stichting ToBe gesloten contract onze gemeente veel geld zou kosten. Dit is het vergelijken van appels met peren. Voor de ene instelling geldt een financieel criterium, maar welk criterium geldt er voor de andere? Hierin moet gelijkheid bestaan. AUB verzoekt de portefeuillehouder: • te onderzoeken wat het kost om het contract met de Stichting ToBe op te heffen, dit in relatie met de subsidie die nu per jaar aan haar gegeven wordt; • te bezien welke prestatie voor dat geld geleverd wordt in relatie tot de prestatie die de Ambachtse Muziekschool levert; • na te gaan wat het beëindigen van het contract Hendrik-Ido-Ambacht zou kosten wanneer daartoe samen met de andere gemeenten zou worden overgegaan. Als het nu beëindigen van het contract niet kan, moet het toch mogelijk zijn om contractuele veranderingen door te voeren die betekenen dat ToBe bepaalde prestaties moet leveren en die eventueel een opheffingsclausule bevatten. Ik verzoek u de raad hierover later te informeren. Ik hoop verder dat u, als de Ambachtse Muziekschool met haar 275 leden alsnog een subsidie aanvraagt, die aanvrage welwillend zult bekijken. Het college moet er attent op zijn dat partijen die met bezuinigingen op hun subsidie te maken hebben gekregen, later niet óók nog worden belast met de indirecte gevolgen van bezuinigingen op andere subsidies. Daarmee bedoel ik dat Cascade de huurprijs voor de bibliotheek of de tarieven van de sporthal kan gaan verhogen. Wij verzoeken het college hierop goed toe te zien. Ik kan het niet laten – het is bijna traditie geworden – om het net als in voorgaande jaren over het hondenbeleid te hebben. Naar wat ik daarover toen heb gezegd, heeft de vorige coalitie goed geluisterd; zij heeft er ook goed op gereageerd en daarover zijn wij dus zeer tevreden. Het aantal uitlaatgebieden voor onze honden en de baasjes is uitgebreid en zelfs is de hondenbelasting een doelbelasting geworden. Of dit is gekomen door de redelijkheid van onze wens, of omdat de coalitie van mijn gezeur af wilde zijn, weet ik overigens niet. Op veiligheid kun je niet bezuinigen, vinden wij. U deelt in de nota Ombuigingen mede dat u het meeste geld wilt besteden aan 1, het milieu, en 2, het hondenbeleid en de openbare ruimte. Het minste geld reserveert u ten behoeve van het preventief toezicht en dat verbaast ons. U motiveert dit als volgt: "Gelet op de behaalde resultaten in 2009, waarbij voor het eerst in 7 jaar een reductie van het aantal meldingen van overlast en het aantal vernielingen is opgetreden, denken wij dat een gereduceerd budget toereikend kan zijn." Met andere woorden: preventief toezicht wèrkt! Daarop ga je dan toch niet bezuinigen? Verdeel de middelen dan anders. Het verwarde mij en wellicht ook andere mensen dat u voorts in de krant mededeelde: "…dat wij niet op onze lauweren kunnen rusten nu het met de veiligheid zo goed gaat. Daarom moeten wij het veiligheidsniveau in stand houden." Dit vinden wij tegenstrijdig. Veiligheid vinden wij belangrijker dan controle op de uitvoering van het hondenbeleid. Wij verzoeken het college dan ook dit om te draaien door voor controle op de uitvoering van het hondenbeleid € 10.000 en voor de veiligheid € 35.000 te reserveren. Als uitsmijter verzoek ik u, voorzitter, even te gaan staan, zodat ik iets op uw stoel kan leggen en wel zwart zaad. Ik had mij afgevraagd hoe ik aan zwart zaad zou kunnen komen. Ik behoefde niet lang te zoeken, want vele huishoudens zitten op zwart zaad. Bij onder anderen bijstandmoeders met kinderen en mensen met een flinke koopwoning en met kinderen die net buiten elke regeling vallen, is
Vergadering van 1 november 2010.
25
zwart zaad gemakkelijk te verkrijgen. U zit nu op wat zwart zaad en volgens uw column in De Brug ontkiemen daaruit de beste ideeën. Ik hoop dat die ideeën in de toekomst wat gaan opleveren, want dat kunnen wij best gebruiken. Evenals de heer Cramer – wij hadden dit niet afgesproken – wil ik u nu een zakje zwart zaad overhandigen. De voorzitter schorst de vergadering na te hebben verzocht hem in de schorsing te laten weten welke thema's daarna ter discussie zouden moeten worden gesteld. Schorsing van 21.03 tot 21.29 uur. De voorzitter heropent de vergadering en stelt aan de orde: Debat tussen de fracties ter verduidelijking van standpunten. De voorzitter: Er zijn twee te behandelen onderwerpen aangedragen, namelijk regionale samenwerking en welzijnssubsidies. De heer Cramer noemde in de pauze ook IP&A; dat is wel een zaak van bedrijfsvoering, maar ook daarover kan desgewenst worden gesproken. Regionale samenwerking en welzijnssubsidies. De heer Doodkorte: Mijnheer de voorzitter. De heer Dogger gebruikte voor de schorsing naar de opvatting van mijn fractie redelijk grote woorden over de manier waarop de VVD zich opstelde. Als hij die woorden wat wil toelichten, zullen wij daarop reageren. De heer Dogger: Over de regionale samenwerking heb ik geen grote woorden gebruikt, maar ik wil best beginnen met de opvatting van het CDA over regionale samenwerking te geven. Die opvatting is, als ik het eerst even beperk tot De Volgerlanden, consistent. In december bestond er in deze raad onenigheid over de vraag wat de opstelling van Hendrik-Ido-Ambacht met betrekking tot de regionale samenwerking en vooral de samenwerking met Zwijndrecht zou moeten zijn. Wij hebben toen gezegd dat wij graag met Zwijndrecht wilden samenwerken ter oplossing van het probleem van het tekort op De Volgerlanden. Wij begrepen heel wel dat Zwijndrecht af wilde van de overeengekomen verdeling van 50 : 50. Zwijndrecht heeft in een wat betere tijd gedacht net als Hendrik-Ido-Ambacht wat revenuen van de realisering van De Volgerlanden te zullen kunnen plukken, maar nu het allemaal wat minder gaat, moeten beide gemeenten een beetje met elkaar meebewegen. Wij streven dan ook naar een oplossing die voor beide gemeenten aanvaardbaar is; voor Hendrik-Ido-Ambacht zal het waarschijnlijk inhouden dat wij meer gaan betalen. Als er wordt gewezen op de wat grote woorden die de betrokken wethouder van Zwijndrecht in de plaatselijke kranten over de samenwerking met Hendrik-Ido-Ambacht heeft gesproken, vraag ik mij af of hij wel goed is geciteerd. Hendrik-IdoAmbacht moet proberen met Zwijndrecht en de regio in gesprek te blijven. Gezamenlijk moeten zij de rijksoverheid voorhouden dat Hendrik-Ido-Ambacht het tekort niet zelf en ook niet samen met Zwijndrecht kan dekken, terwijl de commissaris van de Koningin al heeft gezegd dat er in dit verband niet op de provincie valt te rekenen. Ga dus samen met de commissaris van de Koningin de landelijke overheid aanspreken. Dit was de opstelling van het CDA in december en dat is zij nog steeds. Deze opstelling komt overeen met één van de vijf scenario's die voor een oplossing van het probleem moeten zorgen. Het mag wat ons betreft ook een ander scenario worden, maar wij hopen wel dat het college aan Zwijndrecht laat weten graag met die gemeente in gesprek te willen blijven, ook als het resultaat daarvan zal zijn dat het Hendrik-Ido-Ambacht wat meer moet gaan kosten. Misschien zijn daar dan ook zaken als de bouw van een nieuw zwembad bij te betrekken, want onze gemeente kan dat alléén niet betalen en Zwijndrecht kan dat evenmin. Beide gemeenten moeten dus sámen iets gaan doen. Zaken constant blijven oplappen leidt tot niets. Nogmaals, wij geloven in de
Vergadering van 1 november 2010.
26
samenwerking, maar willen die tevens gebruiken om Hendrik-Ido-Ambacht zelfstandig te doen blijven. Wil men spreken over een huwelijk tussen beide gemeenten, dan zal dat dus een verstandshuwelijk moeten zijn, en daarvan kunnen wellicht beide partners beter worden. Als ik dit vergelijk met de stellingname van de VVD geloof ik dat er geen sprake is van een groot verschil. De VVD gelooft nog méér in het nut van samenwerking met Zwijndrecht dan het CDA. De heer Platschorre van SGP/ChristenUnie zei dat zijn fractie bij Zwijndrecht niet de wil proeft om uit het probleem te komen. Dit vinden wij wat kort door de bocht; het is niet voldoende om dit te baseren op één krantenartikel over uitspraken van een Zwijndrechtse wethouder. Hiermee heb ik de aftrap voor de discussie gegeven. De voorzitter: Ik had mij van een discussie over regionale samenwerking iets anders voorgesteld. Het gaat nu over de verhouding met Zwijndrecht. De heer Dogger: Is Zwijndrecht geen regio? De voorzitter: Hooguit een onderdeel van de regio. Als u dit als onderwerp wilt poneren en de anderen daarmee akkoord zijn, vind ook ik het prima. De heer Dogger: Wij kunnen wel over allerlei onderwerpen gaan spreken, maar het gaat bij het tekort om De Volgerlanden niet om een detail. Ik vind het uitstekend om over allerlei bezuinigingen te praten, maar bij dit onderwerp gaat het om € 18 miljoen. Het is dus zeker goed om hierover met elkaar te debatteren. De voorzitter: Oké, dat was dus ook uw oogmerk. De heer Cramer: Ik hoorde de heer Dogger praten over de 50 : 50-verhouding met de gemeente Zwijndrecht. Er bestaat tussen de beide gemeenten een bepaalde spanning. Als de ene gemeente haar zin wordt gegeven, krijgt de andere gemeente minder haar zin; zij zullen dus niet beide tevreden kunnen zijn. Geven wij de gemeente Zwijndrecht haar zin, in welke vorm dan ook, dan zullen wij het als Hendrik-Ido-Ambacht niet helemaal goed hebben gedaan, en omgekeerd. Hendrik-Ido-Ambacht zal later natuurlijk meer revenuen van de voltooiing van De Volgerlanden hebben, namelijk in de vorm van hogere o.z.b.-opbrengsten. Dat als uitgangspunt nemend, zou men inderdaad tot een andere verhouding dan de 50 : 50 kunnen komen, zoals de heer Dogger zei. Kan hij zeggen aan welke verhouding hij dan denkt? De heer Dogger: Nee, als ik dat kon, had ik dat al lang gezegd. Denk bij opbrengsten ook eens aan de gezamenlijke brandweer, voor de totstandbrenging waarvan wij als Hendrik-Ido-Ambacht waarschijnlijk wat meer hebben betaald dan Zwijndrecht. Anderzijds heeft Zwijndrecht wat meer betaald ten behoeve van het voortgezet onderwijs. Ik vind dat je vanuit een gezamenlijke doelstelling moet proberen tot elkaar te komen, en dan wordt het een zaak van geven en nemen. Zo gezien is de portefeuille van de heer Stoop een buitengewoon boeiende portefeuille, want het gaat daarin wèl ergens over. Ik kan op dit moment niet veel méér doen dan de heer Stoop veel wijsheid toewensen als hij onze gemeente in alle redelijkheid in het overleg met Zwijndrecht vertegenwoordigt. Hij zal met voorstellen komen en die zullen wij vervolgens wegen. De heer Platschorre: Is het niet zinvol de discussie te gaan voeren aan de hand van de uitwerking van de scenario's die in het coalitieakkoord is voorzien? Wij bekijken de zaak dan breder dan wanneer wij het alleen hebben over een andere verhouding in de kostenverdeling tussen Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht. De heer Doodkorte: Dit is precies het punt waar het om draait, en daarop richt zich ook de kritiek van de VVD-fractie. Dit college is in april jl. aangetreden op grond van een coalitie- en een college-
Vergadering van 1 november 2010.
27
akkoord. Ik stel vast de VVD geen deel van de coalitie uitmaakt en die akkoorden ook niet heeft onderschreven. Er is vanaf het begin gesproken over mogelijke oplossingen voor het probleem met Zwijndrecht, maar tot op heden, een half jaar later, is er zelfs niet een schrijntje perspectief dat de twee gemeenten er met elkaar uit zullen komen. Alleen via de lokale media mag men volgen wat er kennelijk aan de bestuurstafel is gewisseld of niet is gewisseld. Met de heer Dogger vind ik het niet plezierig dat ik in de krant heb moeten lezen wat de stellingname van een Zwijndrechtse wethouder is; zulke stellingnames behoren niet via de pers, maar aan de bestuurstafel te worden uitgevochten. Van dit college verwacht ik een actievere houding als het gaat om het zoeken naar mogelijke oplossingen van het probleem. Met betrekking tot het risicoprofiel van De Volgerlanden is het dit college niet aan te rekenen – de fractie heft dit ook in haar algemene beschouwing gezegd – dat de economische omstandigheden en, als gevolg daarvan, het inzakken van de bouwmarkt hebben geleid tot het oplopen van de tekorten op De Volgerlanden. De VVD rekent het dit college wèl aan dat dit te lankmoedig is in het zoeken en presenteren van mogelijke oplossingen. Het gaat dan niet alleen om het midcase-scenario, dat dient als rekenmethodiek om te zien waarop de tekorten zouden uitkomen of waarop er zou kunnen worden bezuinigd. Het gaat ten principale om het feit dat wij hier deze dagen een begroting moeten vaststellen terwijl er een risico van tenminste € 7,5 miljoen boven de markt blijft hangen. Als het kwartje de verkeerde kant uitvalt en dat risico door alleen Hendrik-Ido-Ambacht moet worden gedragen, betekent dat heel simpel dat de gemeente letterlijk op zwart zaad komt te zitten, want ons weerstandsvermogen heeft niet een zodanige omvang dat daaruit € 7,5 zou kunnen worden opgehoest. In het verlengde daarvan heeft de VVD-fractie gezegd te vinden dat het college zaken voor zich uitschuift. Wanneer er betreffende de verdeling van het risico gemakshalve even wordt uitgegaan van de uitspraak van de wethouder van Zwijndrecht dat € 2,5 miljoen € 2,5 miljoen is, moet er dus in de begroting van Hendrik-Ido-Ambacht een voorziening worden getroffen ter dekking van het tekort op De Volgerlanden minus € 2,5 miljoen. De vraag rijst dan wat er nog zal overblijven van de in het coalitieakkoord opgenomen en voor een deel ook uit de begroting 2011 - 2014 blijkende ambities. Dit college zegt regionaal te willen samenwerken, maar het heeft aan de voorkant piketpalen geslagen door te bepalen waaraan die regionale samenwerking ten minste moet voldoen. Volgens de VVD moet men eerst de intentie tot samenwerken hebben en vervolgens bekijken op welke er kan worden samengewerkt en via welke weg het beste kan worden bereikt waar de lokale politiek en het lokaal bestuur voor staan. Dit college draait het om en zegt: 'Wij hebben deze piketpalen geslagen; als de regio ons daarin ter wille wil zijn, zijn wij in voor regionale samenwerking en anders niet.' De heer Dogger vindt dat er met betrekking tot de bezuinigingen op de welzijnssubsidies geen gebruik is gemaakt van de kaasschaafmethode. Als hij naar de lijst van bezuinigingen kijkt, moet hij toch erkennen dat er zeker met een forse blokschaaf is gewerkt, een apparaat dat nog méér afschaaft dan een kaasschaaf. Bij monde van mevrouw Burger heeft de VVD-fractie gezegd dat zij de redelijkheid van een aantal bezuinigingen op welzijnssubsidies inziet, maar veel liever had gezien dat het college botweg tot alle gesubsidieerde instellingen had gezegd – dat zou te billijken zijn geweest nu dit college is aangetreden in een periode waarin de opstelling van de begroting al in gang was gezet –: 'U moet er rekening mee houden dat uw subsidie per 1 januari 2012 stopt. In de tijd tussen 1 november 2010 en juni 2011 gaat het college in samenspraak met de raad bepalen in welke gevallen de gemeente een ondersteunende rol moet blijven spelen en in welke gevallen zij dat nìet meer moet doen.' De wethouder van welzijn heeft de vorige week uiteengezet hoe het zit met het contract met de Stichting ToBe; hij noemde dat contract een loden keten. Er is al jaren over een bezuiniging op de subsidie voor ToBe gediscussieerd, maar iedere keer ging een bezuiniging niet door omdat er vanwege het bestaan van dat contract niet kàn worden bezuinigd. Je zou óók kunnen zeggen: wij rekenen nu uit wat opzegging van het contract ons op termijn kost, zodat er een perspectief komt, ook voor andere aanbieders op de markt. De wethouder beschreef wat het verschil is tussen wat de Ambachtse muziekschool per leerling vraagt en wat de muziekschool van ToBe per leerling vraagt: het laatste bedrag is het 60-voudige van het eerste! Wij hebben gezamenlijk de verantwoordelijkheid om hierover met elkaar te gaan praten. De VVD zegt niet dat alle subsidies moeten worden doorgestreept. maar wel willen wij graag het debat aangaan over de vraag wat wij als lokale overheid aan ondersteuning moe-
Vergadering van 1 november 2010.
28
ten bieden en in welke gevallen het principe van het profijtbeginsel waarop het college heeft gehamerd, explicieter naar voren kan worden gebracht dan nu het geval is. In dit kader noem ik als voorbeeld de bibliotheek. In de inspraak in de commissie heeft de bibliotheek gezegd dat het voor haar moeilijk is om de bedrijfsvoering rond te krijgen omdat zij in een te duur pand zit. Ik stel nu simpel vast dat de gemeenten Amsterdam en Rotterdam zich bij de subsidiëring van hun bibliotheken niets gelegen laten liggen aan het minimale tarief dat per inwoner of per lezer zou moeten worden gevraagd. Zij zeggen: 'Als mensen gebruik willen maken van het bibliotheekwerk dat wij bieden, is dat ook een zaak van de eigen verantwoordelijkheid.' Je kunt dan altijd nog bekijken of mensen die niet in staat zijn een hogere contributie op te brengen, met een bepaalde regeling zouden kunnen worden ondersteund. Anderzijds moeten zij die een middeninkomen of hoger inkomen hebben zeer wel in staat worden geacht om voor het lidmaatschap van de bibliotheek in plaats van € 35 per jaar € 70 per jaar te betalen. Er ontstaat dan een behoorlijk verschil tussen de eigen inkomsten die de bibliotheek nù heeft en die zij dàn zou hebben. Hiermee heb ik aangegeven op welke wijze de VVD naar de bezuinigingen op de subsidies kijkt. De voorzitter: Ik vind het een beetje verwarrend, want wij zouden het gaan hebben over de regionale samenwerking; dat werd al snel de samenwerking met Zwijndrecht en vervolgens kwamen ToBe en de bibliotheek aan de orde. De heer Doodkorte: Wordt het u te machtig? De heer Platschorre: Ik kreeg de indruk dat de VVD haar algemene beschouwing voortzette omdat zij in haar eerste termijn wat tijd te kort was gekomen. De heer Doodkorte: U mag het zo beschouwen, maar de heer Dogger had mij een vraag gesteld en ik heb geprobeerd daarop ordentelijk te antwoorden. Wat ik in eerste aanleg over De Volgerlanden had gezegd, heb ik daarna verbreed naar de regio, en vervolgens heb ik… De heer Platschorre: Toen bent u geland in de bibliotheek. De heer Doodkorte: Nee, ik heb aangegeven wat er zou kunnen. De heer Dogger: Ik ben het met het betoog van de heer Doodkorte niet geheel eens – voor een groot deel dus wel –, maar dat hij zijn betoog heeft ingedeeld zoals hij dat heeft gedaan, vind ik correct. Het kwam ook overeen met de vraagstelling. Wat het tekort op De Volgerlanden betreft: Hendrik-Ido-Ambacht zal een bedrag van € 7,5 miljoen inderdaad niet kunnen betalen, maar wat is het alternatief? Als wij gaan investeren in de wijk Kort Ambacht en in nog andere zaken, kost ook dat veel geld, en dat hèbben wij niet. Dat wij elkaar als Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht tegemoet moeten komen, is prima, maar geen van beide gemeenten kan al die investeringen betalen. Wij hebben dus gezámenlijk een probleem. Betreffende de Drechtsteden merk ik op dat wij wel degelijk op de bedrijfsvoering willen besparen. Wij hebben bijvoorbeeld aangaande het IP&A het gevoel dat alles in dat kader wel mooi en goed is, maar dat het bij dat project gaat om een ongeleid projectiel. Op de dienstverlening heeft men in regioverband absoluut geen controle. Alle deelnemende gemeenten willen bezuinigen en dan vind ik het logisch dat ook voor de Drechtsteden moet gelden 'samen de trap op, samen de trap af.' Het moet Hendrik-Ido-Ambacht qua bedrijfsvoering wel wat opleveren. Wat projecten betreft, weten wij allen dat wij in de Drechtsteden met problemen op het gebied van werkgelegenheid en ontwikkeling zitten, en daarin zullen wij wellicht wèl gezamenlijk moeten gaan investeren. De opmerking dat wij een ergere schaaf gebruiken – een blokschaaf in plaats van een kaasschaaf – begrijp ik niet. Twee jaar geleden hebben wij er 3 ton bij gedaan en nu halen wij er 2,5 ton af. Betekent dit nu dat er een gruwelijke schaaf wordt gebruikt? Dat geloof ik gewoon niet.
Vergadering van 1 november 2010.
29
De heer Doodkorte: Die 3 ton ging toen niet naar dit soort gesubsidieerde instellingen, het ging om een breed en algemeen verhaal. U zou eens aan de wethouder van welzijn moeten vragen waar die 3 ton is gebleven. Die is niet aan deze organisaties opgegaan. De heer Dogger: Jawel. De heer Doodkorte: Voor een beperkt deel, niet het totale bedrag. De heer Dogger: DOCK-3 of Dumas kreeg een ton: voor het ambulant jongerenwerk € 50.000 en voor activiteiten en het langer openstellen van het gebouw € 42.000. Dat vind ik nogal wat. De heer Doodkorte: Wat is er van die langere openstelling van Dumas gekomen? Om hoeveel uren ging het daarbij? De heer Dogger: Dat was de vraag niet. U zegt dat het geld niet naar de instellingen is gegaan, maar dat is wèl gebeurd. Als u vervolgvragen gaat stellen, krijgen wij een heel ander debat. Wat de heer Doodkorte over de Stichting ToBe heeft gezegd, onderschrijven wij. Dit geldt ook voor wat hij heeft gezegd over de toepassing van het profijtbeginsel. Ook wij zouden daarover graag voor januari een discussie willen voeren, want als wij het niet voordien hebben geregeld, wordt ook 2012 een verloren jaar. Als niemand op ToBe durft te bezuinigen, blijft de huidige situatie bestaan, maar met elkaar kunnen de gemeenten een front vormen. Mevrouw Ossel: Ik heb een vraag aan de heer Doodkorte. Ik meen hem te hebben horen zeggen dat wij tot 1 januari 2012 moeten wachten om duidelijkheid te krijgen over de vraag waarop er kan worden bezuinigd en welke keuzes daarbij moeten worden gemaakt. Ik zie hem 'nee' schudden en begreep hem dus verkeerd. De heer Doodkorte: Dat is jammer, want ik ken u als iemand die scherp luistert. Ik heb gezegd dat de VVD ervoor zou zijn om aan alle gesubsidieerde instellingen te laten weten dat zij er rekening mee moeten houden dat hun subsidie per 1 januari 2012 zal stoppen en dat het college in samenspraak met de raad in de periode tussen 1 november 2010 en half 2011 zal bepalen welke instellingen een tegemoetkoming moeten krijgen ten behoeve van het in stand houden van hun activiteiten en ten aanzien van de activiteiten van welke instellingen de gemeente géén rol mee zal spelen. Ik vraag dus niet om te wachten – er is al een half jaar gewacht –, maar geef het college de ruimte om in samenspraak met de raad vast te stellen welke instellingen nog wel en welke niet meer moeten worden gesubsidieerd. Mevrouw Ossel: Wat hebt u er dan op tegen om, daarop vooruitlopend, de door mij zo genoemde 'gewogen kaasschaaf' te gebruiken? De heer Doodkorte: Omdat je dan het volgend jaar opnieuw voor de vraag komt te staan of je halverwege het jaar nog wel het beëindigen van subsidies voor 2012 kunt aankondigen. Dat heeft ook met ordentelijk besturen te maken. De VVD wil nog wel verder gaan: er zijn volgens ons ook organisaties waarvan nù al zou kunnen worden gezegd dat het misschien 'over en uit' moet zijn. Wil je het echter brééd bezien, dan zou wat ik daarnet zei een goede oplossing kunnen zijn. Het college bepaalt dan in samenspraak met de raad waarin de gemeente nog gaat subsidiëren, ook gelet op de prioriteiten die het college stelt, en waarin de gemeente dat nìet meer zal doen. Het is de organisaties dan in ieder geval duidelijk gemaakt dat hun subsidies per 1 januari 2012 ten principale worden gestopt. Mevrouw Ossel: Ik denk dat oppositie en coalitie elkaar op dit punt toch aardig weten te vinden, want volgens mij is dit ook wat het collége wil en wat de meeste partijen willen, namelijk met elkaar
Vergadering van 1 november 2010.
30
de discussie aangaan over de vraag wat er wel of niet moet worden gesubsidieerd. Daarvoor is tijd nodig. De heer Doodkorte: Jawel, maar u schuift het dan weer een jaar voor u uit. Ik lichtte ook toe waarom de VVD in haar algemene beschouwing zegt dat het college zaken voor zich uitschuift. Stel nu vast dat het per 1 januari 2012 voor alle organisaties einde verhaal is wat de subsidies van de gemeente betreft; in de tijd tussen nu en juni 2011 kan er dan worden bepaald waaraan nog wèl subsidiegeld moet worden besteed en waaraan dat nìet meer moet gebeuren. De heer Van der Giessen: U zei dat de VVD-fractie reeds nu kan zeggen welke instellingen of verenigingen geen subsidie meer zouden moeten ontvangen. Daar ben ik dan wel erg benieuwd naar. De heer Doodkorte: Ik zal u er twee noemen: de subsidie voor de VVV Zuid-Holland-zuid – die kan wat ons betreft zó worden geschrapt – en de subsidie voor het jeugdspeelpark. Ik vond de wijze waarop het bestuur van de Stichting Jeugdspeelpark hier de vorige week heeft ingesproken blamerend. Als de CDA-fractie zegt dat de Ambachtse Muziekschool veel applaus verdient, sluit de VVDfractie zich daar graag bij aan. Het bestuur van de stichting Jeugdspeelpark heeft hier de vorige week gedreigd met: 'Als er op de subsidie voor ons wordt gekort, stoppen wij ermee.' Voor de VVD-fractie zal dat geen probleem zijn; wij boeken voorlopig € 90.000 in en gaan in het kader van een brede heroverweging bezien wat wij met het jeugdspeelpark gaan doen. De wethouder van welzijn heeft de vorige week gezegd dat er met de organisaties is gesproken, ook over de weg die er zal moeten worden gevolgd. Het bestuur van de Stichting Jeugdspeelpark heeft anderhalf jaar geleden, toen het over een uitbreiding van het jeugdspeelpark ging, gezegd dat het in de komende jaren ten minste € 35.000 uit eigen middelen zou kunnen opbrengen. Het past dat bestuur dan niet om nu te roepen: 'Als onze subsidie wordt gekort' – die korting is nog beperkt ten opzichte van de kortingen waarmee allerlei andere organisaties te maken krijgen – 'stoppen wij ermee.' De VVD daagt het bestuur uit om zijn taak morgen neer te leggen. Hier gaan wij dan wel bekijken hoe wij met het jeugdspeelpark verder gaan. De heer Cramer: Ik wil hierop graag een korte reactie geven. De heer Doodkorte: Ik hoor graag uw eigen vìsie; daarin ben ik méér geïnteresseerd. De heer Cramer: Ik geef een reactie op uw visie. U hebt gezegd het college niet vooruitstrevend te vinden wat de regionale samenwerking betreft. Tot de partijen die in het college zitten, behoort niet Gemeente Belangen, maar ik wil wel vaststellen dat het college opkomt voor de belangen van deze gemeente. Als bedrijven gaan samenwerken, worden er afspraken gemaakt. Dit college wil afspraken maken in het belang van onze gemeente en heeft gevraagd om ook wat de regionale samenwerking betreft een bezuiniging tot stand te brengen, een bezuinigingen die in de pas zou moeten lopen met de gemeentelijke bezuinigingsopgave. Daar is niets mis mee. De heer Doodkorte: Hebben wij dat weersproken? De heer Cramer: U vindt de werkwijze van het college niet bewonderenswaardig, zo heb ik uit uw woorden begrepen. De heer Doodkorte: Nee, ik heb gezegd dat het college zaken voor zich uitschuift. Van ons had het sneller gemoeten. De heer Cramer: Dat komt ongeveer op hetzelfde neer. In elk geval doet het college dat wat in het belang van de gemeente is.
Vergadering van 1 november 2010.
31
De heer Doodkorte: Ik maak er toch bezwaar tegen dat u de suggestie wekt dat de VVD-fractie zou menen dat het college nìet in het belang van de gemeente zou handelen. Wij betogen dat er meer snèlheid moet worden betracht. Daarnaast zeggen wij dat dit college te weinig in eigen vlees snijdt, zeker in vergelijking met wat andere gemeenten doen. Velen van u lezen Binnenlands Bestuur en het VNG-blad en daarin is te vinden dat andere gemeenten in een bandbreedte van 8 tot 92 % de noodzakelijke bezuinigingen in het eigen apparaat vinden. In mijn algemene beschouwing heb ik betoogd dat er, wanneer het aantal ambities wordt verminderd – dit heeft de VVD overigens niet bekritiseerd –, ook minder werk te doen valt. Er valt in de eigen bedrijfsvoering dus forser te bezuinigen dan nu geschiedt. De heer Platschorre: U gaat ervan uit dat in die andere gemeenten de beginsituatie gelijk is aan die van Hendrik-Ido-Ambacht en dat vind ik erg kort door de bocht. Dat andere gemeenten méér op de eigen organisatie kunnen bezuinigen, betekent nog niet dat dit ook hier zou kunnen. De heer Doodkorte: U luistert vanavond niet erg goed en dat is vervelend. De heer Platschorre: Ik was nog niet uitgepraat. De heer Doodkorte: Voordat u verder gaat, wil ik graag iets gecorrigeerd hebben. Ik heb niet gezegd dat andere gemeenten in een gelijke situatie verkeren als Hendrik-Ido-Ambacht, maar heb betoogd dat er in Nederland gemeenten zijn die in een bandbreedte van 8 tot 92 % de door te voeren bezuinigingen in de eigen ambtelijke organisatie hebben gevonden. De heer Platschorre: En wat zegt dat dan? Het zegt helemaal niets over Hendrik-Ido-Ambacht. De heer Doodkorte: In mijn algemene beschouwing heb ik gezegd dat ik het in Hendrik-IdoAmbacht knap te weinig vind. De heer Platschorre: Ja, maar inhoudelijk zegt u totaal niets over wat er in de gemeente HendrikIdo-Ambacht zou kunnen. De effecten van de vorming van de Service Centrum Drechtsteden en van alles wat er in de afgelopen jaren is gebeurd, betrekt u er volstrekt niet bij. U kijkt naar wat er in andere gemeenten gebeurt en zegt dan dat het ook in Hendrik-Ido-Ambacht moet kunnen. Dar vind ik kort door de bocht; het is volstrekt niet onderbouwd. De heer Doodkorte: Dat u het kort door de bocht vindt, gun ik u als collegepartij, maar 'volstrekt niet onderbouwd' is flauwekul. De heer Platschorre: Het enige wat u zegt, is dat u in Binnenlands Bestuur hebt gelezen dat andere gemeenten meer op hun ambtelijke organisatie kunnen bezuinigen. De heer Doodkorte: Nee, in het verlengde van mijn algemene beschouwing heb ik betoogd dat de € 400.000 die dit college op de ambtelijke organisatie bespaart, op de keper beschouwd geen besparing is, want zij bestaat uit twee te vervallen arbeidsplaatsen wegens natuurlijk verloop en één vervallen directiefunctie. Voor de rest wordt er qua ambtelijke organisatie niet in eigen vlees gesneden. Op dat punt heb ik een vergelijking gemaakt met andere gemeenten, grote en kleine – u kent het staatje waarschijnlijk wel; zo niet, dan wil ik het u na de vergadering graag overhandigen –, die op de eigen organisatie bezuinigen op basis van de generieke korting op het gemeentefonds. Vanuit dat perspectief zegt de VVD dat er in de Ambachtse ambtelijke organisatie te weinig wordt gesneden, zeker als wij in ogenschouw nemen dat de ambities van het college zijn verminderd en er dus ook minder werk te verrichten moet zijn, zodat er ook minder ambtenaren nodig zijn. Hebt u nog méér onderbouwing nodig, mijnheer Platschorre?
Vergadering van 1 november 2010.
32
De heer Platschorre: U noemt het vervallen van arbeidsplaatsen wegens natuurlijk verloop geen bezuiniging, maar het niet meer vervullen van vacatures die door natuurlijk verloop zijn ontstaan, is óók bezuinigen. Voor de rest is er inderdaad de opgave om de omvang van het ambtelijk apparaat te verminderen, evenals van de omvang van het projectbureau De Volgerlanden. Het college snijdt dus wel degelijk ook in eigen vlees. De heer Doodkorte: Het projectbureau De Volgerlanden valt buiten de concernbegroting. Dat zit in de grondexploitatie. De heer Platschorre: Daar zit wel een deel van de problematiek van de tekorten waarover wij het hebben. De heer Doodkorte: Jawel, maar niet in het kader van de opgave tot het snijden in eigen vlees. De problematiek van De Volgerlanden staat in de grondexploitatie op zichzelf; zij staat los van het concern en van de vraag hoe daarin met de ambtelijke organisatie moet worden omgegaan. De voorzitter: Ik complimenteer u allen met het feit dat u in zo korte tijd zo veel onderwerpen hebt weten te behandelen. U hebt elkaar laten weten wat uw standpunten zijn. Daarmee kan in de toekomst rekening worden gehouden. Ons verstand is hierdoor weer wat gescherpt. Ik schors de vergadering. Schorsing van 22.05 tot 22.22 uur. (Hierna wordt het voorzitterschap tijdelijk overgedragen aan de heer Platschorre.) De plaatsvervangend voorzitter heropent de vergadering en stelt aan de orde: Antwoord van het college van burgemeester en wethouders in eerste termijn. De burgemeester: Mijnheer de voorzitter. Over 'veiligheid' heb ik drie vragen te beantwoorden. De heer Platschorre zei dat ik als portefeuillehouder eens per kwartaal veiligheidscijfers aan de commissie rapporteer – in de regio ben ik de enige burgemeester die dit doet – en vroeg of het mogelijk was dit zo nodig vaker te gaan doen. De termijn van drie maanden houd ik aan om de trend in de ontwikkeling te laten zien. Ik zeg echter graag toe dat ik, wanneer zich ontwikkelingen voordoen waarvan het gewenst is dat de commissie die zal kennen, gebruik zal maken van het agendapunt 'Informatie portefeuillehouder'. Laten wij afspreken dat ik de termijn van een kwartaal wel blijf hanteren, maar dat ik het als een opdracht zie om, wanneer er in de tussentijd ontwikkelingen gaande zijn waarover de commissie moet worden geïnformeerd, de commissie dat te melden. De heer Ouwerkerk vroeg wanneer de integrale veiligheidsnota zal verschijnen. Dat zal gebeuren in het eerste kwartaal van 2011. Mevrouw Gommans deed de suggestie eens te kijken naar het project wijkpreventie in de gemeente Lansingerland. Dat zullen wij doen. Er zijn trouwens ook nog andere gemeenten, waaronder Breda, die interessante veiligheidsprojecten uitvoeren. Ik heb al gevraagd die projecten te bezien en op een rij te zetten, zodat wij kunnen zien wat wij daarvan kunnen leren. De resultaten van dit onderzoek zal ik graag met u delen en bediscussiëren. Betreffende de jumelage is gevraagd of er ook naar andere financiële mogelijkheden kan worden gekeken. Ik heb daarover inmiddels met de jumelagecommissie gesproken en zij zal dit inderdaad gaan doen. Tot slot: wij geven per jaar € 100 uit aan bitterballen. (De burgemeester herneemt het voorzitterschap.)
Vergadering van 1 november 2010.
33
Wethouder Stoop: Mijnheer de voorzitter, leden van de raad en belangstellenden. Ik wil eerst een algemene opmerking maken. De heer Doodkorte refereerde aan de brief van het college van 15 juli 2010 en vroeg wat er van de in die brief gedane toezegging was terechtgekomen. In die brief staat de passage: "Het collegeprogramma is na de raadsvergadering van 1 juli nogmaals gescreend. Op basis hiervan wordt een aantal kleinere correcties doorgevoerd. Deze correcties worden verwerkt in de programmabegroting." Met deze brief heeft het college aangegeven dat het niet met afzonderlijke informatie zou komen over de raads- en collegebevoegdheden en de verdeling daarvan, maar dat het in de programmabegroting onderscheid zou maken tussen de activiteiten die tot de bevoegdheden van de raad behoren en de overige activiteiten, zijnde activiteiten van het college. Dit is consistent doorvertaald in de concernplanning die bij de programmabegroting is gevoegd. Ik ben dan ook van oordeel dat het college de bedoelde toezegging is nagekomen. Er is heel wat gezegd over De Volgerlanden. De heer Platschorre zei zich zorgen te maken over de opstelling dienaangaande van de buurgemeente Zwijndrecht. In het algemeen is te zeggen – met respect voor de hier aanwezige vertegenwoordigers van de schrijvende pers – dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen teksten van artikelen en de koppen die er boven staan. Ik weet dat de koppen onder de verantwoordelijkheid van de eindredactie vallen en soms helemaal niet de lading van een artikel dekken. In koppen wordt iets soms veel steviger verwoord. Overigens heb ik niet de bedoeling om via de pers over het onderwerp 'samenwerking met betrekking tot De Volgerlanden' te communiceren. Wij voeren gesprekken aan de bestuurlijke tafel, zowel over De Volgerlanden als in het bestuurlijk overleg over De Volgerlanden in het kader van de samenwerking in de Zwijndrechtse Waard. De heer Doodkorte zei het wrang te vinden 'dat de beide gemeenten blijkbaar verder weg zijn van een oplossing dan ooit.' Ik weet niet waarop hij die mening baseert; misschien is dat op de eerderbedoelde krantenkoppen. Voor het college is de werkelijkheid als volgt. Op 1 februari van dit jaar heeft het toenmalige college met de raad gediscussieerd over een koppeling van de grondexploitatie De Volgerlanden 2009 aan het opstellen van een strategische investeringsagenda voor de Zwijndrechtse Waard. Wat voor de huidige situatie relevant is, is dat de raad toen unaniem de door het college voorgestelde koppeling afwees. Dat politieke gegeven heeft vervolgens een rol gespeeld bij het na de gemeenteraadsverkiezingen op 3 maart opstellen van het nieuwe coalitieprogramma en het nieuwe collegeprogramma. Het is overigens de vraag of wij inderdaad 'verder weg zijn van een oplossing dan ooit.' In ieder geval is het duidelijk dat de uitgangsposities van de beide gemeenten verschillend zijn; er bestaat dus een discrepantie tussen hun benadering. Er moet dan ook veel gediscussieerd en veel uitgezocht om een basis te kunnen bepalen voor het vinden van een manier waarop er uit het probleem kan worden gekomen. Die basis is wat ons college betreft geformuleerd in de vijf scenario's die in het coalitieprogramma en het collegeprogramma staan. Het daarover met elkaar discussiëren vergt nu eenmaal veel tijd. Het geschil is in de loop der jaren gegroeid en mede vanwege de verschillende benaderingen kost het enige tijd om tot een oplossing te komen. De inzet hierbij is dat de goede bestuurlijk relatie in de Zwijndrechtse Waard wordt behouden en zo mogelijk nog verbeterd. Voorts heeft de heer Doodkorte een passage van zijn algemene beschouwing gewijd aan de indertijd voorgestelde koppeling van de grondexploitatie De Volgerlanden 2009 aan het tot stand brengen van een strategische investeringsagenda. Hij gebruikte daarbij woorden als 'er is goede sier gemaakt' en er zou door bepaalde mensen zijn gezegd dat Hendrik-Ido-Ambacht er niet voor voelde om aan Zwijndrecht ontwikkelingshulp te gaan verlenen. Namens het college en ook voor mijzelf wil ik zeggen dat dit niet overeenkomt met wat voor ons de werkelijkheid is; wij hebben bij dit onderwerp dus een heel andere beleving dan die welke de heer Doodkorte heeft geformuleerd. In het kader van het toezicht door de provincie is er een afspraak gemaakt over de jaarrekening 2009. Die afspraak betreft wat wij in onze jaarrekening opnemen, welk risico wij beschrijven en welke voorziening wij daarvoor treffen, alsmede wat de buurgemeente in deze opzichten zal doen. Wij streefden ernaar om vóór de vaststelling van de begroting voor 2011 met een oplossing van het probleem te komen. Vanwege de complexiteit van het probleem en de wens de goede bestuurlijke relatie te behouden kost dit echter meer tijd dan wij hadden verwacht. De vorige week hebben collega Flach en ik hierover overleg gevoerd
Vergadering van 1 november 2010.
34
met de betrokken gedeputeerde. Deze heeft gezegd dat het college van gedeputeerde staten, gelet op de door ons verrichte inspanningen, zowel ten opzichte van de grondexploitatie De Volgerlanden en de bezuinigingsmaatregelen die daarin worden voorgesteld als gelet op de samenwerking in dit dossier met Zwijndrecht en de activiteiten die dáár zijn ondernomen, ermee kan leven dat het probleem niet vóór de vaststelling van de begroting voor 2011 is opgelost geworden. Wanneer er duidelijkheid over een voor te stellen oplossing kan worden gegeven, kan ik nu niet zeggen. De heer Doodkorte: Het mag zo zijn dat de gedeputeerde heeft uitgesproken wat u hebt verteld, maar de raad moet het toch echt doen met de brief van 25 augustus 2010 van de provincie en daarin staat dat er vóór de vaststelling van de begroting voor 2011 een definitieve oplossing moet zijn bereikt. In het debat dat wij voor de schorsing hebben gevoerd, is aangegeven hoe daarnaar wordt gekeken. De VVD-fractie zegt alleen maar: wij lopen een extra risico van € 7,5 miljoen en daarvoor bevat de begroting voor 2011 geen dekking; dit vraagt dus om extra aandacht. Dàt is onze opvatting. Wethouder Stoop: Het tekort was vooralsnog gerelateerd aan de berekende contante waarde per 1 januari 2010. Over het verschil van mening dat daarover bestaat, zijn wij met Zwijndrecht in gesprek. Dit laat onverlet dat de provincie in haar toezichthoudende rol op zichzelf geen moeite heeft met het feit dat wij niet vóór de vaststelling van de begroting voor 2011 een oplossing hebben bereikt. De heer Doodkorte: Het 'vooralsnog' zegt mij helemaal niets, want ik kan alleen opereren op basis van de door de raad vastgestelde grondexploitatie De Volgerlanden 2008. De grondexploitatie De Volgerlanden 2009 heeft de raad namelijk niet gepasseerd. Onze fractie moet dus afgaan op de brief van de toezichthouder en daarin staat heel expliciet dat er vóór de vaststelling van de begroting voor 2011 een oplossing moet zijn gevonden. Ik daag u uit om vanavond dan wel donderdagavond te zeggen wat het risico is dat kan worden betrokken bij de beoordeling van de begroting 2011 - 2014. Wethouder Stoop: Dat kan en zal ik niet zeggen, want daarmee zou ik onze onderhandelingspositie weggeven. Met mevrouw Gommans ben ik het geheel eens dat er alles aan moet worden gedaan om een goede verstandhouding met Zwijndrecht te verkrijgen en te behouden. Wij streven dan ook naar een oplossing in de wetenschap dat wij in de verstandhouding met Zwijndrecht niet met alleen De Volgerlanden te maken hebben, maar ook met andere dossiers. De bestuurlijke relatie moet worden behouden, evenals de samenwerking in die dossiers. Wat de door mevrouw Gommans bepleite snelle oplevering van het winkelcentrum in De Volgerlanden betreft, mag men ervan verzekerd zijn dat ik daaraan als portefeuillehouder zeker aandacht besteed. Wel moet hierbij de kanttekening worden gemaakt dat dit op dit moment niet binnen ons bereik ligt; er zijn andere partijen voor verantwoordelijk, en die zijn nog niet uit de discussie die zij met elkaar hebben. Met betrekking tot de regionale samenwerking heeft de fractie van SGP/ChristenUnie gezegd steun te geven aan wat daarover in de begroting is geformuleerd. Andere fracties hebben er kanttekeningen bij gezet. Naar aanleiding daarvan wijs ik erop dat men niet moet denken dat het college ongenuanceerd vanuit het collegeprogramma dan wel deze begroting een taakstelling aan de regio oplegt. Wij doen dit in goed overleg met de bestuurders van de andere gemeenten. In recent portefeuillehoudersoverleg middelen over de begrotingsopstelling en de taakstellingen is er al overeenstemming over bereikt dat àlle gemeenten de regio een taakstellende bezuiniging van 10 % opleggen. Wij nemen in dezen dus helemaal geen bijzondere positie in. Dit komt overeen met het 'samen de trap op, samen de trap af', maar het gebeurt niet ongenuanceerd en rücksichtslos. De heer Doodkorte zei dat het erop lijkt dat er alleen vanuit de bezuinigingsoptiek is gekeken. In het collegeprogramma staat echter de volgende tekst: "De basis van samenwerking moet liggen in de inhoud van dossiers en vanuit de toegevoegde waarde voor onze inwoners." Het bepalen van die toegevoegde waarde gebeurt aan de hand van een aantal ijkpunten; het moet gaan om "een toegevoegde waarde dan wel meerwaarde in de zin van kwaliteit, identiteit, functionaliteit, bereikbaarheid en financiën." Het college heeft dus niet gedacht dat alleen de eigen kaders bepa-
Vergadering van 1 november 2010.
35
lend zijn, nee, de in het coalitieprogramma en collegeprogramma geformuleerde ijkpunten zijn voor ons van belang bij de beoordeling van de ontwikkelingen in de regio. Wij zijn dus 'met de luiken open' te werk gegaan, zoals mevrouw Ossel zei. Het is dan ook niet juist om, zoals met name de VVD deed, de suggestie te wekken dat ons college geen visie op de regionale samenwerking heeft. Die hebben wij wel: wij zijn kritisch, houden de vinger aan de pols en toetsen de meerwaarde aan de hand van de vijf genoemde ijkpunten. Tot de heer Cramer wil ik zeggen dat er bij het kijken naar de verwachtingen van de revenuen van de regionale samenwerking welke indertijd zijn geschetst, appels met appels moeten worden vergeleken en niet appels met peren, want in veel gevallen hebben zich na de formulering van die verwachtingen nieuwe ontwikkelingen voorgedaan welke apart moeten worden verdisconteerd. Er kan niet gezegd worden: 'Het bedrag dat wij door middel van de regionale samenwerking dachten te bezuinigen, is er niet uitgekomen en dus klopt de regionale samenwerking niet.' Wij moeten bezien wat er verder is gebeurd, welke ontwikkelingen er zijn geweest en wat wij samen met de regio doen. Pas door dat alles te beoordelen, kun je bij een vergelijking van appels met appels komen. Mevrouw Gommans uitte zorgen over de kosten van de regionale samenwerking in de vorm van Zuid-Holland-zuid, de Drechtstedenorganisaties en Drechtwerk; Drechtwerk staat nu nog even los van de Drechtsteden, maar zal straks qua inhoudelijke sturing bij de Drechtsteden betrokken zijn. Gelet op de meerjarige bezuinigingstaakstelling die wij ten opzichte van de regionale-samenwerkingsverbanden, waaronder de Drechtsteden, hebben geformuleerd, zal het duidelijk zijn dat wij haar zorg delen. Als college kijken wij extra kritisch maar wel op grond van een juiste analyse naar de betekenis van wat zich vanuit de regionale samenwerking aandient en naar de verklaring van de tekorten de nu zijn ontstaan. Over de portefeuille economische zaken en daaraan gerelateerde onderwerpen heeft mevrouw Gommans betwijfeld of in het huidige tijdsgewricht de ontwikkeling van de strip De Schoof – Cascade nog wel zin heeft. De benaming 'strip De Schoof – Cascade' komt voor in de structuurvisie, die voor ons uitgangspunt is, maar intern werken wij op grond van voortgeschreden inzicht al met de term 'centrumplan'. Mevrouw Gommans bepleitte de uitvoering van een studie naar de haalbaarheid van dat plan. Het gaat hierbij om drie componenten: een mogelijke uitbreiding van het winkelcentrum De Schoof, uitgaande van het d.p.o. van december 2008, de realisering van de scholencluster en het komen tot nieuwbouw ter vervanging van woningen die aan de woningvoorraad worden onttrokken. Over de realisatiekansen van het eerste zijn wij met betrokken partijen in gesprek, wetend dat de volgorde is dat eerst de scholencluster tot stand moet komen en dat er daarna ruimte voor een uitbreiding van De Schoof moet worden gemaakt. Met dit alles zal een aantal jaren gemoeid zijn en in dàt licht wil ik graag de vraag naar de haalbaarheid zien. Wat de weekmarkt betreft, lijkt het mij goed dat ik mevrouw Gommans eens bilateraal bijpraat over de oorzaken waardoor de weekmarkt er moeite mee heeft om tot een bezettingsgraad van 100 % te komen. Betreffende de portefeuille personeel en organisatie zei de fractie van SGP/ChristenUnie akkoord te gaan met de bezuinigingstaakstelling en de aangekondigde organisatiewijziging. De heer Doodkorte stelde dat er in Hendrik-Ido-Ambacht niet, zoals in andere gemeenten, een taakstelling is geformuleerd wat de bezuinigingen op de ambtelijke organisatie betreft. Dat is inderdaad niet gebeurd en dat heeft twee redenen. Ten eerste bevindt 25 % van onze ambtelijke formatie zich in de regio; dat deel valt dus onder de bezuinigingstaakstelling van 10 % voor de regio. De heer Doodkorte: De opmerking over het ontbreken van een bezuinigingstaakstelling met betrekking tot de ambtelijke organisatie heb ik niet in onze algemene beschouwing gemaakt, maar in het debat tussen de fracties. Het college reageert nu op de algemene beschouwingen, tenzij het vindt dat het ook moet deelnemen aan het debat tussen de fracties. Als dit laatste het geval is, verneem ik dat graag, want dat biedt mij dan perspectief voor de tweede termijn van de raad. In het debat heb ik betoogd – daartoe uitgedaagd door de heer Dogger – waar bezuinigingsmogelijkheden zitten. In mijn algemene beschouwing heb ik gezegd dat er van de 4 ton bezuinigingen op de keper beschouwd weinig overblijft.
Vergadering van 1 november 2010.
36
Wethouder Stoop: Persoonlijk beschouw ik het debat tussen de fracties als een integraal deel van deze vergadering. Als daarin opmerkingen zijn gemaakt in de lijn van de eerder gehouden algemene beschouwingen, staat het het college vrij om daarop te reageren. Dit is hier sinds jaar en dag de werkwijze. De heer Doodkorte verweet het college – dat zei hij wèl in zijn algemene beschouwing – gebrek aan daadkracht. Dat betrok hij ook op het feit dat wij wel een bezuinigingstaakstelling opleggen aan regionale organisaties, maar niet aan de eigen ambtelijke organisatie. Dáárop wil ik graag reageren, tenzij de heer Doodkorte daar geen prijs op stelt. De heer Doodkorte: Ik heb geen beeld van dat waarop u nu doelt. In mijn algemene beschouwing heb ik over de besparingen op de eigen ambtelijke organisatie gezegd dat daarvan buiten de efficiencyslag die nog moet worden gemaakt weinig overblijft en dat dit in schril contrast staat met wat andere gemeenten op hun ambtelijke organisatie bezuinigen. Die andere gemeenten, zo zei ik, hebben de moed om in een bandbreedte van 8 tot 93 % in de eigen ambtelijke organisatie een substantieel deel van de op te brengen bezuinigingen te vinden. In het kader van de regionale samenwerking heb ik gezegd dat uw college alléén regionaal wil samenwerken indien daarbij ùw uitgangspunten worden overgenomen. Ik daag u nu uit het verschil te duiden tussen 'uitgangspunten', het woord dat ik heb gebruikt, en het woord 'kaders', een term die het college heeft gebruikt. Wethouder Stoop: Ik dreig de weg kwijt te raken. Ik wilde ingaan op een stelling in de algemene beschouwing van de VVD, waarop gezegd werd dat die stelling niet in die algemene beschouwing maar in het debat tussen de fracties was onder woorden was gebracht. Ik weet nu even niet meer waarop ik wel of niet zou moeten reageren. Laat ik in het algemeen tegen de raad zeggen wat de benadering van het college is. Wij hebben bij het komen tot bezuinigingen een aantal hoofdkeuzes gemaakt. Aangaande de regio hebben wij gezegd dat daarvoor het 'samen de trap op, samen de trap af' geldt en dat dat 'de trap af' neerkomt op een taakstellende bezuiniging van 10 %. Daaronder vallen de regionale organisaties en de uitgeplaatste formatie. Verder hebben wij gezegd dat wij, gekoppeld aan natuurlijk verloop, zullen bekijken op welke wijze wij de ambtelijke organisatie kunnen afslanken. De heer Platschorre merkte terecht op dat dit indirect óók een bezuiniging is, want er zullen plekken niet meer worden vervuld. Ten slotte hebben wij bekeken wat deze meerjarenbegroting, als zij zou zijn vastgesteld, zou opleveren wat het moeten verrichten van minder werkzaamheden aangaat. Er kan niet zomaar worden gezegd dat het terugschroeven van de ambities ook minder werkzaamheden betekent. Ik noem als voorbeeld de bezuinigingen op het onderhoud van het openbaar groen en op het onderhoud van wegen. Zulke bezuinigingen leveren niet rechtstreeks een formatiereductie op, maar misschien wel meer problemen in de organisatie en extra meldingen aan het meldpunt, wat weer tot meer ad hoc-werkzaamheden zal leiden. Het college is dus niet voor het werken met forse bezuinigingspercentages, die in de praktijk meestal ook bij lange na niet worden gehaald. Wij hebben ervoor gekozen om meerjarig bezuinigingen in te boeken die wij zullen kunnen wáármaken. Het college gelooft dus niet in het werken met zulke forse percentages als die welke in Binnenlands Bestuur zijn genoemd; ik wil over vier jaar wel eens zien wat er van die bezuinigingen is terechtgekomen. Kortom, de benadering van het college is dat er, gekoppeld aan het natuurlijk verloop, wordt bekeken welke taken komen te vervallen, dat er kritisch wordt nagegaan of ontstane vacatures wel moeten worden vervuld en of er bij langdurig ziekteverzuim en bij zwangerschapsverlof etc. wel tot tijdelijke vervanging moet worden overgegaan. Hiermee ben ik ook ingegaan op de vraag van de heer Cramer over inhuur van externen. Bestuur en organisatie bekijken continu of het wel noodzakelijk is om tot inhuur te besluiten. Die noodzaak kan aanwezig zijn als de voor een uit te voeren taak benodigde expertise niet in huis aanwezig is. De keuze voor projectmatig werken – mevrouw Gommans sprak daarover – hebben wij inderdaad in de begroting vermeld, maar het lijkt mij wat moeilijk om daarover nu in debat te gaan, omdat de uitwerking ervan vooral een zaak is voor de organisatie, dus een zaak van bedrijfsvoering, en de bedrijfsvoering behoort tot het taakveld van het college.
Vergadering van 1 november 2010.
37
De heer Cramer: Er zal inhuur van externen mogelijk zijn tot maximaal 125 % van de vacaturegelden en ten behoeve van bepaalde projecten. Als het aan de ene kant niet lukt, zult u het dus aan de andere kant doen, zodat er per saldo waarschijnlijk geen sprake zal zijn van een bezuiniging. Wethouder Stoop: Ik kan u verzekeren dat er zowel met betrekking tot de reguliere formatie als aangaande de projectformaties heel kritisch wordt bekeken of de inhuur van externen wel noodzakelijk is, uitgaande van de doelstellingen van het collegeprogramma. Mevrouw Gommans vroeg of het wel verstandig is – zo heb ik haar vraag althans begrepen – om af te stappen van de tijdsregistratie. Het gaat hierbij alleen om het afschaffen van de prikklok, niet over de urenregistratie en de toerekening van uren aan projecten. Tot de afschaffing van de prikklok wordt overgegaan vanwege de tijd die gemoeid is met de administratieve verwerking van dat systeem. In het debat tussen de fracties is het een en ander aan de orde gekomen betreffende De Volgerlanden. Wat de heer Dogger opmerkte, komt overeen met het in ons collegeprogramma genoemde scenario 4; dat is dus één van de mogelijkheden. Het probleem van De Volgerlanden is buitengewoon boeiend en complex, zodat het aan de raad kunnen voorleggen van keuzemogelijkheden met financiële consequenties tijd vergt. Het is absoluut onjuist om te veronderstellen dat wij met dit dossier lankmoedig omgaan. De inzet in tijd en kwaliteit is groot. Wij doen er alles aan om dit dossier, dat cruciaal is voor de ruimte die de gemeente in de komende jaren voor allerlei zaken zal hebben, tot een aanvaardbare oplossing te brengen, aanvaardbaar voor de raad wat kwaliteit en financiën betreft en aanvaardbaar in het kader van het feit dat wij samen met Zwijndrecht subregionale dossiers willen voortzetten. Wethouder Van der Vlies: Mijnheer de voorzitter, geachte raadsleden en andere aanwezigen. Ik wil beginnen met het schetsen van de wijze waarop het college met de noodzaak tot bezuinigen op welzijnssubsidies is omgegaan. Daarmee kan ik tevens afstand nemen van de vanavond veel gebruikte woorden als 'kaasschaaf' en 'blokschaaf'. Zodra het duidelijk was dat er bezuinigd moest worden, zijn wij met alle gesubsidieerde organisaties rondom de tafel gaan zitten om te bezien hoe er aan de hand van bepaalde criteria en binnen de kaders van het coalitieprogramma, het Wmo-beleidsplan en de welzijnsnota tot die bezuinigingen zou kunnen worden gekomen. Er is nagegaan wat het zou betekenen als er met toepassing van die criteria tot bezuinigingen zou worden gekomen en wat daarvan dan de consequenties zouden zijn. Daarbij is tevens aan de orde gekomen welke bijdragen de diverse organisaties aan het invullen van de bezuinigingen zouden kunnen leveren, wat de toepassing van het profijtbeginsel zou kunnen betekenen en wat de doelgroepen zijn waarop de activiteiten van de organisaties zich richten. De VVD-fractie noemde als voorbeeld de bezuinigingen op de subsidies voor het GOW en Dumas. Het GOW en Dumas richten zich op ouderen en jongeren. Het zou onjuist zijn te denken dat alle ouderen en alle jongeren in Hendrik-Ido-Ambacht kwetsbaar zijn, integendeel, gelukkig gaat het met het overgrote deel van die ouderen en jongeren heel goed. Het is dan ook wat het GOW betreft gerechtvaardigd – dit is ook in het verkiezingsprogramma van de VVD te vinden – om met betrekking tot bijvoorbeeld activiteiten voor ouderen in Wielzate te zeggen dat de overheid ten aanzien daarvan wel een faciliterende rol heeft, maar niet tot taak heeft om al die activiteiten gesubsidiéérd te laten plaatsvinden. Dit kan wel gebeuren ten behoeve van bepaalde kwetsbare groepen – wij hebben daarvoor ook in regionaal verband regelingen –, maar over het algemeen is de groep ouderen prima in staat en ook bereid om voor de deelname aan allerlei activiteiten een bijdrage te betalen. De rol van het GOW kan dus veel meer faciliterend en coördinerend worden. Dit soort keuzes ligt ten grondslag aan het bezuinigingspakket dat is voorgesteld. Hiermee neem ik namens het college afstand van het idee dat wij alleen maar een kaasschaaf zouden hebben toegepast en niet zouden hebben nagedacht over de mogelijke consequenties van de bezuinigingen. De bezuinigingen zijn natuurlijk uit te drukken in een percentage, maar dat percentage is niet van te voren bepaald; het is de resultante van de gesprekken die met alle gesubsidieerde instellingen hebben plaatsgevonden. De voorgestelde bezuinigingen zijn realistisch en ook haalbaar.
Vergadering van 1 november 2010.
38
In de nota Ombuigingen heeft men kunnen lezen dat er nòg een bezuiniging moet worden gevonden. Dit vraagt van het college, de ambtelijke organisatie en de gesubsidieerde instellingen om nog dieper te gaan. Er houden allerlei onderzoeksvragen mee verband, vragen die te maken hebben met te maken fundamenteler keuzes. Dit kon niet al in 2011 gebeuren, want daarvoor ontbrak de tijd, maar wel moet er in dezen een stap worden gezet die in 2012 haar uitwerking zal hebben. De raad zal daarbij nog op vele manieren worden betrokken en hetzelfde geldt voor de gesubsidieerde instellingen. Het college voelt er niets voor om, zoals de VVD suggereerde, thans aan alle gesubsidieerde instellingen mede te delen dat de kans bestaat – nog afgezien van de vraag wat in het licht van de Awb de juridische status van zo'n mededeling is – dat de subsidies tot nul worden teruggebracht. Wij kiezen voor de weg die ik heb beschreven, zodat wij voor 2012 op grond van heldere criteria en in nauw overleg met de gesubsidieerde instellingen tot de invulling van een verdere bezuiniging kunnen komen. Dat een en ander niet tot tevredenheid van alle instellingen heeft geleid, snap ik heel goed, want bezuinigen doet pijn, en ook begrijp ik het dat er organisaties zijn die de bezuinigingen liever anders ingevuld hadden gezien – de ene organisatie was ook meer bereid om met ons mee te denken dan de andere –, maar een feit is dat wij samen met de gesubsidieerde instellingen het traject hebben gelopen. Op een vraag van de PvdA kan ik antwoorden dat wij in de komende tijd de effecten van de bezuinigingen zeker zullen monitoren en wel in het licht van het criterium dat in het Wmo-beleidsplan en het coalitieprogramma staat vermeld, namelijk het oog hebben voor de kwetsbaren in de samenleving. Wij volstaan dus niet met bezuinigingen, maar bekijken ook wat zij teweegbrengen en of organisaties in staat zijn om er op een creatieve en inventieve manier voor te zorgen dat in Hendrik-IdoAmbacht een bepaald van voorzieningen overeind wordt gehouden. Betreffende Cascade is ertoe opgeroepen te komen tot een scheiding tussen toezicht en bestuur. Hierover is ook het vorig jaar gediscussieerd, waarbij ik heb gezegd dat de algemene subsidieverordening geen mogelijkheden biedt om zo'n scheiding af te dwingen. Wel heb ik hierover inmiddels met Cascade gesproken en men is bereid tot de bedoelde scheiding te komen en daarmee te gaan voldoen aan het principe van good governance. In de herziening van de algemene subsidieverordening die in het komend jaar zal worden gepresenteerd, zal dit soort principes ook worden opgenomen; zij zullen dus gaan gelden als eisen aan instellingen die een budgetsubsidie ontvangen. Nagenoeg alle fracties hebben zich uitgelaten over de subsidie voor de Stichting ToBe in relatie met de Ambachtse Muziekschool. In de commissie WOS heb ik al verteld hoe de met de Stichting ToBe gemaakte afspraken er uitzien. Een ieder kan daarover het zijne denken, maar het zijn wel juridisch harde afspraken. Er kan natuurlijk een discussie worden gevoerd – dat zal vóór mei 2011 ook gebeuren – over de vraag wat de betekenis van ToBe is als er een vergelijking wordt gemaakt met bijvoorbeeld de Ambachtse Muziekschool en andere culturele instellingen en de vraag hoe wij daarmee als gemeente in ondersteunende zin willen omgaan. De thans bestaande harde juridische afspraken houden in dat, als er nu zou worden besloten ToBe niet meer te subsidiëren, dit vergaande financiële consequenties zou hebben. De heer Dogger zou hierover al in de volgende vergadering van de commissie WOS een discussie willen voeren. Het staat de raad natuurlijk vrij om daartoe over te gaan, maar het lijkt mij goed dat er aan de hand van een discussienota toe zal worden overgegaan. De heer Dogger: Wij hebben een discussie vóór 1 januari 2011 bepleit, omdat, als de discussie pas in 2011 plaatsvindt, het resultaat daarvan niet eerder dan per 1 januari 2012 kan worden doorgevoerd. In uw voorstel wordt het 2013 en ik denk dat de raad daarmee problemen heeft, maar dat zullen wij in de tweede termijn wel horen. Wethouder Van der Vlies: Het is aan de raad om de bedoelde discussie te entameren. Ik zeg alleen dat het goed zou zijn om dit vóór mei 2011 te doen aan de hand van een door het college op te stellen discussienota. Met enkele fracties ben ik het zeer eens dat er namens de Ambachtse Muziekschool een heel goede inspraakreactie is gekomen. Gevraagd werd te bezien of het niet mogelijk is de Ambachtse Muziekschool een projectsubsidie toe te kennen. In de commissie heb ik de Ambachtse Muziekschool al op
Vergadering van 1 november 2010.
39
de mogelijkheid van het aanvragen van een projectsubsidie gewezen. Wij hebben een pot voor kunst en cultuur en men kan daarop door middel van het indienen van een projectsubsidieaanvrage een beroep doen. Het beleidskader voor de brede school is in hoofdlijnen verwoord in het IHP en wordt uitgewerkt in de projecten ter realisering van de brede-scholen-clusters. Het traject dagarrangementen is nagenoeg afgerond en ook dat geeft kaders aan waarbinnen er wordt gewerkt. Er zullen voorts combinatiefunctionarissen worden aangesteld. Waar zij zullen worden ondergebracht, is thans nog niet duidelijk. Eerst moet nog worden bepaald welk type combinatiefunctionarissen er nodig zal zijn; dat hangt erg af van de behoeften van de scholen. De heer Dogger noemde de oproep van ds. Van Veldhuizen aan de gemeente, de kerken, de scholen en de sportverenigingen om zich gedurende één week in het jaar massief met de alcohol- en drugsproblematiek onder jongeren bezig te houden. De vraag was of de gemeente in dit kader de regierol wil pakken. Ik vind het een waardevolle oproep; wij zullen er ook zeker mee aan de slag moeten. Binnenkort heb ik een afspraak met ds. Van Veldhuizen over de vraag hoe wij het zouden kunnen organiseren. Daarnaast heb ik in de laatstgehouden vergadering van de commissie WOS verteld dat er enkele concrete acties lopen, waarbij ik heb toegezegd dat ik op korte termijn met een notitie daarover zal komen. Een beleidsnota komt er niet, want die hebben wij al, namelijk in de vorm van het plan van aanpak alcohol en drugs Zwijndrechtse Waard. Daarin staat precies vermeld welke acties dit jaar en het komend jaar worden ondernomen. De notitie zal laten zien welke acties inmiddels hebben plaatsgevonden of nog zullen plaatsvinden. Het college heeft ervoor gekozen om bij de aanpak van het probleem van het gebruik van alcohol en drugs samen te werken op het niveau van de Zwijndrechtse Waard, maar zorgt wel voor een goede aansluiting bij wat er op dit gebied in regionaal verband wordt ondernomen. Zo is bijvoorbeeld het nalevingsonderzoek in regionaal verband uitgevoerd. Waar deelname aan de regionale aanpak een meerwaarde heeft, wordt daartoe ook overgegaan. Voor het overige kunnen wij ons eigen plan van aanpak volgen. Betreffende het jeugdspeelpark is onder meer opgemerkt dat dit met donateurs zou kunnen gaan werken. Wij willen met het bestuur van de Stichting Jeugdspeelpark heel serieus bekijken of het mogelijk is – ik weet dat dat bestuur er een eigen opvatting over heeft en die respecteer ik ook – of het jeugdspeelpark voor eigen inkomsten kan gaan zorgen, bijvoorbeeld door een vereniging te worden, of entree te gaan heffen, of donateurs te werven. Het college ziet dit als reële opties ten behoeve van het ook in komende jaren doen voortbestaan van het jeugdspeelpark. Tevens kan zo duidelijk worden hoe breed het draagvlak van het jeugdspeelpark in de Ambachtse samenleving is. Ik zal nadenken over de vraag of het speciaal voor de heer Dogger nodig is om de leeftijdsgrens van 55plus te verhogen. Deze leeftijdsgrens is momenteel gangbaar, maar er ontstaat wel steeds meer discussie over de vraag of men al bij die leeftijd over 'ouderen' kan spreken. Mevrouw Ossel vroeg na te gaan of er mogelijkheden zijn de huisvestingskosten van de bibliotheek te verlagen. In de commissie heb ik gezegd dat er wordt onderzocht of er, gelet op de functie die de bibliotheek heeft, op de een of andere manier op de component huisvesting zou kunnen worden bezuinigd. Aan het adres van de heer Doodkorte zou ik eigenlijk nog wel willen reageren op de parallel die hij met de gemeente Amsterdam en het bibliotheekwerk aldaar heeft getrokken, maar in die valkuil zal ik maar niet stappen. De heer Doodkorte: Ik daag de portefeuillehouder toch graag tot het geven van een reactie uit. Ik maakte geen vergelijking, maar refereerde aan de uitspraak van het bibliotheekbestuur hier dat het met te hoge huisvestingslasten te maken heeft, waardoor er te weinig geld voor het echte bibliotheekwerk overblijft. Ik heb gezegd dat er andere gemeenten zijn, waaronder Amsterdam en Rotterdam, die zich niets gelegen laten liggen aan het minimale tarief van € 13,61 dat per inwoner zou moeten worden gevraagd, maar op een àndere manier naar hun bibliotheken kijken. Daar bekijkt men ten behoeve van welke doelgroep men het bibliotheekwerk met subsidie moet ondersteunen en voor welke doelgroepen dat nìet nodig is, zodat er op een andere manier met het beschikbare geld kan worden
Vergadering van 1 november 2010.
40
omgegaan dan voorheen gebeurde. Ik had niet de bedoeling u in een valkuil te lokken, maar wel om u een handreiking te doen door erop te wijzen dat er kan worden nagedacht over de vraag hoe er met het geld dat nu naar de bibliotheek gaat op een àndere wijze zou kunnen worden omgegaan. Wethouder Van der Vlies: Ik zag de valkuil niet in de inhoud van uw opmerking, maar in de discussie die u met de heer Stoop hebt gevoerd over de vraag of het college óók kan reageren op wat in het debat tussen de fracties aan de orde is gekomen. De heer Doodkorte: Dan was het handig geweest als het college zich in dat debat had gemengd. Het heeft nu als toehoorder bij het debat gezeten, maar gaat vervolgens wel aan de haal met de krenten uit dat debat. Het was dan beter geweest om een met-de-benen-op-de-tafel-discussie te voeren en daaraan ook als college deel te nemen. Ik gun u echter uw mening dat er niet op de door mij bedoelde manier te werk moet worden gegaan; ik krijg nog een tweede termijn en zal mij daarop voorbereiden. Wethouder Van der Vlies: Het lijkt mij sowieso heel goed dat u zich op de tweede termijn voorbereidt – dat moeten alle fracties doen, evenals het college –, maar bij wat u over de bibliotheek zei, maakte u een scheve vergelijking. Het bedrag per inwoner dat in de grote steden in de dienstverlening door de bibliotheken wordt gestoken, is niet € 13,61, maar bijna € 30 per inwoner. Dat is dus een heel andere orde van grootte. Verder vergt de huisvestingscomponent aldaar niet, zoals hier, tegen de 40 % van de middelen, maar een veel lager percentage. Ik ben het overigens met u eens – hierover kan worden gediscussieerd wanneer wij het over de notitie over de positie van de culturele instellingen in onze gemeente gaan hebben – dat er moet worden nagedacht over de rol van de bibliotheek in onze gemeente en over de vragen welke doelgroepen zij moet bedienen, welke subsidie wij daarvoor over hebben en wat er door middel van eigen bijdragen kan binnenkomen. Wij zijn over dit alles met de bibliotheek in gesprek. Vaststaat dat deze raad zich enkele jaren geleden heeft gecommitteerd aan een bepaald dienstverleningsniveau en een bepaald instapniveau per inwoner. Natuurlijk kan dit ter discussie worden gesteld, maar vooralsnog praten wij met de bibliotheek over de punten die ik net noemde. Daar hoort ook de vraag bij hoe er op de huisvestingslasten kan worden bezuinigd. Mevrouw Ossel: Mijn vraag over de huisvestingslasten van de bibliotheek ging verder dan u in uw antwoord aangaf, want ik deed ook de suggestie om uit te zien naar een locatie voor de bibliotheek, Bouquet en het Historisch Genootschap als er in de toekomst door het herschikken van scholen gebouwen vrijkomen. Dat zou dan bijvoorbeeld Centrum voor cultuur en verleden kunnen gaan heten. Graag verneem ik daarop nog een reactie. Wethouder Van der Vlies: Dat is op zich een interessante gedachte, maar op dit moment gaat het mij te ver om een mogelijke andere locatie te noemen en te zeggen wat daar zou kunnen komen. Wij zoeken naar mogelijkheden om te besparen op de huisvestingslasten van de bibliotheek en daarbij kan de door u gedane suggestie worden betrokken, maar er zijn in het verleden in de commissie ook nog andere suggesties gedaan en ook daar willen wij serieus naar kijken. Wat de aanleg van een trapveldje betreft, verwijs ik mevrouw Ossel naar het antwoord dat ik in de technische behandeling van de begroting heb gegeven. Voorts verzocht mevrouw Ossel eens na te gaan wat de gevolgen zijn geweest van de privatisering van de taken welke door diverse instellingen worden uitgevoerd. Ik meen dat dit een oproep was die vooral aan de gemeenteraad is gericht. Ik laat het daarover aangaan van een discussie ook graag aan de raad. De heer Cramer vroeg de Sociale Dienst Drechtsteden kritisch te volgen, gelet op de negatieve financiële gevolgen van de gigantische instroom van mensen die een beroep doen op bijstand – ik heb de commissie WOS daarover door middel van een memo geïnformeerd – en de stijging van de kosten bij onder meer de uitvoering van de Wmo. De bestuurscommissie bekijkt momenteel welke mogelijke bezuinigingen er in de komende jaren kunnen worden doorgevoerd, met als doel de tekorten op
Vergadering van 1 november 2010.
41
de sociale dienst zo gering mogelijk te doen worden. De Drechtraad wordt daarbij te gelegener tijd ook betrokken. De heer Groos heeft gelijk met zijn constatering dat het college een groter beroep doet op de mantelzorg en de inschakeling van vrijwilligers. Hun werk is cruciaal voor het op de rails houden van de maatschappelijke participatie in Hendrik-Ido-Ambacht. Bij de bezuiniging op bijvoorbeeld de subsidie voor de Stichting MEE moet je wel bekijken waarvoor je de gelden gaat inzetten, voor allerlei voorlichtings- en communicatieactiviteiten, of ten behoeve van de doelgroep, dus de mantelzorgers en vrijwilligers. Ook allerlei andere organisaties, zoals het GOW, houden zich actief bezig met het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. Verder hebben wij in het uitvoeringsprogramma projectengeld dat voor het organiseren van allerlei activiteiten ten gunste van deze doelgroep kan worden ingezet. Betreffende de subsidieaanvrage van de Stichting Psychosociale Klankborden voor deskundigheidsbevordering verwijs ik naar de brief die het college aan deze stichting heeft gestuurd en waarvan de raad een afschrift heeft gekregen. Wij hebben daarin ook een suggestie gedaan. De voorgestelde bezuiniging op de Wmo-adviesraad is in overleg met die raad tot stand gekomen. Wij wilden met het oog op de kwetsbare doelgroep in principe zo min mogelijk op de uitvoeringskosten bezuinigen, maar er moest nu eenmaal wel bezuinigd worden. Na overleg met de Wmo-adviesraad is er tot het nu voorliggende bezuinigingsvoorstel gekomen. De heer Groos behoeft niet te vrezen dat de bibliotheek met dubbele bezuinigingen te maken krijgt doordat Cascade een deel van de korting op haar subsidie in de door de bibliotheek te betalen huur gaat doorberekenen. In de met Cascade gesloten overeenkomst zijn de door verenigingen en de bibliotheek te betalen huurverhogingen namelijk gemaximeerd. Mevrouw Burger stelde dat er in het komend jaar behoudens wat de brede school betreft op het gebied van het onderwijs niets gebeurt. Deze stelling laat ik graag voor rekening van de VVD-fractie. Zij zei graag te hebben gezien dat dit college een bijdrage zou leveren aan het voorkomen van voortijdige schoolverlating. Zoals men wellicht weet, is het komen tot een adequate aanpak van voortijdige schoolverlating een onderdeel van de regionale functie van Dordrecht op het niveau van ZuidHolland-zuid. Daartoe is de bestuurscommissie voortijdige schoolverlating gevormd, waarin alle wethouders van onderwijs participeren. Die commissie ontwikkelt allerlei activiteiten om dit probleem aan te pakken. Daarbij komt ook de noodzaak tot het realiseren van voldoende werk- en stageplekken aan de orde. Dit past ook in het kader van de regionale aanpak van het arbeidsmarktbeleid. In bijvoorbeeld de Zwijndrechtse Waard wordt door het LOC@ Matchroom – als er binnenkort een bezoek aan het LOC@ wordt gebracht, kan hierop worden ingegaan – naar allerlei stageplekken voor jongeren gezocht. Mevrouw Burger-van Denzel: U hebt het over het regionaal niveau en het niveau van de Zwijndrechtse Waard. Betekent dit volgens u dat er op lokaal niveau géén activiteiten voor het realiseren van werk- en stageplekken voor jongeren behoeven te worden ontwikkeld? Vindt u dat de gemeente geen initiatief op dit gebied meer kan nemen omdat er al in de regio wordt samengewerkt? Wethouder Van der Vlies: Wij leveren onze bijdrage aan de activiteiten in de regio. Dat doen wij op méér gebieden. Met de regionale aanpak worden allerlei activiteiten ontplooid, bijvoorbeeld om voortijdige schoolverlating tegen te gaan. Mevrouw Burger-van Denzel: Misschien is het goed om de voortrekkersrol die het vorige college in de regio of op het niveau van de Zwijndrechtse Waard speelde te hervatten door in bestekken een bepaald percentage voor werk- en stageplekken voor jongeren op te nemen. Dat kan dan door andere gemeente worden nagevolgd. De gemeente kan niet initiatiefloos worden vanwege het feit dat zij aan de regionale samenwerking deelneemt. Wethouder Van der Vlies: Daarmee ben ik het helemaal eens. Ik probeer alleen te zeggen dat ik mijn bijdrage als portefeuillehouder op het niveau van de regio lever. Verder zit het opnemen in be-
Vergadering van 1 november 2010.
42
stekken van een bepaald percentage van de aanneemsom als social return on investment al in onze aanbestedingsvoorwaarden. Het richt zich niet alleen op jongeren, maar bijvoorbeeld ook op mensen in de bijstand. Men wordt zo verplicht om een aantal jongeren een stageplek te geven dan wel een aantal bijstandontvangers aan het werk te helpen. Dit instrument bestaat dus al. Ik ben het overigens met u eens dat het een stuk effectiever kan worden ingezet; ook in de Service Centrum Drechtsteden is dit onderwerp van discussie. Over de korting van 10 % op de subsidie voor de Stichting Vluchtelingenwerk kan ik tot de VVD zeggen dat ook hierbij geen kaasschaaf is toegepast. Wij hebben bekeken welk type werkzaamheden de stichting uitvoert, wat wij primair als een gemeentelijke taak zien en wat eigenlijk door anderen zou moeten worden bekostigd. De vestiging van statushouders in de Ambachtse samenleving vinden wij absoluut belangrijk en moet dus worden voortgezet, maar je kunt je afvragen of bijvoorbeeld het voorlichten van het publiek en het behartigen van de belangen van uitgeprocedeerde asielzoekers gemeentelijke taken zijn. Ik zeg niet dat wij er helemaal geen geld in willen stoppen, maar wel dat het verantwoord is voor het werk van organisaties als de Stichting Vluchtelingenwerk wat minder geld beschikbaar te stellen. Verder vinden wij dat het belangrijk is dat de Stichting Vluchtelingenwerk gaat zoeken naar mogelijkheden tot samenwerking met de Sociale Dienst Drechtsteden, lokale organisaties en organisaties die behoren tot de civic society, zoals kerken etc. Dat kan tot gevolg hebben dat er minder geld naar deze stichting toe kan gaan zonder dat dit afbreuk zal doen aan haar taak om statushouders te helpen te integreren in en te doen participeren in de Ambachtse samenleving. Tot slot kom ik bij het onderwerp van een locatie voor de nieuwbouw van de Petrakerk; de fractie van de VVD had het over 'één van de kerken', maar wij weten allen welke kerk daarmee is bedoeld. Ik moest de opmerking van de VVD-fractie "…het beeld doemt op dat het op dit punt meer gaat in de richting van 'verdeel en heers'." even laten bezinken. Die opmerking zelf leek mij in de richting van populisme te gaan, maar dat is natuurlijk niet juist. Ik heb wat moeite met de term 'verdeel en heers', omdat dit absoluut niet overeenkomt met wat ik de vorige week in de commissie RZ over de te volgen procedure heb meegedeeld, namelijk dat wij, als de Petrakerk een plan gereed heeft dat naar buiten bekend kan worden gemaakt – zij is de initiatiefneemster, wij zijn dat niet –, de omwonenden van de betrokken locatie daarover heel zorgvuldig zullen informeren en hun de gelegenheid zullen geven om op het plan te reageren. Dat zal dus voorafgaan aan het nemen van een definitief besluit. Ik neem dan ook afstand van de term 'verdeel en heers', die duidt op onderhandelingen achter gesloten deuren. Dat er nog sprake is van vertrouwelijkheid, heeft alles te maken met het feit dat wij pas met de omwonenden kunnen gaan communiceren als de kerk met een plan is gekomen en daarmee naar buiten is getreden. De heer Doodkorte: Het gaat niet zozeer om het plan op zichzelf als wel om het feit dat de omwonenden kunnen worden geïnformeerd over de belangstelling van één van de kerken voor het komen tot de realisering van een nieuw kerkgebouw dat groter is dan het huidige kerkgebouw. Er kan nu al aan die omwonenden worden geschetst wat dit op termijn zou kunnen betekenen. De VVD-fractie acht het niet acceptabel dat er al lang met de kerk over een niet-definitief bouwplan wordt gesproken terwijl de bewoners van de omgeving van de betrokken locatie nog niet door het college zijn geïnformeerd. Dáárop was onze kritiek gericht. Wethouder Van der Vlies: Het is algemeen bekend dat een plek gezien wordt als mogelijke plek voor de bouw van een kerk. Waarover kunnen wij daarnáást de omwonenden informeren zolang de initiatiefnemer nog geen plan heeft ingediend? Als wij er nu met de omwonenden over zouden gaan praten, zou er pas sprake zijn van onzorgvuldige communicatie. De heer Doodkorte: U zou de omwonenden op zijn minst kunnen informeren over de stappen die u hebt gezet, over de vraag of er stedenbouwkundige randvoorwaarden zijn geformuleerd en over de vraag hoe vraagstukken die bij de bouw van een kerk aldaar zullen ontstaan zullen worden opgelost. Tot nu toe hebt u de omwonenden nog niet één keer ingelicht over wat er gaande is en daartegen maakt de VVD bezwaar.
Vergadering van 1 november 2010.
43
Wethouder Van der Vlies: Daar neem ik kennis van. Ik heb gezegd waarom het college voor een ander traject heeft gekozen, namelijk omdat de kerk eerst zelf een besluit moet nemen en een bouwplan moet indienen. Pas als dat is gebeurd, kan er, zoals dat met heel veel plannen van initiatiefnemers gebeurt, op een ordentelijke manier een proces van communicatie worden gestart. Voordien leidt berichtgeving over plannen maar tot het wekken van allerlei suggesties. Wij willen op basis van een gedegen onderbouwing goede informatie aan de omwonenden kunnen geven, en vervolgens kunnen wij dan hun eventuele bedenkingen of bezwaren aanhoren. U zult het hiermee niet eens zijn, maar dit is wel de werkwijze die het college voorstaat. De heer Doodkorte: Ik stel vast dat wij het hierover inderdaad niet met elkaar eens zijn. Overigens heb ik het fatsoen te respecteren wat u ervan vindt. Ik zou het plezierig vinden als u op uw beurt respect zou hebben voor het standpunt van de VVD en daarvan niet zou zeggen dat u er afstand van nam. Dat past u niet. De VVD heeft gewoon geformuleerd wat zij ervan vindt. Dat u daarover een andere opvatting hebt, respecteren wij en mogen dan op zijn minst verwachten dat u ònze opvatting respecteert. Wethouder Van der Vlies: Ik neem er ook geen afstand van. De heer Doodkorte: Zo zei u het daarnet wel. Wethouder Van der Vlies: Ik neem afstand van de door u gebruikte woorden 'verdeel en heers'. De heer Doodkorte: Die woorden hebt u niet gebezigd en dus behoeft u er ook geen afstand van te nemen. Wij kiezen onze eigen woorden om aan te geven hoe ernstig wij het vinden dat er niet met de omwonenden wordt gecommuniceerd. Wethouder Van der Vlies: Nog één keer: ik neem afstand van de suggestie – mijn woord – dat er sprake is van – uw woorden – ´verdeel en heers´. Ik respecteer dat dit uw woorden zijn, maar ik neem afstand van het mogelijke verwijt dat erin zit, want dat is niet van toepassing op de werkwijze van ons college in de zaak van de nieuwbouw van de Petrakerk. Wethouder Van de Velde: Mijnheer de voorzitter, geachte raadsleden en andere aanwezigen. De heer Platschorre sprak over de bezuinigingen op het onderhoud van groen en wegen en over het belang van een goede communicatie daarover met burgers. Wij zorgen voor die goede communicatie via het bewonersplatform en het wijk- en buurtgericht werken. Dit zal intensief gebeuren, want wij gaan ervan uit dat de zorg voor de buitenruimte een gezamenlijke verantwoordelijkheid is. Verder zal elke maand via de pers bekend worden gemaakt welke maatregelen er in het kader van de bezuinigingen in de buitenruimte zullen worden genomen. Aangaande de afvalinzameling kan ik mededelen – dit ook tot de heer Dogger – dat wij van plan zijn uw raad een nota voor te leggen die onze visie op dit onderwerp zal weergeven. Wij zijn hierover momenteel met Netwerk in gesprek. Uiteraard zullen wij proberen de glasinzameling in De Volgerlanden zo snel mogelijk te realiseren. Tot de heer Platschorre kan ik zeggen dat zijn fractie haar vergaderruimte niet bij voorbaat ten behoeve van de verbouwing van het gemeentehuis behoeft in te leveren. Er wordt thans een programma van eisen voor de verbouwing opgesteld en daarin willen wij ook de realisering van nieuwe fractieruimtes opnemen. Inzake het door de heer Dogger genoemde onderwerp duurzaamheid kan ik mededelen dat wij momenteel bezig zijn met de formulering van een energievisie voor de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht. Zij is in concept gereed en zal nadat zij in het college is behandeld ook aan uw raad worden voorgelegd. Er komen daarin zaken aan de orde als het toepassen van zonnecollectoren op platte daken, niet alleen van overheidsgebouwen, maar ook van bedrijfsgebouwen.
Vergadering van 1 november 2010.
44
De heer Ouwerkerk sprak over de kwaliteit van de buitenruimte. Wij laten de veiligheid en de begaanbaarheid leidend zijn, waarbij wij gebonden zijn aan landelijke normen. Het voldaan worden aan die normen moet gewaarborgd zijn voordat wij tot een jaarlijkse inspectie overgaan. Op die manier willen wij de veiligheid en de begaanbaarheid van de buitenruimte op een goed peil houden. De heer Ouwerkerk: Er behoeft maar ergens een rioolpijpje verstopt te raken en de straat stroomt over. Een jaarlijkse inspectie is dus veel te weinig. Wethouder Van de Velde: Een inspectie behoeft niet per definitie één keer per jaar te gebeuren, maar dit is wel de basis. Als zich ergens een incident voordoet, zal er natuurlijk meteen moeten worden ingegrepen. Ook zaken die men aan het meldpunt laat weten, zullen binnen de daarvoor geldende tijdslimieten moeten worden afgehandeld. Wat de heer Ouwerkerk over de bereikbaarheid van de gemeente vanaf de A16 zei, deed mij persoonlijk wel wat. Er moet ook niet worden gedacht dat deze problematiek van de agenda is verdwenen. Het is wel een buitengewoon complex dossier geworden, ook omdat er meerdere partijen bij betrokken zijn, namelijk het waterschap en rijkswaterstaat. De heer Ouwerkerk: In de nota Ombuigingen staat wel degelijk dat dit onderwerp van de agenda is gehaald. Wethouder Van de Velde: Het is qua gèld van de agenda, niet wat het overleg met het waterschap en rijkswaterstaat betreft. De PvdA-fractie wijs ik erop dat het onderwerp van het collectief particulier opdrachtgeverschap vermeld staat in allerlei documenten, zoals de PALT, de woonvisie en de met Rhiant gemaakte werkafspraken. Wij zijn bezig met het collectief particulier opdrachtgeverschap meer inhoud te geven, want wij willen het actief bevorderen, zodat wij de momenteel niet florissante woningbouwmarkt enigszins een impuls zullen kunnen geven. Wel gaat het dan over kleinere projecten tot ongeveer 30 woningen. Niet alleen woningbouwverenigingen zijn in het collectief particulier opdrachtgeverschap geïnteresseerd; je ziet dat men er ook in de sfeer van projectontwikkeling toe neigt om een ander soort woningen te gaan aanbieden dan voorheen de gewoonte was. De PvdA vroeg of het mogelijk is om op kleinschalige locaties als Zuidwende-Noord te komen tot een project met zonne-enegie en warmte-/koudeopslag. Ik kan dit niet toezeggen, omdat ik op dit moment niet precies de onderliggende afspraken ken. Ook weet ik niet of er al zaken in gang zijn gezet in verband met de infrastructuur aldaar. Ik wil er zeker naar kijken, maar kan niet zeggen of het in dit verband nog realiseerbaar is. Wel kan ik mij voorstellen dat je, als je zoiets zou willen doen, dit zou kunnen toepassen in een c.p.o.-project. Ik meen te weten dat Rhiant met betrekking tot de woonzorgcluster in De Volgerlanden de mogelijkheden van toepassing van warmte-/koudeopslag onderzoekt. Mevrouw Gommans vroeg waar de kunstwerken van de artotheek zijn gebleven. Ik heb geen idee! Mevrouw Gommans-Dane: Dit is wel een eerlijk antwoord, maar daar hebben wij weinig aan. Wethouder Van de Velde: Ik ga er wel naar op zoek en hoop u aanstaande donderdag meer te kunnen vertellen. Wij kennen een snippergroenbeleid. Heel toevallig is dit vanmiddag in een ander overleg aan de orde geweest en wel naar aanleiding van een verzoek om snippergroen in bezit te kunnen krijgen. Wij zijn er dus actief mee aan de slag. Het gebruik van spaarlampen en zonnepanelen is onderdeel van de nota over energievoorziening die de raad zal bereiken. Dit geldt niet voor de gemiddelde temperatuur in dit gebouw; dit punt moet aan de orde komen wanneer er aan dit gebouw iets verbouwd gaat worden. Tot de heer Cramer moet ik zeggen dat er eenvoudig geen geld meer is voor het toekennen van startersleningen.
Vergadering van 1 november 2010.
45
De heer Cramer merkte voorts op dat Nederland één van de meest verlichte landen ter wereld is. Ik weet niet hoe hij het woord 'verlicht' wil interpreteren, maar ik breng ook dit maar onder in de energievisie waarmee wij te zijner tijd zullen komen. De heer Cramer: Ik kom even terug op het onderwerp 'startersleningen'. U zegt dat er geen geld meer voor is, maar zoals het woord al zegt, gaat het om léningen. Startersleningen zijn bedoeld om mensen de woningmarkt te laten opgaan; op enig moment zullen zij die leningen gaan terùgbetalen. Wethouder Van de Velde: Dat was inderdaad feitelijk het systeem. Het moest alleen gefaciliteerd worden en die faciliteiten zijn er niet meer. De gemeente moest er eerst geld in stoppen om vervolgens leningen te kunnen verstrekken, en dat geld hebben wij niet meer. Wethouder Flach: Mijnheer de voorzitter. Ik hoop dat ik dertien door mij te behandelen opmerkingen in vijf minuten zal kunnen beantwoorden. De heer Platschorre zei dat zijn fractie al bij eerdere gelegenheden haar zorg heeft geuit over de rooskleurigheid van bepaalde posten – ik ken die opvatting – en daarom vindt dat de aannames van te bezuinigen bedragen niet voorzichtig genoeg kunnen zijn. Ik vind het een goede zaak dat er over die aannames geen discussie is ontstaan. Geen van de fractie heeft zich van de wijs laten brengen door een artikel in Binnenlands Bestuur dat met chocoladeletters vermeldde dat de megakorting op het gemeentefonds van de baan was. Het is inmiddels helder geworden welke nuancering daarbij geldt, want via een andere weg komen er wel degelijk allerlei kortingen op de gemeenten af. Er zijn veel complimenten gemaakt voor het sluitend zijn van de begroting, voor de evenwichtige verdeling en voor de ambtelijke organisatie, hier om half twaalf vertegenwoordigd door 15 personen zonder prikklok. Het woord 'kaasschaaf' is vanavond vele malen gebruikt. Tijdens een schorsing heb ik laten nagaan of er in dit gebouw überhaupt wel een kaasschaaf aanwezig is. Die blijkt er niet te zijn; zelfs in de bedrijfskantine werkt men met plakjes voorgesneden kaas. Het grappige is dat de fractie van het CDA de kaasschaafmethode positief beoordeelde – zij zei dat er ingrijpende keuzes moeten worden gemaakt met gebruikmaking van een beredeneerde kaasschaafmethode –, terwijl de fractie van de VVD in haar bijdrage in de begrotingskrant de kaasschaafmethodiek een gruwel zei te vinden en zelfs van mening was dat deze methodiek naar rechtsongelijkheid neigt. Ik heb vanavond van de VVD gehoord waarom zij de kaasschaafmethode een gruwel vindt, en daarvan neem ik kennis, maar zij kan niet zeggen dat die methode tevens tot rechtsongelijkheid leidt, want een kaasschaaf heeft in essentie de functie om de kaas in gelijke delen te verdelen. Het moet dus van tweeën één zijn. Betreffende de lastendruk zei het CDA: "Lasten verhogen om minder te bezuinigen is niet de weg die het CDA wil bewandelen. Lasten verhogen om investeringen in bijvoorbeeld nieuwe brede basisscholen mogelijk te maken, vinden wij zeker wèl acceptabel." Ik denk dat beide aan de orde zijn. Voor een deel is inderdaad tot lastenverhoging besloten om investeringen mogelijk te maken – toegelicht in de nota Ombuigingen – en om de inflatie door te rekenen, maar voor een ander deel is het wel degelijk ook gedaan om aan de inkomstenkant een bijdrage te doen leveren aan de uitvoering van onze opgave. De heer Doodkorte noemde de verhoging van de lastendruk 'een staaltje van perfectie in transparantie', waarvoor dank. Het is ook één van de uitgangspunten in het collegeprogramma, namelijk dat het resultaat van de desbetreffende doelstelling moet zijn dat inwoners tijdig worden geïnformeerd over een eventuele verhoging van de gemeentelijke belastingen en de redenen daarvan begrijpen. De heer Doodkorte: Laat niet het beeld ontstaan dat de VVD met haar compliment het collegeprogramma onderschrijft, want dat zou een misvatting van de bovenste plank zijn. Wethouder Flach: Die indruk heb ik toch niet gewekt, hoop ik. De heer Doodkorte: Nee, ik zeg het even voor alle duidelijkheid.
Vergadering van 1 november 2010.
46
Wethouder Flach: Het is goed dat u het even aankaart. U zult begrijpen dat een compliment van uw kant zwaar weegt, want u bent niet de eerste de beste. De heer Doodkorte noemde de onroerendezaakbelasting terecht een algemeen dekkingsmiddel en zei dat er bij de voorgestelde verhoging daarvan geen sprake zou zijn van terughoudendheid. In het coalitieprogramma komt als kader voor dat bij eventuele verhogingen van gemeentelijke belastingen de totale lastendruk voor de inwoners in het oog moet worden gehouden. De heer Doodkorte heeft gelijk als hij zegt dat de afvalstoffenheffing en de rioolheffing in feite doelheffingen zijn, dus heffingen waarop de gemeente niet mag verdienen. Het niet verhogen van de rioolheffing en het verlagen van de afvalstoffenheffing bieden echter wel de gelegenheid om de onroerendezaakbelasting met een evenredig bedrag te verhogen zonder dat dit tot meerkosten voor onze inwoners leidt. Dit kan men vanuit twee optieken benaderen. Men kan het positief duiden – ik denk dat dit ook de vraag van de heer Doodkorte is, maar die laat ik nu eerst even stellen – … De heer Doodkorte: Nee, dat was niet mijn vraag. Ik wacht het betoog van de wethouder af voordat ik reageer. Wethouder Flach: Je kunt het positief duiden en zeggen: 'Die doelheffingen zijn van de burgers; u blijft er vanaf of u geeft ze terug', maar wij hebben het anders bekeken en hebben gezegd dat er ook aan de inkomstenkant een bijdrage aan het terugdringen van het tekort moet worden geleverd. Wij gebruiken het voordeel op het gebied van de heffingen om de onroerendezaakbelasting met ongeveer een zelfde percentage te verhogen, voor de gemiddelde inwoner – ik kan dit niet vaak genoeg benadrukken – neerkomend op een stijging met 1 %, voorwaar nog iets ònder het inflatiepercentage van dit moment. Meerdere fracties hebben vragen gesteld over het effect voor de huurders, waarbij ook de term 'scheef wonen' is gebruikt. Huurders zouden er in dit model € 10 per jaar op vooruitgaan. Enkele fracties plaatsten er de kanttekening bij dat dit betekent dat ook mensen met een hoog inkomen, die een heel forse huur betalen, dat voordeel van € 10 gaan genieten. Ik verwijs hierbij naar de vaststelling van de heer Doodkorte dat het nu eenmaal om een doelheffing gaat, zodat alle huurders – en ook alle eigenaren – die € 10 terugkrijgen. Lokaal bestuur is nu eenmaal niet in staat om inkomenspolitiek te bedrijven. De heer Doodkorte: Dit is een interessante opmerking. U doet niet aan inkomenspolitiek, maar u gebruikt de teruggave van € 10 wel om te stellen dat het college een tegemoetkoming doet aan kwetsbare groepen. U kunt die kwetsbare groepen overlaten aan de landspolitiek en zich beperken tot wat hìer gebeurt. Ik ga nu de vraag stellen die de u al eerder van mij verwachtte. Het lijkt heel leuk om de afvalstoffenheffing te verlagen en het rioolrecht gelijk te houden, maar in de nota Ombuigingen wordt in het vooruitzicht gesteld dat er wellicht méér kosten in de rioolheffing zullen worden opgenomen, zodat de rioolheffing het volgend jaar toch omhoog zal gaan. U haalt nu 6,3 % extra binnen aan algemene dekkingsmiddelen en geeft € 10 korting op de afvalstoffenheffing, terwijl wij nog niet weten of dit ook het volgend jaar zo zal gaan, of dat de rioolheffing dan toch omhoog zal moeten. Afhankelijk van het omruilen van de groene mol door de grijze mol voor 20 of 80 %, dus van de verbrandingstarieven – zo hebben wij het vertaald, maar ik hoor van u wel of de VVD-fractie dit te negatief heeft benaderd –, zal er worden gezocht naar kosten welke in de rioolheffing kunnen worden opgenomen, dus kosten welke daarin tot nu toe niet opgenomen zijn geweest. Dit betekent dan dat de woningeigenaar in deze gemeente vandaag voor het verkrijgen van meer algemene dekkingsmiddelen die 6,3 % voor zijn rekening krijgt en over één of twee jaar ook nog met een verhoogde rioolheffing te maken krijgt. De VVD zou misschien met die 6,3 % kunnen leven als u vandaag zou melden dat de rioolheffing in de komende vier jaar niet omhoog zal gaan. Wethouder Flach: Dit is een heel lange vraag, maar ik zal proberen alle facetten ervan recht te doen. Het is niet juist te zeggen dat er gezòcht wordt naar kosten welke in de rioolheffing zouden kunnen worden opgenomen. Wel is het in het kader van de eerder al geprezen transparantie goed om te mel-
Vergadering van 1 november 2010.
47
den dat zich in de toekomst de mógelijkheid zal kunnen voordoen dat er meer kosten in de rioolheffing moeten worden opgenomen. Wij zijn vanavond en donderdagavond bijeen om de begroting voor 2011 vast te stellen en om kennis te nemen van de meerjarenbegroting 2012 – 2014. Het volgend jaar zullen wij een nieuwe discussie over de lokale heffingen voeren. Ik wil die discussie ook jaar voor jaar voeren. U kunt niet van mij verwachten dat ik nu de toezegging zal doen dat wij gedurende vier jaar de rioolheffing niet zullen verhogen. De heer Doodkorte: Ik mag veronderstellen dat het college niet alleen kijkt naar 2011, maar ook een meerjarenperspectief tot 2014 en een visie heeft. Ik citeer uit de nota Ombuigingen: "Daarnaast wordt onderzocht meer kosten voor herstraatwerkzaamheden toe te rekenen aan de voorziening riolering. Herstelwerkzaamheden aan bestratingen, welke noodzakelijk waren na vervanging van rioolleidingen nadat inklinking van sleuven was opgetreden, werden voor een substantieel deel ten laste van het product wegen, straten en pleinen gebracht. Bij herziening van het Gemeentelijk Rioleringsplan zal een andere toerekening van herstelkosten worden voorgesteld." Wat mag ik hieruit begrijpen? Wilt u mij dit even uitleggen? Wethouder Flach: Ik wil er twee dingen over zeggen. U citeert nu uit de nota Ombuigingen en daarin staat dat er iets wordt onderzòcht; dat is iets anders dan 'zoeken naar', want dan is er sprake van een vooropgezet doel. Het is goed om uitgangspunten regelmatig tegen het licht te houden en daarin past het om te onderzoeken of de zojuist beschreven kosten een plek zouden kunnen krijgen in de rioolheffing, daar zij voor een zeer belangrijk deel te maken hebben met werkzaamheden die in het kader van het onderhoud van de riolering zijn uitgevoerd. Ten principale is de raad echter zelf aan zet als het gaat over het budgetrecht en het vaststellen van lokale heffingen. Wat u citeerde, is alleen nog een melding van een onderzoek; de raad stelt dit nu niet vast. De heer Doodkorte: Ik ga wat aan tekstverklaring doen; aan de heer Dogger, die van het onderwijs is, vraag ik dit te toetsen. De gemeentelijke heffingen zullen, overall genomen, met ongeveer 1 % stijgen. Het gaat om drie componenten, namelijk een component die ten opzichte van 2010 gelijk blijft, een component die in 2011 ten opzichte van 2010 zakt met € 10 en een component die met gemiddeld 6,3 % stijgt ten opzichte van het tarief van 2010. De fractie van de VVD vindt het wat verwonderlijk dat een en ander inhoudt dat de burger op termijn met méér kosten te maken gaat krijgen, want er wordt nu niet alleen 6,3 % meer aan algemene dekkingsmiddelen binnengehaald, maar ook zegt het college in voorzichtige bewoordingen – het sorteert erop voor – dat het tot de mogelijkheden gaat behoren om in de rioolheffing meer kosten op te nemen dan tot nu toe gebruikelijk is. Dit laatste leidt automatisch tot een hogere aanslag, want die meerdere kosten zullen toch opgebracht moeten worden. De burgers krijgen dan toch de rekening gepresenteerd? Wethouder Flach: Ja, maar is dat anders dan het ooit geweest is? Op dit moment is aangegeven welke zaken in de toekomst tot een verhoging van de rioolheffing zouden kùnnen leiden. Het lijkt mij transparant dat dit alvast is gemeld. Het is nog onvoldoende duidelijk welke richting de onroerendezaakbelasting en de afvalstoffenheffing zullen opgaan. Het volgend jaar is er een nieuw lastenplaatje, waarin wederom naar een bepaalde balans zal worden gezocht. Ik kan u op dit moment niet toezeggen dat wij de rioolheffing vier jaar lang niet zullen verhogen. Alleen voor 2011 wordt deze heffing niet verhoogd. U merkt terecht op dat er wordt voorgesorteerd op de mógelijkheid dat in de jaren na 2011 de rioolheffing wèl zal stijgen. Als u dàt wilt constateren, ben ik dat met u eens. De heer Doodkorte: Dat wil ik niet constateren, want ik wil niet in uw put worden getrokken. De VVD-fractie stelt simpel vast dat zij in haar algemene beschouwing terecht heeft opgemerkt dat de transparantie van de opbouw van de verhoging van de onroerendezaakbelasting waardering verdient, maar dat het daarmee ophoudt. Uw betoog geeft eens te meer aan dat zij die geen insider in de gemeentelijke heffingen zijn denken dat zij in de komende jaren jaar godkoper uit zullen zijn, maar dat
Vergadering van 1 november 2010.
48
zal blijken dat zij, als er meer kosten in de rioolheffing worden opgenomen, een hogere rekening te betalen zullen krijgen, en daar is de VVD nìet voor. Wethouder Flach: Ik laat deze constatering voor rekening van de VVD-fractie. Ik zou haast zeggen: het is ook nóóit goed, want ons transparant zijn wordt uitgelegd als 'vooruitlopen op' De VVD-fractie vroeg verder nog sinds wanneer huurders met een modaal of hoger inkomen een kwetsbare groep zijn in vergelijking met bijvoorbeeld starters op de woningmarkt. In de commissie heb ik al gezegd dat huurders niet per se een kwetsbare groep zijn, maar dat er in de kwetsbare groep wel relatief veel huurders zijn. Verder heb ik gezegd dat mensen met een goedkope koopwoning, vaak starters op de woningmarkt, er met deze belastingmaatregelen op vooruit zullen gaan. In die zin is er dus sprake van gelijke monniken, gelijke kappen. Dit is voor een deel ook het antwoord op de opmerking van D66 dat scheef wonen moet worden tegengegaan en dat daarover in de tweede termijn wellicht met een motie zal worden gekomen. Ik kan alleen maar benadrukken dat kostendekkende heffingen niet verhoogd kunnen worden en dat huurders geen onroerendezaakbelasting betalen, maar dat het voordeel in dit geval zowel bij mensen met een goedkope koopwoning terecht komt als bij mensen met een goedkope huurwoning. De heer Cramer merkte dit al terecht op. Het is dus voor beide categorieën gunstig. Met mevrouw Ossel ben ik het geheel eens als zij zegt dat de bestuursstijl er één van communiceren, communiceren en communiceren moet zijn. Men heeft kunnen zien dat het college zich dit serieus ter harte neemt, gelet op de pagina's in De Kombinatie en de weblogs. Die weblogs zijn sinds kort ook te lezen in De Brug en ik kan u zeggen dat dit gratis is. Boven de bijdrage van Gemeente Belangen staat de vraag: is het glas half leeg of half vol? Ik ben benieuwd hoe u, mijnheer Cramer, het zelf ziet. In de tweede termijn hoor ik graag van u of u, alles afwegende vindt dat het glas half vol of half leeg is. Betreffende het pakket aan bezuinigingsmaatregelen zei de heer Cramer dat in het dualisme de gemeenteraad de kaders bepaalt en dat met de nota Ombuigingen het collége de kaders al heeft bepaald. Dit is zeker waar; met de vaststelling van de nota Ombuigingen liggen de financiën voor het komende jaar vast. De kaders zijn bepaald met de vaststelling van de kadernota. De dit jaar plaatsgevonden hebbende wijze van bespreking van de kadernota, verband houdend met de vorming van het nieuwe college, zullen wij het volgend jaar niet herhalen. Bij de behandeling van de volgende kadernota zal er een veel interactiever proces plaatsvinden, ook met de gemeenteraad. De heer Cramer: U zegt hiermee eigenlijk dat wij terecht hebben opgemerkt dat wij als raad met de nota Ombuigingen voor een voldongen feit zijn geplaatst. Wat u nu als werkwijze in het volgend jaar beschrijft, had ook dit jaar zo moeten gebeuren. Wethouder Flach: Nee, wat ik gezegd heb, is dat wij dit jaar in een betrekkelijk unieke situatie verkeerden doordat er na de gemeenteraadsverkiezingen een nieuw college moest worden gevormd en de kadernota al vrij snel daarna moest worden behandeld. De kadernota was dit jaar ook niet méér dan alleen het vaststellen van kaders; vervolgens is er een bezuinigingspakket samengesteld dat zo snel mogelijk, namelijk op 17 september, aan de raad is voorgelegd. U hebt er kennis van kunnen nemen en insprekers hebben er hun mening over kunnen geven. Het volgend jaar zal de discussie over de kadernota al in een wat vroeger stadium kunnen plaatsvinden; er is dan namelijk wat meer tijd beschikbaar. Binnen de ruimte die wij hadden, hebben wij geprobeerd zo zorgvuldig mogelijk te handelen. Bezuinigen doet pijn, zei de fractie van AUB. Ik kan alleen maar zeggen dat het voor geen enkel college leuk is om te moeten bezuinigen. Persoonlijk vind ik dit geen lekkere binnenkomer. Ik ben in het voorgaande voldoende ingegaan op wat D66 heeft gezegd over scheef wonen en het op gelijke wijze behandelen van huur- en koopwoningen. Verder wil ik reageren wat er werd gezegd over snoeien. Een onlangs aangetreden premier had het over 'snoeien om te groeien', maar het zou flauw zijn om die uitspraak over te nemen. Wel vond ik het leuk dat mevrouw Gommans mij een snoeischaar overhandigde. Zij had mij ook symbolisch een snoeischaar kunnen afpakken, maar nee, ik
Vergadering van 1 november 2010.
49
kreeg er nog één bij. Wat haar betreft, kan het dus nog wel een tandje méér. Aan de doos waarin de snoeischaar zit, zie ik dat deze bij Intratuin is gekocht, dus bij een lokale ondernemer. Er staat op 'gehard stalen messen', wat voor mij voor daadkracht staat, en 'een zachte antislip handgreep', wat voor mij voor voorzichtigheid staat. Mevrouw Ossel zei te twitteren en ik sms; tijdens deze vergadering kreeg ik een sms van één van de leden van deze raad die luidde: 'Altijd keihard bij de stam beginnen met snoeien.' Dat is óók een kader, maar dat neem ik niet over. Tot slot zegt de doos dat er vijf jaar garantie op zit; jammer is het wel dat die garantie alleen de niet-slijtende onderdelen betreft, want daar vallen wethouders niet onder. (Applaus.) De voorzitter schorst de vergadering om 00.05 uur tot donderdag 4 november 2010 om 19.00 uur. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 januari 2011, De griffier,
De voorzitter,
drs. B.C.A.M. Poiesz.
H.H. Jonker.
alg. verslagbureau drexhage c.s.